LE9DSCH DAGBLAD, Zaterdag 23 December. Tweede BSad. Anno 1918. Ter overdenking in deze dónkere Kerstdagen. 15 Walvrisc3arii«\ ic/' ingezonden. MO. (/43d. X Zoo sb&aai wij voor den derden Kerstmis, waarop cïe vcrschrikkalïjke oorlog woedt. De gow one mensdh. vol van d'e> beslomme ringen van het Iwen van eiken dag, is reecis aan den oorlog en zijn vreeselijke gevolgen gewend geraakt. Wij hebben een groot aan passingsvermogen, zegt men en daardoor komt het cüxt onze zie] niet telkens in ver zet komt bij het vernemen van steecla meer gr u/weden. Er wordt zelfs gefluisterd, dat sommigen die in stoffclijken zin van dien oorlog profi ted ren er rich gaarne bij neerleggen en in al te groots openhartigheid wel eens ver klaren, dat zij deze tijden nog niet zoo slecht vinden. Doch in deze donkere dagen vóór Kerst mis, wanneer wij onwillekeurig terugden ken aan den tijdl onzer kindsheid, toen van Biet Kerstfeest zulk ©en bijzo ndero beko ring uitging en het lied der Engelen dat •van „Vrede op Aarcle en in menschen oen welbehagen" sprak, voor ons oen reëel© be- teekonds had grijpt ons het oorlogswee met geweldige kracht aan en we vragen telkens weer, waarom toch dien strijdwanneer zal het, einde er zijn en bovenal vragen wij naar hetgeen de toekomst zal brengen ials eenmaal, vroeger of later, do wensah bok den vrede in vervulling gaat. En we willen bij dat peinzen daarvoor geleid worden door geesten groetor dan wij zelf, aan wio we gel ooven en op wie we vertrouwen, dak zij de dingen anders en beter zien dan wijzelf. Zoo greep ik uit allerlei lectuur over en naar aanleiding van den oorlog naar een boekje van een begaafde vrouw, onze stad genoot©, mevrouw Van Itallio van Embden getiteldPeinzen over de fcaoik van do vrouw na den oorlog. Al lezend© streepte ik ee.nig© pasages uit «dit. merkwaardig, in schoon© taal geschre ven werkje aan en geef ze thans den lezers ter overdenking. Waarlijk vele daarin uit gesproken gedachten mogen clan ode wel eens door mannen worden overwegen. Zie hier, iets uit de voorrede van het werkje. De oorlog heeft veel overhoop geshcoten in inzicht, begrijpen, voelen, denkenen «onder dat gebroken© komt veel langzaam en voorzichtig op, dat zè.1 gaan groeien en do wereld beheerschcn. Néér ligt de oritiobelcozo aanbidding van Intellect, dat zou zijn hoogste levensstijging en hoogste levcnsmadht. Intellect heeft niets lamnen verhinderen Snfcollecbualiorn© heeft zich slaafs gesteld in dienst van vernietigingskrachtenhet heeft niet zichzelf bdhéercdhl en dus niet kunnen bocrschen over goed en kwaad, het waardevolle en het waardeloos? Intellect, dat ouzo onnoozelheid zag dijen uit „veel loeren" „veel mogelijkheden", maar waaruit; een ordenend inzicht vergat öian t© geven.: leiding en keus En éen vet Materialisme,, dab gedachte loos voort-waggelde langs al die ongebon den broedte. Vermoeiende breedte, die zich afwendde Van haar afkomst: Éénheid, als een woelig paivenu in zijn volle stads-huis zich schaamt voor liét X'lankenhutje waar zijn jeugd groei de, en idat mid/:en-in de open rijkheid van lucht en iduin en zee natuurlijk te leven staat. Nu zoeken we haar weer: Éénheid; tien- 'tallen van willende stemmen roepen over do Wereld hóór naam; het woordloos koor der Imillioenen trilt in gelijke verwachting. Want Eenheid, op vleugel end uit de ge- irjk-waardenIntellect- Karakter- Gemoed zal öns geven den Harmonisch en Mensch voor wie de iaai de zjj', en al wat zij voortbrengt ook het onstoffelijke, ook do droom. Ons leven is vol, vol, in leze tijden van breedte. Een onafzienbaar veld gerijpte ko renaren, alle van waard©, allo rijk aan be loften voor brood. Maai waar is de hand, die ze zal sa^ hienbinden tot schooven? De vrouw 13 simpeler van ziele-aanleg dan de man, omdat voor haar één levens doel diepste levensdoel is; haar minder ge trainde (en minder overtraindc!) hersenen Verlangen niet Zoo fel naar „problemen", genieten minder .van raadsels en puerie le feeksen. Een verhaaltje uit ouden tijd van JOHAN 0. W. JUUHL. Dit het Noorsch vertaald door M. A. Z. 3) ,Yer in 't Woelen, Op Tolscrrond in 't Llanv,- van (Tc zoo. Daar ligt ons mooi tehuis, ,Wo loven er in \ree. Wc werken er, we sparen or. Met lcarig <lcel tevree Mcost watcracop en eerlpelkoek Of 'aring vcrecli uit do zee. ,To idejgen valt er over niets, MoeBtcul is goed do vaagst, De 'eer bosoliikt ons 't dagolijkech brood, We 'ebben goen schulden, gcon angetj I. Heel in de verte ligt, iets aan. de op per- vlakt© van het waiter, waar dovergang is van fjord tot Pee-aam Op oen afstand lijkt het veel op ©en wal- visohrug, mc-oi gemaakt door ©en dot verf van sahittercüia© kleur. Als het stormt, spat wit schuim hoog cp boven den grijzen rug pIs de waiberstraal uit clie neusgaten van cTen Valvigoli. 'Kcirnt men naderbij. dan Vertoont de rug rich oils een naakte scheer, en hot oog otnt- jjb<rar(. een hee-1 ikletin huisje en oen heel klein lapjo bebouwden grond. Om van liet kind' een mensch 'te maken, moet ze z\jn als de bij, die honig puurt uit vele bloemen, 'zonder dat ieder der tien duizenden bloemen-vormen op zichzelf, een studievoorwerp voor haar is. Da eenheid: voedsel dwingt haar levenskracht; de veel heid: bloemen bestaat om dat. Zóó fcou in een tijd van uitgegroeide breedte, die om samenvatting smeekt, do vrouw een gids kunnen zijnals niet wij vrouw-personen zoo blij en vereerd waren, dat het ons eindelijk na eeuwen van ver bod werd toegestaan méé met de mannen to wandelen door al die breedte! Deze naïeve vreugde moet de vrouw-van- nu eerst onderkennen in zichzelve en dan, meb een begrijpend lachje, overwinnen, ter wille van het meerwaardige, dat haar op gedragen is. Want het breed uitgroeien heeft ons aller wortels losgemaakt; de mensck-plant behoeft dieper indringen in ongerepte, vruchtbare lagen. En dan, na een kritiek op ons onder wijs, waarin zij een groote schoonmaak zou willen houden en veel achteruit zou willen dringen wat vooraan ligt: Wat moeten we met tijd doen, als we hem vullen naar het recept van onze dagen? Nog meer breedte zoeken? Neen: wortelen naar de diepte. Ons leven werd te breed Werd het dat, omdat ons onderwijs vlak en breed is? Of vormden we ons onderwijs wijd uit en vlak, omdat we zelf... leeg waren? Beide. Zie de gesplitstheid van onze dagen; het doelloos hollen hierheen, daarheen; het niet meer vastgrijpen, beheersclien, tot één bren gen. We staan nooit meer op1 'een heuveltop in rust, en overzien den omtrek van de vele wegen, die leiden tot hèm. We meenden, dat de Grooten wel „samenvatten" voor ons! Onze taak was loopen, drijven en gedreven worden. Maar voor zichzelf behoort ieder mensch een Groote te zijn, een Rechter. En wie iniefc telkens weer, gezeten in den rechterstoel, zijn leven ordent, schift en richthij is een willoos leef-voorwerp, verloren in de wijdte, als een gevallen blad in den wónd. Ons leven is te gesplitst, zegt de schrijf ster. We overzien den Eoom niet meer; iede- ren tak massief volgroeid' houden we voor een boom op zichzelf; den vader-wor- tel voelen wo al te zelden als voeder en richter van het geheel. „Éénheid', naar Éénheid toe", die klacht schreit uit moeë harten: Rijke éénheid, die het verscheidene ontplooit, het bijzondere draagt, het eigene behoueft, het vreemde be grijpt. Eenheid in den cirkel van het Onder was, nauwer of ruimer getrokken, waarin der vakken verscheidenheid willend ge richt naar leven en groei in rustig even wicht staat; zelf weer omsloten door Opvoe ding, die harmonisch rijst naar Intellect-- Karakter-Gemoed. Eenheid van eigen belang en anderer be lang: Hulp aan den Zwakke is volkskracht; Ontplooiing van -gaven ia volksgroei; Ge- Iijk-waardeering van gaven is volksgezond heid. En dan, komende tot het leven der vol keren en Staten, zegt deze idealist©: Eén: der landen onderlinge-politieke-ver- houdingenen Moraal. Breken zo nu ook alles stuk: tractaten, woorden, menschen, landen, kunst, weten schap, geloof, vertrouwen, liefdeonder het woeden van den kranken zin voorvoe len ze óók: „Geweld heeft bankroet ge maakt" in toekomst zijStatenmoraal Menschenmoraal. Eén is de wortel van Godsdienst, in hoe rijke verscheidenheid van takken, blaren, bloesems, vruchten hij bloeit. Och, hoe hebben in Menschheid's groei millioenen schepsels zich vergrepen aan broeder-takken, waar ze zóó zeker wis ten, dat hun tak „boom" was, en 't andere bedrog! Eén de wortel van standen, klassen, vol ken, volkeren, werelddeelen, wereld. Eindelijk vragend of verwezenlijkt zal wor den wat zij zich van het leven der menschen en van de gemeenschap voorstelt, besluit mevrouw Van ltaliie van Embden. De constellatie staat gunstig ook voor wat mijn p einzen hoopt. Er zal zóóveel financieel geofferd moeten Het huisje glinstert in alle kleuren van de>n regenboog als oen stuk kinderspeel goed. En het lapje bouwgrond, d'at in werke lijkheid oen aar clap p e 1 e nlan d is van een pa-ar. motor lengte, is groen. Vroeger was er zoo goed als niemand, die iekj itjobt vaai dat gedoenta wist. Wamib 'het lag wel ver uifc clen lcoe-rs tV©r zeevarenden. Maar nadat stioombocten ieder hoekjo en gaatje daar in liöt westen wisten te vinden, kreeg deze en gene het plaatsje fcs zien. Allen waren verbaasd over dat bontkleu rig© moois te midden van het grijs van wa ter en rotsen. Stack-menschen vonden, liet „schi ldorachtiig' En allen vroegen zich verwonderd af, hoe dlat eigenlijk zoo tob stand was gebracht en mot welk doel. Want heb was voor oen •ieder duidelijk, dat dit niet hot werk kon zijn van de natuur. Aarde kon er niet zoo maa/r uit don hemel vallen op een narukt© scheer in de Woests bran-ding. En cïat daar groeien zou, was nog minder te verwachten. Niemand vermoedde, dat er op die plek lovonclo wezons woonden. Maar als de stoomboot eens dicht langs clen walvischrug voer, kon het gebeuren, dat niemand, diie een scherp gericht had een schoorsteeën onderscheidde en osn blauw Streepje rook zag opstijgen van het dak op het bontkleurig© kleine speelgoed- Iiuis. Het kon och gebeuren, dat hij ©en zwart gebeerd© boc-t ontdekte, -die tegen wat op gestapelde steen en was opgetrokken in een kleinen inham aan do lij-rij van clen wal- visehrug. En trof hij het heel goed, dbn kon hij ook 'n ouden gebogen man zien, die bezig was mot ©on of ander in de boot. worden na den oorlog, om der landen inkom sten (Op1 peil te houden,dat groote, groo te kringen ook van zéér welgestelden (die veel moeten geven, alleen al omdat zóó zware p ersing op niet-w el gestelden tot opstand' in vertwijfeling leiden zou)zuinig moeten zfrn; hun materieele levens-eischen leeren vereenvoudigen: dat is tjjd winnen, gedachten vrijmaken. Er zal zóóveel leed moeten gedragen wor den in Groot-Europa, en willen troost vin den: <ïat is naar diepte, toe leven, wortels slaan. Uiterlijks zal afvallen: innerlijks groeit; valsche schat verloren gaan, en de mensch, (die toch wat hebben wil!) gaat zijn eigen schat weer ontdekkenen zal blij zijn met (lien ruil. Den jongen menschen geven wij trjd en wijde leiding. Een veld' vol korenaren. 1 Die we weer overzien. En samenbinden tot schooven. LE1DSCHE SCHOUWBURG. „TRÖPEX-IDEL." De 112c3©I Eu al de 111 vorige b© Amster dam. Eon bof voor Leiden, dat 't dit stuk, dat rich een groo-to populariteit heeft ver worven het eerst buiten d'c hoofdstad mooht aanschouwen. De N.Y. „Tooneelverec-niging" heeft pïci- rier beleefd aan dezen avond. Do prijzen waren niefc onaanzienlijk verhoogd en niet tegenstaande dat waren juist de duurdere rangen uitverkocht of ongewoon goed be zet. In hc<t laatste geval verkeerde de lo ge, in het eerst© baignoire en parterre. Bovendien was nog wel w&fc ruimte. Mis schien wijl de bezoekers voor die rangen zich meer laten Leiden door de reclame der grooto plakbilj etten, wo/arnie© het gezel schap van Heycrmans eh Musch ditmaal gebroken heeft. Behalve ©en materieel suooes was deze avond ook een artistiek succes voor twee van ouzo bekwaamste toonoelisten, ml. Esther cle Boervan Rijk en Jan Musch. Ja, wie hen ziet, aal zich niet verwonde ren over do tientallen, voorstellingen. Ddt vrcolijk spel uit het Indisch leven, voor zoover we weten hét eersto toonoel- we»rk van Henri van Wemneskerken, amu seert kostelijk. Een beetje gechargeerd soms, maar dat neemt niemand kwalijk. De schrijver geeft ons een kijkje op de gedragingen van den tropen- adel, de onaanricnlijken uit het moederland, dio in de Oost geld hebben opgestapeld en daardoor meteen aanspraak gaanmalken op een zekere beschaving, diie liun ten een en male vreemd is. Er worden sommige rake dingen gezegd, waarin Van Wermeskerken uiting geeft aan zijn meerdere waardeering voor de Indo's boven die voor do totoks, dio dikwijls met geen .ander doel dan geld opstapelen naar Ind'ië gaan. Hij neemt de totoks van deze soort aardi? op den hoik met bun aanbidding jvoor alles waft vreemd is, in dezen don Engelsdkmjato, dien ze 'niet begrijpen en niiet verstaan. Louis <1© Vries hoeft ditzelfde stuk inet zijn gezelsch ap in In die gespeeld en die er voer d'ait Van "Werroeskerken raak sloeg, want, hoe daatr cle Iudlisohe stukken in den smaak vallen, dit gung niet. In een inter view na rijn terugkeer in Nederland verbal- el© hij zslfs een briefje te hebben ontvan gen uit "een plaats, waarin liun werd aange raden maar niet te komen, want er waren te veel Van Yliet-en. Er rit climax in dit stuk. Her. ce.rsto be drijf amuseert reeds, maar de pret begint meb het tweede om in het derd© nog te stij gen. De daverende lach was niefc van de lucht ^n aan het applaus na het tweede en derde bedrijf kwam geen eind, zoodat het een „halen" werd bijna zonder ©ind. Wo zullen den inhoud bier niet meedeelen, na wat we vertelden over de strekking. De verleiding zou te sterk Worden om allerlei kleine, leuke momenten naar voren te brengen en dat zou ons te ver voeren. Bij tientallen zijn die uit „Tropen-adel" op te diepende Engélscbe studie van den rijk- geworden koloniaal Van Vliet, zijn im-itee- ren van den p?cu do -Engolscihman mr. Sweet den Kattenburger jongen, die, on beschaafd als liij is, voor iemand van stand wil dooi-gaan, cle aankomst en het verblijf Liep het togen etenstijd clan zag hij bo vendien nog een oud vrouwtje verschijnen tusochrai do lage deurposten van de hut. Het oudje bleef op den drempel staan kijken m/eb haar hand ben7en haar ocgeai onicüsr den rand van haar bla uw-lakeuscho kap. Zij keek en tuurde en begon dan te ree- pon„Kom jo gauw eten?" In de zwart-geteerdé boot lew am het kromme mannetje ovea-eind. Hij had een witten baard, droeg een grijs gestreept wollen licond en ©en roodo topmuts. Eerst treuzelde hij nog wat, maar clan klom hij langzaaim do paar stappen tegen clo hoogte op naar rijn huisje. Den Walvischrug een „eiland" te noemen, past slecht; „ho-lm" of „werf" is ook al geen juiste aanduiding. Maar „Vloodholm" is toch do naam, dien dat plekje groncta draagt. En het is ruim een halve eeuw gjelodön sedlerfa het als onvervreembaar eigendom in bezit werd genomen. n. Thomas Garvik bg met zijn boot buiten in de Sond en woelrb mie vingers in db manden, clie buitoD boorc? hingeü, want zijn vingou_,i ....i .i leeilijk door zijn dagelijksch wei-k geleden. Mafan a.ls iemancl vroeg hoe dat was geko men, amtwoordldo Thomas met hot,onschul digste gericht ran de werelcl„D'o krab ben, kind." Zijn vrouw zat in haar wit. jakje van schapenvacht op cl© reeibank. Zij hield d© boot op cbzolfde plaats. Terwijl zij Verdiept in eigen gedachten, zoo voor rich uit zat to kijkcai, viel haar blik heel toevallig op do uitmonding van van cle Kattenburger juffrouw Van der Kooy in clen huizo Valn Vliet, het onder houd met mevrouw Hooiberg, door de voor noemd© juffrouw horkend als „Loen van den paardenslager van den hoek van do Oos tenburgergracht". Maar genoeg, we zouden ons al heel erg moeten vergissen als de „Tooueelvereenigdng" hier geen reprise misschien wed meer dan één van „Tro pen-adel" zou geven en dan ia er gelegen heid te over om zich to amuseeren. Voor oen goede aankleeding heeft dë Tooneelvereeniginggezorgd. De regie is bij Jan Musch in uitstekende honden. We h ebben een goed geheel aanschouwd, al lea aloot als een bus. Van het succes hadden Musch en Esther de Boer-van Rijk wo zeiden dit reeds, het leeuwenaandeel. Welk een paar prachtty- pen, één als cle rijkngeworden koloniaal, dl© ander als cl© juffrouw, zoo van Kattenburg naar Incldë overgebracht. Gebruld is er toen Musch, Van Vliet, in zijn Engelsoh boekje stoncl te bladeren, om den p3©uclo-Engelsaliman toe te kunnen spre ken, toen hij tot in den treuro zijn Engel- scho zinnetjes bij de studie met verkeerde uitspraak repeteerde, toen hij aanspraak wilei© maken op do verdienste mr. Sweet het eerst te hebben doorzien. Ja, wanneer werd er niet gelachen Zoo ook om Esther de Boer-van Rijk als juffrouw Van dër Kooy. Bij haar opkomst direct oen applausje bij opendoek anclers alleen weggelegd voor jubileum-avonden en in dank daarvoor beeft deze actrice haar bewonderaars haast tranen doen iaabetn. Eerst al, als ze ook mee moet doen aan cte Engelsche beweging. Wie amuseer de rich niet om baar prachtige coiffure en bovenal met dat bijzonder geslaagd1© too- noeltje als mevrouw Hooiberg op bezoek is. Van clezo beide kunnen deze nieuwe crea ties worden gerangschikt onder het beste, d'at ze hebben gegeven. Vercler was er nog Adolf Bouwmeester als de broer van Van Vliet, do cenige, dio zijn positieven bij elkaar hield. Hij deed 't voor treffelijk, een lang niet gemakkelijke taak. Marie Faassen als mevrouw Van Vliet, die ook al niefc wil weten, dat baar mosder aan de waschkuip staat, trof voor dit type ook den jukten toon en Marie Meuriser Nagtegaal was een good-weergegeven doch ter, geheel passend in deze omgeving. Emile Timrotb als de Indo Rudolf Ver kerk, do adjunct-inspecteur van financiën, was o.i. niefc genoeg Indb. Wol bad hij oogenblikken dat er warmte uit zijn spel sprak. De proleet, die zich voor den Engelsch- man mr. Sweet uitgeeft, werd goed ge ep eeld door Fred. Vogeding. Juist zooveel overdrijving als men verwachten zal bij iemand, die niet weet hoo zich te moeten gedragen. Van cle overïgo kleine rolletjes moeten we nog noemen de aardige vertolking vatn mevrouw Hooiberg door Annie Jurgens. Het huisjengetje beviel ons niet bijster. Nu we „Tropen-adel" hebben gezien, kun nen we ons voorstellen, dat een zoo lango rcc-ks voorstellingen mogelijk was. (Wegens plaatsgebrek moest dit verslag voor ons vorig nummer blijven liggen). „DEK TAXZANWALT". 't Is ruim vier jaar geleden, dat „Der Tanzanwalt", hier gegeven is. Eerst in 't Duitscli, door het ensemblo van Edmund Löwe, kort daarop door het gezelschap van Nap de la Mar. Dit jaar heeft Braun 't op zijn repertoir gebracht. Daar zijn ons van de vorige vertolking in 'fc Duitsch, aardige herinneringen bijge bleven. Vooral aan 't spel van Löwe, dio fijner dan later Do la Mar, de titelrol speel- de. Hij had er letterlijk alles uit gehaald, \vat er uit te halen is. 't Is een succes voor hem geworden. Ditmaal zagen 'we Kalman Kna-ack, hls do dansadvocaat. Maar als aan hem zal worden gedacht, 'zal dit niet in cle eerste plaats zijn, door zijn creatie in dezo vaude ville ten onrechte zoo genoemd, j&noals we een Vorigen keer hebben "betoogd, wijl de muziek hier oorspronkelijk is, n.l. van Wal ter Schiitt. Gevoelde Braun niet het ver langen bij zich opkomen om deze rol zelf to spelen'. Hij toch is er de aangewezen man voor? Er zit heel wat meer in, dan Knaack de Semiet. Zij hield haar hand ter beschut ting boven haar cegen, want de zon was in dezen eersten lentetijd heel scherp on keek toon lang ddo lichting uit. '„Wae is dat, die dëar vaart, zeg?" Zij haalde het lang uithaar stem ver ried nieiiwg.ierigih.edcl en verwondering. Thomas zag ovon op van cle mand, waar hij in woelde. En bagon toen ook sterk te turen naar dien leant. „Dat is een vracht, hi ad", zei hij, al maar siLarend. Hij kom op zijn best de vorsehan- sing rien van do boet, dio als een zwart© fibreep op de watervlakte lag. Langzaam •gleed zij over het blauw© water van den doorgang. Twee rc-siere zaten aan de rie men. ,,'t Lijkt wel of do boot zinktzei do vrooiw. „Dat ziet er gok uib", vond Thomas. ,Je zou denken d'alfc het een vrouw is, diiö op de tweede Toeiiba.uk zit", ging Thomas' vrouw voort. „Dat lijkt wel zoo", bevestigde hij. De boot gloocl juist onder hot zonnegoud dat over do golven speelde. En nu mnend© Thomas zeker te weten, wio het waren. „Deksels, het is Austenriep hij lang gerekt. Dat dacht ik al", antwoordde zijn vrouw. „Wat kan hij voor 'hebben met d'ie lading Thomas schudde rijn hoofd. „O, Austen bedenkt van alles, dat weet „Ach ja', hij 'eeft 't niet altijd makkelijk." „Nee, 'fc is leelijk voor em geloop en." ,^God 'clpe 'em, met zooveel ongeluk als 'ij toch te kampen 'eeft." <eti uit haalde. Zoo'n geweldige charmaun konden we hem' niet vinden. Bovendien had hij1 met rijn komisch talent sommige moment ten veel aardiger kunnen maken. Wie, diei indertgd dit 'spel zag, herinnert zich 'niet Löwe in de derde acte, met zijn oud pistool, rin „kanone." Mimi Scharw'z als de vrouw van den ad-i vaat, was niet gchalksch genoeg. Het kwam( te Weinig uit, dat ze haar man in 't ootjë neemt. Uitnemend was echter "(I0 schoon moeder, gespeeld door Hansi Klein. Dit genre is van haar bekend, maar ze was nu al heel goed op dreef. Marga Graf, als Manon, het kittige _too- neelspeels tertje. Welk een ondeugend typjej 'geeft ze. 'Heusch, t is de dansadvocaat W vei geven, dat hij met haar zich gaat amu seeren in Moulin Rouge. Isa Thorsen, alsi de vrouw van den minister Bernard!, is in 't eersto bedrijf goed, als ze zoo'n beetje ver legen moet rijn, minder vindt ze den jnis- ten toon voor de zenuwachtigsovermoedigej bui in het laatste bedrijf, in haar samenzijn met haar man. Emil Count, speelt dien man uitstekend, maar Frans Rauck, die we den vorigen keer zagen, was onvergelijkelijk be ter mimiker. Hoe goed waren de koppen' van Fallières, Frans Jozef, enz., die Count alleen zingt te kunnen geven, maar die hij niet laat zien. Hugo Bonder was als de bediende van dett advocaat in rijn element, en ia Leni Felden! en Else Ilahn, zagen We twee frissche, kit tige dienstmeisjes. De stemming was niet bijzonder enthusiast. Een gevolg misschien van de geringe op komst, die 't zeer ongezellig deed zijn ju de zaal. Het flink bezette orkest misten we weep en ook de dirigent Kollenberger. Toch kwamj de muriek met de kleinere bezetting, onder Robert Spanderman, goed' tot haar recht. Jü©t gel© gevaar. Geachte Redactie. Het plan bestaat do electriscke tram van. Den Haag langs Zocterwoudschewecr, Hee- renstraat, Doezastraat, v. d. Werfipark, (waarom niet door Raamsteeg en Garen- markt naar Steenschuur tc doc-n loopen. Volk nut heeft dit voor het publiek? Mei*, wacht toch niefc op een tram, die misschien éénmaal per halfuur langs komt? De Zoe- terwoudscheweg is smal; zal die weg ook gevaarlijk gemaakt worden, evenals dist Rijnsburgerweg (nu Leidsche Straatweg ge naamd), den Leidscke-weg onder Oegstgcesfc en de Zaudlaan in Rijnsburg? In heb v. cl. Werfipark laat de eigenaar zelfs geen rij- wielcGi toe, on cl at de rust niet verstoord worde; moet dit eenig overgeblevene deel nog verder bedorven worden? Er zullen boomen moeten vallen, palen gezet cn mis schien zal v. d. Werff dienstbaar gemaakt worden aan het dragen van de geleidingen. Het rijden kan dusdanige trillingen teweeg" brengen, dat sommige van de kostbare cn tot nut der mcnschheid werkende laborato ria aan de overzijde onbruikbaar worden. Daarom langs de oude route, of wel bij „Cronesfcein" langs het nieuwe Rijn-en- Schiekanaal naar het eindpunt van do be staande lijn aan den Rijndijk De gemeente Leiden verzoeke aan id© N. Z. H. een lijn aan to leggen, zoodra ma' terfaal te krijgen is, van af het station H. E. S. M. Heerensingel, (niet door de Zijl poort) Hoerenbrug. Oude-Heerengracht, groote Havenbrug (deze moet toch veran derd worden, thans soms levensgevaarlijk), Haarlemmerstraat, Kerksteeg, Hoogland- sc'ne Kerkgvacht, Nicuwstraat, Burgsteeg, Korcnburgstoeg, Breestraat, Noordcfmde-, Witte-Singel, Gerrit-Doirstraat, Vreewijk- straat, Hu^o-dc-Grootstraat.. Stadhouders- laan bij de Heerenri raat, 10-minuten-dienst, stuivevstarief, beschermde hoedenpennen en geen middcnpalen op den openbaren weg tenzij in de boomenrij. J. J. FAÏT.LISSEM ENTEN. J. F. L. Fasse, electricien en koopman; t© Haarlem. K. van der Veen. eerder winkelier in kruidenierswaren, thans magazijnbediende, tel Amsterdam. Dat wed, maar Austen is «ook altijd zoo'n gek geweest." „Eet scbe©lt veel. 'oa je Ion is. Austen 'eeft toch wel flink gewerkt en veel ge spaard." „Dat 'eeft ij", gaf Thomas toe. Dat meïs» je heeft 'em kwaad gedaan. Heb mcisj "if' teemde cle vrouw. ..Ik ge le of dat 't Steven do winkelier was dat denk ik. Dié 'eefb gemaalct-, dab rulles tegen viel. Een beest is Steven voor 'em geweest, •altijd." „O ja, je weet, vuile L-ar's 'eeft gemeen gedaan, nu tegen die cn dan tegen die." ,,'t Is ©en ellendeling 1" De vrouw gaf door ©en sprekend gebaar haar minachting en verontwaardiging te kennen. „Maar het was ook gek, dat Austen zelf een gedoente wou 'ebben met dat beetje, dat 'ij 'ad. Wat drommelWaarom moest 'ij nou een eigen 'uis en erf 'ebben We moe ten allen leven, al zijn we geen groote lui.'7- „Nu ja, je weet, ieder 'eefb zoo z'.n li-ef- 'eb-berij." Thomas hield niet langer zijn hand toot» rijn oc-gen. „Ja, 'ij is 'fc, ja!" riep hij op rijn zange rige manier. Hij was er nu heel zeker van. En toen gaf hij zijn aandacht Weer "aan zijn krabben. Maar Aus'cen en zijn vrouw trokken onver moeid aan cb zware riemen. En de tot aan den rand volgeladen klein;? boot kwam langzaam vooruit en bereikte den grauwen walvischrug aan den uiter sten rand van het scheren-rrjk. 'Zij kwam' mef dé eene vracht a&rdë hol de andere, die" de spleten Van clen naakten

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1916 | | pagina 5