IP. 17352 iWoensftcig 20 September. Eerste X$lac8e A0. 1916. De Pers over d@ Troonrede. Purper en Fijn Lynmers. to De pers heeft weer de gebruikolgko com mentaar op 'de Troonrede geleverd. Hier onder geven we Ceknopü weer, wat het oordeel van de organen der verschillende partijen over dit staatsstuk is. Volgens do „NIEUWE ROTTERDAM- SCHE COURANT'- (vrij-lib.) zou hel „weldadig geweest zijn, indien dc rcgec- ring nu ook aan don aanvang van het zeer belangrijke parlementaire jaar, dat tms te wachten staat, tusschen de voorname on derworpen, die in openbare behandeling icomen en den oorlog openlijk hot verband 'iad gelegd, dat er onmiskenbaar tusschen bestaat. Zij had er nadruk op kunnen leg gen en zij zou daarmede ongetwijfeld een uitnemend nuttig werk hebben ver lacht dat hot van uiterst belang; is, met heb oog op do zeer zware, niet alleen oeco- nomisch, doch zeker ook internationaal politiek zware, omstandigheden, welke na den oorlog nog voor ons land zullen aau- breken, tijdfg in onze binncnlandsche politiek die twisten tob oplossing te heb ben gébracht, die Nederland tot nog .toe „verscheurdeh". Zij had erop kunnen wijzen, van hoe uitstekend gcwftkt het, juist ook ten gevolge van den oorlog en de totale omverwerping van heb oecono- misch leven in bijna gansch dc wereld, ge worden is, zoo spoedig mogelijk ons nor male staatsbudget in evenvacht en ons be lastingwezen uit den overgangstoestand, Waarin het thdns vorkoert, op vasten voet to hebben gebracht, opdat al de kwijnendo én met tallooze moeilijkheden kampende takken van welvaart, waarvan de troon rede gewaagt, w<?er den solidcoi onder grond zullen hebben, dien zij na den oorlog veel meer, dan ooit te voren, zullen be hoeven. De regeering had, kortweg gezegd, in het licht kunnen stellen, dat al do groote wetsontwerpen, die zij bij de volks vertegenwoordiging aanhangig heeft, in en door den oorlog nog dubbel zoo driDgend waren geworden, zal ons land niet van den vrede nog meer scha ondervinden, dan van den oorlog zelf." En verder wordt gezegd: „Dan ware deze troonrede niet slechts een leefbare paratrazo geworden van -dat- geen iedereen weet, con herinnering aan do dingen, die zijn of reeds achter ons liggen, doch een steunpunt voor de moeilijke, en misschien ook wol bcroerlijke lijden, die in het verschiet opdoemen „DE NIEUWE CRT/' (vrrj-lib.) oordc-olt, flat. naar toon en woordenkeus van de Troon rede to oordeelen, kpnirlgin en reuring meer bezorgd ziijn, dan een jaar geleden. „Toen vernam men allereerst uit den ko ninklijken mond een betuiging van dankbaar heid,'dat ons land van de verschrikkingen des ocrlogs vrij was gebleven. Nu gaat apo do .uiting van dankbaarheid, dat tob dusver de\ vrede voor ons volk behouden kon blijven, het woord van bezorgdheid vooraf. Toen besloot de koningin met de verkla ring, dat zij, vertrouwend op de geestkraclib der, natie, hoopvol de toekomst te gemoet ging. Nu gaat de openingsformnle gepaard met de bede „dat God ons ook in dezen zorgvullen tijd moge bijstaan." Toen werd met voldoening vermeld dat de vaste wil van Nederland om zelfstandig to blijven en zijn onzrjdigheidspiichten na ba komen, alom waardeeritig voud. Nu klinkt het als een waarschuwing, bestemd om over do grens to worden gehoord: „Ik' zal ook in het vervolg de plichten nakomen, die een ireütrale natie door het volkenrecht zijn opgelegd. Maar ik ben vast besloten onze onafhankelijkheid te verdedi gen en naar vermogen, tegenover, wien het ook zij, deze rechten te handhaven. En dadelijk daarop: „Bij de vervulling van die taak steun Ik, behalve op ons goed recht en de eensgezindheid der, natie, op on zo •zee- en landmacht." De vierde zinsnede van de koninklijke* rede, bijna rechtstreeks tot de oorlogvoe renden gericht-, is zeer gelukkig van bouw en inhoud. Het 6chrjnt helaas niet meer zoo waar als een jaar geleden, dat onze vaste wil om zelfstandig en onzijdig te blijven, aloni wordt gewaardeerd. Deze nabuurstaat zou ons wat minder onzijdig, gene wat minder zelfstandig wenschen. Wij zijn er in het afgeloopen jaar niet altijd in geslaagd onze rechten te handha ven. Tegen de verkrachting van de vrijheid' der zee, tegen schending van onz^ mails, te gen de h^rdleerschheid der Zeppelin-bestuur- Üeis, tegen* de duikboot-aanslagen op onze handelsvloot, zouden wij anders zgn opge treden, indien ons „vermogen" grooter ware geweest. Het is deu neutralen niet gelukt hun vermogen door een onderlinge verstand houding veel minder door een gemeenschap pelijk optreden, te versterken; cn iedere aanleiding dat "er iets in dien zin in wer king of in wording is, ontbreekt in de Troon rede." Nadat er op gewezen te, dat „het .oecono- misclie leven des lands nauwelijks minder zorg baart dan de .uitwendige veiligheid", do eigen wet" en „de schatkist een Danaïden- N. O. T. practisch werkt „maar. ji'iefc paar vat gelykt", acht het blad het geen wonder, dat „bij zooveel regeering3Zorgea", de troon rede de uitvoering van heb staatkundig pro gram voor het laatste jaar van dit parlemen taire tijdperk /;in hoofdzaak aan de Staten- Generaal toewrjst." De onaandoenlijkheid ten aanzien van de binnenlandsche politiek is een teelten des tijds, dat „meer dan anders de taak van regeering en Staten-Generaal ge scheiden" zjjn. Het ,/lG. HANDELSBLAD" (lib.) acht het „over Jiet geheel een t-roonrede, die haa-r belang ontleent aan de gelukkige fei ten, waarop in dezen zwaren fcijcl gewezen kan worden, niet aan nieuwe mededeelin- gen, dlie geclaan lcondcn worden". Of schoon de zorgen niet ontbreken, is het blad dan orik van dankbaarheid vervuld, „dat ook in het derde oorlogsjaar cb sla gen, die Europa- getroffen hebben, ons land baast ongodeercl iiebben gelaten", en „het ons volk ongedacht goed (is) gogaïin te mid den van don maalstroom van ellende in Europa". Overigens wijdt het Amgterdamseho blad zijn aandacht, voornamelijk aan dta militai- ro paragrafen. Iicb verheugde het blad to lezen, dat' de mogelijkheid overwogen wordt „root hand having onzer weerbaarheid den druk der mobilisatie te verlichten, cn het vervolgt „Wij hebben in dit blad vaak de hoop en den wensdh uitgesproken, dat c3ezo verlich ting mogelijk zou blijken to zijn. Omtrent de militaire en politieke overwegingen, die tot déze voortdurende mobilisatie hadden doen besluiten, lioeft men ons volk nooit ingelicht, toch hebben wij logon don druk kende n last daarvan nooit een stem verhe ven. Immers, zooals elk Nederlander juichen wij hot toe, dat koningin on regie ring vastbesloten zijn onzo onafhankelijk heid to verdedigen. Wij vcihek-n niet, zooals wij trouwens roods moor te 'Iconnon gaven, clat do verde diging van onzo rechten gedurende dozen oorlogstijd naar onze meening niet altijd met voldoende kracht is geschied moe ten wij nog herinneren aan „Tubanbia" én „Palembang", a;an ons posbvorkoor- en aan de mijnen op onzo sahoepsrouieg, zon der waarschuwing verankerd? Wij willen echter gaarne enkennon dat onzo regee- ring bij Gilde oorlogvoerenden de vaste over tuiging heeft gewekt: wie Neclcrland's grondgebied aanrandt, zal gewapend Ne derland als zijn tegenstander zien. Wij merken op dat in oen paragraaf om trent West-Indië een oenigszins hoopvoller toon klinkt, dan in don laatst en tijd ge hoord werd. Wat onze Oost betreft-, dc regeering zal dben „wat gedaan kan worden" het klinkt niet erg krachtig ter versterking der levende strijdkrachten in Neder- lanclsoh-lndië. Hiermede zal wel in de eerste plaats-gedoeld worden op de voor bereiding der Indische Europèesohe militie. Maar zal ook een weerbaarmaking van den Javaan spoediger overwogen worden, dan de toelichting op de wijziging van art. "113 van. hot Indisch rogeerings-reglemcnt deed vermoeden? - De in dezo aangelegenheid gevolgde gang van zaken staat er ons allerminst borg voor, dat dor regeering de urgentie ocner spoe- digo en krachtige versterking van do In dische weermacht voor oogen staat. Over den opstand in het Djambisohe wordt gezwegen. Moeten wij, nu op feilen als de' overigens zeker zeer toe te juichen in gebruikneming van nieuwe havenwerken wel gewezen wordt, daaruit afleiden dat de regeering dböe onlusten van zeer ge ringe botoekenis acht? In „HET VADERLAND" (unie-lib.) le zen 'wij o. m. „Dc Troonrede is een stuk, dat zeker met groote voldoening zal worden gelezen, want het daarin gesproken woord is juist dat-, wat wij op dit o ogenblik behoeven. Op den voorgrond wordt tereoht ge bracht dat de handhaving van onze neutra liteit on onze onafhankelijkheid is eerste eisch, dat daarover Kroon en Volk hot eens zijn, en al moge men de droeve nood zakelijkheid daarvan betreuren, het stemt tot. vertrouwen dat c3e rogeering zorgt voor etoech toenemende versterking van ons woerbaarbeidsmateriaal. E11 in hooge mate verblijdend vinden wij 't, dat de mogelijk heid om met handhaving onzer weerbaar heid den druk dor mobilisatie ,to. verlich ten opnieuw wordt overwogen. Wij zien in dio veriiohting niet alleen een groot eoono- raisoh 011 financieel belang, maar ook een cisöh, den onze weerbaarheid zélve stelt. Waar do zaak nu zoo staat, en de mobi lisatie dus op groot-ere of kleinere schaal nog wel eens een paar jaar noodig zou kun nen zijn, is overweging van de verlichting van don druk daarvan c-crsfco cn gebieden- do oisdh, en wij kunnen 'dan óch niet an ders dan den wenseh uitspreken, ri.it die overweging spoedig, zoor spoedig tot de ge- wenschto resultaten mogo leiden. To verwachten was, da t. do maatregelen tob tempering van dc nadeelige gevolgen van dc crisis voor dc economisch zwakken zeer veel geld zouden kosten. Moge de Re geering tegen die kosten niet te voel op zien, ze zal goed doen niet te vergeten, dat do voornaamste, zoo niet dc eenige rechts grond voor oen Oorlogswinstbelasting daar in gelogen is, dab zij die door den oorlog buitengewone winsten maken in de cersto plaats aangewezen zijn onri het geld op te brengen, waarmee zij, die, door den oorlog moeilijker dan ooit den strijd om het be staan voeren, zullen worden geholpen. En mogo het bewaarheid worden, dat verrui ming van bót belastinggebied dér gemeen ten on haar recht tot heffing van opcenten op do belasting der naamloozo vennoot schappen oen compensatie zal zijn voor het aandeel dat zij in dio distributie van goe-d- koope" levensmiddelen hebben to betalen, oen aandeel dat vele gemeenten, al is het l'-trekkelijk niet groot, toch nog tc awaar drukt." „DE NEDERLANDER" (chr.-hist) zegt „De kërtï van de troonrede ligt naar ons gevoelen in de. vierde en vijfde alinea: „Ik zal ook in het vervolg de plichten nakomen, 'die een neutrale natie door het volkenrecht zijn opgelegd. Maar Ik ben vast besloten onze onafhankelijkheid te verdedigen en naar vermogen, tegenover, wien het .ook zij, onze rechten te handhaven." Hier. klinkt het Je maintiendrai, in 'den kloeken en onversaagden toon der Oranjes ons tegen, en niet alleen ons, ïnaar een ieder, die het zou onderstaan onze onafhankelijk heid te bedreigen. Deze toon zal weerklauk vinden in het hart van ieder. Nederlander, dien het niet onverschillig is, welke taal hij spreekt, onder welke wet hij leeft, door wel ken voTst hij geregeerd wordt; deze toon komt op .uit het hart van een volk, dat in 111 den strijd om de vrijheid tot een nationale eenheid, gelijk het ijzer in het vuur tot staal, is gesmeed. Geve God, dat het mogelijk blijve ons land bg den vrede te bewaren, en moge de vol gende troonrede niet alleen gewagen kun nen "van onze vriendschappelijke betrekkin gen met alle mogendheden, ip|aar ook' van herstel dier betrekkingen tusschen de thans .ooi' 1 og voer end e ei a ties. Dat Nederland daartoe iets zal kunnen bij dragen, blijven wij hopen, ook al wordt iedere zinspeling daarop ia" het jongste staatsstuk dan ook ten eenenmale gemist, hetgeen velen met leedwezen zullen consta- teeren. De weerklank, dien II. M. deed Iiooren op de kortelings zco ondubbelzinnig gebleken saamhoorigheid tusschen Indië en Nederland, zal alom instemming vinden. Maar Djambi bewijst, dat niet alles licht is in ons Insu- linde, en ook' daarop had o.i. met een enkel twooid kunnen gewezen worden. Of ziet de ïegeering den toestand op Djambi minder ernstig dan de telegrammen der laatste da gen ons hem afschilderen? Dan is te hopen, dat zij daarin juist ziet." Ook „DE STICHTSCHE COURANT" (anti-rev.) heeft het zwaartepunt van de troonrede gevonden in het gedeelte, waarin onze betrekkingen met het buitenland be sproken worden „De mededeeling van H. M. de Koningin, clat Zij vastbesloten is, onze onafhankelijk licid te verdedigen en naar vermogen te genover wien het ook zij, onze rechten te handhaven, is naar onze meening op te vat ten als een kennisgeving aan ons volk, dat hefc gevaar voor ons land eer toe- dan af genomen is en tegelijk een ondubbelzinnige verklaring aan de oorlogvoerende partijen, dab Nedeirland "als 'b moét, zijn volkomen onafhankelijkheid met dc wapens zal ver dedigen. Deze verklaring zal ongetwijfeld niet na laten in het buitenland indruk te maken. Wij willen neutraal blijven, zeker, cn de plichten nakomen, die een neutrale natie door heb volkenrecht zijn opgelegd, maar daartegenover eischen. wij de volledige handhaving onzer onafhankelijkheid tegen over ieder. Ook al had ons volk het waarschuwend voorbeeld van het arme Griekenland niet voor oogen, dan nog kon de regeering op dc volkomen eensgezindheid der natie ten deze, volkomen rekenen. Daarom blijven ook wij liet. tegenwoordig Kabinet gaarne steunen. Ook, als het moet, tegenover zijn eigen partijgenoot-en en geestverwanten.'" „DE ROTTERDAMMER" (anti-rev.)., zegt o.m. „De Troonrede in hef laatste zittings jaar èener parlementair© periode pleegt men met luttele spanning tegemoet te zien. Zij die dit jaar hun verwachting niet hoog gespannen hebben, deden wèl, want eenige emotie wekt do Troonrede niet." En besluit haar artikel met de volgende woorden „Den inhoud van de Troonrede kunnen we het best aldus karakteriseerenEen on bedoeld, maar vernietigend protest t?gon het Kabinet, dat te kwader ure heb be stand verbrak." „DE STANDAARD" (a.-r.) zegt dat allee veel.somberder en .ernstiger klinkt, dan het geen in 191-5. ten gehcore werd geTNicht en het blad maakt er uit op, „dat we sinds September 1915 ze^r stel lig in bedenkelijker positie zijn gekomen. Zoo zelfs, dat Hare Majesteit het voor noodig hield, in deze Troonrede niet .alleen ten aanhoore van het geheel© volk, maar ook ten aanhoore .van heel Europa, ook al scheen hefc gewaagd, de betuiging trdoen -hooren, dat wo 'desnoods voor de bangste worsteling ter handhaving 'van onze onbe twistbare rechten niet zouden terug deinzen. Opmerkelijk is heb dan ook, dat, waar het Kabinet in 1915 den oorlog ten deele zelfs opzij schoof, en de Sta ten-Generaal opriep, om. zich weer aan de binnenland sche wetgeving te ga3n wijden, er dit maal, nu 't zelfs op radicale Grondwets herziening zou aangaan, van dit stoute ondernemen met geen woord gerept wordt. Ilefc heet alleen, dat ook in dit zittingjaar belangrijke wetsontwerpen de aandacht zullen vergen. Haast zou tnea vragen, is het niet of de regeering zelve gevoeld heeft, dat het bij zoo gespannen, .tea deele zelfs dreigenden internationalen toestaftcT, toch eigenlijk niet aangaat, thans juist aan de fundamentstukken van ons Staats gebouw* te gAan rammelen. Denk u maad in, wat indruk het later op 'den lezer zou maken, bijaldien 'er een vooruit gevreesde oorlog uitbrak, on onze 'Staatslieden aan het redekavelen waren, aan hot ombou wen van de cardinaalst3 stukken van onze Grondwet." ..DE TIJD" besluit haar beschouwingen, aldus: „Toch willen wij niet verhelen, dat deze Troonrede voor velen een 'teleurstelling zal zijn. Wij- beliopren niet tot hen, die uib de- Yroonredo het ^beschrijvend geiee'.te" zou den willen missen, zeker niet in deze ramp zaligen tijd. nu de toestand van land- cn tuig bouw, van handel en nijverheid zulk een bui tengewone periode doormaakt; doch men hoede zich dan voor zekere sleur en voor liet gevaar van algemeenheden, waardoor; juist over het belangrijkste wordt gezwe gen; de Troonrede bevat geen woord over de onlusten in Djambi! Toch wekt het bevreemding, dat cr zelfs? ihet geen woerd gerept wordt over bet groote» staatkundige probleem, dat- deze regeering in. dit zittingsjaar veascht op t3 lossen: hel groote werk der Grondwetsherziening is ver borgen onder dit telken jare terugkeeren! zinnetje: .belangrijke .wetsontwerpen zullen ook in dit zittingsjaar Uwe aandacht vor deren." Geern woerd verder over de droog legging der Zuiderzee, geen woerd over het Staatspensioen! Vaii Thorbecke is de tjpésring van do Troonrede, „dat zij slechts wetsontwerpen: aankondige, die min of meer in staat van w£zen verkeeren." Welnu, dit is toch zeker het geval met de Grondwetsherziening, die 'deze regeering als voornaamste punt 6p haar program plaatste, die met medewerking van alle partijen werd voorbereid en zoowel dö voorstanders van het bijzonder onderwijs als van het algemeen inannenkiesrechfc bevre digde. In een offieieel stuk als de .Troonrede', had een zoo gewichtige onderneming, ans een Grondwetsherziening is, toch wel ver melding verdiend!" i NAAE HET ENGELSCH door 'LILLIAS CAMPBELL DAVIDSON. (Hadrult Verboden). Ik landde zonder een behoorlijk toilet om de stad mee in te gaan. Ik ben vijf ja ren op een schapenweide in Vancouver ge weest, weet u, gil we hebben op weg naar hier nergens zoo lang stil gehouden, dat ik mij in purper cn fijn linnen kon kleiden. Ik heb dadelijk, toen ik landde, een kleerma ker moeten opsnorron en dio heeft mij zelfs nu nog niet in de klëeron gestoken! Ik zou hem wel kunnen vornlóorden! Daarom wil de ik nog tot vanavond door de woeste go- decltcn van do stad ronddolen, waar ik niet behoefde to vreezen iemand ontmoeten, die ik ooit. eer in mijn loven geziön üad. Ik wist niet, dat ik dit genoogen zou smaken." „O, wo zijn bij Cook geweest in het Circus- om biljetten voor Parijs te nemen. Wij gaan ineens door en men heeft ons gozegd, dat we daar liet best Fransch geld konden krijgen. Hoe grappig toch, dat wij u zoo te gen het lijf loopcn. Mama!" En het stootje togen den arm der zenuwachtige dame ont lokte aan deze het antwoord, dat van Baar verlangd werd „Wil U niet met ons gaan lunchen? Wc zouden dat heel gezellig vinden." „Neen dank 11, me(j dit uiterlijk!"- En hij keek neer langs zijn schcepstoilct on haalde zijn schouders op. Mrs. Omhany maakte met den bondigen eenvoud van dc kolonialen een eind aan zijn aarzelen. ,,Wo hebben u aan boord toch ook altijd zoo gezien, is 't niet? En wo hebben oen eigen zitkamer in het hotel Langham, als u niet gaarne onder andcro menschen komt. U moest maar meegaan, dan kan u ons moge lijk een cab bezorgen. Dab zookc-ii naar een autobus maakt mij zoo gejaagd en angstig." Een paar minuten later, toen zijn aarzo len was opgeheven, reed hij met hen door het Strand om te gaan lunchen. „.Naar eenige theaters geweest otiets der gelijks?" vroeg hij, waarbij hij lachend in hot mooie, levendige golaat van miss Om hany keek. Hij had haar aan boord op kalmo wijze liet hof gemaakt, zooals dat gewoonlijk gebeurt om den overtocht te korten. Zij vond liet een opmerkelijkcn, zeer opmerke- lijken samenloop van omstandigheden, dat zij elkaar aldus Weer ontmoetten, voordat zij Engeland verlieten. Zij trok haar mooie lippen samen. „O, slechts naar een paar! Niets bijzon ders. Wij wachten met de meeste van onze uitgangen totdat we in Parijs zijn. Dat is, zooals ieder mij zegt, do plaats, waar men echt plezier kan maken. Is u wel eens in Pa rijs geweest, mr. East? Het schijnt zoo dicht bij van hior uit, anderaj dan dat men eerst den Atlantischen Oceaan moet, oversteken." „Ik ben,er eens geweest cn vond het er niet bijzonder amusant. Ik geloof, dat ik de voorkeur geef aan mijn sehapenfarm". Waarop miss Sally haar oogen wijd open sperde, alsof zij hem niet begreep. Hij schertste natuurlijk. Niemand mot gezonde zinnen kon zoo iets ongerijmds meen en. Zij waren in de buurt van Charing Cross en East kook uit zijn portierraampje. „Heeft u al dfo bezienswaardigheden be- ziohtigd? Do Abbey en dc Tower en St.- _P«aul en al het andere?" Zij knikte vrooi ijk. „O, ik geloof van wel. Mij dunkt, er is niet voel, dat wij overge slagen hebben. We hebben hard gewerkt. Waar kijkt u naar?" vroeg zij, toen East zioh naar voren boog-en zijn hals uitrekt-c. „Naar iets, dvt men zien moet? Ik weot, dat Okaring Cross zoo heet naar een kruis, dat iemand daar voor zijn overleden vrouw hooft laben zetten. Was. het niet een van uw koningen?" „Ik keek", zei East geïnteresseerd, „naar het geziekt van oen man, dat ik meende tc kennen. Maar dk weet het mij toch niet rneea* te. binnen to l^rongcn. Een gezicht van iemand, dio or uitziet alsof hij een moord hoeft begaan en vluchtte om zioh te verborgen. Alsof hij een schip in den groml heeft geboord en zelf maar 'n wrakke plank hoefb gegrepen. - .Ta, 'ik herinner hem mij nu. Hij heeft den overtocht op do „Alba nia"' meegemaakt, in de tweede klasse, lie heb hem daar opgemorlct. En VYynnstanley passeerde hen, ellende cn wanhoop gegrift dn iedere lijn van zijn gelaat. V. Weucl uw oog nanr niij, f?ezc£e-udo Vooi^ieai^heid. Eu mevnk uuja beproeving evenredig ann luijn [krachten, LIILTON COMUS". De oerste ontdekking, li© Wynnstanley hacl gedaan ten opzichte van Engelsch© ge woonten en gebruiken, was, dat men in dc hotels op de wasehtafels voor het doel on- praotisoho kannen on kommen had in plaats van kranen met warm en koud wa ter, en marmeren „kantelende bakken". Dan had hij opgemerkt, dat als kanten gordijnen in do city elk spoor, van hun ori gineel© tint hadden verloren, zij nog altijd beschouwd werd-en als rolkomon gerchikt om voor dc ramen te blijven. De derde ont dekking betrof het verrijzen 's morgens van de Engelsoke natie, on hij kwam tot dc conclusie, dat als de menschen in Canacli- zoo laat opstonden als dn Londeu, zij ach teraan zouden komen, in hun handel met do rest van het heelal. Want toon hij om halfrien met een ge voel van schaamte, dat hij zich verslapen en zijn kans voor diicn dag verspeeld had zioh op heb oerste kantoor van zijn city- lijst vertoonde, werd hem meegedeeld, dat da chef dao v niet vóór halfelf of elf uur zou wezen. Hij wachtte cn wachtte, totdat het hem toescheen, dat het tijd was voor zijn middagmaal oer hij zijn onderhoud hacl ge had. De eerste poging, gaf nul"op het request. 'Mr. Grigs on, oudste flrrtVaht van Grigsou, Parker en Co.,,keek niét'ec-ns naar de toe- keningen cn heb'kleine model, dat Wynn- abanley met teedcro zorg uit zijn portefeuil le te voorschijn haalde. Het speet hem zeer, bepaald zeer. Zeer verplicht voor de aan bieding, maar de firma was er niet op in gericht zioli met octrooien in te laten. Zij was daarin volstrekt niet partijdig, maar nieuwe ideeën waren altijd'gewaagd. Do firma gaf cr do voorkeur aan op den ouden, vasten, zekeren wog voort te gaan. O, ja, liij twijfelde cr niet aan. Hoogstwaarschijn lijk waren de aanspraken, die mr. hem, met een blik op het kaartje bij zijn elle boog, mr. Wynnstankv voor zijn uitvin- diing rna'akté, volkomen gerechtvaardigd. Maar de firma was niet genegen mot iets nieuws te beginnen, als zij zioh wèl bevond bij liet oude. Goeden morgen. De tijd pres seert een weinig." Bij die woorden keek hij naar don stapel ongeopende brieven naast ai 0I1. Wynnstanley hield de opmerking voor: zioh, dat de tijd niet zoo zou presseerenu ala men wat oer bij do hand was. Daarna kwam een lange, -vcrmceiondó rcaks van besprekingen. Enkele van ck» groote firma's die gasgloeikousjes fabriceer den, haddon geen kantoren in de stad. Hij- zou probeeren later een onderhoud met-hen. te hebben. Achtereenvolgens ging hij naar de verschillende adressen, die zijn vriende lijke raadsman uit Toronto voor hom uib ocu Londensch adresboek had opgetcokond, doen langzamerhand begon zijn hooggespan nen verwachting wat te verflauwen. Allen schenen zoo langzaam, zee loom", Yexgeloken bij heb zaken-doen in Canada. Heb had er veel van, alsof men .was terug gegaan naar de dagen van de Charles of de Georges, naar da tijclcri, waarvan in steen en zerk de groote stadégebouwen, waar hij langs wandelde; gewaagden. Mctl scheen hier sinds dien niet in het minst vooruit gekomen te zijn. Ten laatste "bleef er c.p zijn lijst slechts nog de naam van een firma over en wol die van do firma, waarvan zijn vriend te Toronto cl© boste verwachtingen had go- koester cl. Met een hart, waaruit vrijwel allo' hoopvolle opwinding wao verdwenen, klont Wynnstanley de stoep en de nauwe trap naar dat kantoor op. In het eerst werd zijn lmop plotseling \veer aangewakkerd en kreeg voedsel Do groote man wilde de uitvinding zien, hij liet ten opzichte daarvan zelfs eenigo nieuwsgierigheid blijken. Wynnstanley voel de zijn keel droog worden, toen hij de on- derd-eelen cn het model op tafel legde eu. begon uit to loggen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1916 | | pagina 5