Prijscouranten, No. 17397 Zaterdag; XI November. Eerste DBlacl. A0. 1916. De vrouw van 1916. Persoverzicht. Geïllustreerde Drukkerij „Leidsch Dagtdad" FEUILLETON. Pupper en Fijn Urmen. LEIDSCH DAGBLAD U jSTen sclirrjft 0:1s: 1 i Men voelb bet vail alle kanten, dat liet Hu ernst is, dat de ^Vrouwenbeweging er 'een is, die niet meer tegen te houden is, al spant het behoud ook al zijn krachten in, doet het zjjn uiterste best om te redden wat nog te reiden valt, zingt het geheel in den trant van De Clenestet het liedje van verlangen: i Daar is een tijd van gaan, l Dat hebt go meer vernomen, i Maar hebt go 't ook verstaan! Het wordt anders duidelijk genoeg te /erstaan gegeven, dat de oude sleur, het 'traditioneel® onrecht, dat alleen zijn be staan kan verdedigen op grond, dat het ai zoo lang er is, verdwijnen moet. De ge- ü'eele democratie eischt haar rechtmatige plaats op, de eena bevoorrechting 11a de andere moet vallen en de vrouw, die toch ook deel van het volk'is, vraagt thans met klem," dat haar wettige en natuurlijke rech ten haar niet langer zullen onthouden jvorden. Maar liét conservatisme zit niet stil. De mannen, die in de vrouw een aardig speel goed, een nuttig huishoudelijk voorwerp, doch in elk geval" verstandelijk niet hun geljjke zien, worden jonrustig. De spot liéeft hen al zoo vaak geholpen, ook thans zoeken zij weer hun kracht in dat wapen. Een. enkelen keer worden zij ook woest. Zoolang het nog bleef bij theorie, bijt ern stige lezingen, bij beschouwingen in een deftig tijdschrift, enfin, bijl „hoogstaande" propaganda, werd hun rust niet geprikkeld, doch nu het volk zelf mee gaat spreken, worden do heeren tegenstanders- korzelig. Die vrees voor het baanbreken der nieuwe denkbeelden onder de groote massa, be wijzen de van groOte partijdigheid getui gende critieken over de feministische revue „Jus Suffragii", die thans te Amsterdam wordt .opgovoerd. We zien in de serieuze 1 critieken de verdediging van den tegen stander van Vrouwenkiesrecht, tegen den fcianval.dien hij vreest. iWat te denken bijv. van onderstaande' tirades uit bet verslag ran „De ïijl" (zou dit niet do eerste keer zijn, dat dit blad aan een „revue" een verslag wijdt?!): „De dames van den Bond kunnen ge- bieten, want do roode draad loopt er eok door. Al de oude argumenten van de be- kenda Bond strati,aatjes worden uitgehaald op het toernooido mevrouw doctores in de geneeskunde, die niet. en haar stomme ling van een koetsier, die wel kiezen mag; da dronkelap, die al het hebben en hou wen, waarvoor moeder dp vrouw jaren liceft geploeterd, verkoopt en daarbij door do wet wordt beschermd, enz., enz." En verder bij do aardigei Jordaantaferee- len als Mie Hartsuiker over haar ega re deneert: „Hij zal het doen, anders bonk ik hem zijn glazen in", dan vraagt „De Tijd" zich af: „Waarom die nog het kies recht noodig heeft, die regeert den man toch all" Het is mij in dit korte1 artikel niet mo gelijk uitvoerig het foutieve in deze_ laatste rédeneering aan te toonen; binnenkort hoo.p ik deze en andere critieken eens te ont leden en ;er op te wijzen, hoe uit alles blijkt: angst en tegenzin voor het vrouwen kiesrecht bij de schrijvers. j 1 En tocli komt het er! De teekenen des trjds bedriegen zich niet. En zij, die angstig zijn voor de gevolgen, en zoo iets als een geheel gedesorganiseerde maatschappij vreezen, moeten niet vergeten, dat de invoering van liet yrouwenkiesrecht geen schot in den blinde zal zijn. Men behoeft niet meer te vragen: Wat zullen de gevolgen zijn? Maar: Wat zijn de gevolgen elders geweest? Overal, waar het Vrouwenkiesrecht is ingevoerd', in Noorwegen, Denemarken, Finland', verschil lende Staten van Amerika en de Australi sche Staten, werkt het weldadig op de ge- heela maatschappij. Orde en zedelijkheid zijn er door verhoogd, het geestelijk leven staat er op hpoger peil. Bovendien is het een feit, dat een vrouw in- die landen volstrekt niet minder vrouwelijk is dan hier. Zij: zijn evengoed haar, huiselijke plichten blijven doen; vrouw en moeder geworden. Het ge zinsverband is allerminst geschoktintegen deel is da overgang tot ontvoogding der, vrouw heel geleidelijk gegaan. Het ligt in de vrouwelijke natuur, daar, waar zij, kan, do helpende hand uit te steken. Een man- nenregeering, dit is voldoende gebleken, laat zeer veel te wensolien over. Wat toch zijn da oorzaken van dezen afschuwelijken 'oorlog, waarbij ook voor de oorlogsverklaring jaarlijks 250 millioen werd 'uitgegeven? juist het groote fiasco der uitsluitend mannenregeering, is de krachtigste propa ganda voor het denkbeeld, dat hot volk van mannen en vrouwen ook door maanen en vrouwen geregeerd moet worden. De trponopvolging-Het „DAG BLAD VAN ZUID HOLLAND EN 's-GRA- VENHAGE" wijdt ecm artikel aan het feit, dat bij do nu in behandeling zijnde Grond wetsherziening do Regeering de kwesrtie der troonopvolging buiten behandeling heeft gelaten. Ret blad schrijft "VVat zit daar toch achter? denkt men, en onwillekeurig herinnert men zich del discussies over een—gaböim- verdrag tus- sohen Duiteohland en Nederland, welks be staan wel is tegengesproken, doclf: er kan nog a'oovccil zijn buiten een formeel verdrag. Maar nu zijn wij toch in dezen iets wij zer geworden. De hoer Ter Spill heeft n.l. in de Tweede Kamer deze. kwestie ter spra ke gebracht en de minister-president heeft hom beantwoord. Of lieverniet beant woord, want hij heeft gezegd op deze zaak des lands dlaamiertc* met gebaat zijn. Er is dus een jjefli-ecimrininige macht, clii© de vrijheid van hot Nederlandsclie volk, om de Grondwetsherziening op dit punt uit te breiden, schijnt to belemmeren, zoo al niet to beperken. En uit weflUflo richting d'aae komt, edhrijft niet to kunnen ingaan, omdat het belang bet blad, worclt ons duidelijk, als we zien op welk een wijze do heer Ter Spill in „DE VRIJZINNIG-DEMOCRAAT" .wordt afge borsteld. En dan schrijft het blad verder Nu willen wij de mcdedeeling, Hat de heer Ter Spill duidelijk, kenbaar heeft ge maakt, dat zijn wensch tot herziening der troonopvolging speciaal ton doel had Duit echo vorston van d'eti Nedterlandschen troon te weren voor rekening van „De Yrijzjnnig- Domocraat'- lajten, cn toegeven, dat deze motiveering zulk een herziening niot ge- wen&cht zelfs niet oirfyaa* zou zijn. De vraag is echter of Rogeering c-n Kamer ooit deze motiveering moeten geven, en dit ontkennen wij ten stelligste. Het feit, dat eventueel in werkelijkheid Duitsche vorsten de eerst-ge- roopenen zouden zijn, zegt ons niets, aan- gerien ons bezwaar niet speciaal tegen het Duitsch-zijn, maar tegen het feitelijk niet- vorwant zijn aan het Huis van Oranje en (het bovendien hier in a.llo opzichten vreemd-zijn ïs gericht. Hetzelfde bezwaar zou gelden tegen Italiaansche of Russisoho prinsenook die kennen land en volk niet voldoende, om. van hen. een goede vervul ling van het. koningschap, te kunnen ver wachten. Compromis. „DE STANDAARD schrijft) Men acht nu het toovonwoord gevonden to hebben. Wat de komende Gronldwcte- nevisie ons zal moeten brengen, is een C o m p r om is. - Onzerzijds staat men op organisch kies recht, en beschouwt men het atomistisch kiesrecht aila oen onding. Van links char- entegien uit men met het. oog op het orga nisch kiesrecht" weinig minder dan een vloek. Gaat men alzoo van de Rechterzijde or too over, om, bij ck-zo RovLie, tijdelijk ram het organisch kiesrecht af to zacin, dan is voor Links al de winst©,' en voor ons het brengen van hot. offer. Dit van de ééne zijido. Lin'ks krijgt van dezo zijde alsdan ton V o 11 o, wat het begeert, zonder ccnigo reserve, cl? volle expansie van het begin- eed, d?jt voor Links het uitgangspunt-, het primum verum is. Doch hiertegenover staat nu a ah. die andere zijde, hetgeen roet do revisie ran Artikal 192 w-ovdfc bedoeld. Bij <PJb artikel moet het cvJzo-o Vlak omgvkeord, na ar don oisdh van ons beginsel, toegaan. HHer zal Iiniks het offw moeten brengenLinks zal bij dliib artikel van de gevolgen ran zijn cog.^n beginsel moeten afzien, en in ons moeten godxgea, dat wij zuivorïijlc do lijn van uit ons beginsel "pegen door t-e trekken Bij Arbilkol 80 wordt het da-n do volledig© triomf voor Linbs, maar ©vrsnzoo moot hot dan ook bij Art. 192 do volledige conse quents uit ons beginsel rijn. Een oompr om i s ie, dab men gelijk oversteekt. Vroeg: links ton opzichte van Art. 80 slechta 50 potzoo zou err bij Art. 192 eek onderzijde op niet meer den 50 pot. ioam- spraalk- zijn t-o molken. Bij ce;i c ompr oinia is do vaeto regel Gelijke mo/nnik'en, gelijke kappen. Hieruit volgt nu strikt logisch, dat, waar Links bij Art. 80 zijn vol'le 100 pet. op- easdhit, die Regeeaing dan ook bij Art. 192 oven onverbiddelijk do volle 100 pet. aan ons moet toezeggen. Hierop elaan We. Op niet'a meer, doch-clan ook op niets minder. En juist dit nu .weigert men ons. Weigort ons het Kabinet, en weigert ons de groep van links. Zelf neemt men de volle rnaat. Meer nog, bij Art. S0 wil men bovendien nog in voering vaai Stemplicht en #an Vrouwen kiesrecht, die slechts additioneel bij het geen uit het beginsel volgt, bijkomen. Ons daarentegen weigert men de vol ledige kwijting van wat ons be ginsel riööhtgt^eeks diofchL Het staat vlak tegenover elkander. .Links schrijft op 't bord: Openbare school régel, bijzonder onder wijs niet moer cl a n aanvulling. Wij daarentegen p reclameerden sodbrt 1869, d.i. reecta gedurende bijna een halve eeuw, bij monde van Groen van Prónste- rcr, dat 't worden meest, om der oudoren wilV r ij e s c h o o 1 regel, en S t a a ts- school aanvulling. En na nu eerst bij Art. SÖ zelf op do volle consequentie van zijn eigen b-cgan sél te zijn doorgegaan, blijft nu hot Kabinet van ons eischem, dat wij crck bij Art. 192 het Liberal o beginsel a ls uitgangspunt aanvaarden zullen. Hier ligt do tweesprong, waarop bet stuit*. Hoogdravende taal en IConink- 1 ij- k e ontroering. Er verschijat e?n maandblad van hel; Comité tot behartiging van de geestelijke belangen der Protestant- sclie militairen in Brabant en Limburg onder redactie o.a. van vier orthodoxe veldpredi kers. Vcor hun naam stond in dit blad vroe ger de militaire titel, majoor, vermeld. Na dat onze mederedacteur Winkel, schrijft- ,.DE BLIJDE WERELD", hierover een aanmer king' maakte, is die titel weggelaten. Win kel kan er trotsch op zijn, dat hij met een klein ingezonden stukje vier veldpredikers, gedegradeerd beeft. Zij zijn majoor af, al thans in hun maandblad. In het laatste nummer van dit blad ver- tolt de veldprediker ds. H. Janssen vroe ger te Leiden van een bedoek aan Let militaire tehuis in Wouw, door de Koningin gebracht. Ici^ 't bericht doet het prettig aan, dat de mannen gev'eoa mochten zijn- Veldprediker Janssen was echt er niet ge woon; hij hield een. ongewoon plechtstatige speech. Langs den hierarchieken weg v.vLst, hij daartoe verlof te krijgen. Hij verzocht den divisiecommandant Hare Majesteit te vragen, of hij Haar een enkel woord mocht toespreken. In zijn maandblad deelt hij deze speech mee. Hij begon met een woord van dank, omdat Hare Majesteit in het leve? van onze gemohiliseerden was ingegaan en met hen had meegeleefd, meegevoeld en meegeleden. „Daardoor heeft Uwe Majesteit niet al leen een gedenkteeken opgericht in de har ten der soldaten, maar in het hart van ons geheele: volk." Zeer ongewone dingen zei deze veldpredi ker over den band tusschen Vaderland jen Oranje. Deze band is in het bloed der voor geslachten gelegd, door een historie van eeuwen bezegeld en thans door de innige deelneming der Koningin in het lot en le ven. der gemohiliseerden verteederd en ver nauwd. Gelukkig, _dat deze band sterk is, want van een verteedering en vernauwing van den laatsten tijd zal niet veel deegs meer over zijn. De veldprediker verzekerde plech tig, dat mocht de ure des gevaars slaan, de Koningin staan zal te midden van een volk, welks officieren en soldaten de Vader lijke Erve en de duurgekochte vrijheid piet Gcds hufpe zullen verdedigen. Over déze rede zegt „DE BLIJDE WE RELD": Het is zeker niet gemakkelijk, om jeeiï toespraak tot de Koningin te houden, <en men vervalt daarbij licht in gemeenplaatsen. In de geheele speech van dezen veldpredi ker staat geen eigen woord; het is een hoogdravende gelegenheidstoespraak.- Som mige menschen vinden zoo iets erg dierbaar •en sommige sprekers vinden het niet min der mooi. Ook veldprediker Janssen heeft zeker bet gevoel gehad, dat hij het maar eens goed gezegd had; anders liet hij zrjn toespraakje niet drukken, maar hij verzekert- fcc-vendien, dat de Koningin door zijn woord diep' geroerd was en dat komt ons heusch onwaarschijnlijk voor. De Koningin vraagt eerst, dat de mannen gewoon zullen doen, en werdt dan getrakteerd niet op een een voudig, natuurlijk woord, dat zeker op zijn plaats geweest zou zijn, maar op stichteljjken, bcnVbnst-, zooals 'Zij wel vaker, zelfs zeer dikwijls, géhoord heeft, en dan zou Zij1, daardoor niet geërgerd, maar diep geroerd zijn. Komaan! wij denken beter van onze Koningin. Wij twijfelen niet, of deze veld prediker heeft zijn speech zelf heel pm°i gevonden, maar wij vcrmoedent da-t hij de ge laatstrekken der Koningin daarna verkeerd verstaan en daarin tan onrechte diepe ont roering gelezen heeft. 'Uilnoociigingen, Circulaires en ander Reclame-Drukwerk, voor bet a, Sa STa-mCOLAASFEEST, leveren, wij U keurig uitgevoerd ou iu elke hoeveelheid. KOOROEifiïiSPLEIN. NAAB HET ENGELSCH door LILLIAS CAMPBELL DAVIDSON. (Nadruk Verboden). 52) (Slót). y.Mijn beste kerel! U kunt toch niet üw liefde Voor haar loochenen.- Het- was ten minste niet alles zinsbegoocheling." „Ik loochen dio ook niet. Waarom zou ik "dat doen Ik aanbid den gr<j>nd, dien haar voetje heeft batreden." „Dan voor den drommelO, ik begrijp 't Maar u behoeft niet bang te zijn. Te oor doe len naar hetgeen ik heb opgemerkt, toen zij u verpleegde, behoeft u geen vreesachtige .minnaar te wezen. - De onstuimige verrukking, die Wynn- stanley het hart vervulde, maakte hem voor een oogenblik sprakeloos. "Doch daarop met een pijn, dio dos te heviger was na dat oogenblik van hoop, van zaligheid sprak hij weer, sprak op barschon toon: D,Wat hoeft dat er mee te maken? Denkt dat ik de vrouw, dio Revelly bezit, zou kunnen vragen mijn echtgenooto te worden? Dat maakt, oon oind aan alles. Ik b?n vrij diep gevallen, maar Goddank zoo diep nog niet. 'k Zou liever op straat van honger om komen, dan mij zoo to verlagen." Norton trok zijn." lippen tbfc een geluid loos fluiten samen. Hij keek e?n oogenblik alsof hij niet wiet, wat te doen. Daarop zette hij dvn twijfel aan kanit. „Wel, u weet, dat u uzelf geheel hebt blootgegeven," waagde hij op te merken. „Door te zeggen wat u hebt gezegd. Het kon mieife andcra of zij moest dat hooren. Vindt u niet, dat u haar nu wat verschuldigd bent? Dat u iets anders moet zeggen, hè?"- ilaar Wynnsbanley schudde zoo ongedul dig zijn hoofd, dat Norton niets meer durfde beweren. Hij was echter in geenen dcele 'ontmoedigd. Hot_ laatste woord was, wat hem betrof, nog niet over dit onderwerp ge sproken. Toen hij, uit Wynnstanley's kamer ko mend, do gang doorging, kwam hij tot ceil besluit. Do man was een idioot, een schroom- valligo idioot, dat was mogelijk, maar hij was bovendien een ezel. Eigenaardig, dat hij zulk een fijn eergevoel bezat, daar hij toch, als men 'fc goed na ging, maar uit de goot kwamWat on verschil met -dien andoren Wynnstanley, dio nu op het kerkhof lag be graven, als 't ware op eerbiedigen afstand van do oudo graven der Revcllys. Dat was 'n echt onmensch. Maar dit was totaal een ander soort, ondanks dio zwarte pick in zijn verleden. Maar dat nam toch niet weg, dat hij een ezel was. En hier was een lief meisje, een mooi nieösje, een domo, zooals men er op do cSukzjemd één vdnidit. Bovendien meestere© van Revelly een ongetrouwde vrouw zou met zulk een bezitting een ware buit zijn voor-avonturiers. De man was op haar ver liefd, dat was duidelijk. Eon vleermuis zou dat kunnen zien, met al dat ijletn. van hem. En een vlioenmic© zou ode kunnen zien, dat do daime er volei trekt niet aCkeerög van was. Zij had voor zijn bod geknield gelegen, arm zieltjo, en had hem in zijn ijlen in het bij zijn van anderen hooren sproken over het geen zij voor hem had gedaan, dat zij hora had gered, dat hij hoarr aanbad. En zij was ook dapper gewoeot. Zij waa niet opge sprongen en luaidT do spons ni'et in de kom geworpen on was de Banner niet uitgevlo gen, om haar blos te verborgen, zooals an dere meisjes zouden hebben gedaan. Zij bleef raad als oen pioen geknield liggen en trachtte te kijken alsof zij niets hoorde, 't Was een goed soort meisje. Ja, 6én ding was duidelijk.. Wyrmstahley was koppig als oen varken, dat met een prikkel naar do markt "wordt gedreven. Niemand kon hem van gedachten doeri veranderen of het moest het meisje zelf zijn. Op haar had Norton zijn laatste hoop gevestigd. Hij wilde spelen voor de wel doende» fee uit do sprookjes. Hij zag er met zijn frisok, blozend gelaat en zijn rij laarzen nu wel niet bepaald uit alsof hij voor dio rol geknipt was, maar hij liep er dapper op los. Toen hij aan het eind van do gang was gekomon, tusschen do ingelegde kabinetten en blnuwo potten van oud-Chineesch por selein, sloeg hij links a-f, deed een met saai böklo&do deuir open en klom een kleine trap op. En nu klopte hij tegen de deur van oen kleine kanier, dio voor mrs. Bil- son's typiste» was ingericht. Miss Whitney had daar voor het ra aan geve»ten, toen hij binnen kwam. Ondanks haar nieuwe positie en rijkdom, hield zij nog van dit klöiuo ver blijf en kwam ca* nog chlkwijls, als zij be»- hoefto aam rust had. Men was nog bezig de - zaken van Revelly te regelen en zij zog er tegen op haar nieuwe plaats in to mormon, 't Was zoo wondtrhaar 1 ijk, zoo verhaaing^ wekkend. Hij Mop to en opende do deur in hetzelfde oogenblik. „Mag ik binnen komen?" Zij schrikte. „0, als 't u blieft." Zij stond van haar stoel in de diepe vensternis op en kwam n^-^r voren, om hem te begroeten. Hrj nam de. iiand, die zrji hem toestak, drukte die, hield d;e een oogen blik in do zijne en liet dio toen weer los. Hij liet zich in een stoel tegenover den hare neervallen. „Ik zou gaarne met u spreken. Heeft u het druk?" Haar oogen glimlachten nog voor haar lippen. Zij keek nr.ar heb boek, dat omge keerd-in haar schoot lia' gelegen, en do glimlach werd ietwat guitig. „Neen, ik voer niet veel uit. Ik geloof ik geloof, dat ik aan het mijmeren was." En toen, aangemoedigd door do belang stellende uitdrukking op zijn geJart, ging zij ©enigszins haastig voort: ,.U begrijpt, er is zooveel' om over te denken. Deze groote bezitting en en alles. Het maakt mij somtijds angstig. Een vrouw schijnt zoo veriaten en hulpelocs, wanneer zj voor zulk soort dingen nwet zorgen on die moet be sturen." „Do Voorzienigheid voorziet daarin ge woonlijk," zei Norton botweg, met zijn rij zweep óp zpn knieën en zijai blik strak op haar gevestigd. Een vuurroode blos o'vortoog haar ge zicht Van wenkbrauwen tot kin. Zij sloeg haar oogen voor de zijne neer. Hij boog zich naar voren en lei vriendelijk zrjn hand op do hare, die in haar schoot ]ag. „Kijk eens hier," zei hij. „Vergeef mij, als ik brutasi lijk: Maar u heeft geen yader en ik ben oud genoeg, om diens plaats in to nemen. Een massa verdriet in deze we reld wordt door openhartig spreken voor- koihen. Eii .ik wil nu eens openhartig met u spreken,.. Wij beidon hebben samen bij het bed van den.armen drommel, in het andere gedeelte van het huis, gestaan. Wij heb ben hem beiden hooren redeneeren. Ik weet evengoed fcds u, dat u de eenige vrouw in de heolo wereld is, die hij tot de zijne wenscht. En toch schijnt het wel, dat gij bei-don een massa geluk zult verliezen, al leen omdat hij, nu zjjn hoofd helder ie, to trotsch is om te herhalen wat hij zei, toen hij ijlde." De 2ach'te oogen keken verschrikt Do Rand under de zijne bewoog zich zenuw achtig en onr ustig. Hij hield die vast, ze ri als een dokter den pols van een patiënt. „Ik bedoel, dat hij' nu hij weet, dat Revelly u toebehoort, van meening is, dat hij u en het dandgoei den 'rug moet toa- lceeren en heengaan zonder ean waard togen u te zeggen. Hrj meent, dat het onteerend zou wezen of verkeerd pf iets dergelijks onzinnigs, als hij u ten huwelijk vroeg, hoe vurig hij het ook zou wensolien. Ik heb tegen hem zitten redeneoren, totdat mijn keel droog werd. Hij blijft bij zijn non sens. Het is trots, anders niets. Wat doet het er toe, wio van u heb geld heeft* zoolang er voldoende is? Mijn vrouw bracht oen mooi sommetje ten huwelijk mee en ik Was er blij mee. Nu. wat ik wil zeggen, is dit: Als u zich door trots laat scheiden, liet is mij goed;. Ik hoop, dat het u nooit zal berouwen. Maar als u uenkt, dat ge lukkig to wezen met een fatsoenlijk man meer waard is dan wab trots, wel, dan ligt uw weg heel duidelijk voor u. Ik kwam om dat to zeggen en ik heb het gezegd." En hij stond op, drukte haar do lmnd', en ging naar de deur. „U moëü niet boos op mij zijn," zei hij, den kruk omdraaiend. „Dank u", klonk het achter heni op; ge- emooideu toon. „O, ik dank u, ik dank u!" Ht) kon nu niet anders doen dan heen gaan. Zelfs petemoeien in sprookjes kunnen den heelen strijd niet uitvechten. Sylvia zat een paar seconden nadat Nor ton Jiaar had verlaten met de handen voor haar vuurrood geacht. Toen stond zij op- en liep met vast,en tred de lange gang tot het eind door. Zij klopte daar tegen de deur van de kamer, waar Wynns'tanley nog ia zijn leeren ziekenstoel, door kussens on dersteund,^ zat. De witte en roode rozen knikten met haar welriekende kopjes o^n het kozijn van het raam. Zij vormden er een guirlande om heen. Zijn „binnen" had een lustelöozon klank. Zij ging binnen en sloot do deur achter zich. Vóór, dat liij een kreet kon slaken of een verwelkomend woord zeggen want zij had zich in de laatste skigen niet bij hem daten zien kwam zij met vluggen tred op hem af en knielde naast hem neer, zoodat haar hoofcl ter hoogte van zijn schouder kwam. terwijl hij daar st-om van verbazing zat. Zij legde haar handen tegen zijn borst en haar oogen schitterden. „Philip!" zei zij en in haar diepe stem trilde een klank als van muziek. „Ik kom bij jou. Je hebt me verteld, dat je van mi; 'hieldt, toen je niet wist, dat je dat deedt. Nu kom ik om te zeggen, dat ik ook van jou houd. Je behoeft -mij niet om mijn hand te vragen. Jo hebt dio reeds in js ijlen ge vraagd. Teïizij, tenzij je het niet meende. Tenzij' het slechts ijlen was!" H^. nam Baar handen in zijn eigen zwakke» Landen, maar hield haar nog van zich af, „Maar jij moet dat niet doen! Je moet-dat niet doen!" stamelde hij. „Ik moet je niet laten begaan. Jij, de meesteres van Revelly, en ik ik Hij hield buiten adem óp. Zij boog ziek over lfem heen. „En, jij de man, dien ik bemin!" zei zij; „de ecnige man, dién ik ooit zou willen trouwen. O, Philip,..kunnen wij niet gelukkig zijn. zonder er om te geven, wie het geld heelt? Ik ben zoo alleen even alleen als ji; bent even eenzaam en ik heb ook geen vrienden! Zeg niet, dat je niet meende, 'wat je tegen mij hebt.gezegd, teen je niet wist, dat ik het kon hooren! Zeg niet, dat ie niet van mij houdt!" Hun lippen vonden elkaar in dien langen, laugetf kus, die bij een verloving wordt ge wisseld en die bij geen ander ter, wereld kan vergeleken w orden. Hij sprak-haar niet meer tegen-^Alles wèl beschouwd is geld weinig en liefde alles. Dat is do verborgen waarheid van het leven en hun behoort het Koninkrijk der Heme len, dio dio waarheid vinden. In de stille kamer was geen ander geluid dan het gekweel der vogels buiten en het kloppen van hun beider gelukkige harten. x

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1916 | | pagina 5