Nederland en de Oorlog. K°. 17367 Persoverzicht. Purper en Fijn Linnen. Zaterdag 7 Octoï>ei% Eerste HBIacl* J[ot |9|0. D r a n 1: v e r k o o p b i.j tooko m s t i- g d demobilisatie. Naar aanlei ding van het verzoek van den Minister van Uiunenlucidschc Zaken tot de Commissaris sen der Koningin gericht, om de gemeente besturen op te wekken, tot krachtige mede werking in het -belang van dc wering van drankmisbruik zoowel onden do militairen als onder de burgerbevolking ter gelogen- hui cl van de toekomstige demobilisatie, schrijft t „ORGAAN VAN DEN VOLKS BOND" De Minister denkt, bij voorkeur aan ge bruikmaking van art. 7-e lid -lo der Drank wet (sluiting door den Gemeenteraad van dei vergunnrnjrslokaliteiben, hetzij voor den ganschen dag. hetzij voor bepaalde uren, hetzij* in heel de gemeente, hetzij in bepaal de wijken of buurten), alsmede aan toepas sing van art. 133 der Gemeentewet (gelijk soortige s!uiting van. bierhuizon). Nu zullen over de waarde van een zoo forschen maatregel als heb sluiten van allo koffiehuizen, herbergen en bierhuizen, ver gader- 'en. feestlokalen voor welke sterke drank-vergunning of bier-verlof is verleend, velen van mecning verschillen met den Mi nister, dio daarin ten deze „het meest af doende middel" ziet. Al willen wij niet ont kennen', dat die dwangmaatregel voor ccn aantal plaatsen, waar de drankbestrijding reeds flinke resultaten verkreeg, goede vruchten, kan afwerpen, voor een groot aan tal gemeenten zouden wij den maatregel «iet zonder bedenken zien toepassen. Voor al, als de demobilisatie, naar verwacht mag •worden over eenige dagen verdeeld wordt en van do sluiting van allo koffiehuizen heb •gelicele openbare leven c*n heb handelsver- koer den terugslag zouden ondervinden. IVij zouden voor die dagen vreezón voor een toeneming van het clandosticoie misbruik, en zelfs wat misschien nog ernstiger is voor een overbrenging van het- gebruik van de herberg naar liet huisgezin. Maar al zal dc maatregol o.i!. lang niet overal in toepassing? kunnen komen, toch juichen we hét toe, dat den gemeentebestu ren van hoogerhand wordt gewezen op dit hulpmiddel, dat in elk geval als wettelijk middel de voorkeur verdient boven dat an dere middel, het welk wij hier en daar bij de mobilisatie in 1914 hebben zian aanwenden, dat in geen enkele wet of verordening grond voed we denken aan het verbod van' burgemeesters of politie-coramissarissen om sfeerken drank to tappen aan militairen. De-toepassing van art. 7 blijve hulpmid del, waarnaast ook andere middelen'nieb mo gen ontbreken. "Waar oen gemeente door de sluiting van. alle ontspnnningslokalen een ie- somber aanzien zou krijgen, daar is het dringend gcwemcht te zorgen voor een an dere, in elk geval betere ontspanning. E en nieuwe industrie? H(cnri) P(olaik) bespreekt in heb „WEEKBLAD V' A DEN ALG. NED. DiAMANTBE- WER-KERSBOXD'de mogelijkheid, oni den begin te maken mefc hot slijpen van edelgesteenten en half edelgesteenten. Difc geschiedde vóór den oorlog in Bohemcn, maar de industrie daar ligt geheel stil. Dc bezitters van de groeven, meestal in Engelsche koloniën en protectoraten gele gen, zouden niets liever doen, dan een bier te vestigen, slijp-industrie vaü grond- iboffeii te voorzien. Dit weet üc officieel, aldus de lieer P. En hij vervolgt: Onze werkloozc vakgenooton, zouden, ge loot ik, zonder veel' moeite het slijpen van 3cl el gesteenten kunnen leeren. Het. bewer ken van steen en als robijnen, smaragden, jaffieren, emdie in facetten geslepen wor den, kan uit den aard der zaak weinig moei lijkheden opleveren. Anders staat heb met opalen, maanstee tien, katoog-en, enz., die niet in faeebben, doch glad-rond of glad ovaal geslopen werden, terwijl het slijpen van agaat gansch iets anders is. De groote moeilijkheid zit echter hierin, dut- alle edelgesteenten en half-edolge steenten bewerkt worden met gansch ande re werktuigen dan die gebezigd worden bij de ia-ma n tb ©werking. Wil men dus een poging doen, om clez© indulric hier tc vestigen, dan zal daarvoor een fabriek moeten ingericht, vóórzien van de noodige machines, enz. Daarnevens zal meiv mccren zorgen voor eenige vakkundige leermeesters en bedrijfsleiders, die wel tc i krijgen z a lien zijn. Er zijn voorheen te Amsterdam een twee tal edelgesteente-slijperijen geweest. Zij zijn reeds jaren geleden verdwenen om welke reden, is mij niet bekend. Dat be hoeft cehler geen vrees in te boezemen om trent dc kansen van slagen van een nieu we onderneming. Goed voorbereid, flink aangepakt en energiek doorgezet biedt de ze tak van nijverheid dezelfue vooruitzich ten "als elke andere, nu vooral do toevoer van grondstoffen gemakkelijk zal wez«.-n cii in de toekomst ook Wel zal blijven. Zou het niet mogelijk zijn, dat cenigo on zer groote werkgevers zich aaneensluiten, al ware heb slechts om heb-terrein to ver kennen, mét hefc doel, om, als dc kansen gunstig lijken, oen behoorlijke proef tc nemen 1 Het. zou wel de moeite waard zijn en voor do toekomst wellicht voordeeion van verschillenden aard opleveren. In elk geval goloof ik, dat het denkbeeld waard is overwogen to worden. Wie bindt tb kat de bel nii eens aan? rv Sij,.' 1 Trof. d r. H. .V f s s c h' e r 8 n d e „Nieuwe R o 11 er d a m s c h e Cou rant". „DE (a.-r.) ROTTERDAMMER'- schrijft: r 1 „Naar we uit vertrouwbare bron ver nemen, bestaat het plan, dab prof. dr. H. Visscher, hoogleeraar in do: Godgeleerdheid te Utrecht, als medewerker van de „NIEUWE ROTTERDAMSCHE COURANT" zal optreden, bepaaldelijk Voor _d© rubriek Kerkelijk Leven. Medewerking van een GeféCormeerd hoog leraar aan de „Kerkniouws'-rubriek van een liberaal dagblad kan misschien van eenig nut zijn. iWe kunneii echter niet inzien, dat dit eventueel© e:i in elk geval binnen enge grenzen beperkte „voordeel" vrijheid geeft medewerking tö verleen en aan een blad, dat op staatkundig en kerkelijk terrein do vrij zinnige beginselen propageert, het posüief- rechtzinnig Christendom tegenwerkt en docr zich do medewerking van vooraanstaande mannen van verschillende, richting ta Ver zekeren, zijn warén aard tracht tè beman telen. i 1 i Niemand onzer tnóesb bereid gevonden worden te steunen liet blad, dat nog niet lang geleden om zijn godlasterlijke baal uit het Koninklijk Paleis is gebannen, i - y v De opstand in Djambf. „DE NIEUWE COURANT" schrijft: Omtrent dé vermoedelijke oorzaken van den opstand in Djambi werd reeds het een cn ander in onze Pers geschreven-em worden uit l'ndië door de' particuliere berichtgevers van enkele bladen gissingen geseind. Zoo als, enkele dagen geleden, in vrij stelligen vorm. „Allengs blijkt, dab de Sarikat Islam, de oorzaak van den opstand is." Nn zijn ontblijven wij ongeneigd om de juistheid van deze verklariug, zooals zij daar staat, aan te nemen. Het is best mo gelijk, dat eenige „nieuwlichters" (zooals onze Afcj.oh-kroniekschrijycr ze noemde) hun politiek streven in do Sumabrasche binnen landen, in verstandhouding met de eertijds verbannen, daarna allengs in Djambi te ruggekeerde vorstentelgen, met do vaan van de Sarikat Islam getooid hebban. Maar dat dezo groot-Indische bewe ging, die op den naam van een organisatie nog op verre na geen aanspraak lean ma ken, van Java uit' de onlusten in do bin nenlanden van Sumatra begunstigd, laat staan aangestookt zóu hebben, dit komt aan nagenoeg allen, die de Toestanden in Inclfë' van do laatste jaren kennen, onaanneme lijk voer. Ook aan de zeer verontrustende berichten volgens welke de (to vroeg) uitgebarsten opstand in Djambi deel zou uitmaken van een wijdvertakt plan, dat behalve Djambi, de Lampongs, Palembang, 'Benkoelen en do Westkust van Sumatra zou omvatten een plan, dat eerst in het midden van Oc tober tot uitvoering komen zou moet niet te spoedig geloof worden gehecht Do oud-gouverneur-generaal J. d e n b u r g zei- de ons eenige dagen geleden het ongeloof lijk te achten, dat van een samenzwering of beraamde oproerige beweging van een der- gelijken omvang, niets van te voren aan do Indische Regeering bekend zou zijn gewor den of dat die Regeering bij het bestaan van zulk een plan, door den opstand in Djambi (gelijk nu het geval was) zou zijn verrast. Ook de heer Snouck Hurgronje moet- van. een dergelijke mecning zijn. Uib een officieel onderzoek is nog niet lang ge leden gebleken dat dc sulta van Riouw, die van het onderhouden van geheime be trekkingen met do bevolking van liet tob Sumatra behoorende gedeelte van de resi dentie Riouw, verdacht werd. daaraan vol maakt onschuldig was. Maar ook afgezien van de genoemde aiar meerende veronderstellingen waaraan men wijs zal doen vooralsnog geen waarde te hechten, is het gebeurde in Djambi niet da delijk verklaarbaar cn moeten de inlichtin gen afgewacht worden; die onze Regeering per mail uit Indié zullen bereiken'en waar van wij verwachten, dab zij terstond rpen- baarheid zal geven, ook indien die een on gunstig licht mochten werpen op het soclcrb 19ÓS (na het aftreden van Djambi's eersten resident) gevolgde bestuursbeleid. Iu afwachting daarvan lijkt de verklaring, dio de kapitein van het N.-l. leger E. J. Geldrop gaf, inderdaad dc meest aan nemelijke, n 1. dat aan het onverstandige gebrek aan continuïteit- in de wijze',-waaróp Djambi. na de pacificatie is bestuurd, o:o opstand van heden is te wijten. De onoordeelkundige toepassing "der „■ethische politiek", die in 1908 onder resi dent Engelenberg, met sanctie van de toen malige Indische regeering. tot plotselinge afschaffing van de heeren- en kemit-diensfcen leidde, waaraan do bevolking onder haar eigen hoofden sedert onheuglijke tijden ge woon was, had ten gevolgo, dat het bestuur binnen enkele jaren vastliep en dat, om het-, contact met de bevolking cn het evenwicht te herstellen, een spoedige reactie op die politiek noodzakelijk was. Ondor resident Kamerlingh, een der opvolgers van resident Engelenberg, had herstel van de afgeschaf te heerendiensten plaats een onontbeer lijke maatregel, die echter begrijpelijker wijze ontevredenheid bij de teleurgestelde bevolking wekte ehnieb met liet nooRige be leid schijnt te zijn ingevoerd en toegepast. Zoo vonden de na hun vijf of tienjarig© verbanning allengs terugkcerende Anag- radja's in het DjambiscKe een vruchtbaren bodem voor nieuwe intriges. Reeds in het Koloniaal Verslag over 1911 vindt men dan ook melding gemaakt van een ernstige rust verstoring in Djambi, toen door militair in grijpen met geweld onderdrukt. Opvallend is ditmaal cl o schijnbare lang zaamheid der militaire operaties, onderno men om den opstand to fnuiken Men las tot nu toe wel van aanvragen om verster king, maar niet van iets, dat naar een be slissend succes geleek. Slechts het jongste regëeriugstelegram 13 in dit opzicht eenigs- zins meer bevredigend bovensfcrooms van Moeara Tebo zou volgens den te Djambi aangekomen controleur van die afdeelings- hoofdplaats.de rust hersteld-zijn en het me-°- rcndeel der hoofden zich hebben aangemeld. Benedenstrooms schoen echter heb verzet nog ernstig of week de bevolking terug. Het beste van dit Regeeriogst'elcgram was de slotzinIjl Korintji heersclit volmaakte rust. Roosevelt cn hot adres der 180 Nederlanders. De Bond van Neutrale Lauden schrijft:" Do „Oproep tot do Neutralen"', in zake het volledig herstel van België in al zijn rechten, door honderd vijftig Nederlanders onderteekend, welke thans, zooals men weet door den Bond van Neutrale Landen aller- wege" verspreid wordt, heeft in hooge krin gen in Amerika een hartelijk ontvangst eil krachtigen weerklank gevonden. Het be stuur van den Bond mocht, naar aanleiding van dezen oproep, van zijn eere-voorzitter, TheoHÓro Roosevelt, oud-president van de republiek der. .Vercénigde Staten van Noor- Amerika, een schrijven ontvangen, waaraan de volgende regelen ontleend zijn: „Dit stuk dwingt ieders -bewondering af. •Ik acht het mijn plicht, en het is mij een vreugde, er niet s'echts mijn. algeheels goed keuring aan te hechten, maar tevens aan de gevoelens van geestdrift en bewondering uiting te geven, waarmede dez> „Oproep tot de Neutralen" ook mij vervult. Elk woord, door deze Hollandsche burgers gesproken,- is \yaarheid, en door zich zoo frank en fier uit ta spreken in tegenstelling met het lafhartig stilzwijgen van zoovele neutralen, - hebben zij aanspraak verworven op de dankbaarheid van allen, die eerbied hebben voor, het recht en een diepen, afschuw ge voelen voor den aauslag. die in 1914 op de beschaving gepleegd is. Be moed, waar mede zij voor hun overtuiging uitkomen, treft temeer, daar zij burgers zijn van een klein land, dat onmiddellijk grenst aan een machtigen staat, dio een niets ontziende, gewetenlooze politiek voert. Run optreden staat als een edele daal tegenover 'liet schroomvallig en onwaardig stilzwijgen, dat in acht is genomen door hen, die thans aan het hoofd staan van de regeering van mijn land, 'dat een veel grootere bevolking telt, veel rijken is en zich in veiliger positie bevindt dan Nederland. Het verraad, door dézen aan de zaak' van recht en bescha ving gepleegd, is daarom des to erger. „Het is volkomen juist, dafc België ge heel onschuldig het. slachtoffer is gewör- d'cn van een oven schandelijke als ruwe aan randing cn wreed beproefd is door D ui Dok land, dab het openlijk en officieel van zijn onafhankelijkheid: heeft beroofd. De ver klaringen van de Duits oho regeering in den Rijksdag, op 9 December 1915 en 4 April 1916, bevatten een uiteenzetting van cU for- mecle bedoeling van Duitsahland om België bij voortduring in een toestand van staat kundige, militaire on oeconomische afhan kelijkheid te houden. „België heeft ton volle zijn plicht gedaan jegens ziohzolve on jegeiri de -andore sta ten, ook .zelfs Duitsohland. Duit-schlancl' hoeft het, zonder schijn of schaduw van iet©, dat zoodanig opbreóEn wettigen kon, meV bruut, geweld overvallen. En nu wil het g©\ bniik maken van hetgeen liet kwalijk ver* kregen heeft en de afschuwelijke misdaad begaan, België voor goed van zijn oriafhaa-* keïijkhcid te be 100ven. „De onderteekenaars van den „Oproep tol do Neutralen" vragen aan de burgers van tie beschaafde, niet in den oorlog gewikkelde» landen, zich bij hen aan te sluiten,"om met ken te verklaren^ dat bet een misdaad is en e'en aanleiding tot een nieuwen oorlog, eei^ staat, groot of klein, die zelf getrouw zrjiï plichten als deel van de beschaafde wereld vervuld heeft, zijn cnalhankelijkheid tö ont nemen. „Ik vind. dat ieder raetisch', die vrij iS( in zijn denken, zijn plicht verzaakt als hij niet met hen togen zoodanigen aanslag ii< verzet komt, en ik veeg hieraan toe, dat dó regeering1 van een beschaafd land zedelijk verplicht is, daartegen te pvotesteeren. Diti is vooral waar, wat mijn eigen land betreft, waar zij, die aan het hoofd der regeering staan, redevoeringen houden voor vredesboal den en bonden voor de bescherming van dat rechten der kleine staten. „Het is klein en het getuigt van .verre gaande huichelarij', zulke redevoeringen tie houden en in abstracte verklaringen betref*, fende de rechten der -staten af te leggen, als men zijn krachten niet inspant om meda te werken tot de bevrijding van het raitfjK spoedige België." Vilvoor van koolsoorten. De' minister van Landbouw heeft ingetrok ken zijn beschikking van 18 September, hou dende bepalingen, betreffende den uitvoer? van witte' kool en aan de in zijn beachikjcitigj van 12 Augustus genoemde g r oe nteriso or te 11- waarvoor consenten kunnen worden atgege^ ven, toegevoegd: v iite kool (met uitzondering; vap De.ensche witte kool), roole kool (me£ uitzondering van rcode bewaarkool). savoyê- kool, boerenkool en uien. Art. 3 van laatstgenoemde ^beschikking wordt geleden als volgt: De exporteur is Ver plicht van elke partij, die hij met consenf vënscht uit te voeren, een bepaalde hoeveel heid van nader aan te geven soort voor bin* nenlandsch verbrui!: beschikbaar te stellen of te houden, al naar gelang zulks zal war-' den bepaald, welk deel moet zijn van prima kwaliteit (voor zoover het imnaakgroenbe^- fjetreft voer" den inmaak geschikt) en waar van de aflevering overeenkomstig de dooft de sub 1 genoemde Rijkscommissie te geven vócïschriften en tan genoege ,der „Groen- lecentrale" zal geschieden. 1 De minister van Landbouw, Nijverhe'd en Handel, heeft ten aanzien van den uilvoer van 'groenten bepaald, dat aan de lijst van groen tense often waarvoor cor.sen'en tot uit* voer zullen worden verleend, wordt toege voegd spruitkool. Van de aanvoeren ter vei ling behoeft/tot nadere beschikking niel< voor het binnenland te worden geveild. Teelt van consumptieaardappelen. Yanwe<gci de directie van den' Landbouw, wordt medegedeeld, dab de ervaring dec laatste jaren geleerd: 'heeft, dat tengevolge der prijsverhoudingen dc teelt van de fa-* b lieksa a r d'a-pp el en zich uitbreidt en cïid van ccaifcniopbieaa r clap pelen dfnccmt. Hefc is dis bedoeling dooi' inwerking op de prijzen <i:ze b-e-wtging zooveel mogelijk tegen te houden. Met-liet-cog op het bovenstaande worden telers van aardappelen, speciaal in do vier. noordelijke provinciën, er attent op maakt, tijdig maatregelen te nemen, dio ben in sta-at stellen het a.s. voorjaar eoi^- behoorlijke oppervlakte met consumptlcï- aardappelen te bezetten. FEUILLETON, 2\TAAH HET ENGELSCH door LILLIAS CAMPBELL DAVIDSON. (Nadruk Verboden), De gedachte kwelde hom dagen lang, voor hij tot zijn verlichting op het denkbeeld kwam, dat, als Stokes of iemand anders „George" op een sigarettenkoker van hem zag staan, dat slechts het algemeen geloof zou bevestigen, dat hij dc zoon van George AVynnstanley was. Hij verweet zich zijn" vrecS, haatte zichzelf daarom. Hij herin nerde zich niet, dat hij ooit té voren in zijn geheele leven voor iemand of iets bevreesd" was geweest. „Mr. Norion?" Voor eea oogenblik was hij dien vergeten. Zijn blik was onbestemd. De knecht kwam hem welwillend te hulp. „•Ja, sir, mr. Norton, de rentmeester. Als u er mets op .tegen heeft), zou hij gaarne ec-n enkel woord met 11 spreken." „O. ja. Heel goed! .Vraag hem binnen tc komen." AVynnstanley onderdrukte zijn eerste op welling om zelf naar den man toe te gaan, die hein wonsohte te spréken. Hij had reeds vele dörgoii geleerd. Eén daarvan was, dat tfe ibêpjichtVD nu afwachtten of het hem gc- i- gén. kwam én vergunning vroegen, hem te spréken. In vroeger dagèn was-juist het °mg£k%£Tde hot' gev^l geweest. -Men moest zich AVètOn a&n të"pasgóh.. Hij had zijn rentmeester reeds gezien". Op den tweeden dag na zijn aankomst,'toén. hij' de oude, bemoste steenen treden opkwam van een der tuinterrassen, die a-ls elkander* opvolgende vlakten de steile helling besloe gen, welke bekroond werd door den Nor- mandisehen slottoren, had hij een man van middelbaren leeftijd in rijlaarzen en rij broek ontmoet met een karwats in zijn in eon zeemleerén handschoen gestoken liapd, wiensi friscli, gladgeschoren gezicht hoog rood was gekleurd van het snelle rijden. Hij had Wynnsfcanley onderzoekend aangekeken hem nog eens meer aangekeken, had toen even zijn hoed afgenomen, en was op hem toegetreden, „Ik vraag u wel excuus! Maar is u mr. Wy n.nstanley Dank zij het bezoek van WynnStanley's kleermaker uit de stad en de daarop volgen de zending gepaste kleedij, was hij gemak kelijker te herkennen dan dit eer heb geval zou zijn geweest. „Mijn, naam is Norton, ik ben de rentnveês- ter van wijlen mr. Whitney. Barclay en Pen- ton vonden het beter, dat ik heb landgoed bleef besturen, tot-dat. de nieuwe eigenaar was gevonden. Het- verheugt mij zeer u. te zien. Ik kon nauwelijks mijn oogen geloo- vcn, toen ik gisteravond van heb station k\yam tuffen cn de vlag zag wapperen.--' En hij keek naar hefc vlaggendoek, waar mee boven hun hoofden de morgenlucht speelde. Wynnstanloy besefte vaag, dafc ctie vlag in zeker opzicht; zijn eigen tegenwoor digheid aantoonde. „Ik bad er niet; vaiï gehoord, 'weel u, want ik ben naar Schotland ge Wees fc om wab vee te lcoopen. En toen vond ik eon brief van do zaakwaarnemers op mij wachten. Ik ben méér dan verrukt, 'fc Is een moeilijke fcijd -voor liet landgoed goweesf, feibelijt voor iedereen. Niemand wist wat hij moest dóen of waar hij aan tomwas tofcdat wij u vonclen" ,,lk alles is een verrassing voor mij ge weest-'-' zei Wynnsfcanley glimlachend. Difc alles had plaats voordat hij dé verborgen inscriptie op den sigarettenkoker had ont dekt. „Ik kan het ha uw olijks gelooven. Hefc heeft veel van een fabel." Do ander beschouwde hem weer met cri- tischen blik en bij was ingenomen met het geen hij zag. De nieuw'o heer van ReVèlly had om zoo to zeggen van alles kunnen we zen. Do zaak was zeer gelukkig beslagen. Deze man scheen van de goede soort. Moge lijk was hij niet op de hoogte van de manie ren der groote wereld, was hij ietwat kolo niaal, wat onervaren, omdat hij niet het ge luk had gehad op oen deftige kostschool te zijn geweesfc. Maar hij had toch iets in zijn voorkomen, alsof hij van goede afkomst» was, al kwam' dit ook door heb gemis aa-n een gjoëcio opvoeding niet zoö uit. Hij wès beter dan iemand had kunnen hopen. En hij kon niet aan den drank zijn, hy leidde een fat soenlijk leven óf anders moesten die heldere oogen, die gezonde huid hem bedriegen. Hij zag ér uit alsof lift van oen ander merk yas dan de oude Whitney, ondanks al diens geld en praalvertooning. „Ik kart dat volkomen begrijpen." Dë rent meester s'piak' hartelijk'. „Het moet nogai, een schok zijn geweest, lié? Naar mijn oor deel zou het do meeste,n van" 011s zoo gaan, als wij opeens Revelly in onZen zak ,vori- deü. Een mooie bezitting, geen mooier in het geheele graafschap. Ik kan dat weten, want ik heb er ieders roede van leerpn kénnen aIsoL liet mijn Latiinsch a-b-c-boek' was. Ik ben er dan ook zeer. aan gehecht-. En a Zal er ongetwijfeld nog mber uan ge hecht raken,-o# j y ï'y _v jr „Ik geloof, dat ik er rè'eds aan' gehecht ben." Wynnstanley's knevel bewoog zich, toen hij even glimlachte. Hij beviel Norton, die hem aankeek, steeds beter. ,,U is u zei, geloof ik De rentmeester deed hém voornamelijk denken aan iemand, die huizen verhuurt en verkoopt. 1 1 „Ik ben de rentmeester. Ik heb liet op zicht over het landgoed, weel? u. Ik doe het werk. Ik geloof, dat men mijn slag in Ca nada niet kent, is 't wel? Men kan hét daar zonder 'dat stéllen. Ik werkte voor mr. Whitney en ik zal maar al te blij wezen, als i k dat* ook voor u mag doen, ten minste, als u geen andere schikkingen' heeft, ge maakt, wat u natuurlijk kan gedaan heb ben." .1 ij'.;" Dé'ietwat angstige uitdrukking in de hel dere oogen van den rentmeester verried, dat hft het als ^en groote ramp zou beschou wen, v/anneer Miij de teugels te Revelly moest' overgeven. „O, ik' hoop, dafc u "niet aan heengaan denkt!" AVynnstanley's schrik was oprecht. „Ik weet niets af van dergelftkc zaken.' Ik zou niet in staat zijn de' bezitting te be hee ren. Ga daarmee- als 't U blieft voort en handel precies zooals u altijd heeft gedaan. Ik' zal dan meer dan dankbaar wezen.'' „Heel goed! Maar al te blij! Dus afge sproken? ik' maak hieruit op, ftat u zich in Canada tiiéfc mét den landbouw heeft afge geven. 'k Had anders gedacht, dat u ons mogelijk eenige practische ideeën uit het nieuwe land aan de hand zou kunnen doen." „Neon", een weinig verbouwereerd. ,.Ik ik heb mij daarmee nooit afgegeven. Ik Woonde" altftd in steden."- 1 Wynnstanley scheen verlegen on zijn nieu we rentmeester ging' piet op hét onderwerp floor, y il(R Norton kwam nu het kleine studeerver trek met zijn armen vol boeken en papierertf1 binnen. Hij begroette Wynnstanley opgewék'0A „Een heerlijke morgen! 't Zou mij niet ver^ wonderen, als het vroeg zomer werd. Ik wan u bijzonder graag spreken. Over verschillend de dingen moet u u\v oordeel zeggen." d Hij liet de boeken en papieren met veé^ "geraas op de schrijftafel vallen, waar zij eed wanordelijken stapel vormden. Hij nam daar van een paar papieren en liep de kameé 'door paar de (plaats, Waar Wynnstanley Stond.' „Tk zou graag willen, dat u difc even me^ mij doorzag. Convenieert bet u nuj Hoo' 'eer hoe beter. Weet u, er is een massa werk blijven- liggen, tijdens de afwezigheid var^ den eigenaar. Wat jk 11 nn 'wënsch te vragen' is dit", en hij verviel in beschrijvingen va» noodige reparaties, deed .verbeteringen 'aai* 'do hand, behandelde wel een half dozijn za^ ken, het landgoed betreffend, tot WynnstaiH ley bij zijn ingespannen poging om hen? te volgen, zijn hcofd voelde duizelen. „Ik was het niet beter, dat u deedf zooals het n 't best 'toelijkt?" begon hii.j Maar Norton viel hem bijna geërgerd icgl de rede. 'i „Ik? Ik ben slechts de' handen. U 'moer het hoofd zftn; neem mij niet kwalijk, dat ild' dit zoo zeg. I11 hel eerst' zal u het welf drogen kost vinden. Maar jk kan u Zeggeiiy'v dat niets iemand zoo gaat interesseeren als* land eti alles, wat liet van u (vraagt. Het Ver- wekt voorWurend belangstelling cn gccttf veel genot." 1 - 1 „Ja, dat is mogelijk'. Maar met zulle 'eé£ enorme bezitting als deze. 't Is 'overstelpend.'' Norton trok zijn breede schouders op. ,.0, hét landgoed is volstrekt piet zoo euornf groot. In geenen 'deelé ^00 uitgestrekt ali m.en Zou, vorwachlen, oorde'elende uaag beï

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1916 | | pagina 5