No. 17432. LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 22 December. Tweede Blad. Anno 1916. Gemeenteraat! van Leiden. Tweede Kamer. (Vervolg van gisteren). 1 Ontsmettingsdie li st. In verder betoog critiseert de heer Fabius ook de stichting van een laboratorium en aanstelling van een medi- ous. Spr. wijst op de ervaring opgedaan in de dagen van do komst der Beigen. die allen in een paar dagen werden ingeënt. Mochten de ondorhandolingen van hetf Kijk niet gelukken, dan is er nog altijd liet centraal laboratorium te Utrecht. Spr. heeft ook bezwaar tegen verbetering van het cholerariiospitaal. Dat gevaar is vrij denkbeeldig. Het moet uib de havenplaat sen komen cn daar is de geneeskundige dienst,- naar de praktijk bewees, gered. Zou er werkelijk cholera komeD, dan zou het dwaas zijn dit hospitaal midden in de stad te plaatsen. Dan zijn barakken aan den bui tenkant gcwenscht. In geen geval wil spr. thans dit punt rege len, maar Wachten tot de geheele dienst ge regeld wordt. SpT. vraagt den voorzitter eerst te laten stemmen over liet al of niet .oprichten op dit terrein. De heer PERA vraagt zioh _af of dit de beste oplossing is. 'Spr. gelooft, dat dit twijfelachtig is. Er wordt ook nog bezwaar gemaakt tegen de plaats. Daarover mag men zich ook wel eens beraden. Er zijn verschil lend© punten,, die door dit voorstel niet worden opgelost en spr. dient daarom een motie in, waai in de wenschelijkheid wordt betoogd, een onderzoek in te stellen naar de regeling van den geheslen geneeskundigen 'Idienst en dit punt van de agenda at te 'Vo-eren. Spr. sluit zich geheel aan bij den seer Fabius. De heer VAN GRUTING wijst er op, dat in 190Ó principieel besloten is tot instel ling van een ontsmetlingsdienst en gaat de verdere geschiedenis dezer zaak na. Men is tot de conclusie gekomen, dat thans.de desinfectiedienst moet worden geregeld. Het zou misschien goed zijn met den lieer Fabius mee te gaan, maar de Minister heeft ver klaard, dab Leiden dezen dienst oet in richten om de toelage van het Rjjk "te krij gen. Men moet bovendien voor alles inge richt rij®, wijl men niet- weet wat de tijd kan brengen. De vraag is welk plan zal men goedkeu ren. Van vecsöbiTlendlo kanten is zoo ge ageerd tegen d'e plaats, waar de molen „De Stier" staat. Spr. kan nieb inzien, dat men hier oen monument heeft, dat moet blijven bosbaan. De lieeren FABIUS, FOKKER, DE BOER, HUURMAN en HEERES dienen een motie in, waarin B. en W. worden uiU gonoodiigd zich in verbinding to stellen mot heb Rijk inzake het gebruik van ds te beu- wen Rijksinrichtingen. De been- HOOGENBOOM gelooft, dat het liier in hoofdzaak gaat om het princi pe. De heeren Pera en Van Gruting hebben dit. niet in het «oog gehouden. Zij hadden het meer over den ontsmettingsdienst cn dat is een secondair punt. B. en "YV loopen op de zaak vooruit in hun voorstel. Zij willen al vastleggen wat de medicus zal zijn, dat hij bijv. niet de leider zaL zijn van den ontsmettingdienst, maar dat dit de adjunct-directeur der rei niging zal w-ezen. Ook zal hij de leiding niet hebben van het cholera-hospitaal. Spr. kan zich daar om niet vereenigen met de voorstellen, maar wil een medicus benoemen, die dan zal kun nen nagaan, wat hier in de gemeente moet geschieden en dh dan voorstellen kan doen. De moties zijn niet naar den geest van spr., want b.v. west men nog niet wat het Rijk aan inrichtingen zal instellen. De heer FISCHER, wethouder, is 't mot de gezondheidscommissie eens, dat voor Lei den een gezondheidsdienst in vollen omvang te duur zal zijn. Daarom moet hier gezocht worden een middenweg en men is do zaak partieel gaan regelen. Naast wat er gedaan is, heeft men gemeend een dionst tot bestrij ding der besmettelijke ziekten in te stellen. Spr. acht, wat h'er wordt voorgesteld, de goedkoopste oplossing. Allo adviseurs zijn 't er ,over eens geweest, dat in Leiden deze dienst noodig is. Spr. zegt, dat hier 196 besmettelijk© ziektegevallen zrjn geweest in 1914. In 1915 waren 't er 10S en in Haar lem, dat grooter is, 62. Heb gaat niet alleen over de wettelijk erkende besmettelijke ziekten, maar ook voor die niet genoemd zijn. Er zrjn b.v. in 1915 699 gevallen van mazelen geweest. .Spr. meent vast te mogen stellen, dat een gere gelde dienst noodzakelijk is. Hij ontraadt het aangaan van een overeenkomst met het Rijk. De ervaring heeft geleerd, dat men niet hoopvol gestemd kan zijn. Bovendien kan 't nog wol 8 of 10 jaar duren, voor het nieuwe ziekenhuis gereed is, voorziening in deze zaak is noodzakelijk en spr. acht 't on verantwoordelijk zoolang te wachten. De hoer Fischer wijst er op, dat de gemeente het mes op de keel wordt gezet, dat de ge meente zielfs over 1916 geen rqksbedrag krijgt voor den g|tryd tegen besmetbelijko ziekte, wanneer voor Mei 1917 de aanbe steding niet heeft plaats gehad. De buitengemeenten hebben reeds vaak gevraagd, of Leiden in dezen niets doet. Spr. gelooft niet, dat de gemeente een groot de ficit zal hebben. Voor de vrees, dat een ontsmettingsoven niet zal aankomen, bestaat jgeen grond, want men heeft reeds de zekerheid, dat die oven er tijdig zal zijn. In antivoord aan den heer Hoogenboom zegt spr., dat in ar tl. 4 de werkkring van den medicus is vastgesteld. Bij de oproeping moet worden aangegeven, wat de werkkring Sal zijn. Hij zal natuurlijk ook adviseur zijn b(j de verbouwing. Spr. geeft den raad, de moties te ver werpen. De heer FABiUS acht het geen argu ment, om één jaar to geven tor vergelij king van liet voorkomen van besmettelijke bekten in oen tweetal gemeenten. In onze gemeente zijn de schommelingen zeer groot. Er komen zooveel factoren in aanmerking, dat er geen vergelijking kan worden ge maakt. Spr. wil een geheel georganiseerde dienst en dan tot dien tijd zoo goedkoop mogelijk. Zoover spr. er over kan oordeelen, is hier de medewerking op laboratoria juist ,goed. Van het laboratorium in Utrecht wordt ook geen gebruik gemaakt. De heer Fabius zegt, dat mazelen jnet ontsmetting niets te maken hebben. Do VOORZITTER: Allo woningen worden ontsmet. De heer FAEIUS: Juist de woningen. Maar dat is geen oven-ontsrnétting. Het dreige ment van het Rijk wordt niet gestaafd door een missive van den minister. Ook gelooft spr. niet zoo zeker, in de «levering van den éven. De heer BOÏERMANS bespreekt de. ra ming. Zijn overtuiging is, dat zooals het plan wordt ontworpen, er wel f 100.000 mee heen zal gaan. De ondervinding heeft hier ter stede geleerd, dat die ramingen tegen vallen. Do heer FAEIUS heeft nergens kunnen vinden, dat overwogen is, om zich in ver binding te stellen met het Rijk. Spr. wil de beide moties saamkoppeien. De heer PERA zegt, dat er zoo uadruk wordt gelegd op den eisch van den mi nister. De heer Fabius zeide al, dat 't de minister niet was. Doch al wrare het zoo, dan nog mag men zich daardoor geen vrees laten aanjagen. De heer Fischer zegt, dat Leiden te klein is voor een algemeene rege ling van den dienst. Spr. bestrijdt dik Het komt hem voor^ dat een algemeene herzie ning en concentratie voor Leiden noodza kelijk is. Gezegd is ook, dat het deficit niet groot zal zrjn. Toen is spr. de schrik om het hart geslagen, want dan valt het tegen. Spr. is er oo"k tegen, dat men hier een medicus benoemen, die deze zaak zal moeten regelen. Aan één zoo'n deskundige mag men het niet overlaten. De heer HOOGENBOOM verdedigt nader zijn opvattingen omtrent den werkkring van den te benoemen algemeenen geneeskundige. Spr. stelt voor, dit voorstel niet aan te nemén, in beginsel te besluiten een dienst ter bestrijding der besmettelijke ziekten in te stellen en een medicus op te roepen tegen een salaris van f4000 tot "f5000. De heer VAN GRUTING vindt 't verkeerd' van den heer Hoogenboom den algemeenen geneeskundige de leiding van het cholera- hospitaal op te dragen. Daar moet hij buiten blijven. Do heer FOKKER is na 't gesprokene door den deskundige, den heer Fabius, te gen het voorstel. Voor ramingen, en B. en W. zeggen, dat deze raming zeer globaal is, is spr. bang. Hij herinnert aan de vuil verbranding. De heer Fokker vreest, dat de kosten van den dienst zeer zulle® tegenvallen als de medicus er is. De heer Van Gruting zegt, dat alle deskundigen voor het plan zijn en dr. Fabius niet. Dat verwondert spr. niets,- want die hebben de gelden niet te vo toeren. Spr. beschouwt ook nog even het dreige ment, dat het Rijk geen uitkeering zal ge ven. Dat kan nog wel eens goedkooper w:orden dan de instelling van den dienst. De hoer VAN GRUTING verdedigt nog maals het plan en wijst op het noodzakelijke van een goeden hygiënische® dienst. De heer FISCHER, wethouder, bespreekt nogmaals de instructie van den te benoe men medicus. Spr- wil niet meer de beslissing in handen leggen van dien medicus. De des kundigen zijn 't er over eens, dat er een ont-smettingsinrichting zal komen. De heer Fischer bestrijdt de meening van den heer Fokker over de kosten. Moet meu nu maar wachten? Spr. wil dit niet. Er moet worden ingegrepen. Den heer HEERES komt het voor, dat het prae-advies- in weinig warme woorden gesteld is. Ze hebben niet doen gevoelen, dat de zaak zoo bijzonder urgent is. Da wethouder spreekt uu over de stadsgenees- heeren, die den ontsmetlingsdienst zoo nood zakelijk achten. «Maar iii de stukken staat, dat ze hier niet voor gevoelen, alleen voor een ontsmettiugsoven. Op spr. maakt 't den indruk, dat B. en W. oordeelen, dat hier maar eens iets moet worden gedaan. Spr. heeft meer ooren voor het gesprokene door den heer Fabius. Het principe moet eerst behandeld ren de verdediging van de zijde van B. en W. heeft spr. van cje urgentie niet overtuigd. De VOORZITTER kan het voorstel-Hoo- genboom geen amendement noemen. Het is te ingrijpend. Spr. ontleent dit voorstel nader en kan 't niet iu stemming brengen. De heer VAN-DER ELST geeft te kennen, dat de leden liet voorstel niet in vollen om vang hebben kunnen bestudeeren; daarvoor is twee weken te kort. De VOORZITTER ontkent dit. Spr. ontkent verder, dat JU en W. deze zaak niet met warmte verdedigen. Aan de adviezen hechten B. en W. de grootste waarde. Spr. wijst er n°g op> dat de Gezondbeidscomm. den toe stand onhoudbaar acht. De Voorzitter wijst op de slechte bebouwing, waardoor haarden van ontsmetting kunnen ontstaan. De hoofd inspecteur van de volksgezondheid acht dezen dienst zoo slecht, dat alleen door spr. per soonlijken invloed nog voor twee jaar de rijksbijdrage kon "worden verkregen. De Voorzitter wijst ook op1 het regeerings- dreigement. Het verlangen voor een alge meenen dienst, acht spr. den kapstok om de zaak aan op te hangen. Do bestrijding der besmettelijke ziekten kan niet voldoende worden gevoerd. Als deze ziekten komen, kan dit iets vrceselijks wor den. Spr. verdedigt het plan van B. en W. en betwist dat met het Rijk een overeenkomst kan worden aangegaan. Spr. ziet bovendien niet in, dat deze samenkoppeling goed is. Hij vraagt zich af, of 't wel goed is, dat do gemeente afstaüd deed van haar recht een geineente-ziekenhuis te bouwen. Nog wijst do Voorzitter er op, dat 'de nieuwe dienst niet meer zal kosten dan de oude. De uitbreiding krijgt men door het tractement van "den geneesheer. Spr. zou geen verantwoording op zich dur ven nemen, een ontsmettingsdienst te ver werpen. Hij houdt zioh aan de adviezen van in specteur en gezondheidscommissie en raadt aanneming van het voorstel aan. De motie-F abius (combinatie der beide motie») wordt aangeno men met 13 tegen 12 sbo m~- m e n. Vóór stemmen de heeren Fokker, Pera, Huurman, Heeres, J. P. Mulder, Van Rom- burgh, Botermans, Reimeringer, Fabius, De Boer, Sytsma, Van Tol en Van der Eist. Tegen stemden de heeren Hoogenboom, Van der Pot, Tepe, Fischer, Zwiers, Van Hamel, Van der Lip, Sasse, Bots, Harte- velt, Van Gruting en A. Mulder. Namen bruggen. 9o. Voornt-ei tot liot geven v*n namen aan een 155-tal braggen. (264) Op dit voorstel waren eemige amende menten ingediend, die tob eenige bespre king uitlokten, maar welke of worde® in getrokken of worden verworpen, uitgezon derd dat de brug over den singel aan de Doezastraat niet zal heeten Doezabrug maar Koepoortebrug (bij stemming over het amendement-Van der Pot), en dat het Pekelsluisje en de Sluisbrug respectievelijk zullen heeten Stads-MolensJuis en Bleekers- sluis (amendement-Hoogenbocun, overgeno men door B. en W.). Een amendement-De Boer -om de brug over den Witte-Singel bij het Paterstraat je Korevaarbrug te noemen, werd terugge nomen, wijl men de verdiensten van wijlen den heer Korevaar van te veel belang' acht om de herinnering daaraan levendig to houden door een zoo kleine brug. Hier door zou men de mogelijkheid afsnijden om elders bij de gemeente-uitbreiding een straat of kade naar dezen voor Leiden ver dienstelijken man te noemen. Directe belastingen.- 10o. Jiörwaareclirifteii tegen aanslagen in do plaatselijke directo belasting, dienst 1S16. (S77) Conform het advies der reclame-commis sie inzake deze bezwaarschriftén wordt be sloten. De heer VAN DER POT merkt op, dat in een der gevallen voor een man is afge trokken het bedrag dat hij uitkeert aan de vrouw en kinderen van wie hij gescheiden leeft. Deze beslissing is juist, maar spr. &ou wensdken, dat bij wijziging van de ver ordening hiermee rekening werd gehouden, daar 't niet aangaat, dat een gescheiden man ee® privilege heeft op een gehuwden, die voor onderhoud van vrouw en kinderen niets kan aftrekken. Do VOORZITTER beaamt dit. Bij een wijziging der verordening zal hiermee re kening worden gehouden. Rondvraag. De heer VAN GRUTING vraagt of het niet gewensoht is de scholen te houden van halftwee tot halfvier, met het oog op de Iichtbesparing. De VOORZITTER acht dit niet nood:g. Na de vacantie is licht-ontsteken nog maar kort noodzakelijk. Een moeilijkheid is ook nog, dat veel muzieklessen en catechesatie fcussohen de schooltijden worden gegeven. Do heer FOKKER vraagt, hoe 't gesteld is met den Hooge-Rijndijk. Bij een vroeger gestelde vraag werd geantwoord, dat ge wacht. werd op een antwoord van Rijnland. pe heer FISCHER geeft te kennen, dat de zaak in een veelgevorderd stadium is gekomen. De laatste stappen voor een vol ledige oplossing worden gedaan en binnen kort zullen voorstellen den Raad bereiken. De heer BOTERMANS informeert, hoe 't staat met do bebouwing van het Kooi- terrein. Do heer FISCHER antwoordt, dat.on langs van den minister voorwaarden zijn ontvangen. Die zijn thans in handen van de Vereoniglng tot bouw van werkraans-' woningen. De Voorzitter sluit hierop de vergade ring. Zitting van gisteren. Staatsbeg rooting v o o !r 2L 9.1 jTt, ALGEMEENE BESCHOUWINGEN. Do heer TROELSTRA zet zijn rede voort. Hij betoogt, dat op den duur het volle de beschikking zal moeten hebben over do economische hulpbronnen. Technische kwesties nemen nog te veel tijd der Kamer in beslag, meent spr. De behandeling daarvan moet in kleine com missies geschieden. Spr. bestrijdt dan uitvoerig de verschil lende standpunten, ten opzichte van het dcfensio-vraagjstuk van Indië ingenomen. Hij ziet in de defensie een gevaarlijk avon tuur. Spr. ziét er een onbegonnen werk in, dat grooto teleurstelling zal brengen. Spr. vraagt nieb naar duikbooteu en dreaduoughtsmaar naar den internatio nalen toestand na den oorlog. In dó oor logvoerende landen spreken reeds nu de Staatslieden over fmtornatdonalo regelin gen. Do vraag of Nederland na den oor log tot ontwapening zal kunnen overgaan, is nu niet te beslissen; maar ook niet do vraag of wij maar moeten doorgaan met bewapenen. REGELING VAN WERKZAAMHEDEN. Do VOORZITTER deelt mede, dat des avonds de algemeene beschouwingen over de Staatebogr oöting zullen worden voort- gowt. STAATSBEG ROOTIN G. De heer MARCHANT bespreekt drie punten: lo de positie va® het parlement; 2o. de ministericcle verantwoordelijkheid, én 3o. de economische voorziening. Spr. bestrijdt het denkbeeld van den heer Troelstra, om de onderwijsontwerpe® te doen afdoen door de Kamer, die in 1917 krachtens onderlinge afspraak zal worden gekozen eveneens kan hij mot in gaan op diens denkbeelden nopens een nieuwe werkwijze in de Kamer. Vervol gens komt spr. op tegen de ongegronde critiek, op de Kamerleden uitgeoefend. Ten aanzien van de ministcrieele ver antwoordelijkheid, keurt spr. heft af, dat in de Memorie va® Antwoord gezegd wordt dat de Kamer zich niet heeft in te laten met de inrichting der departementen. Nopens d'e economische voorziening in de naaide toekomst, betoogt spr., dat Ne derland, in vergelijking inefc het buiten land, ih dit opzicht bitter weinig heeft ge daan. Hij dringt aan op het. nemen van krachtige energieke maatregelen. De heer RUTGERS kan zifcli niet ver-« eenige® met don heer Troelstra, waar deze aandrong op meer invloed van het parle ment op het buiten!andsch beleid, Spr. wil echter verder kaan. In zake de nationale bewapening verschilt hij echter met den heer Troelstra van mooning. Men moet daarmee niet wachten. Uitvoerig behandelt spr. de houding der Regeering, aangenomen tegenover de in validiteitswet en de ouderdomswet. Hij betoogt, dat de in-werking-tred ine door do Regeering wordt belet. Wat is toch het standpunt der Regee ring? vraagt spr. De lieer VAJN DER MOLEN spreekt/ over het aandeel, aan Rotterdam en Am sterdam van de oorlogswinstb?la?tdng toe gedacht. Spr. vraagt enkele inlichtingen over de bedragen. Een gedeelte wil hij aan de nood lijdende gemeenten toebedeeld zien. De vergadering wordt hierna, verdaagd tot 's avonds acht uren. Zitting van gisteravond. STAATSBEGROOTING VOOR 1917. De heer VISSER VAN IJZENDOOHN verklaart, dat de defensie ook den vrij-libe ralen ter haute gaat, onjbetoogt voorts, dat de impopulariteit der Kaïmer niet het ge volg ia van actio der vrij-liberale®, doch wel in hoofcbaaJk van het voorspiegelen van zaken, welke todh. niet kunnen verwezen lijkt worden. Behandeling van art. 192 der nieuwe Grondwet, door de in 1917 te kiezen Ka mer, acht spr. niet gewonschut. Do uitwer king van dit artikel moet verrioht worden door do Kamer, gekozen op den grondülag van algemeen kresnedht. Bovendien zouden do middelen voor de uitwerking niet zijn aan te wijzen. Ook do heer DE GEER wensaht art. 192 dor nieuwe Grondwet niet door de in 1917 te kiezen Kamer te doe® uitwerken. Hij sluit ziiah aa® bij den wenaoh van dien heer Mar chant, dat dl© Rogeeriug nu reeds het oog zal gevestigd 'houden op den ocooncnn- sohen toesband van ons land na don oorlog. Hij waarschuwt echter tsgen oen verbod van leenen aa® het buitenland. Ten slotte wijst spr. er op, clat de socialis ten zich bij het uitbreken van de® oorlog hebbc® verheugd in het bezit va® oen le ger, daib niet zou bobben bestaan, als zij hun zin ha d'cten gehadzoadat do hou ding va® den hoor Troelstra hedennvkldhg al zeer in consequent was. De heer ALBARDA kotnt op toge® het laatste gedeelte van het betoog van den heer De Geer. Hij. verbaast er zioh over dat men thans nog het militarisme verheerlijkt. MINISTER CORT VAN DER LINDEN, verklaart, dat de Regoering overtuigd is, dat de defensie-belangenoverwegend zijn aan alle andere belangen. Zij zou de behan deling van politieke vraagstukken onmid dellijk hebben afgebroken als de defensie dab zou hebben gevorderd. Dat de uitvoe ring van heb viootpLan voor Indië om de buitengewone omstandigheden moot wach ten, belet niet, dat de Rogeering doet en doen wil wat zij kan op cle oers/to plaats voor de IncXsdho vloob en oak voor d'e In dische strijdkraohtc®, De® heer Troelstra merkt Z.Exc. op, diab de tijd nog niet daar is, om to zeggen, dot kapitalisme en imperialisme do oorza ken zijn van den oorlog. Ook de volken willen den oorlog. En ook nu nog, wil die meerderheid der socialisten, die zidh uit sprak on, den oorlog voortzetten. De R.egeering moet zich voorbehouden iu hoeverre en op welke wijze zij de Staten- G-oneraal in kennis wil stellen, van haar da den ter zake van den vrede, daar men niet weet op welke wijze de vred'esondierhande lingen zuilen worden voorbereid cn ge voerd. Evenwel zegt de Minister too do Stu- ten-Gcucraal zooveel mogelijk in dezo zaak te zullen betrekken. Tan aanzien der uitwerking van art 192 der nieuwe Grondwet is spr. heb eens met hen, die dezo uitwerking in 1917 niet won- sohen. Do Regeering wacht met de afdoening der Ouderdomswet, omclat zij nog altijd hoopt op een .compromis tusschc-n de ver schillende partijen. Met do invoering der lnvaJiddixwltawot is het hua^ ernst. Zij hoopt, dab die wet en do Ouderdomswet en do Aanpassingswet zullen kunnen worden ingevoerd. Ten aanzien dier ministerieel e verant woordelijkheid is de Minister bet niet eens met den heer Mardhamt, dat. die verant woordelijkheid zich uitstrekt over alle ambtelijke daden des - Ministers. De Regoe ring is niet de manclubaran der Karnter. Ook de Regeering is er van overtuigd, dab zij bedacht moet zijn op maatregelen. om den overgang naar don vredestoestand gemakkelijker te maken, en onzo plaats op ©economisch gebied to handhaven. Ten aanzien va® maatregelen, die. veel gold kos ten, moet men*echter voorzichtig zijn, daar cl© financieel© politiek op gdede grondsla gen moet gevestigd blijven. De MINISTER VAN FINANCIËN be toogt naar aanleiding der redo va® de® beer Duymaer van Twist, dat de Minister va® Financiën nieb verantwoordelijk lean worden gestold voor alle uitgave®, door de andere Departementen gedaan. MINISTER BOSBOOM merkt naar aon- leicÖing van het citeertn van oen artikel va® den beer Co lijn door den beer Va® dor oorb van Zijp op, dat hij er niet aanbwij- felt, of de heor Oolijn hoeft bij zijn optre»- den aan hot Departement van Oorlog alles gedaan om cl© mentaliteit, die hij er niet vond. EbbSeohher will hij wel zeggen, <ü&fc sinds Augustus 1914 hot geheele pe-rsaneel van het Departement bezield is met de® ©eest om alles te doe® wat mogelijk is om voorbereid te zijn op don strijd om hot bestaan, die ons kan: wachten. Spr. be treurt het-, dat ee® ma® als Co lijm zich Hot verleiden tot neerdrukken de uitingen, als wolk© hij in het bedoelde artikel neer schreef. Spr. komfc voorts op tegc® hot verwijt via® den heer Duymaer van Twist betref fende gebrek aa® zuinigheid. Hij heeft alles gedaan en doet alles om uitwassen van royaliteit af te snijden De heor MARCHANT repliceert. Daarna repliceoren ook de heeren VAN DER VOORT VAN ZIJP, DUYMAER VAN TAVIST da ALBARDA. Hoofdstuk I der Stoa-tsbegroobhig wordfc1 zonder stemming aangenomen, evenals hoofdstuk VILA en a. Wet op de Midde len en eenige kleinere w cteotntw erpen, waarna de vergadering wordt verdaagd tot Vrijdag te halftwaalf. Dc algemeene toestand. Uit Washington komt een telegram, dat het vervo-lg moet zijn van een, dat we niet ontvingen. Uit dit telegram blijkt, dat Wilson een nota aan do oor logvoerenden heeft gericht. De nota zelf hebben we nog niet, maar in dit nader telegram wordt meegedeeld, dat Lansing verzekerde», dat de nota was ge steld wijl de belangen van Amerika steeds meer in gedrang kwamen en dat de Ver- eenigde State® daarom het recht meenden te hebben, te weten, waarnaar de partijea streven om dan te kunnen bepalen hoe verder de koers van Amerika moet zijn. Op de gevechtsfronten is niets va® beteekenis gebeurd. Alleen meerdere bedrijvigheid van artillerie eD vliegers. In de Zwarte Zee t-oonen zich de Russen actiever. Een hunner onderzeeërs heeft in den omtrek van den Bosporus een stoomschip en twaalf zeilschepen in den grond gebooj-d. De kabinetscrisis is in Roe menië, die waarschijnlijk aJs gevolg van den weinig gunstige® gang van zaken uitbrak, is geëindigd. Bra-tianu beeft zijn ontslag ingetrokken cn is na een kort verblijf te Jassy naar het hoofdkwartier vertrokken Brabiauu heeft zioh laten interviewen over den slechten gang van zaken door ccd correspondent va® het Roemeeusche radio- agent schap. De eerste minister zeide hieTbij het vol gende ,,Ouze tegenslag is voornamelijk aan heb gebrek van voldoende reserves te wijten. De Roemeecische troepen staan sinds drio maanden op de bres zonder eenige verpoo- zing. Na den afmattenden terugtocht heb ben ze er behoefte aan om zioh te herstel len. Ons leger moet tot zichzelf komen en gereorganiseerd worden. De geallieerden kunnen ervan op aan, dat Roemenië in de gemeenschappelijke krachteontplooiing zijn plicht ten volle zal nakomen en na het of fensief voör zijn deel zal opkomen in den strijd tot-de gemeenschappelijke zege- praad". Gevraagd, of Roemenië voldoende oor logstuig gekregen heeft, antwoordde Bra. tianu,,Wij kunnen met onze bondgenoo- ten enkel ingenomen zijn. Op het stiik van materiaal en munitie hebben we van Frankrijk cn Engeland alles ontvangen en ontvangen we nog, wat we noodig hebben. Onze voorraden zijn volop toereikend. On ze erkentelijkheid gaat in de eerste plaats naar Frankrijk uit, dat ons alles, zonder iets in rekening te brengen, heeft gege ven". In diplomatieke kringen te Athene u. men de meening toegedaan, dat er eigen lijk geen sprake kan zijn van verbetering van de betrekkingen tusschen G rieken- 1 and en de Entente. Wel wor den do troepenverplaatsingen voortgezet, maar Griekenland gaat nu ook nota's in het licht geven. Zoo wordt verzet aange- teekend tegen het beletten v?,n de eilanden door do Venizelisten onder bescherming van de geallieerden en wordt teruggave der eilanden geöischt. Of dit wat zal uitwerken is de vraag, want die eilanden hebben zich vrijwillig aa-n de zijde van Y en: z cl os gesteld. De nieuwste nota der Entente schijnt nog niet overhandigd te zijn. Reuter verneemt, dat verwacht werd, dat de nieuwe nota he den door de entente zou- worden overhan digd. Het i§ niet sricei* of er een termijü zal worden gesteld. De eischen der entente zullen zijn, dat. het aan de reservisten ver boden zal wezen vergaderingbii te houden in Oud-G rieken land, dat de entente de controle zal hebben over de posterijen en spoorwegen, dat de in hechtenis gestelde Venizelisten zullen worden in vrijheid ge steld en dat door een gemengde commissie e-en onderzoek worde gehouden naar de troebelen op 1 en 2 December.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1916 | | pagina 5