Nederland en ile Boring.
No. 1753©.
LOBSCIHI DAGBLAD, Zaterdag 21 April.
Tweede Blad. Anno 1@1T.
Engelsehe Brieven.
FEUILLETON.
Dokter StUlfried.
'(Van onzen Londenscken medewerker}.
(Nadruk verboden).
KIEBllEGI-ITHEBVOEMING.
Londen, 1 April.
Hebben de vrouwen door haar werk in
den oorlog het kiesrecht „verdiend"? Heb
ben ze getoond, dat ze in geen enkel op
zicht behoeven achter te staan bij „den man'',
dat ze hem volledig cn volkomen vervangen
kunnen als de koning zijn diensten eischt
toot de verdediging des vaderlands? En zoo
ja, is daarmee dan niet bewezen, dat zij,
de plichten van den man overnemend, ook
niot zijn rechten verdienen?
Do vrouwen hebben in den oorlog op
merkelijk overweldigende wijze getoond te
gen de nieuwe moeilijkbeden, waarvoor zij
geplaatst waren, te zijn opgewassen. Aller-
wege waar men gaat, in alle ondergeschikte
betrekkingen, ziet men dat langzamerhand
de vrouw rustig den man vervangen heeft
en zich kordaat in de, haar vreemde, posi
tie heeft ingewerkt. Waarom men ze nog
in tamelijk gering aantal in meer verantwoor
delijke betrekkingen ziet?
Die vraag is gemakkelijk te beantwoor
den. Voor dergelijke posten kan men eerst
pa jarenlange ondervinding in aanmerking
komen en bet is heuscli niet noodig in den
tegenwoerdlgen tijd nog de vrouw te ver-
-Jedigen tegen de bewering, dat zij voor ad
ministratieve of zelfs leidende en bestuurs
posten ongesohikt zou zijn. Blijft de vraag
of de vrouw als zoodanig dus niet en
kele hoogst- zeldzame uitzonderingen alleen
den maarschalksstaf in groothandel
en groot-industrie, in politiek en financie
wezen, in haar handtasch draagt. Bezit zij
ovcnals de ontwikkelde man don ruimen
Mik, waarmee een heel veld van waarne
ming moet worden overzien en waarnaar
een vérstrekkende gedragslijn kan worden
opgesteld of zal zij, verstrikt in velerlei
minder-boteekenende bijzonderheden, moei
lijkheden en hinderpalen, wel de verleidelijke
zijpaden zien, maar niet den rechten weg,
Üio met do bijl moet worden opengekapt?
öf om in minder beeldrijke taal to spreken,
zal zij ook, volgens haar natuurlijken aan
leg, we! geschikt zijn voor de hoogste be
trekkingen van Blaat en maatschappij? De
vraag blijft, maar zij behoeft voor 't oogen-
blik misschien niet gesteld te worden.
Do zaak van vrouwenkiesrecht staat ér
in dit land op het oogenblik beter voor
■dan zjj het ooit gedaan heeft. Het kies
recht is in den smeltkroes, een parlemen
taire conferentie, geleid door den speaker
van het Lagerhuis, heeft een aantal punten
aanbevelen, waarover zij het eens gewor
den waren en die „recommendaties" zijn
door het Lagerhuis, na welsprekende rede
voeringen van mr. Asquith en den eerste-
minister Lloyd George met overweldigende
meorderheid (341 tegen 62 stemmen) aan
vaard.
Wat is nu het belangrijke van deze ge
beurtenis? In de recommendaties was het
vraagpunt over vrouwenkiesrecht opengela
ten, daar er geen overeenstemming over
Was verkregen, maar dat punt werd daar
om niet van de agenda afgevoerd. Integen
deel, aanbevolen werd het aan do vrije keuze
van het Parlement over te laten. Dat wil
«lus zeggen, dat het wel degelijk in het
nlauwo wetsontwerp zal worden opgenomen
en aan een vrije stemming zal warden on
derworpen.
Hoe staat het Parlement nu tegenover
dit vraagstuk? Uit vroegere stemmingen is
al gebleken dat in het Lagerhuis een meer
derheid vóór vrouwenkiesrecht is. In het
Hoogerhuis daarentegen kan men meer op
positie verwachten.
In het Lagerhuis was voor den oorlog
de kwestie van voor of tegen vrouwenkies
recht geen partij-kwestie. Onder de liberalen
had men vóór- en tegenstanders, onder da
unionisten eveneens. Ben zeer belangrijk feit
■was, dat do toenmalige premier Asquith niet
voor den maatregel was daar hy hem niet
in 's lands belang achtte. Het was voor
hem geen beginselkwestie, maar hij achtte
het niet raadzaam, omdat hy niet overtuigd
was, noch dat het Britsche volk het wenscli-
te, noch dat de Britscho vrouwen het
wanschtcn, noch dat het landsbelang het
e lachte.
En omdat zjjn tegenstand geen prinoi-
pieele was, behoeft zijn „bekeering" tot
vrouwenkiesrecht dan ook. geen verwonde
ring te baren. Wat hebben de vrouwen in
den oorlog niet gedaan, en wat zijn zy
grondig bekeerd van haar onzalige suffra
gettemanie! Ik behoef die onsniakelpka his-
tories van vechtende, vensters- en Velasquez-
vernielende furies niet weder op te halen.
Elke .vernielde glasruit, elke zweepslag over
den rug van een minister, elk verbrand
landhuis (want zoover was het gekomen!)
kostte aan de ernstige v.'erksters voor vrou
wenkiesrecht, die zelve zonder genosgen dit
onvrouwelijk en onredelijk misbaar be
schouwden, eenige stemmen in het Lager
huis en een nog grooter deel barer popu
lariteit onder het denkend publiek. Dat was
puur-menschelijk. Elke weifelaar werd een
'tegenstander, omdat het hem overtuigde van
het enorme verschil tusschen den man en
de vrouw, den soberen verstandelrjk-aange-
legden man en de, geheel door haar ge
voel beheerschte vrouw, hartstochtelijk tot
in het waanzinnige, impulsief en ongeschikt
voor dat wat rijpelijk overweging vereischt:
het kiesrecht.
Ik laat nu diar of die redeneering juist
of onjuist is, maar zè ligt zeer zeker voor do
liand en de suffragettes deden wat zij kon
den om... hot kiesrecht niet te krijgen.
Toen brak de oorlog vtit'Sn de suffragettes
.staakten haar campagne. Ik laat ook nu
weer daar uit welke beweegredenen dit ge
schiedde, of het zuiver patriottische waren
of dat zij tot die frontverandering gedreven
werden uit zelfbehoud, wel wetende, dat het
publjek in oorlogstijd geen nonsens van de
kiesrechtvrouwen meer zou dulden. Maar
hoo dan ook', de vrouwen en niet het minst
da ijveraars voor kiesrecht, stelden zich
terstond beschikbaar voor regeeringswerk
en aij hebben nobel haar plicht gedaan.
Is het nu juist om met kolonel Chaloner
in het Parlement te zeggen, dat het feit,
dat de vrouwen in den oorlog haar plicht
vervuld hebben, niets te maken heeft met
de vraag of haar al dan niet het kiesrecht
moet gegeven worden? Theoretisch zeker!
Het kiesrecht moet nimmer als belooaing
worden gegeven. Hebben zij er recht op,
dan behooren zij het zelfs als een belooning
te weigeren! En hebben zy er geen recht
op en hier staan we meteen wözt voor
de strydtheorieën van voorheen tjian zou
het van geen staatsmanswijsheid getuigen
aan millioenen vrouwen inu. en nan de honder
den millioenen vrouwen der toekomst een
recht weg te schenken, wjjl gedurende en
kele jaren de Britsche vrouwniet meer
deed dan: haar plicht.
Maar de groote meerderheid, die op de
praktijk alleen let en de theorie aan de
kamergeleerden overlaat," zal eendrachtig
stemmen vóór vrouwenkiesrecht en het is
daarom dat ik de meening heb kunnen uit
spreken, dat de zaak van het vrouwenkies
recht or in dit land nimmer zoo goed heeft
voorgestaan als thans.
Ik heb in hst bovenstaande alleen gespro
ken over het Lagerhuis. Hoe do stemming
in het Hoogerhuis thans is ten opzichte
van dit vraagstuk, is nog onbekend. Do lords
hebben zich at dikwijls weinig gelegen laten
liggen aan de liberale wetsontwerpen, die
het Lagerhuis hun toezond. Maar de tijden
'zjjn veranderd. Partijen zijn er op het oogen
blik nauwelijks meer en ars in het Lager- j
huis een man als Walter Long hoewel
niet op het punt van vrouwenkiesrecht „be
keerd" toch zijn volle instemming be
tuigt met de recommendaties van do parle
mentaire conferentie, dan kan men daar
wel een aanduiding in zien van de houding
der unionistische partij, die naar men weet
in het Hoogerhuis verreweg do meerder
heid heeft. Desniettegenstaande wachten we
met belangstelling naar een verklaring van
een staatsman als lord Lansdowne, wions
uitspraak meer gewicht legt in de schaal der
lords, dau de wensch van 670 Lager Huis
leden.
KUNST, LETTEREN ENZ.
Kniistberichteii uit Amsterdam.
Men schrijft ons:
Op do tentoonstelling van den I.arensohen
Kunsthandel vindt men dezen keer werk
van Lizzy Ansingh, Ans van den Berg, Coba
Surie en mevrouw Broeokmau-Klinkhamer.
Lizzy Ansingh is de belangrijkste van
deze vier schilderessen. Haar kun3t toont
ons bet eigenaardige van haar gehèele wezen.
Zij ontleent veel van haar motieven aan da
onderwerpen van vroegere schilders als
Hieronymus Bosch, Breughel en Teniers.
Evenals dezen schildert, zij de verzoeking
van den H. Antonius, da Heksenkeuken, alle
voorstellingen, waarin tal van gedrochten
voorkomen; ze zijn voor velen «misschien
nog angstwekkender dan dio der Judo 16de
en 17do eeuwscho schilderijen, daar zy zich
aanpassen aan onze moderne denkbeelden;
in werkelijkheid toch zijn ze niet zots krach
tig, niet zoo suggestief als geno. De kleur
mee3t grjja-bruine en blauwe tinten is
zeer treffend, o.a. in de „Witte Wijven";
zij sluit zich bijzonder goed aan bij do ver
beeldingen, die zij weergeven, en versterken
het droefgeestige, dat uit Lizzy Ansingh's
schilderijen spreekt. Geestig is het groote
schilderij „De Bron". Het stelt de bron
der liefde voor, waaraan poppen, die zich
als levende wezens gedragen, zich komen
laven. Sommige zijn lichtzinnig en wul't,
andere slim; er is er één, die beschroomd,
maar toch hoopvol zich wendt tot de bron;
er is er ook één met een gebroken ziel;
er zijn er meer. Hoe fijn heeft Lizzy An
singh deze uiterst fijne sohakeeringen weten
weer to geven in do houding, in de uit
drukking der gezichten, in do wijze, waarop
de poppen hun kleeding en kapsel dragen,
ja zelfs in de combinaties dor kleuren. Deze
kleuren zijn overal op het schilderij warm
en krachtig, terwijl alles vlot geschilderd
is. Naast deze werken zien wij van dezelfde
schilderes o.a. een pastel van een met bloe
men getooiden meisjeskop, dis sterk aan
Itedon herinnert, maar minder mysterieus
is dan do werken van dezen Franschman.
Coba Surie heeft zeer goede stillevens ge-
schüaerd; ze zijn soms zeer aangenaam door
de fijngevoelde nuanceering der verschil
lende soorten van rood naast elkaar bijv.
van kersen en tomaten. Verscheidene aan
haar ^werken doen weldadig aan door de
groote frischheid, die er uit spreekt; zoo
is er o.a. een groentestilleven; minder ge
slaagd zijn de portretten, dio op de ten
toonstelling hangen van de hand van Coba
Surie, er zit iets onrustig in en alles is to
donker en te groezelig.
De bloemen en. stillevens van Ans van den
Berg zijn talrijk, soms wel smaakvol, maar
niet altijd even belangrijk, er is niet veel
diepte in, zou men kunnen zeggen. Doch zo
zijn vlot en vlug geschilderd, maar toch ook
is zoo'n ruiker te veel als een dicht op
elkaar staande massa van bloemen weerge
geven. Tot de beste schilderyen behooren
de albasten schaal met wat roodo bloemen
er voor liggend; vooral het grys-witte van
do materie met het ornament van dikke
bladen is goed; een ander stelt een bruine
kan met verschillend getinte cinia's voor;
cr is veel licht in de bonte kleuren van den
ruiker, die afsteekt tegen een zncht-grris
fond. Ten slotte noemen wij nog de „Blauwe
Riddersporen" en „Mand met hyacinten".
Nu hebben we nog te bespreken 't werk
van mevrouw Broeokman-Klinkhamer. Haar
teekeningen en etsen zijn meest illustraties
van sprookjes. Kaast dè ongekleurde ela n
en teekeningen berinden zich de gekleurdo
met dezelfde onderwerpen. Door de kleuren
is er wel veel gewonnen, want nu komen
de figuren beter uit. Het is een aangename,
lichte kunst, die ons doet denken aan de
Engelsche manier van illustreeren. Met
groote liefdo zijn alle details geteelcend;
de kostuums tot in de kleinste bijzonder
heden; doch er zit weinig variatie in haar
werk. (Soms is- zrj wel eens zeer vermake
lijk in figuren als bijv. do stiefmoeder uit
Asschepoetster".
Uit do Tooncelwerrld.
F. Volkerfc Kramer, lid van het „Ned.
Tooneel" deelt ons mede, dat hij voor heb
volgende seizoen verbonden is bij het
„Rotterdamsch Tooneel'", directie Van
Eysdcn en Tartau-d.
Sarah Bernhard.
Do correspondent van het „Hblcl." te
Parijs seint
Sarah Bernharcl is ernstig ziek te Ncw-
York. Zij lijdt aan de Brightsche ziekte,
oen niorkwaal. Een dringende operatie
schijnt wel gelnkt te zijn, maar haar toe
stand blijft zeer ernstig.
UIT ONZE STAD.
STEUNCOMITÉ LEIDEN.
OORLOGSTOESTAND l«R
In «te afgoloopen week meldden
sich om steun aan6 personen
Slankt met het totaal der vori
ge week 5097
3103 personen
Hiervan werden direct afgewezen... 472 m
Tot 14 April waren behandeld 2625 m
In de nfgeloopen week kwamen
in behandoling 4
2629 personen
Tlians worden ondersteund Z>»1 personon,
STEUNCOMITÉ LEIDEN.
OORLOGSTOESTAND 1914.
STAAT van ONTVANGSTEN en UITGAVEN
over de maand MAART 1S17.
Vorigo opgavef 1J71~1.32%
Sedert ontvangen van
Collccto dubbeltjo of cent 1064.43
f 133199.10%
Kon. Nation. Steuncomité
restitutio op huurbons... f 162.70
Kon. Nation. Stouncomité
bljdr. godemobiliaeerdoa 215,02
f 133577.02%
Weekbij tl ragen
Maandbij dragen
f
4.—
10.-
Bijdragen in do maand
Maart (rcods in de cou
rant vermeld)
f 133591.02;:
510.81
f 139101.83%
Uitgaven:
lete tot 130ste week..,
130ste tot 135ste week...
f 129633 GO
3302.77
Baldo a, f 6115.26%
DIT ONS LAND. -
Verbouw voedingsgewassen.
In verband met de talrijke vragen, dio
tob den minister van Landbouw worden
gericht, in hoeverre gemeentebesturen,
vereenigingen cn particulieren de door hen
geteelde voedingsgewassen voor eigen ge
bruik zullen mogen behouden, brengt de
minister het volgende ter kennis.
Do tot dusverre gevolgde regel, dat bij
inbezitneming van levensbehoeften aan do
producenten een voorraad, voldoende voor
eigen normaio behoefte, gelaton wordt,
zal thans wederom worden in acht geno
men, ook indien gemeenten of vereenigïa-
gon als producenten optreden.
Deze toezegging kan niet wordon ge
daan ten aanzien van do producten, ge
teeld door land- en tuinbouwers op con
tract voor gemeenten en particulieren.
Immers door het afsluiten van dergelijke
contracton wordt do productie van levens
behoeften niet bevorderd, terwijl bedoelde
gemeenten en particulieren zich op dezo
wijzo ten koste van anderen een grooter
rantsoen zouden' kunnen verzekeren dan
zij die dergelijke contraeten niet kunnen
afsluiten. Een gelijke gedragslijn zal wor
den gevolgd ten aanzien van producten,
door gemeontehostören on particulieren
van producenten nan to koopon.
Kan echter worden aangetoond, dat con
tracten zijn afgesloten voor den verbouw
op terrein, dat voorheen niet voor do pro-
duotie van voedingsgewassen in gebruik
was, waaronder ook grasland is te rekenen
zoo zal daarvoor eene uitzondering worden I
toegestaan, mits den Minister vóór l Juni
o k. alle noodige gegevens om oe-n behoor
lijke controle uit to oefenen wordon ver
strekt.
Ten slotte kan worden opgemerkt, dat
de door de gemeentebesturen te telen hoe
veelheden producten bij een eventueel®
distributie in mindering zullen worden ge
bracht. Bedraagt do productie van een
artikel meer dan de behoefte, en dit geldt
voor een gemeente zoowel als voor eon
particulier, zoo kan geen zekerheid wor
den gegeven, dat het meerdere niet in be
slag zal worden genomen. Kan van een
artikel worden uitgevoerd, zoo kan ook
een gemeente, die veel produceert, hier
van profitecren.
Bedelende Duitsche kinderen.
Men schrijft uit Winterswijk:
Nu het den Duitschers door de waakzaam
heid van grenswacht en kommiezen onmo
gelijk gemaakt wordt op eenigerlei wijze hun
slag te slaan, worden thans kinderen er op
afgestuurd, om bij de boeren in de buurt
schappen om aardappelen en boterhammen
to gaan bedelen. Dikwijls gaan die kinderen
1 per trein in gezelschap van een ander per
soon, die als wegwijzer dienst doet, tot het
naastbij gelegen Duitsche station en ]oopen
dan verder te voet over de grens. De boe
ren ondervinden hierdoor veel last. Niet
steeds gaat het dien kleinon voor den wind^.
Zoo werden hier Dinsdagavond 7 dreumessen
van 8 tot 12 jaar aangebonden, dio van
het 8 uur ver afgelegen Bocholt waren
komen loopen en reeds een hoeveelheid aard
appelen ingezameld hadden. In verband met
in Duitschland voorkomende ziekten, is aan.
het verblijf van zulke kinderen ook besmet
tingsgevaar verbonden, vooral waar zulke
kinderen tot de arme klasse behooren.
Hel smokkelschip „De Speculant".
Het gerechtshof te 's-Gravehhagc heeft bo
den o.a. arrest gewezen in de zaak tegen G. S.,
koopman le Rotterdam, door do rechtbank al
daar vrijgesproken van de hem ten lasto gelegde
opzettelijke brandstichting in 't motorschip „Do
Speculant", dat met smokkelwaar geladen, op
11 Februari 101G op de Zuidcrzeo voer. liet
vonnis werd vernietigd, beklaagde schuldig ver
klaard en veroordeeld tot 3 jaren ge\angenis-
straf mot last lot zijn onmiddellijke gevangen
neming.
Smokkelarij.
Dinsdag passeerde te Zevenaar ccn trans
port van een paar honderd Duitsche kinde
ren op de terugreis. Het bleek dat do klei
nen schier allen voorzien waren van aller
hande ten uitvoer verboden lekkernijen.
Vooral veel chocolade en zeep word den
kinderen ontnomen.
Torpedeering neutrale schepen.
Gistermiddag, cenige oogenblikken nadat
door den stoomtrawler Eendracht II" ne
gen opvarenden van de „Polycarp" te
IJmuiden binnen waren gebracht, arriveer
de een tweede stoomtrawler, do Y.N. 95
Ernestine Paulino" met do equipage, zijn
de vijf man, van het tot zinken gebrachte
Dcenscae schoenerschip „Fram".
Do „Fram", dio te Gilloleio in liet EI-
soneur-district thuis behoorde, was met een
lading steenkolen van Hull naar Aarhuus
op weg, toen op Zondag 15 April tusschen
10 en 11 uur door een Duitsche U-boot
dio zich op eenïgen afstand van liet schip
bevond, het sein gehosclion werd te stop
pen. De U-boot begon echter onmiddellijk
to vuren en loste ongeveer een 30-tal scho
len in do richting van hot schip Do kapi
tein cn zijn mede-opvarenden verlieten het
echip in hun eigen scheepsboot cn roeiden
eoo vlug mogelijk van het door granaten
getroffen schip weg, hetwelk spoedig in do
diepte verdween. Na 't tót zinkon brongen
van do „Fram" verdween de duikboot on
liet de schipbreukelingen (4 Deusn en een
Zweed) aan hun lob over. De menscheu
bobben ongeveer twintig uur in de open
boot rondgezwalkt-, ten prooi aan weer en
wind. Gelukkig had men op oen eventueel®
ontmoeting met een Duitsche U-boot gere
kend en vooraf voldoende proviand in do
scheepsboot geborgen Den IGden April
werden de schipbreukelingen door den pas*
seerenden stoomtrawler „Ernestine Pau
lino" opgemerkt en direct meo naar IJmui-
den genomen, na eerst door schipper D*
Groot van het noodige te zijn voorzien.
Waarschijnlijk is do „Fram" als slacht
offer gevallen van dezelfde U-boot, die
een dag later de „Polycarp" tot- zinken
bracht-, daar do ondergang ongeveer op do-
zelfde hoogte plaats greep.
i Römjin naar het Duitsch van
DORA DUNGKER
i9)
Met een energieke schouderbeweging verman-
ido zij eith cn begon haastiger tc loopen. Er be
stond werkelijk geen reden om do dingen zoo
zwaai' op to nCmen, zooals zij zich dat in don
laatotón tijd in eenzame uren had aangewend.
HU was ecu superbe jongen, op wien men zich
kon verlaten, cn hij bevond zich in de beste
handen. Daarvan had zij zich in de laatste we
ken voldoende kunnen overtuigen. En zij zelve?
Zij' moest cr nu eenmaal doorheen. Het ging
wel Is waar een beetjo langzaam, maar eens
«ou cr toch immers •wel aan dat rondtasten on
pnobeeren een cindo komen. Eindelijk zou zich
tooh wel iels yoordoen, dat haar brood verschaf
te, zonder dat zij genoodzaakt zou wezen op con
al (o vernederende wijze van haar.talcnleu par
tij te trokken.
Zij keek aiQt zonder trots op een groote rol,
die Ejj in Imar arm droeg. Als die haar plicht
dcod 1 PloTsoling bleef zij staan, juist bij den
uitgang yan het boscb, tegenover het huis der
'Fredenskirch's, welks bonte zomerpracht zelfs
°P dien morgen, in vroolijke kleuren door den
Brijzop nevel heenhlonk.
Of het toch niet raadzaam zoil wezen, rond
uit met Oscar Fródenskirch lo spreken? Zij had
toch, anders nóöij omwegen gemaakt. Maar zij
Schudde haar hoofd.
Even snel e-l% het was opgekomen, werd dit
helve boshut ook reeds weer opgegeven. Oscar
Fródenskirch was zoo uiterst gesloten, zoo ka
rig met zijn woorden jegens baar, zij had het
recht niet oen beroep to doen op zijn persoon-
1 iijkc belangstelling.
Maar op zuiver zakelijke wijzo kpn het geval
evengoed, eoo niet beier,[door een $erde boban-
deld worden. Daarmee was dan oojc^elke, mo
gelijkheid buitengesloten, «lat hij uit pure bo-
leefdheid tegen do darao „ja" zou zeggen.
Het bloed steeg Guslava naar 't hoofd. Dat
zou 't .allerlaatste zijn, wat zij wonschte.
Do ourle heer zat in zijn etudeervertrok, dat
tot aan de zoldering met boeken, was volgepropt,
dio juist nijg voldoende ruïmto overlieten voor
de bustes van Homerus, Aeschylos, Sophocles
en Euripedcs en voor een paar goede gravures
uit de Griokscho geschiedenis cn de mythologie.
Do roctor zat voor zijn kleine, ouderwelschc
mahoniehouten schrijftafel met een grooten sta-
pol boeken en schrijfpapier voor zich, toen juf
frouw Hill bij hem werd aangediend.
Haastig CA vlug sprong hij op en liep haar tot
aan do deur te gemoet. Het verstandige mooio
meisje had, een groote plaats in zijn oude hart
veroverd.
Zij legclo de rol haastig ter 'zijde en greep de
haar toegestoken hand. „Maar ik stoor u, mijn
heer Fredenskirch. Vergeef, ik wist dat niet."
Hij schudde zyn grijs hoofd.
„Dat gelooft u zelf niet, juffrouw Hill. IToc
zou men een ouden man storen in zijn niets
doen, hoogstens."
Gnstava keek glimlachend de kamer rond.
„Het ziet er hier niet bepaald naar nietsdoen
uit."
„Men doet wat men kan, liovo juffrouw, om
niet geheel le verboeren. Er is ook nog zooveel
blijven hangen uit den arbeidstijd, dat nu, nu
men ru3t heeft gonomen, zich weer naar voren
waagt. U, die midden in hot vroolijke, werkza
me leven staat, zult, wat heel begrijpolijk is,
Over den ouden dwaas glimlachen."
Do oude rector v/as ouder gewoonte hij
kcodc geen andere plaats in dit zijn allcrhoi-
ligite weer aan de schrijftafel gaan zitten,
nadat hij G'ustava een etoel logenover zich had
'aan geboden.'
Levendig antwoordde zjj:
„TT vergist u zeer, mijnheer Fredenskirch. In
tegendeel, ik denk er dikwijls aan, hoe. heerlijk
hot moet zijn op ouderen leeftijd, als men hot
eigenlijke beroepsleven achter zich heeft, op on-
vcrvuldo wenschen en droomen terug te komen."
Do oudo heer had haar verwonderd aangeke
ken. Hoe kwam de jonge vrouw op zulke ge
dachten? Doch ondanks zijn verwondering deed
liet hem goed, zooveel overeenstemming te vin-
doD met do zijne, en hij merklo dan pok met
groote levendigheid op:
„Onvervulde wenschen cn droomen, jaf Dio
moeten er nog in menigte bij mij vervuld wor
don. Ik vond hot in inijn jeugd heel vervelend
mij voor het leeraarsambt te moeten bekwamen.
Ik voelde mij tot schrijver, tot dichter geborea.
Maar het loven stelde zijn dwingende, practischo
eicchon cn uit het feit, dat ik mij daarnaar
schikte, maakte ik op, dat mij tot dichter toch
zeker het allernoodigsto ontbrak, n.l. het nllc
hinderpalen omverwerpende, door alles heen
brekend talent. Maar toch, zoo geheel zijn do
oude droomen der jeugd niet verdwenen, en nu
ik hier als ambtenaar in ruste mijn laatste le
vensjaren slijt, eisclien .zij nog eenmaal hun
recht"
Gustava lachte.
De oude hcor boog zich1 een weinig naar lfaar
too en zei op schertscndon toon:
yKijk, lieve juffrouw, nu lacht u tocK."
Gustava knikte hem hartelijk toe. „Ja, ik
glimlach, nu ik merk, hoe volkomen alles, wat
u «egt, strookt met de voorstelling, die ik mij
van mijn eigen toekomst heb gemaakt."
De rector schuddo verwonderd zijn hoofd.
„Van uw toekomst een voorstelling, die met
mijn tegenwoordig feyon overeenkomt. Wel, mijn
beste juffrouw, dan moet u.eicli'toch'wat'dui
delijker uitdrukken, als mijn oud hoofd dat vat
ten zal."
„Dal wil ik gaarne, als u mij dat vergunt. Ja,
nis ik hel dan ronduit mag zeggen, ik ben nu
bij u gekomen, waarde, geachte rector, om mijn
hart c-ons bij u uit te storten en u om raad le
vragen. Mag ik?"
„Met alle genoegen, lievo juffrouw, als ik,
oude kerel, in staan ben dien tc geven."
„Weet u, waarde rector Guslava sprak
zeer levendig en opgewekt, „om maar dadelijk
mot de deur in huis to vallen, het is mot mij
werkelijk niet veel anders gesteld, dan het eens
met u gesteld was. Zoolang mijn vader leefde,
zoolang het leven geen practischo eischon nan
mij stelde, voelde ik mij gelukkig in do wereld,
die ik mijzelf geschapen had eu waarin niets cn
niemand mij 6toorde. Ik stelde m}j een hoog doel
met mijn schilderen. De groote kunst, het voor
beeld van ouzo oude meesters, zweefde mij voor
oogen. De vrouwenbeweging had juist oen hoo-
go vlucht genomen. Ik meende gebruik te kun
nen maken van den weg, dien zij geopend had,
en begon anatomie to besludeeren. Ik wilde van
meet af de materia van het „menschelijk li
chaam" meester zijn. Ik wilde mij niet laten
zeggen: Vróuwen hebben wel oog voor hot ko
loriet, maar geen flauw begrip vïtn teekenen."
„U wildot geen half werk leveren," dat prijs
ik zeer."
Gustava glimlachte ietwat sarcastisch
?,Ik wildo, ja., mijnheer Fredenskirch.
reren," dat prijs
•eastisch.
denskirch. Wat J
wilde ik indertijd niet? Meegesleept door mijn
medisch geknoei in een korten, Yriendschappe-
lijken omgaüg met den heer Stillfried, door hom
aangestoken en in een roes gebracht, dio mf|
volkomen blind maakte omtrent de grenzen mfi
ner bekwaamheden, dacht ik er zelfs eeri kor-
iféd tijd óver, mij ernstig can do studio to vrij
den en de kunst den rug too to koeren." Gustava
glimlachte weer, ditmaal nog w&t spolachtiger.
„Zij daalt namelijk als vrouwenberoep zoor in
waarde, die armo kunst. Reeds voor honderd
en meer jaren waren er beroemde schilderes
sen, uiLstckcndc dichteressen. Nu geldt do exac
te wetenschap als hoogste vrouwenberoep
koffers naar Zürich stonden reeds gepakt, toen
de groote omkeer in mijn leven kwam."
„U vorloort uw vader," zei de rector met har
telijke deelneming.
En wij waren niet de rijko erfgenamen, dis
wijzelf en anderon vermoed hadden te zijn," vul
de Gustava eeuvoudig aan.
Do oude heer maakte een gebaar van deelne
ming. Gustava liet hem niet aan het woord k<H
men.
„Ik ben niet tè beklagen, mijnheer Fredena-
kirch. Niet, dat ik do waarde van het bezit on
derschat; integendeel. Daartoe bon ik in do ja
ren van strijd, en als ik het zoo eens uitdruk
ken mag, „van mijn man te moeten staan", veel
te praclisch geworden. Maar voor mij persoon
lijk zou het verkregen bezit geen geluk ziju ge
weest. Het zou niij to veel tijd cn gelegenheid
verschaft hebben door en door een half mensch
to worden. Ik moet, helaas, bekennen, dat ik,
goed getaxeerd, tot de groote menigte dorgenon
behoor, voor wio er zonder het heilige moctetf
geen kunnen bestaat."
„U i3 te Btreng in uw oordeel over uzelf, lie
ve juffrouw. Hilh (Wordt vervolgd!