en de Bij den grenspaal van 1918. FEU3LLET9M SBs Wa>lwis©Ias?sag\ Dc laatste dagen en inzonderheid de laat- «to uren \an een scheidend jaar.wekken vooral herinneringen van persoonlijken aard. Nooit meer dan in die oogenblikken. houden wij ons bij voorkeur bezig met ons eigen intieme leven. Later, als wij weer loopen in den ouden tredmolen van ons bestaan, reiken onze her inneringen ook naar de gebeurtenissen, die anderen mede interesseeren, willen wij gaar ne een overzicht van het oude jaar in zijn geheel; op den Oudejaarsavond oleegt de mensch ziéh liever terug to trekken in zijn eigen intiem en kring, zondert hij zich ten slotte liefst eenigo oogenblikken af, om al- leep te zijn, geheel alleen, en te peinzen over hetgeen aan hemzelf is voorbijgegaan en hem is gebleven. Aan het eindo vafi dit bijzondere en voor do individuen en volkeren moeilijke jaar is het den enkelen mensch echter wel zeer moei lijk zich bij zijn eigen leven te bepalen of bij dat_van zijn familiekring alleen. Wij zijn toch ook een decl.^ij het een klein deel, van de menschheid en van die volke ren gemeenschappen, die sedert meer dan twee jaren lang en voorn' dit laatste jaar zoo ontzetten-el hebben geleden. In onze verbeelding hcorpn wij het ka nongebulder en zi:n wij de mot bloed ge drenkte slagvelden, al hebben de meesten onzer van de werkelijkheid dier verschrik kingen geen flauw besef. Al de gruwelda den, waarvan wij in den loop van het jaar hebben gelezen, bijna gedachteloos soms, rij-Ai-n nu weer bil ons op, on wij voelen, dat ons eigen klein leed en de door ons zeif gedragen smart, lioe zwaar geveeld, toch in heb niet zinkt bij heb leed en de smart, die door duizenden medcmenschen in de oorlog voerende landen geleden en gedragen moe ten worclen. Wij heseffen uicp, dat het th'aias van een groot -egoïsme zou getuigen, wan neer w;j ons enkel bezighielden met onzs eigen orvaringen van de laatste* 305 dagen alleen. W er cén gevoel bij ons zou kun nen t;;:domineer; 11, naast het gcvopl van deer.:is en medelijden voor het leed der bloed en do aarde, dan zal dat zijn dankbaar heid daarvoor, dat wij, al voelden wij wel iets van den weerslag dezer voor vele volken ontzettende dingen, voor greote lijden gespaard zijn gook ven. En dan zal misschien ook over ons komen oen gevoel van schaamte, omdat wij niet al tijd doordrongen zijn geweest van den ernst der tijden en hebben meegedaan aan, moge lijk voorgingen in genietingen en vermaken, die, zooals wij er nu van overtuigd zijn, niet passen bij wr.t elders gebeurde cn gebeurt. Vol van het wereldleed om ens heen, zal door de duisternis van den nacht zonder xterren, die niet wijkt, toch ook een licht straal door ons worden waargenomen, dio ;>ns moed geven kan, dien wij op den Oude jaarsavond van het vorig jaar niet vermoch ten waar te nemen. Het woord vrede heeft geklonken, eerst uit clen mond van liet Staatshoofd van e?n der oorlogvoerende landen, en om aan dien i vrechklank meerdcro kracht bij te zetten, wordt dat heerlijk woord herhaald van ver schillende kanten. „Er zal niets van komen", hebben nuchte re mcnschen gezegd. Straks zal met ver nieuw do woede de strijd worclen hervat en niet worden beëindigd voordat een der par tijen overwonnen is. Wat zal dat nog l.ang moeten duren Hoeveel dood en vernietiging ^al daaraan nog moeten voorafgaan En wat zal er dan zijn overgebleven van Europa en ran zijn welvaart cn beschaving? Zullen wij cn andere kleine staten die nooit c n striid hebben begeerd, er dan ook nog in betrok ken worden Is 'er dan nog niet genoeg geloden en ge dragen zuchten cn vragen wij. Gelukkig, het mensehcnliart is idealist; idealist vooral, els de mensch alleen is met zijn gedachten op den Oudejaarsavond. Wij "hopen op en vervrachten den vrede nog in het jaar, dat zoo strak zijn intrede zal doen. Verleden jaar durfden wij deze hoop niet uSteprckeD. Thans gelukkig wel, en het geeft ons weer den moed om straks het nieuwe jaar in te gaan met' meer vertrouwen op heb voortbestaan der menschheid en haar be schaving, dan een jóar to voren. En als Straks het zwaard is opgestoken en do vrede is gesloten, laat deze dan zijn een duurzame vrede. Toen eenmaal de oorlogsmachines in wer king waren gebracht en verwoestend over de wereld gingen, was er geen .plaats voor ver stand en rede. Als de machthebbers, gene zen van hun machtswaan, straks bij elkaar komen, om te redden wat er nog te redden Valt, dan zullen de stemmen der gewone menschen in Oost en West ook weder worden gehoord. Laten dan al die steramen samen klinken tob één' machtig accoörcl Wij willen vrede; een vredo, die nimmer weder zal kunnen worden verbroken! En het geeft ons een heerlijk gevoel van zelfvoldoening, wanneer ook onze stem in dien wereldkreet naar een duurzamen. vrede mode zal mogen klinken. Laat dit het zijn van ons aller Oude- jaarsavondoveixlenkihg. die immers heb kan niet anders zal worden beheerscht door de thans aliosbeheerschende vraag: Oorlog of vrede KUNST, LETTEREN ENZ. Knnstberichten uit Amsterdam. flSeïgische TeutooaatcSSiujï. Over deze tentoonstelling schrijft men ons De tentoonstelling van Belgische kunst .is oJ&zo week in het Stedelijk Museum ge opend. Er spreekt een uitbundige levens-- vrouigHle uit dc moeste werken kleurig cn weelderig is alles, wart wij zien, soms wel eens wat al to druk voor ons, die ge wend zijn aan ©b gedampte kleuren clcr Kol1 andödho schilderkunst, aan oen bezadig de, kalme, wol is waar ook nuchtere le- vcnsorvvaifcbiiig. De tentoonstelling- borat schilderijen, beeldhouwwerk, teeke:ringen en prenten. To betreuren is hot, club er geoa werken van Victor Rousseau, Bacriscen, Minne, Laernmns, Claus cn vele andere belang- rijko Belgische kunstenaren to vinden zijn daarentegen zijn de-g'encn, dio de laatste ja ren oen woonplaats in ons land zochten, ba 1 rijk vertegenwoo rcJlgrl. Tot heb belangrijkste, wat er ten toonge steld is, behoort het schilderwerk van Rik Wouters. Zijn kunst *3 buitengemeen lc- ui dig en toch rustig. Heb zijn zeer eenvou dige gegevens: een vrouw, htfar hand ou der het. hoofd steunend, zittend in evn hoek van de kamer, dicüit bij een raam, of een vrouw, die zich wasoht, een man, die pren ten 'kijkt, een stilleven of wat kunst-bloe men. Het is een rustig bozig-zijn, een rus tig staan in cle stille omgeving. Zoo is onze oerste indruk. Bij na:l:re beschouwing be merken wij, da-t de rurt, d-ic uit deze schil derijen spreekt, ontstaan is door het vol komen boheercchon van een buitengewoon groote levendigheid va ai doen. Hoewel or op één schilderij een groot aantal verschil lende kleuren voorkomen, zijn dezo nóóit bont; do kleuren zelf altijd hekier en warm. Het is alsof Wouters meer kleuren op zijn palet had dan nien gowoonlijlc ge bruikt, cn zoo is het ook met het wcorgo- vcn van hou dia gen on stand-on.hot lijkt on a alsof alle schilders te zaan en nog nie-t die variaties van houding en stand w ten uit te drukken, welke Wouters alléén c«ns weet to geven. Ook eenigo beolliouwerken van dozc-n kunstenaarr kunnen wij bewonderen heb zijn moer dan levensgroot© bo-rstbeol- dcai, zóó veil leven en c'Jan indnik van één oogen-blök wcergci rend, 'dut luet is alsof wij ia een wereld Verdwaald zijn van <grco- t- re mcnschen met greote re gevoelens ook dan de meestem onzer schijnen te bezitten. Vergelijkt men het werk van W. Baercls met dat van Rik Wouters, dan moeten wij dat van den eerstgenoemde wc-1 veel minder knap vindon; heb zijn dezelfde on der wei-pen, doch do kleuren zijn grover, alles is minder grootsch cn vooral veel min der levendig. Van James Ensor zijn er een achttal uiterst fijne etsen. Dc fantasie van dezen Iru ruien aar is ongelooflijk groottelkens ontdekken wij weer een naouw détail, (lat het geheel steeds rijker voor ons maakt. Hij is in dit opzicht onuitputtelijk en vrijgevig, zooals Wouters vrijgevig is in vele opzich ten. In de landi^happen, geschilderd cloor Theo v. Rijsseiberghe, treffen ons vooral 't heldere en velo licht, do Wairmé kleuren. Uit do wijze-, waarp deze schilder werkt, blijkt, dat hij volkomen bekend is mot Al o theorie der kleuren. Armand Russcnfosse is vertegenwoordigd door drie werken, waarvan die met den rugfiguur oeotór naakte vrouw het- belang rijkst is. Ver-dor noemen wij do inzendin gen van Van Opscmer, Guilbert, Férd. Knopfr, M.elle A. Bcoh, C. Donnay, de et sen van J. do Bruychere, W. Dogouve dc Nuncques toont een anderen kant van den Belgischen gosst dan wij gewoonlijk te zien krijgencr spreekt een sterke droefheid uit zijn schilderijen met vergezichten over eenzame, besneeuwde velden. Jules Vermeiren stolt, behalve enkele i kunstnijvcrheidövcorwerpcn, een beeld houwwerk in marmer ten te-on, weergeven de een achteroverliggend© naakte vrouwen figuur, wier lichaam strak gespannen is als een boog én wier' armen cn bééiien gelei delijk overgaan in de vormloozo ma-rmer- nreisaa, clie den grond weergeeft. „Het Lem met" heat dit werk cn het verzinken van angst, het willen wegkruipen voor het na derend gevaar is hier zeer 'goed uitge drukt. Eess Jiietiw gczelscbap nnnr 'fmlië. Men deelt ons mede, dat zich' in Am-' sterdam een klein toone?lgeze-schap lieeft gevormd, dat binnenkort naar Indië zal vertrekken om aldaar onder leiding van den hier welbekenden .Duit-sc-hen komiek Poldï Rei ff werkzaam te ziin. Het repatoir© zal voornamelijk uit vertaald Franscho klucht spelen bestaan. Als leden van het gezelschap worden ge noemd de 'dames Glirispijn-Van Mecei'en, Dora BronVogelsang, Henrietta Hulsman Ruys, Ada van Duyl en do heeren Rienk Brouwer, Pierre My in Jr. en Willy van Duyn. („IIb!dte) Een onderscheiding. Prof. dr. J. W. van .Wyhe; to Gronin gen, js benoemd tob huitenlandsch' lid van Tho Zoological Society of Londen. Een nieuw gezelschap van Louis dc Vries. Louis de Vries, bekomen van zijn Indi sche vermoeienissen, zal weldra weder hier. to lando zijn kansen beproeven. Hij heeft voor eenigo maanden avonden besproken in den Hellandsohen Schouwburg t> Amsterdam. 11 Jan. do openingsvoorstellingen van het Engclsch-Chineesche stuk „Mr. Woe". Tot dp roe-dsgeëngageerde arlhten be hoort Caroline van Dommelen. Een nieuw stuk van Frcdcrik van Ecdeti. Door de Kon. Ver. Heb Ned. Tconeel is Ier opvoering aangenomen een -nieuw stuk van dr. Frederik van Eeden, getiteld ,,Het Skelet." ,,11,, Standbeeld van Joban do Wiét. Men deelt ons mede, dat binnenkort het beeld voor Johan do Witt te Brussel zal worden gegoten. Verschillend© .oorzakén vertraagden het gieten. Hoewel hier te lande bijv. in de vroegere' fabriek van Enlhoven op het Zieke, boelden zijn gegoten (Koster en Rembrandt, waar van do vormen nog jarenlang hebben gestaan vóór het woonhuis der firma), lieeft de heer Jeltsema, do beeldhouwer, gemeend niet te kunnen overgaan tot het doen.gieten van het beeld in ons land. („Avondpi") GEEN UITVOER VAN IJZER EN STAALDRAAD. De minister van Landbouw brengt ter kennis, dat, met het oog op de behoefte aan ijzer- en staaldraad hier te lande, geen uitvoervergunningen zullen worden ver leend voor dit draad, of voor artikelen uit dit draad vervaardigd, ook niet voor zoo ver betreft uitvoer naar de Nederlandsohe Koloniën.. GEBREK 'AAN GENEESMIDDELEN OP JAVA. Do gezamenlijke apothekers op Java hebben zidh, zoo meldt het ,,Vad.", in verband met het nijpende gebrek aan ge neesmiddelen en artikelen voor ziekenver pleging, enz., per telegram tot den Minis ter van Koloniën gewend met verzoek om hulp. VERSTERKINGEN AAN DE NEDERLANDSCHE GRENS. Uit Zevcnaar wordt geméld Het nabu rige Duitscho grensplaatsje Elten, alwaar thans militaire versterkingen worden aan gelegd is sedert eenige dagen het toon beeld cener onrustige drukte. Behalve toch, dat langs de grenslijn loopgraven en draad versperringen worden gemaakt, is het vooral ook de bekende Elterberg, waar nu stevige fundeeringen van' betond geheele rijen loopgraven e.d. aangelegd zijn. Bo vendien is de geheele hoogte door prikkel draad omgeven. DE DOODELIJKE DRAAD. In de afgejoopen week hebben, naar uit ambtelijke berichten te Neerpelt blijkt, weer elfv Belgen den dood gevonden aan den electrischen draad. In de Noord-Bra bant «olie grensgemeenten zijn er meer dan 200 aangekomen, die daar een vriendelijk onthaal vinden. Behalve de Belgen zijn nog zes andere slachtoffers aan den draad ge bleven drie Duitsche deserteurs, één Rus en tweeontsnapte Fransche gevangenen. KWALITEITSVERMINDERING. Als eeJi staaltje, hoe door den oorlog sommige voortbrengselen met veel minder zorg moeten worden behandeld, vinden we in „Do Gids, ten dienste van winkeliers in heeren-mode-artikelen" 'b-volgende ver meld Vakgenooten worden gewaarschuwd zwar te nocli gekleurde hoeden den klanten te garandseren. De moeilijkheid met de verf stoffen is nog lang niet ten einde en even min als de fabrikant voor de kleuren in staat, kunt gij als verkooper het doen. -ONZE LINNENINDUSTRIE IN NCOD. I Van bolangihcbende zijde worJt aan het Haagsehe correspondentiebureau geschre ven Het ziet er in de linnenmdiistries Tiaar uit dat indien de hoögDoodige grondstoffen voor dit bedrijf niet spoedig komen, hierin slachtoffers zullen vallen. Wel hebben na genoeg alle linnenfabrikanlén door tijdig en koop van grondstoffen in Engeland ge tracht zich te dekken, om de vele orders zoowei vcor het Rijk als voor pa-tic u lie ren te kunnen uitvoeren, maar ondanks N. O. T.-consenten 'bleven garens, waarvan \c.'e partijen reeds lang betaald en dus Neder- landsch eigendom zijn, in Engeland, om dat de Britsehe autoriteiten weigeren toe stemming tot 'uitvoer to geven. Wanneer deze toestand neg eenigen tijd aanhoudt zal ook in dezo industrie de weikioosccid hand over hand toenemen. ONTVLUCHTE KRIJGSGEVANGENEN. Te Haaksbergen zijn drie ontvluchte Rus sische' krijgsgevangenen aangekomen. Te Winterswijk kwamen twee Belgische krijgsgevangenen aan, die uit Herne ont vlucht waren. De een had als soldaat bij 't vierde regiment lanciers gediend en was hij Yperen gevangengenomen. De ander ge raakte in krijgsgevangenschap, toen hij pro beerde de Belgische grens te overschrijden. Hun ontvluchting hadden z? gedeeltelijk per spoor uitgevoerd. Dienzelfden dag gelukte het vie?! Poolschen Russöd, die in de mijnen gewerkt hadden, daar ter plaatse over de grens te komen. Twee hunner waren uit Calisch afkomstig. Vier Russen en één Italiaan kwamen te Aal ten aan. Te Maastricht zijn Donderdagmiddag eerst acht en daarnS nog twee ontvluchte Rassen aangekomen. De eersten hadden bij Njjswil- Ier en Simpel veld de grens overschreden CX zagen er erg gehavend' uit; de laatsten kwaé men uit do richting Obbioht. Twee Russen' arriveerden nog, die in de buurt van Eysden over de grens waren gekomen en één Rus. die uit Frankrijk was gevlucht, .waar 'hij aan de loopgraven had moeten werken. MOSSELEN-OORLOGSWINST. _j QJ 't Is te Enkhuizen met de mosselenvangsl éen waro „geldschepperij". Roekeloos, zon-' der 'eenige gedachte aan do toekomst, wordfl aïïes wat mossel fs, klein of groot, voD wassen of zaad, gevischt, gepeld, gekookl en naar D uil-sekt and verzonden. „Geld- scheppen",- zoo heet de mosselvangst in ded volksmond en groote winsten levért dit bëH 'drijf op. Er zijn gezinnen, waar de vrouw met del kinderen, door mosselen te pellen, geregeld- meer dan dertig gulden per week verdienen. Tot welke 'excessen dit léidt, blijkt uit k'eti feit, dat jonge, schoolgaande kinderen' 's morgens vóór vijven reeds met karren naar de liaven gaan pin de mosselen té halen. Als die kinderen om negen uur op! sohool komen, hebben z'j reéds ettelijke uren ingespannen moeten arbeiden, met liet ge-" volg, dat ze in "de school moe en slaperig zijn. Algemeen wordt door de onderwqzersl der volksscholen over. dit feit geklaagd,, maar alle pogingen om verbetering aan té brengen zijn mislukt. Werden de schelpen eerst weggeworpen,, thans kunnen ook deze nog .geld opleveren.- Zo worden nu gedroogd 'en voor; do wegén! en paden in de tuinen gebruikt. i DE VREDE VERZEKERD! Do heer J. Kuiper te Leeuwarden, heeft zicky naar hij aan d!e „Leeuw. Ct.'r mee deelt, per gefrankeerd schrijven tob den koning van Engeland, den tsaar van Rus land en den president van Frankrijk ge-" wend met het vriendelijk, doch dringend! verzoek, de vredesvoorstellen der Centrale mogendheden in welwiltende overweging té nemen; hft heeft daarbij de vrees^ uitge^ sproken, „dat, als die vredesvoorstellen ver* worpen worden, de oorlog (inzonderheid de! duikbootenoorlog) op nog on mensch el ijker; wijze zal worden voortgezet, dan dit „tptf nu toe het geval was." t Do „Leeuw. Ct." zégt pndeügencf, '<Tafj dit gelukkige initiatief haar een pak van het hart neemt; dab het toch ondenkbaar is, dat door de genoemde staatshoofden deze ge frankeerde Wenk niet ernstig .ter harte ge nomen zou worden. f EEN VORDERING TEGEN DEN j DUITSfCHEN STAAT. De vennootschap Limburgsch Landbouw- syndicaat, verkocht aan" een Belgische sui kerfabriek te Mtoerbeke in België, plm. If millóoen K.G. suikerbieten. Die fabriek moest daarvoor leveren plm. 1.5 miHioen! K.G. pulp. Do Duitsche staat nam de bie ten in beslag en leverde slechts plm^ 80.000 K.G. pulp voor een waard© van' 34.000 Mark. De Duitsche staat leverde dus voor 5G.000 M. te weinig aan pulp. Vandaar, dat mr. F. Tripels, namens heli Limb. Landbouwsyndicaat, betaling van den Duitschcn staat vorderde van 55.SOO M.. Dé rechtbank tc Maastricht, bij vonnis van' 23 Nov. i.l., verklaarde zich in dezen onbe voegd; de Duitsdhe staat verscheen niet,, cn het syndicaat kan fRuten gaan naar zijn;' 55.S00 Mark. BESTRIJDING DER SMOKKELARIJ. Dat het don Staatsmijnen in Limburg} ernst is mét het tegengaan van den smok- j kelhandel en met de gemaakte bepaling,, dat ieder, die op smokkelarij betrapt wordt, ook zelfs huisgenooten of dienstmeid, onver- biddelijk uit den dienst der Staatsmijnen ontslagen wordt, heeft reeds menigeen on-1 der vonden. Verscheidene tientallen zijn reeds ontslagen. Verschillende meester-» I houwers, wier aantal feitelijk op elke mijn; gering i3, js aangezegd, dat zij met 1 Ja-»; nuari de mijn moeten verlaten, 't Zijnmen-» schen, die een prachtige verdienste makeoiy en waarlijk niet behoeven fce smokkelen. Een verhaaltje uit ouden tijd van JOHAN C. W. JUUHL. Uit het Noorsch vertaald door M. A. Z. 5) Toen li l t- gen den avond liep en liet schemerig wercl', zc-i liij tegen zijn vrouw „We Tpoylen zien, dat wc 'n dJak boven ons 'ooid krijgen voor den nacht." „Dat zullen we wel moeten," was haar antwoord, cn als met moeite stond zij op. Toon zij d'en kleinen inham wg.ren uitge roeid, dlie naar' dc aanlegplaats op dis oahoer leidde, en den hack ombogen, waar zij naar het Ihland moe-ton ©veretriken, kreeg Adno eon eohok „Al z'n jever: riop ze. Austen wierp een blik naar land. Op de kale rotspunt stond hun kat niet hóóg f-pgotrokken rug. De geelgroene oogon in uien zwarten kuttekop glinsterden zoo val-'h cn zoo griezelig. En Austen, het beest, ziende, schreeuwde hard „kilo je dc "kavel, jou zwart monster!" Hc»t kkmk alsof pen berg instortte. Todli stuurde Austen naar cb puut, cm do kat in «le boot te nernrn. Ilct was immers,oen le vend dier, cn dat kon men niet op die kale steen en laten vcdho-ngcreu. Maar toen ltij de kat hcetpaikite, blies ze f,n sloeg haar klauw uit naar*zij>n hand. Macr later werd zo kalm cn kroop ondier Aduo's rok cn vond om zich te warmen een Plaatsje tuzHcllic.n do voeten van do vrouw, dier bleef ze liggen cn begon te spinnen, alsof ze heel bijzonder tevreden wais over wat zo had gedaan Austen ging naar zijn vriend Lars „van den kalen berg." „Jc moet me vannacht een onderdak ge ven, Lars."- „Wkt zeg je?" Lars sprong op. Hij zat met zijn vrouw en kinderen bij het avondeten. „Mijn 'uis is afgebrand," zei Au stem. Hij viel neer op de bank. ,,:t Is toch niet waar?" riep Lars' vrouw met con langen uithaal, ,,'t is toch niet waar?" En zij legde haar "lepel neer. Ach ja, mensch, 't is maar al te waar." Austen zuchtte diep. „Neen, 'oo is cbé. gekomen?" vroeg dc vrouw nieuwsgierig. Haar oogen schonen ub haar hoofcl te willen springen. En de kinderen gaapten hem aan en ver gaten de pap. Opeens ontdekte Lars' vrouw bij de deur een gestalte, die daar stil bleef {liaan met een kat in haar armen. Zc ging dadolijk haar haar toe. „O Adno, lcom toch binnen.kom bin nen, kind Neen, wat is jullie gebeurd 'b Is toch meer dan erg, kinderen. Ach ach ach Zoo klaagde zij op zangerigen toon, terwijl zij Adno plaats deed nemen. „Jelui moetezkn, dat je wat eet." Zij maakte ruimte op tafel. „Jelui hebt zeker vandaag noch eten, noch drinken-gehad, denk ik." Austen en zijn vrouw gingen aaai die tafel zitten. En de kinderen lieten zich van dc bank glijden en begonnen niet de poes te spelen. Terwijl zij aten, zat Lars' vrouw al maarte schudden en te jammeren. „Neen maar, 'dat was toch al te erg, kinderen." Toen zei Lars ,,'t Is nog mooi, dat ze er zelf levend afge komen zijn." „Voor Adno was 't op een 'aar na te laat," zei Austen met zijn mond vol gruttenpap. „Dat geloof ik graag." In de oogen van Lars' vrouw stond dc be geerte om er meer van to hooren. „Zij sliep," zei Austen. De gastvrouw bleef nog lang haar hoofd schudden. Maar Lars ging naar hc-t voorraadskamer- tjo en kwam terug met ©en ficsch cn een be kertje. Hij dronk Austen's gezondheid en reikte toon zijn gast liet bekertje boordevol toe. Austen ledigde het in één teug, kuchte, sinakto cn zei „Lof en dank k1 Lars pToft'o op dc bs-uk neer en zei be drukt „Ach ja, een ongeluk is zoo gauw ge beurd." Austen slaokte nog een diepen zucht: Maar toen zei hij „We moeten 't.maar weer wagen." Hij en zijn vrouw bicven dien nacht in 't hub van Lars. VII. De zon gloeide en stak. Eri de waterspie gel was helder en blauw. Austcn zat op een rotshoogte met over "el kaar gelegde handen dof en somber voor zich ujfb to staren. Het leek heelemaal niet ÖP Austen zulk een houding aan to nemen, Austen, dio nooit zijn handen over elkaar had gelegd en nooit suf gekeken had op een werkdag. „Neen maar, Austen toch, je bent zoo ter neergeslagen. Dait gaat zoo nooit goed op den duur." Adno had gebogen en klein, lang stil ach ter liaars mans breeden rug gestaan en on der clroewig hoofdschudden naar hem geke ken. Het was erg zooals zijn haar begon te grijzen. Nu waagde zij zich dichterbij. En troos tend lei zij haar hand op zijn opgetrokken schouder. Maar Austen verroerde zich niet. En hij sloeg" zijn oogen niet op naar zijn vrouw en sprak geen woorcl Bewoog alleen maar zijn tabakspruim heen en weer iu zijn mond, spuwde het vocht uit cn staarde dan weer zwaarmoedig over de watervlakte, waar een tipje van den Walvischrug tus- sclien kaal grijs gesteente zich vertoonde, al les omsluierd door een waas van warmte. En in zijn vermoeide, nu zoo geheel luste- looze oogen lag diep heimwee, 't Was wel to SiéR, kij h§t niet goed had. „Jo moest 't een^i" Li de and ne men, vind ik," zei Adno. Auston gaf eerst geen antwoord. Eindelijk kwam cr langzaam uit „Wtó in 's 'emelsch naam kan ik doen?" Dut v ras do eerste keer, dat zoo iets over Austen's lippen kwam. „Zij vinden, dat jeer lui bij neer gaat zit ten. Zij zeggen, dat jo een 'outen klaas b?nt geworden. En sommigen zeggen ook, dat jo zoo suf doet," waagde zij'1"1 vrouw. „Wie zegt dat?" riep Austen. „De anderen." „O ja, or is reden genoeg om suf t© wor den en erger, zooals het nu geteeld is." Hij spuwde en bleef somber zitten waar hij zat. „Ik vind. dat ze 't je 'cel gemakkelijk maken, zoowel Thomas en Griinsen als Lars en allemaal. Jc mag net doen alsof je t'uia was." „ITot is tocli geen t'uis," hernam Austeei met een dïcpen zucht. „Neen, dat is 't niet," moest Adno toegeK ven. Daar hoorden ze achter zich zware stap-* pen. Op klompen kwam 'er een van do hoogte» op. „Zeg, Austen, jij 'ebt er tijd voor, wil jë meo makreel gaan visschen in do nieuwe sloep van Grimseh? Ik ga, ook mee. 'ij 'eefü 'ulp noodig, 'oor ik. 'ij geeCt jo een flink aandeel in de vangst. Daar is geld bij té verdienen." 't. M as Lars „van den kalen borg", di<? hem da^ toeriep. Met zijn handen op zij»»! rug kwam hij aanzetten. Austen zei niets. Bleef al maar staren onafgewend en somber. Zijn vrouw zocht zijn aandacht t© trekken en haar moedige, stem ld k zachö aan y.ïjn oor „Da ïT.CD 'AuaiSüJ je zal zien, dat or dan veel anders wordt. Austen stogd op. Hij stond breed en forsch, maar moedeè. loos. Zoo weinig opgewekt om to wérken, zoo zwaarmoedig cn onvriendelijk was hij nooid geweest. Even keek bij naar Adno. Haar oogen hadden zoo'n lieve uitdruk king. En nooit had Adno hem verkeerd gefc raden. Fon gedachte kwam in Auston op. E\on maar on nog heel ongevormd. Daarovor bleef hij staan soezen. En onderwijl groeide die. gedachte, r.lj leefde. Dat gaf horn een zweem van hoop; in 't verschiet.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1916 | | pagina 5