R°. 17301 Zatërdao; 23 Juli. JEGeriste 3Bla<cl. k\ Brieven van een leidenaar. ,.ia FEUILLETON. Ma lang*© Jaren. DLXXXL Do gemeente moet voor het Ambachtson- derwys tamelijk diep in den zak tasten. In de Laatste jaren bedroeg de subsidie, door 'do vereentging „Be Ambachtsscliool" ge noten, reeds f6850, benevens £1000 ten be hoeve van den avondcursus voor volwasse nen. En nu komt het bestuur dezer Yereeni- 'ging vragen om deze bijdrage met ingang vftiT 1 Januari 1917 nog met £3515 te ver- hoogen en dus na-der te bepalen op £11.365, en B. en ,Wv hebbeu de vrijheid gevonden |den Raad voor te stellen daartoe te besluiten, on der voorwaarde, dat jRijk en provincie te zamen aan de Vereeniging een hoogere sub sidie van 18025 uitkeeren. Ik heb hooren vragen of dit niet wat al tel royaal van het gemeentebestuur gedaan is. Waar blijft men op die wijze? Straks komt het bestuur van het Genootschap „Ma thesis",'ook nog weer eens aandringen op verhopging. I>en klager scheen het blijk baar te zijn ontgaan, dat dit al reeds js geschied en dat de eischen, door „Mathes's" gesteld, nog vrij wat hooger zijn dan van de bestuurders der Ambachtsschool. Nu is het inderdaad wel een tijd, om zui nig te zijn, ook voor openbare lichamen als gemeente, provincie en Rijk. De uitga yen nemen steeds toe, dank zij den oorlog, en de toestanden, die daar uit voortvloeien, ook in neutrale landen, zocals Nederland. De inkomslen daarentegen, werden voor het algemeen er niet grooter op, zoodat, ook' al zijn wij in andere opzichten zuinig, de lasten door deze, door den nood opgelegde uitgaven zwaar zullen komen te drukken, I waarvan wij den druk lange jaren na den vrede zullen blijven gevoelen. En van die oor!ogsuitgaven~hebben wij niets dan leed en verdriet. Voordeel brengen zij ons pi ievenmin als bewoners der landen, waar de oorlog woedt, al wordt het leed, er door veroorzaakt, daar in nog veel sterkere mate gevoeld. Die uitgaven bleken en zullen ten allen tijde blijken, onproductief te z'rjn. En het ware te wenschen geweest, dat de vol keren tegen de legeruitgaven hadden ge staan, zooals mijn klager tegenover de nieu- |vvo subsidieverhooging voor de Ambachts school. Do landen hadden dan geen groote legers en vloten gekregen, zij hadden .geen oorlogswerktuigen kunnen aanschaffen en nu geen Oorlog kunnen voeren. Daartegen hebben de menschen in de ver- Schillende landen zich in massa niet durven verzetten en v/ij zien er thans de vreese- lij'ke gevolgen van. Wilt gij den vrede, De- reddt u dan tot den oorlog, heeft, dunkt ;my, voor goed. afgedaan. Bereidt u ten oorlog m gij zijfc militair de sterkste, geldt nau- meer, nadat men weer teruggekeerd 'is tot den loopgravenoorlog, waardoor een tegenstander, niet militair aangelegd, den tijd krijgt om zich langzamerhand, militair Sterk te maken, zooals het thans met Duitsch- ïand's meest geduchten vijand, Engeland, geschied. Zich economisch sterk te maken, het volk irt zijn breede lagen te mobiliseeren voor den vreedzamen krijg, een strijd, die althans niet met de wapenen van geweld gestreden wordt, ziedaar iets/waartegen wij ons nim mer moeten verzetten, doch vooral thans iniet, nu, als de oorlog geëindigd is, voor het aankomend geslacht in Nederland, dat goed ontwikkeld en technisch onderlegd is, een mooie toekomst open'igt. Onze jongelui zul len, zoo wij althans buiten den oorlog blijven, het gemis aan werkkrachten in de thans oorlogvoerende landen voor een deel moeten aanvullen, onze natie zelf zal paraat moeten zijn, om hier te lande' te kunnen voortzetten {wat in de oorlogvoerende landen stop gezet is geworden en na den vrede: niet dadelijk weer op gang kan komen. Zal dat echter kunnen, dan moeten wij jonge mannen hebben, die in staat zijn daartoe mede te werken. En daarvoor dient goed geleid vakonder wijs. Ons gewoon lager, middelbaar en hooger onderwijs, kan, hoewel ook nog wel voor verbetering vatbaar, behoorlijk met dat van het buitenland concutreeren, doch op het gebied van het vakonderwijs komen wij achteraan. En die practijk alleen kan het in onzen tijd van stoom én electriciteit piet meer. doen, de. theorie' moet er bij komen. En de drang tot ontwikkeling en vorming is er bij' onze jongens en bij lien, die hen op te voeden hebben, wel. De gelegenheden ontbreken nog wel eens of zijn onvolledig. Is het niet te prijzen, dat handwerkslie den, waaronder die reeds vijftig jaar oud zijn en die in hun jeugd geen vakonderwijs genoten, zich nu nog komen aanmelden voor een vakcursus? En is het niet jammer, dat sinds jaren het bestuur onzer Ambachts school, jongelui, die na een vrij streng examen in staat bleken heb onderwijs te to volgen, moest afwijzen, omdat er geen plaats was? In 1915 moesten zoo niet min der dan 46 niet jjeplaatst worden, 28 kregen eerst een beurt in 1916, de overigen moeten nog het volgende jaar wachten. Intus- schen staat weer een- jongere generatie ge reed en wacht. De candidaten, die zich dit jaar aanmelden, zullen eerst geplaatst kun nen worden in 1917 en 1918. Zoo heerscht op de Ambachtsschool een toestand, die niet bestendigd mag blijven. Elk jaar vermeerdert het aantal der wach tende candidaten, tot diepe teleurstelling hunner ouders, die, vooral wanneer zij tot de arbeidersklasse behooren, zoo'n wacht tijd niet kunnen doormaken, daar het toch al geldelijke opoffering voor hen is, hun kinderen den driejarigen cursus te laten doorloopen. Zoo moest het bestuur tot een besluit om do inrichting te vergrooten en het per soneel uit te breiden, komon. Het Rijksfcoe- zicht op het Ambachtsonderwys vond alle reden zijn medewerking te verleenen en het getuigt van een breed inzicht van B. en W., dat zij, zonder bezwaar be maken, zich bereid verklaren om de meerdere kosten, die er, het onvermijdelijk gevolg van zijn, mee to helpen doen dragen door de gemeente. Ik noop van harte, dat de Raad zich <>pi hetzelfde standpunt zal 'plaatsen. Voor zulke zaken moet het geld er komen,, en als Jiefc ér, komt-, geeft het in do toekomst tien- tot honderdvoudige rente. Verschillende posten wegens crisis-uitgaven. In de Memorie van Antwoord op het ver slag over het wetsontwerp tot aanvulling en verhooging van de bégrooting voor Land bouw, Njjverheid en Handel voor het dienst jaar 1916, zegt de Minister, nopens ver schillende posten wegens crisis-uitgaven, dat het voorgesteld crediet voor delging van een mogelijk nadeelig saldo, ten behoevei der k u n s t m e s t-v o o r z i o n i n g, niet kan worden gemist, aangezien liet alleen dor dezen bogrootingspost mogelijk is, dat de kunstmestcommissie crediet geniet bij haar handelingen. Het is toch in dezen oorlogstijd nooit buitengesloten, dat er door onver wachte gebeurtenissen groote schade wordt geleden, o.a. is er voor liggeld op de aange voerde chilisalpeter £130,000 betaald voor oponthoud in de Engelsche wateren. Aanvul ling der commissie, om enkele moeilijkheden, dio zich voordeden bij de distributie der chilisalpeter, te ontgaan, .acht de Minister, niet noodig, Aangezien er met de meeste zorg voor wordt gewaakt om elk deel des lands tot zijn recht te: doen komen. Hierbij zyn uit den aard der zaak enkele fouten gemaakt, die echter geen tweede maal behoeven voor te komen. De bedoelde kunstmest was reeds verdeeld vóór het verschijnen van het verslag. Om te beoordeelen of in bepaalde ddeleü eener provincie in de behoefte aan con- sumptiemelk op gerege'de wijze' wordt voorzien of kan worden voorzien, zijn, naar des Ministers meening, de' door de Commis sarissen der Koningin ingestelde commission werkelijk noodig. Bij de samenstelling dezer commïssiën is rekening gehouden, dat daarin onderschei dene categorieën van belanghebbenden en ter zake kundige personen (melkveehouders, verbruikers, slijters) moeten vertegenwoor digd zijn. Bovendien hebben .een aantal bur gemeesters zitting in onderscheidene dis- trictscommissiën. Op de vraag in hoeverre er nog reden is Rijks steun ten behoeve' van de levens- middelenvoorziening te bly ven ver strekken, nu op andere wijze de levens middelen voorziening meer en meer voorwerp van Regeeringszorg is, deelt de Minister mede, dat hij bij nadere overweging in derdaad niet voldoende termen aanwezig acht, den bedoelden steun te blijven ver leenen. Hij heeft derhalve' vrijheid gevon den den post torug te nemen. Voorts ligt het voor het oogenblik niet in de bedoeling van den Minister het aanfaï Ryksbureaux en Rijkscommissies, uitgezon derd misschien één geval, uitbreiding te ge ven. Instelling van nieuwe lichamen zal zoo dra mogelijk aan de Staten-Genera&I worden medegedeeld. Dat de instelling eener soda- comrai'ssi"e niét noodig geweest zou zijn, kan geenszins \Vorden toegegeven. Da taak dier commissie is een meer omvattende dan blijkbaar is verondersteld. Gaarne is do Minister bereid het voort zetten van 'de reeks economische nota's, in verband met den oorlogstoestand, in over weging te nemen. Bc Woningnood. Ten aanzien van den woningnood deelt de Minister vaa Landbouw, enz. mede, dat in het geheele land feitelijk woningnood heerscht. Ten opzichte der groote steden is zulks voldoende Lekend; er mag byv. gewezen tvorden op den' barak ken bouw te Sche verin gen en op do bij de discussion omtrent den bouw veer arbeiderswoningen van gemeente wege te Amsterdam gebleken groote be hoefte aan huisvesting. Op 31 December 1915 was aldaar, liet percentage leegstaan de woningen met huurprijzen van f4 en daar beueden minder dan 1 pCt-.; dat van wonin gen tusschen £4 en £5: D/2 pCt. Ook in de gemeenten van middelbare grootte' heerscht zulk een nood; ia Hilversum is bijvoorbeeld geen enkele woning open; de gemeente is voornemens tot den bouw van woningen over te gaan. Het hoogtepunt van woningnood ligt ech ter vooral daar, waar hetzij Nederlandscke arbeiders uit Duitschland hierheen geko men zyn, tenzij, door, den oorlogstoestand, Nederlanders niet meer aan de overzijde der grens gaan werken. In Twente en in de ve-enstreken is er zulk een nijpend gebrek, dat verschillende gezinnen, vaak gedwongen zijn in een be krompen arbeiderswoning, 'ja zelfs in tijde lijke hutten verblijf te houden. Opgemerkt mag worden, dat ook, zelfs wanneer er zich geeu bijzondere omstandig heden hadden voorgedaan, zooals deze vóór den oorlog plaats had, er' toch woningnood zou zijn geweest. Zulks geldt ook voot de grensstreken, in Emmen bijvoorbeeld, waar liet gemeentebe stuur nog steeds weigert om mede te wer ken tot het stichten van een woningbouw- vereeniging met rijkssubsidie: in Twente, waar do woningbouw geen gelijken tred Reeft gehouden rnet de snelle vermeerdering der fabrieksbevolking. De stijging der materialen, in het bijzon dei' die der hputprijzen, heeft den particu lieren bouw van arbeiderswoningen zoo goed als stopgezet en dien der. woDingbouwveree- nigingen belangrijk belemmerd. De houtprijz&n zijn met pl.m. 300 pCt. ge stegen. Deze worden geheel beïnvloed door de vraag- naar scheepsruimte. Ofschoon de Regeering in deze het noodige tracht te ver richten, is het niet te voorzien, dat zelfs bij grooteren aanvoer, de prijzen in die mate zullen' dalen, dat de bouw van arbei derswoningen weder een loonend bedrijf wordt. Bezuiniging op papier. Door den Minister van Binncnlandscho Zaken is, naar ,,Het Va-d." meldt, do vol gende circulaire verspreid Ingevolge art. 17 van bet Reglement voor de Algemcene Landsdrukkerij wordt een groot aantal exemplaren van de Ne derlandscke Staatscourant" meercndeels met alle daarbij bekoorende Lijvoegsels, en Handelingen met de bijlagen, kosteloos afgegeven aan verschillende personen en instellingen. Nu, in verband met de buitengewone sterke stijging der papierprijzen door mij is aangedrongen op ket betrachten van spaarzaamheid bij het gebruik van papier, is de vraag gerezen, in hoever do toezen ding der bij. de courant bekoorende bijvoeg sels in octavo en der Handelingen met de bijlagen bepaald wordt gowensoht. De mogelijkheid is n.l. niet uitgesloten, dat een aanmerkelijk aantal personen en instellingen, althans in cjo tegenwoordige omstandigheden, bereid zijn af te zien van de ontvangst van sommige stukken, meer in 't bijzonder van de bijvoegsels in octavo. Aangenaam zal het mij zijn te vernemen of, naar aanleiding van het bovenstaande, kostclooze toezending van een en ander niet strikt noodzakelijk is te achten." Een ontmoeting ter zee. Schipper J. Vink van den haringlogger ,,Vijf -Gebroeders" KW. 97, heeft bij aan komst to IJmuide-n verslag gedaan van een zeer interessante ontmoeting ter zee. Wij waren, zoo deelde hij ongeveer mede, den llden Juli des avonds tegen halfacht visspkendc op 57.8 N.B. en 1.40 Ó.L., toen wij in onze nabijheid kregen drie Engelsche trawlers, dio visschenclo waren in oostelijke richting. Toen doze trawlers zich te 8 uren op ongeveer 9 mijlen Zuid-Oost van 0113 be- vondon, hoorden wij eenskjaps schieten uit het Zuid-Oosten en zagen wij drie onder- zeebooton op de trawlers, die inmiddels van koers veranderden, jacht maken en onop houdelijk o-p do trawlers schieten. Te on zer beveiliging kapten we, evenals drie an dore visschende.loggers, onzen reep, om uit het gevaarlijke terrein te komen. Het zal omstreeks kwart na achten geweest zijn, dat v/ij een der trawlers ia brand zagen schieten. De onderzeeboot, die dit werk ver richt had, veranderde daarop van koers, om. do twee andere trawlers te achter volgen. Op eenigen afstand zagen wij een Scheveninger logger langs zijde van den in brand geschoten trawler zeilen, om de be manning van den trawler t-o trachten te" redden. Te ruim halfnegen waren wij getuigen van het in den grond schieten der beide andere trawlers. Inmiddels was de duisternis inge vallen en konden wij niets meer, gewaag worden. Den volgenden morgen whs 6ns eerste werk natuurlijk de gekapte vleet we-< der op to visscken. Terwijl wij 'daarmede' bezig waren, werden wij' gepraaid door een' Scheveninger logger, wiens naam en merken ons ontgaan zijn, die ops het volgende me dedeelde 1 De Scheveninger logger, die den branden den trawler was genaderd, had inderdaad elf opvarenden gered, waarvan er één een been en één een oog had verloren, tenvijE een der opvarenden gedood was en over boord geraakt. De logger had zich met dd' elf geredden naar Aberdeen begeven. Zrf hadden ook nog gemeld, dat zij' een seheeps- boot vol water hadden zien drijven, doch zon der bemanning er in. Wij vischten eenigen' tijd later een scheepsboot zonder naam ofi merken op. In deze boot bevond zich eert groot gat, dat er, naar onze meening, op zettelijk in was gehakt om de "boot-vol .wa ter te laten Ioopen. In de zijde van de bootl waren verschillende gaten geschoten, en wij vonden er nog een patroon in, dien wij overboord gegooid hebben. Een stukje me taal en een ledige huls, mede in de boot. aangetroffen, hebben wij meegenomen en aai; den militairen autoriteit afgedragen. Later op den- dag zagen wij nog een vot water staande scheepsboot drijven, even eens onbemand, zoodat wij vermoedden, dat deze twee booten herkomstig waren van de twee in "den grond geboorde trawlers. Van; de bemanningen hebben wij echter geev spoor meer gezien. Wij hebben nog ge tracht de scheepsboot, w&Srln wij <le divers# voorwerpen gevonden hadden, te bergen, doch hebben haar op 55.10 Noorderbreedte en 2.40 Oosterlengte verspeeld. Dien dag passeerde ons nog des avonds omstreeks negen uren een eskader oorlogs schepen, waarvan wij de nationaliteit pief konden vaststellen. "Wij waren allen zeer on der den indruk van het gebeurde. Dc Avontuurlijke Zeereis. Ia ons vorig blad kan men een verhaal Lezen over een stout-moedigen tocht van den Duitsohen kapitein von Möller. Naar aanleiding van dit bericht heeft het Ned. Corr.-Bureau zich tot het Mini» terie van Koloniën om inlichtingen go wend. Daar werd medegedeeld, dat do ka pitein ter zee von Möller inderdaad geïn terneerd was, op grond van het verrichten van handelingen, waardoor de neutraliteit kan worden in gevaar gebracht, maar dat hij niet, zooals in het bericht staat, in do' havenplaats S oer aba.ja was geïnterneerd^ maar te Bandoeng, dus in het binnenland van Java. Aan die interneering heeft hij zich echter door de vluohb weten te onttrekken en ondanks uitgebreide nasppri'ngen is het niet mogen-gelukken zijn verblijfplaats te ontdekken. Met groote beslistheid werd tegengespro-1 ken, dat hij een schip zou hebben uitge rust maar dat hij op één of andere manier zich vermoedelijk aan boord van eon in- landsch kustvaartuigje hoeft weten te be geven, blijft tob do mogelijkheden bohook ren. Overigens is ook do datum, waarop hij volgons het bericht zou hebben zee geko zen, beslist onjuist, aangezien hij op 1 April 1915 pas uit zijn internceringspla-ata verdwenen was. Eenden naar Duihschland. Naar aanleiding van het bericht, dat to Amersfoort 10,000 eenden zijn samenge*- braoht, bestemd voor uitvoer naar Duitsoli- land, deelt men het volgende mede Op zichzelf is deze verkoop een heel nor- i maal verschijnsel. Elk jaar wordt er oprui- Naar 't Engelsch, door L. G. HOBERLY. (Nadruk Verboden). 43) 'T Ofschoon ik niet - geloof, dat hij er, dezen keer iets aan doen kan, dat zei hij gisteren zelf. Hij heeft Tracey's leven al oens nicer gered, maar de patiënt heeft al le wetten en voorschriften in den wind ge slagen en geen dokter op aarde sou hem kunnen redden, als hij niet doet wat hem gezegd wordt, en als hij weigert zich aan eenig^regels of bevelen te houden." Mevrouw Tracey is de kamer uitgegaan om te zien of ik hem zou kunnen spreken,"- zei Joyce, ,,wat ik ben komen doen is van zoo heel veel gewicht." Zij- klemde dc han den samen met een onbewust welsprekend gebaar. ,,Ik hoop en bid, dat de dokter mij niet zal verbieden bij Mr. Tracey te komen, mijn boodschap is zoo dringend noodzake lijk." ,,U kunt hot hem zelf vragen," antwoordde Humphry, „dat is zijn voetstap in do hal en hij komt altijd hier binnen voordat hij naar, boven gaat. Ik ben in den regel niet érg gesteld -op dat type van menschen, maar, 'ik 'moet zeggén Christoffel Brampton heeft iets, dat hem bepaald eenig maakt in zijn P.n npf» 0 J soort;1 „Gliristoffèl Brampton?" De woorden wrongen zich uit Joyce's lippen, ieder spoor [wan kleur verdween van haar wangen, zij deed Iïanstig 'een paar schreden, met een wanhopig verlangen tot vluchten. 3faar zij liad nauwelijks den naam van den chirurg genoemd, of het geluid van de voetstappen in do hal word gevolgd door het opendoen van de -deur der bibliotheek on het vol gend oogenblik trad Brampton zelf de kamer binnen. HOOFDSTUK XXVI. Na lange jaren. „Joyce!" Dat woord slechts kwam over Brampton's lippen, toen zijn 00gen, zoodra hij de biblio theek binnen trad, op de vrouw bij het venster vielen. De zon straalde op haar ge laat en toon een blos haar wangen kleurde, geleek zij wonderlijk veel op het jeugdige gezichtje, waarvan Christoffel Brampton zoovele jaren het beeld in zijn hart had gedragen. De bergen, met pijnboomen be groeid, het hutje'met de. rose klimrozen en het meisje aan do deur met haar vroolrjk gezichtje, haar blond haar, waar de wind mee speelde, de herinnering aan dit alles verrees een oogenblik tusschen hem on do vrouw van vleescli en bloed, dio. daar voor hem stond. Toen kwam hij haastig naar haar toe. „Joyco", herhaalde hij en stak zijn handen naar haar uit. Humphry, beseffende, dat dit tweetal blijkbaar zijn tegenwoordigheid geheol ver geten had, was op het punt kalm do kamer uit te gaan, toen de deur open ging en, mevrouw. Tracey haastig binnen kwam. „O, is u gekomen!" riep zij ademloos1, haar oogen opslaande tot den dokter. „God dank, dat u gekomen is/ ik heb' zoo naar u verlangd. Hrj is erger, en ik ben zoo ongerust. Ik kan do gedachte niet Verdragon, dat hij erger is, on u. is <le eenigie, die hem helpen' kan. Ach toe! Ga dadelijk met mij naar. hem toe! En deze dame zij wenddo zich tot Joyce en een verlegen uit drukking vertoonde, zich op haar gezicht, ,.zij wou Jam-es spreken, maar hij is erger en ik weet niet wat ik doen moot. Hot is zeker beter, dat zij niet naar boven gaat, ofschoon hij zegt, dat hij haar ontvangen wil." „Wou u hem spreken?" De chirurg zag Joyce met een bijna streng ondervragenden blik aan en zij boog toestemmend het hoofd. Zij kon niet spreken, de verschillende aan doeningen van do laatste minuten maakten het haar onmogelijk een woord uit te. brengén. j,Ga als 't u blieft dadelijk naar boven," zei mevrouw Tracey op scherpen toon. Zij raakte Brampton's arm aan en vergat Joyce schijnbaar in liaar overweldigenden aügst voor haar echtgenoot, „indien iemand iets voor hem kan doen, dan is u het en ér is geen tijd te verliezen als haar stem beefde, „als er nog eenige kans is er iets aan te doen." Met één laatsten blik op Joyce's gelaat, maar zonder een woord te spreken, volgde' de dokter mevrouw Tracey de kamer uit, zijn ziel brandende in hem, en vervuld met de dringende vraag waarop, hij geen ant woord kon vinden. „Wat kwam Joyce hier doen? Hier, in het huis van James Douglas? Door welke zonderlinge ironie van het noodlot hadden zij elkaar, éindelijk ontmoet onder het dak van dien man? Hij kon zich niet begrij pen hoe zulke zonderlinge omstandigheden zich konden hebben toegedragen; de vragen woelden heen :en weer in zijn brein, terwijl hij de trap opging en den breed en corridor d^or, voorafgegaan door, mevrouw Traoey Maar hij kon geen oplossing vinden op zijn vraag en zijn verbazing en daar hij wist, dat hij zijn brein volkomen helder mo€)st houden voor het moeilijke geval, dat hem wachtte, zette hij met beslistheid iedere ge dachte aan Joyce uit zyn hoofd, voordat hij de \yeelderig ingerichte slaapkamer van den millionair binnentrad, en toen hij voor het bed was gekomen, had zijn gezicht de ge wone kalme uitdrukking teruggekregen. De zieke en hij waren alleen liet was een van Tracey's grillen, dat hij zijn vrouw noch een der verpleegsters veroorloofde in do kamer te blijven gedurende het bezoek van den dokter. Brampton's ervaren blik bespeurde dadelijk een zichtbare* verande ring ten kwado by zijn patiënt sedert zijn bezoek van den vorigen dag. Voor het oogen blik onderdrukte de belangstelling en de ernst van den geneesheer ieder ander gevoel en zijn geheele aandacht bepaalde zich'bij den man, die daar lag, gesteund door kus sens en zeer moeilijk ademhalende; den man, die sedert gisteren zoo' merkbaar achteruit gegaan was. „Ik ga het hoekje om," zei Tracey be daard, „u behoeft de waarheid niet te ver bergen, ik weet evengoed als u of iemand anders mij vertellen kan, dat ik er deren keer niet boven op kom. Ik wou u latoa weten, dat u vandaag niet behoefde te ko men, maar mijn vrouw heefb het nu een maal in haar hoofd gezet, dat go een soort toovenaar zijt en mij redden zoudt en ik wil haar wenschen niet graag dwSrsboomei. '/e zou nooit rust hebben, als u niet gekomen owas. Maar go zult er mij dozen keer nut doorhalen, dat weet ik heel goed. Ge hebt mij eens het leven teruggegeven on verdui veld, het was eon prachtige zet van u om mij hot leven terug te geven." Een glim lach vloog ovor zijn gelaat. „Ik heb nooit vergeten hoe mooi dat van u was. Ge hac'fc mij oude schulden betaald kunnen zetten c-rt ge deedt het niet. U hoopte alleen maar kolen vuur op mijn hoofd en heel warme ko len ook," Voegde hij er schertsend-bij. Uit putting deed hem zwijgen, on toen hij zweeg stelde Brampton snel een onderzoek in f daarna bleef hij verscheidene minuten lang stil liggen, met gesloten oogen. Toen opon* de hij ze plotseling en zag don geneesheer aan. „Zij is hier Joyce is hier," zei hij op- gewondoD, „zij wil mij spreken on ik moet haar §prckcn. Zij zegt, dat zij om een ge wichtige, dringende reden gekomen is, en er is geen enkele reden, waarom ik haar nu niet zou ontvangen. Zij heeft ook iets moois gedaan. Zij heeft mijn vrouw in clo veron derstelling gebracht, dat zij gclcoft in mijp goedheid, evenzeer als Mildred zelf daar aan gelooft. Joyce heeft geen reden gehad mij als iet-s anders dan als een duivel te be schouwen maar zij heeft met geen onkel woord of toeken te kennen gegeven aan Mil dred wat zij van mij weet of het vertrouwen van mijn vrouw aan het wankelen gébracht. Dat was mooi van Jojree; zij kon niet iets mooiers gedaan -hebben. Mildred vertrouwt* mij met hart en ziel, die arme kleine Mil dred. Ik zou het boel naar vinden, als ze nu. ontgoocheld werd." ,,Ik weet zeker, dat niemand haar ontgoo chelen zal," zei Brampton met overtuiging hij herinnerde zich met een gevoel van- me delijden de droevige oogen van mevrouw Tracey en haar bezorgd gezicht, „niemand van ons zal ha-ar ooit de oogen openen. Wou u juffrouw Trevor nu ontvangen? Is zij op uw verzoek gekomen?" „Op mijn verzoek?" Neen." Er was vor-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1916 | | pagina 5