Ro. 17355 Zaterdag Septembej?.! Eïerste iBlacl. fti, 1918. Officieels Kennisgeving. Persoverzicht. FEUILLETON. Purper en Fijn Linnen. m EIDSCH NAJA1KSSCH0ÜW. Burgemeester en "Wethouders van Leiden Greoieir artikel 17 der verordening van fclen 6en Juli 1399 (gemeenteblad No. 15), laatstelijk gewijzigd bij do verordening van Üon .6en Februari 1913 (Gemeenteblad No. 4) Brengen ter kennis van belanghebbenden, Hat, te beginnen met Maandag 2 October e. k., zullen geschouwd worden allé wegen, lanen, paden, straten, kaden, pleinen, hofje-s, stegen, sloppen of poorten en gangen, benevens de 'daarin gelegen of daartoe behoorendo bruggen en andere kunstwerken, voor Izoover die bijzonder eigendom zijn, ;en, zonder verhindering door of van iwcge rochtheWrSnden, voor het publiek verkeer openstaan en alle wateringen en slooten en de v riolen, ter vervanging daarvan ge maakt, benevens do daartoe- behooren- ide sluizen, duikers, buizen toegangs- Ucokers en dergel ij ko werken, Voor zoover die bijzondor eigendom zijn. Burgemeester en Wethouders voorn., J. A. yAN HAMEL7, Wethouder loco-Burgemeester. .VAN STEIJEN. Secretaris^ Leiden, 8 September 1916. TJclioolzaaken Kicszaafc. On der het hoofd „ltuil nooit" driestart „DE STANDAARD'' Meedoogonde liefde brengt er Liberaal na laberaal toe, om ons goedhartiglijk to be duiden, dat men de Schoolzaak on de Kies- zaak' nu uit louter barmhartigheid zoo in nig saam heeft gevoegd, dat Rechts in zake ■de Schoolwet nu, ja, van onder den druk uit kan komen, maar alleen, indien Hechts dan /bok in zakc-'het Kiesrecht met vlag en Wim- pol achter het Liberale Admiraalschip mee opstoomt. Hot laat zieh, voor wie oppervlakkig zint, 'dan ook zoo kostelijk hoorenVoor u is de Schoolzaak dood of leven. Welnu, we zullen u laven leven en zelfs aan een ruim levens- bestaan helpeen. Maar wees dan ook gij gowiliig om ons te hulp te komen. Wij heb ben bet allcmanskiesrecht- van noode. Wij kunnen het niet langer missen. Wij kunnen .'er niet langer buiton. Wees dus daarin nu dan óns ter wille! Dan stoken we gelijk over. Gij krijgt dan'geld voor uw Bijzondere. Sohool en wij ..omen met een nieuw legioen kiezers aanzetten: Bals cn vree kan er dan over en weer zijn. Gij jubelt over 't lieve geld, dat go krijgt, en wij over de stemmen, die er voor ons bijkomen. Maar dan ook ge lijk oversteken. Van ons krijgt ge 't nieuwe 'Art. 192, maar weet wel, dan moeten ook wij het nieuwe Art. 80 van u hebben. Rede- neen daar nu niet over. Wij oas allemans- kiesrecht of gij geen geld Zoo tokkelt men op de snaren van het compromis aan den Linkschen kant, en jam mer genoeg kan niet geheel ontkond1, dat do Staatscommissie aan dit apaisement wel, tot op zekero hoogte, on eenigermate, in gelijke riohting stuur gaf. Toch mag, tot onze blijdschap, geconsta teerd, dat in den boezem onzer partij niet óón man van naam of beteekenis met dit ruil- Sdco. meegaat. Van allen kajit drkent men veeleer Zoo bolist mogelijk, dat Art. 60 en 192 niets m e t e 1 k a n do r te maken hebben. Men houdt onverbiddelijk staande, dat 't bij Art. 192 eeniglijk de vraag is, of men nu eindelijk het onrecht in recht zal verkecren, en ons niet langer als de Heloten bij do mannen der publieke school zal laten ach terstaan. Bij Art. 80 geldt het daarentegen een ge ding, waarin beginsel tegenover beginsel staat, en waarin ook wij onzo roeping ver staan, om ons beginsel te eeren.. Da Mi 11 i o en en-no ta'. Het ,.AL- GEM. HANDELSBLAD" (lib.) begroet met ingenomenheid een post .van f50,000 op do begrooting voor buitenlandsche, zaken voor den dienst van oeconomische voor lichting in het buitenland, alsmede een van f 109,500 op die .van .binnenlandsche zaken voor de reorganisatie der handelsstatistiek, en wijst er o.m. op, dat, Voor zoover de .gewone middelen betreft, Üe taming van do inkomsten voor 1917 nog geen f7,5 millioen hoog'er is 'dan voor 1916, terwijl in da eerste 8 maanden van Uit jaar het S/12 der raming reeds met- f 12,32 millioen is overtrolfen. De Minister van Financiën' raamt dus liet accres voor het geheele volgends jaar nóg f 5 millioen lager dan do vermeerdering, die feitelijk reeds in het verstreken gedeelte van het loopende jaar heeft plaats gevon den, zoodat in werkelijkheid niet een ver meerdering, maar een vermindering dei- inkomsten wordt becijferd. Dit is mogelijk, doordien ook thans weder, evenals sinds het uitbreken der oorlogscrisis hei geval is geweest, bij liet opzetten van' 'de begroo ting van de fictie is uitgegaan, 'dat de ont vangsten jaarlijks met 2 pCt. tegenover de' periode vóór den oorlog zullen stijgen. Do verwachting was, dat dit accrès niet zou wordèn bereikt. Het nadeelig verschil zou dan ten laste 'der crisisuitgaven worden gebracht. Zooals de zaak thans is geloo- pen, is fer echter op vele hoofden tegen over een op 'die basis opgemaakte taming geen nadeelig, doch' ©on voordeelig ver schil. Het blad wjjst cr op, dat Van deze, be- rokeningswijzo s'echfs wordt afgeweken voor enkele boffingen. Intusschen lieeft deze wijze van .raming tot gevolg, dat reeds thans mot stelligheid kan worden voorspeld, dat d© uitkomsten van het dienstjaar onder, overtgëHS- fror- maTe omstandigheden zeer vo:-l beter zullen zijn dan geraamd wordt, en dat hot tekort op geen stukken lui de raming van f21,5 millioen z-al halen. Wel te' verstaan vallen echter alle crisisuitgaven, alle lioogere ten ten op.de oorldg3leeningen, fenz., buiten'dit tekort,, tecwfjl natuurlijk bovendien: teke ning moet worden' gehouden met 'de moge lijkheid van complication, waardoor de cij fers plotseling 'een geheel ander beeld zou den gaan vertoonen. Dit zijn dan ook ver moedelijk wel de gronden, waatop minis ter Van Gijn aan het bovenbedoeld cijfer vasthoudt, en dit geheel door nieuwe be lastingen wensc-ht te dekken. Behalve op de reeds door de Tweede Kamer aange nomen verhooging van hel statistiekrecht, do successierechten, de tarieven voor poste rijen, enz., tekent de Minister dan ook óp baten uit de' nog aanhangige ontwerpen in zake dividend- en tantième-belasting. Zegel en registratierechten (met inbegrip der ont worpen Beursbolasting), nadero wijziging 'der vermogensbelasting.' 'en verhooging van den bieraccijns. Indien het Parlement deze nog in het thans ingetreden laatste zittingsjaar- wil behandelen, naast de Staats- en Indische b'egrooting en de Grondwetsherziening, zal inderdaad buitengewoon hard moetan wor den gewerkt. Inliet beste geval zullen 'de hieuwe boffin- DAGBLAD gen natuurlijk slechts gedurende een Heel van liet komende 'jaar tot -do inkomsten bij dragen, zoodat do Minister becijfert, dat, zelfs als zij alle tot wet .worden verheven, nog een bedrag van f 4 millioen ongedekt zal blijven. Hij stelt daarom in uitzicht, dat een wetsontwerp zal worden, ingediend tot het beffen van 10 opcenten op de inkom sten- en vermogensbelasting, waardoor naar raming een bedrag van f 3 millioen zal wor den verkregen. Het komt oivs voor, dat deze aankondiging wel als oen zachte pressie zal zijn bedoeld, om' spoed ie betrachten met 'de behandeling der bovengenoemde wetsontwerpen, en dat de Minister wel van het voornemen van opcenten/heffing zal kun nen worden afgebracht, indien inderdaad voldoende uitzicht bestaat bp ppc;ejige af doening dier. ontwerpen. Bij deze to behandelen nieuw» linanoieele wetten wordt de pe.nsioenbelasting niet ge noemd. Zooals men weet, beoogt deze niet een belasting op pensioenen in te stellen', zooals de naam allicht zou doen .vermoeden, doch strekt het ontwerp itot liet heffen van 1 pCt. 'extra inkomstenbelasting ter gedceltelijko voorziening ia,'d? kosten der ouderdomspensioenen. Het js. dit ontwerp, waarin geen rekening werd gehóuden met progressie naar gelang vaii .hoogere inko mens, enz., dat tot den val van minister Treub aanleiding heeft gegeven, en bij het afdeelingsondorzoek in de Tweede Kamer zóó ongunstig is ontvangenr dat bljjkens het afdeelingsverslag aan de Rogeering in over weging werd gegeven, het ontwerp in te trekken. Nu het niet ineër wordt genoemd onder 'de spoedeischendd ontwerpen, maakt het 'den indruk, aisof dit wetsontwerp met stillo trom zal worden begraven. De „NIEUWE ROTTERDAMSC-HE COU RANT" (vrij-lib.) maakt een tweetal opmer kingen. Da leerstel is, dat men 'door dö gewone inkomsten te blijven ramen, alsof er geen oorlog geweest was, die inkomsten steeds te hoog heeft begroot en dan zal de toe komst den last 'dragen. De andere betreft He oorlogswinsten. Blijkens de milliosnen- nota' is niet meer dan 1,7 millioen meer geraamd wegéns vermeerdering van het al gemeen inkomen der belastingplichtigen, waaruit volgt, dat gerekend wordt op een vermeerdering van inkomen van 35 millioen. Dit ljjkt over jaren, waarin de oorlogs winsten ruim gevloeid hebben, te gering. (Wjj kannen niet de geheele millioenennota in 'details jiagaan. Dit weinige echter om onzen indruk te verklaren, dat deze nota, op de wijze, waarop zjj in de laatste jaren is samengesteld, den onmiddellijk nadeeligen invloed van den oorlog op het geheel deï gewone Rijksinkomsten td boeg aanslaat, en den invloed, dien de oorlog o? den duur voor da financiën ?a.l hebben, ta .vegl ver onachtzaamt. Onze conclusie ligt voor 'de hand. Veel meer, dan op trjdelijko versterking van mid delen, moet op 'duurzame verhooging van 'gewone inkomsten hot oog gericht blijven. Daar ligt het zwaartepunt van onze finan cieel© poiitiekj ook in dezen crisistijd. Wjj zullen ons tegen 3e voorgestelde .10 opoenten op inkomsten- !én vermogensbe lasting niet verzetten. Absoluut noodzakelijk lijken zij ons niet. Daartegenover staat ech ter zooveel onzekers in den financieslen toe stand, hoe men 'dien' ook beschouwt of be redeneert, 'dat men huiverig zijn meet, een Minister van Financiën, welke 10 opcenten onmisbaar oordeelt, die Versterking van mid delen te weigeren. „DE NIEUWE COURANT" (Vrij-lib.) zegt naar aanleiding van de verhooging van de maiine'begrooting en de modedeeling van 'den Minister, dat binnen niet te langen tjjd over eenfge' krachtige eenheden beschikt moet kunnen worden, dat dit wijst op een voornemen tot voortvarendheid, dat slechts kan worden t oegejuicht. Na de opsomming van de nieuwe belastin gen, waarmede de Minister het tekort op den gewonen dienst wenscht te dekken, schrijft liet blad:' i Er blijven dan nog "slp'chts eon vier mil-: Hoen te dekken over; ja, als de genoemde be lastingen over 't geheele jaar 1917 geheven hadden kunnen worden, dan zou het geheele geraamde tekort gedekt zijn. In dio omstandigheden 10 opcenten op' de Inkomsten- en .Vermogensbelasting 1917— 1918 te leggen, komt ons overdreven voor. Krachtens de Leeningwet 1914 worden ten behoeve van het leeningfonds op die belas tingen reeds geheven drieëndertig.op- o en ten; krachtens de Verdedigingsbelas- tingen wordt drie jaar achtereen een zeer zwaar extra-bedrag, samen veel meer dan het dubbele, op den grondslag van de Inkom sten- en Vermogens-belastingen geheven. Met de tien opoenten, die de Minister voorstelt, komt men vcor het aanstaande dienstjaar alleen wat de genoemde, belastingen betreft, allicht tot een verdubbeling. Wij zouden zeggen, de Minister kan het met zjjn geraamd tekort van 4 millioen ditmaal gerust nog eens aanzien. Wij achten het zelfs niet geheel on denkbaar, dat de 10 opcenten moeten dienst doen als een bedreiginkje om de bovenge noemde nieuwe belastingen, die ten deale nog bij 'de Eerste, ten deele b)j de Tweede Kamer- berusten, er zóó spoedig door te drijven, dat de Minister op haar provenu in het jaar 1917 rekenen kan. Haast u dus maar wat met die ontwerpen, zouden we den Staten-Generaal willen toeroepen, anders krijgen we de tien opcenten en zoo men het slot van de Mil- lioenen-ncta gelooven mag, zelfs nog etwa3 'dazu. v i i „HET CENTRUM" (R.-K.) stelt naar aan leiding vau de aangekondigde 10 opcenten op' de inkomstenbelasting en de vermogensbe lasting de vraag, of bet risico van een tekort op den gewonen 'dienst wel zoo groot is als de Minister het zich voorstelt. De uitgaven mogen steeds toenemen, daar tegenover staat het ruimere vloeien der mid delen, waarvan de jongste Augustus-maan'd weer oen merkwaardig voorbeeld gaf. De Minister schijnt daarmee niet voldoende reke ning te hebben gehouden. Eu nu is een te groot optimisme voor een Minister van Fi nanciën z?kër niet geraden, maar hij kan de zaken ook te donker inzien en eischen stel len, waarvan de noodzakelijkheid -eer be twistbaar lijkt. Het vooruitzicht van al wéér., nieuw© opcenten op zijn aanslagbiljet ts vin den, is voor den belastingbetaler die toch al in menig gerat zoo krap zit en sterk ge knepen wordt ten gevolge der buitengewone tijdsomstandigheden verre van aange naam. Of de heef Van Gjjn zjjn tien opcenten krijgen zal, is daarom nog zoo zeker niet. hlaar; het aankondigen van den „trjdelrjken" maatregel kan wel als middel dienen om aan tetoonen, hoe dringend noodig Z.Exc. de wetsontwerpen acht tot het verhoogen van bestaande en tot heffen van nieuwe belastin gen, welke ontwerpen bjj de Staten-Generaal in behandeling en ten deele: reeds aangeno men zijn. i t l i „DE MAASBODE" (R.-K.)' Schrijft ovef dé aangekondigde opcenten: Op deze wjjs krijgt do heer Kooien, die in Üe Kamer reed3 verleden jaar op do noodzakelijkheid van tjjdelijka voorziening gewezen heeft, al sohitterend gelijk. .Verleden jaar toch was het tekort piet minder groot dan nu. Daarbij stond de financieel© Wetgeving Ser ,than3 vóór oen jaaf Veel minder goed voor. Zelfs ta da Jawine van betastmgontwSrpon nog bij do Kamer worden ingediend. Evenwel, minister Treub, was véél te -groszartig aangelegd, ,om jnet zulke „tijde lijke middelen" ta werken, waarmee niet- geniale Ministers zich nog ai eens willen helpen.' i Hij verkoos dan maar liever vóof he6 vaderland weg te leven. Resultaat is: over, den 'dienst van 1916 eenongedekt tekort van ongeveer twintig millioen op den gewonen dienst (na uit schakeling van alle crisis-factoren); sn dat na een vorigen dienst, - die gebleken was ruim twee en twintig millioen ta kort tei komen! Gelukkig gaat de tegenwoordige Minister op da geniale methode van totaal ongej- dekte nadeelige saldi piet voort, - - r „HET VOLK" (soc.-d'-em.) adhrijft fl.m. Mefc groote ste-lligheid heeft de Miniatetf "van Landbouw dó stelling verdédigd, daü het voor de voeding van on3 volk, voor een zoo groot mógelijke productie van levensmid delen, noodzakelijk is, de inkoopsprijzein. aan den hoogen kant te doen. zijn. Do prij zen, welk© de producenten van levensmid delen zullen moeten ontvangen, zullen z>» loonend moeten zijn, dat zij tot ruime pro ductie dier voedingsmiddelen prikkelen. Daar ziet men de consequenties van hcfi kapitalistisch stolsel l Aan alle kanten vast zittende aan het beginsel der particuliere! winstjaoht, gebonden clbor den eorbiod vo'ör de kapitaal-winst; heb recht op het maken van die winst erkennend en slechts schoor voetend er aan tornend, wanneer het nietf anders kanhet tijdelijke harer maatrege len steeds vooropstellen zoo ziet de Ke^ geering zich vanzelf genoodzaakt do winsbon. dor enkelingen om te zetten in lasten voor de gemeenschap. Hooge prijzen, zijn noodig om de producenten te doen voortbrengen, wat liet volk aan levensmiddelen behoeft, omdat méfT andere artikelen even hooga winsten -kunnen worden gema'akb. Niet voor de behoeften der massa wordG onder het kapitalisme Voortgebracht, maar voor dc winst dor kapitalisten. Wel pijnlijk; doet zich deze waarheid thans gevoelen..... ook voor d© Staatskas. Doch dit legt ook aan een regeering, die zich principieel op -den bodem van het kapitalisme stelt, den plicht op, om met alle mogelijke middelen do offers, diie de Staat te brengen heeft aan dén kapitalistisdhen winstihonger, zoo klein mogelijk te doen zijn. Anders gezegd: de ïtegeering zal alle middelen, die zij redelij- ker tyijze kan aianwenden om de kosten Hloir eerste lovOnsmiddelon-productio 7.00 laag mogelijk to doen zijn, ook inderdaad moeten, aanwenden. Heb levensmiddelenvraagstuk wordt meer en meer, een financieel vraagstuk voor den, Staat-. Aan den eencn kant de hooge inkoopsprij zen, noodig om den voortgang en do uitbrei ding der productie van eerste levensbehoef ten te- verzekeren. Want ook al wil men er ernstig tegen walcen, dat deze hooge p rij ten niet zullen ontaarden in een Staatssub sidie aan de boeren cn daarop zal nauw lettend moeten worden toegezien todht eischen do verhoogde produotielcosten be langrijk hoogere prijzen te besteden dan de. normale.: Aan den andoren kant- de alleszins ge rechtvaardigde eisch der verbruikers: prij« zen als vóór den oorlog om de volkekraoliti en het levenspeil van het arbeidende volk in stand te houden. Gevolgeen zware finanoieele last wordb op den Staat gelegd. Tientallen van mit- iioenen zullen uit de schatkist moeten ko- NAAR HET ENGELSOH door LILLIAS CAMPBELL DAVIDSON1. (Nadruk Verbodon).. De correcte man vergat haar te antwoor den, ofschoon hij in den regel d'e beleefd heid zelf was. Hij keek min of meer gejaagd om zich heen. ,,Hcoft u hier een telefoon?" vroeg hij hijgend. „Mag ik daarvan gebruik ma ken?" „O, zeker, sir, natuurlijk. Daar ginds is bij, iu iJien hoek bij de dour. Hij is voor het publiek. Als 11 uw geldtel- maar in doet. Do correcte man snelde door de gang naar liet hokje, alsóf hij door een vijand achtervolgd word. Onderwijl Icwani' Tuj den piccolo tegen, 'ddc terug kwam van zijn zending naar bo ven. „Ik >Jcan goen gehoor krijgen, noch hij S5 noch bij 86", begon hij. „De deuren zijn ook gesloten, maar zij moeten de sleutels er uit genomen hebben. Zij zijn niet in het bureau." „Ja, ja," zei do correcte man hijgend. „Goed, goed, heel goed; dank u. En den verbaasden jongen achter zicli latend,ter- vijl dio hem verbluft nakeek, wegens zijn oogcnscliijnlijj; onverschilligheid omtrent de vrienden, naar wie hij had gevraagd, Tondv; de ooirccto man letterlijk hals over kop het hekje binnen en sloot do deur ach ter zich,. •Hij belde nog met dezelfde ba-ast een nummer op. „Mr. Barclay op het kantoor? Naar huis gegaan? Goed". Hij belde <3e te lefoniste weer op. „Sluit mij aan met 00045 Wimbledon". Er ontstond een korte pauze. Toen ging do bol. „Is u het? Cheshunt Lodge? Is 111 r. Barclay thuis?" Er volgde weer een tademlöoze pauze van een paovr seconden, toen: „O ós u het, sir? Is u het zelf? Dan heb ik goed nieuws voor u, mr. Barclay, eir. Ik heb hom gevonden, heb Philip Wynnstanley gevonden. Ja., hij is hier. Wat wenscht u, dat ik in dezen doen zal Wanneer kan u hem ontvangen Goed1, sir, ik zal er voor zorgen. Ja, eir, ik dacht wel, dat 11 opgelucht en verheugd zou we zen. Het is een groote vondst, sir, niet waar 1" VII. .TTet - lot lioudt tie leidsels 011 de menscHen bcwoffen zicftl, al3 Iciudwen, K-nllel zoóald EC ffelold worden", Lord LAN'DSDOVTN'E. Toen de oorrecte man 3en geluïdopne- mer liet vallen, zich vooro'ver boog en dien weer opnemend, ophing en uit zi.pi schuil plaats in het glazen hokjo te voorschijn kwam, had men kunnen opmerken, dat er uit zijn wezen een geheime blijdschap en opgewondenheid sprak. Hij raompeldo iets in zichzelf toen hij naar heb bureau terug- keerdo, en wreef zacht in zijn handen, die nog in handschoenen staken, welke hij zelfs niet bij het. felefoneeren had uitgetrokken. In al de jaren, dat hij: op h'et kantoor van Barclay, on Ponton was göwee3t, had nie mand herat ooit in zoo'n opgewonden toe stand "gezien. 1 Hij trad op het bureau jsn' sprak het meisje door het klei no open ptnni aan. „Kan ilc den heer ook spraken, naar wien ik juist bij u heb geïnformeerd?" Zijn stem trilde eenigszins, toon hij dit vroeg, trilda Van grootan ijver en van voldoening. Hot meisje keek vragend op. 2Ü had de kloina episode vergeten, dat hij naar Wynnstan ley's naam had geïnformeerd en zij de blad zijden van het vreemdelingenboek had om geslagen. Men moet aan zooveel denken, nioet zooveel doen ©n zich herinneren op Oen bureau van Oen druk hotel hij het strand, welk seizoen het ook is." „Da lieerT' zai zij onbestemd, maar. Vrien delijk. I Mr. Markham' knikte. Hjj trommelde met zjjn gekandschoende vingers op het bla-1 voor het loket, een ander teeken van ge- nioedsberoering, iets, wat men op het kan toor, nooit bij hein bad waargenomen. „Den heer, voor wien 'daar straks do sigaretten koker Is opgepoesi Ik zou liom gaarna spreken. Ik" in antwoord op 'dan nog altijd ©én weinig .verwonderden blik van do b'ureauheambta. „Ik vind, dat ik niet hein moet kennis maken. Ik ken piénschen. die belang in hem stellen. Zou ,u rnjju kaartje naar boven willen latan brengen en vragen of hij pijj een paan jninutan wil ontvangon?'* j j i De piccolo werd wber geroepen. 1 „Kjjk eens of No. 93 op zjjn Kamer is'. Als hjj er is, geof hem dan dit kaartje ön vraag hem of hij dezen lieer wil ontvan gen." En het meisje verdiepte zich weer in het bestudoeren van ©en memoriaal en bet vergelijken van pekeningen. Zjj teekenda ijverig aan, schreef ©n boekte. Slechts een maal hief zjj baar hoofd op Om' tot den coiTêcteiï man, dio: nog bij ligt païm stond te waobten, liet woord tg richten. I „Wilt ii niet gaan zitten, sir? Daar, tot dat die heer komt. Ik denk wol, dat hij cr is. Zün sleutel is hier ten minste niet," voegde zij er bij met een blik paar de rjjen versleten haken boven haar hoofd, elk met zijn haveloos nummer. „Niet, dat dit hjj allen ©en zeker teeken is. Sommigen zjjn zoo zorgeloos. U zou niet willen ge looven hoevelen onze sleutels meenemen, of schoon er in ieder vertrek een kaart hangt, waarin hun verzocht wordt, ze in het bu reau te laten, als zij uitgaan. Maar deze heer is gewoonlijk zeer zorgzaam. Hij schijnt Londen niet heel goed te kennen en Enge land evenmin. Hjj sprak, toen hij pas kwam', Van magazijnen, als hjj winkels bedoelde, en noemde liften elevators en stations depóts en zei een hoop gekke dingen. Maar hij is zeer vlug in het opmerken en "heeft zioh reeds 'de meesta yan die uitdrukkingen af gewend." En na dio' kleine geschiedkundige' schets bepaaldo zij haar aandacht weer bij hetgeen ér in do' groote boeken opgeteekend stond en ging dat zorgvuldig' na1. Mr. Markham liep 'dwars door do vier kante vestibule en bleef bij een van de no ten stoelen staan, dia een verf ja hoog noodig had. Hjj begeerda niet te zitten, maar hij ivas ta beleefd, om aan een uitnoodiging van een vrouw geen gevolg ts geven. Iljj hield een verlangend èn waakzaam oog op het linoleum van de trap, dat versleten en wat uitgerafeld was 'door de vele vosten, 'dia er op en ai liepen. Het was een oogen- blik van buitengewone spanning, want hij was niet gewoon dergoljjke zaken op eigen gezag ta behandelen. Hij handelde ©m zoo te zeggen voor zijn patroon en de firma Barclay en Ponton was voor hom ©en gvoot- sclio instelling, welke nauwelijks, wat heb langrijkheid betrof, voor da Bauk van En-t geland onderdeed. Hij wachtte. De doorslaande voordeur met haar bovenpaneelen van glas zwaaide heen en weer en haastigs stappen kwamen naar binnen of verlieten het hotel. Markham kon door de glasruiten de straat buiten zien, beslijkt als dio was met Versche modder en vol roet en vuil. Als door da opening van een tunnel kon hjj in het verwijderde Strand zien en kreeg daarbij oon kjjkjo op het ru moer en het drukke verkeer. Mr. "Markham zou Londen geen rustige stad hebben ge noemd, zooals de jongo Canadees. Het leek hem de drukst, bedrjjvigsto plaats, die ©r op de wereld kon zjjn. Maar hij kende daar buiten niet veel. Hij was geboren onder, het gelui van Big-Ben en hjj'zau daar zekec ook sterven. Juist terwjjl Markham naar boven keoV,- verscheen een yeot om "de bocht van da trap. Het was <lie Van den terugkeerenden, piccolo. Vervolgens vertoonde zich eou'an^ dero laars, een goed zittendo laars van geen Enge'.sch maaksel. Onwillekeurig slaakte de klerk oen zucht van verlichting. Hjj nam een afwachtende houding aan. Del jongen kwam do treden van de hooge trap af met een door do praktjjk verkregen vaar digheid, glijdende én schuivende, do hand op do leuning. Na hem daaldo TVynnstanloy met een verbaasd gezicht en zeer geïnteres seerd naar benedon. De boodschap was tot hem "gekomen, toon hp bezig was zijn jas aan te trekken, om uit te gaan, ton einde den sigarettonkokeS ta verpanden. Die' had een straal van hoop voor hem doen schjjuen, wel oven onvast ■als een Londenscho" zonnestraal, bpnft

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1916 | | pagina 5