De Eurepeesslie Oorlog. No. 17389. LEIDSCH DAGBLAD Dondercfóg 3 November. Tweede Blad. Anno 1916. Staatsbegrooting 1917. Gemengd Nieuws, Tweede Kamer. Algemeene Beschouwingen. I I. 1 1 II De bi nil en land 3 ciïêi politiek. Vele leden waren van meening, dat e'p 'ditmaal reden bestaat, van de gewoonte, om bij de algemeene beschouwingen over de Staatsbegrooting voor het jaar, waarin de algemeene verkiezingen zullen plaats vinden, de politieke balans van het zittend ministerie op te maften, af te wijken, om- öa't de aanstaande verkiezingen zuilen wor den beheerscht door de Grondwetsvoorstel len, zoowel wanneer die voorstellen in de loopende zitting in eerste lezing; worden aan genomen, als wanneer zij verworpen of niet afgedaan worden. Ook werd aangevoerd, dat het oogenblik om aan het staatkundig leven verdere leiding te geven, eerst zal aanbreken, wanneer, na aanneming der Grondwetsherziening, nieuwe verkiezingen op den grondslag der gewijzigde Grondwet worden gehouden. Algemeen werd de buitenlandsche politiek der regeering geprezen. Men waardeerde het ten zeerste, dat zij tegenover de oorlog voerende mogendheden onze rechten en be langen met kracht en waardigheid heeft [Verdedigd. Tegen het binnenlandsch beleid van het kabinet werden verschillende grieven inge bracht. Eenige leden betoogden, dat het minis terie zich wel heeft aangediend als een extra-parlementair kabinet en, den indruk heeft' willen vestigen, alsof het, steunende op den volkswil een. onvindbare macht naar eigen inzicht, vrij van parlementaire Invloeden, het schip van staat bestuurt, maar dat het in werkelijkheid zich gedraagt naar de wenschen van de groep der lin kerzijde, en meenden, dat na het uitbreken van den oorlog vertegenwoordigers van de rechterzijde in het Kabinet hadden behoo- ren to zijn opgenomeb, waardoor dit het karakter van een nationaal ministerie zou hebben verkregen en do eenheid des volks zou zijn versterkt. Zoolang do oorlog duurt, zou het Kar binet buiten den politieken strijd kunnen zijn gebleven en door de rechterzijde ook bij de verkiezingen niet zijn bestreden. Deze leden achtten het verkeerd in de be staande omstandigheden een herziening van de grondwettelijke bepalingen omtrent het kiesrecht en het onderwijs ter hand to [nemen. Meenende, dat de internationale po sitie'van ons land met den dag gevaarlijker wordt, betoogden, zij, 'dat men er niet toe moet overgaan de fundamenten van zijn huis te verbeteren op het oogenblik, %dat oen overstrooming dreigt. In de hachelijke omstandigheden, waarin ons land. verkeert, is het in de eerste plaats de taak der Regeering te zorgen voor de defensie, do volksvoeding en de financiën. Deze leden hadden inzonderheid bezwaar tegen de wijze, 'waarop de rogeering heeft gehandeld met betrekking tot de sociale wetten, onder het bewind van minister Tal ma tot stand gekomen. Sommige leden konden niet goedkeuren, 'dat de tijdelijke voorzitter van den minis terraad er toe bijgedragen heeft, dat de mi nister Treub heenging, wegens een zaak, waarvoor hij niet had behoeven af te treden. Eenigo leden waren verder van oordeel, dat do 'Regeering niet genoeg deed voor de defensie des land3. Andere leden zouden gaarne inlichtingcQ ontvangen ten aanzien van den aanmaak' van ammunitie en de aanschaffing van geschut. In de Troonrede wordt gezwegen over de versterking der weermacht in Indië. Ver scheidene leden achtten het noodig, dat hier voor zoo spoedig doenlijk het mogelijke zou worden gedaan. Eenige leden hadden overwegend bezwaar tegen de hooge bedragen op de marinebe- grooting voor aanbouw van sohepen uitge trokken. Deze leden vestigden vorder de aandacht op do verschillende tactiek door de mi nisters van Oorlog en van Marine tegen over do vakbonden gevolgd. De houding door den minister van Oorlog aangenomen tegen over do organisaties, zelfs tegenover die met een politieke strekking, steekt, naar de meening dezer leden, gunstig af bij die, welke de minister van Marine en de opper bevelhebber der land- en zeemacht tegen over den Bond van Minder Marinepersoneel' en dien van Zeemiliciens hebben gevolgd. Met betrekking tot de lijkverbranding ver klaarden sommige leden, dat, al bewon derden zij de houding der regeering niet in allen deele, haar daarvan toch kwalijk eon grief kan worden gemaakt, omdat de machts verhoudingen der partijen in de beide Kar mers het treffen van een goede regeling onmogelijk maken. De buitenlandsche politiek. In de Troonrede verklaarde de koningin ook in het vervolg do plichten to zullen nakomen, die een neutrale natie door het volkenrecht zijn opgelegd, maar vast beslo ten te zijn onze onafhankelijkheid te verde digen en naar vermogen, tegenover wien het ook zij, onze rechten te handhaven. Deze verklaring had bij verse':o'done loden den indruk gemaakt, dat de regeering het gevaar voor het betrokken van ons land in den oorlog bijzonder groot acht. Men was echter van oordeel, dat dit gevaar geringer wordt naarmate de oorlog langer duurt en zou daarom gaarne vernemen, we ke redenen er voor deze sombere uitlating heb ben bestaan. Men merkte overigons naar naar aanleiding van hetgeen in het voor jaar is geschied op, dat de regeering wel licht het oorlogsgevaar grooter heeft ge acht dan het in werkeljkheid was. Te meer had de verklaring dor Troonrede verwon dering gewekt, omdat daarin tevens wordt gewaagd van de mogelijkheid Om den druk der mobilisatie te verlichten. Ten aanzien van de modedeeling der .troonrede omtrent de verlichting van den druk der mobilisatie, werd verder, opge-. merkt, dat die verlichting mogeljk ia zon der vermindering der weerbaarheid. Algemeen wenschte men te vernemen, tot welk resultaat de overwegingen der Regee ring omtrent dit punt hebben geleid. Gewezen werd op de de moral igeerendei werking van de langdurige, schatten ver slindende mobilisatie op de troepen. Een organisatie van de regeling der ver loven, welke bepaalde troependeelen voor geruimén tijd in het genob van verlof stelt, werd door sommigen dringend noodig ge acht. Het had verder de aandacht getrok ken, dat ondanks de verklaring van ide. Troon rede, steeds met de oproeping van landstorm- plichtigen werd voortgegaan. Vele leden vonden in de vragen, welke de vermelde uitlatingen der Troonrede uit lokten, aanleiding tot'het opnieuw uitspre ken van den wensch, dat de Regeering de Kamer in ruimere mate en geregeld, mededeeling zou doen omtrent onze betrek kingen met het buitenland en mét haar omtrent de buitenlandsche po litiek in overleg zou treden. Men wees verder op de wenschen, ook in andere landen geuit ten einde tot werke- lijko controle van het Parlement op de bui tenlandsche politiek te geraken. Hiertegenover werd aangevoerd, dat heb doen van bedoelde mededeelingen ook als dit in comité-generaal geschiedde, onrust zou wekken en dat het aan een goede op lossing van geschillen met buitenlandsche mogendheden niet bevorderlijk zou zijn, daarover in de Kamer te debatteeren. Eenige leden stelden de vraag of de re- georing maatregelen neemt voor het ver zamelen van het noodige historische, volken rechtelijke en oéconomische materiaal voor heb geval, dat zj heeft mede te werken tot heb voeren van vredesonderhandelingen of van internationale conferenties omtrent hetgeen ten opzichte van de na den vrede ontstaande internationale verhoudingen, bij voorbeeld ten aanzien der oorlogswapening, zal geschieden. De redders beloond. Aan do bemanning van de reddingboot te Eierland is door de N.- en Z.-Holl. Redding-Maat schappij f 135 uitgekeerd, als belooning voor het redden van de bemanning van de Katwijk 4, genaamd Adriento". Gistcïen wand het baanvak' Edam-Volendam van de Noord-Hollandscho Tram wederom voor het verkeer geopend en daarmee is thans de volledige dienst KwadijkYolendam hervat. Op het geheel'e net dor Maatschappij1 is nu het bedrijf, dat door en na den waters nood voor de helft stil stond, weder normaal Op 1 Juli waren reeds de lijnen naar Am sterdam voltooid het gedeelte EdamYo lendam eischte echter omvangrijke voorzie ningen. Ongeveer 31 kilometer baan zijn hersteld. De Ce Amsterdam uit een pak- huis aan het Prinseneiland gestolen zes halve en twee heele vaten ansjovis zijn door de politie uit het water van do Noordhaven opgeviseht. Blijkbaar hebben de dieven er geen weg mee geweton, en ze toen maar ever boord gegooid. Men meldt uit Hoe k-v an Hol land Yan den te uren gisteravond bin nengekomen goederentrein hing de achter ste wagen zonder wielen aan den trein. Deze was blijkbaar over een afstand van 2 K.M. zoo meegetrokken. Daar de rails over dien afstand ontzet zijn, kon de personen trein niet verder komen dan de hal to Haak. Bij Scheen, onder Jou re, ont spoorde gisteravond halfacht de tram Joure-Lemmer, grootendeels bestaande uit goederenwagens, doordat een op hol gesla gen paard tegen de locomotief opbotste. Het paard werd overreden en vermorzeld. De materieele schade is aanzienlijk. De stamboek li engst „Cicero'' van de vereeniging „Yooruit", te Haarlem mermeer, is voor 1900 verkocht aan den heer P. Moordam, aldaar. In de te Laren gehouden Raadsvergadering kon men zich riet vcr- oenigen met een 9-uur-winkelsluitdng en werd het verzoek van winkeliers niet ge steund en bijgevolg deze verordening niet vastgesteld. „Hot Huis des gebods een huis van koophandel." Men schrijft aan de „Rott." In verschillende gemeenten heeft er jaarlijks een verhuring van zitplaatsen in de kerk plaats. Vooral vindt men da-t in de Geref. Kerken. In uw rubriek „Kerk nieuws" is dat meor dan eens scherp afge keurd, daar men het „Huis des Gebcds" op deze wijze tot een plaats van koophandel verlaagt.. Voor het eerst heb ik nu zulk oen ver huring meegemaakt, n.l. in de Geref. Kerk to N. (N.-B.). Nooit had ik kunnen denkon, dat dit zoo geschiedde. Hier heeft die verhuring plaats bij op bod. Op meer dan ergerlijke wijze staat men om eikaars plaatsen te bemachtigen, te gen elkaar op l© bieden. Families, die lan gen tijd in eenzelfde bank gezeten hebben worden (niet zelden uit wangunst) ©r ,.uit- geboden". Een diaken staat voor den lessenaar en vraagt telkens wie er meer biodt. De kerk zolve verteont volslagen het aanzien van een verkoop lokaal. Men rookt en spuwt er vaak of men er in ©en herberg is. En welke gevolgen heeft die verhuring in hot gemeentelijk leven? In menig huisgezin ontstaat er ongenoegen over de wijze, waar op het hoofd des gezins heeft gepacht. De een heeft geen plaats naar zijn zin en de ander betaalt te veel en wat dies meer zij. Nog erger is, dat er velo heethoofden ge maakt zijn. De eon is op den ander gebeten, dat men hem heeft „opgejaagd" of uit zijn broederlijke liefde? Hoe zullen dezulken mest vrucht Avondmaal vieren of onder den dienst des Woords zitten Bovendien bevordert men onkerkelijkheid Mensclien, die geen plaats naar hun zin kun nen bekomen, zijn geneigd thuis te blijven. Is de verantwoordelijkheid van een keric- raad, die zoo iets aan de hand houdt, niet zéér groot? Een weldoener der huisvrou wen. W. R. schreef in het „Maandblad der Ned. Vereen, van Huisvrouwen" Dat zou diegene (man of vrouw) zijn, die een eenvoudige, practische cn hygiënische methode of een dito werktuig uitvond om het vaatwerk te wasschen. J.k geloof niet, dab eenige werkzaamheid in een huishou ding zoo dikwijls voorkomt als „omwas- schen", en geen work wordt op meer ouder - wetsche manier gedaan dan dit. In een teiltje, (klein, en sierlijk, omdat het in do kamer thuis behoort) wordt hept water gegoten, al of niet met wat zeep cr door geklutst cn daarin .worden kopjes, glazen, bordjes, vorken, enz., kortom alles, w^t op de koffietafel gebruikt is, gedom peld, een afwaschkwast er in omgedraaid en het zoo behandelde stuk, 21a al of niet uitdruipen, afgedroogd. In het- gunstigste geval wordt elk voorwerp eerst even omge spoeld en dat omspoelsel in een tweede tijlt-je weggegooid, waarin ook restjes van de borden, enz. worden opgezameld. Maar dit zelfs ls voor de huisvrouwen met een druk gezin te tijdroovend; zij bepalen zich er toe de restjes van de borden in het tweede teiltje te schudden, daarna wordt het bord „gewassch'en" in het schamele beetje water, (inkusscheii niet meer dan lauw) waarin reeds alle kopjes, schoteltjes, enz. een bad nameh. Heb vatenwassehen gaat op dezelfde wijze. Alleen is de teil hier wat grooter en ge beurt het werk dikwijls met wat minder zorg door de die2istboclc, zoodat do laatste stukken een allesbehalve „frisoh" bad ne men. Soda en zeep zijn duur tegenwoordig dus die worden maar spaarzaam toegevoegd. Is het wonder, dat een verkoudheid^ een maal in huis, alle leden van het gezin ach tereenvolgens aantast, om van ernstiger ongesteldheden als keelaandoeningen mob te spreken Hoe heerlijk zou het zijn, wanneer in ieder huis een spoelgelegenheid kon aan gebracht worden, waar men 't va-atwerk aan een krachtigo straal van kokend water kon blootstellen! Hoeveel tijd en verveling zou zulk een inrichting onzen huisvrouwen be sparen Ik heb eens iemand kooren zeggen „Voor dat eeuwige uitwasschen moesten we gedresseerde apen hebben". Daarin sprak die iemand uit, hoe vervelend dat tijdroo- vende werk is. Waarlijk, wie een goede afwasch-mefcho de uitvindt, (die gemakkelijk in ieder huis is aan te brengen) maakt zich onsterfelijk. Twee meisjes vermist. De commissaris van politie in dc 2d© afdceling te Utrecht verzoekt, namens de respectieve in die gemeente woonachtige ouders, op sporing, aanhouding en overbrenging der waarts van de 16-jarig© Geertruida Elias, fabrieksarbeidster, geboren te Utrecht, lang pl.m. 1.75 M., rond aangezicht, hoog voor hoofd, blauwe oogen, breede neus, zwart haar, gezonde kleur, gekleed met-, zwarten mantel, groenkleurigen rok, zwart fluwee- len hoed, lage zwarte schoenen, bruin bont zoomede van de 14-jarige Mathilda van den Brink, fabrieksarbeidster, geboren te Utrecht, lang 1.65 M., rond en eenigszLns vol aangezicht, bruine oogen, gezonde kleur gekleed met blauwen mantel, donker ge- ruiten rok, met dito blouse, zwart flu woe len hoed'met blauw lint-, zwarte kousen en lage zwarte schoenen. Zij verlieten in den morgen van 2d dezer de ouderlijke woning met het doel zich naar de fabriek, waarop zij werkzaam zijn, te begeren, waar zij niet zijn aangekomen, se dert wanneer men omtrent beiden niets' meer vernam. Vermoed wordt, dat zij zich in elkanders gezelschap ophouden. Mond- ehi klauwzeer. Na de laa'stvermelde twee gevallen van mond- en klauwzeer, op 27 October j.l. geconstateerd te Eysden en t© Berg en Terblijb, kwamen alsnog voor: te Eysden 1 geval, aangren zend aan het eorsle; te Berg en Terblijt 4 gevallente Houthem 4 gevallen, en te Bemelen 1 geval. De gevallen in laatstgenocmdo drie ge meenten houden eveneens verband met el kaar en werden veroprzaakt door het afle veren von niet-gepasteuriseerde ondermelk door do zuivelfabriek te Berg en Terblijt. De zieke en verdachte dioren zijn afge maakt. Behalve de gebruikelijke plaatselijke be strijdingsmaatregelen is bovendien uitge vaardigd verbod van uitvoer van herkau wende dieren en varkens uit en van het houden van markten, openbar© verkoopin- gen, enz. dezer dieren binnen het zuidelijk deel der provincie Limburg. Vergadering van gisteten. GRONDWETSHERZIENING. De heer TYDEMAN is van meening, dat rle basis van de wettelijke regeling van het L. O. in do Grondwet moet voorkomen, al is hij het niet eens met de Regeering over den omvang dezer bepaling. Spr. betoogt, dat tegenover de openbare school, die steeds meerderen onbevredigd liet, een machtig confess'oneel onderwijs ont stond door do krachtigo propaganda. Spr. zegt, dat hij reeds in 1912 voor wij ziging van art. 192 was. Hieruit blijkt, dat spr. met financieels gelijkstelling in de lijn blijft. Tegenover den Staat moet de openbare school iets anders blijven dan de bijzondere school. Het verschil moet in de wet tot uit drukking - „-.-O-,—o- komen. Verantwoording van do bank geboden. Waar blijft op die wijze do gelden aal in de wet geregeld moeten wor den. Spr. is ten opzichte van de gevolgen van de wijziging pessimistisch gestemd, wat hjj uitvoerig uiteenzet. Hij bespreekt dan het standpunt der Re geering, ingenomen ten opzichte van de viaag of zij niet vreest een verdwijning ran de openbare school. De gelijkstelling der levensvoorwaarden voor beide scholen écht spr. onhoudbaar. De openbare school moet als overheidsin stituut behouden blijven. Ten slotte zet spr. zijn in zijn nota inge nomen standpunt uiteen. Spr. wenscht, dat in de Grondwet zal neergelegd worden de eisch van gelijk peil voor de beide scholen. Spr. verklaart niet te kunnen gelooven, dat pacificatie het gevolg zal zijn. Ten slotte zegt spr., dat hij bereid is tot de gelijkstelling mede te werken, als de Grondwet ook in het nieuwe stelsel waar borgt, dat de openbare school het hoofdele ment blijft. De heer KETELAAR herinnert er aan. dat hij vroeger meermalen voor sübsidieering van de bijzondere school stemde. Zijn. strijd richtte zich niet tegen de bijzondere school, maar tegen de wijze, waarop ze.bevolkt werd. De openbare neutrale school blijft even wel zijn liefde wegdragen; zij is het tehuis voor de kinderen van het volk. Spr. betoogt dan, dat de openbare school door de onder wijzers nooit is beschouwd als een over- heidsschco], maar een school, waar de kin deren geschikt worden gemaakt voor de maatschappij. Komende tot de wijziging van ari. 192, zegt spr., dat do commissie zich zeker niet bij het artikel zou hebben neergelegd, wan neer zij niet van een gc-ede werking was overtuigd geweest. Spr. bestrijdt de rede van den heer Tyde- man en vraagt van waar die groote bewe ging tegen de nieuwe lezing tegen het ar tikel. Spr. geelt den raad: Tracht een goede lezing van het 4de lid van art. 192 te vin den, en hij zal er mee meegaan. Nopens een additioneel artikel met ter- mijnfcepaling merkt spr. op: Laat men van beide zijden iets toegeven. Om tot overeenstemming t? komen, geeft spr. den raad: Laat do Oommissie van Rap porteurs en de Minister overleg plegen; mis schien kunnen zij liet tooverwoord vinden. De heer VAN NISPEN accepteert het al gemeen kiesrecht, hoewel hij betreurt, dat tiet organisch kiesrecht niet in het stelsel is opgenomen. Hij is tegen vrouwenkiesrecht. Over het onderwijsartikel levert hij histor.scire be schouwingen, ten einde de opvatting te be strijden, dat het verzet tegen neutraliteit eerst van latere jaren zou dagteekenen. Spreker zal om de pacificatie wellicht ook vcor da kiesrèchtvoorsteUéh stemmen, on danks zjjn bezwaren tegen vrouwenkiesrecht. Te vijf uren werden de beraadslagingen verdaagd tot Donderdag ha'.ftwaalf. De algemeene toestand. D© Duilschers prebeeren op het westelijk front iets terug te winnen. Eer3t ten zuiden van de Som me, nu ten noorden dior ri vier. Maar bij Sailly-Saiilisel, wrar dezep> gingen werden aangewend, was het succes volgens het Eransche' communiqué van gis termiddag nihil. De Fransellen s'aagden er in ten noorden en ten oostan van Les Boeufs nog wat vooruit te komen, 't Is alweer een heel pcosje geleden, dat hier aanvallen van beteekenis plaats hadden. Aan het Oostenrijksch-Italiaa n - se he front wordt een verwoede geschuts- strijd geveerd. Verder wordt er veel in de lucht gewerkt. Misschien dat dit weer voor boden zijn van een offensief. Aan het oostelijk front treden belde partijen aanvallend op. De Russen waarschijn lijk met de bedoeling Hindenburg te bewe gen troepen uit Roemsulë te ha'en, de Gentralen om Rusland te beletten d© Roe menen te hulp te komen. Alles draait voor alsnog om Roemenië. Ten westen van het Prcdea'.dal zijn de Centralen weer oen vijandelijke stelling bin nengerukt, wat hen 10 infanterie-kanonnen en 17 machine-geweren aan buit opleverde. In het Jiuldal blijven de Roemeniërs in het voordeel. Ze hebben hun vijanden verder teruggedrongen en 6 officieren en 606 man gevangen gemaakt, doch ten zuiden van den Rooden Torenpis zrjn ze raoct-on terugtrek ken en moesten de dorpen Ralcovita en Fi- techti ontruimen. Het gevaar is voor do Roemeniërs nog lang niet gewoken. Dat kun nen zo eerst zeggen, wanneer ze den vijand weer over "de grenzen hebben. Deze rust periode kan hun goed doen, maar ook de Centralen zullen niet stil zitten. In de Ocstenrijksche pers komen verhalen voor, die er op wijzen, dat de Roemeniërs zelf de zaak niet erg rooskleurig vinden. Do „Neue Freie Presse" vertelt, dat met do ontruiming van Boekarest een begin is gpc maakt. De treinen zijn vol vluchtelingen; ook do departementen beginnen da stad ts ont ruimen. Da ontruiming van Boekarest mag niet worden verward met het prijsgeven van stad cn vesting, zegt" het blad en het vertelt dan: „In do Dobroedsja wordt het verslageu overschot van het Russisch-Roemeensche Io- ger meed oogenloos vervolgd. Zoo bevinden zich daar do Roemeniërs ten noorden van den Donau in de verdrukking; en ten zui den daarvan is hun leger weggevaagd." Van Rc-emenië's deelneming hebben de ge allieerden, we zeidon dit al eerder, slechts een paar weken genoegen beleefd, maar daarna hebben ze er niets dan verdriet van gehad. Wat hier gebeurd is, had n'cmand verwacht. En nu mag men komen met ver haaltjes, dat de 20.000 gevangenen, die de Roemenen hebben gemaakt, er zoo jammer lik uitzien, dat 't meest knapen en mannen boven de 50 jaar zijn, die slecht gekleed en uitgehongerd zijn. dat alles i erandert niets aan 't feit, dat de Roemenen tot nu toe het onderspit moeten delven, te erger, als de legers tegenover hen van zoo slechte kwa> liteit zrjn. Iets waar niemand geloof aan hecht. Hoe groot zijn de legers, die zooveel successen boeken reeds weken achtereen! Uit Genève komen nu eenige cijfers en die doen toch inderdaad versteld staan. Vod Mackensen zou over 220.000 man beschik ken. Is dat nu een leger, dat niet kon wor den tegengehouden door machten, die hier toch tijdelijk wel eenige honderdduizenden tegenover kunnen stellen. Nu hebben ze, ge steld dat een terugtocht noodzakelijk is, altijd nog de korte linie ConstanzaCzer- nawoda, en oni een leger, onder Duitscho aanvoering, achteruit te gooien is niet ge makkelijk. Op dat punt geven Duitschers, Franschen', Engelsehen en Belgen iets ander3 te zien dan Iiussen en Oostenrijkers. Von Falkenhayn zou 250.000 man ondett zich hebben en aartshertog Carl, die naar de buurt van Orsowa is gegaan, om het bevel op zich te nemen, heeft 150.000 onder zijn hevelen. Daar komen steeds meer (roeper bij. Doch de Roemeniërs hadden een weer macht van één millioen man, waar zijn dïö dan? De Russen zouden helpen. Is daar dan niets van gekomen. We vinden nu vermeld, dat 600.000 man waren toegezegd, maar dat 24.000 gezonden zijn. Als dat zoo is, zal do Russische staf wel spijt hebben ran deze daad. Ei worden nu bespiegelingen gehouden of cn Mackensen over den Donau zal gaan en zal pcgen dwars door Roemenië zich te vereenigen met Von Falkenhayn'? leger. Als dat hot plan is en wanneer dit wordf Uitgevoerd, zou geheel Walachye, Boekarest er hij zijn ingesloten en voor de Eoemeen- scho troepen zou do toestand onmogelrjk zijn geworden. Bovendien zon hot front ver bazend ingekort zijn. Nu is 't zoover nog niet, maar 't is we? merkwaardig, dat 'do Russische militaire schrijvers aan deze mogelijkheid hun aan dacht schenken. Aan het Macedonïsch front heb ben de Engelschen bij de jJtrooma den Bul garen Barkli Dzoema ontnomen en daarbij 615 gevangenen gemaakt. B(j Monaslir wor den krachtige gevechten geleverd, maar iets vermeldenswaardig is er verder niet. Is het leger der Ent-ent© er zoo klein, dat tegen do Bulgaren, versterkt door ivat Duitsc'uer? en lurken, niet kan worden opgetrokken? Waar wacht Sarrail op? Griekenland zal toch niet meedoen, is de algemeene gedachte. Waarborgen voor de veiligheid heeft men nu en zelfs wordt verzekerd, dat de betrekkingen met de re geering te Athene weer op normale wiizo zijn hervat. Er zjjn er in Engeland on Frank1 rijk zelfs, die de thans gevolgdf taktiek een groote fout achten, een onbiüpkheïd jegens Venizelos tevens. Er is nu echter nog iets uitgelekt, dat toch wel een aangenamen indruk moet ma ken op do geallieerden. De „Patris" Venizelislisch gezind komt nu met een officieel stuk, dat een eigenaardig licht werpt op de houding der regeering onder Skdeloedis, die 't meest in den geest van den koning was, en duidelijk do Duitsch- gezindheid zou aantconen. Skoe'oedis hal iu de Kamer verklaard, dat de Griekschs re geering niets wist van de overgave van de forten bij Rupel aan Duitschers en B elgaxan. En nu komt voornoemd blad met dan tekst van een door Skoeloeiis en dsn minister van oorlog uit zijn kabinet twee maanden vóór d9 overgave geieokend stuk, waarin de commandant orders Krijgs de forter zoo noodig over te geven a in Buigarc-n en Duitschers, doch ncoit aan de geallieerden. Het is zeer begrijpelijk, dat- dit te Athene opwinding veroorzaakt. Een wel merkwaar- digo houding tegenover wat worden ge noemd Griekenlands erfvijanden. Vragen en Antweoröea V raag: Zou u mij ook kunnen zoggen op v.elken singel het eerst de proof voo- veiharding genomen is? Antwoord: Op- don Morssingel h.:sP men do eersts proef genomen, die^cit besl is gelukt. Ware de proef op don Witte-Sir.gel ook zoo good geweest, dan zou men er moo zijju doorgegaan wellicht. Vraag: Op de vraag: Ik ben g boreu 11 Febr. 189S; wanneer moet ik mij aange ven en wanueor moot ik opkomen voor'do mi.it.o? werd mij jjet volgende antwoord ge geven: Aangeven in de maand Janua-i 191? en opkc-men tusschen 16 en 20 Januari, maar dat hangt af van welk wapon ge Ejt, - Nu zou ik gaarnes wil'en weten welk jaar ik moet opkomen, 1917 of 1918? Antwoord:!! moet opkomen volgens dc bepalingen der mi. tiewet, in 1918. In dit tijdstip kan in verband met ds omstandig heden verandering g.brac t w rden, i.oxat gij b.v. ook in December 1917 zou kunnev worden opgeroepen. Vraag: Mjjn zoon is van dce iichtJig 1917 en moet dus met Dec. of Januari on der de wapenen komen. Hij is in den winter cnao kostwinner, daar ik dan zoo goed a!\ g#en werk heb. Is daar v rgoeding voor te krjjgeu, tot het voorjaar, Maart bijv.? Antwoord: Gaat u eens naar bet bu reau van militaire zakon, daar licht men v wel voldoende in en is men u behulpzaam in hot verkrijgen van de gewen-cht-e vergoe ding. Vraag: Tot wien moet ik mij wenden ('r militairen dienst zijnde) om I ij den étappen- dienst geplaatst te worden? Antwoord: Tot den Opperbevel, .bber van Land- en Zeemacht, met oen verzoek, op ongezege'd papier. Het verroek niet recht streeks ts zenden, doch aan uw compagni.s- commandant te geven. Vraag: Ik ben in Augustus 1S97 ge boren. Kunt u mjj ook zegen, wanneer dio lichting opgeroepen wordt? ik heb aange vraagd voor do vesting. Antwoord: Vermoode'.jjk tusschen 1 ea 5 Maart 1917 (eerste gedeelte) of tussci.en 16 en 20 October 1917 (tweeds gedc. ie). De omstandigheden kunnen hkr'.a nog v.jj- zigiiig brengen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1916 | | pagina 5