LE9DSCH DAGBLAD, Zaterdag 23 December.
Tweede BSad. Anno 1918.
Ter overdenking in deze
dónkere Kerstdagen.
15 Walvrisc3arii«\
ic/'
ingezonden.
MO. (/43d.
X
Zoo sb&aai wij voor den derden Kerstmis,
waarop cïe vcrschrikkalïjke oorlog woedt.
De gow one mensdh. vol van d'e> beslomme
ringen van het Iwen van eiken dag, is reecis
aan den oorlog en zijn vreeselijke gevolgen
gewend geraakt. Wij hebben een groot aan
passingsvermogen, zegt men en daardoor
komt het cüxt onze zie] niet telkens in ver
zet komt bij het vernemen van steecla meer
gr u/weden.
Er wordt zelfs gefluisterd, dat sommigen
die in stoffclijken zin van dien oorlog profi
ted ren er rich gaarne bij neerleggen en in
al te groots openhartigheid wel eens ver
klaren, dat zij deze tijden nog niet zoo
slecht vinden.
Doch in deze donkere dagen vóór Kerst
mis, wanneer wij onwillekeurig terugden
ken aan den tijdl onzer kindsheid, toen van
Biet Kerstfeest zulk ©en bijzo ndero beko
ring uitging en het lied der Engelen dat
•van „Vrede op Aarcle en in menschen oen
welbehagen" sprak, voor ons oen reëel© be-
teekonds had grijpt ons het oorlogswee met
geweldige kracht aan en we vragen telkens
weer, waarom toch dien strijdwanneer
zal het, einde er zijn en bovenal vragen
wij naar hetgeen de toekomst zal brengen
ials eenmaal, vroeger of later, do wensah bok
den vrede in vervulling gaat.
En we willen bij dat peinzen daarvoor
geleid worden door geesten groetor dan wij
zelf, aan wio we gel ooven en op wie we
vertrouwen, dak zij de dingen anders en
beter zien dan wijzelf.
Zoo greep ik uit allerlei lectuur over en
naar aanleiding van den oorlog naar een
boekje van een begaafde vrouw, onze stad
genoot©, mevrouw Van Itallio van Embden
getiteldPeinzen over de fcaoik van do
vrouw na den oorlog.
Al lezend© streepte ik ee.nig© pasages uit
«dit. merkwaardig, in schoon© taal geschre
ven werkje aan en geef ze thans den lezers
ter overdenking. Waarlijk vele daarin uit
gesproken gedachten mogen clan ode wel
eens door mannen worden overwegen.
Zie hier, iets uit de voorrede van het
werkje.
De oorlog heeft veel overhoop geshcoten
in inzicht, begrijpen, voelen, denkenen
«onder dat gebroken© komt veel langzaam en
voorzichtig op, dat zè.1 gaan groeien en do
wereld beheerschcn.
Néér ligt de oritiobelcozo aanbidding van
Intellect, dat zou zijn hoogste levensstijging
en hoogste levcnsmadht.
Intellect heeft niets lamnen verhinderen
Snfcollecbualiorn© heeft zich slaafs gesteld in
dienst van vernietigingskrachtenhet
heeft niet zichzelf bdhéercdhl en dus niet
kunnen bocrschen over goed en kwaad, het
waardevolle en het waardeloos?
Intellect, dat ouzo onnoozelheid zag dijen
uit „veel loeren" „veel mogelijkheden",
maar waaruit; een ordenend inzicht vergat
öian t© geven.: leiding en keus
En éen vet Materialisme,, dab gedachte
loos voort-waggelde langs al die ongebon
den broedte.
Vermoeiende breedte, die zich afwendde
Van haar afkomst: Éénheid, als een woelig
paivenu in zijn volle stads-huis zich schaamt
voor liét X'lankenhutje waar zijn jeugd groei
de, en idat mid/:en-in de open rijkheid van
lucht en iduin en zee natuurlijk te leven staat.
Nu zoeken we haar weer: Éénheid; tien-
'tallen van willende stemmen roepen over do
Wereld hóór naam; het woordloos koor der
Imillioenen trilt in gelijke verwachting.
Want Eenheid, op vleugel end uit de ge-
irjk-waardenIntellect- Karakter- Gemoed zal
öns geven den Harmonisch en Mensch voor
wie de iaai de zjj', en al wat zij voortbrengt
ook het onstoffelijke, ook do droom.
Ons leven is vol, vol, in leze tijden van
breedte. Een onafzienbaar veld gerijpte ko
renaren, alle van waard©, allo rijk aan be
loften voor brood.
Maai waar is de hand, die ze zal sa^
hienbinden tot schooven?
De vrouw 13 simpeler van ziele-aanleg
dan de man, omdat voor haar één levens
doel diepste levensdoel is; haar minder ge
trainde (en minder overtraindc!) hersenen
Verlangen niet Zoo fel naar „problemen",
genieten minder .van raadsels en puerie
le feeksen.
Een verhaaltje uit ouden tijd van
JOHAN 0. W. JUUHL.
Dit het Noorsch vertaald door M. A. Z.
3)
,Yer in 't Woelen,
Op Tolscrrond in 't Llanv,- van (Tc zoo.
Daar ligt ons mooi tehuis,
,Wo loven er in \ree.
Wc werken er, we sparen or.
Met lcarig <lcel tevree
Mcost watcracop en eerlpelkoek
Of 'aring vcrecli uit do zee.
,To idejgen valt er over niets,
MoeBtcul is goed do vaagst,
De 'eer bosoliikt ons 't dagolijkech brood,
We 'ebben goen schulden, gcon angetj
I.
Heel in de verte ligt, iets aan. de op per-
vlakt© van het waiter, waar dovergang is
van fjord tot Pee-aam
Op oen afstand lijkt het veel op ©en wal-
visohrug, mc-oi gemaakt door ©en dot verf
van sahittercüia© kleur. Als het stormt, spat
wit schuim hoog cp boven den grijzen rug
pIs de waiberstraal uit clie neusgaten van cTen
Valvigoli.
'Kcirnt men naderbij. dan Vertoont de rug
rich oils een naakte scheer, en hot oog otnt-
jjb<rar(. een hee-1 ikletin huisje en oen heel
klein lapjo bebouwden grond.
Om van liet kind' een mensch 'te maken,
moet ze z\jn als de bij, die honig puurt uit
vele bloemen, 'zonder dat ieder der tien
duizenden bloemen-vormen op zichzelf, een
studievoorwerp voor haar is. Da eenheid:
voedsel dwingt haar levenskracht; de veel
heid: bloemen bestaat om dat.
Zóó fcou in een tijd van uitgegroeide
breedte, die om samenvatting smeekt, do
vrouw een gids kunnen zijnals niet wij
vrouw-personen zoo blij en vereerd waren,
dat het ons eindelijk na eeuwen van ver
bod werd toegestaan méé met de mannen
to wandelen door al die breedte!
Deze naïeve vreugde moet de vrouw-van-
nu eerst onderkennen in zichzelve en dan,
meb een begrijpend lachje, overwinnen, ter
wille van het meerwaardige, dat haar op
gedragen is.
Want het breed uitgroeien heeft ons aller
wortels losgemaakt; de mensck-plant behoeft
dieper indringen in ongerepte, vruchtbare
lagen.
En dan, na een kritiek op ons onder
wijs, waarin zij een groote schoonmaak zou
willen houden en veel achteruit zou willen
dringen wat vooraan ligt:
Wat moeten we met tijd doen, als we
hem vullen naar het recept van onze dagen?
Nog meer breedte zoeken?
Neen: wortelen naar de diepte.
Ons leven werd te breed Werd het dat,
omdat ons onderwijs vlak en breed is? Of
vormden we ons onderwijs wijd uit en vlak,
omdat we zelf... leeg waren? Beide.
Zie de gesplitstheid van onze dagen; het
doelloos hollen hierheen, daarheen; het niet
meer vastgrijpen, beheersclien, tot één bren
gen.
We staan nooit meer op1 'een heuveltop
in rust, en overzien den omtrek van de vele
wegen, die leiden tot hèm. We meenden,
dat de Grooten wel „samenvatten" voor ons!
Onze taak was loopen, drijven en gedreven
worden.
Maar voor zichzelf behoort ieder mensch
een Groote te zijn, een Rechter. En wie iniefc
telkens weer, gezeten in den rechterstoel,
zijn leven ordent, schift en richthij
is een willoos leef-voorwerp, verloren in de
wijdte, als een gevallen blad in den wónd.
Ons leven is te gesplitst, zegt de schrijf
ster. We overzien den Eoom niet meer; iede-
ren tak massief volgroeid' houden we
voor een boom op zichzelf; den vader-wor-
tel voelen wo al te zelden als voeder en
richter van het geheel.
„Éénheid', naar Éénheid toe", die klacht
schreit uit moeë harten: Rijke éénheid, die
het verscheidene ontplooit, het bijzondere
draagt, het eigene behoueft, het vreemde be
grijpt.
Eenheid in den cirkel van het Onder
was, nauwer of ruimer getrokken, waarin
der vakken verscheidenheid willend ge
richt naar leven en groei in rustig even
wicht staat; zelf weer omsloten door Opvoe
ding, die harmonisch rijst naar Intellect--
Karakter-Gemoed.
Eenheid van eigen belang en anderer be
lang: Hulp aan den Zwakke is volkskracht;
Ontplooiing van -gaven ia volksgroei; Ge-
Iijk-waardeering van gaven is volksgezond
heid.
En dan, komende tot het leven der vol
keren en Staten, zegt deze idealist©:
Eén: der landen onderlinge-politieke-ver-
houdingenen Moraal.
Breken zo nu ook alles stuk: tractaten,
woorden, menschen, landen, kunst, weten
schap, geloof, vertrouwen, liefdeonder
het woeden van den kranken zin voorvoe
len ze óók: „Geweld heeft bankroet ge
maakt" in toekomst zijStatenmoraal
Menschenmoraal.
Eén is de wortel van Godsdienst, in hoe
rijke verscheidenheid van takken, blaren,
bloesems, vruchten hij bloeit.
Och, hoe hebben in Menschheid's
groei millioenen schepsels zich vergrepen
aan broeder-takken, waar ze zóó zeker wis
ten, dat hun tak „boom" was, en 't andere
bedrog!
Eén de wortel van standen, klassen, vol
ken, volkeren, werelddeelen, wereld.
Eindelijk vragend of verwezenlijkt zal wor
den wat zij zich van het leven der menschen
en van de gemeenschap voorstelt, besluit
mevrouw Van ltaliie van Embden.
De constellatie staat gunstig ook voor
wat mijn p einzen hoopt.
Er zal zóóveel financieel geofferd moeten
Het huisje glinstert in alle kleuren van
de>n regenboog als oen stuk kinderspeel
goed.
En het lapje bouwgrond, d'at in werke
lijkheid oen aar clap p e 1 e nlan d is van een
pa-ar. motor lengte, is groen.
Vroeger was er zoo goed als niemand, die
iekj itjobt vaai dat gedoenta wist. Wamib 'het
lag wel ver uifc clen lcoe-rs tV©r zeevarenden.
Maar nadat stioombocten ieder hoekjo en
gaatje daar in liöt westen wisten te vinden,
kreeg deze en gene het plaatsje fcs zien.
Allen waren verbaasd over dat bontkleu
rig© moois te midden van het grijs van wa
ter en rotsen. Stack-menschen vonden, liet
„schi ldorachtiig'
En allen vroegen zich verwonderd af, hoe
dlat eigenlijk zoo tob stand was gebracht en
mot welk doel. Want heb was voor oen
•ieder duidelijk, dat dit niet hot werk kon
zijn van de natuur. Aarde kon er niet zoo
maa/r uit don hemel vallen op een narukt©
scheer in de Woests bran-ding. En cïat daar
groeien zou, was nog minder te verwachten.
Niemand vermoedde, dat er op die plek
lovonclo wezons woonden.
Maar als de stoomboot eens dicht langs
clen walvischrug voer, kon het gebeuren,
dat niemand, diie een scherp gericht had
een schoorsteeën onderscheidde en osn
blauw Streepje rook zag opstijgen van het
dak op het bontkleurig© kleine speelgoed-
Iiuis.
Het kon och gebeuren, dat hij ©en zwart
gebeerd© boc-t ontdekte, -die tegen wat op
gestapelde steen en was opgetrokken in een
kleinen inham aan do lij-rij van clen wal-
visehrug.
En trof hij het heel goed, dbn kon hij ook
'n ouden gebogen man zien, die bezig was
mot ©on of ander in de boot.
worden na den oorlog, om der landen inkom
sten (Op1 peil te houden,dat groote, groo
te kringen ook van zéér welgestelden (die
veel moeten geven, alleen al omdat zóó zware
p ersing op niet-w el gestelden tot opstand' in
vertwijfeling leiden zou)zuinig moeten
zfrn; hun materieele levens-eischen leeren
vereenvoudigen: dat is tjjd winnen, gedachten
vrijmaken.
Er zal zóóveel leed moeten gedragen wor
den in Groot-Europa, en willen troost vin
den: <ïat is naar diepte, toe leven, wortels
slaan.
Uiterlijks zal afvallen: innerlijks groeit;
valsche schat verloren gaan, en de mensch,
(die toch wat hebben wil!) gaat zijn eigen
schat weer ontdekkenen zal blij zijn met
(lien ruil.
Den jongen menschen geven wij trjd en
wijde leiding.
Een veld' vol korenaren. 1
Die we weer overzien.
En samenbinden tot schooven.
LE1DSCHE SCHOUWBURG.
„TRÖPEX-IDEL."
De 112c3©I Eu al de 111 vorige b© Amster
dam. Eon bof voor Leiden, dat 't dit stuk,
dat rich een groo-to populariteit heeft ver
worven het eerst buiten d'c hoofdstad mooht
aanschouwen.
De N.Y. „Tooneelverec-niging" heeft pïci-
rier beleefd aan dezen avond. Do prijzen
waren niefc onaanzienlijk verhoogd en niet
tegenstaande dat waren juist de duurdere
rangen uitverkocht of ongewoon goed be
zet. In hc<t laatste geval verkeerde de lo
ge, in het eerst© baignoire en parterre.
Bovendien was nog wel w&fc ruimte. Mis
schien wijl de bezoekers voor die rangen
zich meer laten Leiden door de reclame der
grooto plakbilj etten, wo/arnie© het gezel
schap van Heycrmans eh Musch ditmaal
gebroken heeft.
Behalve ©en materieel suooes was deze
avond ook een artistiek succes voor twee
van ouzo bekwaamste toonoelisten, ml.
Esther cle Boervan Rijk en Jan Musch.
Ja, wie hen ziet, aal zich niet verwonde
ren over do tientallen, voorstellingen.
Ddt vrcolijk spel uit het Indisch leven,
voor zoover we weten hét eersto toonoel-
we»rk van Henri van Wemneskerken, amu
seert kostelijk. Een beetje gechargeerd
soms, maar dat neemt niemand kwalijk.
De schrijver geeft ons een kijkje
op de gedragingen van den tropen-
adel, de onaanricnlijken uit het moederland,
dio in de Oost geld hebben opgestapeld en
daardoor meteen aanspraak gaanmalken op
een zekere beschaving, diie liun ten een en
male vreemd is. Er worden sommige rake
dingen gezegd, waarin Van Wermeskerken
uiting geeft aan zijn meerdere waardeering
voor de Indo's boven die voor do totoks,
dio dikwijls met geen .ander doel dan geld
opstapelen naar Ind'ië gaan. Hij neemt
de totoks van deze soort aardi? op den
hoik met bun aanbidding jvoor alles waft
vreemd is, in dezen don Engelsdkmjato, dien
ze 'niet begrijpen en niiet verstaan.
Louis <1© Vries hoeft ditzelfde stuk inet
zijn gezelsch ap in In die gespeeld en die er
voer d'ait Van "Werroeskerken raak sloeg,
want, hoe daatr cle Iudlisohe stukken in den
smaak vallen, dit gung niet. In een inter
view na rijn terugkeer in Nederland verbal-
el© hij zslfs een briefje te hebben ontvan
gen uit "een plaats, waarin liun werd aange
raden maar niet te komen, want er waren
te veel Van Yliet-en.
Er rit climax in dit stuk. Her. ce.rsto be
drijf amuseert reeds, maar de pret begint
meb het tweede om in het derd© nog te stij
gen. De daverende lach was niefc van de
lucht ^n aan het applaus na het tweede en
derde bedrijf kwam geen eind, zoodat het
een „halen" werd bijna zonder ©ind. Wo
zullen den inhoud bier niet meedeelen, na
wat we vertelden over de strekking. De
verleiding zou te sterk Worden om allerlei
kleine, leuke momenten naar voren te
brengen en dat zou ons te ver voeren. Bij
tientallen zijn die uit „Tropen-adel" op te
diepende Engélscbe studie van den rijk-
geworden koloniaal Van Vliet, zijn im-itee-
ren van den p?cu do -Engolscihman mr.
Sweet den Kattenburger jongen, die, on
beschaafd als liij is, voor iemand van stand
wil dooi-gaan, cle aankomst en het verblijf
Liep het togen etenstijd clan zag hij bo
vendien nog een oud vrouwtje verschijnen
tusochrai do lage deurposten van de hut.
Het oudje bleef op den drempel staan
kijken m/eb haar hand ben7en haar ocgeai
onicüsr den rand van haar bla uw-lakeuscho
kap.
Zij keek en tuurde en begon dan te ree-
pon„Kom jo gauw eten?"
In de zwart-geteerdé boot lew am het
kromme mannetje ovea-eind. Hij had een
witten baard, droeg een grijs gestreept
wollen licond en ©en roodo topmuts. Eerst
treuzelde hij nog wat, maar clan klom hij
langzaaim do paar stappen tegen clo hoogte
op naar rijn huisje.
Den Walvischrug een „eiland" te
noemen, past slecht; „ho-lm" of „werf" is
ook al geen juiste aanduiding.
Maar „Vloodholm" is toch do naam, dien
dat plekje groncta draagt.
En het is ruim een halve eeuw gjelodön
sedlerfa het als onvervreembaar eigendom
in bezit werd genomen.
n.
Thomas Garvik bg met zijn boot buiten
in de Sond en woelrb mie
vingers in db manden, clie buitoD boorc?
hingeü, want zijn vingou_,i ....i .i
leeilijk door zijn dagelijksch wei-k geleden.
Mafan a.ls iemancl vroeg hoe dat was geko
men, amtwoordldo Thomas met hot,onschul
digste gericht ran de werelcl„D'o krab
ben, kind."
Zijn vrouw zat in haar wit. jakje van
schapenvacht op cl© reeibank. Zij hield d©
boot op cbzolfde plaats.
Terwijl zij Verdiept in eigen gedachten,
zoo voor rich uit zat to kijkcai, viel haar
blik heel toevallig op do uitmonding van
van cle Kattenburger juffrouw Van der
Kooy in clen huizo Valn Vliet, het onder
houd met mevrouw Hooiberg, door de voor
noemd© juffrouw horkend als „Loen van den
paardenslager van den hoek van do Oos
tenburgergracht". Maar genoeg, we zouden
ons al heel erg moeten vergissen als de
„Tooueelvereenigdng" hier geen reprise
misschien wed meer dan één van „Tro
pen-adel" zou geven en dan ia er gelegen
heid te over om zich to amuseeren.
Voor oen goede aankleeding heeft dë
Tooneelvereeniginggezorgd. De regie is
bij Jan Musch in uitstekende honden. We
h ebben een goed geheel aanschouwd, al lea
aloot als een bus.
Van het succes hadden Musch en Esther de
Boer-van Rijk wo zeiden dit reeds, het
leeuwenaandeel. Welk een paar prachtty-
pen, één als cle rijkngeworden koloniaal, dl©
ander als cl© juffrouw, zoo van Kattenburg
naar Incldë overgebracht.
Gebruld is er toen Musch, Van Vliet, in
zijn Engelsoh boekje stoncl te bladeren, om
den p3©uclo-Engelsaliman toe te kunnen spre
ken, toen hij tot in den treuro zijn Engel-
scho zinnetjes bij de studie met verkeerde
uitspraak repeteerde, toen hij aanspraak
wilei© maken op do verdienste mr. Sweet
het eerst te hebben doorzien. Ja, wanneer
werd er niet gelachen
Zoo ook om Esther de Boer-van Rijk als
juffrouw Van dër Kooy. Bij haar opkomst
direct oen applausje bij opendoek anclers
alleen weggelegd voor jubileum-avonden
en in dank daarvoor beeft deze actrice
haar bewonderaars haast tranen doen
iaabetn. Eerst al, als ze ook mee moet doen
aan cte Engelsche beweging. Wie amuseer
de rich niet om baar prachtige coiffure en
bovenal met dat bijzonder geslaagd1© too-
noeltje als mevrouw Hooiberg op bezoek is.
Van clezo beide kunnen deze nieuwe crea
ties worden gerangschikt onder het beste,
d'at ze hebben gegeven.
Vercler was er nog Adolf Bouwmeester als
de broer van Van Vliet, do cenige, dio zijn
positieven bij elkaar hield. Hij deed 't voor
treffelijk, een lang niet gemakkelijke taak.
Marie Faassen als mevrouw Van Vliet,
die ook al niefc wil weten, dat baar mosder
aan de waschkuip staat, trof voor dit type
ook den jukten toon en Marie Meuriser
Nagtegaal was een good-weergegeven doch
ter, geheel passend in deze omgeving.
Emile Timrotb als de Indo Rudolf Ver
kerk, do adjunct-inspecteur van financiën,
was o.i. niefc genoeg Indb. Wol bad hij
oogenblikken dat er warmte uit zijn spel
sprak.
De proleet, die zich voor den Engelsch-
man mr. Sweet uitgeeft, werd goed ge
ep eeld door Fred. Vogeding. Juist zooveel
overdrijving als men verwachten zal bij
iemand, die niet weet hoo zich te moeten
gedragen.
Van cle overïgo kleine rolletjes moeten
we nog noemen de aardige vertolking vatn
mevrouw Hooiberg door Annie Jurgens.
Het huisjengetje beviel ons niet bijster.
Nu we „Tropen-adel" hebben gezien, kun
nen we ons voorstellen, dat een zoo lango
rcc-ks voorstellingen mogelijk was.
(Wegens plaatsgebrek moest dit verslag
voor ons vorig nummer blijven liggen).
„DEK TAXZANWALT".
't Is ruim vier jaar geleden, dat „Der
Tanzanwalt", hier gegeven is. Eerst in 't
Duitscli, door het ensemblo van Edmund
Löwe, kort daarop door het gezelschap van
Nap de la Mar. Dit jaar heeft Braun 't op
zijn repertoir gebracht.
Daar zijn ons van de vorige vertolking
in 'fc Duitsch, aardige herinneringen bijge
bleven. Vooral aan 't spel van Löwe, dio
fijner dan later Do la Mar, de titelrol speel-
de. Hij had er letterlijk alles uit gehaald, \vat
er uit te halen is. 't Is een succes voor hem
geworden.
Ditmaal zagen 'we Kalman Kna-ack, hls
do dansadvocaat. Maar als aan hem zal
worden gedacht, 'zal dit niet in cle eerste
plaats zijn, door zijn creatie in dezo vaude
ville ten onrechte zoo genoemd, j&noals
we een Vorigen keer hebben "betoogd, wijl de
muziek hier oorspronkelijk is, n.l. van Wal
ter Schiitt. Gevoelde Braun niet het ver
langen bij zich opkomen om deze rol zelf
to spelen'. Hij toch is er de aangewezen man
voor? Er zit heel wat meer in, dan Knaack
de Semiet. Zij hield haar hand ter beschut
ting boven haar cegen, want de zon was
in dezen eersten lentetijd heel scherp on
keek toon lang ddo lichting uit.
'„Wae is dat, die dëar vaart, zeg?"
Zij haalde het lang uithaar stem ver
ried nieiiwg.ierigih.edcl en verwondering.
Thomas zag ovon op van cle mand, waar
hij in woelde.
En bagon toen ook sterk te turen naar
dien leant.
„Dat is een vracht, hi ad", zei hij, al maar
siLarend. Hij kom op zijn best de vorsehan-
sing rien van do boet, dio als een zwart©
fibreep op de watervlakte lag. Langzaam
•gleed zij over het blauw© water van den
doorgang. Twee rc-siere zaten aan de rie
men.
,,'t Lijkt wel of do boot zinktzei do
vrooiw.
„Dat ziet er gok uib", vond Thomas.
,Je zou denken d'alfc het een vrouw is, diiö
op de tweede Toeiiba.uk zit", ging Thomas'
vrouw voort.
„Dat lijkt wel zoo", bevestigde hij.
De boot gloocl juist onder hot zonnegoud
dat over do golven speelde.
En nu mnend© Thomas zeker te weten, wio
het waren.
„Deksels, het is Austenriep hij lang
gerekt.
Dat dacht ik al", antwoordde zijn
vrouw. „Wat kan hij voor 'hebben met d'ie
lading
Thomas schudde rijn hoofd.
„O, Austen bedenkt van alles, dat weet
„Ach ja', hij 'eeft 't niet altijd makkelijk."
„Nee, 'fc is leelijk voor em geloop en."
,^God 'clpe 'em, met zooveel ongeluk als
'ij toch te kampen 'eeft."
<eti uit haalde. Zoo'n geweldige charmaun
konden we hem' niet vinden. Bovendien had
hij1 met rijn komisch talent sommige moment
ten veel aardiger kunnen maken. Wie, diei
indertgd dit 'spel zag, herinnert zich 'niet
Löwe in de derde acte, met zijn oud pistool,
rin „kanone."
Mimi Scharw'z als de vrouw van den ad-i
vaat, was niet gchalksch genoeg. Het kwam(
te Weinig uit, dat ze haar man in 't ootjë
neemt. Uitnemend was echter "(I0 schoon
moeder, gespeeld door Hansi Klein. Dit genre
is van haar bekend, maar ze was nu al heel
goed op dreef.
Marga Graf, als Manon, het kittige _too-
neelspeels tertje. Welk een ondeugend typjej
'geeft ze. 'Heusch, t is de dansadvocaat W
vei geven, dat hij met haar zich gaat amu
seeren in Moulin Rouge. Isa Thorsen, alsi
de vrouw van den minister Bernard!, is in
't eersto bedrijf goed, als ze zoo'n beetje ver
legen moet rijn, minder vindt ze den jnis-
ten toon voor de zenuwachtigsovermoedigej
bui in het laatste bedrijf, in haar samenzijn
met haar man. Emil Count, speelt dien man
uitstekend, maar Frans Rauck, die we den
vorigen keer zagen, was onvergelijkelijk be
ter mimiker. Hoe goed waren de koppen'
van Fallières, Frans Jozef, enz., die Count
alleen zingt te kunnen geven, maar die hij
niet laat zien.
Hugo Bonder was als de bediende van dett
advocaat in rijn element, en ia Leni Felden!
en Else Ilahn, zagen We twee frissche, kit
tige dienstmeisjes.
De stemming was niet bijzonder enthusiast.
Een gevolg misschien van de geringe op
komst, die 't zeer ongezellig deed zijn ju
de zaal.
Het flink bezette orkest misten we weep
en ook de dirigent Kollenberger. Toch kwamj
de muriek met de kleinere bezetting, onder
Robert Spanderman, goed' tot haar recht.
Jü©t gel© gevaar.
Geachte Redactie.
Het plan bestaat do electriscke tram van.
Den Haag langs Zocterwoudschewecr, Hee-
renstraat, Doezastraat, v. d. Werfipark,
(waarom niet door Raamsteeg en Garen-
markt naar Steenschuur tc doc-n loopen.
Volk nut heeft dit voor het publiek? Mei*,
wacht toch niefc op een tram, die misschien
éénmaal per halfuur langs komt? De Zoe-
terwoudscheweg is smal; zal die weg ook
gevaarlijk gemaakt worden, evenals dist
Rijnsburgerweg (nu Leidsche Straatweg ge
naamd), den Leidscke-weg onder Oegstgcesfc
en de Zaudlaan in Rijnsburg? In heb v. cl.
Werfipark laat de eigenaar zelfs geen rij-
wielcGi toe, on cl at de rust niet verstoord
worde; moet dit eenig overgeblevene deel
nog verder bedorven worden? Er zullen
boomen moeten vallen, palen gezet cn mis
schien zal v. d. Werff dienstbaar gemaakt
worden aan het dragen van de geleidingen.
Het rijden kan dusdanige trillingen teweeg"
brengen, dat sommige van de kostbare cn
tot nut der mcnschheid werkende laborato
ria aan de overzijde onbruikbaar worden.
Daarom langs de oude route, of wel bij
„Cronesfcein" langs het nieuwe Rijn-en-
Schiekanaal naar het eindpunt van do be
staande lijn aan den Rijndijk
De gemeente Leiden verzoeke aan id©
N. Z. H. een lijn aan to leggen, zoodra ma'
terfaal te krijgen is, van af het station H.
E. S. M. Heerensingel, (niet door de Zijl
poort) Hoerenbrug. Oude-Heerengracht,
groote Havenbrug (deze moet toch veran
derd worden, thans soms levensgevaarlijk),
Haarlemmerstraat, Kerksteeg, Hoogland-
sc'ne Kerkgvacht, Nicuwstraat, Burgsteeg,
Korcnburgstoeg, Breestraat, Noordcfmde-,
Witte-Singel, Gerrit-Doirstraat, Vreewijk-
straat, Hu^o-dc-Grootstraat.. Stadhouders-
laan bij de Heerenri raat, 10-minuten-dienst,
stuivevstarief, beschermde hoedenpennen
en geen middcnpalen op den openbaren weg
tenzij in de boomenrij.
J. J.
FAÏT.LISSEM ENTEN.
J. F. L. Fasse, electricien en koopman;
t© Haarlem.
K. van der Veen. eerder winkelier in
kruidenierswaren, thans magazijnbediende, tel
Amsterdam.
Dat wed, maar Austen is «ook altijd zoo'n
gek geweest."
„Eet scbe©lt veel. 'oa je Ion is. Austen
'eeft toch wel flink gewerkt en veel ge
spaard."
„Dat 'eeft ij", gaf Thomas toe. Dat meïs»
je heeft 'em kwaad gedaan.
Heb mcisj "if' teemde cle vrouw. ..Ik ge
le of dat 't Steven do winkelier was dat
denk ik. Dié 'eefb gemaalct-, dab rulles tegen
viel. Een beest is Steven voor 'em geweest,
•altijd."
„O ja, je weet, vuile L-ar's 'eeft gemeen
gedaan, nu tegen die cn dan tegen die."
,,'t Is ©en ellendeling 1"
De vrouw gaf door ©en sprekend gebaar
haar minachting en verontwaardiging te
kennen.
„Maar het was ook gek, dat Austen zelf
een gedoente wou 'ebben met dat beetje,
dat 'ij 'ad. Wat drommelWaarom moest
'ij nou een eigen 'uis en erf 'ebben We moe
ten allen leven, al zijn we geen groote lui.'7-
„Nu ja, je weet, ieder 'eefb zoo z'.n li-ef-
'eb-berij."
Thomas hield niet langer zijn hand toot»
rijn oc-gen.
„Ja, 'ij is 'fc, ja!" riep hij op rijn zange
rige manier.
Hij was er nu heel zeker van.
En toen gaf hij zijn aandacht Weer "aan
zijn krabben.
Maar Aus'cen en zijn vrouw trokken onver
moeid aan cb zware riemen.
En de tot aan den rand volgeladen klein;?
boot kwam langzaam vooruit en bereikte
den grauwen walvischrug aan den uiter
sten rand van het scheren-rrjk.
'Zij kwam' mef dé eene vracht a&rdë hol
de andere, die" de spleten Van clen naakten