No. 17563. LEIDSCH DAGBLAD Vrijdag 1 Juni. Tweede Blad. Anno 1017. Gemeenteraad van Leiden. Binnenland. Vragen en Antwoorden. FEUILLETON. 13 BD KLIMOP. yam de Belvedère, zoodanig in strijd is met do waardigheid van dit eoliege, dat zij ver der geen verantwoordelijkheid wenschen te dragen voor de gevolgen van dit besluit en zelfs eiken, schijn willen vermijden, als of zij zich bij heb genomen besluit neerleg gen. Zooals men weet, is van het Raadsbe sluit van 1012 een overeenkomst gesloten met het Rijk, welke werd vastgelegd in de wet van 20 Juni 1913, terwijl de financieele medewerking van de provincie Gelderland verkregen werd, waarna met de uitvoering der overeenkomst een begin werd gemaakt. Het komt den Raadsleden die thans hun ont slag hebben genomen, voor, dat, waar in het burgerlijke leven iedere wettelijke ge maakte overeenkomst aan partijen tot wet strekt, zulks nog te meer klemt, waar die partijen de organen van heb openbaar ge zag zijn. Naar aanleiding van het feit, dab in de Staatscommissie inzake de arbeidsvoor waarden der Rijksambtenaren geen lagere ambtenaren of vertegenwoordigers der ambtenaars-organisaties zijn opgenomen, heeft het bestuur van den Algem. Nederl. Ambtemaarsbond een commies uit haar le- den-departements-ambtenaren gevo rmd aan wie de ambtenaren hun inzichten kun nen mededeelen omtrent noodzakelijke' of wenschelijke verbeteringen in de positie der ambtenaren aan de departementen en ana loge instellingen. Voorzitter is de heer W. Talsma, commies Binnenl. Zakenonder-voorzitter, de heer K. W. L. Stiel, commies Centr.-Bureau v. d. Statistiek; le secretaris, de heer R. P. Mingelen, adj.-amanuensis Kon. Biblioth. 2e secretaris J. Bakker, adj.-commies Land bouw, Nijverheid en Handel. Te Haarlem vergaderde in ,,St.-Bavo" de R.-K. Diocesane Tuindersbond in het bisdom Haarlem. Op voorstel van het bestuur werd het bestuur uitgebreid met een tweetal leden, tn.l. do heeren G. Duyns, Noord-Scharwou- do en Jaeq. v. d. Meer, te Roel<?farends- veon. Naar aanleiding van het. bericht, dat de afd. 's-Gravehhaige van Volkszang weder een zanghukle wenschto te brengen aan H. M. de Koningin, nu door de Haagsche schooljeugd, moet het bestuur tot zijn spijt mededeelen, dal} de tijdsomstandig heden en mobilisatie het wenschelijk ma ken, van dit plan voorloopig af. te zien, aangezien silechts een gedeelte der scholen zou kunnen medewerken. Men meldt ons- dat het adres aan H. M. de Koningin, waarin verzocht wordt te_ willen besluiten, hetzij tot heirinstellen van een Ministerie v. Onderwijs, Kunsten cn Wetenschappen, hetzij tot het benoemen van een directeur-generaal voor die takken van dienst, voor enkele weken werd ver zonden. Het werd onderbeekend namens 37 voreenigïngen of colleges op het gebied van wetenschap, onderwijs en kunst; de laatste alleen vertegenwoordigd door den Raad vam Beheer der Academic van Beel dende Kunsten te s-Gravenbagc Naar de bij het adres gevoegde memorie van toelichting vermeldt, wenscht men een bewindsman of hooggeplaatst ambtenaar, door wiens persoonlijkheid en verleden een goede vervulling van "zulk een taak wordt gewaarborgd. Een afschrift van adres en memorie van toelichting werd verzonden aan do leden der Stat en-G ene raak den Raad van State en den Min. van Binnenlandsche Zaken. Uit 't jaarverslag, uitgebracht in de te Rotterdam gehouden jaarvergadering d r Mij. tot Nut van 't Algemeen, blijkt o.m., dat in den loop van het jaar IS nieuwe departe menten toetraden, terwijl 1, n.I. Zwaluwe, werd opgeheven. Het"aantal departementen bedroeg Maart 1917 326 tegen 309 in het vorige jaar met 18,108 leden tegen 10,736 in 1010. De rekening over 1915/16 sloot met een nadeelig saldo van f7612, dat in de begroo- ting op f23.200 was geraamd. Het kapitaal der Maatschappij bedroeg op 30 Juni 1916 f285.297. Daarna kwamen de voorstellen van het hoofdbestuur aan de orde. Het eerste voorstel luidde om onder het hoofd „Hulp .voor den algemeenen secreta ris, overeenkomstig art. 58 der wet" f2000 uit te trekken. Het werd goedgekeurd. Het tweede voorstel van het hoofdbestuur luidde: De Nutscomraissie voor /ie reizende bibliotheken en de centrale commissie voor de volksbibliotheken der Maatschappij tot _Nut van 't Algemeen te vereenigen tot een „Nutacommissie voor bibliotheekwezen", wel ke taak die van de beide genoemde commis sies zal omvatten en ten behoeve van deze commissie op de begrooting voor 1917/18 uit te trekken een bedrag van f 11.000. Het voorstel' werd goedgekeurd. Vocrts kwam aan de orde het voorstel van het hoofdbestuur betreffende reorganisatie- van den accountantsdienst bij de Nutsspaar- banken, luidende om voor uitbreiding van den accountantsdienst en het bevorderen van de aansluiting bij dezen dienst beschikbaar te stellen voor het jaar 1917/18 een bedrag van f 1300. Aangenomeh. Evenzoo het voorstel om aan het hoofdbe stuur op te dragen een commissie te benoe men, die tot taak zal hebben to onderzoeken welke maatregehm van overheidswege kun nen en moeten worden genomen tot behoud van het natuurschoon in Nederland en voor dat doel £300 uit te trekken op de begroo ting. Eveneens vereenig.de de vergadering zich met het voorstel van heb hoofdbestuur om het te machtigen, op nader vast 'te stellen voorwaarden, uit de algemeene kas een sub sidie van ten hoogste f 1000 te verleenen ter bevordering van den tuinbouw in Fries land. Bij de discussie over dit voorstel meende mevrouw Blok, uit Lïsse, dat tevens be hoort gezorgd te worden, dat de groenten bereikbaar worden voor de bevolking, en niet alleen dienen tot uitbreiding van den export. Het voorstel dat nu aan de orde kwam was wellicht het belangrijkste van de ge- heele agenda, n.I. dat om op de begrooting uit te trekken £25.000 voor het aankoopen of stichten van een gebouw voor de Maat schappij. Hooger bedrag meent het hiervoor echter, met het oog op den financieelen toestand der Maatschappij, niet te mogen afzonderen. Wel zal voor aankoop of stich ting en inrichting een belangrijk hoogere som noodig zijn, welke vermoedelijk op f60.000 zal moeten worden gesteld, doch het hoofdbestuur vertrouwt, dat er in den kring der Maatschappij en daar buiten ge noegzame belangstelling zal worden gevon den, dat aan de Maatschappij de middelen zullen worden verschaft ter verkrijging van een zoodanig voor haar onmisbaar centrum. Na eenige discussie, waarbij het hoofd bestuur geruststellende verzekeringen gaf omtrent de vraag of het benoodigde kapitaal aanwezig is, werd het voorstel aangenomen. Ook de overige punten waaronder het voorstel om het honorarium Vjan den te be noemen a Igemeenen secretaris te bepalen op f400, met drie drie-jaarlijksohe verhoogin gen van f500, benevens een jaarlijksche pensioenbijdrage van hoogstens f500, wer den goedgekeurd. Huldiging van flir. nar. A. F. de Savorniu Lohmau. In „Do Twee Steden" in Den Haag had gistermiddag de aanbieding plaats van het huldeblijk aan jhr. mr. A. E. de Savornin Lokman, ter gelegenheid van zijn 30sten verj aar dag. Naar men weet-, had Re commissie, welke zich tot dat doc-1 had gevormd, het plan beraamd, om zoo mogelijk van den heer De Savornin Lobman een borstbeeld to doen ontwerpen door den beeldhouwer Toon Du- puis, met de^bedoeling daaraan een pas sende plaats te geven, en voorts om door kunstenaarshand een album te doen ver vaardigen niet opdracht, bevattende de oamen der deelnemer». Buitengewoon groot was de belangstel ling bij de aanbieding van het huldeblijk. De groote zaal was geheel gevuld met een schare vrienden en vereerders van den grijzen staatsman, onder wie verscheidene dames. De heer ï»hman kwam omstreeks tien minuten voor halfdrie, aan den ingang van het restaurant, opgewacht door heb x (Vervolg van gisteren)} r Ambulantisme. t- Motie van de hecren K. Sijtsma en D. van Gruting in zake de afschaffing van het am- ■ij bulanlisme op ccn 3-tal openbare lagere lp scholen. G--) jf De heer SIJTSMA zegt,dat ccn beslissing Iffon rorigen keer door kcni cn zijn mede-voor- fitel. i' ui ei; is gewild, wijl de Raad voor een :®oo belangrijke kwestie onvoltallig was De I ivoor stellers beoogten met deze motie geen omi-angennjmihoden jegens do drie hoofden der genoemde scholen. Mocht deze proef gelukken, dan kan men doorgaan. Men zou er nog het hoofd van de horhali'ngssohool In kunnen betrekken. Spr. wijst op de veranderde motieven, fthans door B en W. aangevoerd bij de be- '«trijdiing van dit voorstel en betoogt, dat jwel degelijk un belang is, de grootte der Iklassen. Hij geeft cijfers over dc grootte ytLU de klossen aan de eerste klasse scholen. Spr. bevreemdt het, dat het hoofd der soli ooi les in het. Fransck geeft- hoewel de 'leerkrachten die akte hebben. Het zou dan aijn om de leerkrachten bij het oorrectie- iwerk te verlichten. Dook dit kan toch bij R5c zeer kleine klassen niet veel zijn. Sor. merkt tegenover de bewering inzake liet bijwerken der leerlingen op, dat dat ULiet zooveel zal zijn, want dat dan privaat les-oen worden aanbevolen. Spr. beveelt zijn motie aan, ook aan de hecren Zwier3 en Pera; den eerste, den geestelijken vader als 't ware van deze motie, den laatste, die in 1911 voor een der- gelijke motie stemde. De heer VERGOUWEN komt op tegen de «opmerking van den heer Van Hamel in de (vorige vergadering, dat de he eren Sijtsma Vergouwen niet meer capaihle waren om (tflrans nog over deze zaak te oordeelen. Spr. merkt op, dat hij toen reeds gewezen heeft op wat hij van vakmenschen fldlo jaren heeft vernomen. Deze motie be- - veelt spr. dringend aan, wamt voor kleine echolen aokit hij ge on bezwaren aanwezig. De heer Pera heeft gezegd den vorigen Ijkeer, dat spr. niet aan die zijde-behoorde jfce 'staan. Hier is geen partij kwestie. Spre- 'kers mcendng wordt gedeeld door vakmen- Wicn, tot geruststelling vam den heer Pera imannon van heb bijzonder onderwijs. Dc lieer PERA is tegen deze motie. Tegen lover den enkeleoi voorstander staat de groo tte meerderheid der tegenstanders. Spr. hejammort dc droove verhoudingen-, tus- radhen hoofden en onderwijzers. Waren die (anders, dam zou men nog kunnen zien. ^Werkte men in onderwijskringen met elkaar, ipa-meny dan zou spr. een ander sbandpunt [innemen. Het ontbreekt bij het openbaar ^onderwijs aan samenwerking. Zai het hoofd /'ivan den toestand in de klassen op de hoog- 'ifce blijven, dan moet het hoofd aidh vrij kun nen bewegen. Hüeft spr. vroeger voorge- titemd, de strijd, die op dit gebied heerscht, hooft spr. «doen basfluiten, ook voor de (kleinere scholen, voor het ambulantisme to zijn. De heer FOKKER vraagt,, naar aanleiding Van het gesprokene door den heer Pera, den Wethouder of de toestand bij ket onderwijs Voo treurig is. Spr. vraagt of, zoo er aan de verhouding dets hapert, de oorzaak niet kan zijn, aat het hoofd zich te veel chef gevoelt. De heer VAN HAMEL had graag gezien, ünt de behandeling van dit punt een paar maanden was uitgesteld, opdat hij de debat ten eens had kunnen, nalezen. Spr. komt er tegen op, dat men klassen wil eoiuhineerén bij ontstentenis van loer- jlkrachten, waartegen hij zijn bezwaren aan- i'geeft. Een bezwaar is bijv., dat sommige lo kalen dit niet zouden veroorloven. Spr. voert nog a£in, dat het hoofd veel meer Invalt, dan men wel denkt. De verhoudingen aan de scholen zijn zeer goed; dit in antwoord aan de heereu Pera en Fokker. Hier is echter een preventieve wer king, want het is de vraag of die verhouding Igoed zal blijven, wanneer het ambulantisme Vordt afgeschaft. In Bondskringen heeft men daar minder ge ruststellende uitlatingen doen hooren. Niet de klasse-onderwijzer mag wel eens worden beschermd, maar het hoofd. Spr. heeft over het niet-cppable zijn vau de heeren Sijtsma en Vergouwen alleen gedoeld op het feit, dat hun practische werkzaamheid te lang gele den was. De heeren, die aan de afschaffing mee werken, zullen bij het nageslacht geen dank oogsten.- De heer TERGOUWEN zegï, dat niemand voor zijn rekening zal nemen wat onderwij zers zeggen over het ambulantisme. Maar hier blijft de praktijk en die wijst op het ge- wenscht-zijn van meewerken van het hoofiL Dat de verhouding niet altijd aangenaam is komt door de afstand tusschen hoofd en on derwijzer. Neem die weg en er zal collegiali teit en samenwerking komen. De lieer ZWIERS heeft den vorigen keer te kennen gegeven voor afschaffing op klei nere scholen te zijn.. Hij blijft daar nog bij. Maar de jongensschool der. lste klasse met 10 leerkrachten en 170 leerlingen nadert af- meetingen, waarhij spr. toepassing der mo tie nadeelig aolit. Spr. .zal echter de motie steunen, mits ze voorzichtiger wordt toege past. De heer PERA verdedigt nog eens zijn standpunt tegen de motie: Hij blijft er bij, dat dc houding niet zoo lief en aangenaam is. Dc heer SIJTSMA antwoordt den heer Pera, dat do groote meerderheid van hoof den en onderwijzers, waarbij die van het platteland meegerekend, voor afschaffing van het ambulantisme zijn. De verkeerde verhouding komt meestal doordat dc bef dé categorieën zich van zeer verschillende soort gevoelden, hoewel ze als onderwijs kracht dezelfde zijn. Spr. behandelt de op merkingen van den wethouder over de com binatie van klassen. Om eens na te gaan,, hoeveel lessen de hoofden geven, geeft spr. in overweging toch heusch eens na te gaan, hoeveel maal de hoofden les geven. Tot zoo lang houdt spr. de door hem den vorigen keer gegeven cij.fcrs staande. Spr. voorspelt bij aanneming van dit voord stel een verdere uitbreiding in de toekomst. De heer VAN HAMEL bestrijdt dc cijfers, een vorige maal door den heer Sijtsma ge geven. Dc motie-Sijtsma e.s. wordt verworpen met 14 tegen 9 stemmen. Vóór stemmen de heeren Botermans, Van der Pof, Vergouwen, Fokker, Sijtsma, Van der Eist, Van Gruting, Van Tol en Zwiers; tegen de heeren" Reimeringer, Hartevelt, Van Romburgli, Van Hamel, Fischer, Hbo- gonboom, Pera, Bots, Huurman, Van der Lip, Room, Briëfc, J. P. Mulder en Fabius. 26e. Verordening, regelende den rechtstoestand van de ambtenaren der gemeente Leiden. (123 van 1914, 192 van 1916, 95 van 1917) Hierbij- zijn verschillende amendementen ingekomen. Deze worden in handen van B. en W. gesteld om praeadvies om later het punt te behandelen. 27c. Bczwaarschrifton tegen aanslagen in dc plaatselijke directe belasting, dienst 1916. (111) Conform het voorstel van de Commissie wordt besloten. De vergadering wordt hierop gesloten., Aangenomen is het beroep naar de Ned.-Herv. Gem. te De Rijp door ds. D. van der Most van Spijk, te Oost- en West- Graftdijk. Do heeren Van Haaren, Alberts, Klop penburg, Wildenbeest, Verbeeten, dr. Munk, mr. Van Bijlert, dr. Lema-ire, Bus- ser, Ivens, Faazen en De Haan, te- Nijme gen, hebben hun ont-sdag genomen-als le den van den Raad. In een uitvoerig stuk- bevattende dc overwegingen, "waarop deze ontslagneming gegrond, is, zeggen zij van oordcel te zijn, dat het besluit, genomen in de Raadsvergadering van 19 Mei j.L, to-t intrekking van dat vam 20 Juli 1912, waarbij besloten was tot heb boavwen van een vaste brug over de Waai ten oosten en opgezwollen oogleden van don blinde zien. Gedurende den middag had zij één of twee keer aan Niculinu gedacht. Minder gelukkig dan hij, die zich het licht cn de kleuren nog herinnerde als een verre droom uit zijn kinderjaren, her innerde zij zich niets van haar eerste levensja ren; geen stem bereikte haar uit de donkere diepte van haar oorsprong, geen figuur teeken- de zich uit haar verleden af. „Ik heb geen vader, noch moeder, noch fa milie" dacht zij in haar ijlen. „Mijn weldoe ners zijn mijn vijanden geweest. Niemand zal om mij weenen. Ik heb niemand dan hij; zooals hij niemand heeft dan mij. We zijn twee blinden, die elkaar steunen; maar hij is sterker dan ik, en als ik val, zaL hij niet vallen En het leek haar inderdaad, dat zij en Paulu blind waren; zij had do witte oogen en de zwa re oogleden van. Niculinu nog steeds vóór zich cn-zij zag niets anders als een rood gloeienden muur, waarvan de weerkaatsing haar oogen ver schroeide. Mysterieuze klanken gonsden in haar ooreu; zij dacht, dat de regen nog steeds tegen de deur stortte on dat do bliksem daar buiten in de duis ternis met helsch lawaai neersloeg, dat de storm hot huis holcgorde in een woesten aanval als een bende inbrekers, die alles kort en klein wil den slaan. Toen kwam uit dè kamer van den oude een figuur to voorschijn, die langs den wand gleed on ging zitten bij den haard Annesa kon zich niet omkeeren, maar zij voelde do verschijning aan haar dijde; eerst dacht zij, dat het de blin de was; maar plotseling voelde zij een warme, ruwe hand haar hand aanraken als die van Gantine. Dc hand gleed tot aan haar gezicht en liefkoosde het; zij vatte haar kin en drukte haar keel...-, Vóór haar sprong een geel gezicht, met twee brandende oogen en een langen grij zen baard, waartusschcn c-en open, zwart ver trokken mond was. Het was oom Zua, hij wurg de haarZij werd wakker, vol schrik en bleef lang bewegingloos, verlamd door een on- beschrijflijken angst. Eindelijk kon zij opstaan en ging weer achter dc deur spieden. De zes arme mannen waren verdwenen; de oude man sliep met den rug en het hoofd op de kussens en de handen op het laken. Zijn benauwdheid was gekalmeerd; hij was zóó onbeweeglijk en rustig, dat hij dood leek Het eenige levende voorwerp in- deze doodsehe stilte was het vlam metje van het nachtlichtje, dat achter do deur stond. Annesa naderde het bed en keek naar den oude. Een oogenblik, een beetje kracht, een wei nig moed en alles was uit.... Maar de kracht en de moed ontbraken haar. Haar gevoel greep haar aan, zij werd door een beving overvallen en haar vingers yerfrokken zich. Neen, zij kon niet, zij kon niet! Bliksemsnel keerden duizen den gedachten in haar terug: uit dc dieple van haar geweten kwamen duizenden vergeten slem- men, een vlammetje schitterde in haar doode ziel als het nachtlichtje, dat de sombere kamer verlichtte. „Gij zult niet dooden. Doe een ander niet wat gij niet wilt, dal u gedaan zal worden Zij keerde zich naar do keuken, deed de deur open en ging naar de plaats. Toen bemerkte zij met verwon dering, dat de storm bedaard was; de maan verscheen aan den kristalhelderen, blauwen hemel; de ruiten van do vensters, de steenen van de plaats, de tegols van het afdak hadden een zilveren glans bekomen. En in de groote stille hoorde men niet eens meer het gezang van den krekel, noch do stcin van den nachtegaal, die eiken nacht achter in het boscb. als in een droom zong. De woede van den storm had-zelfs de stem eerelid der commissie mr. F. graaf van Bylandt, oud-voorzitter der Tweede .Ka mer, en de leden der commissie jhr, m/*. D. J. do Geer, lid der Tweede Kamer en van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, -voorzitter, J. R. Snoek Henkemans, lid der Tweede Kamer, D. A. Daarnen, penningmeester, en C. G. van As, secretaris. Aan den arm. van zijn ouden vriend, den heer Van Bylandt, gevolgd door zijn naaste familieleden, die door de overige leden der commissie van ontvangst werden begeleid, trad de jubilaris, onder hartelijk applaus der aanwezigen binnen cn begaf zich naar den voor hem bestemden zetel. Onmiddellijk daarop nam jhr. mr. dr. D. J. dc Geer, voozitter der commissie, het woord. Na het uitspreken van een hartelijken gelukwensch ging spr. over tot de onthul ling van het beeld. „Moge hefc", aldus be sloot spr., „medewerken om bij het* nage slacht do gedachtenis levendig te houden aan jhr. mr. A. F. de Savornin Lobman, het parlementslid par droit de naissance, den vurigen minnaar der waarheid, den no beien strijder voor vrijheid cn recht." Nadat het luid applaus, hetwelk op dezo rede volgde, was verstomd, werd onder op nieuw opklinkende toejuichingen heb voor loopig'door Toon Dupuis in gips uitgevoer de borstbeeld van den jubilaris onthuld; waarbij den tachtigjarige tevens "het door de firma J. Brandt en Zonen vervaardigde album met de namen der deelnemers aan heb huldeblijk werd aangeboden. Na de onthulling van het borstbeeld sprak nog de heer mr. D. Fock, voorzit ter der Tweede Kamer. Ook deze woorden werden met luide in stemming begroet. Ook op deze rede volgden hartelijke- toe juichingen. 9 Na afloop van het offieieele gedeelte def plechtigheid werd thee aangeboden, ter wijl gelegenheid werd gegeven den jubi laris de hand te drukken. Do gelijkenis van bet borstbeeld, dat later in brons zal worden gegoten, laat naar de meehing van ,,De N. Crt." to wenschen over. De scherp gegroefde trekken van den gipsen kop zijn wel die van Lohman's gelaat, maar het geheel deed ons toch ('t meer langwerpige daargelaten) meer aan wijlen den Belgi schen staatsminister Beernaert dan aaD onzen minister van Sta-ot Lohman denken. Er is in hot ontwerp te veel dat aan den Lobman herinnert, zooals een groot deel van het publiek dien uit „Uilenspiegel'* kent, en te weinig dat het nobele weer geeft, hetwelk juist in do latere jaren sterker in do gelaatsuitdrukking is uitge komen. Vraag; Staat een militair met z.g. klein verlof zijnde nog steeds onder de militaire wetten, zoo ja is hij dan ook ten alle tijde nog verplicht zijn meerdere in rang de voorgeschreven eerbewijzen te brengen, enz., enz. Antwoord; Natuurlijk is een mili tair met klein verlof onderworpen aan de militaire wettea. Bedoeld u echter onbe paald (klein) verlof, dan verandert dit in zoover dat hij niet ia uniform mag verschij nen, waaruit volgt, dat hij. niet verplicht is den militairen groet te brengen. Vraag; Verleden jaar heb ik mij vrij willig bij 't Reserve-kader verbonden, maar ben nog niet in werkelijken dienst geweest. Als ik nu in werkelijken dienst moet en dan bij de weer plaatsvindende keuring wordt afgekeurd, ben ik dan vrij van dienst of verval ik dan weer bij de militie. Indien ik weer bij do militie kooi, zou ik dan daarvoor wel goedgekeurd kunnen worden. Antwoord: De keuring voor reserve-kader en voor do militie is, voor wat de eischen betreft, gelijk, zoodat ge bij afkeuring voor het reservekader, voor de militie ook wel ongeschikt zult blijken te zijn. van allo dingen uitgedoofd. En hot was alsof alle inwoners van het'dorp verdwenen waren, zooals de inwoners van het betooverdo nabu rige dorp. Maar die stilte, die dood van alles, in plaats van Annesa te kalmeercn, wonden haar nog meer op. Niemand kon haar bespie den, niemand kon zien wat zij deed. Do buiten wereld met haar waarschuwingen en haar ge varen, bestond niet meer voor haar; in haar binnenste heerschte duisternis. De nachtmerrie stortte haar weer in ccn staat van halfkoort- sigo onbewustheid. Zij vocht toch nog tegen den Llinden drang, die haar leidde. Zij ging tetug naar de kamer, dan weer naar de plaats als een weversspoel, een afschuwelijk drama wevcud, een net, waarin, zij voelde het instinctmatig, zij zelf op vreeselijke wijze zou vallen. Voor een lange poos was het instinet van zelf behoud sterker dan de opofferingswaanzin, cn opééns leek zij gered te zijn. Zij sloot de deur, deed het licht uil, ging oi den rand van de canapé zitten, om haar laar zen uit te trekken. Maar de oude man zuchtte en bewoog zich onrustig; zij bleef een oogenblik ge bukt cn luisterde; en toen hij kalmer werd, stond zij langzaam op. Het was beter zicb niet uit fe kleeden; de aslhraa-buien, die sedert eenige nachten den oude plaagden, konden elk oogen blik opnieuw beginnen. Daar zij óp mocsl, oui hem te- helpen, was het heter gekleed op bed te liggen. Zij gaat dus liggen en trekt het dek tot haat gelaat. Een rilling van kou schudt baar van het hoofd tot de voelen; de afschuwelijke waarheid verschijnt weer in haar hart en snoert het ala met ijzeren tang. (Wordt vervolgd)"* Roman naar het Italiaansch van GRAZIA DELEDDA. fci) Zij ging naar dc leeuken en stak het licht aan; zij herinnerde zicb, dat Paulu zijn jas had mce- feenomen, cn dc gedachte, dat hij zich bedekken kon, gaf haar eenigen troost. Toen zuchtte zij met een gevoel van verlichting, als de kinderen, jdio luisteren naar het verhaal, en hooren, dat do held, door den storm verrast, een huisje in 'iet bosch heeft ontdekt. En zij ging mot de lamp naar de kamer van den ouden man. De storm woedde lot laat in den avond; toen tverd de lucht plotseling helder, de laatste wol ken, als door den laatsten donderslag vcr- jcheurd, gingen uit elkaar en verdwenen ach ter den berg. De maan, groot en melancholiek, kwam to Voorschijn achter het bosch en heerschte alleen in de plotselinge stille en in den weemoed van den voebtigen nacbt. Lonua Rachele, het kleine meisje en de groot vaders, die in de kerk geschuild hadden, kwa men terug, aten en gingen naar bed. Amesa bleef alleen in de keuken, waar zij liet vuur had aangelegd, omdat do slagregens het afdak onder watnr zetten. Het leek haar, dat het winter'was. De vlam van het vuur verlichtte do donkere wanden, /..hoefde op den voehtigen vloer, die bevlekt was 'door do voetstappen van do modderige' schoenen •vari (l°n Simone en don Gosimu. Zij voelde kou- 1 ^^eouivde Nadat zij dc keuken beroddexd had, ging zij weer naar do kamer eii stak het nachtlichtje aan, dat zij in den hoek achter de dexrr near- zetto. En zie, daar zag zij weer het gelaat van oo!n Zua, half slapend, maar nog steeds onrustig, dat in het halfdonker verscheen. Op dc teenen loopend, naderde Annesa herhaaldelijk het bed je. Zij maakte het dek op de canapé in orde, maar ging niet liggen. Het was haar alsof zij nog iels te doen had. Wat? Wat? Zij wist het niet meer, zij herinnerde hot zich niet, of liever, zij trachtte te ontvluchten aan het monsterlijke denkbeeld, dat sedert een poosje in haar hoofd rondsloop. Zij ging weer naast den haard zitten, zij buk te bij do vlam en las het briefje van Paulu over; toen verbrandde zij het. En langen tijd bleef zij onbeweeglijk met de ellebogon op de knieën en het gelaat in do handen, starend naar de ko len, waarin het briefje zwart en gekreukeld als een droog blad langzaam in asch verteerde. Iets in haar binnensto verteerde ook zoo. Het geweten en het verstand verlieten haar; een sluier viel op haar neer, haar van dc werkelijk heid van het leven scheidend en haar omrin gend met schaduw en schrik. Zij herinnerde zich nooit, later, hoo lang zij zoo half onbewust voorovergebogen bleef. Zij droomde en worstelde om wakker te worden, maar dc nachtmerrie was sterker dan zij. Op een gegeven oogenhlik stond zij op en ging naar de deivr; do oude man shop; om de tafel zag zij in haar toestand tusscheft slapen en waken de zes arme oude mannen nog zitten, zij aten noch spraken, maar staarden haar aan mot weemoe dige oogen. Vooral Niculinu, de blinde, met zijn witte oogen cn de dikke, vale oogloden. Zij ging naar haar plaats terug en deed de diebt; maar zü blöef die witachtige oogen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1917 | | pagina 5