Prijscouranten,
No. 17397
Zaterdag; XI November.
Eerste DBlacl. A0. 1916.
De vrouw van 1916.
Persoverzicht.
Geïllustreerde
Drukkerij „Leidsch Dagtdad"
FEUILLETON.
Pupper en Fijn Urmen.
LEIDSCH
DAGBLAD
U jSTen sclirrjft 0:1s: 1
i Men voelb bet vail alle kanten, dat liet
Hu ernst is, dat de ^Vrouwenbeweging er
'een is, die niet meer tegen te houden is,
al spant het behoud ook al zijn krachten
in, doet het zjjn uiterste best om te redden
wat nog te reiden valt, zingt het geheel
in den trant van De Clenestet het liedje
van verlangen: i
Daar is een tijd van gaan,
l Dat hebt go meer vernomen,
i Maar hebt go 't ook verstaan!
Het wordt anders duidelijk genoeg te
/erstaan gegeven, dat de oude sleur, het
'traditioneel® onrecht, dat alleen zijn be
staan kan verdedigen op grond, dat het
ai zoo lang er is, verdwijnen moet. De ge-
ü'eele democratie eischt haar rechtmatige
plaats op, de eena bevoorrechting 11a de
andere moet vallen en de vrouw, die toch
ook deel van het volk'is, vraagt thans met
klem," dat haar wettige en natuurlijke rech
ten haar niet langer zullen onthouden
jvorden.
Maar liét conservatisme zit niet stil. De
mannen, die in de vrouw een aardig speel
goed, een nuttig huishoudelijk voorwerp,
doch in elk geval" verstandelijk niet hun
geljjke zien, worden jonrustig. De spot
liéeft hen al zoo vaak geholpen, ook thans
zoeken zij weer hun kracht in dat wapen.
Een. enkelen keer worden zij ook woest.
Zoolang het nog bleef bij theorie, bijt ern
stige lezingen, bij beschouwingen in een
deftig tijdschrift, enfin, bijl „hoogstaande"
propaganda, werd hun rust niet geprikkeld,
doch nu het volk zelf mee gaat spreken,
worden do heeren tegenstanders- korzelig.
Die vrees voor het baanbreken der nieuwe
denkbeelden onder de groote massa, be
wijzen de van groOte partijdigheid getui
gende critieken over de feministische revue
„Jus Suffragii", die thans te Amsterdam
wordt .opgovoerd. We zien in de serieuze 1
critieken de verdediging van den tegen
stander van Vrouwenkiesrecht, tegen den
fcianval.dien hij vreest.
iWat te denken bijv. van onderstaande'
tirades uit bet verslag ran „De ïijl" (zou
dit niet do eerste keer zijn, dat dit blad
aan een „revue" een verslag wijdt?!):
„De dames van den Bond kunnen ge-
bieten, want do roode draad loopt er eok
door. Al de oude argumenten van de be-
kenda Bond strati,aatjes worden uitgehaald
op het toernooido mevrouw doctores in de
geneeskunde, die niet. en haar stomme
ling van een koetsier, die wel kiezen mag;
da dronkelap, die al het hebben en hou
wen, waarvoor moeder dp vrouw jaren
liceft geploeterd, verkoopt en daarbij door
do wet wordt beschermd, enz., enz."
En verder bij do aardigei Jordaantaferee-
len als Mie Hartsuiker over haar ega re
deneert: „Hij zal het doen, anders bonk
ik hem zijn glazen in", dan vraagt „De
Tijd" zich af: „Waarom die nog het kies
recht noodig heeft, die regeert den man
toch all"
Het is mij in dit korte1 artikel niet mo
gelijk uitvoerig het foutieve in deze_ laatste
rédeneering aan te toonen; binnenkort hoo.p
ik deze en andere critieken eens te ont
leden en ;er op te wijzen, hoe uit alles
blijkt: angst en tegenzin voor het vrouwen
kiesrecht bij de schrijvers. j 1
En tocli komt het er!
De teekenen des trjds bedriegen zich niet.
En zij, die angstig zijn voor de gevolgen,
en zoo iets als een geheel gedesorganiseerde
maatschappij vreezen, moeten niet vergeten,
dat de invoering van liet yrouwenkiesrecht
geen schot in den blinde zal zijn.
Men behoeft niet meer te vragen: Wat
zullen de gevolgen zijn? Maar: Wat zijn
de gevolgen elders geweest? Overal, waar
het Vrouwenkiesrecht is ingevoerd', in
Noorwegen, Denemarken, Finland', verschil
lende Staten van Amerika en de Australi
sche Staten, werkt het weldadig op de ge-
heela maatschappij. Orde en zedelijkheid zijn
er door verhoogd, het geestelijk leven staat
er op hpoger peil. Bovendien is het een
feit, dat een vrouw in- die landen volstrekt
niet minder vrouwelijk is dan hier. Zij: zijn
evengoed haar, huiselijke plichten blijven
doen; vrouw en moeder geworden. Het ge
zinsverband is allerminst geschoktintegen
deel is da overgang tot ontvoogding der,
vrouw heel geleidelijk gegaan. Het ligt in
de vrouwelijke natuur, daar, waar zij, kan,
do helpende hand uit te steken. Een man-
nenregeering, dit is voldoende gebleken,
laat zeer veel te wensolien over.
Wat toch zijn da oorzaken van dezen
afschuwelijken 'oorlog, waarbij ook voor de
oorlogsverklaring jaarlijks 250 millioen werd
'uitgegeven?
juist het groote fiasco der uitsluitend
mannenregeering, is de krachtigste propa
ganda voor het denkbeeld, dat hot volk
van mannen en vrouwen ook door maanen
en vrouwen geregeerd moet worden.
De trponopvolging-Het „DAG
BLAD VAN ZUID HOLLAND EN 's-GRA-
VENHAGE" wijdt ecm artikel aan het feit,
dat bij do nu in behandeling zijnde Grond
wetsherziening do Regeering de kwesrtie der
troonopvolging buiten behandeling heeft
gelaten.
Ret blad schrijft
"VVat zit daar toch achter? denkt men,
en onwillekeurig herinnert men zich del
discussies over een—gaböim- verdrag tus-
sohen Duiteohland en Nederland, welks be
staan wel is tegengesproken, doclf: er kan
nog a'oovccil zijn buiten een formeel verdrag.
Maar nu zijn wij toch in dezen iets wij
zer geworden. De hoer Ter Spill heeft n.l.
in de Tweede Kamer deze. kwestie ter spra
ke gebracht en de minister-president heeft
hom beantwoord. Of lieverniet beant
woord, want hij heeft gezegd op deze zaak
des lands dlaamiertc* met gebaat zijn.
Er is dus een jjefli-ecimrininige macht, clii©
de vrijheid van hot Nederlandsclie volk,
om de Grondwetsherziening op dit punt uit
te breiden, schijnt to belemmeren, zoo al
niet to beperken.
En uit weflUflo richting d'aae komt, edhrijft
niet to kunnen ingaan, omdat het belang
bet blad, worclt ons duidelijk, als we zien op
welk een wijze do heer Ter Spill in „DE
VRIJZINNIG-DEMOCRAAT" .wordt afge
borsteld.
En dan schrijft het blad verder
Nu willen wij de mcdedeeling, Hat de
heer Ter Spill duidelijk, kenbaar heeft ge
maakt, dat zijn wensch tot herziening der
troonopvolging speciaal ton doel had Duit
echo vorston van d'eti Nedterlandschen troon
te weren voor rekening van „De Yrijzjnnig-
Domocraat'- lajten, cn toegeven, dat deze
motiveering zulk een herziening niot ge-
wen&cht zelfs niet oirfyaa* zou zijn. De vraag
is echter of Rogeering c-n Kamer ooit deze
motiveering moeten geven, en dit ontkennen
wij ten stelligste. Het feit, dat eventueel in
werkelijkheid Duitsche vorsten de eerst-ge-
roopenen zouden zijn, zegt ons niets, aan-
gerien ons bezwaar niet speciaal tegen het
Duitsch-zijn, maar tegen het feitelijk niet-
vorwant zijn aan het Huis van Oranje en
(het bovendien hier in a.llo opzichten
vreemd-zijn ïs gericht. Hetzelfde bezwaar
zou gelden tegen Italiaansche of Russisoho
prinsenook die kennen land en volk niet
voldoende, om. van hen. een goede vervul
ling van het. koningschap, te kunnen ver
wachten.
Compromis. „DE STANDAARD
schrijft)
Men acht nu het toovonwoord gevonden
to hebben. Wat de komende Gronldwcte-
nevisie ons zal moeten brengen, is een
C o m p r om is. -
Onzerzijds staat men op organisch kies
recht, en beschouwt men het atomistisch
kiesrecht aila oen onding. Van links char-
entegien uit men met het. oog op het orga
nisch kiesrecht" weinig minder dan een
vloek.
Gaat men alzoo van de Rechterzijde or
too over, om, bij ck-zo RovLie, tijdelijk
ram het organisch kiesrecht af to zacin, dan
is voor Links al de winst©,' en voor ons het
brengen van hot. offer.
Dit van de ééne zijido.
Lin'ks krijgt van dezo zijde alsdan ton
V o 11 o, wat het begeert, zonder ccnigo
reserve, cl? volle expansie van het begin-
eed, d?jt voor Links het uitgangspunt-, het
primum verum is.
Doch hiertegenover staat nu a ah. die
andere zijde, hetgeen roet do revisie ran
Artikal 192 w-ovdfc bedoeld. Bij <PJb artikel
moet het cvJzo-o Vlak omgvkeord, na ar don
oisdh van ons beginsel, toegaan. HHer zal
Iiniks het offw moeten brengenLinks zal
bij dliib artikel van de gevolgen ran zijn
cog.^n beginsel moeten afzien, en in ons
moeten godxgea, dat wij zuivorïijlc do lijn
van uit ons beginsel "pegen door t-e trekken
Bij Arbilkol 80 wordt het da-n do volledig©
triomf voor Linbs, maar ©vrsnzoo moot hot
dan ook bij Art. 192 do volledige conse
quents uit ons beginsel rijn.
Een oompr om i s ie, dab men gelijk
oversteekt.
Vroeg: links ton opzichte van Art. 80
slechta 50 potzoo zou err bij Art. 192 eek
onderzijde op niet meer den 50 pot. ioam-
spraalk- zijn t-o molken.
Bij ce;i c ompr oinia is do vaeto regel
Gelijke mo/nnik'en, gelijke kappen.
Hieruit volgt nu strikt logisch, dat, waar
Links bij Art. 80 zijn vol'le 100 pet. op-
easdhit, die Regeeaing dan ook bij Art. 192
oven onverbiddelijk do volle 100 pet. aan
ons moet toezeggen.
Hierop elaan We.
Op niet'a meer, doch-clan ook op niets
minder.
En juist dit nu .weigert men ons.
Weigort ons het Kabinet, en weigert ons
de groep van links.
Zelf neemt men de volle rnaat. Meer
nog, bij Art. S0 wil men bovendien nog in
voering vaai Stemplicht en #an Vrouwen
kiesrecht, die slechts additioneel bij het
geen uit het beginsel volgt, bijkomen.
Ons daarentegen weigert men de vol
ledige kwijting van wat ons be
ginsel riööhtgt^eeks diofchL
Het staat vlak tegenover elkander.
.Links schrijft op 't bord: Openbare
school régel, bijzonder onder
wijs niet moer cl a n aanvulling.
Wij daarentegen p reclameerden sodbrt
1869, d.i. reecta gedurende bijna een halve
eeuw, bij monde van Groen van Prónste-
rcr, dat 't worden meest, om der oudoren
wilV r ij e s c h o o 1 regel, en S t a a ts-
school aanvulling.
En na nu eerst bij Art. SÖ zelf op do
volle consequentie van zijn eigen b-cgan sél
te zijn doorgegaan, blijft nu hot Kabinet
van ons eischem, dat wij crck bij Art. 192
het Liberal o beginsel a ls uitgangspunt
aanvaarden zullen.
Hier ligt do tweesprong, waarop bet
stuit*.
Hoogdravende taal en IConink-
1 ij- k e ontroering. Er verschijat e?n
maandblad van hel; Comité tot behartiging
van de geestelijke belangen der Protestant-
sclie militairen in Brabant en Limburg onder
redactie o.a. van vier orthodoxe veldpredi
kers. Vcor hun naam stond in dit blad vroe
ger de militaire titel, majoor, vermeld. Na
dat onze mederedacteur Winkel, schrijft- ,.DE
BLIJDE WERELD", hierover een aanmer
king' maakte, is die titel weggelaten. Win
kel kan er trotsch op zijn, dat hij met een
klein ingezonden stukje vier veldpredikers,
gedegradeerd beeft. Zij zijn majoor af, al
thans in hun maandblad.
In het laatste nummer van dit blad ver-
tolt de veldprediker ds. H. Janssen vroe
ger te Leiden van een bedoek aan Let
militaire tehuis in Wouw, door de Koningin
gebracht. Ici^ 't bericht doet het prettig
aan, dat de mannen gev'eoa mochten zijn-
Veldprediker Janssen was echt er niet ge
woon; hij hield een. ongewoon plechtstatige
speech. Langs den hierarchieken weg v.vLst,
hij daartoe verlof te krijgen. Hij verzocht
den divisiecommandant Hare Majesteit te
vragen, of hij Haar een enkel woord mocht
toespreken. In zijn maandblad deelt hij deze
speech mee. Hij begon met een woord van
dank, omdat Hare Majesteit in het leve?
van onze gemohiliseerden was ingegaan en
met hen had meegeleefd, meegevoeld en
meegeleden.
„Daardoor heeft Uwe Majesteit niet al
leen een gedenkteeken opgericht in de har
ten der soldaten, maar in het hart van ons
geheele: volk."
Zeer ongewone dingen zei deze veldpredi
ker over den band tusschen Vaderland jen
Oranje. Deze band is in het bloed der voor
geslachten gelegd, door een historie van
eeuwen bezegeld en thans door de innige
deelneming der Koningin in het lot en le
ven. der gemohiliseerden verteederd en ver
nauwd. Gelukkig, _dat deze band sterk is,
want van een verteedering en vernauwing
van den laatsten tijd zal niet veel deegs meer
over zijn. De veldprediker verzekerde plech
tig, dat mocht de ure des gevaars slaan,
de Koningin staan zal te midden van een
volk, welks officieren en soldaten de Vader
lijke Erve en de duurgekochte vrijheid piet
Gcds hufpe zullen verdedigen.
Over déze rede zegt „DE BLIJDE WE
RELD":
Het is zeker niet gemakkelijk, om jeeiï
toespraak tot de Koningin te houden, <en
men vervalt daarbij licht in gemeenplaatsen.
In de geheele speech van dezen veldpredi
ker staat geen eigen woord; het is een
hoogdravende gelegenheidstoespraak.- Som
mige menschen vinden zoo iets erg dierbaar
•en sommige sprekers vinden het niet min
der mooi. Ook veldprediker Janssen heeft
zeker bet gevoel gehad, dat hij het maar
eens goed gezegd had; anders liet hij zrjn
toespraakje niet drukken, maar hij verzekert-
fcc-vendien, dat de Koningin door zijn woord
diep' geroerd was en dat komt ons heusch
onwaarschijnlijk voor. De Koningin vraagt
eerst, dat de mannen gewoon zullen doen,
en werdt dan getrakteerd niet op een een
voudig, natuurlijk woord, dat zeker op zijn
plaats geweest zou zijn, maar op stichteljjken,
bcnVbnst-, zooals 'Zij wel vaker, zelfs zeer
dikwijls, géhoord heeft, en dan zou Zij1,
daardoor niet geërgerd, maar diep geroerd
zijn. Komaan! wij denken beter van onze
Koningin. Wij twijfelen niet, of deze veld
prediker heeft zijn speech zelf heel pm°i
gevonden, maar wij vcrmoedent da-t hij de ge
laatstrekken der Koningin daarna verkeerd
verstaan en daarin tan onrechte diepe ont
roering gelezen heeft.
'Uilnoociigingen, Circulaires en
ander Reclame-Drukwerk, voor
bet a, Sa STa-mCOLAASFEEST,
leveren, wij U keurig uitgevoerd
ou iu elke hoeveelheid.
KOOROEifiïiSPLEIN.
NAAB HET ENGELSCH
door
LILLIAS CAMPBELL DAVIDSON.
(Nadruk Verboden).
52) (Slót).
y.Mijn beste kerel! U kunt toch niet üw
liefde Voor haar loochenen.- Het- was ten
minste niet alles zinsbegoocheling."
„Ik loochen dio ook niet. Waarom zou ik
"dat doen Ik aanbid den gr<j>nd, dien haar
voetje heeft batreden."
„Dan voor den drommelO, ik begrijp 't
Maar u behoeft niet bang te zijn. Te oor doe
len naar hetgeen ik heb opgemerkt, toen zij
u verpleegde, behoeft u geen vreesachtige
.minnaar te wezen. -
De onstuimige verrukking, die Wynn-
stanley het hart vervulde, maakte hem voor
een oogenblik sprakeloos. "Doch daarop met
een pijn, dio dos te heviger was na dat
oogenblik van hoop, van zaligheid sprak hij
weer, sprak op barschon toon:
D,Wat hoeft dat er mee te maken? Denkt
dat ik de vrouw, dio Revelly bezit, zou
kunnen vragen mijn echtgenooto te worden?
Dat maakt, oon oind aan alles. Ik b?n vrij
diep gevallen, maar Goddank zoo diep nog
niet. 'k Zou liever op straat van honger om
komen, dan mij zoo to verlagen."
Norton trok zijn." lippen tbfc een geluid
loos fluiten samen. Hij keek e?n oogenblik
alsof hij niet wiet, wat te doen. Daarop
zette hij dvn twijfel aan kanit.
„Wel, u weet, dat u uzelf geheel hebt
blootgegeven," waagde hij op te merken.
„Door te zeggen wat u hebt gezegd. Het kon
mieife andcra of zij moest dat hooren. Vindt
u niet, dat u haar nu wat verschuldigd bent?
Dat u iets anders moet zeggen, hè?"-
ilaar Wynnsbanley schudde zoo ongedul
dig zijn hoofd, dat Norton niets meer durfde
beweren. Hij was echter in geenen dcele
'ontmoedigd. Hot_ laatste woord was, wat
hem betrof, nog niet over dit onderwerp ge
sproken.
Toen hij, uit Wynnstanley's kamer ko
mend, do gang doorging, kwam hij tot ceil
besluit. Do man was een idioot, een schroom-
valligo idioot, dat was mogelijk, maar hij
was bovendien een ezel. Eigenaardig, dat hij
zulk een fijn eergevoel bezat, daar hij toch,
als men 'fc goed na ging, maar uit de goot
kwamWat on verschil met -dien andoren
Wynnstanley, dio nu op het kerkhof lag be
graven, als 't ware op eerbiedigen afstand
van do oudo graven der Revcllys. Dat was
'n echt onmensch. Maar dit was totaal een
ander soort, ondanks dio zwarte pick in
zijn verleden. Maar dat nam toch niet weg,
dat hij een ezel was.
En hier was een lief meisje, een mooi
nieösje, een domo, zooals men er op do
cSukzjemd één vdnidit. Bovendien meestere©
van Revelly een ongetrouwde vrouw zou
met zulk een bezitting een ware buit zijn
voor-avonturiers. De man was op haar ver
liefd, dat was duidelijk. Eon vleermuis zou
dat kunnen zien, met al dat ijletn. van hem.
En een vlioenmic© zou ode kunnen zien, dat
do daime er volei trekt niet aCkeerög van was.
Zij had voor zijn bod geknield gelegen, arm
zieltjo, en had hem in zijn ijlen in het bij
zijn van anderen hooren sproken over het
geen zij voor hem had gedaan, dat zij hora
had gered, dat hij hoarr aanbad. En zij was
ook dapper gewoeot. Zij waa niet opge
sprongen en luaidT do spons ni'et in de kom
geworpen on was de Banner niet uitgevlo
gen, om haar blos te verborgen, zooals an
dere meisjes zouden hebben gedaan. Zij
bleef raad als oen pioen geknield liggen en
trachtte te kijken alsof zij niets hoorde, 't
Was een goed soort meisje.
Ja, 6én ding was duidelijk.. Wyrmstahley
was koppig als oen varken, dat met een
prikkel naar do markt "wordt gedreven.
Niemand kon hem van gedachten doeri
veranderen of het moest het meisje zelf
zijn. Op haar had Norton zijn laatste hoop
gevestigd. Hij wilde spelen voor de wel
doende» fee uit do sprookjes. Hij zag er
met zijn frisok, blozend gelaat en zijn rij
laarzen nu wel niet bepaald uit alsof hij
voor dio rol geknipt was, maar hij liep er
dapper op los.
Toen hij aan het eind van do gang was
gekomon, tusschen do ingelegde kabinetten
en blnuwo potten van oud-Chineesch por
selein, sloeg hij links a-f, deed een met saai
böklo&do deuir open en klom een kleine
trap op. En nu klopte hij tegen de deur
van oen kleine kanier, dio voor mrs. Bil-
son's typiste» was ingericht. Miss Whitney
had daar voor het ra aan geve»ten, toen hij
binnen kwam. Ondanks haar nieuwe positie
en rijkdom, hield zij nog van dit klöiuo ver
blijf en kwam ca* nog chlkwijls, als zij be»-
hoefto aam rust had. Men was nog bezig de
- zaken van Revelly te regelen en zij zog er
tegen op haar nieuwe plaats in to mormon,
't Was zoo wondtrhaar 1 ijk, zoo verhaaing^
wekkend. Hij Mop to en opende do deur in
hetzelfde oogenblik.
„Mag ik binnen komen?"
Zij schrikte. „0, als 't u blieft."
Zij stond van haar stoel in de diepe
vensternis op en kwam n^-^r voren, om hem
te begroeten. Hrj nam de. iiand, die zrji hem
toestak, drukte die, hield d;e een oogen
blik in do zijne en liet dio toen weer los.
Hij liet zich in een stoel tegenover den
hare neervallen.
„Ik zou gaarne met u spreken. Heeft u
het druk?"
Haar oogen glimlachten nog voor haar
lippen. Zij keek nr.ar heb boek, dat omge
keerd-in haar schoot lia' gelegen, en do
glimlach werd ietwat guitig.
„Neen, ik voer niet veel uit. Ik geloof
ik geloof, dat ik aan het mijmeren was."
En toen, aangemoedigd door do belang
stellende uitdrukking op zijn geJart, ging
zij ©enigszins haastig voort: ,.U begrijpt,
er is zooveel' om over te denken. Deze
groote bezitting en en alles. Het maakt
mij somtijds angstig. Een vrouw schijnt zoo
veriaten en hulpelocs, wanneer zj voor zulk
soort dingen nwet zorgen on die moet be
sturen."
„Do Voorzienigheid voorziet daarin ge
woonlijk," zei Norton botweg, met zijn rij
zweep óp zpn knieën en zijai blik strak op
haar gevestigd.
Een vuurroode blos o'vortoog haar ge
zicht Van wenkbrauwen tot kin. Zij sloeg
haar oogen voor de zijne neer. Hij boog
zich naar voren en lei vriendelijk zrjn hand
op do hare, die in haar schoot ]ag.
„Kijk eens hier," zei hij. „Vergeef mij,
als ik brutasi lijk: Maar u heeft geen yader
en ik ben oud genoeg, om diens plaats in
to nemen. Een massa verdriet in deze we
reld wordt door openhartig spreken voor-
koihen. Eii .ik wil nu eens openhartig met
u spreken,.. Wij beidon hebben samen bij het
bed van den.armen drommel, in het andere
gedeelte van het huis, gestaan. Wij heb
ben hem beiden hooren redeneeren. Ik weet
evengoed fcds u, dat u de eenige vrouw
in de heolo wereld is, die hij tot de zijne
wenscht. En toch schijnt het wel, dat gij
bei-don een massa geluk zult verliezen, al
leen omdat hij, nu zjjn hoofd helder ie,
to trotsch is om te herhalen wat hij zei,
toen hij ijlde."
De 2ach'te oogen keken verschrikt Do
Rand under de zijne bewoog zich zenuw
achtig en onr ustig. Hij hield die vast, ze ri
als een dokter den pols van een patiënt.
„Ik bedoel, dat hij' nu hij weet, dat
Revelly u toebehoort, van meening is, dat
hij u en het dandgoei den 'rug moet toa-
lceeren en heengaan zonder ean waard togen
u te zeggen. Hrj meent, dat het onteerend
zou wezen of verkeerd pf iets dergelijks
onzinnigs, als hij u ten huwelijk vroeg,
hoe vurig hij het ook zou wensolien. Ik heb
tegen hem zitten redeneoren, totdat mijn
keel droog werd. Hij blijft bij zijn non
sens. Het is trots, anders niets. Wat doet
het er toe, wio van u heb geld heeft*
zoolang er voldoende is? Mijn vrouw bracht
oen mooi sommetje ten huwelijk mee en
ik Was er blij mee. Nu. wat ik wil zeggen,
is dit: Als u zich door trots laat scheiden,
liet is mij goed;. Ik hoop, dat het u nooit
zal berouwen. Maar als u uenkt, dat ge
lukkig to wezen met een fatsoenlijk man
meer waard is dan wab trots, wel, dan ligt
uw weg heel duidelijk voor u. Ik kwam
om dat to zeggen en ik heb het gezegd."
En hij stond op, drukte haar do lmnd',
en ging naar de deur. „U moëü niet boos
op mij zijn," zei hij, den kruk omdraaiend.
„Dank u", klonk het achter heni op; ge-
emooideu toon. „O, ik dank u, ik dank u!"
Ht) kon nu niet anders doen dan heen
gaan. Zelfs petemoeien in sprookjes kunnen
den heelen strijd niet uitvechten.
Sylvia zat een paar seconden nadat Nor
ton Jiaar had verlaten met de handen voor
haar vuurrood geacht. Toen stond zij op- en
liep met vast,en tred de lange gang tot het
eind door. Zij klopte daar tegen de deur
van de kamer, waar Wynns'tanley nog ia
zijn leeren ziekenstoel, door kussens on
dersteund,^ zat. De witte en roode rozen
knikten met haar welriekende kopjes o^n het
kozijn van het raam. Zij vormden er een
guirlande om heen. Zijn „binnen" had een
lustelöozon klank. Zij ging binnen en sloot
do deur achter zich.
Vóór, dat liij een kreet kon slaken of een
verwelkomend woord zeggen want zij
had zich in de laatste skigen niet bij hem
daten zien kwam zij met vluggen tred op
hem af en knielde naast hem neer, zoodat
haar hoofcl ter hoogte van zijn schouder
kwam. terwijl hij daar st-om van verbazing
zat. Zij legde haar handen tegen zijn borst
en haar oogen schitterden.
„Philip!" zei zij en in haar diepe stem
trilde een klank als van muziek. „Ik kom bij
jou. Je hebt me verteld, dat je van mi;
'hieldt, toen je niet wist, dat je dat deedt.
Nu kom ik om te zeggen, dat ik ook van
jou houd. Je behoeft -mij niet om mijn hand
te vragen. Jo hebt dio reeds in js ijlen ge
vraagd. Teïizij, tenzij je het niet meende.
Tenzij' het slechts ijlen was!"
H^. nam Baar handen in zijn eigen zwakke»
Landen, maar hield haar nog van zich af,
„Maar jij moet dat niet doen! Je moet-dat
niet doen!" stamelde hij. „Ik moet je niet
laten begaan. Jij, de meesteres van Revelly,
en ik ik
Hij hield buiten adem óp. Zij boog ziek
over lfem heen.
„En, jij de man, dien ik bemin!" zei zij;
„de ecnige man, dién ik ooit zou willen
trouwen. O, Philip,..kunnen wij niet gelukkig
zijn. zonder er om te geven, wie het geld
heelt? Ik ben zoo alleen even alleen als
ji; bent even eenzaam en ik heb ook
geen vrienden! Zeg niet, dat je niet meende,
'wat je tegen mij hebt.gezegd, teen je niet
wist, dat ik het kon hooren! Zeg niet, dat ie
niet van mij houdt!"
Hun lippen vonden elkaar in dien langen,
laugetf kus, die bij een verloving wordt ge
wisseld en die bij geen ander ter, wereld
kan vergeleken w orden.
Hij sprak-haar niet meer tegen-^Alles wèl
beschouwd is geld weinig en liefde alles.
Dat is do verborgen waarheid van het leven
en hun behoort het Koninkrijk der Heme
len, dio dio waarheid vinden.
In de stille kamer was geen ander geluid
dan het gekweel der vogels buiten en het
kloppen van hun beider gelukkige harten.
x