Ro. 17355
Zaterdag Septembej?.!
Eïerste iBlacl. fti, 1918.
Officieels Kennisgeving.
Persoverzicht.
FEUILLETON.
Purper en Fijn Linnen.
m
EIDSCH
NAJA1KSSCH0ÜW.
Burgemeester en "Wethouders van Leiden
Greoieir artikel 17 der verordening van
fclen 6en Juli 1399 (gemeenteblad No. 15),
laatstelijk gewijzigd bij do verordening van
Üon .6en Februari 1913 (Gemeenteblad
No. 4)
Brengen ter kennis van belanghebbenden,
Hat, te beginnen met Maandag 2 October
e. k., zullen geschouwd worden
allé wegen, lanen, paden, straten,
kaden, pleinen, hofje-s, stegen, sloppen
of poorten en gangen, benevens de
'daarin gelegen of daartoe behoorendo
bruggen en andere kunstwerken, voor
Izoover die bijzonder eigendom zijn,
;en, zonder verhindering door of van
iwcge rochtheWrSnden, voor het publiek
verkeer openstaan
en alle wateringen en slooten en de
v riolen, ter vervanging daarvan ge
maakt, benevens do daartoe- behooren-
ide sluizen, duikers, buizen toegangs-
Ucokers en dergel ij ko werken, Voor
zoover die bijzondor eigendom zijn.
Burgemeester en Wethouders voorn.,
J. A. yAN HAMEL7,
Wethouder loco-Burgemeester.
.VAN STEIJEN.
Secretaris^
Leiden, 8 September 1916.
TJclioolzaaken Kicszaafc. On
der het hoofd „ltuil nooit" driestart „DE
STANDAARD''
Meedoogonde liefde brengt er Liberaal na
laberaal toe, om ons goedhartiglijk to be
duiden, dat men de Schoolzaak on de Kies-
zaak' nu uit louter barmhartigheid zoo in
nig saam heeft gevoegd, dat Rechts in zake
■de Schoolwet nu, ja, van onder den druk uit
kan komen, maar alleen, indien Hechts dan
/bok in zakc-'het Kiesrecht met vlag en Wim-
pol achter het Liberale Admiraalschip mee
opstoomt.
Hot laat zieh, voor wie oppervlakkig zint,
'dan ook zoo kostelijk hoorenVoor u is de
Schoolzaak dood of leven. Welnu, we zullen
u laven leven en zelfs aan een ruim levens-
bestaan helpeen. Maar wees dan ook gij
gowiliig om ons te hulp te komen. Wij heb
ben bet allcmanskiesrecht- van noode. Wij
kunnen het niet langer missen. Wij kunnen
.'er niet langer buiton. Wees dus daarin nu
dan óns ter wille! Dan stoken we gelijk over.
Gij krijgt dan'geld voor uw Bijzondere.
Sohool en wij ..omen met een nieuw legioen
kiezers aanzetten: Bals cn vree kan er dan
over en weer zijn. Gij jubelt over 't lieve
geld, dat go krijgt, en wij over de stemmen,
die er voor ons bijkomen. Maar dan ook ge
lijk oversteken. Van ons krijgt ge 't nieuwe
'Art. 192, maar weet wel, dan moeten ook
wij het nieuwe Art. 80 van u hebben. Rede-
neen daar nu niet over. Wij oas allemans-
kiesrecht of gij geen geld
Zoo tokkelt men op de snaren van het
compromis aan den Linkschen kant, en jam
mer genoeg kan niet geheel ontkond1, dat do
Staatscommissie aan dit apaisement wel, tot
op zekero hoogte, on eenigermate, in gelijke
riohting stuur gaf.
Toch mag, tot onze blijdschap, geconsta
teerd, dat in den boezem onzer partij niet
óón man van naam of beteekenis met dit ruil-
Sdco. meegaat.
Van allen kajit drkent men veeleer Zoo
bolist mogelijk, dat Art. 60 en 192 niets
m e t e 1 k a n do r te maken hebben.
Men houdt onverbiddelijk staande, dat 't
bij Art. 192 eeniglijk de vraag is, of men nu
eindelijk het onrecht in recht zal verkecren,
en ons niet langer als de Heloten bij do
mannen der publieke school zal laten ach
terstaan.
Bij Art. 80 geldt het daarentegen een ge
ding, waarin beginsel tegenover beginsel
staat, en waarin ook wij onzo roeping ver
staan, om ons beginsel te eeren..
Da Mi 11 i o en en-no ta'. Het ,.AL-
GEM. HANDELSBLAD" (lib.) begroet met
ingenomenheid een post .van f50,000 op
do begrooting voor buitenlandsche, zaken
voor den dienst van oeconomische voor
lichting in het buitenland, alsmede een van
f 109,500 op die .van .binnenlandsche zaken
voor de reorganisatie der handelsstatistiek,
en wijst er o.m. op, dat, Voor zoover de
.gewone middelen betreft, Üe taming van
do inkomsten voor 1917 nog geen f7,5
millioen hoog'er is 'dan voor 1916, terwijl
in da eerste 8 maanden van Uit jaar het
S/12 der raming reeds met- f 12,32 millioen
is overtrolfen.
De Minister van Financiën' raamt dus liet
accres voor het geheele volgends jaar nóg
f 5 millioen lager dan do vermeerdering,
die feitelijk reeds in het verstreken gedeelte
van het loopende jaar heeft plaats gevon
den, zoodat in werkelijkheid niet een ver
meerdering, maar een vermindering dei-
inkomsten wordt becijferd. Dit is mogelijk,
doordien ook thans weder, evenals sinds
het uitbreken der oorlogscrisis hei geval
is geweest, bij liet opzetten van' 'de begroo
ting van de fictie is uitgegaan, 'dat de ont
vangsten jaarlijks met 2 pCt. tegenover de'
periode vóór den oorlog zullen stijgen. Do
verwachting was, dat dit accrès niet zou
wordèn bereikt. Het nadeelig verschil zou
dan ten laste 'der crisisuitgaven worden
gebracht. Zooals de zaak thans is geloo-
pen, is fer echter op vele hoofden tegen
over een op 'die basis opgemaakte taming
geen nadeelig, doch' ©on voordeelig ver
schil.
Het blad wjjst cr op, dat Van deze, be-
rokeningswijzo s'echfs wordt afgeweken voor
enkele boffingen.
Intusschen lieeft deze wijze van .raming
tot gevolg, dat reeds thans mot stelligheid
kan worden voorspeld, dat d© uitkomsten
van het dienstjaar onder, overtgëHS- fror-
maTe omstandigheden zeer vo:-l beter zullen
zijn dan geraamd wordt, en dat hot tekort
op geen stukken lui de raming van f21,5
millioen z-al halen. Wel te' verstaan vallen
echter alle crisisuitgaven, alle lioogere ten
ten op.de oorldg3leeningen, fenz., buiten'dit
tekort,, tecwfjl natuurlijk bovendien: teke
ning moet worden' gehouden met 'de moge
lijkheid van complication, waardoor de cij
fers plotseling 'een geheel ander beeld zou
den gaan vertoonen. Dit zijn dan ook ver
moedelijk wel de gronden, waatop minis
ter Van Gijn aan het bovenbedoeld cijfer
vasthoudt, en dit geheel door nieuwe be
lastingen wensc-ht te dekken. Behalve op
de reeds door de Tweede Kamer aange
nomen verhooging van hel statistiekrecht,
do successierechten, de tarieven voor poste
rijen, enz., tekent de Minister dan ook óp
baten uit de' nog aanhangige ontwerpen in
zake dividend- en tantième-belasting. Zegel
en registratierechten (met inbegrip der ont
worpen Beursbolasting), nadero wijziging 'der
vermogensbelasting.' 'en verhooging van den
bieraccijns. Indien het Parlement deze nog
in het thans ingetreden laatste zittingsjaar-
wil behandelen, naast de Staats- en Indische
b'egrooting en de Grondwetsherziening, zal
inderdaad buitengewoon hard moetan wor
den gewerkt.
Inliet beste geval zullen 'de hieuwe boffin-
DAGBLAD
gen natuurlijk slechts gedurende een Heel
van liet komende 'jaar tot -do inkomsten bij
dragen, zoodat do Minister becijfert, dat,
zelfs als zij alle tot wet .worden verheven,
nog een bedrag van f 4 millioen ongedekt
zal blijven. Hij stelt daarom in uitzicht, dat
een wetsontwerp zal worden, ingediend tot
het beffen van 10 opcenten op de inkom
sten- en vermogensbelasting, waardoor naar
raming een bedrag van f 3 millioen zal wor
den verkregen. Het komt oivs voor, dat deze
aankondiging wel als oen zachte pressie
zal zijn bedoeld, om' spoed ie betrachten
met 'de behandeling der bovengenoemde
wetsontwerpen, en dat de Minister wel van
het voornemen van opcenten/heffing zal kun
nen worden afgebracht, indien inderdaad
voldoende uitzicht bestaat bp ppc;ejige af
doening dier. ontwerpen.
Bij deze to behandelen nieuw» linanoieele
wetten wordt de pe.nsioenbelasting niet ge
noemd. Zooals men weet, beoogt deze niet
een belasting op pensioenen in te stellen',
zooals de naam allicht zou doen .vermoeden,
doch strekt het ontwerp itot liet heffen
van 1 pCt. 'extra inkomstenbelasting ter
gedceltelijko voorziening ia,'d? kosten der
ouderdomspensioenen. Het js. dit ontwerp,
waarin geen rekening werd gehóuden met
progressie naar gelang vaii .hoogere inko
mens, enz., dat tot den val van minister
Treub aanleiding heeft gegeven, en bij het
afdeelingsondorzoek in de Tweede Kamer
zóó ongunstig is ontvangenr dat bljjkens het
afdeelingsverslag aan de Rogeering in over
weging werd gegeven, het ontwerp in te
trekken. Nu het niet ineër wordt genoemd
onder 'de spoedeischendd ontwerpen, maakt
het 'den indruk, aisof dit wetsontwerp met
stillo trom zal worden begraven.
De „NIEUWE ROTTERDAMSC-HE COU
RANT" (vrij-lib.) maakt een tweetal opmer
kingen.
Da leerstel is, dat men 'door dö gewone
inkomsten te blijven ramen, alsof er geen
oorlog geweest was, die inkomsten steeds
te hoog heeft begroot en dan zal de toe
komst den last 'dragen. De andere betreft
He oorlogswinsten. Blijkens de milliosnen-
nota' is niet meer dan 1,7 millioen meer
geraamd wegéns vermeerdering van het al
gemeen inkomen der belastingplichtigen,
waaruit volgt, dat gerekend wordt op een
vermeerdering van inkomen van 35 millioen.
Dit ljjkt over jaren, waarin de oorlogs
winsten ruim gevloeid hebben, te gering.
(Wjj kannen niet de geheele millioenennota
in 'details jiagaan. Dit weinige echter om
onzen indruk te verklaren, dat deze nota,
op de wijze, waarop zjj in de laatste jaren
is samengesteld, den onmiddellijk nadeeligen
invloed van den oorlog op het geheel deï
gewone Rijksinkomsten td boeg aanslaat,
en den invloed, dien de oorlog o? den duur
voor da financiën ?a.l hebben, ta .vegl ver
onachtzaamt.
Onze conclusie ligt voor 'de hand. Veel
meer, dan op trjdelijko versterking van mid
delen, moet op 'duurzame verhooging van
'gewone inkomsten hot oog gericht blijven.
Daar ligt het zwaartepunt van onze finan
cieel© poiitiekj ook in dezen crisistijd.
Wjj zullen ons tegen 3e voorgestelde .10
opoenten op inkomsten- !én vermogensbe
lasting niet verzetten. Absoluut noodzakelijk
lijken zij ons niet. Daartegenover staat ech
ter zooveel onzekers in den financieslen toe
stand, hoe men 'dien' ook beschouwt of be
redeneert, 'dat men huiverig zijn meet, een
Minister van Financiën, welke 10 opcenten
onmisbaar oordeelt, die Versterking van mid
delen te weigeren.
„DE NIEUWE COURANT" (Vrij-lib.) zegt
naar aanleiding van de verhooging van de
maiine'begrooting en de modedeeling van
'den Minister, dat binnen niet te langen tjjd
over eenfge' krachtige eenheden beschikt
moet kunnen worden, dat dit wijst op een
voornemen tot voortvarendheid, dat slechts
kan worden t oegejuicht.
Na de opsomming van de nieuwe belastin
gen, waarmede de Minister het tekort op den
gewonen dienst wenscht te dekken, schrijft
liet blad:' i
Er blijven dan nog "slp'chts eon vier mil-:
Hoen te dekken over; ja, als de genoemde be
lastingen over 't geheele jaar 1917 geheven
hadden kunnen worden, dan zou het geheele
geraamde tekort gedekt zijn.
In dio omstandigheden 10 opcenten op' de
Inkomsten- en .Vermogensbelasting 1917—
1918 te leggen, komt ons overdreven voor.
Krachtens de Leeningwet 1914 worden ten
behoeve van het leeningfonds op die belas
tingen reeds geheven drieëndertig.op-
o en ten; krachtens de Verdedigingsbelas-
tingen wordt drie jaar achtereen een zeer
zwaar extra-bedrag, samen veel meer dan het
dubbele, op den grondslag van de Inkom
sten- en Vermogens-belastingen geheven. Met
de tien opoenten, die de Minister voorstelt,
komt men vcor het aanstaande dienstjaar
alleen wat de genoemde, belastingen betreft,
allicht tot een verdubbeling. Wij zouden
zeggen, de Minister kan het met zjjn geraamd
tekort van 4 millioen ditmaal gerust nog eens
aanzien. Wij achten het zelfs niet geheel on
denkbaar, dat de 10 opcenten moeten dienst
doen als een bedreiginkje om de bovenge
noemde nieuwe belastingen, die ten deale nog
bij 'de Eerste, ten deele b)j de Tweede Kamer-
berusten, er zóó spoedig door te drijven, dat
de Minister op haar provenu in het jaar 1917
rekenen kan. Haast u dus maar wat met die
ontwerpen, zouden we den Staten-Generaal
willen toeroepen, anders krijgen we de tien
opcenten en zoo men het slot van de Mil-
lioenen-ncta gelooven mag, zelfs nog etwa3
'dazu. v i i
„HET CENTRUM" (R.-K.) stelt naar aan
leiding vau de aangekondigde 10 opcenten op'
de inkomstenbelasting en de vermogensbe
lasting de vraag, of bet risico van een tekort
op den gewonen 'dienst wel zoo groot is als
de Minister het zich voorstelt.
De uitgaven mogen steeds toenemen, daar
tegenover staat het ruimere vloeien der mid
delen, waarvan de jongste Augustus-maan'd
weer oen merkwaardig voorbeeld gaf. De
Minister schijnt daarmee niet voldoende reke
ning te hebben gehouden. Eu nu is een te
groot optimisme voor een Minister van Fi
nanciën z?kër niet geraden, maar hij kan de
zaken ook te donker inzien en eischen stel
len, waarvan de noodzakelijkheid -eer be
twistbaar lijkt. Het vooruitzicht van al wéér.,
nieuw© opcenten op zijn aanslagbiljet ts vin
den, is voor den belastingbetaler die toch
al in menig gerat zoo krap zit en sterk ge
knepen wordt ten gevolge der buitengewone
tijdsomstandigheden verre van aange
naam.
Of de heef Van Gjjn zjjn tien opcenten
krijgen zal, is daarom nog zoo zeker niet.
hlaar; het aankondigen van den „trjdelrjken"
maatregel kan wel als middel dienen om aan
tetoonen, hoe dringend noodig Z.Exc. de
wetsontwerpen acht tot het verhoogen van
bestaande en tot heffen van nieuwe belastin
gen, welke ontwerpen bjj de Staten-Generaal
in behandeling en ten deele: reeds aangeno
men zijn. i t l i
„DE MAASBODE" (R.-K.)' Schrijft ovef dé
aangekondigde opcenten:
Op deze wjjs krijgt do heer Kooien, die
in Üe Kamer reed3 verleden jaar op do
noodzakelijkheid van tjjdelijka voorziening
gewezen heeft, al sohitterend gelijk.
.Verleden jaar toch was het tekort piet
minder groot dan nu. Daarbij stond de
financieel© Wetgeving Ser ,than3 vóór oen
jaaf Veel minder goed voor. Zelfs ta
da Jawine van betastmgontwSrpon nog bij
do Kamer worden ingediend.
Evenwel, minister Treub, was véél te
-groszartig aangelegd, ,om jnet zulke „tijde
lijke middelen" ta werken, waarmee niet-
geniale Ministers zich nog ai eens willen
helpen.' i
Hij verkoos dan maar liever vóof he6
vaderland weg te leven.
Resultaat is: over, den 'dienst van 1916
eenongedekt tekort van ongeveer twintig
millioen op den gewonen dienst (na uit
schakeling van alle crisis-factoren); sn dat
na een vorigen dienst, - die gebleken was
ruim twee en twintig millioen ta kort tei
komen!
Gelukkig gaat de tegenwoordige Minister
op da geniale methode van totaal ongej-
dekte nadeelige saldi piet voort,
- - r
„HET VOLK" (soc.-d'-em.) adhrijft fl.m.
Mefc groote ste-lligheid heeft de Miniatetf
"van Landbouw dó stelling verdédigd, daü
het voor de voeding van on3 volk, voor een
zoo groot mógelijke productie van levensmid
delen, noodzakelijk is, de inkoopsprijzein.
aan den hoogen kant te doen. zijn. Do prij
zen, welk© de producenten van levensmid
delen zullen moeten ontvangen, zullen z>»
loonend moeten zijn, dat zij tot ruime pro
ductie dier voedingsmiddelen prikkelen.
Daar ziet men de consequenties van hcfi
kapitalistisch stolsel l Aan alle kanten vast
zittende aan het beginsel der particuliere!
winstjaoht, gebonden clbor den eorbiod vo'ör
de kapitaal-winst; heb recht op het maken
van die winst erkennend en slechts schoor
voetend er aan tornend, wanneer het nietf
anders kanhet tijdelijke harer maatrege
len steeds vooropstellen zoo ziet de Ke^
geering zich vanzelf genoodzaakt do winsbon.
dor enkelingen om te zetten in lasten voor
de gemeenschap. Hooge prijzen, zijn noodig
om de producenten te doen voortbrengen,
wat liet volk aan levensmiddelen behoeft,
omdat méfT andere artikelen even hooga
winsten -kunnen worden gema'akb.
Niet voor de behoeften der massa wordG
onder het kapitalisme Voortgebracht, maar
voor dc winst dor kapitalisten. Wel pijnlijk;
doet zich deze waarheid thans gevoelen.....
ook voor d© Staatskas. Doch dit legt ook
aan een regeering, die zich principieel op
-den bodem van het kapitalisme stelt, den
plicht op, om met alle mogelijke middelen
do offers, diie de Staat te brengen heeft aan
dén kapitalistisdhen winstihonger, zoo klein
mogelijk te doen zijn. Anders gezegd: de
ïtegeering zal alle middelen, die zij redelij-
ker tyijze kan aianwenden om de kosten Hloir
eerste lovOnsmiddelon-productio 7.00 laag
mogelijk to doen zijn, ook inderdaad moeten,
aanwenden.
Heb levensmiddelenvraagstuk wordt meer
en meer, een financieel vraagstuk voor den,
Staat-.
Aan den eencn kant de hooge inkoopsprij
zen, noodig om den voortgang en do uitbrei
ding der productie van eerste levensbehoef
ten te- verzekeren. Want ook al wil men er
ernstig tegen walcen, dat deze hooge p rij
ten niet zullen ontaarden in een Staatssub
sidie aan de boeren cn daarop zal nauw
lettend moeten worden toegezien todht
eischen do verhoogde produotielcosten be
langrijk hoogere prijzen te besteden dan de.
normale.:
Aan den andoren kant- de alleszins ge
rechtvaardigde eisch der verbruikers: prij«
zen als vóór den oorlog om de volkekraoliti
en het levenspeil van het arbeidende volk
in stand te houden.
Gevolgeen zware finanoieele last wordb
op den Staat gelegd. Tientallen van mit-
iioenen zullen uit de schatkist moeten ko-
NAAR HET ENGELSOH
door
LILLIAS CAMPBELL DAVIDSON1.
(Nadruk Verbodon)..
De correcte man vergat haar te antwoor
den, ofschoon hij in den regel d'e beleefd
heid zelf was.
Hij keek min of meer gejaagd om zich
heen. ,,Hcoft u hier een telefoon?" vroeg
hij hijgend. „Mag ik daarvan gebruik ma
ken?"
„O, zeker, sir, natuurlijk. Daar ginds is
bij, iu iJien hoek bij de dour. Hij is voor het
publiek. Als 11 uw geldtel- maar in doet.
Do correcte man snelde door de gang
naar liet hokje, alsóf hij door een vijand
achtervolgd word.
Onderwijl Icwani' Tuj den piccolo tegen,
'ddc terug kwam van zijn zending naar bo
ven. „Ik >Jcan goen gehoor krijgen, noch hij
S5 noch bij 86", begon hij. „De deuren zijn
ook gesloten, maar zij moeten de sleutels
er uit genomen hebben. Zij zijn niet in het
bureau."
„Ja, ja," zei do correcte man hijgend.
„Goed, goed, heel goed; dank u. En den
verbaasden jongen achter zicli latend,ter-
vijl dio hem verbluft nakeek, wegens zijn
oogcnscliijnlijj; onverschilligheid omtrent
de vrienden, naar wie hij had gevraagd,
Tondv; de ooirccto man letterlijk hals over
kop het hekje binnen en sloot do deur ach
ter zich,.
•Hij belde nog met dezelfde ba-ast een
nummer op. „Mr. Barclay op het kantoor?
Naar huis gegaan? Goed". Hij belde <3e te
lefoniste weer op. „Sluit mij aan met 00045
Wimbledon". Er ontstond een korte pauze.
Toen ging do bol. „Is u het? Cheshunt
Lodge? Is 111 r. Barclay thuis?" Er volgde
weer een tademlöoze pauze van een paovr
seconden, toen: „O ós u het, sir? Is u het
zelf? Dan heb ik goed nieuws voor u, mr.
Barclay, eir. Ik heb hom gevonden, heb
Philip Wynnstanley gevonden. Ja., hij is
hier. Wat wenscht u, dat ik in dezen doen
zal Wanneer kan u hem ontvangen Goed1,
sir, ik zal er voor zorgen. Ja, eir, ik dacht
wel, dat 11 opgelucht en verheugd zou we
zen. Het is een groote vondst, sir, niet
waar 1"
VII.
.TTet - lot lioudt tie leidsels 011 de menscHen
bcwoffen zicftl, al3 Iciudwen, K-nllel zoóald EC
ffelold worden", Lord LAN'DSDOVTN'E.
Toen de oorrecte man 3en geluïdopne-
mer liet vallen, zich vooro'ver boog en dien
weer opnemend, ophing en uit zi.pi schuil
plaats in het glazen hokjo te voorschijn
kwam, had men kunnen opmerken, dat er
uit zijn wezen een geheime blijdschap en
opgewondenheid sprak. Hij raompeldo iets
in zichzelf toen hij naar heb bureau terug-
keerdo, en wreef zacht in zijn handen, die
nog in handschoenen staken, welke hij zelfs
niet bij het. felefoneeren had uitgetrokken.
In al de jaren, dat hij: op h'et kantoor van
Barclay, on Ponton was göwee3t, had nie
mand herat ooit in zoo'n opgewonden toe
stand "gezien. 1
Hij trad op het bureau jsn' sprak
het meisje door het klei no open ptnni aan.
„Kan ilc den heer ook spraken, naar wien
ik juist bij u heb geïnformeerd?" Zijn stem
trilde eenigszins, toon hij dit vroeg, trilda
Van grootan ijver en van voldoening. Hot
meisje keek vragend op. 2Ü had de kloina
episode vergeten, dat hij naar Wynnstan
ley's naam had geïnformeerd en zij de blad
zijden van het vreemdelingenboek had om
geslagen. Men moet aan zooveel denken,
nioet zooveel doen ©n zich herinneren op
Oen bureau van Oen druk hotel hij het
strand, welk seizoen het ook is."
„Da lieerT' zai zij onbestemd, maar. Vrien
delijk. I
Mr. Markham' knikte. Hjj trommelde met
zjjn gekandschoende vingers op het bla-1
voor het loket, een ander teeken van ge-
nioedsberoering, iets, wat men op het kan
toor, nooit bij hein bad waargenomen. „Den
heer, voor wien 'daar straks do sigaretten
koker Is opgepoesi Ik zou liom gaarna
spreken. Ik" in antwoord op 'dan nog
altijd ©én weinig .verwonderden blik van
do b'ureauheambta. „Ik vind, dat ik niet
hein moet kennis maken. Ik ken piénschen.
die belang in hem stellen. Zou ,u rnjju
kaartje naar boven willen latan brengen en
vragen of hij pijj een paan jninutan wil
ontvangon?'* j j i
De piccolo werd wber geroepen. 1
„Kjjk eens of No. 93 op zjjn Kamer is'.
Als hjj er is, geof hem dan dit kaartje ön
vraag hem of hij dezen lieer wil ontvan
gen." En het meisje verdiepte zich weer
in het bestudoeren van ©en memoriaal en
bet vergelijken van pekeningen. Zjj teekenda
ijverig aan, schreef ©n boekte. Slechts een
maal hief zjj baar hoofd op Om' tot den
coiTêcteiï man, dio: nog bij ligt païm stond
te waobten, liet woord tg richten. I
„Wilt ii niet gaan zitten, sir? Daar, tot
dat die heer komt. Ik denk wol, dat hij
cr is. Zün sleutel is hier ten minste niet,"
voegde zij er bij met een blik paar de
rjjen versleten haken boven haar hoofd,
elk met zijn haveloos nummer. „Niet, dat
dit hjj allen ©en zeker teeken is. Sommigen
zjjn zoo zorgeloos. U zou niet willen ge
looven hoevelen onze sleutels meenemen, of
schoon er in ieder vertrek een kaart hangt,
waarin hun verzocht wordt, ze in het bu
reau te laten, als zij uitgaan. Maar deze
heer is gewoonlijk zeer zorgzaam. Hij schijnt
Londen niet heel goed te kennen en Enge
land evenmin. Hjj sprak, toen hij pas kwam',
Van magazijnen, als hjj winkels bedoelde,
en noemde liften elevators en stations depóts
en zei een hoop gekke dingen. Maar hij is
zeer vlug in het opmerken en "heeft zioh
reeds 'de meesta yan die uitdrukkingen af
gewend."
En na dio' kleine geschiedkundige' schets
bepaaldo zij haar aandacht weer bij hetgeen
ér in do' groote boeken opgeteekend stond
en ging dat zorgvuldig' na1.
Mr. Markham liep 'dwars door do vier
kante vestibule en bleef bij een van de no
ten stoelen staan, dia een verf ja hoog noodig
had. Hjj begeerda niet te zitten, maar hij
ivas ta beleefd, om aan een uitnoodiging
van een vrouw geen gevolg ts geven. Iljj
hield een verlangend èn waakzaam oog op
het linoleum van de trap, dat versleten en
wat uitgerafeld was 'door de vele vosten,
'dia er op en ai liepen. Het was een oogen-
blik van buitengewone spanning, want hij
was niet gewoon dergoljjke zaken op eigen
gezag ta behandelen. Hij handelde ©m zoo
te zeggen voor zijn patroon en de firma
Barclay en Ponton was voor hom ©en gvoot-
sclio instelling, welke nauwelijks, wat heb
langrijkheid betrof, voor da Bauk van En-t
geland onderdeed.
Hij wachtte. De doorslaande voordeur met
haar bovenpaneelen van glas zwaaide heen
en weer en haastigs stappen kwamen naar
binnen of verlieten het hotel. Markham kon
door de glasruiten de straat buiten zien,
beslijkt als dio was met Versche modder en
vol roet en vuil. Als door da opening van
een tunnel kon hjj in het verwijderde Strand
zien en kreeg daarbij oon kjjkjo op het ru
moer en het drukke verkeer. Mr. "Markham
zou Londen geen rustige stad hebben ge
noemd, zooals de jongo Canadees. Het leek
hem de drukst, bedrjjvigsto plaats, die ©r
op de wereld kon zjjn. Maar hij kende daar
buiten niet veel. Hij was geboren onder,
het gelui van Big-Ben en hjj'zau daar zekec
ook sterven.
Juist terwjjl Markham naar boven keoV,-
verscheen een yeot om "de bocht van da
trap. Het was <lie Van den terugkeerenden,
piccolo. Vervolgens vertoonde zich eou'an^
dero laars, een goed zittendo laars van
geen Enge'.sch maaksel. Onwillekeurig
slaakte de klerk oen zucht van verlichting.
Hjj nam een afwachtende houding aan. Del
jongen kwam do treden van de hooge trap
af met een door do praktjjk verkregen vaar
digheid, glijdende én schuivende, do hand
op do leuning. Na hem daaldo TVynnstanloy
met een verbaasd gezicht en zeer geïnteres
seerd naar benedon.
De boodschap was tot hem "gekomen, toon
hp bezig was zijn jas aan te trekken, om
uit te gaan, ton einde den sigarettonkokeS
ta verpanden. Die' had een straal van hoop
voor hem doen schjjuen, wel oven onvast
■als een Londenscho" zonnestraal, bpnft