CE1DSCH DAGBLAD, Vrijdag 8 Juni.
Vrageii en Antwoorden.
No. 17569.
fweeds Blad. Anno 1917.-
Ongeval met den Koninklijken trein.
X
De feiten in 't kort.
H. M. is gister namidda g aan een groot
gevaar ontkomen.
Van den trein, waarmede II. M. gisteren
den inspectietocht in Noord-Brabant
huiswaarts keerde, zijn lil. bij Houten, éen
zevental wagens, ontspoord.
Te zes uren evenwel is de Koningin, in
plaats van to vijf uren, in welstand per
Staatsspoor in de Residentie teruggekeerd
Noch. II. M., noch eondg lid van Haar
gevolg heeft letsel bekomen. Eenige andere
passagiers echter zijn gekwetst.
Hot ongeluk viel voor tusschen Schalk
wijk en Houten.
De hof rijtuigen bleven daar en H. M. en
haar gevolg maakten de verdere reis per
gewonen gereserveerder! eerste-kïaese-
spoor wegcoupé
De trein, waarin zioh H. M. df Konin
gin in haar salon rijtuig bevond, was in
volle vaart, toen het ongeval gebeurde.
H. M. en haar gevolg stapten dadelijk
na hot déraillement uit. II. M. liet onmid
dellijk belangstellend inlichtingen inwinnen
omtrent den toestand van de gekwetste
passagiers.
De Koninklijke sal on rij buigen werden
licht beschadigd.
Z. K. H. de Prins, die op Het Loo ver
toefde-, liét dadelijk, na-dat hij van het ge
beurde. onderricht was, maatregelen treffen
om nog gisteravond naar Defi Haag terug
te koeren.
De ontsporing.
Van don middagsneltrein uit het Zuiden
des lands, richting Lirriburg naar Utrecht,
is Donderdag het achterste deel ontspoord.
In dezen -trein waren opgenomen do Ko
ninklijk© wagons, waarin de Koningin mot
govolg de reis naar Den Haag maakte.
Het deraillemeint had plaats tusschen de
stations Houten en Schalkwijk, terwijl de
trein volle,' vaart had. Vier rijtuigen wer
den uit de rails geworpen, o.m. een rijtuig
lsto en 2de klasse en 3de klasse en een
bagage-wagen. Do wagon van de Koningin
bloef ten deelo op het spoor staan en helde
niet over. De daarachter direct volgende
rijtuigen kantolden om, den weg vernie
lende en telegraafpalen met draden mee
sleurende.
Een ooggetuigo zegt dat er zeven wagens
zijn ontspoord, terwijl één rijtuig 1ste en
2de klasse geheel is omgevallen.
De passagiers moe-sten door de stukge
slagen ramen uit hun moeilijke positie
worden verlost. Er zaten ongeveer 8 - per
sonen in, een gelijk aantal dames en hee-
ren, die gelukkig slechts lichte verwon
dingen hebben bekomen.
Doordat de koppelingen der kantelende
wagens afknapten, werd de lange trein
onmiddellijk geremd.
Eèn reiziger, die in den oht. poorden
trein zat, meldt aan do ,,N. R. Crt."
Aan den sneltrein van MaastrichtAm
sterdam was in Den Bosch achter het
Haagsch gedeelte, de Koninklijke' wagen
gehaakt, waarin de Koningin had plaats
genomen.
Te 3.30 precies vertrok deze trein naar
Utreoht. Bij Schalkwijk zat ik te soezen,
na eenige lectuur, toen wij -opeens hevig
schrikten en ontstelden van de vreemde
manoeuvres, die de trein maakte. In een
kort oogenblik was het gebeurd: de cou-
pé's schoven in elkaar, de ruiten sprongen
stuk en de trein stond stil. In onzen coupé
zaten vier heeren en een damewij waren
als het ware in elkaar gestrengeld en kon
den ons slechts met veel moeite en kalmte
bevrijden. I e middelste wagens waren ont
spoord de voorste restauratie- en D-wagens
niet; van den Koninklijken wagen stonden
de voorste wielen in het zand, de achter
ste vier op de rails. Een rail was totaal
uitgebroken en de weg dus geheel versperd.
De ander© rail bloef ongeschonden.
Na tien minuten reed een extrartrein
naar Den Haag, waarin H. M. met haar
gevolg plaats nam. in een eerste-ikl'as-coupé.
De trein reed na ruim drie kwartier te
zes uren Den Haag binnen.
FEUÜLLETON.
DE KLIMOP.
Roman naar hot Italiaansch van
GRAZIA DELEDDA.
27)
„Niets, niets! Hij is heusch dood! Maar hoe
ïs het gebeurd, Annesa'? Wat zullen de men-
schen zeggen?"
Aiihesa trad naderbij en voelde een zekero
verlichting, toen zij zag, dat do doode eenïgs-
zins veranderd* was, niet meer grijnsde en dat
do tanden niet meer zichtbaar waren.
U zult kou vatten met zoo blootsvoets te blij
ven," zei zij togen donna Rachele, haar terug
duwende. ,Hij is dood, ziet u dat niet'? Hij is
al koud. Vannacht heeft hij weer een astkma-
bui gehad als den vorigen nacht, Hij heeft zoo
geschreeuwd. Ik dacht, dat u hem gehoord zoudt
hebben. Toen is hij kalinor geworden en, is in
geslapen; ik ook, ik was moe, ik bon vast ingesla
pen. Zooeven bon ik wakker geworden, ik heb
geluisterd, maar hoorde niets. Ik sliep weer bij
na in, toen ik een soort voorgevoel kreeg, stak
het licht aan en ging kijken
„Waarom heb je vannacht niet geroepen; Nu
moeten wij zwijgen; wo moeten niet zeggen, dat
hij zoo maar dood is gegaan, zondor dat wij het
merkten.
,,Ja, ja, wc zullen zeggen, dat we er allemaal
bij waron!" zei Annesa levendig. „Ha, daar is
don Paulu!"
Toen zij don voetstap van den weduwnaar
hoorde, verbleekte zij en werd opnieuw overval
len drop oen ?<\n?iwa,,li!ig boven, dat haar <jeed
-Uu pertanden, «n ©p <fa toog en de lippen by-
De vermoedelijke oorzaak.
Als vermoedelijke oorzaak wordt genoemd
het uitzetten van de rails door overmatige
warmte.
Versperring en hulp.
De richting 's-Hertogenbosch is geheel
versperd. Reizigers voor die richting wer
den vervoerd via Arnhem—Nijmegen of
over Rotterdam—DordrechtGeldermal-
sen. Een materiaal-trein is direct naar de
plaats das onheils verzonden, met inge
nieur en werktuigen. Militairen, die in de
buurt aanwezig waren, verleenden huil
hulp. Ook medische militaire hulp was
daar bij de hand. De spoorbaan is in hooge
mate beschadigd.
De gekwetsten.
Er waren in 't geheel 26 verwonde pas
sagiers. Eén miste vier vingers, anderen
hadden aangezichtswonden, beenkneuzin
gen, enz. Zij konden echter alle loopende
naar Houten gaan.
Do inspecteur der Staatsspoor uit. Den
Bosch, de heer Gorissen, die den trein be
geleidde, werd zelf niet het minst verwond,
doch hij wilde, hoewel aan hoofd en han
den bloedende, van geen medische hulp
weten en vóór alles regelen, wat noodig
was voor passagiers en materiaal.
De gewonden werden ten deele naar het
station Utrecht gebracht, waar doctoren
met ziekenauto's klaar stonden uit de kli
nieken, om zoo noodig hulp te bieden.
Veel viel er voor de geneosheeren echter
niet te doen. Do verwondingen bleken
niet van hoogst ernstigon aard te zijn.
Tegenwoordigheid van
geest van H. M. de Koningin.
H. M. de Koningin was een dor eersten,
die den trein had verlaten, en toen de
reizigers bemerkten, dat H. M. daar ge
zond en wol stond, ging er een krachtig ge
juich op en werd er ,,Leve de Koningin!"
geroepen.
Met de meeste belangstelling informeer
de H. M. naar de gewonden, die door de
spoorwegbeambten met do in den trein
aanwezige verbandmiddelen werden ge
holpen
De Koningin wenschtc niet eer in te
stappon alvorens zekerheid to Jiebben, dat
aan allo gewonden hulp was verleend en
dat zich geen personen meer onder de om
gekantelde wagens bevonden. -
Eveneens heeft de inspecteur van het
vervoerwezon, die zelf gewond werd,
krachtdadig medegewerkt om do orde te
herstellen en do gewonden te ondersteu
nen.
H. M. naar Den Haag.
De machine reed ruim een halfuur later
met den voorsten bagagewagen en den
restauratiewagen naar Utreoht d»oor. Het
publiek bracht Haar een spontane ovatie.
Onder het publiek hierin bevond zich de
Koningin met haar gevolg. In Utrecht werd
H. M. opgewacht door de autoriteiten en
militairen, met wie zij zioh onderhield.
In Den Haag reed de Koningin in open
rijtuig naar het Huis Ten Bosch.
Bezoek van II. M. de Koningin-
Moeder.
H. M. de Kouingin-Moeder bracht dade
lijk, nadat het ongeval met den trein,
waarin de Koningin zioh bevond, te harer
kennis was gekomen, op het Huis Ten
Bosch, waar de KoniDgin verblijf houdt,
een bezoek-aan Hare Majesteit.
Komst van den Prins.
Te kwart voor tvyaalven is gisteravond
Z. K. H. de Prins, vergezeld van zijn ad
judant kapitein-luitenant ter zee jhr. Yon
Mühlen per Staats-spoor van Het Loo in de
Residentie teruggekeerd.
Het onderzoek.
De Minister van Waterstaat, dr. Lely,
begaf zioh nog gisteravond, kort nadat hij
kennis had gekregen van het spoorwegón-
■geval bij Houten, daarheen. De Minister
wa<s vergezeld van het lid van den raad
van toezicht, den heer Van der Vegt.
Haar Paulu lelie niet op haar. Hij ging ook
met do kaars in do bare naar den doode kij
ken; hij bukte, staarde naar hem en raakte hem
nau Zijn slaperige gezi lit t'.«nde noch smart,
ncch vreugde
„Hij is heengegaan! Hij is ijskoud. Hoe is dat
gebeurd, Annesa?" vroeg hij, terwijl hij Üe kaars
op tafel neerzette.
„Vannacht heeft hij weer een bui gehad als
den vorigen nacht,begon zij opnieuw, en zij
herhaalde wat zij tegen donna Rachele had ge
zegd, terwijl deze heen en weer door de kamer
liep, iets zock'nöe, dat zij niet vond.
„Moeder, ga u uw laarzen aantrekken! Wat
zoekt u? Is het noodig zoo wanhopig te zijn'? Hij
is dood. Wat kunnen wij er' aan doen?" zei Pau
lu, die ineens het vermoeden had gekregen, dat
de oude man gedurende zijn samenkomst mot
Annesa gestorven was.
Donna Rachele hoorde niets, vol-berouw don
ouden man zonder sacramenton to hebben laten
sterven. Nadat zij. overal gezocht had, vond zij
eindelijk een klein zwart crucifix, dat zij op do
borst van den doode logde.
„Hij moet gewasschon. worden en verschoond.
Annesa, leg het vuur aan en zet wat water op.
Wat doe je daar, als versteend'? Annesa, An
nesa, wat heb je gedaan!"
Dit verwijt, hoe zacht ook, trof Annesa; elk
woord had nu voor haar een dubbele boteeke-
nis; maar, terwijl zij het vuur aanmaakte om
het water te warmen, herhaalde zij tegen zich
zelf de vermaning, dat zij sterk moest zijn en
voorbereid op allo verrassingen.
Een oogenblik daarna hoorde men de stem
van don Simone:
„Wat is er gebeurd'? Is hij dood? Wat zegt
Annesa? Waarom heeft zij niet geroepen?"
„Wat heeft die er voor schuld aan? Laat haar
moi ruat," fiei don Pauiu geprikkeld, omdat doa-
Nog eon paar ooggetui-
gen aan 't woord.
Een der correspondenten van „De N.
Crt." heeft' een onderhoud gehad met een
heer uit Haarlem en diens echtgenoote, die
het spoorwegongeluk hebben meegemaakt.
Wij zaten aldus deelden zij mede in
den tweeden wagon, vlak achter het restau
ratierijtuig. De trein was stampvol; zelfs
in de gangen stonden de menschen.
Toen we ons tusschen Culemborg en Houten
bevonden, gevoelden wij plotseling eenige
krachtige schokken en hoorden wij gekraak
en gegil. Daar* de trein vrijwel dadelijk
stilstond, begrepen wij, dat er een ongeluk
moest zyn gebeurd. Wij verlieten oogon-
blikkelrjk onzen coupé en zagen, dat het
middelste deel van den trein was ontsjpoord.
V' ij zagen rijtuigen dwars over den weg lig
gen; een derde-klas-rrjtuig stond--met den
kop in de sloot. Wij vernamen tevens, wat
wij vóór dien tijd niet wisten, dat ook en
kele Koninklijke rijtuigen achter aan den
trein waren aangehaakt, in één waarvan H.
M. met haar gevolg was gezeten. Aangezien
in ons rijtuig niemand letsel had bekomen,
spoedden wij ons naar achteren, waar we
zagen, dat enkele rijtuigen geheel op zij wa
ren gevallen en dat de reizigers door de
raampjes uit die tijtuigen wérden getrok
ken. wat niet heel gemakkelijk ging. Ver
se' Blende perronen b eken verwondingen te
hebben opgelcoper. Ond r d gen 11, die zoo
veel als mogelijk was bijstand verleenden,
behoorde ook, II. M. de Koningin, die geluk
kig bleek ongedeerd te zijn. Met ware toe
wijding hielp zij mee de gewonden te ver
binden. In haar wit mantelpak en haar wit-
strooien hoed met blauwen sluier op het
hoofd, hielp zij, neergeknield op een berm
van den spoorweg, de gewonden zooveel mo
gelijk, Ruim een halfuur is H. M. daarmede
doende geweest, en toen, voor zoover viel te
overzien, alle gewonden waren verbonden,
liep H.'M. langs den geheelen trein en infor
meerde bij de verschillende rijtuigen of er
nog hulp noodig was. Dit bleek echter niet
het geval te zijn. Onder luide hoera's nam
II. M. toen plaats in het, geheel met reizi
gers gevulde restauratierijtuig, waarmede II.
M. de reis tot aan Utrecht voortzette, bij
Haar veitre.k aanhoudend tuide t ©gejuicht.
Toevallig kwam juist, toen het ongeluk
plaats greep, een goederentrein aan uit
Utrecht. Dank zij den uitnemenden zorgen
van den inspecteur van het vervoer, die even
eens in dezen trein gezeten was, konden de
overige reizigers met.dezen trein Utrecht
bereiken, waar zij met ongeveer 1L® uur ver
traging arriveerden.
Het publiek, waarvan zeifs een de-el moest
plaats nemen in-enkele open goederenwa
gens, geraakte niet uitgepraat over de toe
wijding en hulpvaardigheid, welke door de
Koningin is betoond.
Den inspecteur van het vervoer mag een
woord van lof niet worden onthouden. Of
schoon hij zelf een kwetsuur aan het hoofd
bleek te hebben opgeloopen, scheen hij z:ch
daar niets van. aan te trekken en rege.de hij
alles op een voorbeeldige wijze, waarvoor de
reizigers hem zeer dankbaar wareri.
De heer C. A. Red.fern deelde „De Tel."
het volgende mede:
Het zal goed halfvier zijn geweeit. t en
we met een 70 K.M.-vaart Culemburg achter
ons lieten. Ik zat in den restauratiewagen,
die slechts door een postrijtuig van de loco
motief gescheiden was; achter den restau
ratiewagen volgden een rijtuig 1st a en
2do. klasse, vervolgens drie wagons 3de
klasse en daarachter de twee Koninklijke
rijtuigen.
Even voorbij de halte Schalkwijk werd
de trein hevig door elkaar geschud en voel
den wij sterk remmen. Het schor, knar
send gekraak kan hoogstens een minuut
geduurd hebben.
Wij stonden stil.
Ik stak mijn hoofd uit een raampje, maar
kon door de Zware stofwolken nauwelijks
ontwaren wat er gebeurd was. Toen ik den
restauratiewagen verlaten had, dn.ngei uit
den chaos van ijzer en hout hulpkreten tot
mij door.
„Water. Water!"
Rechts van de spoorbaan zag ik een
wachthuisje met een pomp staan. Oncler den
indruk van het oogenblik, scheen ik go-
heel over mijn zenuwen heen te zijn. Bij
na Rachele weer begon te klagen. „Hij is dood,
hij ruste in vrede.
„Dat is hot juist, Paulu," hernam de weduwe.
Paulu sprak niets tegen. In de onverwachto
stilto hoorde men liet huilen van Roza, en da
delijk kwam oom Gosimu Damianu mot het
meisjo op zijn arm; hij vroeg:
„En. Annesa? Zij moet op het kind letten.
Wat is er toch gebeurd? Wat heelt Annesa ge
daan?"
Annesa, Aimesa. Allen hadden het tegen haar;
maar zij was besloten tegen allen te strijden.
Zij ging naar de plaats, om water te puiten;
de lucht, nog niet helder, maar verlicht door een
vage tint, kondigde den dag aan; do maan,
groot en bedroefd, daalde achter den muur van
de plaats; dè sterren trilden gesluierd- als on
geduldig om te verdwijnon, Annesa wenschte,
dat de nacht nog niet zou eindigen; zij vreesde
hot licht en de menschen, die wakker worden
en met kwaadheid aan de aangelegenheden van
anderen denken. De menschen? Zij haatte de
menschen, het volk, do wreedo slang, door wie
men-het eigen blood moet laton afzuigen; voor
do menschen had zij den droom van elke eer
lijke vrouw moeten opgeven; den droom om mat
den man, dien ze liefhad, te trouwen; om do
mensehen, om hun praatje, om do marteling, dief
ze Paulu zou doen lijden als hij de grootvaders
en zijn moeder bad laten wegjagen uit het huis
der voorvaderen, had zij een moord gepleegd
En zie, straks worden de menschen wakker,
zij komen in de kamer, waar de doode ligt, zij
nemen het dek af, zij ontblooten hem, zij onder
zoekon en misschien raden zij de verschrikke
lijke waarheid.
Later, toen zij en donna Rachele het lijk
waschten, begonnen juist don Simone, oom Co-
simu en Paulu te spreken over de lasten, die
de menschen in zekero gevallen hun naasten
de pomp stonden vier emmers, twee met
vuil water, één met waschgoed en 'één Ieege.
De laatste was echter lek. Ik gooide het
waschgoed in dezen emmer, spoelde den an
deren emmer ora, pompte hem vol en be
gaf me met een beker, die aan de pomp
hing, weer naar de ruïne. Een vrouw stapte
juist uit oen der rijtuigen. Werktuiglijk bood
ik haar den beker water aan.
„Eerst de gewonden", luidde hpt kalm en
beslist. Toen herkende ik haar plotseling:
Het was uw Koningin!
En mr. Redfern vervolgde vol bewonde
ring: Zij gedroeg zioh als een „lady" in
den meest verheven zin van het woord. Wij,
Engelschen, zijn een flegmat'ek volk, maal
ais zij de Koningin van Engeland ware ge
weest, zouden wij haar in een jubel van na-
tionalen trots op de scho-uders hebben ge
dragen! Uit haar houding sprak vertrou
wen, troost en zelfbeheersching. Zij knielde
r.eer bij oen Duitsche vrouw, die het be
wustzijn had verloren, liet het hoofd op
haar arm rusten en verzocht mij den beker
aan de witte lippen te brengen. Ginds zat
een oude man; het bloed droop uit zijn
manchetten en de Koningin sprak hem woor
den van troost en moed toe
Waren er veel gewonden?
Gelukkig niet en 't mag een wonder
heeten, dat er zelfs geen dooden te betreu
ren zijn. De locomotief, de post- en restau
ratiewagen zijn in de rails blijven s'.aan,
de 1ste en 2de klasse-wagon waren uit
de rails gesprongen, het eerste 3de klas-o-
rijtuig stond chyars over de baan, de beide
volgende 3de klasse wagens waren geheel
omver geworpen, terwijl de Koninklijke rij
tuigen uit de' baan waren gedrukt en recht
hoekig op elkaar stonden, zonder nochtans
om te vallen.
Kunt u ook iets over de vermoede
lijke oorzaak van het ongeluk mededeelen?
Het ïs wel merkwaardig,dat de eerste,
drie wagens niet ontspoord zijn en de
daarop volgende wel. Brengt men dn arm ede
liet feit in verband, dat de dwarsliggers
over grooten afpand van de rails hebben
losgelaten, omwoeld en versplinterd zijn,
dan moet liet ongeluk waarschijnlijk worden
toegeschreven aan onvoldoende zorg aan d?.
baan. Ik hoorde, dat men dan ook inder
daad bezig is de dwarsleggers op dit tra
ject na* te kijken en dit komt mij niet over
bodig voor!
Nogmaals, men mag van geluk spreken,
dat het ongeluk geen ernstige gevolgen
heeft gehad, en dit is m.i. in de eerste
plaats te danken aan de"tegenwoordigheid
van geest van den man op do locomotief,
die. de eerste onregelmatige s-hokken voe
lende, den "trein in den kortst moge!ijken tijd
tot stilstand heeft gebracht.
U wilt mij zeker wel veroorloven namens
de reizigers dezen onbekenden held een
woord van warmen dank en bewondering
voor zijn koen gedrag over t^ brengen: aan
welk verzoek wij volgaarne voldoen.
Eca hebt h de olaats des onheils ver
laten?
Na een rnirtjo kwamen uit Houten eon
paar reserve-wagens, waarin alle reizigers
plaats konden nemen. De Koningin vilde
van geen ger-serveerden cour»' -hooren: zij
nam plant? to midden van haar 1 t'-enooten,
met wie" zij aan den 'dood was ontsnapt.
Ingezonden
Uitbetaling Consnmptiemelk.
Geacht© Redaatcur
Beleefd verzoek ik eenige plaatsruimte
in Uw veelgelezenJolad. Bij voorbaat mijn
vriendelijken dank.
Aangezien de distributie-regeling betref
fende de consumptiemelk een onhoudba-
re-n toestand oplevert voor do melkverkoo-
pers, (in hoofdzaak d© kleinere hande
laars), komt het mij wenschelijk voor dit
onder de aandacht te brengen, hopende
hiermede een spoedige verbetering dier
regeling te bevorderen.
-•Hot feit is thans zoo
Hot Rijk keert door tussehonkomst van
do gemeente 2 cents per liter uit voor de
"verkocht© melk, iets, wat op zichzelf
staand zeer mooi is
De uitbetaling dier gelden laat echter
zeer veel te wenschen over.
kunnen opleggen. Oom Gosimu huilde en tracht
te zijn gelaat achter het groole hoofd van Roza
to verbergen.
Het kind was op zijn knieën ingeslapen, maar
nu en dan schrok zij en met haar warm handje
vatte zij een van zijn dikke vingers.
„Ja," zei don Simone, „nu komen ze het ons
lastig maken. Li deze omstandigheden, als ïiicn
juist nog meer rust noodig heeft, komen de
menschen, oin zich met je aangelegenheden te
bemoeien. In den ouden lijd begroeven de men
schen hun dooden bij bun huis, zonder al die
drukte van de begrafenis'.Zoo tenminste ver
tellen ze; in den muragkes, die als woonplaats
dienden, vindt men de beendoren van do doo
den,"
„Neen, hoor," riep Taulu uit, „ik zou niot
graag oom Zua thuis willen begraven! Zijn ziel
ruste in vrede, maar hij heeft ons al genoeg ge
plaagd.
„Komaan," zei don Simone, „denk aan wat
je zegt, Paulu! Spreek niet zoo in tegenwoordig
heid van de menschen, die juist in dergelijke
gevallen op alles letten...."
„Ik ben oprecht, vader Dccherphi; ik verze
ker u, het spijt me, dat die oudp man dood is.
maar ik kan niet treuren."
„Zie, je bont te voel aan liet leven gehecht,
mijn jongen," zei oom Gosimu. „Zelfs voor den
dood heb je geen eerbied!"
Het was misschion voor het eerst, dat oom
Gosimu zoo streng legen zijn neef sprak; Paulu
ontstelde meer van die paar woorden van den
grootvader van moeders kant, dan voor de ge
durige berispingen van don Simone.
„Ik aan hot leven gehecht!" zei hij bitter, den
kend, dat hij zich den vorigen dag van kant had
willen maken. „Als ik zoo geweest was als u
zegt, ik zoumaar, basta, het is nu niet de
tijd om daarover te qprekoaJ"
In het „Leidsch Dagblad" van Woens
dag 6 Juni wordt melding gemaakt van uit-
koering der goldon, loopende over hot tijd
vak van 1 tot on met 12 Mei 1917.
Angezien 't nu dus 5 weken goledèn is,
dat do laatste uitkeoring is geschied, laab
het zich gemakkelijk begrijpen, dat voor
een handelaar (handelaarster, weduwe),
die van deze verdienste geheel en al moet
bestaan, een onhoudbare toestand wordt
de leverancier meet op tijd worden be
taald, de zeer dure levenstoestand duurt
steedsvoort, zoodat op een gegeven mo
ment, öf do leverancier niet meer kan
worden betaald, óf dat in het levensonder
houd niet meer kan worden voorzien.
Op grond daarvan is het dus dringend
noodzakelijk, dat de achterstallige gelden
ten. spoedigste worden uitbetaald, en voor
den vervolge het tijdvak niet verder zal
worden gesteld dan een week, ten hoog
ste 14 dagen van uitbetaling.
Hopende hiermede een spoedige ver
betering in de hand te hebben gewerkt.
Verblijf ik hoogachtend Uw abonné
Melkslijtster
Leiden, 6 Juni 1917.
Vraag: Kunt u mij ook een recept ge
ven voor vanielje-ijs?
Antwoord: Daarvoor heeft u noodig
2 eierdooiers, J/« Liter room, V» Liter molk,
Vs stokje van iel je, en 100 gram suiker. Room
melk, suiker an vanielje verwarmen; ©ohter
zorgen, dat de massa niet kookt. Klop de
eierdooiers en veeg de verwarmde massa er
voorzichtig bij. Laat ze daarna bekoelen,
zonde? dat er een vel op komt en doe ze
vervolgens in de ijsbus. Na drio a vier uur
is het ijs gereed.
Vraag: Voor eenigen tijd heb ik regee-
ringsaardappelen gepoot (wit-vleczige), wel
ke zeer aardig boven den grond zijn. Kan a
mij den tijd van het rooien dezer aardappe
len niet even zeggen?
A n t w o o r d: Begin September, eerder
niet. Deze aardappolsoort behoort niet tot de
vroegrijpe.De smaak schijnt u nog wel be
vallen te zijn, anders liadt u toch wel andere
poters genomen, 't Is best mogelijk, dat deze
aardappelen een goed beschot opleveren.
Vraag: Wie is Maciste? Waar verd hij
geboren? Leeft hij nog? Is er een beschrij
ving van hem in den handel?
Antwoord: Maciste is iemand, die een
eerste rol speelt in een bioscoopfilm, ook hier
vertoond Ook st Tui bij aan can Ier fron
ten. Vraag dc Thalia-bioscoop-directie (Haar
lemmerstraat) maar eens om een beschrijving
Vraag: Waarvoor is e-en politieverorde-j
ning noodig, als hij took niet gehandhaafd
wordt? Want lu^:rj'.<9 st»inn heeïe benden
Zigeuners op de Papolaan te Voorschoten,
tot grooten last van omwonenden en grooto
ergernis van het wandelend publiek.
Antwoord: De burgemeester heeft het
recht om dezen mensohen vergunning le ver-
leenen er eenigen tijd te verblijven. Het zal
echter wel zeer tijdelijk zijn. Dit volkje
wordt al genoeg verjaagd. Laton wij het een
paar dagen rust aan de Papolaan gunnen.
Het zijn toch ook menschen.
V raag: Mijn huis is niet aangesloten
aan d© gasleidingalizoo heb ik in het ge
heel geen gas. Nu er geen petroleum is
en geen ook es wordt-verstrekt, is dit een
ware ellende. Zou het nu niet billijk zijn,
dat die huizen, wel'ke geen gas hebben, ge
regeld wat cokes ontvingen, zoodat die
menschen des middags ook warm ©ten kon
den hebben De brandstof fencomniissia
deelt mede, dat 100 lange turven f 1.2-5 kos
ten. Nu zegt mijn brandstoffenhandelaar.
ze voor dien prijs niet te kunnen leveren,
omdat hij0ze zelf duurder moet inkoopen.
Kunt u ons raad geven of een middel aan
de hand doen
Antwoord: Zooals u uit de couraut
hebt kunnen lezen, is er-voor de Rijüdijk-
straatbewoners, die met u in dezelfde con
ditie verkeeren een uitweg in de richting
door a. aangegeven, gevonden. Wend u ook
tot de Brandstoffencomm. en in hoogste in
stantie tot den burgemeester. Dan komt u
ook klaar.
„Zwijg dan! Daar ligt een doode: denk liever,
dat wij allen moeten sterven. Zua Decherchi was
geen laffe man, dat men lachen en kletsen kan
vóór .zijn lijk. Hij was een dapper en vooral een
eerlijk man, werkzaam en rechtvaardig. Het
physicke lijden had hem knorrig gemaakt, maar
het is soms in bitterheid, dat men de waarhe
den uitspreekt. En de waarheid is meestal on
aangenaam."
De ongewone woorden van oom Cosimu op
dat treurige uur troffen hem zeer cn mishaag
den hem zelfs. Maar toen dacht hij, dat zijn
grootvader gelijk kon hebben, cn daarom wille
hij hem antwoorden.
„Het is juist, wat u zegt!" fluisterde hij;
„maar liij is toch niet als een rechtvaardige ge
storven!"
„Zwijg! Zwijg toch!" zei toen don Simone,
die bijna hardop was beginnen te bidden.
„Je weet niet wat jo zegt! Waarom is hij
niet als een rechtvaardige gestorven? Is hij niet
in zijn bed gestorven, aan éen natuurlijken dood'?
Omdat hij niet gebiecht heeft? Maar Onze Lieve
Hoer is barmhartig, en Zijn Weegschaal weegt
de goede on slechte daden boter dan wij het
doen kunnen.
Annesa ging in en uit, en zij hoorde do woor
den van den ouden „ridder". Als zij had kunnen
lachen, zij, die niet in God geloofde, zij zou gc-
'lacbcn bobben; maar zij dacht aan wat andeTs.
„Ben jelui klaar?" vroeg oom Gosimu, terwijl
zij het water weggooide.
Zij ging bij den haard on maakte met hot
hoofd een teeken van neen. Zij sprak niet meer;
haar fippen waren als gezegeld. Paulu hernam:
„Ik wil niet, dat mijn woorden op den doode
zullen wegen; maar ik geloof, dat de eeuwige
weegschaal al de barmhartigheid van den Heel
noodig zal hebben, om.
^Wordt yervo^gd^.