Nederland en tie Ocrloy.
No 17303.
lEIDSCH DAGBLAD Dinsdag 25 Juli.
Tweede Blad. Anno 1910.
Het Oranjeboek*
FEUILLETON.
Na lange Jaren.
Gemengd Nieuws.
- -j..*-
Het Buitenlandsch beleid over bet
tijdvak October 1915 tot Juli 1916.
.H. y\
Eet s'ïwgken van de Londen-
s o h e Zeerechtver klaring.
Do Nederlandsche regeering heeft, hoewel
•zz$ de nieuw uitgevaardigd© bepalingen in
geenen deele in overeenstemming acht m©t
het Volkenrecht, geen termen gevonden, haar,
bedenkingen daartegen in een nieuw on uit
drukkelijk protest onder de aandacht van de
Britsche en de Fraüsch© regeering te bren
gen. Zij overwoog vooreerst dat, nit een
oogpunt van recht beschouwd, de bewuste
bepalingen> voor zoover, zij van toepassing
kunnen zijn op schepen, bestemd voor Ne
derlandsche havens, en op goederen aan:
boord van zoodanige schepen vervoerd,
echts in strijd komen met beginselen van
volkenrecht, welke de Britsche en de Fran-
sche regeering bereids bij vroegere maat
regelen hebben op zijde gezet; ter gelegen
heid van de vroegere maatregelen heeft de
regeering tegen de terzijdestelling van het
olkenrecht geprotesteerd. Wat de benadee
ling der Nederlandsche belangen betreft,
iieten de bepalingen geen Wijziging voorzien
m de van den beginne aan gevolgde praktijk.
De^bepalingén waarbij' art, 19 van de Lon-
leneche erechlverklaring betreffende b'.ok-
kadebreuk wordt uitgeschakeld, gaven tot
geen vertoog aanleiding, omdat hierbjj geen
Nederlandsche' belangen in het spel zijn.
Op schepen, varend naar Nederland, doch die
goederen vervoeren, bestemd voor. DuitscH-
land of die zelf bestemd zijn om pp de
veTdere reis een Duitsche haven aan te
ifoe.n, kunnen de nieuwe bepalingen niet van
toepassing zijn, daar de kust van Duitsoh-
Iand of van het door Duitschland bezette
gebied, niet is geblokkeerd in den zin van'
de' Londenscho' verklaring. Bij het vervper
van goederen, bestemd voor landen, welker
kust aldus geblokkeerd is, ot bij' de vaart
yah schepen, die havens dier landen .willen
aandoen, zijn, voor zoover bekend, geen
Nederlandsche belangen betrokken*
liet aanhouden van de mail.
In de tweede plaats handelt het Oranje-
6oek' over de behandeling van postpakket t?n
'door, de Britsche regeering.
De minister van Buitenlandsch© Zaken
f heeft aan den Nederl. gezant te Londen
opgedragen een vertoog tot de Britsche
regeering te richten; de brief, d.d. 31 Maart
.1916, waarbij de 'gezant aan deze opdracht
voldeed, is in zijn geheef afgedrukt in- het
Oranjeboek.
"De Britsche regeering antwoordde op dit
vertoog in een brief van 18 April, waarin
zjj opmerkte, dat, wanneer de Nederland
sche regëering haar beschouwingen aan
voerde ais in het bijzonder betrekking heb-
bende op pakketbrievenpost, zij er op moest
wijzen, dat zij, blijkens het op 1 April aan
Nederl. regeering! overhandigde memo*
andum voor den inhoud van postzakken
geen bijzondere voorrechten kon erkennen,-
behalve voor, wat betreft werkelijke brie-
Venpost.
Minister Loudon droeg aan onzen gezant
te Londen op, tot de Britsche regeering een
nota te 'richten, waarin het Nederlandsché
standpunt in zake het in-bëslag-nemen van
postpakketten nader zou worden uiteengezet
en waarin hetgeen van Britsche zyd© was
aangevoerd, zou worden weerlegd.
Blijkens deze in haar geheel in 't .Oranje
boek afgedrukte nota, heeft de gezant den
16den Juni 1916 aan die opdracht voldaan.
Heb Duitsche mijnveld bij Doggersbank.
De volgende medc'deelingen betreffen het
j leggen van. een Duitsch mijnve'd 'n de Noord-
zee ter. hoogte van Doggersbank.
Onder herinnering, dat in het in October
1915 verschenen Oranjeboek de tekst voor
komt van de nota door den Nederiandschen
I gezant te Berlijn aan de Duitsche! regee
ring overhandigd naar aanleiding van het
feit, dat in de Noordzee ter lioogte van
de Doggersbank een Duitsch mjjnveld was
aangetroffen, wordt thans medegedeeld, dat
do Duitsche regecring, in antwoord op deze
nota, haar leedwezen betuigd heeft over het
feit, dat de onzijdige Nederlandsche visch-
vangst noodzakelijkerwijze werd bemoei-
45 - (Slot.) j
,,Zij is zoo ongelukkig, arm kind Izoi
Joyce en ik ben zoo gelukkig, ik moet haar
allo hulp geven, die ik bij machte ben liaar
te schenken, Kom mij halen om ergens te
gaan lunchen on breng mij 's middags weg,
wanneer ik terugkeer naar de Marshall's;
maar laat' mij den ochtend aan Dulcie
geven,"
„Terug naar de Marshall's daar ga je
toch niet weer naar toe?"
„O ja zeker wel.-' Joyce had den sleutel
reeds in hot slot gestoken, maar zij wachtte
even met omdraaien on keek Brampton glim-
Lochond aan. ,,lk kan mevrouw Marshall en
Hetty toch niet in den steek laten, om
dat
„Omdat je dadelijk met mij trouwen
gaat," antwoordde hij op gezaghebbenden
toon met zijn hand op haar arm-
„Niet dadelijk. O, j.e moot mij de Mar
shall's goed laten behandelenwij hebben
niet het recht ons eigen geluk met zelfzucht
to koopen. Gun mij een weinig tijd, lieve
man, laat mij de Marshali's mijn vertrek
fatsoenlijk aankondigen en mijn best voor
hen doen tot het einde toe en dan
haai* gezicht bloosde in bet maanlicht, ,,dan
kom ik bij je."
Maar de hulp en troost, die zij Dulcie had
toegedacht, waren niet noodig. Zij en het
jonge meisje zaten na liet ontbijt samen in
hot kleine', sombere voorkamertje, toen Dul-
oie een telegram ontving, binnengebracht
door het vuile dienstmeisje.
»,Ik begrijp het niet, ik begrijp er heele-
ljjkl door de maatregelen dér, oorlogvoe
renden. De Duitsche regeering voerde aan,:
dat gebiedende ©ischen van militair belangj
verhinderden de plaats, waar mijnen gelegd
waren, nauwkeurig aan te wijzen.
Onbeperkt g e D r u i k van
onderzeese lie mijnen,
In een tot de Nederlandsche regeeringj
12 Febr. 1915 gerichte kennisgeving, ver
klaarde de Duitsche regeering onder meeiy
'dat de Duitsche zeemacht zich voorstelde
een overvloedig gebruik te maken van ondér-
zeesche mijnen in alle gedeelten van die
zone.
In antwoord op deze mededelingen deed
'do Nederlandsche regeering opmerken
aldus gaat de nota van onzen gezant ver
der 'dat het strjjdig was met het volken
recht, om' een streek tot militaire zóné
te verklaren, welke, wegens haar groote
uitgestrektheid, niet effectief tot het onraid-.
dellijkö actie-gebied der krijgsverrichtingen
kon gerekend worden. Zij eischte haar, recht
op, de vrije vaart op, in de wateren, be
doeld in' de verklaring van de keizerlijke!
regeering. Zy drong er op aan, dat de; Duit
sche krijgsverrichtingen de onzydige Ne
derlandsche scheepvaart niet zouden treffen.
Indien de Duitsche regeering zich "door
deze mededeelingen het recht heeft willen
voorbehouden mijnen te leggen in schier de
gansche uitgestrektheid van de Noordzee,;
zonder de plaatsen' aan te duiden, waar de
mijnenvelden zich bevinden, noch' voorzorgen
te nemen voor de veiligheid van de vreed
zame scheepvaart, dan heeft zij de bepa
lingen van artikel 3 op zijde geschoven in
plaats van ze in acht te nemen.
De bewering, d^t de Nederlandsche vis-
schers, 'die in die streken schade hebben be-
loopen of schipbreuk geleden ten gevolge
van het in aanraking komen met mijnen,;
slachtoffers zyn geworden van hun eigen
onvoorzichtigheid, is dus van allen grond)
ontbloot, aldus besluit de gezant zijn
nota.
In antwoord op deze nota heeft, blijkens
het Oranjeboek, de Duitsche regeering doen
weten, dat de daarin aangevoerde feiten
naar, haar oordeel niet bewezen, dat de
yerdwenen Nederlandsche visschèrsvaartui
gen vergaan waren ten gevolge van liet
stoeten op Duitsche mynen. Zij achtte het
veel .waarschijnlijker, dat die schepen ge-
stooten waren op Engelsche drijvende of bij
de Doggersbank medegevoerde mijnen.
Vernieling van Nederlandsche schepen.
Hierna handelt het Oranjeboek over ver
nieling van aangehouden Nederlandsche
schepen.
De minister herinnert er aan, dat het
standpunt der regeering ten aanzien van
de vraag, of aan een oorlogvoerende mo
gendheid het recht toekomt neutrale sche
pen op grond van contrabande-vervoer tot
zinken te brengen, in hot laatstelijk gepu
bliceerde Oranjeboek reeds uitvoerig uit
eengezet is. Te dier plaatse zijn, naar aan
leiding van de vernieling der Nederland
sche schepen
„Maria" e n M e d e a"
de gronden blootgelegd, waarop de"regeer
ring de vernieling van neutrale' schepen'
onrechtmatig acht.
Toen dan- ook op 3 April j.L de Nedery
landsche gaffelschoener
Blsina Helena,
op weg van Noorwegen naar Pool© (Enge
land) met een "voor een Engelsche firma be
stemde lading geschaafd en geploegd hout
door de Duitsche onderzee-boot „U 30" tot
zinken was gebracht, heeft de minister Hr.
Ms. gezant te Berlijn opgedragen tegen deze
vernieling te protesteeren.
Het Nederlandsche protest
inzake de „Ber keistro om."
"De vernietiging van liet Nederlandsche
stoomschip „Berkelstroom", op 24 April j.l.,
gaf den minister aanleiding een nota tot de
Duitsche regeering te richten.
Harer Majesteits regeering heeft reeds der
keizerlijke regeering herhaaldelijk te kennen
gegeven, dat naar haar meening de vernie
tiging vjan onzijdige prijsgemaakte schepen
©en onwettige "daad is en zij heeft aange
toond, dat itet voorschrift van de Londen-
sCh© Verklaring, welk© in buitengewone ge
vallen een dergelijke daad toestaat, niet
kan beschouwd worden als deel uitmakende,
van het gevestigde volkenrecht.
Het ernstige karakter van de vernietiging
van neutral© prijzen neemt nog scherper
afmetingen, .aan,' als ©en strijdvoerende zód-
wr gaat om*3chep©tt tot zinken te brengen,
die zelfs volgens 'de voorschriften van de
Londensche Declaratie daarvoor niet in aan
merking zouden komen. De „Berkelstroom"
had voor het grootste gedeelte een lading
bordpapier in, een artikel, dat niet gerang
schikt kan worden onder de oorlogscontra-'
bande en de goederen, die in beslag geno
men hadden kunnen worden, indien zij een
vijandelijke bestemming zouden hebben ge
had, vormden noch door hun waarde, noch
door hun gewicht, noch door hun volume,
noch' door hun vrachtloon ftieer 'dan de helft
vande lading.
In den bouwhoek van Fries-
land is men begonnen met het trekken van
het vlas. Zoowel qualiteit als quantiteit la
ten niets te wenschen'over, terwijl de prij
zen, die men voor dit gewas bedingt, hoog
zijn te noemen. Prijzen van 500 per pon-
demaat (36% are) zijn geen zeldzaamheid,
doch ook de arbeidsloon en, welke men be
steedt, zijn abnormaal hoog. Uit de Frie-
sche heidestreek trekt in dezen tijd van het
jaar veel werkvolk, mannen, vrouwen, jon
gens en meisjes, soms in heele scharen, naar
de Groninger bouwstreken van het Hooge-
land. Zij verdienen daar thans met vlas-
trekken den ongekend hoogen prijs van 1V£
cent per schoof. Een flinke trekker kan per
dag 600 a 800 schoven neerleggen, dat geeft
dus voor deó man alleen een dagloon van
9 a 12. Als men nu bedenkt, dat uit
één gezin man en vrouw vaak met eenige
kinderen den 15oer optrekken, dan begrijpt
men terstond, dat ook de menschen uit het
allerarmste deel van dit gewest in dezen
oorlogstijd met hun handenarbeid inder
daad goede zaken maken en dat voor deze
menschen de armoede, als in vroegere tij
den bijna voortdurend, thans, althcns tij
delijk, geheel voorbij is gegaan.
De muitende matrozen ont
slagen. Zaterdag jl. werden, naar uit
Hellevo'etsluit aan „De Tel." wordt, ge
meld, de 47 matrozen, die in Ned.-Indie de
bekende relletjes hadden gepleegd, te Hel-
levoetsluis met een rood paspoort uit den
militairen dienst verwijderd. Zij werden
van Hr. Mrs. wachtschip als burger aan
den wal gezet en overgegev en aan den com
missaris van politie, die had gezorgd voor
de noodige versterking van de rijksveld-
wachfc ten getale van 12 man. Zij vertrok
ken in 4 groepen naar Vlaardingen en Rot
terdam op verschillende tijdstippen onder
zijn leiding. Behalve één, die afdoende werd
gekalmeerd, gedroegen allen zich ordelijk.
Een griezelig instrument.
Een jongen heeft in de „Giezelbarg", bij
Wedde, een tang gevonden, die bij de vroe
gere rechtspleging gebruikt werd om er de
tong mee vast te houden van den veroor
deelde, dien dit lichaamsdeel voor straf
moest worden afgesneden.
Het griezelige instrument werd, door
tusschenkomsb van dr. Middendorp te Bel-
lingwnlde, afgestaan aanrhet Museun van
Oudheden te Groningen.
D'e buitenplaats ,,W i s s e 1-
oord", te Hilversum, is in veiling aange
kocht voor 201.200 gulden, behalve de vei-
lingkosten en overneming van goederen,
door den makelaar, den heer J. J. M. F.
Muller, firma J. J. F. F. Müller H. Sieg-
mund, voor rekening van den heer N. tor
Kuile, te Amsterdam.
In 'den loop der vorige week!
werd des nachts ingebroken in de onbe
woonde villa, van den heer W. te Eindhoven,
in het Villapark. De inbrekers vonden slechts
een wijnkelder met voorraad, waartoe zij
zicli dan ook bepaalden.
Men zocht de daders
De gem.-Veldwachter van Tor.gelre, op
surveiliancé ia de bosschen zijner gemeente,
vond daar stukgeslagen wijnflesschen, ter
wijl een vreemd rumoer tot hem van uit de
verte doordrong. Toen h\j nader kwam, trof
hij' een gezelschap opgeschoten jongens aan
een wijnfuif, terwijl de wijn ter plaatse ver
borgen was. Da£r. kon verband bestaan tus-
sclien dit vree rad geval en de inbraak. Ar
restatie en onderzoek volgden, met het re
sultaat, dat een drietal van het fuivend ge
zelschap geboeid naar D©n Bosch is ge
bracht. i -i
Zaterdagmiddag onts bond
brand dn een woning,aan de Kuiperstraat,
te Scheveningen, doordat een potje was op
'n petroleum toestel te warmen was gezet en
vlam had gevat. Twee vrouwen, moeder en
dochter kregen ernstige brandwonden. De
dochter wilde met brandende kleeren de
trap afsnel'len, doch werd tegengehouden
door een brandwacht, wien. het gelukte het
vuur aan haar kloederen te blussohen. De
geneeskundige dienst was spoedig ter
plaatse om hulp te verleenen. De brand
weerlieden hadden inmiddels reeds voör-
loopige hulp geboden. De moeder bleek
brandwonden te hebben bekomen aan beide
handen, de do ribbe r aan beide handen en
aan den rug onder den rechterschouder.
Beider toestand is bevredigend.
Duur speelgoed.' De heer W.,
uit Ellewoutsdijk, verloor op weg naar de
haven een briefje van f 60. Er werd natuur
lijk druk naar gezocht. Toevallig viel de
aandacht van een der zoekenden op het pa
pieren scheepje van een kleine jongen. Hij
ontdekte daarin het gezochte papiertje.
Het jongetje leeek vreemd op, dat zijn
scheepje zoo de aandacht trok, maar was
wat in zijn schik over de groote som, waar
voor hij het kon verkoopen.
Wederom zal een stuk natuur
schoon verdwijnen, thans het z.g. Engelsche
Bergje te Leersum. Deze heuvel met zijn
prachtige vergezichten is, volgens de „N.
R. Ct.", verkocht aan eeti viertal Amster-
camsche heeren, "die er villaterrein van la
ten maken.
Een officier der cavalerie te
Haarlem begaf zich "Zondag te Zandvoort te
paard in zee. Plots zakte, het paard in een
diepte .Weg en verdronk'. De officier zelf
'kwam met zeef veel moeite aan den wal.
Op.Westerveld by Santpoort had
heden de 100ste lijkverbranding plaats.
Het landgoed „De Water,meer-
wijk", bij Nijmegen, om zijn natuurschoon
door geheel Nederland bekend, met de daar
in gelegen restauratie, bijna 114 hectaren
groot, zal de volgende maand publiek' .wor
den verkocht. Bij het landgoed belioorèn 6
boerderijen met bouw- en weiland.
Zondagavond, aldus meldt de
„Opr. Hrl. Ct.", ging de „Harmonie" met
trein 10.40 uit Wormerveer, alwaar zij con
cert had gegeven, huiswaarts. Het was een
zeer lange trein, vr ar van een gedeelte tus
schen Zaandam en Amsterdam, doordat de
kufferstang brak, bleef staan. De machinist
reed door. Ongeveer drie kwartier later (de
machinist had aan de Hembrug kennis ge
geven, dat hij een gedeelte van den trein
verloren had) kwam een locomotief van
Zaandam de reizigers halen en bracht hén.
naar deze pfaa'ts terug. In/plaats dat do
„Harmonie" om kwart voor twaalven weer
hier was, werd heb nu kwart over jeenen.
Do vel© militairen, die in den trein wa
ren, kwamen natuurlijk te Jaat in hun ka
zernes aan.
l£e iDistribntiewet.
Aan heb Voorloopig Yerslag over de
Distributie wet ia het volgende ontleend
Vrij algemeen werd de indiening van dit
wetsontwerp toegejuicht. Vaststelling Van
nadere wettelijke bepalingen ia noodig ten
einde te voorzien in de moeilijkheden, wel
ke een aan de behoeften der bevolking vol
doende verstrekking van levensmiddelen
oplevert.
-Velen meenden, dat het wetsontwerp
over het algemeen, afgescheiden van later
te bespreken wijzigingen van dé artikelen
1 en 3, aannemelijk is te aohten.
Eenige leden waren echter door het wets
ontwerp niet bovredigd. Zij vreesden dat
dat voorgestelde bepalingen in de thans be
staande gebrekkige regeling der voorzie
ning in levensmiddelen en brandstoffen zoo
good als geen verbetering zullen brengcm
Sommigen betreurden, dat het wetsont
werp niet eerder is ingediend en dat de re-
geering eerst op aandrang der Kamer tob
heb doen van voorstellen is overgegaan.
Verscheidene leden waren van oordeel,
dat bet te zeer aan eenheid in de leiding
der regeeringszorg ontbreekt. Er zijn tal
van vereenigingen en commissies in het le
ven geroepen, welke op ds handelingon der
regeering grooten invloed uitoefenen.
Het geheel vormt niet één systematische
organisatie, doch een aanbal los van elkaar
staande regelingen.
In verband met een en ander werd door
sommigen -aanbevolen voor de levensinidde-
lenvoorziening een afzonderlijk tijdelijk de
partement in het leven te roepen, omdat
de vragen van dc volksvoeding een bijzon- J
der karakter hebben cn ook omdat de taak'
voor den minister van Landbouw, Nijver- j
keid en Handel, wiens werkkring toch
reeds zoo uitgebreid is, te zwaar is. An de* j
ren vensohten een afzonderlijke afdeed j
ling aan het departement in het leven te'
roepen voor de. behandeling van alle 'oo-]
moeimgen ter zake van de levensmiddel en-
voorziening. Het hoofd van die afdeeling
zou dan zoo noodig als regeeringseommis«ar<
ris aanwezig kunnen zijn bij de beraadsla
gingen welke in de beide Kamers over do
regeeringsbemoeiïog plaats hebben. Weer
anderen wensehten, dat do minister zou
worden ter zijd© gestaan door een klein©
oommissie van kundige personen, die zich
geheel aan deze zaak. zouden kunnen geven/
Enkelen bepleitten de instelling van een in-
specteursddenst, zoowel om controleerend
werkzaam te zijn als om in het geheel© land
de burgemeester met raad en daad te die
nen.
Andere leden meenden, dat de bestaande
organisatie nog zoo slecht niet is.
Zeer vele leden w aren van meening, dat
de bedoeling van art. 1 van heb wetsont
werp is- de zorg voor de aanwezigheid van
voldoend© voorraden van levensmiddelen
af té wentelen van de regecring op de ge
meenten ën beoogden, dat d© ge
meentebesturen niet in staat zijn deze taak
te vervullen.
Verder werd gevraagd wat onder „vol
doende hoeveelheid" te verstaan is.
De Commissie van Rapporteurs heeft, ten
einde omtrent de bedoeling van het artikel
zekerheid te verkrijgen, den minister van
Landbouw, Nijverheid en Handel uitge-
noocligd tot het houden van een mondeling
overleg, aan welk© uitnoodiging de minis
ter met, de meeste bereidwilligheid ge
volg gaf. Bij dit overleg verklaarde
de minister, dat naar zijn bedoeling
de reJgeöTiing aoovoei mogo-
lijk zal zorgen voor de aanwezig
heid van de noodige levensmid
delen in het landen het gemeen-
te/bestiuur voor aanwezigheid
daarvan in de gemeente. Voorts Ü3
het doel van het artikel te zorgen, dat do
gemeentebesturen tiyiig aan de regeering
zullen mededleelen, of en in welke mate aan
verstrekking van regeeringsvege van de,
aangewezen artikelen behoefte bestaat.
Vrij algemeen bestond bezwaar tegen de
bepaling, dat de levensmiddelen en brand
stoffen, in art. 1 bedoeld, enkel ten be
hoeve van minvermogenden zullen wor
den beschikbaar gesteld. Het is onmogelijk'
voor de onderscheiding tusschen meer- en
minvermogenden een goed algemeen crite
rium te vinden, omdat het van de bijzonde
re omstandigheden van elk geval afhangt,
of iemand als minvermogend is te beschou
wen. Heb in het tweede lid van art. 1 aan
gegeven criterium is allerminst ge-schikt. Of
liefdadige gestichen als minvermogend zul
len zijn.te beschouwen, ds evenmin duide
lijk. Bovendien zou het percentage, dat
naar het tweede lid van art. 1 tot de meor-
vermogenden gebracht zou worden, veelal
zoo gering zijn, dat de omslag en de con
trole-uitgaven niet door het te bereikea
geldelijk - resultaat worden gerechtvaar
digd.
Volgens art. 3 zal 1/4 van he.t nadeelig.
verschil tusschen inkoopsprijs en verkoopt
prijs der in art. 1 bedoelde levensmiddelen
en, brandstoffen, alsmede het bedrag waar
mede de inkoopsprijs het door den minister
van Landbouw, Nijverheid cn Handel vast
gestelde bedrag t© boven gaat, ten laste
der gemeente komen.
maal niets van," zei Dulcie, terwijl ze hot
telegram las. „Ik weot niet wat hij meent.,"
en haai- oogen wendden zich van het licht
rood© papier naar het gezicht van Joyce.
„Ik begrijp het niet," herhaald© Dulcie,
„het kan niet waar zijn het is te buiten
gewoon, om waar to zijn!"
„Wat kan niet waar zijn Er kwam een
straal van hoop op Joyce's gezicht. „Wat is
©r, lievo? Zeg het mij."
„Humphry telegrafeert: Engagement
verbroken- Ge zijt volkomen vrij. Zal u niet
weer lastig vallen."
„Wat boteekent dab?"
„Het. Beteekent., dab God heel goed voor je
geweest is, Dulcie, mijn lieveling." De oude
re vrouw kwam naar haar toe en sloeg de
armen om het verbaasde meisje, „het be
teekent, dat ik nu dodelijk een brief ga
schrijven aan Mr .Tom Lancing, van wien
Christoffel mij verteld heeften het betee
kent, dat jij en hij, zooals dab schoon© vers
zegt: „wederkomt met gejiuclix dragende
uw schooven."
HOOFDSTUK XXVIII.
„En hiernamaal s'A
De erica op de heuvelhellingen was ver
welkt en had een doffe, zachtbruine tint
aangenomen de varens werden goudge
kleurd door het zonlicht en ook de lorke-
boomen met hun gele bladeren waren ala
goud tégen den achtergrond van donkere
pijnboomen. De lucht, nevelachtig blauw,
scheen zich voorover te buigen om de nevèl-
achtigo heuvels aan den horizon te ontmoe
ten; het heideveld baadde'zich in het lage
zonlicht van den laten namiddag; heb was
stil: de koesterende stilte vani een herfst
dag
„Wat een gouden wereld," zei Joyoe
zacht, en toen zij heb omhoogloop en de pad
opliepen, bleven zij en Christoffel een oogen-
blik stilstaan. „Gouden varens, gouden boo-
men, een lucht van goud." Haar oogen
wendden zich naar het Westen, „het is als
't ware een weerkaatsing van ons leven,
lieve man, van óns beider leven. Een leven,
overstroomd door zonneschijn."
Christoffel glimlachte, zijn blik wendde
zich af van de stralende lucht ©n de aarde
en vestigde zich op het mooie gezicht van
zijn vrouw.
„Je verdient een leven zich badende in
goudon zonlicht,''1 zei hij, „je hebt zooveel
zonneschijn gebracht in het leven van an
dore menschen,"
„Ik? 0 neen, Christoffel!" Zg stak haar
hand in de zijne. „Ik vind zelf, dat ik zool
vaak ben te kort geschoten, ik heb zoo
weinig voor anderen gedaap. Ik ben zoo
maar gewoon voortgegaan, heb misschien
den een en anderen stumper voortgeholpen,
maar. jij bent het, die het doffe' metaal
van veler leven in' goud! Verandert!"
„Wat een lieve manier om) iets vriende
lijks tegen je man' te zeggen,* antwoord^
Brampton zaoht lachende; „intusschen Ken
jij het geweeët, die' geluk hebt gebracht
aan het tweetal, dat vandaag bjj ons komft
logeeren, en jfj hebt vreugjde gebracht aan
de Raebums; jij bent het, 'di© liefde om Je'
heen verspreidt, waar je ook gaat!"
„Christoffel^ je ziet je doodgewone vroraw
weer 'door je rooskleurigen bjril Ik heb jé
al eens meer verteld, dat jé BriDeglazsn'
te rooskleurig zgn, als je mgj aanziet, jeö
ik zal onuitstaanbaar verwaand worden, ah
je voortgaat zulke Have dingen te Zeggen.
Daarenboven moeten wij onzen tijd hier niöf
verbeuzelen mat eQcaar rompKmantjes ts
maken; Pulctej dn KaBT Totm zullen jmn-
stonds komen en niemand vinden om hen
welkom te heeten; ik wilde graag in ons
landhuis zijn, als zij komen."
.Vlug wandelden man en vrouw naar Moor
land Cottage en naar den tuin, dien Joyce
voor het eerst achttien maanden geleden
betreden had. Op dien Aprildag van "het
vorige jaar was de tuin verwaarloosd, en
slordig, afgewisseld met massa's onkruid.
Nu was er een rijkdom van bloemen. Herfst-
asters en zonnebloemen, hooge stokrozen en
kleurrijke 'floxen vormen een heerlijke af
wisselingvan kleuren; onkruid schitterde
alleen door zijn afwezigheid.
Het huis, dat Christoffel aan zijn vrouw
als huwelijksgeschenk had gegeven,, als
rustplaats na hu,u ingespannen, werk te Lon
den onder de armen, zag er heel anders
uit 'dan het droevige verblijf, waarin me
vrouw Marshall en Hettv haar somber leven
hadden voortgesleept. De wanden waren
beschilderd met zachte, teere kleuren,
waarop de geliefkoosde schetsen en photor
graphieën van Joyce goed uitkwamen; eiken
houten meubelen, ,met helder, ouderwetsch'
sits bekleed, gaven gezelligheid en huise
lijkheid aan de kamers; de gelieele atmosfeer,
lad iets vreedzaams.
„Alles schijnt mee te werken om de wereld
vandaag een gouden aanschijn te geven,"-
zei Joyce, toen zij en haar, man hun gasten
opwachtten m de zitkamer, waar een groote
vaas met rozen een groote! bij had aange
trokken, die loom rondom de bloemen
gonsde. „Ten eerste het is vandaag,
'dat Dulcie en Tom bij ons komen tot slot
van hun huwelijksreis, en het maaktmij
gelukkig te weten, dat mpn lieve Dulcie'
haar, koninkrijk is binnengetreden. En dan
is eü vandaag een brief gekomen van mé-
Vrouw hfershal - mevrouw Raeburn moet
ik haar nu uoemen om mij te vertellen
hoe gelukkig zij en haar man zicli voelen
in Canada en hoe prachtig zij begonnen
zijn met het geld, dat James Tracey hun
heeft nagelaten. En het is zoo prettig tel
weten, dat een gedeelte van dat geld heeft
geholpen om Hetty met Hal te laten trou
wen cn een nieuw leven met hem te be
ginnen. Het is of James Douglas bij zijn
dood zooveel mogelijk heeft goei gemaakt
wat hij in zijn leven heeft misdaan."
„Arme kerel," zei 'Brampton langzaam,
„hij heeft op 'het laatst zijn best gedaan,
maar hij kon toch nooit aan Raeburn 'de
jaren teruggeven; die de ongelukkige man
in de gevangenis heeft doorgebracht; en
evenmin jou de jaren van lijden, die je hebt
doorgemaakt die lange, lange jaren."-
„Die lange, lang© jaren," herhaalde Joyoei
zacht en zij kwam bij haar echtgenoot
staan, zoodat zij samen den tuin en .do heide
konden overzien tot aan de gouden lucht
in het Westen, „en toch, nu zij voorbij zijn,;
nu wrj voorgoed bij: elkaar zijn, lijken z©
my een akelige nachtmerrie, te akelig* orh
ooit werkelijkheid geweest te' ?ijn."
Christoffel sloeg zijn arm om haar heen'
en trok liaar dicht naar zich toe en rustte
met zijn hoofd tegen de zilveren kroon van.'
haar hoofd.
„Misschien is de vreugde des te grooten
door het verdriet, dat voorafging," zei hij,
„onze winter is voorbij; evenals jö lieve
Dulcie zijn wij ook in ons koninkrijk aange
komen."
„Mijn geliefde is de mijne en ik de zijne,"-
sprak Joyce zacht, „en dat_ sluit alles in.
Wij behooren elkander toe' tot den dood."-
^,En hiernamaals," antwoordde Christoffel
met vaste stem. En Joyce horhaalde zacht:
„En hiernamaals."