CE1DSCH DAGBLAD, Vrijdag 8 Juni. Vrageii en Antwoorden. No. 17569. fweeds Blad. Anno 1917.- Ongeval met den Koninklijken trein. X De feiten in 't kort. H. M. is gister namidda g aan een groot gevaar ontkomen. Van den trein, waarmede II. M. gisteren den inspectietocht in Noord-Brabant huiswaarts keerde, zijn lil. bij Houten, éen zevental wagens, ontspoord. Te zes uren evenwel is de Koningin, in plaats van to vijf uren, in welstand per Staatsspoor in de Residentie teruggekeerd Noch. II. M., noch eondg lid van Haar gevolg heeft letsel bekomen. Eenige andere passagiers echter zijn gekwetst. Hot ongeluk viel voor tusschen Schalk wijk en Houten. De hof rijtuigen bleven daar en H. M. en haar gevolg maakten de verdere reis per gewonen gereserveerder! eerste-kïaese- spoor wegcoupé De trein, waarin zioh H. M. df Konin gin in haar salon rijtuig bevond, was in volle vaart, toen het ongeval gebeurde. H. M. en haar gevolg stapten dadelijk na hot déraillement uit. II. M. liet onmid dellijk belangstellend inlichtingen inwinnen omtrent den toestand van de gekwetste passagiers. De Koninklijke sal on rij buigen werden licht beschadigd. Z. K. H. de Prins, die op Het Loo ver toefde-, liét dadelijk, na-dat hij van het ge beurde. onderricht was, maatregelen treffen om nog gisteravond naar Defi Haag terug te koeren. De ontsporing. Van don middagsneltrein uit het Zuiden des lands, richting Lirriburg naar Utrecht, is Donderdag het achterste deel ontspoord. In dezen -trein waren opgenomen do Ko ninklijk© wagons, waarin de Koningin mot govolg de reis naar Den Haag maakte. Het deraillemeint had plaats tusschen de stations Houten en Schalkwijk, terwijl de trein volle,' vaart had. Vier rijtuigen wer den uit de rails geworpen, o.m. een rijtuig lsto en 2de klasse en 3de klasse en een bagage-wagen. Do wagon van de Koningin bloef ten deelo op het spoor staan en helde niet over. De daarachter direct volgende rijtuigen kantolden om, den weg vernie lende en telegraafpalen met draden mee sleurende. Een ooggetuigo zegt dat er zeven wagens zijn ontspoord, terwijl één rijtuig 1ste en 2de klasse geheel is omgevallen. De passagiers moe-sten door de stukge slagen ramen uit hun moeilijke positie worden verlost. Er zaten ongeveer 8 - per sonen in, een gelijk aantal dames en hee- ren, die gelukkig slechts lichte verwon dingen hebben bekomen. Doordat de koppelingen der kantelende wagens afknapten, werd de lange trein onmiddellijk geremd. Eèn reiziger, die in den oht. poorden trein zat, meldt aan do ,,N. R. Crt." Aan den sneltrein van MaastrichtAm sterdam was in Den Bosch achter het Haagsch gedeelte, de Koninklijke' wagen gehaakt, waarin de Koningin had plaats genomen. Te 3.30 precies vertrok deze trein naar Utreoht. Bij Schalkwijk zat ik te soezen, na eenige lectuur, toen wij -opeens hevig schrikten en ontstelden van de vreemde manoeuvres, die de trein maakte. In een kort oogenblik was het gebeurd: de cou- pé's schoven in elkaar, de ruiten sprongen stuk en de trein stond stil. In onzen coupé zaten vier heeren en een damewij waren als het ware in elkaar gestrengeld en kon den ons slechts met veel moeite en kalmte bevrijden. I e middelste wagens waren ont spoord de voorste restauratie- en D-wagens niet; van den Koninklijken wagen stonden de voorste wielen in het zand, de achter ste vier op de rails. Een rail was totaal uitgebroken en de weg dus geheel versperd. De ander© rail bloef ongeschonden. Na tien minuten reed een extrartrein naar Den Haag, waarin H. M. met haar gevolg plaats nam. in een eerste-ikl'as-coupé. De trein reed na ruim drie kwartier te zes uren Den Haag binnen. FEUÜLLETON. DE KLIMOP. Roman naar hot Italiaansch van GRAZIA DELEDDA. 27) „Niets, niets! Hij is heusch dood! Maar hoe ïs het gebeurd, Annesa'? Wat zullen de men- schen zeggen?" Aiihesa trad naderbij en voelde een zekero verlichting, toen zij zag, dat do doode eenïgs- zins veranderd* was, niet meer grijnsde en dat do tanden niet meer zichtbaar waren. U zult kou vatten met zoo blootsvoets te blij ven," zei zij togen donna Rachele, haar terug duwende. ,Hij is dood, ziet u dat niet'? Hij is al koud. Vannacht heeft hij weer een astkma- bui gehad als den vorigen nacht, Hij heeft zoo geschreeuwd. Ik dacht, dat u hem gehoord zoudt hebben. Toen is hij kalinor geworden en, is in geslapen; ik ook, ik was moe, ik bon vast ingesla pen. Zooeven bon ik wakker geworden, ik heb geluisterd, maar hoorde niets. Ik sliep weer bij na in, toen ik een soort voorgevoel kreeg, stak het licht aan en ging kijken „Waarom heb je vannacht niet geroepen; Nu moeten wij zwijgen; wo moeten niet zeggen, dat hij zoo maar dood is gegaan, zondor dat wij het merkten. ,,Ja, ja, wc zullen zeggen, dat we er allemaal bij waron!" zei Annesa levendig. „Ha, daar is don Paulu!" Toen zij don voetstap van den weduwnaar hoorde, verbleekte zij en werd opnieuw overval len drop oen ?<\n?iwa,,li!ig boven, dat haar <jeed -Uu pertanden, «n ©p <fa toog en de lippen by- De vermoedelijke oorzaak. Als vermoedelijke oorzaak wordt genoemd het uitzetten van de rails door overmatige warmte. Versperring en hulp. De richting 's-Hertogenbosch is geheel versperd. Reizigers voor die richting wer den vervoerd via Arnhem—Nijmegen of over Rotterdam—DordrechtGeldermal- sen. Een materiaal-trein is direct naar de plaats das onheils verzonden, met inge nieur en werktuigen. Militairen, die in de buurt aanwezig waren, verleenden huil hulp. Ook medische militaire hulp was daar bij de hand. De spoorbaan is in hooge mate beschadigd. De gekwetsten. Er waren in 't geheel 26 verwonde pas sagiers. Eén miste vier vingers, anderen hadden aangezichtswonden, beenkneuzin gen, enz. Zij konden echter alle loopende naar Houten gaan. Do inspecteur der Staatsspoor uit. Den Bosch, de heer Gorissen, die den trein be geleidde, werd zelf niet het minst verwond, doch hij wilde, hoewel aan hoofd en han den bloedende, van geen medische hulp weten en vóór alles regelen, wat noodig was voor passagiers en materiaal. De gewonden werden ten deele naar het station Utrecht gebracht, waar doctoren met ziekenauto's klaar stonden uit de kli nieken, om zoo noodig hulp te bieden. Veel viel er voor de geneosheeren echter niet te doen. Do verwondingen bleken niet van hoogst ernstigon aard te zijn. Tegenwoordigheid van geest van H. M. de Koningin. H. M. de Koningin was een dor eersten, die den trein had verlaten, en toen de reizigers bemerkten, dat H. M. daar ge zond en wol stond, ging er een krachtig ge juich op en werd er ,,Leve de Koningin!" geroepen. Met de meeste belangstelling informeer de H. M. naar de gewonden, die door de spoorwegbeambten met do in den trein aanwezige verbandmiddelen werden ge holpen De Koningin wenschtc niet eer in te stappon alvorens zekerheid to Jiebben, dat aan allo gewonden hulp was verleend en dat zich geen personen meer onder de om gekantelde wagens bevonden. - Eveneens heeft de inspecteur van het vervoerwezon, die zelf gewond werd, krachtdadig medegewerkt om do orde te herstellen en do gewonden te ondersteu nen. H. M. naar Den Haag. De machine reed ruim een halfuur later met den voorsten bagagewagen en den restauratiewagen naar Utreoht d»oor. Het publiek bracht Haar een spontane ovatie. Onder het publiek hierin bevond zich de Koningin met haar gevolg. In Utrecht werd H. M. opgewacht door de autoriteiten en militairen, met wie zij zioh onderhield. In Den Haag reed de Koningin in open rijtuig naar het Huis Ten Bosch. Bezoek van II. M. de Koningin- Moeder. H. M. de Kouingin-Moeder bracht dade lijk, nadat het ongeval met den trein, waarin de Koningin zioh bevond, te harer kennis was gekomen, op het Huis Ten Bosch, waar de KoniDgin verblijf houdt, een bezoek-aan Hare Majesteit. Komst van den Prins. Te kwart voor tvyaalven is gisteravond Z. K. H. de Prins, vergezeld van zijn ad judant kapitein-luitenant ter zee jhr. Yon Mühlen per Staats-spoor van Het Loo in de Residentie teruggekeerd. Het onderzoek. De Minister van Waterstaat, dr. Lely, begaf zioh nog gisteravond, kort nadat hij kennis had gekregen van het spoorwegón- ■geval bij Houten, daarheen. De Minister wa<s vergezeld van het lid van den raad van toezicht, den heer Van der Vegt. Haar Paulu lelie niet op haar. Hij ging ook met do kaars in do bare naar den doode kij ken; hij bukte, staarde naar hem en raakte hem nau Zijn slaperige gezi lit t'.«nde noch smart, ncch vreugde „Hij is heengegaan! Hij is ijskoud. Hoe is dat gebeurd, Annesa?" vroeg hij, terwijl hij Üe kaars op tafel neerzette. „Vannacht heeft hij weer een bui gehad als den vorigen nacht,begon zij opnieuw, en zij herhaalde wat zij tegen donna Rachele had ge zegd, terwijl deze heen en weer door de kamer liep, iets zock'nöe, dat zij niet vond. „Moeder, ga u uw laarzen aantrekken! Wat zoekt u? Is het noodig zoo wanhopig te zijn'? Hij is dood. Wat kunnen wij er' aan doen?" zei Pau lu, die ineens het vermoeden had gekregen, dat de oude man gedurende zijn samenkomst mot Annesa gestorven was. Donna Rachele hoorde niets, vol-berouw don ouden man zonder sacramenton to hebben laten sterven. Nadat zij. overal gezocht had, vond zij eindelijk een klein zwart crucifix, dat zij op do borst van den doode logde. „Hij moet gewasschon. worden en verschoond. Annesa, leg het vuur aan en zet wat water op. Wat doe je daar, als versteend'? Annesa, An nesa, wat heb je gedaan!" Dit verwijt, hoe zacht ook, trof Annesa; elk woord had nu voor haar een dubbele boteeke- nis; maar, terwijl zij het vuur aanmaakte om het water te warmen, herhaalde zij tegen zich zelf de vermaning, dat zij sterk moest zijn en voorbereid op allo verrassingen. Een oogenblik daarna hoorde men de stem van don Simone: „Wat is er gebeurd'? Is hij dood? Wat zegt Annesa? Waarom heeft zij niet geroepen?" „Wat heeft die er voor schuld aan? Laat haar moi ruat," fiei don Pauiu geprikkeld, omdat doa- Nog eon paar ooggetui- gen aan 't woord. Een der correspondenten van „De N. Crt." heeft' een onderhoud gehad met een heer uit Haarlem en diens echtgenoote, die het spoorwegongeluk hebben meegemaakt. Wij zaten aldus deelden zij mede in den tweeden wagon, vlak achter het restau ratierijtuig. De trein was stampvol; zelfs in de gangen stonden de menschen. Toen we ons tusschen Culemborg en Houten bevonden, gevoelden wij plotseling eenige krachtige schokken en hoorden wij gekraak en gegil. Daar* de trein vrijwel dadelijk stilstond, begrepen wij, dat er een ongeluk moest zyn gebeurd. Wij verlieten oogon- blikkelrjk onzen coupé en zagen, dat het middelste deel van den trein was ontsjpoord. V' ij zagen rijtuigen dwars over den weg lig gen; een derde-klas-rrjtuig stond--met den kop in de sloot. Wij vernamen tevens, wat wij vóór dien tijd niet wisten, dat ook en kele Koninklijke rijtuigen achter aan den trein waren aangehaakt, in één waarvan H. M. met haar gevolg was gezeten. Aangezien in ons rijtuig niemand letsel had bekomen, spoedden wij ons naar achteren, waar we zagen, dat enkele rijtuigen geheel op zij wa ren gevallen en dat de reizigers door de raampjes uit die tijtuigen wérden getrok ken. wat niet heel gemakkelijk ging. Ver se' Blende perronen b eken verwondingen te hebben opgelcoper. Ond r d gen 11, die zoo veel als mogelijk was bijstand verleenden, behoorde ook, II. M. de Koningin, die geluk kig bleek ongedeerd te zijn. Met ware toe wijding hielp zij mee de gewonden te ver binden. In haar wit mantelpak en haar wit- strooien hoed met blauwen sluier op het hoofd, hielp zij, neergeknield op een berm van den spoorweg, de gewonden zooveel mo gelijk, Ruim een halfuur is H. M. daarmede doende geweest, en toen, voor zoover viel te overzien, alle gewonden waren verbonden, liep H.'M. langs den geheelen trein en infor meerde bij de verschillende rijtuigen of er nog hulp noodig was. Dit bleek echter niet het geval te zijn. Onder luide hoera's nam II. M. toen plaats in het, geheel met reizi gers gevulde restauratierijtuig, waarmede II. M. de reis tot aan Utrecht voortzette, bij Haar veitre.k aanhoudend tuide t ©gejuicht. Toevallig kwam juist, toen het ongeluk plaats greep, een goederentrein aan uit Utrecht. Dank zij den uitnemenden zorgen van den inspecteur van het vervoer, die even eens in dezen trein gezeten was, konden de overige reizigers met.dezen trein Utrecht bereiken, waar zij met ongeveer 1L® uur ver traging arriveerden. Het publiek, waarvan zeifs een de-el moest plaats nemen in-enkele open goederenwa gens, geraakte niet uitgepraat over de toe wijding en hulpvaardigheid, welke door de Koningin is betoond. Den inspecteur van het vervoer mag een woord van lof niet worden onthouden. Of schoon hij zelf een kwetsuur aan het hoofd bleek te hebben opgeloopen, scheen hij z:ch daar niets van. aan te trekken en rege.de hij alles op een voorbeeldige wijze, waarvoor de reizigers hem zeer dankbaar wareri. De heer C. A. Red.fern deelde „De Tel." het volgende mede: Het zal goed halfvier zijn geweeit. t en we met een 70 K.M.-vaart Culemburg achter ons lieten. Ik zat in den restauratiewagen, die slechts door een postrijtuig van de loco motief gescheiden was; achter den restau ratiewagen volgden een rijtuig 1st a en 2do. klasse, vervolgens drie wagons 3de klasse en daarachter de twee Koninklijke rijtuigen. Even voorbij de halte Schalkwijk werd de trein hevig door elkaar geschud en voel den wij sterk remmen. Het schor, knar send gekraak kan hoogstens een minuut geduurd hebben. Wij stonden stil. Ik stak mijn hoofd uit een raampje, maar kon door de Zware stofwolken nauwelijks ontwaren wat er gebeurd was. Toen ik den restauratiewagen verlaten had, dn.ngei uit den chaos van ijzer en hout hulpkreten tot mij door. „Water. Water!" Rechts van de spoorbaan zag ik een wachthuisje met een pomp staan. Oncler den indruk van het oogenblik, scheen ik go- heel over mijn zenuwen heen te zijn. Bij na Rachele weer begon te klagen. „Hij is dood, hij ruste in vrede. „Dat is hot juist, Paulu," hernam de weduwe. Paulu sprak niets tegen. In de onverwachto stilto hoorde men liet huilen van Roza, en da delijk kwam oom Gosimu Damianu mot het meisjo op zijn arm; hij vroeg: „En. Annesa? Zij moet op het kind letten. Wat is er toch gebeurd? Wat heelt Annesa ge daan?" Annesa, Aimesa. Allen hadden het tegen haar; maar zij was besloten tegen allen te strijden. Zij ging naar de plaats, om water te puiten; de lucht, nog niet helder, maar verlicht door een vage tint, kondigde den dag aan; do maan, groot en bedroefd, daalde achter den muur van de plaats; dè sterren trilden gesluierd- als on geduldig om te verdwijnon, Annesa wenschte, dat de nacht nog niet zou eindigen; zij vreesde hot licht en de menschen, die wakker worden en met kwaadheid aan de aangelegenheden van anderen denken. De menschen? Zij haatte de menschen, het volk, do wreedo slang, door wie men-het eigen blood moet laton afzuigen; voor do menschen had zij den droom van elke eer lijke vrouw moeten opgeven; den droom om mat den man, dien ze liefhad, te trouwen; om do mensehen, om hun praatje, om do marteling, dief ze Paulu zou doen lijden als hij de grootvaders en zijn moeder bad laten wegjagen uit het huis der voorvaderen, had zij een moord gepleegd En zie, straks worden de menschen wakker, zij komen in de kamer, waar de doode ligt, zij nemen het dek af, zij ontblooten hem, zij onder zoekon en misschien raden zij de verschrikke lijke waarheid. Later, toen zij en donna Rachele het lijk waschten, begonnen juist don Simone, oom Co- simu en Paulu te spreken over de lasten, die de menschen in zekero gevallen hun naasten de pomp stonden vier emmers, twee met vuil water, één met waschgoed en 'één Ieege. De laatste was echter lek. Ik gooide het waschgoed in dezen emmer, spoelde den an deren emmer ora, pompte hem vol en be gaf me met een beker, die aan de pomp hing, weer naar de ruïne. Een vrouw stapte juist uit oen der rijtuigen. Werktuiglijk bood ik haar den beker water aan. „Eerst de gewonden", luidde hpt kalm en beslist. Toen herkende ik haar plotseling: Het was uw Koningin! En mr. Redfern vervolgde vol bewonde ring: Zij gedroeg zioh als een „lady" in den meest verheven zin van het woord. Wij, Engelschen, zijn een flegmat'ek volk, maal ais zij de Koningin van Engeland ware ge weest, zouden wij haar in een jubel van na- tionalen trots op de scho-uders hebben ge dragen! Uit haar houding sprak vertrou wen, troost en zelfbeheersching. Zij knielde r.eer bij oen Duitsche vrouw, die het be wustzijn had verloren, liet het hoofd op haar arm rusten en verzocht mij den beker aan de witte lippen te brengen. Ginds zat een oude man; het bloed droop uit zijn manchetten en de Koningin sprak hem woor den van troost en moed toe Waren er veel gewonden? Gelukkig niet en 't mag een wonder heeten, dat er zelfs geen dooden te betreu ren zijn. De locomotief, de post- en restau ratiewagen zijn in de rails blijven s'.aan, de 1ste en 2de klasse-wagon waren uit de rails gesprongen, het eerste 3de klas-o- rijtuig stond chyars over de baan, de beide volgende 3de klasse wagens waren geheel omver geworpen, terwijl de Koninklijke rij tuigen uit de' baan waren gedrukt en recht hoekig op elkaar stonden, zonder nochtans om te vallen. Kunt u ook iets over de vermoede lijke oorzaak van het ongeluk mededeelen? Het ïs wel merkwaardig,dat de eerste, drie wagens niet ontspoord zijn en de daarop volgende wel. Brengt men dn arm ede liet feit in verband, dat de dwarsliggers over grooten afpand van de rails hebben losgelaten, omwoeld en versplinterd zijn, dan moet liet ongeluk waarschijnlijk worden toegeschreven aan onvoldoende zorg aan d?. baan. Ik hoorde, dat men dan ook inder daad bezig is de dwarsleggers op dit tra ject na* te kijken en dit komt mij niet over bodig voor! Nogmaals, men mag van geluk spreken, dat het ongeluk geen ernstige gevolgen heeft gehad, en dit is m.i. in de eerste plaats te danken aan de"tegenwoordigheid van geest van den man op do locomotief, die. de eerste onregelmatige s-hokken voe lende, den "trein in den kortst moge!ijken tijd tot stilstand heeft gebracht. U wilt mij zeker wel veroorloven namens de reizigers dezen onbekenden held een woord van warmen dank en bewondering voor zijn koen gedrag over t^ brengen: aan welk verzoek wij volgaarne voldoen. Eca hebt h de olaats des onheils ver laten? Na een rnirtjo kwamen uit Houten eon paar reserve-wagens, waarin alle reizigers plaats konden nemen. De Koningin vilde van geen ger-serveerden cour»' -hooren: zij nam plant? to midden van haar 1 t'-enooten, met wie" zij aan den 'dood was ontsnapt. Ingezonden Uitbetaling Consnmptiemelk. Geacht© Redaatcur Beleefd verzoek ik eenige plaatsruimte in Uw veelgelezenJolad. Bij voorbaat mijn vriendelijken dank. Aangezien de distributie-regeling betref fende de consumptiemelk een onhoudba- re-n toestand oplevert voor do melkverkoo- pers, (in hoofdzaak d© kleinere hande laars), komt het mij wenschelijk voor dit onder de aandacht te brengen, hopende hiermede een spoedige verbetering dier regeling te bevorderen. -•Hot feit is thans zoo Hot Rijk keert door tussehonkomst van do gemeente 2 cents per liter uit voor de "verkocht© melk, iets, wat op zichzelf staand zeer mooi is De uitbetaling dier gelden laat echter zeer veel te wenschen over. kunnen opleggen. Oom Gosimu huilde en tracht te zijn gelaat achter het groole hoofd van Roza to verbergen. Het kind was op zijn knieën ingeslapen, maar nu en dan schrok zij en met haar warm handje vatte zij een van zijn dikke vingers. „Ja," zei don Simone, „nu komen ze het ons lastig maken. Li deze omstandigheden, als ïiicn juist nog meer rust noodig heeft, komen de menschen, oin zich met je aangelegenheden te bemoeien. In den ouden lijd begroeven de men schen hun dooden bij bun huis, zonder al die drukte van de begrafenis'.Zoo tenminste ver tellen ze; in den muragkes, die als woonplaats dienden, vindt men de beendoren van do doo den," „Neen, hoor," riep Taulu uit, „ik zou niot graag oom Zua thuis willen begraven! Zijn ziel ruste in vrede, maar hij heeft ons al genoeg ge plaagd. „Komaan," zei don Simone, „denk aan wat je zegt, Paulu! Spreek niet zoo in tegenwoordig heid van de menschen, die juist in dergelijke gevallen op alles letten...." „Ik ben oprecht, vader Dccherphi; ik verze ker u, het spijt me, dat die oudp man dood is. maar ik kan niet treuren." „Zie, je bont te voel aan liet leven gehecht, mijn jongen," zei oom Gosimu. „Zelfs voor den dood heb je geen eerbied!" Het was misschion voor het eerst, dat oom Gosimu zoo streng legen zijn neef sprak; Paulu ontstelde meer van die paar woorden van den grootvader van moeders kant, dan voor de ge durige berispingen van don Simone. „Ik aan hot leven gehecht!" zei hij bitter, den kend, dat hij zich den vorigen dag van kant had willen maken. „Als ik zoo geweest was als u zegt, ik zoumaar, basta, het is nu niet de tijd om daarover te qprekoaJ" In het „Leidsch Dagblad" van Woens dag 6 Juni wordt melding gemaakt van uit- koering der goldon, loopende over hot tijd vak van 1 tot on met 12 Mei 1917. Angezien 't nu dus 5 weken goledèn is, dat do laatste uitkeoring is geschied, laab het zich gemakkelijk begrijpen, dat voor een handelaar (handelaarster, weduwe), die van deze verdienste geheel en al moet bestaan, een onhoudbare toestand wordt de leverancier meet op tijd worden be taald, de zeer dure levenstoestand duurt steedsvoort, zoodat op een gegeven mo ment, öf do leverancier niet meer kan worden betaald, óf dat in het levensonder houd niet meer kan worden voorzien. Op grond daarvan is het dus dringend noodzakelijk, dat de achterstallige gelden ten. spoedigste worden uitbetaald, en voor den vervolge het tijdvak niet verder zal worden gesteld dan een week, ten hoog ste 14 dagen van uitbetaling. Hopende hiermede een spoedige ver betering in de hand te hebben gewerkt. Verblijf ik hoogachtend Uw abonné Melkslijtster Leiden, 6 Juni 1917. Vraag: Kunt u mij ook een recept ge ven voor vanielje-ijs? Antwoord: Daarvoor heeft u noodig 2 eierdooiers, J/« Liter room, V» Liter molk, Vs stokje van iel je, en 100 gram suiker. Room melk, suiker an vanielje verwarmen; ©ohter zorgen, dat de massa niet kookt. Klop de eierdooiers en veeg de verwarmde massa er voorzichtig bij. Laat ze daarna bekoelen, zonde? dat er een vel op komt en doe ze vervolgens in de ijsbus. Na drio a vier uur is het ijs gereed. Vraag: Voor eenigen tijd heb ik regee- ringsaardappelen gepoot (wit-vleczige), wel ke zeer aardig boven den grond zijn. Kan a mij den tijd van het rooien dezer aardappe len niet even zeggen? A n t w o o r d: Begin September, eerder niet. Deze aardappolsoort behoort niet tot de vroegrijpe.De smaak schijnt u nog wel be vallen te zijn, anders liadt u toch wel andere poters genomen, 't Is best mogelijk, dat deze aardappelen een goed beschot opleveren. Vraag: Wie is Maciste? Waar verd hij geboren? Leeft hij nog? Is er een beschrij ving van hem in den handel? Antwoord: Maciste is iemand, die een eerste rol speelt in een bioscoopfilm, ook hier vertoond Ook st Tui bij aan can Ier fron ten. Vraag dc Thalia-bioscoop-directie (Haar lemmerstraat) maar eens om een beschrijving Vraag: Waarvoor is e-en politieverorde-j ning noodig, als hij took niet gehandhaafd wordt? Want lu^:rj'.<9 st»inn heeïe benden Zigeuners op de Papolaan te Voorschoten, tot grooten last van omwonenden en grooto ergernis van het wandelend publiek. Antwoord: De burgemeester heeft het recht om dezen mensohen vergunning le ver- leenen er eenigen tijd te verblijven. Het zal echter wel zeer tijdelijk zijn. Dit volkje wordt al genoeg verjaagd. Laton wij het een paar dagen rust aan de Papolaan gunnen. Het zijn toch ook menschen. V raag: Mijn huis is niet aangesloten aan d© gasleidingalizoo heb ik in het ge heel geen gas. Nu er geen petroleum is en geen ook es wordt-verstrekt, is dit een ware ellende. Zou het nu niet billijk zijn, dat die huizen, wel'ke geen gas hebben, ge regeld wat cokes ontvingen, zoodat die menschen des middags ook warm ©ten kon den hebben De brandstof fencomniissia deelt mede, dat 100 lange turven f 1.2-5 kos ten. Nu zegt mijn brandstoffenhandelaar. ze voor dien prijs niet te kunnen leveren, omdat hij0ze zelf duurder moet inkoopen. Kunt u ons raad geven of een middel aan de hand doen Antwoord: Zooals u uit de couraut hebt kunnen lezen, is er-voor de Rijüdijk- straatbewoners, die met u in dezelfde con ditie verkeeren een uitweg in de richting door a. aangegeven, gevonden. Wend u ook tot de Brandstoffencomm. en in hoogste in stantie tot den burgemeester. Dan komt u ook klaar. „Zwijg dan! Daar ligt een doode: denk liever, dat wij allen moeten sterven. Zua Decherchi was geen laffe man, dat men lachen en kletsen kan vóór .zijn lijk. Hij was een dapper en vooral een eerlijk man, werkzaam en rechtvaardig. Het physicke lijden had hem knorrig gemaakt, maar het is soms in bitterheid, dat men de waarhe den uitspreekt. En de waarheid is meestal on aangenaam." De ongewone woorden van oom Cosimu op dat treurige uur troffen hem zeer cn mishaag den hem zelfs. Maar toen dacht hij, dat zijn grootvader gelijk kon hebben, cn daarom wille hij hem antwoorden. „Het is juist, wat u zegt!" fluisterde hij; „maar liij is toch niet als een rechtvaardige ge storven!" „Zwijg! Zwijg toch!" zei toen don Simone, die bijna hardop was beginnen te bidden. „Je weet niet wat jo zegt! Waarom is hij niet als een rechtvaardige gestorven? Is hij niet in zijn bed gestorven, aan éen natuurlijken dood'? Omdat hij niet gebiecht heeft? Maar Onze Lieve Hoer is barmhartig, en Zijn Weegschaal weegt de goede on slechte daden boter dan wij het doen kunnen. Annesa ging in en uit, en zij hoorde do woor den van den ouden „ridder". Als zij had kunnen lachen, zij, die niet in God geloofde, zij zou gc- 'lacbcn bobben; maar zij dacht aan wat andeTs. „Ben jelui klaar?" vroeg oom Gosimu, terwijl zij het water weggooide. Zij ging bij den haard on maakte met hot hoofd een teeken van neen. Zij sprak niet meer; haar fippen waren als gezegeld. Paulu hernam: „Ik wil niet, dat mijn woorden op den doode zullen wegen; maar ik geloof, dat de eeuwige weegschaal al de barmhartigheid van den Heel noodig zal hebben, om. ^Wordt yervo^gd^.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1917 | | pagina 5