De Eurapeesche Oorlog.
No 17300.
LE1DSCH DAGBLAD, Vrijdag 21 Juli.
Tweede Blad. Anno 1916.
Tweede Kamer.
FEUILLETON.
Ma laaig's Jaren.
Russischo soldaten met bewondering ver
vuld, want in Rusland bestaan niet de on
afgebroken linies als in Frankrijk, met prik
keldraad afgezet en versterkt als forten.
Do Russische soldaten hebben in Frankrijk
reeds hun vuurdoop ontvangen. Zij zijn in
loopgraven van de Duitsehcrs binnengedron
gen on hebben Duitschors als krijgsgevange
nen mee toruggebraebb.
Manifest van Veuizelos.
Volgens berichten uit Athene, publiceert
Veuizelos in zijn blad „Kyrin" een manifest,
waarin hij zijn program voor de a.a. verkie
zingen ontwikkelt. Het Grieksche volk, zegt
hij, zal niet tusschen den troon on Venizelos
of tusschen oorlóg en vrede hebben tc be
slissen, doch moet zich uitspreken of het Ve
nizelos dan wel een ande^ politicus de uit
oefening van do verantwoordelijke regeering
wil toevertrouwen. Het is thans de vraag te
weten, of de Koning recht heeft zijn verant
woordelijke raadgevers onder lïen te kiezen,
die hem zelf aangenaam zijn, of onder hen,
die hom door den volkswil worden aange
wezen. De Balkanbelangen van Griekenland
verlangen do nauwere aansluiting van het
land met de verbondenen op den Balkan,
wier belangen in het Oosten met die van
Griekenland hand in hand gaan. Venizelos
vertrouwt ook voor dc yierde maal op suc
ces, om na do verkiezingen de regeering te
kuunen aanvaarden.
Pogingen tot den Vrede.
De Duitsche nationale commissie, die zich
hot verkrijgen van een eervollen vrede tot
doel stelt, heeft aangekondigd, dat zij op 1
Augustus haar werkzaamheid op groote
schaal zal beginnen. De commissie heeft
een oproep gepubliceerd, die dezer dagen
verschenen is en in de „Miinchener-Augs-
burg-Abendztg.is gedrukt. Naar bekend
-is geworden, treden als litteraire en jour
nalistieke leiders van de commissie op
UI rich Rauschor, de bekende bestrijder van
het militaire voorbereidende onderwijs van
de jeugd, cn Robert Breuer, oud-redacteur
van de „Vorwarts'*.
De plagen van Mesopotamia.
Een oorlogscorrespondent schrijft in de
„Yorkshire Observer" over de moeilijkheden,
waarmede de Engelsche troepen in Meropo-
tamie te strijden hebben.
De plagen zijn: stof, hitt-e en vliegen. De
ergste van alle is die der vliegen. Het is
voor wie "het niet met eigen oogen gezien
heeft, ongelooflijk hoeveel vliegen er in de
tenten, in do schuilplaatsen ën in de loop
graven zijn.
Men kan niet eten, zonder te gelpk vlie
gen mee in te slikken. Men zwaait zijn lefpel
pap in de lucht om ze er af te jagen;
men steekt zijn beschuit en gedroogd
vleescli in den zak en brengt het dan voor
zichtig in de gesloten vuist naar den mond,
maar moet toch vliegen mee eten. Zij gaan
overal in zwermen op zitten.
Terwijl ik -schrijf, kan ik de punten van
mijn pen niet zien. Onlangs haalde ik onder
weg een eskadron cavalerie in en ik dacht
dat de mannen maliënkolders droegen. Ik
reed al eenige minuten naast hen mede;,
toen ik ontdekte, dat wat ik daarvoor ge
houden had, slechts het staalblauw van
vliegen was.
's Nachts verdwijnen de vliegen, maar
dan worden zij afgelost door de muggen en
de zandvliegen, die den vicieuzen cirkel
voltooien. De muggen komen slechts plaat
selijk voor. Er zijn streken, waar men ze
in het geheel niet vindt; maar, er zrjn er
ook, waar de goden, die -ons straffen, zc als
den voornaamsten geesel gebruiken.
Ik heb er ergens een soort ontmoet, die
door de dikste robroeken heen kon steken.
Dan zijn er de zandvliegen, ook een af-
schjiweltjke plaag. Een net, dat die zou
tegenhouden, zou zóó dicht moeten zijn, dat
men er onder stikken zou. Bn zelfs als mem
's nachts een lap met verdund zuur op het
gezicht legt, zwermen zij zoodanig om iemand
heen, dat men er niet van slapen kan."
De vorst van Monaco doet van zich spre
ken. Hij is naar het Italiaansche front.ge
weest, waar koning Victor Emanuel hem in
zijn eigen auto rondleidde. Hij gaat nu naar
Rome, volgens een bericht uit Lugano om
het herstel van de betrekkingen tusschen
Frankrijk en het Vaticaan voor te bereiden.
Zitting van gisteren.
Dier en Azijv.
Bij de voortgezette behandeling van het
wetsontwerp tot verljooging van den accijns
op bier en herziening der wettelijke bepa
lingen omtrent dien accijns cn heb wets
ontwerp tob verhooging van heb invoerrecht
op bier en afschaffing van dab op azijn
kwam de Minister van Finan
ciën, de heer VAN GIJN op tegen een
bewering, ook thans weder door den heer
Ter Laan hier geuit, dat de accijnzen alleen
door den minderen man worden bebrild.
Spr. betoogt, dat bier een voortreffelijk
belasting-object is, omdat men het niet
behoeft te gebruiken. Dat heb bierverbruik
door een hoogeren bïerprijs zou afnemen, is
z.i. volstrekt niet zeker; het kan ook zijn,
dab men eenvoudig wat meer voor zijn bier
betaalt. Dat de regeling door den spoed
zou hebben geleden, ontkent spr.
Nadat spr. deskundigen had gehoord,
heeft hij tot het voorgestelde systeem be
sloten. Spr. heeft de overtuiging, dat deze
accijnsverhooging niet- van noemenswaardi-
gen invloed op heb gebruik zal zijn. Indien
men bij een plan tot accijnsverhooging des
kundigen gaat hooren, kan men wel vooruit
overtuigd zijn, dat ze die onmogelijk noe
men. Ook reeds in de oude wet werd een
minimum-koeveelheid genoemd om het brou
wen thuis te verbieden. Spr. wijst er voorts
op, dab ook de ligging van de suikerfa
brieken de goedkeuring van den Minister
moet verkrijgen en dat juist de kleinere
brouwers tegen het voorgestelde systeem
geen bezwaar hebben. Dat het systeem
moeilijk zou zijn uit te voeren, ontkent spr.
Terwijl in Oostenrijk van elk brouwsel
hoeveelheid en dichtheid wordt onderzocht
zal bij ons slechts de z.g. Stichprobe wor
den toegepast. Tegenover den heer De
Wijckerslooth ontkent spr., dat de verhoo
ging van het invoerrecht alleen dengenen,
die de duurdere bieren brouwen, zou ten
goede komen.
De heeren DE WIJCKERSLOOTH en
JANSSEN repliceeren.
De heer BONGAFRTS verdedigt het door
hem en de heeren Janssen, Van Best, Koo
ien, De Visser, Snoeck Henkemans, No-
lens, Van Sassc van IJsselt, Fleskens en
Van Groenedael ingediend amendement,
strekkende om den accijns te bepalen op
voor de eerste 7000 H. L. graden, welke
in eenig kalenderjaar in één bedrijf worden
voortgebracht, 50 cents voor eiken H. L.
graan, voor dc volgende 7000 H. L. graden
5ApCt„ 14,000 56 ets., 28,000 59 ets., 56,000
62 ets., 112,000 65 ets., en voor hetgeen daar
boven in eenig kalenderjaar wordt voort
gebracht.68 cents voor eiken H. L. graad.
Aan het artikel wordt toegevoegd een 5e
lid luidende: „Twee of meer bierbrouwe
rijen van één ondernemer worden voor de
toepassing- voor het 3c lid als één bednjf
beschouwd."
Spr. betoogt, dat door een progressieve
heffing aan tal van bezwaren wordt te ge-
moet gekomen o.a. het grootere drankge
bruik en vermindering van het debiet.
De heer DE WIJCKERSLOOTH DE
WEERDESTEIJN verdedigt zijn amende
ment, strekkende om het wort voor de z.g.
\\>lks- of lichtebieren in minder mate dan
dat voor de zware bieren aan den accijns
te onderwerpen.
De MINISTER ontkent, dat van het
duurderè bier, niet meer wordt geheven dan
van heb lichtere. Spr. geeft toe, dat een be
lasting niet zoo mag zijn, dat zij een in
dustrie, die anders niet zoo verdwijnen, ter
ondergang doemt. Terwijl de protectie voor
het zwaardere bier blijft zooals ze was,
wordt de protectie voor het lichtere bier
juist door dit ontwerp versterkt. Spr.
meent voorts te mogen betwijfelen of dit
ontwerp nu weder naar de jeneverkan zou
doen grijpen.
Spr. ontraadt het amendement-Bongaeifos
aan te nemen, en ook heb amendement-De
Wyckërslooth, waarin spr. fraude vreest.
De heer TER LAAN (Rotterdam) bestrijdt
het a mende uien t-B on ga er ts en verdedigt het
amendement-De Wyckërslooth.
Do heer BONGAJSRTS repliceert, ©n da
MINISTER dupliceert.
Het amende men t-Bowgaerfe w.otut ten 3 ot-
te met 36 tegeu 16 stemmen verworpen.
Het amendement-De Wyckërslooth' aangek
nomen met 40 tegen l£ stemmen.
De MINISTER neemt over een araende
ment-De Wyckërslooth, om art. 9 1 ató
volgt te lezen: Voordat tot het oprichten van
een bierbrouwerij wordt overgegaan, worden
de plannen voor de inrichting van den bier
ketel en die van het lokaal, waarin deze zal
worden geplaatst, onder bijvoeging eenec
duidelijke door den bierbrouwer verstrekte'
schetsteekening onderworpen aan de goed*
keuring van onzen Minister ran Financiën,
onverminderd hetgeen bij andere wetten om
trent de oprichting van fabrieken is beh
paald." i
Bedoeling is drx>r herstel der redactie van
art. 9 1 van het oorspronkelijk ontwerpj
den eisch te doen vervallen van goedkeuring
door den minister der ligging welke eisch.'
alleen is opgenomen om te voorkomen, dat
een brouwerij zal worden opgericht op een
voor den fiscus zeer „ongelegen" pfaatsï.
Ten slotte wordt het eerste ontwerp met
33 legen 19 stemmen aangenomen.
Het tweede ontwerp wordt zonder h. g.
aangenomen. - i
REGELING VAN WERKZAAMHEDEN.
De VOORZITTER geeft het woord aan den
heer Knobel tot het doen van een voorstel
i. z. de regeling van werkzaamheden.
De heer KNOBEL stelt voor, om. wan
neer de Kamer op het laatst van Juli .of
begin Augustus weer bijeenkomt, o.a. bei
behandelen het wetsontwerp inzake de in
stelling van een Kolonialen Raad.
De VOORZITTER geeft in overweging
een dergelijk voorstel later oog eens te
doen; twee van de drie voorstellers, de heeh
ren Fock en De Meester, zijn trouwens niet
aanwezig.
De heer KNOBEL handhaafi zijn voorsteL
De heer NOLENS erkent het gewicht eqj
de urgentie van de zaak, maar de Karnc",
heeft in de laatste dagen toch wel blijk gew
geven niet overladen te willen worden. Daar-r
om is het oogenblik voor dit voorstel nieV
juist gekozen.
Spr. geeft den heer Knobel daarom 'yL,
overweging, bij een volgende regeling var*'
werkzaamheden met zrjn voorstel to komen,
dat dan ongetwijfeld succes zal hebben.
De heer KNOBEL meent echter zijn voor
stel te moeten band ha ven.
De heer SCHAPER- komt oj? tegen een der
gelijk© koppigheid. Er zijn voor Indië ook
veel gewichtiger dingen dan een Kolonialen
Raad. Er wordt nu eec stemming uitgelokt-
welke tot niets leidt.
De heer HEER ES erkent liet groote be
lang van hét wetsontwerp inzake den Kolo
nialen Raad, maar daarom juist ontraadt kjj
het voorstel-Knobel. Men zal geen tijd heb
ben voor een grondige behandel'ng van'zulk
een ingrijpend voorstel.
De VOORZITTER zegt eveneens, dat liet
een urgentiezaak geldt, maar het oogenblik
voor stemming is zeer ongeschikt en daarom,
vraagt hij den heer Knobel beleefd zjjn voor
stel in te trekken.
De heer KNOBEL kan hieraan niet vol
doen.
De heer NOLENS, zegt, dat hij en waar
schijnlijk vele anderen tegen het voorstel-
Knobel zullen stemmen, echter niet omdatj
hij de urgentie er van niet erkent, maar
cmdat het oogenblik voor stemmen zeer on
geschikt is. 1
De VOORZITTER wjjst er nog op, dafl
de Kamer spoedig weer bijeen moet ko
men, voor de behandeling van de wetsonte
werpen in zake do leveusmiddelenvoorzië-
ning. Er komt dus nog gelegenheid om .eenj,
voorstel ,als van den heer Knobel spoedig
opnieuw in te dienen.
Voor de levensmiddelen-voorziening zal
de Kamer uiterlijk Dinsdag over eeu week?
en op zrjn vroegst aanstaanden Donderdag;
bijeenkomen. Indien het Vcorloopig Ver
slag nog deze week verschijnt, zal, bij spoe-i
dige verschijning der Memorie van .Ant
woord de behandeling Donderdag a.s. kun-
nen plaats hebben; tevens moet dan o.av
de huishoudelijke raming worden afgedaan.
De heer KNOBEL blijft zijn voorstel hand
haven.
Het voorstel-Knobel, spoedige behandeling;
De algemeen© toestand.
Hoewel met betrekking tot dc geweldige
massaworsteling in Oost cn West de tocht
van dc „Doutschland" maar een kleine
episode in den strijd vormt, wordt de te
rugtocht, welke wellicht reeds aanvaard is,
met spanning gevolgd. In de Entente-
landen hoopt men het schip naar den bo
dera der zee te verwijzen, in Duitschland
vergezellen de beste wcnschen schip en be
manning en houdt men er zich van over
tuigd, dat, trots het scherpste toezicht van
den tegenstander, heb den wakkeren com
mandant zal gelukken de vaderlandsche ha
ven ongedeerd te bereiken. Dab de pro-
Entente rtwmscken in Amerika er anders
over denken, hebben wij al gezien. De tijd
zal spoedig leeren wie gelijk hadden.
Heb Duitsche Nationaal Comité ter be^
vordering van een eervollen vrede
zal met ingang van Augustus krachtig aan
den arbeid tijgert. Reeds wordt dc oproep
gepubliceerd, die aan de~1oeweging vooraf
zal gaan. Veel houvast geeft het program
ma, daarin ontwikkeld, nog wel niet, maar
de bedoeling aan te dringen op een vrije
discussie aangaande den vrede lijkt ons
reeds ceu flinken stap in dc goede richting.
In Engeland, als wry het wèl zien de meest
geduchte tegenstander, wil men in 'deze phase
nog van geen vredesbesprekingen weten,
doch de mededeeling, dezer dagen dcor den
kanselier van de schatkist in het Lagerhuis
gedaan, dat voor Groot-Britannië alleen, de
oorlogskosten per dag thans 72 m i 1 -
lioen bedragen, zal toch ook wel tot na
denken stemmen.
Op liet oogenblik echter bljjft de volle
aandacht der Engelschen zich bepalen ap
het groote offensief in het Westen,
dpt onverzwakt aan deu gang bljjft. De Duit
sche berichten spreken van afgeslagen aan
vallen en van tegenaanvallen hunnerzijds,
waarbij meer dan 300 gevangenen, onder
wie een aantal officieren, in hun handen
vielen. Niettemin erkennen zij ook, dat de
Engelschen ra krachtige aanvallen Longue-
val cn liet gehucht Delville weder voor de
tweede maal binnentrokken en nog deelen
van het dorp en het gehucht bezet houden.
JGr zal van zulke dorpen niet veel anders
dan een puinhoop overblijven.
De Frausche en Engelsche communique's
van gisteren zijn veel uitvoeriger dan die
van den vorigan dag en zij spreken allen
van behaalde voordeden. Wat vooral deze
Fransche berichten geloofwaardig maakt is,
dat de vorderingen met de opgave van.
plaatsnamen worden vermeld. Daaraan
heeft men althans ccnig houvast. Zoo lezen
wij o.a., dat ton noorden van de Somme de
Fransche linie werd vooruitgebrachb tot ben
Oosten van Har-cle-Court en dat er 400 ge-
vangonen worden gemaakt .Op den rochtër-
oovev van do Maas vooruitgaande werd een
Duftsch werk genomen en vole officieren
met 150 man werden gevangen genomen.
Er zijn ook weer nieuwe Russische troepen
te Brest aangekomen, die naar 'n oefenings
kamp werden gezonden om daarna naar het
front te gaan. Over het aantal worden wij
in het. onzekere gelaten. Hun tegenwoordig
heid verhoogt in ieder geval liet moreel ef
fect, en daarop komt het bij zulk een taaie
worsteling vooral aan.
Uit heb laatsto Engelsche oorlogsbericht
blijkt ook, dat het bij het straks genoemd
terrein om het Delville-bogch erg spant.
„Wij herwonnen een weinig meer ter
rein", heet het daar, maar de strijd duurt
er voort. Later wordt gesproken van een
vooruitgang van 1000 >ards. Verder ver
meldt Haig een welgeslaagde belangrijke
raids over een front van twee mijlen ten
zaïiden van ArmentièBes waaraan ook Aus
tralische troepen deelnamen en 140 Duit-
schers werden gevangen genomen.
Als wij uit de tot ons gekomen berichten
voor vandaag de balans aan heb Westen
opmaken, dan lijkt ons, dat het voordeel
beslist aan den kant der geallieerden is,
al moge hét dan niet groot zijn.
Geruststellend voor de Franschen is ook,
dat het bij Verdun op het moment stil
is. Of zou het verraderlijke stilte voor den
nieuwen storm zijn
Naar 't E.ngelseh, door L. G. MOBERLY.
(Nadruk Verboden),
42)
„Ja atcllig", Humphry's stem had nog
steeds een uitdagenden klank, „u spreekt
alöof u daaraan twijfelt, waarom zou u, er
aan twijfelen? Ik heb haar lief ik wil en
kan haar alles geven, wat het hart kan bo-
geeren, en zeker is iedere vrouw gelukkig,
die overvloed ran geld heeft en een goed
leventje." Toen hij dezo cynische bewe
ring uitte, ontmoetten zijn donkere oogen
die van Joyce met een blik even uitda
gend als zijn stem, maar toen zij dien blik
eerlijk en kalm beantwoordde, veranderde,
die uitdrukking een weinig.
„Dulcie is niet het soort vrouw, die ge
lukkig gemaakt kan worden door rijkdom
en een goed-leventje. Misschien bedenkt u
zelfs niet, wat een vrouw van haar type
werkelijk behoeft." Joyce sprak vriende
lijk en die vriendelijkheid scheen een merk
waardige uitwerking te hebben op don
man, die voor haar stond, veel' meer uit
werking dan gloeiende verontwaardiging
gehad zou hebben. „Dulcie is een vrouw,
die niet gelukkig zal zijn, tenzij ze u lief
heeft met haar gansohe hart en haar ge-
heele ziel cn indien ze u niet op de beste
wijze liefheeft, dan zal niets haar baten."
„Ik ben niet zulk een dwaas, dat ik do
liefde van een vrouw niet zou kunnen ver
werven, wanneer ik er mijn best voor doe.
Ik zal maken, dat ze mij liefkrijgt."
Op het Oostelijk oorTogstoo-
n e e l geen nieuwe beslissende momenten.
Gezien de laatste berichten van weerskan
ten, kunnen wij volstaan met te constatee-
ren, dat de geduchte worsteling aanhoudt
en dat de operaties der Russen werden be
lemmerd door hoogen waterstand op heb
operatieterrcin.
Alle Duitsche- en Duitscli-Oostenrijksche
communique's spreken van afgeslagen aan
vallen, waarbij de vijand slechts groote ver
liezen leed.
Bij de Stochod wierpen de Oosten rijksch-
Hongaarsche troepen de Russen uit de voor
ste linies en keerden daarna na hun stel
lingen terug, zoo lezen wij. Waarom men
er onmiddellijk terugkeerde, wordt er niet
bij gezegd. .Vermoedelijk zijn de Russen met
nieuwe reserves komen opzetten. De Russen
zelf deelen mede, dat de vijand het offen
sief trachtte te nemen, doch daarin werd:
verhinderd. Dit klopt vrijwel met het Oos-
tenrrjksch bericht.
In de Karpathen wordt weder een nieuwe
krachtige stoot der Russen verwacht.
Aan het Italiaansche front is de .toestand
vrijwel gelijk gebleven.
Van den Balkan in het geheel geen nieuws.
Aan het Kaukasnsfront schijnen de Rus
sen weder nieuwe successen te behalen.
Hoe lang zullen we op deze wijze de
rekening nog moeten opmaken, die, zonder
op een beslissing te wijzen, aldoor vree-
selijke vérliezen aan menschen en geld de
monstreert?
De Engelsche oorlogskosten.
Mac Kerma heeft in het'Engolsche Lager
huis medegedeeld, dat do Engelsche oorlogs
kosten nu 72 millioen gulden daags bedroe
gen, tegen een raming van 60 millioen gul-
dcu. Do stijging van die uitgaven moet uit
niet voorziene redenen verklaard worden.
Het was schrijft dc „Times" op een
eigenaardig© manier, dat het Lagerhuis ach
ter deze uitbreiding der uitgaven kwam.
Mac Kenna had n.l. voorgesteld, om, in af
wijking van de gebruikelijke procedure,
meer dan een lezing van de Middelen-wet
in één vergadering af te doen.
Sir Frederick Banbury protesteerde met
klem tegen deze „grove schending" van het
reglement van orde.
Toen stond Mac Kenna op en vertelde aan
heb verbaasde Huis, dat hij zich met zijn ra
ming meer dan 12.000.0(10 gulden per dag
had verrekend. Dientengevolge had de mi
nister bijna geen. krediet meer om over te
j beschikken.
„Wanneer zal het krediet op zijn?'1 vroeg
sir Edward Carson.
„Niet later dan Donderdag", antwoorddo
do Minister.
Hierop zcide Carson, zonder do minste
omwegen, dat heb Huis deze manier van
praten van de Regeering, die nu al een jaar
of twee in zwang was, meer dan beu was. Do
Regeering was nu in een boestand geraakt,
waarin zij dacht, dat zij maar net doen kon
wat zij wilde.
„Gij moet doen wat wij voorstellen, of-an
ders hokt dc boel" dat word dan maar
gezegd.
Maar sir Edward Carson en velen, die
om hem zaten, en zijn woorden toejuichten
geloofden niet, dab er dan stagnatie zou
komen.
Bij de stemming kreeg Mac Kenna echter
zijn zin.
De Russen in Frankrijk.
De Russische troepen, die eenige weken
geleden in Frankrijk ontscheept zijn, hebben
naar men weet, hun plaats in do voorste
loopgraaf-linie rèèds ingenomen.
Fransche officieren, die zoo pas den sec
tor, waarin de Russen liggen, bezocht heb
ben, zijn, naar de Matin" meldt, terugge
keerd, vol bewondering voor de goede stem
ming der Russische soldaten, die hun chef,
generaal Lokwitski, op de handen dragen.
Hun voedsel is vrijwel hetzelfde als dat van
de Fransche soldaten. Alleen drinken de
Russen geweldige hoeveelheden thee. Tegen
oen bezoeker heeft generaal Lokwitski ge
zegd, dat zijn soldaten jaloërsch zijn op de
overwinningen, die hun krijgsmakkers op
de Oostenrijkers behaald hebben. Zij zijn er
opgewonden over en willen, ook een over
winning behalen. De goed ingerichte, sterke
en nette Fransche loopgraven hebben, zoo
heeft de Russische generaal nog gezegd, dc
„Liefde kunt go niet dwingen," zei Joyce;
„hoe kunt u maken, dat ze u lief krijgt, ter
wijl u weet, dat ze een anderen man lief
heeft. Heeft Dulcie een aard, die gemak
kelijk vorandert? U, met uw kennis van
haar karakter, denkt u werkelijk, dat ze
haar genegenheid even gemakkelijk kan
overbrengen van. don eenon persoon op den
anderen, als zij een paar nieuwe schoenen,
aantrekt?"
„Volgens mijn eigen aanwijzing heeft zij
haar genegenheid reeds overgebracht van
mij op den anderen man, dia u noemt", zei
Humphry ruw; „heb zal mij zeker geen
moeite kosten wat mijn eigendom was weer
terug te krijgen."
„I3 dab Ooit uw eigendom geweest?" do
toon waarop Joyco sprak was heel be
daard, „kunt u u zelf werkelijk wijs maken,
dat zij u lief had zooals een vrouw den man,
met wien zij trouwt, moet liefhebben? Toen
zij u beloofde uw vrouw te zullen worden,
toen wist u, toen moet u geweten Kobben,
dab zij u die belofte deed ter wille van uw
goedheid voor haar moeder. Zij voelde, dat
zij zooveel aan u verplicht was, dat zij zich
zelf geven wilde om de schuld te betalen."
„Ik zal maken, dat ze mij liefkrijgt," her
haalde Humphry met nadruk, zonder te
lotten op de rustig uitgesproken woorden
maar hij vermeed do grijze oogen, die hem
aanzagen, en hij verwijderde zich een wei
nig van Joyce, naar het veDster, waartegen
hij geleund stond, met een norschen blik
op heb door de Septemberzon beschenen
landgoed. Joyce zwoeg verscheidene secon
den lang, on indien zij ooit in haar leven
ernstig biddend smeekte om leiding, bid
dend smeekte, dat haar zou worden aange
wezen om hot rechte te zeggen en te dloen,
dan was hot op dat oogenblik. Duleie'» ge- 1
zicht vertoonde zich voor haar geestesoog
tusschen haar en heb uitgestrekte land
schap. Dulcio's oogen vol droefheid sche
nen haar aan te zien Dulcie's gezicht zooals
zij haar het eerst gekend had stralende
van jeugdige vroolijkheid en zooals zij
het eenige uren te voren gezien had, bleek
en peinzend en zeer droevig, verduisterde
voor haar oog de uitgestrekte vlakte en de
bosschen, do nevelachtige blauwe lucht en
het schitterend zonlicht.
„Sir Humphry," zei ze eindelijk, den man
bij het venster naderend en een hand op
zijn arm leggende,, „ik ben hier niet geko
men met het plan u dit te' zeggen; zooals ik
u zei, ik herinnerde mij zelfs niet, dat ik u
hier zou zienmaar nu wij elkaar hier heb
ben ontmoet, moet ik u vragen iets heeL
moeilijks te doen, hot moeilijkste, dat men
nog ooit van u gevraagd heeft. Misschien
vindt u mij wel heel brutaal, dat ik het u
vraagmaar ik heb een gevoel, dat ik zeg
gen moet wat mij op het hart ligt."
De vriendelijkheid van haar stem. een
vriendelijkheid, die tevens een zonderling
gebiedenden klank had, legde hem het stil
zwijgen op, ofschoon de norschheid op zijn
geacht toenam.
„Indien u Dulcie waarlijk liefhebb, dan
moet u haar opgeven", ging Joyce voort,
nog steeds op denzelfden toon.„indion u
haar werkelijk zoozeer liefhebb, dat u haar
geluk hooger stelt dan het uwe, zult gij
haar niet aan haar woord houden."
„En mijn geluk, wat komt daarvan te
recht? Of blijft dat geheel buiten uw reke
ning?" riep Humphry.
„Ons eigen geluk schijnt er zoo weinig öp
aan te komen, wanneer wij het stellen te-
genovor heb geluk van Iemand, die rnen
liefheeft", zei Joyoo met iets ameekencb in
haar stem, „en het doet u goed, als u Dul
cie gelukkig maakt, daar ben ik geheel
zeker van."
De woorden waren een uitspraak eerder
dan een vraag; en toen Humphrey's oogen
haar blik weer ontmoetten, las hij daarin
geloof aan do onzelfzuchtigheid van zijn
liefde voor Dulcie. De vrouw1, die tot hem
sprak, scheen feitelijk zeker te zijn, dat hij
meer aan Dulcie's geluk dacht dan aan het
zijne. Hij kon zich niet herinneren, dat ooit
iemand te voren hem in staat geacht had
tot% een onzelfzuchtige aandoening; hem
ooit met zulk een stellige overtuiging, had
aangezien, dat hij aan een hoog ideaal be
antwoordde, als nu uit Joyce's heldere
oogen sprak. Hij lachte; een kort lachje.
„Geef ik om iemand anders dan om mij
zelf? Waarom is-.ii zoo zeker, dat ik eenig
amder geluk zou begeeren dan heb mijne?"
zei hij„niemand anders zou die schoone
gevoelens, die u mij toeschrijft, van mij
verwachten. Ik sta bekend als een door en
door verdorven man en ik ben geneigd te
denken, dat de algemeene opinie niet ver
van de waarheid is."
„Maar onder al dat zwakke en slechte
in u is iets heel goeds verborgen," zei ze
met overtuiging in haar stem, „en dab heel
goede in u wenscht Dulcie's geluk, het bes
te in u heeft haar zoozeer lief, dat ge in
staat zijt het grootste offer te brengen, dat
van een man gevraagd kan worden, ter
wille van een vrouw. Ik geloof niet, dat u
een door en door verdorven man is, zooals
u' u zolf noemt. Ik geloof, dat n
Dukrie zoozeer liefhebb, dat ge haar geluk
kig wilt maken op haar manier, niet op de
uwe."
Hij kreeg een donkerroode kleur.
„Het ligt niet inr mijn aard zulke ridder
lijke dingen te doen of mij tot zulk een
wonderlijke hoogte te verheffen."
„Is u zoo zeker, dat dit niet in u ligt?
Ik geloof van wel," zei ze raet een grooten
ernst in haar stem. „O, ik weet zeker, dat'
11 dit groote of Eer brengen kunt ter willo
van Dulcie. Denk aan haar, niet aan u
zelf. Haar heele leven, haar heele geluk ligt
in uw handhet is aan u haar dat levon,
dat geluk te geven of liet te vernietigen; u
hebt het in uw macht haar vreugde of ver/
driet te verschaffen
,,U neemt mijn vreugde of verdriet niefi
in aanmerking? Wat moet er.met mijn lo<
ven en geluk gebeuren, als ik doe wat u mij
schijnt aan te raden?"
„U zult mij uitlachen en misschien zeg
gen, dat ik e.en sentimenteele vrouw ben,
maar wat u ook zeggen moogfc, u is in ge*
moede overtuigd, dab ik gelijk heb, wanneer,
ik die groote woorden tot u spreek, dab
degenen, die afstand doen van geluk, ge'*
lukzaligheid vinden; als ik u zeg, dat heti
zaliger is te geven dan te ontvangen."
Humphry lachte weder, maar er was een
onzekere klank in dien lach, met ee-n ze
nuwachtige beweging verwijderde hij zicLü
van het raam, maar gaf geen antwoord op],
haar woorden, en het tweetal zweeg, tot-
dat heel in de verte in de laan het geluid
van een auto gehoord werd.
„De chirurg komt eer dan hij verwacht'
werd," antwoordde Humphry, „tante zal
dankbaar zijn; zij verlangt den ge hoe-'
Ien morgen naar hem, zij vestigt al haar,,
hoop op dien mijnheer uit de stad. Hij iaj
gisteren hier geweest en komt vandaag al
weer. (Wordt vervolgd.ï