No. 17563. LEIDSCH DAGBLAD Vrijdag 1 Juni. Tweede Blad. Anno 1017.
Gemeenteraad van Leiden.
Binnenland.
Vragen en Antwoorden.
FEUILLETON.
13 BD KLIMOP.
yam de Belvedère, zoodanig in strijd is met
do waardigheid van dit eoliege, dat zij ver
der geen verantwoordelijkheid wenschen
te dragen voor de gevolgen van dit besluit
en zelfs eiken, schijn willen vermijden, als
of zij zich bij heb genomen besluit neerleg
gen. Zooals men weet, is van het Raadsbe
sluit van 1012 een overeenkomst gesloten
met het Rijk, welke werd vastgelegd in de
wet van 20 Juni 1913, terwijl de financieele
medewerking van de provincie Gelderland
verkregen werd, waarna met de uitvoering
der overeenkomst een begin werd gemaakt.
Het komt den Raadsleden die thans hun ont
slag hebben genomen, voor, dat, waar in
het burgerlijke leven iedere wettelijke ge
maakte overeenkomst aan partijen tot wet
strekt, zulks nog te meer klemt, waar die
partijen de organen van heb openbaar ge
zag zijn.
Naar aanleiding van het feit, dab in
de Staatscommissie inzake de arbeidsvoor
waarden der Rijksambtenaren geen lagere
ambtenaren of vertegenwoordigers der
ambtenaars-organisaties zijn opgenomen,
heeft het bestuur van den Algem. Nederl.
Ambtemaarsbond een commies uit haar le-
den-departements-ambtenaren gevo rmd
aan wie de ambtenaren hun inzichten kun
nen mededeelen omtrent noodzakelijke' of
wenschelijke verbeteringen in de positie der
ambtenaren aan de departementen en ana
loge instellingen.
Voorzitter is de heer W. Talsma, commies
Binnenl. Zakenonder-voorzitter, de heer
K. W. L. Stiel, commies Centr.-Bureau v.
d. Statistiek; le secretaris, de heer R. P.
Mingelen, adj.-amanuensis Kon. Biblioth.
2e secretaris J. Bakker, adj.-commies Land
bouw, Nijverheid en Handel.
Te Haarlem vergaderde in ,,St.-Bavo"
de R.-K. Diocesane Tuindersbond in het
bisdom Haarlem.
Op voorstel van het bestuur werd het
bestuur uitgebreid met een tweetal leden,
tn.l. do heeren G. Duyns, Noord-Scharwou-
do en Jaeq. v. d. Meer, te Roel<?farends-
veon.
Naar aanleiding van het. bericht, dat
de afd. 's-Gravehhaige van Volkszang weder
een zanghukle wenschto te brengen aan
H. M. de Koningin, nu door de Haagsche
schooljeugd, moet het bestuur tot zijn
spijt mededeelen, dal} de tijdsomstandig
heden en mobilisatie het wenschelijk ma
ken, van dit plan voorloopig af. te zien,
aangezien silechts een gedeelte der scholen
zou kunnen medewerken.
Men meldt ons- dat het adres aan
H. M. de Koningin, waarin verzocht wordt
te_ willen besluiten, hetzij tot heirinstellen
van een Ministerie v. Onderwijs, Kunsten
cn Wetenschappen, hetzij tot het benoemen
van een directeur-generaal voor die takken
van dienst, voor enkele weken werd ver
zonden. Het werd onderbeekend namens 37
voreenigïngen of colleges op het gebied
van wetenschap, onderwijs en kunst; de
laatste alleen vertegenwoordigd door den
Raad vam Beheer der Academic van Beel
dende Kunsten te s-Gravenbagc
Naar de bij het adres gevoegde memorie
van toelichting vermeldt, wenscht men een
bewindsman of hooggeplaatst ambtenaar,
door wiens persoonlijkheid en verleden een
goede vervulling van "zulk een taak wordt
gewaarborgd.
Een afschrift van adres en memorie van
toelichting werd verzonden aan do leden
der Stat en-G ene raak den Raad van State
en den Min. van Binnenlandsche Zaken.
Uit 't jaarverslag, uitgebracht in de te
Rotterdam gehouden jaarvergadering d r Mij.
tot Nut van 't Algemeen, blijkt o.m., dat in
den loop van het jaar IS nieuwe departe
menten toetraden, terwijl 1, n.I. Zwaluwe,
werd opgeheven. Het"aantal departementen
bedroeg Maart 1917 326 tegen 309 in het
vorige jaar met 18,108 leden tegen 10,736
in 1010.
De rekening over 1915/16 sloot met een
nadeelig saldo van f7612, dat in de begroo-
ting op f23.200 was geraamd.
Het kapitaal der Maatschappij bedroeg
op 30 Juni 1916 f285.297.
Daarna kwamen de voorstellen van het
hoofdbestuur aan de orde.
Het eerste voorstel luidde om onder het
hoofd „Hulp .voor den algemeenen secreta
ris, overeenkomstig art. 58 der wet" f2000
uit te trekken. Het werd goedgekeurd.
Het tweede voorstel van het hoofdbestuur
luidde: De Nutscomraissie voor /ie reizende
bibliotheken en de centrale commissie voor
de volksbibliotheken der Maatschappij tot
_Nut van 't Algemeen te vereenigen tot een
„Nutacommissie voor bibliotheekwezen", wel
ke taak die van de beide genoemde commis
sies zal omvatten en ten behoeve van deze
commissie op de begrooting voor 1917/18
uit te trekken een bedrag van f 11.000.
Het voorstel' werd goedgekeurd.
Vocrts kwam aan de orde het voorstel van
het hoofdbestuur betreffende reorganisatie-
van den accountantsdienst bij de Nutsspaar-
banken, luidende om voor uitbreiding van
den accountantsdienst en het bevorderen van
de aansluiting bij dezen dienst beschikbaar
te stellen voor het jaar 1917/18 een bedrag
van f 1300. Aangenomeh.
Evenzoo het voorstel om aan het hoofdbe
stuur op te dragen een commissie te benoe
men, die tot taak zal hebben to onderzoeken
welke maatregehm van overheidswege kun
nen en moeten worden genomen tot behoud
van het natuurschoon in Nederland en voor
dat doel £300 uit te trekken op de begroo
ting.
Eveneens vereenig.de de vergadering zich
met het voorstel van heb hoofdbestuur om
het te machtigen, op nader vast 'te stellen
voorwaarden, uit de algemeene kas een sub
sidie van ten hoogste f 1000 te verleenen
ter bevordering van den tuinbouw in Fries
land.
Bij de discussie over dit voorstel meende
mevrouw Blok, uit Lïsse, dat tevens be
hoort gezorgd te worden, dat de groenten
bereikbaar worden voor de bevolking, en niet
alleen dienen tot uitbreiding van den export.
Het voorstel dat nu aan de orde kwam
was wellicht het belangrijkste van de ge-
heele agenda, n.I. dat om op de begrooting
uit te trekken £25.000 voor het aankoopen
of stichten van een gebouw voor de Maat
schappij. Hooger bedrag meent het hiervoor
echter, met het oog op den financieelen
toestand der Maatschappij, niet te mogen
afzonderen. Wel zal voor aankoop of stich
ting en inrichting een belangrijk hoogere
som noodig zijn, welke vermoedelijk op
f60.000 zal moeten worden gesteld, doch
het hoofdbestuur vertrouwt, dat er in den
kring der Maatschappij en daar buiten ge
noegzame belangstelling zal worden gevon
den, dat aan de Maatschappij de middelen
zullen worden verschaft ter verkrijging van
een zoodanig voor haar onmisbaar centrum.
Na eenige discussie, waarbij het hoofd
bestuur geruststellende verzekeringen gaf
omtrent de vraag of het benoodigde kapitaal
aanwezig is, werd het voorstel aangenomen.
Ook de overige punten waaronder het
voorstel om het honorarium Vjan den te be
noemen a Igemeenen secretaris te bepalen op
f400, met drie drie-jaarlijksohe verhoogin
gen van f500, benevens een jaarlijksche
pensioenbijdrage van hoogstens f500, wer
den goedgekeurd.
Huldiging van flir. nar. A. F. de
Savorniu Lohmau.
In „Do Twee Steden" in Den Haag had
gistermiddag de aanbieding plaats van het
huldeblijk aan jhr. mr. A. E. de Savornin
Lokman, ter gelegenheid van zijn 30sten
verj aar dag.
Naar men weet-, had Re commissie, welke
zich tot dat doc-1 had gevormd, het plan
beraamd, om zoo mogelijk van den heer De
Savornin Lobman een borstbeeld to doen
ontwerpen door den beeldhouwer Toon Du-
puis, met de^bedoeling daaraan een pas
sende plaats te geven, en voorts om door
kunstenaarshand een album te doen ver
vaardigen niet opdracht, bevattende de
oamen der deelnemer».
Buitengewoon groot was de belangstel
ling bij de aanbieding van het huldeblijk.
De groote zaal was geheel gevuld met een
schare vrienden en vereerders van den
grijzen staatsman, onder wie verscheidene
dames.
De heer ï»hman kwam omstreeks tien
minuten voor halfdrie, aan den ingang
van het restaurant, opgewacht door heb
x
(Vervolg van gisteren)} r
Ambulantisme. t-
Motie van de hecren K. Sijtsma en D. van
Gruting in zake de afschaffing van het am-
■ij bulanlisme op ccn 3-tal openbare lagere
lp scholen. G--)
jf De heer SIJTSMA zegt,dat ccn beslissing
Iffon rorigen keer door kcni cn zijn mede-voor-
fitel. i' ui ei; is gewild, wijl de Raad voor een
:®oo belangrijke kwestie onvoltallig was De
I ivoor stellers beoogten met deze motie geen
omi-angennjmihoden jegens do drie hoofden
der genoemde scholen. Mocht deze proef
gelukken, dan kan men doorgaan. Men zou
er nog het hoofd van de horhali'ngssohool
In kunnen betrekken.
Spr. wijst op de veranderde motieven,
fthans door B en W. aangevoerd bij de be-
'«trijdiing van dit voorstel en betoogt, dat
jwel degelijk un belang is, de grootte der
Iklassen. Hij geeft cijfers over dc grootte
ytLU de klossen aan de eerste klasse scholen.
Spr. bevreemdt het, dat het hoofd der
soli ooi les in het. Fransck geeft- hoewel de
'leerkrachten die akte hebben. Het zou dan
aijn om de leerkrachten bij het oorrectie-
iwerk te verlichten. Dook dit kan toch bij
R5c zeer kleine klassen niet veel zijn.
Sor. merkt tegenover de bewering inzake
liet bijwerken der leerlingen op, dat dat
ULiet zooveel zal zijn, want dat dan privaat
les-oen worden aanbevolen.
Spr. beveelt zijn motie aan, ook aan de
hecren Zwier3 en Pera; den eerste, den
geestelijken vader als 't ware van deze
motie, den laatste, die in 1911 voor een der-
gelijke motie stemde.
De heer VERGOUWEN komt op tegen de
«opmerking van den heer Van Hamel in de
(vorige vergadering, dat de he eren Sijtsma
Vergouwen niet meer capaihle waren om
(tflrans nog over deze zaak te oordeelen.
Spr. merkt op, dat hij toen reeds
gewezen heeft op wat hij van vakmenschen
fldlo jaren heeft vernomen. Deze motie be-
- veelt spr. dringend aan, wamt voor kleine
echolen aokit hij ge on bezwaren aanwezig.
De heer Pera heeft gezegd den vorigen
Ijkeer, dat spr. niet aan die zijde-behoorde
jfce 'staan. Hier is geen partij kwestie. Spre-
'kers mcendng wordt gedeeld door vakmen-
Wicn, tot geruststelling vam den heer Pera
imannon van heb bijzonder onderwijs.
Dc lieer PERA is tegen deze motie. Tegen
lover den enkeleoi voorstander staat de groo
tte meerderheid der tegenstanders. Spr.
hejammort dc droove verhoudingen-, tus-
radhen hoofden en onderwijzers. Waren die
(anders, dam zou men nog kunnen zien.
^Werkte men in onderwijskringen met elkaar,
ipa-meny dan zou spr. een ander sbandpunt
[innemen. Het ontbreekt bij het openbaar
^onderwijs aan samenwerking. Zai het hoofd
/'ivan den toestand in de klassen op de hoog-
'ifce blijven, dan moet het hoofd aidh vrij kun
nen bewegen. Hüeft spr. vroeger voorge-
titemd, de strijd, die op dit gebied heerscht,
hooft spr. «doen basfluiten, ook voor de
(kleinere scholen, voor het ambulantisme
to zijn.
De heer FOKKER vraagt,, naar aanleiding
Van het gesprokene door den heer Pera, den
Wethouder of de toestand bij ket onderwijs
Voo treurig is.
Spr. vraagt of, zoo er aan de verhouding
dets hapert, de oorzaak niet kan zijn, aat
het hoofd zich te veel chef gevoelt.
De heer VAN HAMEL had graag gezien,
ünt de behandeling van dit punt een paar
maanden was uitgesteld, opdat hij de debat
ten eens had kunnen, nalezen.
Spr. komt er tegen op, dat men klassen
wil eoiuhineerén bij ontstentenis van loer-
jlkrachten, waartegen hij zijn bezwaren aan-
i'geeft. Een bezwaar is bijv., dat sommige lo
kalen dit niet zouden veroorloven.
Spr. voert nog a£in, dat het hoofd veel meer
Invalt, dan men wel denkt.
De verhoudingen aan de scholen zijn zeer
goed; dit in antwoord aan de heereu Pera en
Fokker. Hier is echter een preventieve wer
king, want het is de vraag of die verhouding
Igoed zal blijven, wanneer het ambulantisme
Vordt afgeschaft.
In Bondskringen heeft men daar minder ge
ruststellende uitlatingen doen hooren. Niet
de klasse-onderwijzer mag wel eens worden
beschermd, maar het hoofd. Spr. heeft over
het niet-cppable zijn vau de heeren Sijtsma
en Vergouwen alleen gedoeld op het feit, dat
hun practische werkzaamheid te lang gele
den was.
De heeren, die aan de afschaffing mee
werken, zullen bij het nageslacht geen dank
oogsten.-
De heer TERGOUWEN zegï, dat niemand
voor zijn rekening zal nemen wat onderwij
zers zeggen over het ambulantisme. Maar
hier blijft de praktijk en die wijst op het ge-
wenscht-zijn van meewerken van het hoofiL
Dat de verhouding niet altijd aangenaam is
komt door de afstand tusschen hoofd en on
derwijzer. Neem die weg en er zal collegiali
teit en samenwerking komen.
De lieer ZWIERS heeft den vorigen keer
te kennen gegeven voor afschaffing op klei
nere scholen te zijn.. Hij blijft daar nog bij.
Maar de jongensschool der. lste klasse met
10 leerkrachten en 170 leerlingen nadert af-
meetingen, waarhij spr. toepassing der mo
tie nadeelig aolit. Spr. .zal echter de motie
steunen, mits ze voorzichtiger wordt toege
past.
De heer PERA verdedigt nog eens zijn
standpunt tegen de motie: Hij blijft er bij,
dat dc houding niet zoo lief en aangenaam is.
Dc heer SIJTSMA antwoordt den heer
Pera, dat do groote meerderheid van hoof
den en onderwijzers, waarbij die van het
platteland meegerekend, voor afschaffing
van het ambulantisme zijn. De verkeerde
verhouding komt meestal doordat dc bef dé
categorieën zich van zeer verschillende
soort gevoelden, hoewel ze als onderwijs
kracht dezelfde zijn. Spr. behandelt de op
merkingen van den wethouder over de com
binatie van klassen. Om eens na te gaan,,
hoeveel lessen de hoofden geven, geeft spr.
in overweging toch heusch eens na te gaan,
hoeveel maal de hoofden les geven. Tot zoo
lang houdt spr. de door hem den vorigen
keer gegeven cij.fcrs staande.
Spr. voorspelt bij aanneming van dit voord
stel een verdere uitbreiding in de toekomst.
De heer VAN HAMEL bestrijdt dc cijfers,
een vorige maal door den heer Sijtsma ge
geven.
Dc motie-Sijtsma e.s. wordt verworpen met
14 tegen 9 stemmen.
Vóór stemmen de heeren Botermans, Van
der Pof, Vergouwen, Fokker, Sijtsma, Van
der Eist, Van Gruting, Van Tol en Zwiers;
tegen de heeren" Reimeringer, Hartevelt,
Van Romburgli, Van Hamel, Fischer, Hbo-
gonboom, Pera, Bots, Huurman, Van der
Lip, Room, Briëfc, J. P. Mulder en Fabius.
26e. Verordening, regelende den rechtstoestand
van de ambtenaren der gemeente Leiden.
(123 van 1914, 192 van 1916, 95 van 1917)
Hierbij- zijn verschillende amendementen
ingekomen. Deze worden in handen van B.
en W. gesteld om praeadvies om later het
punt te behandelen.
27c. Bczwaarschrifton tegen aanslagen in dc
plaatselijke directe belasting, dienst 1916.
(111)
Conform het voorstel van de Commissie
wordt besloten.
De vergadering wordt hierop gesloten.,
Aangenomen is het beroep naar de
Ned.-Herv. Gem. te De Rijp door ds. D.
van der Most van Spijk, te Oost- en West-
Graftdijk.
Do heeren Van Haaren, Alberts, Klop
penburg, Wildenbeest, Verbeeten, dr.
Munk, mr. Van Bijlert, dr. Lema-ire, Bus-
ser, Ivens, Faazen en De Haan, te- Nijme
gen, hebben hun ont-sdag genomen-als le
den van den Raad. In een uitvoerig stuk-
bevattende dc overwegingen, "waarop deze
ontslagneming gegrond, is, zeggen zij van
oordcel te zijn, dat het besluit, genomen
in de Raadsvergadering van 19 Mei j.L,
to-t intrekking van dat vam 20 Juli 1912,
waarbij besloten was tot heb boavwen van
een vaste brug over de Waai ten oosten
en opgezwollen oogleden van don blinde zien.
Gedurende den middag had zij één of twee keer
aan Niculinu gedacht. Minder gelukkig dan hij,
die zich het licht cn de kleuren nog herinnerde
als een verre droom uit zijn kinderjaren, her
innerde zij zich niets van haar eerste levensja
ren; geen stem bereikte haar uit de donkere
diepte van haar oorsprong, geen figuur teeken-
de zich uit haar verleden af.
„Ik heb geen vader, noch moeder, noch fa
milie" dacht zij in haar ijlen. „Mijn weldoe
ners zijn mijn vijanden geweest. Niemand zal om
mij weenen. Ik heb niemand dan hij; zooals hij
niemand heeft dan mij. We zijn twee blinden,
die elkaar steunen; maar hij is sterker dan ik,
en als ik val, zaL hij niet vallen
En het leek haar inderdaad, dat zij en Paulu
blind waren; zij had do witte oogen en de zwa
re oogleden van. Niculinu nog steeds vóór zich
cn-zij zag niets anders als een rood gloeienden
muur, waarvan de weerkaatsing haar oogen ver
schroeide.
Mysterieuze klanken gonsden in haar ooreu;
zij dacht, dat de regen nog steeds tegen de deur
stortte on dat do bliksem daar buiten in de duis
ternis met helsch lawaai neersloeg, dat de storm
hot huis holcgorde in een woesten aanval als
een bende inbrekers, die alles kort en klein wil
den slaan.
Toen kwam uit dè kamer van den oude een
figuur to voorschijn, die langs den wand gleed
on ging zitten bij den haard Annesa kon zich
niet omkeeren, maar zij voelde do verschijning
aan haar dijde; eerst dacht zij, dat het de blin
de was; maar plotseling voelde zij een warme,
ruwe hand haar hand aanraken als die van
Gantine. Dc hand gleed tot aan haar gezicht en
liefkoosde het; zij vatte haar kin en drukte haar
keel...-, Vóór haar sprong een geel gezicht,
met twee brandende oogen en een langen grij
zen baard, waartusschcn c-en open, zwart ver
trokken mond was. Het was oom Zua, hij wurg
de haarZij werd wakker, vol schrik en
bleef lang bewegingloos, verlamd door een on-
beschrijflijken angst. Eindelijk kon zij opstaan
en ging weer achter dc deur spieden. De zes
arme mannen waren verdwenen; de oude man
sliep met den rug en het hoofd op de kussens
en de handen op het laken. Zijn benauwdheid
was gekalmeerd; hij was zóó onbeweeglijk en
rustig, dat hij dood leek Het eenige levende
voorwerp in- deze doodsehe stilte was het vlam
metje van het nachtlichtje, dat achter do deur
stond.
Annesa naderde het bed en keek naar den
oude. Een oogenblik, een beetje kracht, een wei
nig moed en alles was uit.... Maar de kracht
en de moed ontbraken haar. Haar gevoel greep
haar aan, zij werd door een beving overvallen
en haar vingers yerfrokken zich. Neen, zij kon
niet, zij kon niet! Bliksemsnel keerden duizen
den gedachten in haar terug: uit dc dieple van
haar geweten kwamen duizenden vergeten slem-
men, een vlammetje schitterde in haar doode
ziel als het nachtlichtje, dat de sombere kamer
verlichtte.
„Gij zult niet dooden. Doe een ander niet wat
gij niet wilt, dal u gedaan zal worden
Zij keerde zich naar do keuken, deed de deur
open en ging naar de plaats. Toen bemerkte zij
met verwon dering, dat de storm bedaard was;
de maan verscheen aan den kristalhelderen,
blauwen hemel; de ruiten van do vensters, de
steenen van de plaats, de tegols van het afdak
hadden een zilveren glans bekomen.
En in de groote stille hoorde men niet eens
meer het gezang van den krekel, noch do stcin
van den nachtegaal, die eiken nacht achter in
het boscb. als in een droom zong.
De woede van den storm had-zelfs de stem
eerelid der commissie mr. F. graaf van
Bylandt, oud-voorzitter der Tweede .Ka
mer, en de leden der commissie jhr,
m/*. D. J. do Geer, lid der Tweede
Kamer en van Gedeputeerde Staten van
Zuid-Holland, -voorzitter, J. R. Snoek
Henkemans, lid der Tweede Kamer, D.
A. Daarnen, penningmeester, en C. G. van
As, secretaris.
Aan den arm. van zijn ouden vriend, den
heer Van Bylandt, gevolgd door zijn naaste
familieleden, die door de overige leden der
commissie van ontvangst werden begeleid,
trad de jubilaris, onder hartelijk applaus
der aanwezigen binnen cn begaf zich naar
den voor hem bestemden zetel.
Onmiddellijk daarop nam jhr. mr. dr. D.
J. dc Geer, voozitter der commissie, het
woord.
Na het uitspreken van een hartelijken
gelukwensch ging spr. over tot de onthul
ling van het beeld. „Moge hefc", aldus be
sloot spr., „medewerken om bij het* nage
slacht do gedachtenis levendig te houden
aan jhr. mr. A. F. de Savornin Lobman,
het parlementslid par droit de naissance,
den vurigen minnaar der waarheid, den
no beien strijder voor vrijheid cn recht."
Nadat het luid applaus, hetwelk op dezo
rede volgde, was verstomd, werd onder op
nieuw opklinkende toejuichingen heb voor
loopig'door Toon Dupuis in gips uitgevoer
de borstbeeld van den jubilaris onthuld;
waarbij den tachtigjarige tevens "het door
de firma J. Brandt en Zonen vervaardigde
album met de namen der deelnemers aan
heb huldeblijk werd aangeboden.
Na de onthulling van het borstbeeld
sprak nog de heer mr. D. Fock, voorzit
ter der Tweede Kamer.
Ook deze woorden werden met luide in
stemming begroet.
Ook op deze rede volgden hartelijke- toe
juichingen. 9
Na afloop van het offieieele gedeelte def
plechtigheid werd thee aangeboden, ter
wijl gelegenheid werd gegeven den jubi
laris de hand te drukken.
Do gelijkenis van bet borstbeeld, dat
later in brons zal worden gegoten, laat
naar de meehing van ,,De N. Crt."
to wenschen over. De scherp gegroefde
trekken van den gipsen kop zijn
wel die van Lohman's gelaat, maar het
geheel deed ons toch ('t meer langwerpige
daargelaten) meer aan wijlen den Belgi
schen staatsminister Beernaert dan aaD
onzen minister van Sta-ot Lohman denken.
Er is in hot ontwerp te veel dat aan den
Lobman herinnert, zooals een groot deel
van het publiek dien uit „Uilenspiegel'*
kent, en te weinig dat het nobele weer
geeft, hetwelk juist in do latere jaren
sterker in do gelaatsuitdrukking is uitge
komen.
Vraag; Staat een militair met z.g.
klein verlof zijnde nog steeds onder de
militaire wetten, zoo ja is hij dan ook ten
alle tijde nog verplicht zijn meerdere in
rang de voorgeschreven eerbewijzen te
brengen, enz., enz.
Antwoord; Natuurlijk is een mili
tair met klein verlof onderworpen aan de
militaire wettea. Bedoeld u echter onbe
paald (klein) verlof, dan verandert dit in
zoover dat hij niet ia uniform mag verschij
nen, waaruit volgt, dat hij. niet verplicht
is den militairen groet te brengen.
Vraag; Verleden jaar heb ik mij vrij
willig bij 't Reserve-kader verbonden,
maar ben nog niet in werkelijken dienst
geweest. Als ik nu in werkelijken dienst
moet en dan bij de weer plaatsvindende
keuring wordt afgekeurd, ben ik dan vrij
van dienst of verval ik dan weer bij de
militie.
Indien ik weer bij do militie kooi, zou
ik dan daarvoor wel goedgekeurd kunnen
worden.
Antwoord: De keuring voor
reserve-kader en voor do militie is, voor
wat de eischen betreft, gelijk, zoodat ge
bij afkeuring voor het reservekader, voor
de militie ook wel ongeschikt zult blijken
te zijn.
van allo dingen uitgedoofd. En hot was alsof
alle inwoners van het'dorp verdwenen waren,
zooals de inwoners van het betooverdo nabu
rige dorp. Maar die stilte, die dood van alles,
in plaats van Annesa te kalmeercn, wonden
haar nog meer op. Niemand kon haar bespie
den, niemand kon zien wat zij deed. Do buiten
wereld met haar waarschuwingen en haar ge
varen, bestond niet meer voor haar; in haar
binnenste heerschte duisternis. De nachtmerrie
stortte haar weer in ccn staat van halfkoort-
sigo onbewustheid. Zij vocht toch nog tegen den
Llinden drang, die haar leidde. Zij ging tetug
naar de kamer, dan weer naar de plaats als een
weversspoel, een afschuwelijk drama wevcud,
een net, waarin, zij voelde het instinctmatig, zij
zelf op vreeselijke wijze zou vallen.
Voor een lange poos was het instinet van zelf
behoud sterker dan de opofferingswaanzin, cn
opééns leek zij gered te zijn.
Zij sloot de deur, deed het licht uil, ging oi
den rand van de canapé zitten, om haar laar
zen uit te trekken. Maar de oude man zuchtte en
bewoog zich onrustig; zij bleef een oogenblik ge
bukt cn luisterde; en toen hij kalmer werd, stond
zij langzaam op. Het was beter zicb niet uit fe
kleeden; de aslhraa-buien, die sedert eenige
nachten den oude plaagden, konden elk oogen
blik opnieuw beginnen. Daar zij óp mocsl, oui
hem te- helpen, was het heter gekleed op bed te
liggen.
Zij gaat dus liggen en trekt het dek tot haat
gelaat. Een rilling van kou schudt baar van het
hoofd tot de voelen; de afschuwelijke waarheid
verschijnt weer in haar hart en snoert het ala
met ijzeren tang.
(Wordt vervolgd)"*
Roman naar het Italiaansch van
GRAZIA DELEDDA.
fci)
Zij ging naar dc leeuken en stak het licht aan;
zij herinnerde zicb, dat Paulu zijn jas had mce-
feenomen, cn dc gedachte, dat hij zich bedekken
kon, gaf haar eenigen troost. Toen zuchtte zij
met een gevoel van verlichting, als de kinderen,
jdio luisteren naar het verhaal, en hooren, dat
do held, door den storm verrast, een huisje in
'iet bosch heeft ontdekt. En zij ging mot de
lamp naar de kamer van den ouden man.
De storm woedde lot laat in den avond; toen
tverd de lucht plotseling helder, de laatste wol
ken, als door den laatsten donderslag vcr-
jcheurd, gingen uit elkaar en verdwenen ach
ter den berg.
De maan, groot en melancholiek, kwam to
Voorschijn achter het bosch en heerschte alleen
in de plotselinge stille en in den weemoed van
den voebtigen nacbt.
Lonua Rachele, het kleine meisje en de groot
vaders, die in de kerk geschuild hadden, kwa
men terug, aten en gingen naar bed.
Amesa bleef alleen in de keuken, waar zij
liet vuur had aangelegd, omdat do slagregens
het afdak onder watnr zetten.
Het leek haar, dat het winter'was. De vlam
van het vuur verlichtte do donkere wanden,
/..hoefde op den voehtigen vloer, die bevlekt was
'door do voetstappen van do modderige' schoenen
•vari (l°n Simone en don Gosimu. Zij voelde kou-
1 ^^eouivde
Nadat zij dc keuken beroddexd had, ging zij
weer naar do kamer eii stak het nachtlichtje
aan, dat zij in den hoek achter de dexrr near-
zetto.
En zie, daar zag zij weer het gelaat van oo!n
Zua, half slapend, maar nog steeds onrustig,
dat in het halfdonker verscheen. Op dc teenen
loopend, naderde Annesa herhaaldelijk het bed
je. Zij maakte het dek op de canapé in orde,
maar ging niet liggen. Het was haar alsof zij
nog iels te doen had. Wat? Wat? Zij wist het
niet meer, zij herinnerde hot zich niet, of liever,
zij trachtte te ontvluchten aan het monsterlijke
denkbeeld, dat sedert een poosje in haar hoofd
rondsloop.
Zij ging weer naast den haard zitten, zij buk
te bij do vlam en las het briefje van Paulu over;
toen verbrandde zij het. En langen tijd bleef zij
onbeweeglijk met de ellebogon op de knieën en
het gelaat in do handen, starend naar de ko
len, waarin het briefje zwart en gekreukeld als
een droog blad langzaam in asch verteerde.
Iets in haar binnensto verteerde ook zoo. Het
geweten en het verstand verlieten haar; een
sluier viel op haar neer, haar van dc werkelijk
heid van het leven scheidend en haar omrin
gend met schaduw en schrik.
Zij herinnerde zich nooit, later, hoo lang zij
zoo half onbewust voorovergebogen bleef. Zij
droomde en worstelde om wakker te worden,
maar dc nachtmerrie was sterker dan zij. Op een
gegeven oogenhlik stond zij op en ging naar de
deivr; do oude man shop; om de tafel zag zij
in haar toestand tusscheft slapen en waken de
zes arme oude mannen nog zitten, zij aten noch
spraken, maar staarden haar aan mot weemoe
dige oogen. Vooral Niculinu, de blinde, met zijn
witte oogen cn de dikke, vale oogloden.
Zij ging naar haar plaats terug en deed de
diebt; maar zü blöef die witachtige oogen