r
STRAATSBURG,
POSTTARIEF
Voor
St.-NICOLAAS:
Ruime keuze in open en gesloten
jas JAARSBUI.
e. 1.jaarsma.
lips a peters.
Manufacturen- en Beddenmagazijnen A. WAALS.
LIvalk. VLEUGELS, PIANO'8 e„ ORGELS
"Eü!" örpis ggsu mstobw
Fabrikaat FRISI4.
Kort-Rapeéiirg 10.
Telef, 312.
.sisaaoffooiiplateii MomokorS.
Vulkachels, Vulemmers, Tegelplaten,
gelakte Vuurschermen sn Kashelsehermen,
(glas in lood). 8145 GO
Maatschappij van Levens
verzekering Lijfrente,
DAMRAK 74. AMSTERDAM.
Vraagt prospectus.
GROOTE KEUZE IN:
IJzelen en Hoisfesi Ledikanten,
Rachikasijesy Wase.9iste81en9
Gejgai^sisQPsfe ©sa Orog@gaB*aéeB"de Wiegen,
ICapoik-, ©rs Spiraalma&rassfenj
8®@ti Bedden,
mm Gestikte üekeais,
- fiftoifanneBi Pekeeis.
?Taf@lkS@esieii In Peiaick© en Laken,
I ICapsfokkSeeeien,
h m es*s,
Voetkussens, 8i22 240
Canapékussens^
l Wagenvachten.
Haarlemmerstraat 134, 136. ZIE DE ETALAGES. 1
flofl'
a Ri"ime Keuze
Vei-huren,
Ruilen,
Breestraat 109,
voorhanden. plsho s vanajf e' betaling. h- Stadhuis.
VRAAGT DE VOLGENDE SUCCES-NUMMERS
j.SS NeerJands Vlag (met tekst) Harmonie Trio.
5160 Herinnering,
l 60715 Lysistrata, Wals. Cremona Strijkorkest.
60723 Naila, Wais
14762 Pikanterieën, Potpourri Viool en Piano.
14763 Strauss, Potpourri
12027 0 du Fröliche, o du Seiige Nebe Quartet.
12026 Stille Nacht, heilige Nacht 7330 40
Prijs por stuk 1.75.
Indien niet ter plaatse verkrijgbaar, wende men zich tot de
Importeurs H. VAN LIER Go., Spuistraat 34, Amsterdam.
1 7682 34
ALLES WORDT DUURDER, ook bet
is verhoogd. Doch even voordeeiig als voorheen zjju de tarieven
voor Gemengde en levenslange verzekeringen, Uitzet-verzekeringen,
Diseontopolissen, lijfrenten, pensioenen, enz. der
Hoofd-lnspsc.durK. DUY£R, Wilhelminastraai 14, den Haag.
Noord-Holland ea Westelijk Zuid-HoilandP. L. TKJERENS,
Joh. tt. Vlsetstraat 33, Haarlem. 8ï3ó 52
Haarlemmerstraat 134, 136. LEIDEN. Telefoon Interc. 112.
816G 132
fers met haar loshangende haren op do
dorpsstraat aankomen, Belhamel \ooruit
en achteraan het droomerige Onnut-je.
Mademoiselle zag er keurig en elegant
uit, ofschoon zij nog altijd dezelfde mantilla
droeg, die zij indertijd uit Parijs had mee
gebracht. Vandaag was het bepaald of er
van do schitterende broche van Grootmama
een warme gloed uitstraalde over het geel
achtige gezicht der Francais©. In langen
tija had er niet zulk een vroolijke glans
gestraald uit de donkere, zachte oogen. Zij
kwam haast altijd in een verheven stem
ming uit de kerk, want de gebeden in het
kleine gebedenboekje, iu blauw fluweel ge
bonden en met het opschrift „F i at", ver
hieven haar ziel hoog boven alle bezwa
ren des levens.
Maar dezen morgen was het toch mis
schien hoofdzakelijk de schuld van de bro
che, dat haar vlucht boven al wat van deze»
aarde was, zoo bijzonder goed was gelukt.
„O Madame 1" zei ze, bij mevrouw
Grossi binnentredende, „ik heb maar één
verdriet, maar
„Ja, ik weet het wel, ik weet het wel'\
■yiel do actrice haar in do rede, „dat ik njet
na do kerk ga. Nou ziet m'n arm Cassaletjo
iüij al verloren."
„O, Madame, neen, neen," riep d© Fran-
<jaise vol vuur, „iemand met zulk een goed
hart nooit nooit misschien alleen
niet zoo hoog in den hemel als
„Laat dat maar aan mij over", stelde
Grootmama gerust.
Be klein docht e: a popelde n van ongeduld
en lieten Grootmama niet uitspreken. Goed
schiks kwaadschiks rooeeb zij zich naar den
tuin laten slepen en bonne mino h mauvaas
jou niaken, want nu moest zij allerlei din
gen bewonderen, waar zij geen do minst©
belangstelling voor had. Er werd haar
niets gespaard. .Over de plaats ging het
eerst naar den stal. Grootmama moest
Poppïnant© een stukje suiker geven en
koe-Mimi een bosje hooi. Zij moe9t Daggt
en haar jongen bewonderen en zij word er bij
na draaierig van, toen de kinderen, nadat
zij de weéke, kleine hondjes geliefkoosd en
gekust hadden, dadelijk daarna aanvielen
op Grootmama's even zachte wangen. Zij
moest naast het verlaten bed vs-n de arme
Bimbelina gaan zitten, van wie Ernestine,
do hardvochtige keukenmeid, al de jongo
katjes verdronken had.
Toen ging het over den mest heen naar
het andere gedeelte van den stal, waar de
oude stalknecht, met do hand aan zijn be
zem, grijasdo over zijn gèheele gezicht.
„Zoo, hoe gaat het, mijnheer do hofla-
keil" zei Grootmama, en zij reikte hem
haar gehaudsehoende hand toe.
„Dank u wel foor de friendelijke fraa-g,
mevrouw Grootmama", gaf bij ten antwoord
„het doet me heel veel plezier, dat oe nio
fergeet, dat ik an 't hof weest ben. In don
stal met het roojo buns an. Anders gaat et
mij best as Erastien niet zoo'tn ruwe klant
was. Pep pin ante zude groot© oogen opzette,
as ik em z'n eto zoo grof foorzette wou."
„Lieve mijnheer de hcflakei," viel Groot
mama hem in de rede, „as men bio rt hof
weest is, fah alles af. Wat kan men danf
fan een twistzieke frouw ferlangen, die der
heus nooit buut en het dkxrp stoken bet 1"
„•Tod, da's waor," knikte de hoflakef,
„joa, dat mot men bedenke."
Grootmama wendde haar schreden naar
de keuken, „want", zei zo, „een boozen
hond rnoctTne.n twee stukken tcgeliek «c-
verpe. Goeden dag, bestel" riep ze de
brompot toe, „hoe gaat het, Ernestien, hoe
gaat het?"
„Hoe zou het gaan?" bromde de keuken
meid, die een kip uithaalde en niet opkeek.
„Neem mij niet kwalijk, beste", zei Groot
mama, „men ziet stoch geerne een friende-
lijk gezicht."
„As men niks dan kapotte vaten het,"
stool Ernestine op, „dan ferleert mon 't
lachen wel."
„Daar heb je geliek an, Ernestine," zei
Gicotmama, „verlies de moed maai* niet, je
2al nieuwe kriege."
„Hm," bromde Ernestine, ,,ik eb de glaze
nog niet eens, die je, me beloofd heb."
„Och!" riep mevrouw Grossi uit, ,,ik zal
dadelijk twee knoope in mien zakdoek doen
ben je nou te vrede, Ernestine?"
„We zulle het Afwachten," antwoordde
deze.
„Wat een verrukkelijk mensch," zei me
vrouw Grossi bij zichzelf lachend, terwjjl
rij met haar kleindochters naar den tuin
ging, „echt een mensch uit één stuk be
paald verrukkelijk."
„Maar, Grootmama," merkte Belhamel ver
baast? op, „u liadt toch eigenlijk op haar
moeten knorren voor haar onvriendelijk
heid."
„Vergeet niet, kind, de een heeft zijn
friendelijkbeid op zijn tong, de ander in do
bande wees maar tevrede, dat Ernestien
rich voor Jimme half dood werkt."
In den tuin ging alles precies langs de rij
af, want Belhamel handelde volgens systeem.
„Stil!" riep zjj haar zusjes toe, toen ieder
Grootmama iets anders wou laten zien. „Eerst
komt de moestuin heeft u wel meer zulke
wortelen gezien? Leiyruchtbo.omen telen wij
ook. Vroeger hadden we ze in 't geheel
niet Sb du overal. Alles door. JJesperus."
Van de groentebedden gingen zij naar de
bijenkorven, en of schoon Grootmama vree-
selrk bang was gestoken te worden, het
hielp niets, ze moest vlak bij komen en Bel
hamels verklaringen omtrent bijenteelt aan-
hooren.
Maar de kleine Onnut kon het niet langer
uithouden.
„Grootmama, grootmamal" riep zij met
haar vingertje op den dicht met bijen bezet
ten ingang van den bijenkorf wijzende, „denk
eens aan, d3ar w7oont een Koningin, en zij
legt maar aldGor eieren en krijgt veel, heel
veel prinsesjes. Ze slapen in witte bedjes van
was, en de gordijnen zijn van was en alle ta
fels en stoelen. Én de beeldig lieve poppetjes
van de prinsesjes rijn ook van was."_
„Houd op," viel Belhamel haar in de
rede, „bijen spelen niet met poppen."
„Ach, laab haar toch," zoo nam mevrouw!
Grossi haar lieveling in bescherming.
Belhamel zette groot© oogen op.
„Grootmama, verdedigt u iets, dat niet
waar is?"
Maar reeds het volgend oogenblik wekten
Grootmama's ongelooflijke vergissingen met
betrekking tot de namen der bloemen de
grootste vroolijkheid op: Zij kende alleen
stadsbloemen. Van de piooie veldbloemen
met haar heldere kleuren wist zij niets.
„Houd op niet je gebabbel!" riep zij en zo
hield haar oor en dicht; „het gonst me in m'n
hoofd van al die groenten en rapen en boc-
rebloemen en bijengegons. Late we de straat
opgaan, waar men misschien een paar men-
sclien ziet."
In de breede, netjes schoongeveegde
dorpsstraat, stonden de vrouwen en maak
ten een diepe nijging, toen de Reeba chertjes
met haar mooi; gekleed© Grootmpma vciorbij
kwamen,
Rechts en links kwamen de hoofden t&
voorschijn uit de lage, eenvoudige huisjes,
knikte Grootmama en lachte en was in haar.
schik. Zij bleef voor een der huisjes staan
en sprak met een man, die een smal, zwaar
moedig gezicht had en uit een klein raampje
keek als een vogel uit zijn nest.
„Mijnheer cl© Burgemeesterhad Groot
mama hem aangesproken.
Hij schudde het hoofd:
„Burgemeester ben ik niet. Daarvan zou
ik een lange geschiedenis kurrrTo fert-elle.
Do geschiedenis van Item. Maar ik ben
oud en inspanning van <1© hersens kost
moeite Mien geest is de ploeg en do grond
is hard. Do grond is mden eigo liohaatm."
Do ldndoren*lachten. Grootmama knikte
dien ouden man toe en wild© juist naar de
beteokenia van Item vragen, toen in do
vorto luid geschreeuw werd gehoord. Het
3vjwa.ru van achter oen handkarretje van
daan. Het was Meile, -een vrouwtje van
over do zeventig jaar. Zij haaide 's mor
gens wittebrood uit het stadje. Nu had zij
het afgeleverd bij den bakker en wilde
met dten 1 oogen wagen naar huis gaan.
Daar bespeurde zij do familie uit het slot.
„Heidegaledriep rij. „HcidogaM
Zo liet 'liaar wagon staan en stoof op Groot
mama toe; een klein, armoedig vrouwtje
met een gezichtje vol rimpels en oen paar
oogen als oen sperwer. „Zoo, ben je daar
weer nou, dat is goed gaat liet gced
ja, zeg gaat het goed? «Taó, jao, biddef
hiddo, dat helptiedere dag heb ik een
Vader onsje voor je bode. biddo is do hoog
ste kracht op deze wereld -r- dat weet geen
mensch boter als ik."
(Wordt vervolgd)".