N°. 17325 Brieven van een Leidenaar. Tweede Kamer. Uit de Omstreken. Zaterdag- 19 Augustus. Eerste Blad. J\o. ^916. LEID DLXXXV. Daai- is in Jen, laatsten tijd healwat te 'tloen over liet in vrij grootéu getale op nemen van Duiteelio kindereu in Holland- soho gezinnen, 'enhet oordeel daarover liaagt voor een deel af van do opvatting, welke mon lie'eft omtrent den oorlog en do oorlog voerenden. Wij znja wel neutraal ein omzo Regeering doot kaar best, om aan 'Beide partijen in deden vreeselijkon oorlog gelijk Vecht te do'an, maar, da burgera zelf hebben hun sympathieën en anti-pathieën en het valt moeilijk, om deze voor zichzelf te hou den. Hoe feller-da strijd woedt, hoe meer het begint te spannen, hoe sterker het pro en contra op den voorgrond treedt. En waar de Regiering van ean neutralen Staat, voor wien het een levensbelang i3 niet in den oorlog) te worden gewikkeld; allea tracht to vermijden, wat aanleiding) zou kunnen gleVen aan een der partijen, om 'ops in'het geschil te betrekken, is het plicht van de burgera van dit land, dit streven niet io bemoeilijken. Dat wil niet zeggen, dunkt mij, dat wij oyer dien oorlog on wie hem' Veteren, geen opinie mogen hebben en mogen uitspreken. Zoo heb ik do neutraliteit nooit opgevat en behoeft zij m. i. ook niet opgevat te worden, moajr wel hebben ook wij ons te onthouden van daden, die als vjjandig beschouwd zouden kunnen worden door een of We'er ö'er oorlogvoerenden, zelfs in negatieven zin, n.l. door direct of langs indirecte.! weg don tegenstander hulp te verVeenen. Van dat standpunt bjezien, schaar ik mij aan de zijde van hen, did mtecnen, dat een intocht van noodlijdende kinderen uit Duitschland, op groote schaak met het oog op onze neutraliteit niet zond'er gevaar is, hoo nobel 'en meuschlfevend bot werk op zTbhzelf kan Stijn. Dit als inleiding tot elan korte beschou wing over dit vraagstuk, nu het oak voor Leiden actueel ia geworden. Ook hier is oen comité gevormd ©n de eerste zending ia aangiekomen en hoeft e?n gastvrij onder dak gevonden in velschillende gezinnen. Vermoedelijk aal het hij deze' eerste 35 niet blijven. Zal de beweging voor Duitschland wat bateekemen, dan 'mag dat ook niet. Wil Tnen het meer en meer door lefvensniiddelen- nood geprangde Duitsehlan 1 daadwerkelijk helpen, dan kan men zich niet bepalen tot Oiikelo honderdtallen. Ik twijfel dan ook niet. of er ziillen pogingen worden gedaan, om ook in' deze gemeente ten haar omgeving steeds meer dere Duitsche kinderen voor korter.en of langere?, tijd oogenomen te krijgen. Air- ik' nu de vraag stel, of dit kan wor den aanbevolen, dan wenseh ik deze te be antwoorden buiten elke staatsrechtelijke be schouwing om. Dan wensch ik mij eenvoudig te stellen op het standpunt "van ingezetene van Leiden, geroepen en verplicht in de allereerste plaats voor het belang van zijn eigen stad op te komen. Nu geef ik graag toe, dat het een nobel Werk is kleinen, die buiten hun schuld aan ondervoeding lijden, een tijdlang volop te eten te geven; maar vraag mij daarbij on middellijk af, of wij daarvoor nu kinderen uit Duitschland moeten haler, afgez'en nog van het feit, dat, zooals ik ergens las, tie bier aangekomen kinderen er allerminst on dervoed uitzagen. En dan antwoord ik zonder voorbeboul, flat \vii op dit gebied in onze gemeente zelf nog genoeg te doen hebben. Ik zeg dit niet tot personen, d e door af komst cn geboorte zich meer Duitscher voe len dan Nederlander, omdat ik het mij van hen kan begrijpen, dat zij hun medelijden bei eerst gericht houden ep die' hun 't naast zijn. Ik richt mij tot echte Hollanders, Leidenaren. Wij weten li l immers altenüal, dat er 111 onze fabriekswijken nog tal van jonge levens wegkwijnen door slechte voeding en ver zorging, en dat dit thans, nu fiet leven zoo 'ontzettend! Huur is, zeker nóg erger is dan in normale tijden. Wie het niet mocht weten, ga maar eens een wandeling maken door de Leidsche volksbuurten. Ea ziet hij daarte gen op, laat hem dan jaarvers'agen opslaatt van do Vereeniging voor Schoolkindervoe ding, van de Leidsche Vereeniging voor Kinderherstelling- en Vacantie-kolonies, om zich tot slechts enkelen te bepplen. Tel kens ontmoeten we do verzuchting van de besturen: er zijn nog zoovelen, voor wie hulp noodig is; maar de middelen zijn niet toereikend. Ik zou andoenlijke klachten uit de jaarvers'agen dezer Vereenigiigen kun nen saffierrezen, waaruit blijkt, hoe z'j haar liefdewerk ten bate van het opkomend ge slacht in onze volksbuurten de Jiandon ge bonden voelen door gebrek aan middelen. Heb ik onlangs nog niet een bedelbrief geschreven voor de vereeniging „Reisbelas- ting", een Vereeniging die zich ten doel stelt jonge menschen, die de kiemen fler tering in zich dragen, naar buitou te bren gen? Ik voerde toen een jong dienstmeisje ten tooneele, dat alleen nog maar gered kon worden door een zorgvuldige verpleging in een boschrrjke streek. De Vereeniging trok zich het lot van dit meisje aan en nog smacht het naar frissche lucht en zon in een somber kamertje, waar de zon slechts steelsgewijs binnenkomt. Zij staat op do lijst, maar.er zijn nog zooveel vóór en de geldmiddolen zijn be- peikt. Moeten wij a's goede Leidenaren, met zulke feiten, die toch ieder bekend zijn, voor oogen, ons niet tweemaal bedenken voor dat wij onze directe of indirecte medewerking verleenen om den stroom vin kinderen uit Duitschland hier been te leiden, om te gelijk in den zak te tasten voor de velerlei pooden, die in eigen stad nijpen? Met deze vraag 'meen ik' te kunnen be sluiten. En mochten er zrjn, die het eene willen doen en het andere niet nalaten,, mogen dan mijn beschouwingen voor hen een reden zijn, de genoemde Vereenigingen als nog hun steun pan te bieden. lndisclse ï/egerlj«rvoriiuia{ï. Ingediend is een wetsontwerp tot wijziging' van artikel 113 van het reglement op het be leid der Regeering van Ned.-Indië, vastge speld bij. de wet van 2 Sept.. 1S54. Het wetsontwerp heelt ten doel de moge lijkheid te openen, om voor Ned.-Indië ge leidelijk over te gaan tot een ander stelsel van legerhervorming, waarin de thans aan Üe schutterijen of andere gewapende vereeni gingen in artikel 113 van het Regeerings- reglement toegedachte taak zal worden op gedragen aan afdeelingen van het leger. Art. 113 zal dan aldus luiden: „Op den voet, bij algemeene verordening te bepalen, zijn do ingezetenen verplicht mede to wer ken tot bewaring van rust"en orde en, Wan neer zij Nederlandsche onderdanen zijn, te vens tot handhaving.-van het Nederlandsch gezag jn Nederlandsch-Ir.dië." Blijkens de Memorie van Toelichting is deze legerhervorming om nfëer dan één re den noodzakelijk géworden. In de eerste plaats stelt de in-stand-hou- ding van oen leger als het tegenwoordige, dat uitsluitend door werv'ng wordt bijeenge bracht, steeds hoogere eischen aan 's lands ge'(1 middelen, zonder dat de we&rkrrcl.t wordt versterkt; maar bovendien kan, ben 'gevolge van do in den loop der jaren ver anderde maatschappelijke toestir.deü ia Ne derland, zoowel als in Indië, .door werving reeds sedert lang niet moer worden vcomen in do behoefte aan Europeesche militairen, niettegenstaande in de aannemings-en dienst- voorwaarden aanzienlijke, verbeteringen wer den gebracht. Ter oogenblikkelijkë voorziening ia de zen toestand werd ten vorigen jare voor mi litairen van de Nederlandsche landmacht vrijwilligers, zoowel als dienstplichtigen de gelegenheid opengesteld, om op kor ten termijn en onder het genot van verhoog de,, premiëh, bij het leger in Neierlandscli- Indië te worden ingedeeld, doch ook dezen maatregel werd alleen aanvankelijk met eeni- gen goeden uitslag bekroond. Naar het oordeel van den-Minister zal de jaanvulling van het Europeesche element dan ook slechts kunnen worden verzekerd door 'de invoering van den dienstplicht, waarin hij ook' het eenige middel ziet, om het aan zien van den militair beneden, den rang van officier te verhoogen. In de tweede plaats is invoering van den dienstplicht noodzakelijk, om te kunnen ge raken tot verheoging van de .weerkracht te land. In de derde plaats is invoering van den dienstplicht, in het bijzonder van Europea nen, bet eenige middel om tot opheffing van do schutterijen te kunnen geraken. Het onderhavige ontwerp zal, wet gewor den, de gelegenheid aanbieden een stelsel in het leven te roepen, waarbij' alle Neder landsche onderdanen, daartoe in staat, zich op doeltreffende wijze kunnen kwijten van hun Zedelijke verplichliag om mede. te wer ken, niet alleen tot het bewaren van orde en rust, maar ook tot het-handhaven van het Nederlandsch gezag in Indië. In dat stelsel zal het eerste gedeelte van Vorenbedoelde verplichting, d. w'. z. de door het tegenwoordige artikel 113 van het re- geerings-reglemeGt aan de schutterijen op gelegde hoofdtaak, worden opgedragen aan „de landweer", bestaande uit de oudste lichtingen van de bij de infanterie inge deelde dienstplichtigen. Da bestaande verplichting van ade inge zetenen, om, (Jesgevorderd, mede te' wer ken aan het 'bewaren van rust en orde, is in de nieuwe lezing echter tevens behouden, Zoodat als "het noodig is ook Jniet- onderdanen daartoe zullen kunnen worden geroepen. - In beginsel behoort de dienstplicht t? rvs!- ten op lien, die den staat van Nederlander bezitten, en op 'de Europeanen, die uit an deren hoofde Neder'andsche onderdanen rijn. Echter zal ook 'den Nederlandschen onder danen van niet-Europeeschen landaard 'de dienstplicht opgelegd moeten kunnen wor den, aangezien net streven der R'egeering er op is gericht 'om hij" Het' toebedeelen van r'ecliuen en verplichtingen 'geen onderscheid te' maken tusscfien Nederlanders en 'hen, die Uit anderen hoofde Nederlandsche onderda nen Zijn, onverschillig tot welken landaard deze laatstenr behooren. Het ligt in de bedoeling om Zoo spoedig mogelijk tot de invoering van den voors hands tot den dienst bij 1dó landmacht le bemerken dienstplicht voor -alle groepen Van onderdanen over to gaan. Daar de voor bereiding van de invoering van een jnilitie Voor de Europeanen echter verder is gevor derd dan die van de invoering van een 'mi litie voor de ni'et-Europeesche onderdanen, laat het zich aanzien, dat de eerstbedoelde 'spoediger tot stand zal kunnen komen, dan Üe laatste. Omtrent de bij algemeenen maatregel van bestuur vast te stellen grondslagen van het dienstplïehtstels'el voor de Europeanen, wordt het volgende medegedeeld, waarbij wordt. aangeteekend, dat de grondslagen van het 'dienstnlichtstelsel voor de overige Neder landsche onderdanen, daarmede in hoofdzaak zullen moeten overeenstemmen. De dienstplicht voor Europeesche Neder landsche onderdanen zal zijn' „persoonlijk" en „algemeen." Aan gezinneD, die hulpbehoevend zouden worden door de opkomst v-oor oefening of bij mobilisatie van den kostwinner, zal een schadeloosstelling zijn foe te Jkennen. De dienstplicht zal ongeveer op eenzelfden leeftijd moeten beginnen als hier te lande, 'dé' diensttijd echter 13 jaar. duren. De bij de infanterie ingedeelde dienst plichtigen zullen 'acht jjarén behooren tot de militie 'en vijf jaren tot de bovenbedoel de landweer; Üe bij de andere wapens en diensten ingedeelden blijven hun geheelên dienstplichttijd tot 'de militie behooren. De duur van de eerste oefening zal zoo mogeljjk niet langer zijn dan die voor de Neder landsche milit'e; herhalingsoefeningen zullen worden gehouden eens ia de drie jaren, tel kens voor ten hoogste .16- dagen. De dienstplichtige, die in Nederland reeds een eerste oefening heeft doorToopen, zal daarvan in Indië zijn. vrijgesteld en daar te lando alleen deelnemen aan de herhalings oefeningen van de lichting, waartoe hij vol gens zijn leeftijd behoort. De miliciens der infanterie zullen de eerste oefening door- loopen in afzonderlijke, daarvoor te bestem men afdeelingen, die in de plaat-s zullen tre den van alsda-n^op te heffen gelijknamige afdeelingen Van het staande leger, de mi liciens van de andere wapens en diensten bij daarvoor aan te wijzen onderdeelen van het leger, waarbij zij, voor zooveel noodig, afgescheiden van de vrijwilligers gehuis vest en zooveel mogelijk afzonderlijk ge oefend zullen worden. Na afloop van de eerste oefening zullen de miliciens worden ingedeeld bij bestaande onderdooien van het leger, waarbij zij de herhalingsoefeningen doorloopen en welke dientengevolge ee:n groot ere oorlogssterkte zullen krijgen. Het ligt in de bedoeling kaderplicht in te Voeren, terwijl uitstel van opkomst voor eer ste oefening mogelijk zal zijn. Zuivere militie-af deelingen echter ge deeltelijk niet vrijwillig dienend kader zullen voorloopig alleen worden opgericht voor zooveel zij voor de opleiding van de aan de infanterie toegewezen dienstplichti gen noodig zijn. Overigens" zullen de dienstplichtigen voor loopig bestemd zijn om bij bestaande onder deelen der verschillende wapens en diensten de ontbrekende vrijwilligers aan te vullen, en de oorlogssterkte Van do voor de tegen woordige oorlogvoering te zwak geoordeelde afdeelingen op te voeren. Dienstplichtigen zullen niet deelnemen, aan „militaire oxpeditiën", die nog noodig mochten zijn tot bevestiging van hebJSeder- landsch gezag in sommige streken van do Buitenbezittingen. Bij mobilisatie zullen ue dienstplichtigen der landweer, voor zooveel noodig, ter beschikking van de" hoofden van gewestelijk bestuur wor'dcn gesteld voor de handhaving van rust en ordeoverigens blij ven zij beschikbaar voor het verrichten van diensten ten behoeve van de verdediging. Voor zoover de geldelijke gevolgen van de invoering van. den dienstplicht Jn Indië thans zijn te voorzien, "kan worden medege deeld, dat de oprichting van nieuwe kaze*™®# of andere gebouwen voorloopig niet noodig zal zijn, cn dat volgens een zoo nauwkeurig mogelijke berekening de algeheele invoering van den dienstplicht alleen voor de Euro peanen, gepaard met.een evenredige in krimping van do vastgestelde sterkte der Europeesche vrijwilligers, geen noemens waardige wijziging in de jaarlijksche legèr- uitgaven ten gevolgo zal hebben. Bij de invoering van den "dienstplicht zaT zooveel mogelijk rekening worden gehouden met de persoonlijke belangen van de be trokkenen. Voor de Nederlanders, die zich in Indië vestigen, brengen die belangen mede, dat zij voor hun vertrek derwaarts hier te lande de eerste oefening kunnen doorloopen, waarna zij, zooals reeds ge zegd, in Indië. alleen aan de herhalings oefeningen zullen hebben deel te nemen. Daarom acht de Minister het niet allecu gewenschb-, dat uit de Nederlandsche Mili- tiewet de ip punt 6o. van het le lid van ar tikel 21 genoemde en in artikel 33 nader om schreven vrijstelling van den dienst bij de militie wegens toekomstige woonplaats in de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen komt- te vervallen, maar te vons dat voor de hier te Tande niet-dienst- plichtige jongelieden, die voornemens rijD rich in Indië te vestigen en aidaar dienst plichtig zullen worden, de gelegenheid wordt geopend, om, door het aangaan van een vrijwillige verbintenis bij de Nederland sche landmacht voor den duur van de eerste' oefening, die oefening hier te lande te door loopen. Zoowel ter bereiking van dit doel als ter verkrijging van de vereischte aansluiting aan de hier te lande geldende wetten en be sluiten betreffende den dienstplicht, hebben de Ministers van Oorlog, van Marine, en van Binncnlandsche Zaken hun medewer king toegezegd. BOSKOOP. Bij Beschikking, van den Minister vah Landbouw, Nijverheid en "Handel 'zfrjn voor het tijdvak van 1 September 1916 tot en met 1 September 1917 wederom benoemd tot leeraar aan de Rijkstuinbouwwinter- School alhier, de heeren Cbr. Kok', te Leiden, en IV. L. Thieme, te Rotterdam. HAARLEMMERMEER. Door de lib', kienvereeniglng „Dé Grondwet" zijn tot cindidaten voor de as. gemeenteraadsverkiezingen in district I! (Hoofddorp) gesteld do heeren A. Buurman en Jac. Molenaar, die beiden de candidatuuï hebben aanvaard. HAZERSWOUDE. Een paard, bespannen voor een tilbury en waarin gezeten waren da heer H. J. J. y. en zjjn aanstaande, schrok van een auto en geraakte op hol. Dis heer V. sprong on middellijk uit het voertuig, maar bezeerde zich daarbij aan den voet. Ook bet meisje volgde dit voorbeeld, doch bekwam gelukkig geen letsel. Bij 's Molenaars "kwam bet woeste dier met "do tilbury in bet water, terecht. De heer P. van Nos, alhier, is |te 's-Gra'- venhage geslaagd voor het examen Duitsch I, onderwijs. 1 HILLEGOM. De Raad vergadert Donderdagavond, De harddraverij-vereeniging .-.Hillegotiï en Omstreken" heeft liet plan in September een barddraverij te houden. Ce heer A. C. van der Seh'oot heaft bedankt voor de benoeming tot lid der plaat selijke schoolcommissie. In de vorige Raadsvergadering is een voordracht opgemaakt, ter benoeming van twee zetters van 's Rijks directe belastingen, en wel ter vervulling van de vacaturen II. A. van IVaveren en II. van Bourgtendiën. Het is techter gebleken, dat die twee heeren niet periodiek moesten altreden, en wel de kee- FEUilLETON. Hei al te goed© hart. Roman naar het Duitsch van MARIE DIERS. (Nadruk Verboden). 16) Evenals in den spannenden, on rustig en tijd van haar meisjes jaren, besteedde zij nu weer zorg aan haar lichaam, was er angstig op be dacht om voor vreemde blikken fatsoenlijk voor den dag te komen. Hier in deze wo ning waren geen dienstboden, die de be zoekers binnenlieten, cn geen afgelegen ka mer waarin zij zich terugtrekken en dan voorgeven kon, dat zij niet thuis was, of waarin zij zich kon verkleeden. Zij moest als or gebeld werd meestal zelf opendoen. Reeds merkte zij hoe de oude kennissen uit hot doktershuis langzamerhand wegble ven. Als zij een der nalatig en op straat •ontmoette en hem met gekunstelde, schert sende verwijten wilde staande houden, snelde hij haar dikwijls verlegen, met een haastigen groet-, voorbij. Zij zag haar voor- maligen kring van kennissen inkrimpen en deed instinctmatig wat zij maar kon om •nog de laatsten te behouden, die over de s^iïille, hoekige trap naar boven klommen. Brtrp in haar hart was iets, dat alle levens- crelvri'», die nog in haar was, bijeenhield: 7/i Tde name li >k niet als de weduwe van Cji rp'us in bekromp en omstandigheden In >r lovm c'ndiigen. Uit dit al les, uit den cVa.ng, dien zij haar gezet lichaam moest aandoen, ont stond in haar, tegen Renat-e, die animosi teit welke dikwijls aftakelende, maar nog voeledsohende vrouwen ten opzichte., van jonge meisjes gevoelen. Zij benijdde haar haar jeugd, haar onverschilligheid om trent den indruk, dien zij op de mensehen maakte, haar tengen uiterlijk. Zij zag haar in ckzo warme dagen in een oude, witte blouse, die hals en armen vrijliet, zorgloos en zonder inspanning haar werk doen, en werd bitter, -gestemd wegens haar eigen moeilijkheden cn kwellende ontberingen. Er bestaat een domheid van het goede hart, die zulke dingen niet ziet, zulke ge waarwordingen in liet gemoed van anderen niet beseft. Men kan er hen in et het hoofd tegen aanstooten en toch begrijpen zij het niet. In dfit opzicht was Rcnate zeker al lrecl dom De zon brandde op het plaveisel. Aan den oenen kant der straat waren allé m'ar- quisen neergolaten, alle rouleaux en jaloe zieën gesloten. Renate had dien nacht een moeilijke verpleging gelrad.De asthmati- scho vrouw van den hoofdonderwijzer Möl- hase had-het zoo Benauwd gehad, dat rij bij den dood af was geweest. Renate had lraar den geheel en nacht moeten vasthouden en ondersteunen en zij had den ontzetten den angst van de naar adem snakkende vrouw meegevoel cl Nu sliep de zieke. Reeds 's morgens om zes uren was cr verlichting gekomen, maar Renate was er gebleven tot tien uren. Hii- nefeld had er met een krachtig woord een eind aan gemaakt. Toen Renate voórbij een rozenkweokerij kwam. bleef zij staan. De sterke, ietwat bedwelmende geur verspreidde rich tot op tb straat. Een lichte, dommelige vermoeid heid lag over haarmaar toch was zij hel der genoeg om oen besluit te nomen. Zij wou hier binnengaan en rozen kóopen, een grooten bouquet, voor haar anno mama in de warme kamer. Die zouden haar zeker goed doen. Zoo frisoh van den struik met nog niet geheel verdampten morgendauw op do bladeren. Zij tastte in haar zak en bekeek haar geld. O. zij had veel! Hünefeld was sinds eenigen tijd vroesolijk royaal; hij stopte haar meer malen een goudstuk toe en beweerde, dat- dat voor het waken was, on dat dat zoo ging in zaken. Zij begreep er niets van en kon niet meepraten. Zij had Het toen maar aan haar moeder gebracht. Vandaag had zij nog o, meer dan tien mark in de portemon- naic. De tuinman leende haar. Zij had zijn vrouw geholpen. Hij sneed zooveel rozen, voor haar en dikwijls jui9b de mooisten van den struik, dat zij hem verschrikt toeriep er meo op te houden. Ten slotte wilde hij er een mark voor hebben. Nu was Renato toch niet zoó dom, dat rij niet ongeveer wist hoeveel zulke rozen met lango stelen waard waren. Zij verzette zich er heftig tegen. Hij overschreeuwde haar, nam haar eindelijk bij den arm en wou haar uit het tuinhek duwen. Maar hij kende de taaiheid van dit ras nog niet ofschoon hij haar door haar va der had moeten kennen, die voor een ope ratie bij rijn vrouw niets zeg cn schrijf: niets had genomen. Buiten bij de haag bleven reeds menschen staan, die natuurlijk moesten denken, dat de strijd om het omgekeerde." geval ging. Zijn reputatie stond op het spel. Dus nam hij nog vijftig pfennig. Renate was nu ook gedwee. Boos en zonder te groeten ging zij met haar arm vol rozen heen. Neen, werkelijk, de Zon Brandde, vrcesc- lijk 1 Zij ging langzaam paar den schaduw kant. Zij was al in de hoofdstraat, waarin zich ook de stalhouderij bevond. De men schen, die zij tegenkwam, keerden het hoofd om naar haar rozen. Een-paar jongens op een bierwagen riepen haar vrijpostigheden toe. Niet ver van haar woning zat het mis vormde dochtertje van haar schoenmaker op den drempel van den winkel cn liet lus teloos het bleeke kopje hangen. Zij nam nu een paar rozen uit de massa, knielde neer en Zei: „Wil jij die hebbe^ Mila?" „O, wat mooi!" riep het kind. Het kleine gezichtje werd levendiger „Waar heeft u die vandaan1?" „Uit een rozenkweekerij," zei Renate en vertelde er van als van een sprookje. „Van avond kom ik je halen en bren^ er je heen, dan kun jo door de haag kijken of er hecle- maal ingaan." Een schaduw gleed door den gelen zon neschijn op het trottoir, waar do schaduw der huizen niet meer reikte, en bleef staan. Renate en het kind werden door twee blau we mannenoogen aangestaard. „Wel, is u het, juffrouw Gropius?" Renate keek op en moest zich eerst een oogenblik bezinnen, daar de zon haar ver blindde en haar gedachten nog bij het kind van den schoonmaker waren. Toen echter eprong zij plotseling op. ,,U is immers luite nant Max von Quistorp „Ja," zei de jonge man. Hij koek haar een oogenblik aan. Er was Iets zonderling kouds en spotachtigs in zijn blik. „Ik ben hier om u gekomen, juffrouw," zei hij op een geaffectcerden, door den neus klinkenden toon. „Het is toch mijn plicht u. te bedanken voor de bijzonder vriendelijke tusschcnkomst in mijn belang. Ik was kolos saal verrast, dat moet ik zeggen, kolossaal." „Heeft hij liet dan gedaan V' vroeg Rcnato met ingehouden adem. „Natuurlijk, juffrouw, onmiddellijk. Zoo iets doet men, als jongedames voor bemidde laarster spelen en vooral als men aan de jongedame nog zooveel heeft te danken. Ik zou u nog gaarne vijf minuten onder vier oogen spreken, ik moet nog iets naders daar omtrent medcdeeleh." - Zijn zonderling stijf, ietwat dwaas ge drag verbijsterde_Reriate. Zij had nu ge hoord, dat haar bede goede resultaten had opgeleverd, maar hij scheen daarmee in 't geheel niet ingenomen te zijn. Het leek eer, alsof hij innerlijk wrok jegens haar koes terde. Zij vestigde haar oogen op de rozen en zei: „U is zeker boos op mij, dat ik mij daar mee heb bemoeid.-Ik heb dat toen in 'fc ge heel niet bedacht." De jonge Quistorp "vond niet dadelijk een antwoord. Zij zag er nu in dé witte blouse, met den strooien hoed, do rozen in den arm, terwijl een donkere, allerliefste blos haar gelaat kleurde, veel kinderlijker uit dan zij hem in den laatsten tijd voor den geest had gezweefd!. Hij was vol leelijke gedachten gekomen. „Ja", zei hij eindelijk en liet den opge- schroefden toon varen, ,,'k Was u niet dankbaar. Het was een onaangename ge schiedenis, juffrouw, die u mij hebt berok kend. Oom zal zioh natuurlijk nooit uit liet hoofd laten praten, dat ik mij tot u heb gewend. Want zooveel ongevraagde goed heid zijn toon werd dadelijk weer on aangenaam. Hij trok zijn schouders op en voltooide chri zin niet. ,,Tk kan dat immers aan uw oom schrij ven", zei Renate volijverig.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1916 | | pagina 5