Nederland en tie Ocrloy. No 17303. lEIDSCH DAGBLAD Dinsdag 25 Juli. Tweede Blad. Anno 1910. Het Oranjeboek* FEUILLETON. Na lange Jaren. Gemengd Nieuws. - -j..*- Het Buitenlandsch beleid over bet tijdvak October 1915 tot Juli 1916. .H. y\ Eet s'ïwgken van de Londen- s o h e Zeerechtver klaring. Do Nederlandsche regeering heeft, hoewel •zz$ de nieuw uitgevaardigd© bepalingen in geenen deele in overeenstemming acht m©t het Volkenrecht, geen termen gevonden, haar, bedenkingen daartegen in een nieuw on uit drukkelijk protest onder de aandacht van de Britsche en de Fraüsch© regeering te bren gen. Zij overwoog vooreerst dat, nit een oogpunt van recht beschouwd, de bewuste bepalingen> voor zoover, zij van toepassing kunnen zijn op schepen, bestemd voor Ne derlandsche havens, en op goederen aan: boord van zoodanige schepen vervoerd, echts in strijd komen met beginselen van volkenrecht, welke de Britsche en de Fran- sche regeering bereids bij vroegere maat regelen hebben op zijde gezet; ter gelegen heid van de vroegere maatregelen heeft de regeering tegen de terzijdestelling van het olkenrecht geprotesteerd. Wat de benadee ling der Nederlandsche belangen betreft, iieten de bepalingen geen Wijziging voorzien m de van den beginne aan gevolgde praktijk. De^bepalingén waarbij' art, 19 van de Lon- leneche erechlverklaring betreffende b'.ok- kadebreuk wordt uitgeschakeld, gaven tot geen vertoog aanleiding, omdat hierbjj geen Nederlandsche' belangen in het spel zijn. Op schepen, varend naar Nederland, doch die goederen vervoeren, bestemd voor. DuitscH- land of die zelf bestemd zijn om pp de veTdere reis een Duitsche haven aan te ifoe.n, kunnen de nieuwe bepalingen niet van toepassing zijn, daar de kust van Duitsoh- Iand of van het door Duitschland bezette gebied, niet is geblokkeerd in den zin van' de' Londenscho' verklaring. Bij het vervper van goederen, bestemd voor landen, welker kust aldus geblokkeerd is, ot bij' de vaart yah schepen, die havens dier landen .willen aandoen, zijn, voor zoover bekend, geen Nederlandsche belangen betrokken* liet aanhouden van de mail. In de tweede plaats handelt het Oranje- 6oek' over de behandeling van postpakket t?n 'door, de Britsche regeering. De minister van Buitenlandsch© Zaken f heeft aan den Nederl. gezant te Londen opgedragen een vertoog tot de Britsche regeering te richten; de brief, d.d. 31 Maart .1916, waarbij de 'gezant aan deze opdracht voldeed, is in zijn geheef afgedrukt in- het Oranjeboek. "De Britsche regeering antwoordde op dit vertoog in een brief van 18 April, waarin zjj opmerkte, dat, wanneer de Nederland sche regëering haar beschouwingen aan voerde ais in het bijzonder betrekking heb- bende op pakketbrievenpost, zij er op moest wijzen, dat zij, blijkens het op 1 April aan Nederl. regeering! overhandigde memo* andum voor den inhoud van postzakken geen bijzondere voorrechten kon erkennen,- behalve voor, wat betreft werkelijke brie- Venpost. Minister Loudon droeg aan onzen gezant te Londen op, tot de Britsche regeering een nota te 'richten, waarin het Nederlandsché standpunt in zake het in-bëslag-nemen van postpakketten nader zou worden uiteengezet en waarin hetgeen van Britsche zyd© was aangevoerd, zou worden weerlegd. Blijkens deze in haar geheel in 't .Oranje boek afgedrukte nota, heeft de gezant den 16den Juni 1916 aan die opdracht voldaan. Heb Duitsche mijnveld bij Doggersbank. De volgende medc'deelingen betreffen het j leggen van. een Duitsch mijnve'd 'n de Noord- zee ter. hoogte van Doggersbank. Onder herinnering, dat in het in October 1915 verschenen Oranjeboek de tekst voor komt van de nota door den Nederiandschen I gezant te Berlijn aan de Duitsche! regee ring overhandigd naar aanleiding van het feit, dat in de Noordzee ter lioogte van de Doggersbank een Duitsch mjjnveld was aangetroffen, wordt thans medegedeeld, dat do Duitsche regecring, in antwoord op deze nota, haar leedwezen betuigd heeft over het feit, dat de onzijdige Nederlandsche visch- vangst noodzakelijkerwijze werd bemoei- 45 - (Slot.) j ,,Zij is zoo ongelukkig, arm kind Izoi Joyce en ik ben zoo gelukkig, ik moet haar allo hulp geven, die ik bij machte ben liaar te schenken, Kom mij halen om ergens te gaan lunchen on breng mij 's middags weg, wanneer ik terugkeer naar de Marshall's; maar laat' mij den ochtend aan Dulcie geven," „Terug naar de Marshall's daar ga je toch niet weer naar toe?" „O ja zeker wel.-' Joyce had den sleutel reeds in hot slot gestoken, maar zij wachtte even met omdraaien on keek Brampton glim- Lochond aan. ,,lk kan mevrouw Marshall en Hetty toch niet in den steek laten, om dat „Omdat je dadelijk met mij trouwen gaat," antwoordde hij op gezaghebbenden toon met zijn hand op haar arm- „Niet dadelijk. O, j.e moot mij de Mar shall's goed laten behandelenwij hebben niet het recht ons eigen geluk met zelfzucht to koopen. Gun mij een weinig tijd, lieve man, laat mij de Marshali's mijn vertrek fatsoenlijk aankondigen en mijn best voor hen doen tot het einde toe en dan haai* gezicht bloosde in bet maanlicht, ,,dan kom ik bij je." Maar de hulp en troost, die zij Dulcie had toegedacht, waren niet noodig. Zij en het jonge meisje zaten na liet ontbijt samen in hot kleine', sombere voorkamertje, toen Dul- oie een telegram ontving, binnengebracht door het vuile dienstmeisje. »,Ik begrijp het niet, ik begrijp er heele- ljjkl door de maatregelen dér, oorlogvoe renden. De Duitsche regeering voerde aan,: dat gebiedende ©ischen van militair belangj verhinderden de plaats, waar mijnen gelegd waren, nauwkeurig aan te wijzen. Onbeperkt g e D r u i k van onderzeese lie mijnen, In een tot de Nederlandsche regeeringj 12 Febr. 1915 gerichte kennisgeving, ver klaarde de Duitsche regeering onder meeiy 'dat de Duitsche zeemacht zich voorstelde een overvloedig gebruik te maken van ondér- zeesche mijnen in alle gedeelten van die zone. In antwoord op deze mededelingen deed 'do Nederlandsche regeering opmerken aldus gaat de nota van onzen gezant ver der 'dat het strjjdig was met het volken recht, om' een streek tot militaire zóné te verklaren, welke, wegens haar groote uitgestrektheid, niet effectief tot het onraid-. dellijkö actie-gebied der krijgsverrichtingen kon gerekend worden. Zij eischte haar, recht op, de vrije vaart op, in de wateren, be doeld in' de verklaring van de keizerlijke! regeering. Zy drong er op aan, dat de; Duit sche krijgsverrichtingen de onzydige Ne derlandsche scheepvaart niet zouden treffen. Indien de Duitsche regeering zich "door deze mededeelingen het recht heeft willen voorbehouden mijnen te leggen in schier de gansche uitgestrektheid van de Noordzee,; zonder de plaatsen' aan te duiden, waar de mijnenvelden zich bevinden, noch' voorzorgen te nemen voor de veiligheid van de vreed zame scheepvaart, dan heeft zij de bepa lingen van artikel 3 op zijde geschoven in plaats van ze in acht te nemen. De bewering, d^t de Nederlandsche vis- schers, 'die in die streken schade hebben be- loopen of schipbreuk geleden ten gevolge van het in aanraking komen met mijnen,; slachtoffers zyn geworden van hun eigen onvoorzichtigheid, is dus van allen grond) ontbloot, aldus besluit de gezant zijn nota. In antwoord op deze nota heeft, blijkens het Oranjeboek, de Duitsche regeering doen weten, dat de daarin aangevoerde feiten naar, haar oordeel niet bewezen, dat de yerdwenen Nederlandsche visschèrsvaartui gen vergaan waren ten gevolge van liet stoeten op Duitsche mynen. Zij achtte het veel .waarschijnlijker, dat die schepen ge- stooten waren op Engelsche drijvende of bij de Doggersbank medegevoerde mijnen. Vernieling van Nederlandsche schepen. Hierna handelt het Oranjeboek over ver nieling van aangehouden Nederlandsche schepen. De minister herinnert er aan, dat het standpunt der regeering ten aanzien van de vraag, of aan een oorlogvoerende mo gendheid het recht toekomt neutrale sche pen op grond van contrabande-vervoer tot zinken te brengen, in hot laatstelijk gepu bliceerde Oranjeboek reeds uitvoerig uit eengezet is. Te dier plaatse zijn, naar aan leiding van de vernieling der Nederland sche schepen „Maria" e n M e d e a" de gronden blootgelegd, waarop de"regeer ring de vernieling van neutrale' schepen' onrechtmatig acht. Toen dan- ook op 3 April j.L de Nedery landsche gaffelschoener Blsina Helena, op weg van Noorwegen naar Pool© (Enge land) met een "voor een Engelsche firma be stemde lading geschaafd en geploegd hout door de Duitsche onderzee-boot „U 30" tot zinken was gebracht, heeft de minister Hr. Ms. gezant te Berlijn opgedragen tegen deze vernieling te protesteeren. Het Nederlandsche protest inzake de „Ber keistro om." "De vernietiging van liet Nederlandsche stoomschip „Berkelstroom", op 24 April j.l., gaf den minister aanleiding een nota tot de Duitsche regeering te richten. Harer Majesteits regeering heeft reeds der keizerlijke regeering herhaaldelijk te kennen gegeven, dat naar haar meening de vernie tiging vjan onzijdige prijsgemaakte schepen ©en onwettige "daad is en zij heeft aange toond, dat itet voorschrift van de Londen- sCh© Verklaring, welk© in buitengewone ge vallen een dergelijke daad toestaat, niet kan beschouwd worden als deel uitmakende, van het gevestigde volkenrecht. Het ernstige karakter van de vernietiging van neutral© prijzen neemt nog scherper afmetingen, .aan,' als ©en strijdvoerende zód- wr gaat om*3chep©tt tot zinken te brengen, die zelfs volgens 'de voorschriften van de Londensche Declaratie daarvoor niet in aan merking zouden komen. De „Berkelstroom" had voor het grootste gedeelte een lading bordpapier in, een artikel, dat niet gerang schikt kan worden onder de oorlogscontra-' bande en de goederen, die in beslag geno men hadden kunnen worden, indien zij een vijandelijke bestemming zouden hebben ge had, vormden noch door hun waarde, noch door hun gewicht, noch door hun volume, noch' door hun vrachtloon ftieer 'dan de helft vande lading. In den bouwhoek van Fries- land is men begonnen met het trekken van het vlas. Zoowel qualiteit als quantiteit la ten niets te wenschen'over, terwijl de prij zen, die men voor dit gewas bedingt, hoog zijn te noemen. Prijzen van 500 per pon- demaat (36% are) zijn geen zeldzaamheid, doch ook de arbeidsloon en, welke men be steedt, zijn abnormaal hoog. Uit de Frie- sche heidestreek trekt in dezen tijd van het jaar veel werkvolk, mannen, vrouwen, jon gens en meisjes, soms in heele scharen, naar de Groninger bouwstreken van het Hooge- land. Zij verdienen daar thans met vlas- trekken den ongekend hoogen prijs van 1V£ cent per schoof. Een flinke trekker kan per dag 600 a 800 schoven neerleggen, dat geeft dus voor deó man alleen een dagloon van 9 a 12. Als men nu bedenkt, dat uit één gezin man en vrouw vaak met eenige kinderen den 15oer optrekken, dan begrijpt men terstond, dat ook de menschen uit het allerarmste deel van dit gewest in dezen oorlogstijd met hun handenarbeid inder daad goede zaken maken en dat voor deze menschen de armoede, als in vroegere tij den bijna voortdurend, thans, althcns tij delijk, geheel voorbij is gegaan. De muitende matrozen ont slagen. Zaterdag jl. werden, naar uit Hellevo'etsluit aan „De Tel." wordt, ge meld, de 47 matrozen, die in Ned.-Indie de bekende relletjes hadden gepleegd, te Hel- levoetsluis met een rood paspoort uit den militairen dienst verwijderd. Zij werden van Hr. Mrs. wachtschip als burger aan den wal gezet en overgegev en aan den com missaris van politie, die had gezorgd voor de noodige versterking van de rijksveld- wachfc ten getale van 12 man. Zij vertrok ken in 4 groepen naar Vlaardingen en Rot terdam op verschillende tijdstippen onder zijn leiding. Behalve één, die afdoende werd gekalmeerd, gedroegen allen zich ordelijk. Een griezelig instrument. Een jongen heeft in de „Giezelbarg", bij Wedde, een tang gevonden, die bij de vroe gere rechtspleging gebruikt werd om er de tong mee vast te houden van den veroor deelde, dien dit lichaamsdeel voor straf moest worden afgesneden. Het griezelige instrument werd, door tusschenkomsb van dr. Middendorp te Bel- lingwnlde, afgestaan aanrhet Museun van Oudheden te Groningen. D'e buitenplaats ,,W i s s e 1- oord", te Hilversum, is in veiling aange kocht voor 201.200 gulden, behalve de vei- lingkosten en overneming van goederen, door den makelaar, den heer J. J. M. F. Muller, firma J. J. F. F. Müller H. Sieg- mund, voor rekening van den heer N. tor Kuile, te Amsterdam. In 'den loop der vorige week! werd des nachts ingebroken in de onbe woonde villa, van den heer W. te Eindhoven, in het Villapark. De inbrekers vonden slechts een wijnkelder met voorraad, waartoe zij zicli dan ook bepaalden. Men zocht de daders De gem.-Veldwachter van Tor.gelre, op surveiliancé ia de bosschen zijner gemeente, vond daar stukgeslagen wijnflesschen, ter wijl een vreemd rumoer tot hem van uit de verte doordrong. Toen h\j nader kwam, trof hij' een gezelschap opgeschoten jongens aan een wijnfuif, terwijl de wijn ter plaatse ver borgen was. Da£r. kon verband bestaan tus- sclien dit vree rad geval en de inbraak. Ar restatie en onderzoek volgden, met het re sultaat, dat een drietal van het fuivend ge zelschap geboeid naar D©n Bosch is ge bracht. i -i Zaterdagmiddag onts bond brand dn een woning,aan de Kuiperstraat, te Scheveningen, doordat een potje was op 'n petroleum toestel te warmen was gezet en vlam had gevat. Twee vrouwen, moeder en dochter kregen ernstige brandwonden. De dochter wilde met brandende kleeren de trap afsnel'len, doch werd tegengehouden door een brandwacht, wien. het gelukte het vuur aan haar kloederen te blussohen. De geneeskundige dienst was spoedig ter plaatse om hulp te verleenen. De brand weerlieden hadden inmiddels reeds voör- loopige hulp geboden. De moeder bleek brandwonden te hebben bekomen aan beide handen, de do ribbe r aan beide handen en aan den rug onder den rechterschouder. Beider toestand is bevredigend. Duur speelgoed.' De heer W., uit Ellewoutsdijk, verloor op weg naar de haven een briefje van f 60. Er werd natuur lijk druk naar gezocht. Toevallig viel de aandacht van een der zoekenden op het pa pieren scheepje van een kleine jongen. Hij ontdekte daarin het gezochte papiertje. Het jongetje leeek vreemd op, dat zijn scheepje zoo de aandacht trok, maar was wat in zijn schik over de groote som, waar voor hij het kon verkoopen. Wederom zal een stuk natuur schoon verdwijnen, thans het z.g. Engelsche Bergje te Leersum. Deze heuvel met zijn prachtige vergezichten is, volgens de „N. R. Ct.", verkocht aan eeti viertal Amster- camsche heeren, "die er villaterrein van la ten maken. Een officier der cavalerie te Haarlem begaf zich "Zondag te Zandvoort te paard in zee. Plots zakte, het paard in een diepte .Weg en verdronk'. De officier zelf 'kwam met zeef veel moeite aan den wal. Op.Westerveld by Santpoort had heden de 100ste lijkverbranding plaats. Het landgoed „De Water,meer- wijk", bij Nijmegen, om zijn natuurschoon door geheel Nederland bekend, met de daar in gelegen restauratie, bijna 114 hectaren groot, zal de volgende maand publiek' .wor den verkocht. Bij het landgoed belioorèn 6 boerderijen met bouw- en weiland. Zondagavond, aldus meldt de „Opr. Hrl. Ct.", ging de „Harmonie" met trein 10.40 uit Wormerveer, alwaar zij con cert had gegeven, huiswaarts. Het was een zeer lange trein, vr ar van een gedeelte tus schen Zaandam en Amsterdam, doordat de kufferstang brak, bleef staan. De machinist reed door. Ongeveer drie kwartier later (de machinist had aan de Hembrug kennis ge geven, dat hij een gedeelte van den trein verloren had) kwam een locomotief van Zaandam de reizigers halen en bracht hén. naar deze pfaa'ts terug. In/plaats dat do „Harmonie" om kwart voor twaalven weer hier was, werd heb nu kwart over jeenen. Do vel© militairen, die in den trein wa ren, kwamen natuurlijk te Jaat in hun ka zernes aan. l£e iDistribntiewet. Aan heb Voorloopig Yerslag over de Distributie wet ia het volgende ontleend Vrij algemeen werd de indiening van dit wetsontwerp toegejuicht. Vaststelling Van nadere wettelijke bepalingen ia noodig ten einde te voorzien in de moeilijkheden, wel ke een aan de behoeften der bevolking vol doende verstrekking van levensmiddelen oplevert. -Velen meenden, dat het wetsontwerp over het algemeen, afgescheiden van later te bespreken wijzigingen van dé artikelen 1 en 3, aannemelijk is te aohten. Eenige leden waren echter door het wets ontwerp niet bovredigd. Zij vreesden dat dat voorgestelde bepalingen in de thans be staande gebrekkige regeling der voorzie ning in levensmiddelen en brandstoffen zoo good als geen verbetering zullen brengcm Sommigen betreurden, dat het wetsont werp niet eerder is ingediend en dat de re- geering eerst op aandrang der Kamer tob heb doen van voorstellen is overgegaan. Verscheidene leden waren van oordeel, dat bet te zeer aan eenheid in de leiding der regeeringszorg ontbreekt. Er zijn tal van vereenigingen en commissies in het le ven geroepen, welke op ds handelingon der regeering grooten invloed uitoefenen. Het geheel vormt niet één systematische organisatie, doch een aanbal los van elkaar staande regelingen. In verband met een en ander werd door sommigen -aanbevolen voor de levensinidde- lenvoorziening een afzonderlijk tijdelijk de partement in het leven te roepen, omdat de vragen van dc volksvoeding een bijzon- J der karakter hebben cn ook omdat de taak' voor den minister van Landbouw, Nijver- j keid en Handel, wiens werkkring toch reeds zoo uitgebreid is, te zwaar is. An de* j ren vensohten een afzonderlijke afdeed j ling aan het departement in het leven te' roepen voor de. behandeling van alle 'oo-] moeimgen ter zake van de levensmiddel en- voorziening. Het hoofd van die afdeeling zou dan zoo noodig als regeeringseommis«ar< ris aanwezig kunnen zijn bij de beraadsla gingen welke in de beide Kamers over do regeeringsbemoeiïog plaats hebben. Weer anderen wensehten, dat do minister zou worden ter zijd© gestaan door een klein© oommissie van kundige personen, die zich geheel aan deze zaak. zouden kunnen geven/ Enkelen bepleitten de instelling van een in- specteursddenst, zoowel om controleerend werkzaam te zijn als om in het geheel© land de burgemeester met raad en daad te die nen. Andere leden meenden, dat de bestaande organisatie nog zoo slecht niet is. Zeer vele leden w aren van meening, dat de bedoeling van art. 1 van heb wetsont werp is- de zorg voor de aanwezigheid van voldoend© voorraden van levensmiddelen af té wentelen van de regecring op de ge meenten ën beoogden, dat d© ge meentebesturen niet in staat zijn deze taak te vervullen. Verder werd gevraagd wat onder „vol doende hoeveelheid" te verstaan is. De Commissie van Rapporteurs heeft, ten einde omtrent de bedoeling van het artikel zekerheid te verkrijgen, den minister van Landbouw, Nijverheid en Handel uitge- noocligd tot het houden van een mondeling overleg, aan welk© uitnoodiging de minis ter met, de meeste bereidwilligheid ge volg gaf. Bij dit overleg verklaarde de minister, dat naar zijn bedoeling de reJgeöTiing aoovoei mogo- lijk zal zorgen voor de aanwezig heid van de noodige levensmid delen in het landen het gemeen- te/bestiuur voor aanwezigheid daarvan in de gemeente. Voorts Ü3 het doel van het artikel te zorgen, dat do gemeentebesturen tiyiig aan de regeering zullen mededleelen, of en in welke mate aan verstrekking van regeeringsvege van de, aangewezen artikelen behoefte bestaat. Vrij algemeen bestond bezwaar tegen de bepaling, dat de levensmiddelen en brand stoffen, in art. 1 bedoeld, enkel ten be hoeve van minvermogenden zullen wor den beschikbaar gesteld. Het is onmogelijk' voor de onderscheiding tusschen meer- en minvermogenden een goed algemeen crite rium te vinden, omdat het van de bijzonde re omstandigheden van elk geval afhangt, of iemand als minvermogend is te beschou wen. Heb in het tweede lid van art. 1 aan gegeven criterium is allerminst ge-schikt. Of liefdadige gestichen als minvermogend zul len zijn.te beschouwen, ds evenmin duide lijk. Bovendien zou het percentage, dat naar het tweede lid van art. 1 tot de meor- vermogenden gebracht zou worden, veelal zoo gering zijn, dat de omslag en de con trole-uitgaven niet door het te bereikea geldelijk - resultaat worden gerechtvaar digd. Volgens art. 3 zal 1/4 van he.t nadeelig. verschil tusschen inkoopsprijs en verkoopt prijs der in art. 1 bedoelde levensmiddelen en, brandstoffen, alsmede het bedrag waar mede de inkoopsprijs het door den minister van Landbouw, Nijverheid cn Handel vast gestelde bedrag t© boven gaat, ten laste der gemeente komen. maal niets van," zei Dulcie, terwijl ze hot telegram las. „Ik weot niet wat hij meent.," en haai- oogen wendden zich van het licht rood© papier naar het gezicht van Joyce. „Ik begrijp het niet," herhaald© Dulcie, „het kan niet waar zijn het is te buiten gewoon, om waar to zijn!" „Wat kan niet waar zijn Er kwam een straal van hoop op Joyce's gezicht. „Wat is ©r, lievo? Zeg het mij." „Humphry telegrafeert: Engagement verbroken- Ge zijt volkomen vrij. Zal u niet weer lastig vallen." „Wat boteekent dab?" „Het. Beteekent., dab God heel goed voor je geweest is, Dulcie, mijn lieveling." De oude re vrouw kwam naar haar toe en sloeg de armen om het verbaasde meisje, „het be teekent, dat ik nu dodelijk een brief ga schrijven aan Mr .Tom Lancing, van wien Christoffel mij verteld heeften het betee kent, dat jij en hij, zooals dab schoon© vers zegt: „wederkomt met gejiuclix dragende uw schooven." HOOFDSTUK XXVIII. „En hiernamaal s'A De erica op de heuvelhellingen was ver welkt en had een doffe, zachtbruine tint aangenomen de varens werden goudge kleurd door het zonlicht en ook de lorke- boomen met hun gele bladeren waren ala goud tégen den achtergrond van donkere pijnboomen. De lucht, nevelachtig blauw, scheen zich voorover te buigen om de nevèl- achtigo heuvels aan den horizon te ontmoe ten; het heideveld baadde'zich in het lage zonlicht van den laten namiddag; heb was stil: de koesterende stilte vani een herfst dag „Wat een gouden wereld," zei Joyoe zacht, en toen zij heb omhoogloop en de pad opliepen, bleven zij en Christoffel een oogen- blik stilstaan. „Gouden varens, gouden boo- men, een lucht van goud." Haar oogen wendden zich naar het Westen, „het is als 't ware een weerkaatsing van ons leven, lieve man, van óns beider leven. Een leven, overstroomd door zonneschijn." Christoffel glimlachte, zijn blik wendde zich af van de stralende lucht ©n de aarde en vestigde zich op het mooie gezicht van zijn vrouw. „Je verdient een leven zich badende in goudon zonlicht,''1 zei hij, „je hebt zooveel zonneschijn gebracht in het leven van an dore menschen," „Ik? 0 neen, Christoffel!" Zg stak haar hand in de zijne. „Ik vind zelf, dat ik zool vaak ben te kort geschoten, ik heb zoo weinig voor anderen gedaap. Ik ben zoo maar gewoon voortgegaan, heb misschien den een en anderen stumper voortgeholpen, maar. jij bent het, die het doffe' metaal van veler leven in' goud! Verandert!" „Wat een lieve manier om) iets vriende lijks tegen je man' te zeggen,* antwoord^ Brampton zaoht lachende; „intusschen Ken jij het geweeët, die' geluk hebt gebracht aan het tweetal, dat vandaag bjj ons komft logeeren, en jfj hebt vreugjde gebracht aan de Raebums; jij bent het, 'di© liefde om Je' heen verspreidt, waar je ook gaat!" „Christoffel^ je ziet je doodgewone vroraw weer 'door je rooskleurigen bjril Ik heb jé al eens meer verteld, dat jé BriDeglazsn' te rooskleurig zgn, als je mgj aanziet, jeö ik zal onuitstaanbaar verwaand worden, ah je voortgaat zulke Have dingen te Zeggen. Daarenboven moeten wij onzen tijd hier niöf verbeuzelen mat eQcaar rompKmantjes ts maken; Pulctej dn KaBT Totm zullen jmn- stonds komen en niemand vinden om hen welkom te heeten; ik wilde graag in ons landhuis zijn, als zij komen." .Vlug wandelden man en vrouw naar Moor land Cottage en naar den tuin, dien Joyce voor het eerst achttien maanden geleden betreden had. Op dien Aprildag van "het vorige jaar was de tuin verwaarloosd, en slordig, afgewisseld met massa's onkruid. Nu was er een rijkdom van bloemen. Herfst- asters en zonnebloemen, hooge stokrozen en kleurrijke 'floxen vormen een heerlijke af wisselingvan kleuren; onkruid schitterde alleen door zijn afwezigheid. Het huis, dat Christoffel aan zijn vrouw als huwelijksgeschenk had gegeven,, als rustplaats na hu,u ingespannen, werk te Lon den onder de armen, zag er heel anders uit 'dan het droevige verblijf, waarin me vrouw Marshall en Hettv haar somber leven hadden voortgesleept. De wanden waren beschilderd met zachte, teere kleuren, waarop de geliefkoosde schetsen en photor graphieën van Joyce goed uitkwamen; eiken houten meubelen, ,met helder, ouderwetsch' sits bekleed, gaven gezelligheid en huise lijkheid aan de kamers; de gelieele atmosfeer, lad iets vreedzaams. „Alles schijnt mee te werken om de wereld vandaag een gouden aanschijn te geven,"- zei Joyce, toen zij en haar, man hun gasten opwachtten m de zitkamer, waar een groote vaas met rozen een groote! bij had aange trokken, die loom rondom de bloemen gonsde. „Ten eerste het is vandaag, 'dat Dulcie en Tom bij ons komen tot slot van hun huwelijksreis, en het maaktmij gelukkig te weten, dat mpn lieve Dulcie' haar, koninkrijk is binnengetreden. En dan is eü vandaag een brief gekomen van mé- Vrouw hfershal - mevrouw Raeburn moet ik haar nu uoemen om mij te vertellen hoe gelukkig zij en haar man zicli voelen in Canada en hoe prachtig zij begonnen zijn met het geld, dat James Tracey hun heeft nagelaten. En het is zoo prettig tel weten, dat een gedeelte van dat geld heeft geholpen om Hetty met Hal te laten trou wen cn een nieuw leven met hem te be ginnen. Het is of James Douglas bij zijn dood zooveel mogelijk heeft goei gemaakt wat hij in zijn leven heeft misdaan." „Arme kerel," zei 'Brampton langzaam, „hij heeft op 'het laatst zijn best gedaan, maar hij kon toch nooit aan Raeburn 'de jaren teruggeven; die de ongelukkige man in de gevangenis heeft doorgebracht; en evenmin jou de jaren van lijden, die je hebt doorgemaakt die lange, lange jaren."- „Die lange, lang© jaren," herhaalde Joyoei zacht en zij kwam bij haar echtgenoot staan, zoodat zij samen den tuin en .do heide konden overzien tot aan de gouden lucht in het Westen, „en toch, nu zij voorbij zijn,; nu wrj voorgoed bij: elkaar zijn, lijken z© my een akelige nachtmerrie, te akelig* orh ooit werkelijkheid geweest te' ?ijn." Christoffel sloeg zijn arm om haar heen' en trok liaar dicht naar zich toe en rustte met zijn hoofd tegen de zilveren kroon van.' haar hoofd. „Misschien is de vreugde des te grooten door het verdriet, dat voorafging," zei hij, „onze winter is voorbij; evenals jö lieve Dulcie zijn wij ook in ons koninkrijk aange komen." „Mijn geliefde is de mijne en ik de zijne,"- sprak Joyce zacht, „en dat_ sluit alles in. Wij behooren elkander toe' tot den dood."- ^,En hiernamaals," antwoordde Christoffel met vaste stem. En Joyce horhaalde zacht: „En hiernamaals."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1916 | | pagina 5