IP. 17352
iWoensftcig 20 September.
Eerste X$lac8e
A0. 1916.
De Pers over d@ Troonrede.
Purper en Fijn Lynmers.
to
De pers heeft weer de gebruikolgko com
mentaar op 'de Troonrede geleverd. Hier
onder geven we Ceknopü weer, wat het
oordeel van de organen der verschillende
partijen over dit staatsstuk is.
Volgens do „NIEUWE ROTTERDAM-
SCHE COURANT'- (vrij-lib.) zou hel
„weldadig geweest zijn, indien dc rcgec-
ring nu ook aan don aanvang van het zeer
belangrijke parlementaire jaar, dat tms te
wachten staat, tusschen de voorname on
derworpen, die in openbare behandeling
icomen en den oorlog openlijk hot verband
'iad gelegd, dat er onmiskenbaar tusschen
bestaat. Zij had er nadruk op kunnen leg
gen en zij zou daarmede ongetwijfeld
een uitnemend nuttig werk hebben ver
lacht dat hot van uiterst belang; is, met
heb oog op do zeer zware, niet alleen oeco-
nomisch, doch zeker ook internationaal
politiek zware, omstandigheden, welke na
den oorlog nog voor ons land zullen aau-
breken, tijdfg in onze binncnlandsche
politiek die twisten tob oplossing te heb
ben gébracht, die Nederland tot nog
.toe „verscheurdeh". Zij had erop kunnen
wijzen, van hoe uitstekend gcwftkt het,
juist ook ten gevolge van den oorlog en
de totale omverwerping van heb oecono-
misch leven in bijna gansch dc wereld, ge
worden is, zoo spoedig mogelijk ons nor
male staatsbudget in evenvacht en ons be
lastingwezen uit den overgangstoestand,
Waarin het thdns vorkoert, op vasten voet
to hebben gebracht, opdat al de kwijnendo
én met tallooze moeilijkheden kampende
takken van welvaart, waarvan de troon
rede gewaagt, w<?er den solidcoi onder
grond zullen hebben, dien zij na den oorlog
veel meer, dan ooit te voren, zullen be
hoeven. De regeering had, kortweg gezegd,
in het licht kunnen stellen, dat al do
groote wetsontwerpen, die zij bij de volks
vertegenwoordiging aanhangig heeft, in en
door den oorlog nog dubbel zoo driDgend
waren geworden, zal ons land niet van den
vrede nog meer scha ondervinden, dan van
den oorlog zelf."
En verder wordt gezegd:
„Dan ware deze troonrede niet slechts
een leefbare paratrazo geworden van -dat-
geen iedereen weet, con herinnering aan do
dingen, die zijn of reeds achter ons liggen,
doch een steunpunt voor de moeilijke, en
misschien ook wol bcroerlijke lijden, die in
het verschiet opdoemen
„DE NIEUWE CRT/' (vrrj-lib.) oordc-olt,
flat. naar toon en woordenkeus van de Troon
rede to oordeelen, kpnirlgin en reuring
meer bezorgd ziijn, dan een jaar geleden.
„Toen vernam men allereerst uit den ko
ninklijken mond een betuiging van dankbaar
heid,'dat ons land van de verschrikkingen des
ocrlogs vrij was gebleven. Nu gaat apo do
.uiting van dankbaarheid, dat tob dusver de\
vrede voor ons volk behouden kon blijven,
het woord van bezorgdheid vooraf.
Toen besloot de koningin met de verkla
ring, dat zij, vertrouwend op de geestkraclib
der, natie, hoopvol de toekomst te gemoet
ging. Nu gaat de openingsformnle gepaard
met de bede „dat God ons ook in dezen
zorgvullen tijd moge bijstaan."
Toen werd met voldoening vermeld dat
de vaste wil van Nederland om zelfstandig
to blijven en zijn onzrjdigheidspiichten na ba
komen, alom waardeeritig voud. Nu klinkt
het als een waarschuwing, bestemd om over
do grens to worden gehoord:
„Ik' zal ook in het vervolg de plichten
nakomen, die een ireütrale natie door het
volkenrecht zijn opgelegd. Maar ik ben vast
besloten onze onafhankelijkheid te verdedi
gen en naar vermogen, tegenover, wien het
ook zij, deze rechten te handhaven.
En dadelijk daarop: „Bij de vervulling van
die taak steun Ik, behalve op ons goed recht
en de eensgezindheid der, natie, op on zo
•zee- en landmacht."
De vierde zinsnede van de koninklijke*
rede, bijna rechtstreeks tot de oorlogvoe
renden gericht-, is zeer gelukkig van bouw en
inhoud. Het 6chrjnt helaas niet meer zoo waar
als een jaar geleden, dat onze vaste wil om
zelfstandig en onzijdig te blijven, aloni wordt
gewaardeerd. Deze nabuurstaat zou ons wat
minder onzijdig, gene wat minder zelfstandig
wenschen.
Wij zijn er in het afgeloopen jaar niet
altijd in geslaagd onze rechten te handha
ven. Tegen de verkrachting van de vrijheid'
der zee, tegen schending van onz^ mails, te
gen de h^rdleerschheid der Zeppelin-bestuur-
Üeis, tegen* de duikboot-aanslagen op onze
handelsvloot, zouden wij anders zgn opge
treden, indien ons „vermogen" grooter ware
geweest. Het is deu neutralen niet gelukt
hun vermogen door een onderlinge verstand
houding veel minder door een gemeenschap
pelijk optreden, te versterken; cn iedere
aanleiding dat "er iets in dien zin in wer
king of in wording is, ontbreekt in de Troon
rede."
Nadat er op gewezen te, dat „het .oecono-
misclie leven des lands nauwelijks minder
zorg baart dan de .uitwendige veiligheid", do
eigen wet" en „de schatkist een Danaïden-
N. O. T. practisch werkt „maar. ji'iefc paar
vat gelykt", acht het blad het geen wonder,
dat „bij zooveel regeering3Zorgea", de troon
rede de uitvoering van heb staatkundig pro
gram voor het laatste jaar van dit parlemen
taire tijdperk /;in hoofdzaak aan de Staten-
Generaal toewrjst." De onaandoenlijkheid ten
aanzien van de binnenlandsche politiek is een
teelten des tijds, dat „meer dan anders de
taak van regeering en Staten-Generaal ge
scheiden" zjjn.
Het ,/lG. HANDELSBLAD" (lib.) acht
het „over Jiet geheel een t-roonrede, die
haa-r belang ontleent aan de gelukkige fei
ten, waarop in dezen zwaren fcijcl gewezen
kan worden, niet aan nieuwe mededeelin-
gen, dlie geclaan lcondcn worden". Of
schoon de zorgen niet ontbreken, is het
blad dan orik van dankbaarheid vervuld,
„dat ook in het derde oorlogsjaar cb sla
gen, die Europa- getroffen hebben, ons land
baast ongodeercl iiebben gelaten", en „het
ons volk ongedacht goed (is) gogaïin te mid
den van don maalstroom van ellende in
Europa".
Overigens wijdt het Amgterdamseho blad
zijn aandacht, voornamelijk aan dta militai-
ro paragrafen.
Iicb verheugde het blad to lezen, dat' de
mogelijkheid overwogen wordt „root hand
having onzer weerbaarheid den druk der
mobilisatie te verlichten, cn het vervolgt
„Wij hebben in dit blad vaak de hoop en
den wensdh uitgesproken, dat c3ezo verlich
ting mogelijk zou blijken to zijn. Omtrent
de militaire en politieke overwegingen, die
tot déze voortdurende mobilisatie hadden
doen besluiten, lioeft men ons volk nooit
ingelicht, toch hebben wij logon don druk
kende n last daarvan nooit een stem verhe
ven. Immers, zooals elk Nederlander
juichen wij hot toe, dat koningin on regie
ring vastbesloten zijn onzo onafhankelijk
heid to verdedigen.
Wij vcihek-n niet, zooals wij trouwens
roods moor te 'Iconnon gaven, clat do verde
diging van onzo rechten gedurende dozen
oorlogstijd naar onze meening niet altijd
met voldoende kracht is geschied moe
ten wij nog herinneren aan „Tubanbia" én
„Palembang", a;an ons posbvorkoor- en
aan de mijnen op onzo sahoepsrouieg, zon
der waarschuwing verankerd? Wij willen
echter gaarne enkennon dat onzo regee-
ring bij Gilde oorlogvoerenden de vaste over
tuiging heeft gewekt: wie Neclcrland's
grondgebied aanrandt, zal gewapend Ne
derland als zijn tegenstander zien.
Wij merken op dat in oen paragraaf om
trent West-Indië een oenigszins hoopvoller
toon klinkt, dan in don laatst en tijd ge
hoord werd.
Wat onze Oost betreft-, dc regeering zal
dben „wat gedaan kan worden" het
klinkt niet erg krachtig ter versterking
der levende strijdkrachten in Neder-
lanclsoh-lndië. Hiermede zal wel in de
eerste plaats-gedoeld worden op de voor
bereiding der Indische Europèesohe militie.
Maar zal ook een weerbaarmaking van den
Javaan spoediger overwogen worden, dan
de toelichting op de wijziging van art. "113
van. hot Indisch rogeerings-reglemcnt deed
vermoeden? -
De in dezo aangelegenheid gevolgde gang
van zaken staat er ons allerminst borg voor,
dat dor regeering de urgentie ocner spoe-
digo en krachtige versterking van do In
dische weermacht voor oogen staat.
Over den opstand in het Djambisohe
wordt gezwegen. Moeten wij, nu op feilen
als de' overigens zeker zeer toe te juichen
in gebruikneming van nieuwe havenwerken
wel gewezen wordt, daaruit afleiden dat
de regeering dböe onlusten van zeer ge
ringe botoekenis acht?
In „HET VADERLAND" (unie-lib.) le
zen 'wij o. m.
„Dc Troonrede is een stuk, dat zeker met
groote voldoening zal worden gelezen, want
het daarin gesproken woord is juist dat-,
wat wij op dit o ogenblik behoeven.
Op den voorgrond wordt tereoht ge
bracht dat de handhaving van onze neutra
liteit on onze onafhankelijkheid is eerste
eisch, dat daarover Kroon en Volk hot
eens zijn, en al moge men de droeve nood
zakelijkheid daarvan betreuren, het stemt
tot. vertrouwen dat c3e rogeering zorgt voor
etoech toenemende versterking van ons
woerbaarbeidsmateriaal. E11 in hooge mate
verblijdend vinden wij 't, dat de mogelijk
heid om met handhaving onzer weerbaar
heid den druk dor mobilisatie ,to. verlich
ten opnieuw wordt overwogen. Wij zien in
dio veriiohting niet alleen een groot eoono-
raisoh 011 financieel belang, maar ook een
cisöh, den onze weerbaarheid zélve stelt.
Waar do zaak nu zoo staat, en de mobi
lisatie dus op groot-ere of kleinere schaal
nog wel eens een paar jaar noodig zou kun
nen zijn, is overweging van de verlichting
van don druk daarvan c-crsfco cn gebieden-
do oisdh, en wij kunnen 'dan óch niet an
ders dan den wenseh uitspreken, ri.it die
overweging spoedig, zoor spoedig tot de ge-
wenschto resultaten mogo leiden.
To verwachten was, da t. do maatregelen
tob tempering van dc nadeelige gevolgen
van dc crisis voor dc economisch zwakken
zeer veel geld zouden kosten. Moge de Re
geering tegen die kosten niet te voel op
zien, ze zal goed doen niet te vergeten, dat
do voornaamste, zoo niet dc eenige rechts
grond voor oen Oorlogswinstbelasting daar
in gelogen is, dab zij die door den oorlog
buitengewone winsten maken in de cersto
plaats aangewezen zijn onri het geld op te
brengen, waarmee zij, die, door den oorlog
moeilijker dan ooit den strijd om het be
staan voeren, zullen worden geholpen. En
mogo het bewaarheid worden, dat verrui
ming van bót belastinggebied dér gemeen
ten on haar recht tot heffing van opcenten
op do belasting der naamloozo vennoot
schappen oen compensatie zal zijn voor het
aandeel dat zij in dio distributie van goe-d-
koope" levensmiddelen hebben to betalen,
oen aandeel dat vele gemeenten, al is het
l'-trekkelijk niet groot, toch nog tc awaar
drukt."
„DE NEDERLANDER" (chr.-hist) zegt
„De kërtï van de troonrede ligt naar ons
gevoelen in de. vierde en vijfde alinea:
„Ik zal ook in het vervolg de plichten
nakomen, 'die een neutrale natie door het
volkenrecht zijn opgelegd. Maar Ik ben vast
besloten onze onafhankelijkheid te verdedigen
en naar vermogen, tegenover, wien het .ook
zij, onze rechten te handhaven."
Hier. klinkt het Je maintiendrai, in 'den
kloeken en onversaagden toon der Oranjes
ons tegen, en niet alleen ons, ïnaar een ieder,
die het zou onderstaan onze onafhankelijk
heid te bedreigen. Deze toon zal weerklauk
vinden in het hart van ieder. Nederlander,
dien het niet onverschillig is, welke taal hij
spreekt, onder welke wet hij leeft, door wel
ken voTst hij geregeerd wordt; deze toon
komt op .uit het hart van een volk, dat in
111 den strijd om de vrijheid tot een nationale
eenheid, gelijk het ijzer in het vuur tot staal,
is gesmeed.
Geve God, dat het mogelijk blijve ons land
bg den vrede te bewaren, en moge de vol
gende troonrede niet alleen gewagen kun
nen "van onze vriendschappelijke betrekkin
gen met alle mogendheden, ip|aar ook' van
herstel dier betrekkingen tusschen de thans
.ooi' 1 og voer end e ei a ties.
Dat Nederland daartoe iets zal kunnen bij
dragen, blijven wij hopen, ook al wordt
iedere zinspeling daarop ia" het jongste
staatsstuk dan ook ten eenenmale gemist,
hetgeen velen met leedwezen zullen consta-
teeren.
De weerklank, dien II. M. deed Iiooren op
de kortelings zco ondubbelzinnig gebleken
saamhoorigheid tusschen Indië en Nederland,
zal alom instemming vinden. Maar Djambi
bewijst, dat niet alles licht is in ons Insu-
linde, en ook' daarop had o.i. met een enkel
twooid kunnen gewezen worden. Of ziet de
ïegeering den toestand op Djambi minder
ernstig dan de telegrammen der laatste da
gen ons hem afschilderen? Dan is te hopen,
dat zij daarin juist ziet."
Ook „DE STICHTSCHE COURANT"
(anti-rev.) heeft het zwaartepunt van de
troonrede gevonden in het gedeelte, waarin
onze betrekkingen met het buitenland be
sproken worden
„De mededeeling van H. M. de Koningin,
clat Zij vastbesloten is, onze onafhankelijk
licid te verdedigen en naar vermogen te
genover wien het ook zij, onze rechten te
handhaven, is naar onze meening op te vat
ten als een kennisgeving aan ons volk, dat
hefc gevaar voor ons land eer toe- dan af
genomen is en tegelijk een ondubbelzinnige
verklaring aan de oorlogvoerende partijen,
dab Nedeirland "als 'b moét, zijn volkomen
onafhankelijkheid met dc wapens zal ver
dedigen.
Deze verklaring zal ongetwijfeld niet na
laten in het buitenland indruk te maken.
Wij willen neutraal blijven, zeker, cn de
plichten nakomen, die een neutrale natie
door heb volkenrecht zijn opgelegd, maar
daartegenover eischen. wij de volledige
handhaving onzer onafhankelijkheid tegen
over ieder.
Ook al had ons volk het waarschuwend
voorbeeld van het arme Griekenland niet
voor oogen, dan nog kon de regeering op
dc volkomen eensgezindheid der natie ten
deze, volkomen rekenen. Daarom blijven
ook wij liet. tegenwoordig Kabinet gaarne
steunen. Ook, als het moet, tegenover zijn
eigen partijgenoot-en en geestverwanten.'"
„DE ROTTERDAMMER" (anti-rev.).,
zegt o.m.
„De Troonrede in hef laatste zittings
jaar èener parlementair© periode pleegt
men met luttele spanning tegemoet te zien.
Zij die dit jaar hun verwachting niet hoog
gespannen hebben, deden wèl, want eenige
emotie wekt do Troonrede niet."
En besluit haar artikel met de volgende
woorden
„Den inhoud van de Troonrede kunnen
we het best aldus karakteriseerenEen on
bedoeld, maar vernietigend protest t?gon
het Kabinet, dat te kwader ure heb be
stand verbrak."
„DE STANDAARD" (a.-r.) zegt dat allee
veel.somberder en .ernstiger klinkt, dan het
geen in 191-5. ten gehcore werd geTNicht en
het blad maakt er uit op,
„dat we sinds September 1915 ze^r stel
lig in bedenkelijker positie zijn gekomen.
Zoo zelfs, dat Hare Majesteit het voor
noodig hield, in deze Troonrede niet .alleen
ten aanhoore van het geheel© volk, maar
ook ten aanhoore .van heel Europa, ook al
scheen hefc gewaagd, de betuiging trdoen
-hooren, dat wo 'desnoods voor de bangste
worsteling ter handhaving 'van onze onbe
twistbare rechten niet zouden terug deinzen.
Opmerkelijk is heb dan ook, dat, waar
het Kabinet in 1915 den oorlog ten deele
zelfs opzij schoof, en de Sta ten-Generaal
opriep, om. zich weer aan de binnenland
sche wetgeving te ga3n wijden, er dit
maal, nu 't zelfs op radicale Grondwets
herziening zou aangaan, van dit stoute
ondernemen met geen woord gerept wordt.
Ilefc heet alleen, dat ook in dit zittingjaar
belangrijke wetsontwerpen de aandacht
zullen vergen. Haast zou tnea vragen,
is het niet of de regeering zelve gevoeld
heeft, dat het bij zoo gespannen, .tea deele
zelfs dreigenden internationalen toestaftcT,
toch eigenlijk niet aangaat, thans juist
aan de fundamentstukken van ons Staats
gebouw* te gAan rammelen. Denk u maad
in, wat indruk het later op 'den lezer zou
maken, bijaldien 'er een vooruit gevreesde
oorlog uitbrak, on onze 'Staatslieden aan
het redekavelen waren, aan hot ombou
wen van de cardinaalst3 stukken van onze
Grondwet."
..DE TIJD" besluit haar beschouwingen,
aldus:
„Toch willen wij niet verhelen, dat deze
Troonrede voor velen een 'teleurstelling zal
zijn. Wij- beliopren niet tot hen, die uib de-
Yroonredo het ^beschrijvend geiee'.te" zou
den willen missen, zeker niet in deze ramp
zaligen tijd. nu de toestand van land- cn tuig
bouw, van handel en nijverheid zulk een bui
tengewone periode doormaakt; doch men
hoede zich dan voor zekere sleur en voor
liet gevaar van algemeenheden, waardoor;
juist over het belangrijkste wordt gezwe
gen; de Troonrede bevat geen woord over
de onlusten in Djambi!
Toch wekt het bevreemding, dat cr zelfs?
ihet geen woerd gerept wordt over bet groote»
staatkundige probleem, dat- deze regeering in.
dit zittingsjaar veascht op t3 lossen: hel
groote werk der Grondwetsherziening is ver
borgen onder dit telken jare terugkeeren!
zinnetje: .belangrijke .wetsontwerpen zullen
ook in dit zittingsjaar Uwe aandacht vor
deren." Geern woerd verder over de droog
legging der Zuiderzee, geen woerd over
het Staatspensioen!
Vaii Thorbecke is de tjpésring van do
Troonrede, „dat zij slechts wetsontwerpen:
aankondige, die min of meer in staat van
w£zen verkeeren." Welnu, dit is toch zeker
het geval met de Grondwetsherziening, die
'deze regeering als voornaamste punt 6p haar
program plaatste, die met medewerking van
alle partijen werd voorbereid en zoowel dö
voorstanders van het bijzonder onderwijs als
van het algemeen inannenkiesrechfc bevre
digde.
In een offieieel stuk als de .Troonrede',
had een zoo gewichtige onderneming, ans
een Grondwetsherziening is, toch wel ver
melding verdiend!" i
NAAE HET ENGELSCH
door
'LILLIAS CAMPBELL DAVIDSON.
(Hadrult Verboden).
Ik landde zonder een behoorlijk toilet
om de stad mee in te gaan. Ik ben vijf ja
ren op een schapenweide in Vancouver ge
weest, weet u, gil we hebben op weg naar
hier nergens zoo lang stil gehouden, dat ik
mij in purper cn fijn linnen kon kleiden. Ik
heb dadelijk, toen ik landde, een kleerma
ker moeten opsnorron en dio heeft mij zelfs
nu nog niet in de klëeron gestoken! Ik zou
hem wel kunnen vornlóorden! Daarom wil
de ik nog tot vanavond door de woeste go-
decltcn van do stad ronddolen, waar ik niet
behoefde to vreezen iemand ontmoeten,
die ik ooit. eer in mijn loven geziön üad. Ik
wist niet, dat ik dit genoogen zou smaken."
„O, wo zijn bij Cook geweest in het Circus-
om biljetten voor Parijs te nemen. Wij
gaan ineens door en men heeft ons gozegd,
dat we daar liet best Fransch geld konden
krijgen. Hoe grappig toch, dat wij u zoo te
gen het lijf loopcn. Mama!" En het stootje
togen den arm der zenuwachtige dame ont
lokte aan deze het antwoord, dat van Baar
verlangd werd
„Wil U niet met ons gaan lunchen? Wc
zouden dat heel gezellig vinden."
„Neen dank 11, me(j dit uiterlijk!"- En hij
keek neer langs zijn schcepstoilct on haalde
zijn schouders op. Mrs. Omhany maakte met
den bondigen eenvoud van dc kolonialen een
eind aan zijn aarzelen.
,,Wo hebben u aan boord toch ook altijd
zoo gezien, is 't niet? En wo hebben oen eigen
zitkamer in het hotel Langham, als u niet
gaarne onder andcro menschen komt. U
moest maar meegaan, dan kan u ons moge
lijk een cab bezorgen. Dab zookc-ii naar een
autobus maakt mij zoo gejaagd en angstig."
Een paar minuten later, toen zijn aarzo
len was opgeheven, reed hij met hen door
het Strand om te gaan lunchen.
„.Naar eenige theaters geweest otiets der
gelijks?" vroeg hij, waarbij hij lachend in
hot mooie, levendige golaat van miss Om
hany keek. Hij had haar aan boord op kalmo
wijze liet hof gemaakt, zooals dat gewoonlijk
gebeurt om den overtocht te korten. Zij
vond liet een opmerkelijkcn, zeer opmerke-
lijken samenloop van omstandigheden, dat
zij elkaar aldus Weer ontmoetten, voordat
zij Engeland verlieten. Zij trok haar mooie
lippen samen.
„O, slechts naar een paar! Niets bijzon
ders. Wij wachten met de meeste van onze
uitgangen totdat we in Parijs zijn. Dat is,
zooals ieder mij zegt, do plaats, waar men
echt plezier kan maken. Is u wel eens in Pa
rijs geweest, mr. East? Het schijnt zoo dicht
bij van hior uit, anderaj dan dat men eerst
den Atlantischen Oceaan moet, oversteken."
„Ik ben,er eens geweest cn vond het er
niet bijzonder amusant. Ik geloof, dat ik de
voorkeur geef aan mijn sehapenfarm".
Waarop miss Sally haar oogen wijd open
sperde, alsof zij hem niet begreep. Hij
schertste natuurlijk. Niemand mot gezonde
zinnen kon zoo iets ongerijmds meen en.
Zij waren in de buurt van Charing Cross
en East kook uit zijn portierraampje.
„Heeft u al dfo bezienswaardigheden be-
ziohtigd? Do Abbey en dc Tower en St.-
_P«aul en al het andere?"
Zij knikte vrooi ijk. „O, ik geloof van wel.
Mij dunkt, er is niet voel, dat wij overge
slagen hebben. We hebben hard gewerkt.
Waar kijkt u naar?" vroeg zij, toen East
zioh naar voren boog-en zijn hals uitrekt-c.
„Naar iets, dvt men zien moet? Ik weot,
dat Okaring Cross zoo heet naar een kruis,
dat iemand daar voor zijn overleden vrouw
hooft laben zetten. Was. het niet een van
uw koningen?"
„Ik keek", zei East geïnteresseerd, „naar
het geziekt van oen man, dat ik meende tc
kennen. Maar dk weet het mij toch niet
rneea* te. binnen to l^rongcn. Een gezicht
van iemand, dio or uitziet alsof hij een
moord hoeft begaan en vluchtte om zioh te
verborgen. Alsof hij een schip in den groml
heeft geboord en zelf maar 'n wrakke plank
hoefb gegrepen. - .Ta, 'ik herinner hem mij
nu. Hij heeft den overtocht op do „Alba
nia"' meegemaakt, in de tweede klasse, lie
heb hem daar opgemorlct.
En VYynnstanley passeerde hen, ellende
cn wanhoop gegrift dn iedere lijn van zijn
gelaat.
V.
Weucl uw oog nanr niij, f?ezc£e-udo Vooi^ieai^heid.
Eu mevnk uuja beproeving evenredig ann luijn
[krachten,
LIILTON COMUS".
De oerste ontdekking, li© Wynnstanley
hacl gedaan ten opzichte van Engelsch© ge
woonten en gebruiken, was, dat men in dc
hotels op de wasehtafels voor het doel on-
praotisoho kannen on kommen had in
plaats van kranen met warm en koud wa
ter, en marmeren „kantelende bakken".
Dan had hij opgemerkt, dat als kanten
gordijnen in do city elk spoor, van hun ori
gineel© tint hadden verloren, zij nog altijd
beschouwd werd-en als rolkomon gerchikt
om voor dc ramen te blijven. De derde ont
dekking betrof het verrijzen 's morgens van
de Engelsoke natie, on hij kwam tot dc
conclusie, dat als de menschen in Canacli-
zoo laat opstonden als dn Londeu, zij ach
teraan zouden komen, in hun handel met
do rest van het heelal.
Want toon hij om halfrien met een ge
voel van schaamte, dat hij zich verslapen en
zijn kans voor diicn dag verspeeld had
zioh op heb oerste kantoor van zijn city-
lijst vertoonde, werd hem meegedeeld, dat
da chef dao v niet vóór halfelf of elf uur zou
wezen. Hij wachtte cn wachtte, totdat het
hem toescheen, dat het tijd was voor zijn
middagmaal oer hij zijn onderhoud hacl ge
had.
De eerste poging, gaf nul"op het request.
'Mr. Grigs on, oudste flrrtVaht van Grigsou,
Parker en Co.,,keek niét'ec-ns naar de toe-
keningen cn heb'kleine model, dat Wynn-
abanley met teedcro zorg uit zijn portefeuil
le te voorschijn haalde. Het speet hem zeer,
bepaald zeer. Zeer verplicht voor de aan
bieding, maar de firma was er niet op in
gericht zioli met octrooien in te laten. Zij
was daarin volstrekt niet partijdig, maar
nieuwe ideeën waren altijd'gewaagd. Do
firma gaf cr do voorkeur aan op den ouden,
vasten, zekeren wog voort te gaan. O, ja,
liij twijfelde cr niet aan. Hoogstwaarschijn
lijk waren de aanspraken, die mr. hem,
met een blik op het kaartje bij zijn elle
boog, mr. Wynnstankv voor zijn uitvin-
diing rna'akté, volkomen gerechtvaardigd.
Maar de firma was niet genegen mot iets
nieuws te beginnen, als zij zioh wèl bevond
bij liet oude. Goeden morgen. De tijd pres
seert een weinig." Bij die woorden keek
hij naar don stapel ongeopende brieven
naast ai 0I1.
Wynnstanley hield de opmerking voor:
zioh, dat de tijd niet zoo zou presseerenu ala
men wat oer bij do hand was.
Daarna kwam een lange, -vcrmceiondó
rcaks van besprekingen. Enkele van ck»
groote firma's die gasgloeikousjes fabriceer
den, haddon geen kantoren in de stad. Hij-
zou probeeren later een onderhoud met-hen.
te hebben. Achtereenvolgens ging hij naar
de verschillende adressen, die zijn vriende
lijke raadsman uit Toronto voor hom uib
ocu Londensch adresboek had opgetcokond,
doen langzamerhand begon zijn hooggespan
nen verwachting wat te verflauwen.
Allen schenen zoo langzaam, zee loom",
Yexgeloken bij heb zaken-doen in Canada.
Heb had er veel van, alsof men .was terug
gegaan naar de dagen van de Charles of
de Georges, naar da tijclcri, waarvan in
steen en zerk de groote stadégebouwen,
waar hij langs wandelde; gewaagden. Mctl
scheen hier sinds dien niet in het minst
vooruit gekomen te zijn.
Ten laatste "bleef er c.p zijn lijst slechts
nog de naam van een firma over en wol
die van do firma, waarvan zijn vriend te
Toronto cl© boste verwachtingen had go-
koester cl. Met een hart, waaruit vrijwel allo'
hoopvolle opwinding wao verdwenen, klont
Wynnstanley de stoep en de nauwe trap
naar dat kantoor op.
In het eerst werd zijn lmop plotseling
\veer aangewakkerd en kreeg voedsel Do
groote man wilde de uitvinding zien, hij
liet ten opzichte daarvan zelfs eenigo
nieuwsgierigheid blijken. Wynnstanley voel
de zijn keel droog worden, toen hij de on-
derd-eelen cn het model op tafel legde eu.
begon uit to loggen.