De Eurapeesche Oorlog. No 17300. LE1DSCH DAGBLAD, Vrijdag 21 Juli. Tweede Blad. Anno 1916. Tweede Kamer. FEUILLETON. Ma laaig's Jaren. Russischo soldaten met bewondering ver vuld, want in Rusland bestaan niet de on afgebroken linies als in Frankrijk, met prik keldraad afgezet en versterkt als forten. Do Russische soldaten hebben in Frankrijk reeds hun vuurdoop ontvangen. Zij zijn in loopgraven van de Duitsehcrs binnengedron gen on hebben Duitschors als krijgsgevange nen mee toruggebraebb. Manifest van Veuizelos. Volgens berichten uit Athene, publiceert Veuizelos in zijn blad „Kyrin" een manifest, waarin hij zijn program voor de a.a. verkie zingen ontwikkelt. Het Grieksche volk, zegt hij, zal niet tusschen den troon on Venizelos of tusschen oorlóg en vrede hebben tc be slissen, doch moet zich uitspreken of het Ve nizelos dan wel een ande^ politicus de uit oefening van do verantwoordelijke regeering wil toevertrouwen. Het is thans de vraag te weten, of de Koning recht heeft zijn verant woordelijke raadgevers onder lïen te kiezen, die hem zelf aangenaam zijn, of onder hen, die hom door den volkswil worden aange wezen. De Balkanbelangen van Griekenland verlangen do nauwere aansluiting van het land met de verbondenen op den Balkan, wier belangen in het Oosten met die van Griekenland hand in hand gaan. Venizelos vertrouwt ook voor dc yierde maal op suc ces, om na do verkiezingen de regeering te kuunen aanvaarden. Pogingen tot den Vrede. De Duitsche nationale commissie, die zich hot verkrijgen van een eervollen vrede tot doel stelt, heeft aangekondigd, dat zij op 1 Augustus haar werkzaamheid op groote schaal zal beginnen. De commissie heeft een oproep gepubliceerd, die dezer dagen verschenen is en in de „Miinchener-Augs- burg-Abendztg.is gedrukt. Naar bekend -is geworden, treden als litteraire en jour nalistieke leiders van de commissie op UI rich Rauschor, de bekende bestrijder van het militaire voorbereidende onderwijs van de jeugd, cn Robert Breuer, oud-redacteur van de „Vorwarts'*. De plagen van Mesopotamia. Een oorlogscorrespondent schrijft in de „Yorkshire Observer" over de moeilijkheden, waarmede de Engelsche troepen in Meropo- tamie te strijden hebben. De plagen zijn: stof, hitt-e en vliegen. De ergste van alle is die der vliegen. Het is voor wie "het niet met eigen oogen gezien heeft, ongelooflijk hoeveel vliegen er in de tenten, in do schuilplaatsen ën in de loop graven zijn. Men kan niet eten, zonder te gelpk vlie gen mee in te slikken. Men zwaait zijn lefpel pap in de lucht om ze er af te jagen; men steekt zijn beschuit en gedroogd vleescli in den zak en brengt het dan voor zichtig in de gesloten vuist naar den mond, maar moet toch vliegen mee eten. Zij gaan overal in zwermen op zitten. Terwijl ik -schrijf, kan ik de punten van mijn pen niet zien. Onlangs haalde ik onder weg een eskadron cavalerie in en ik dacht dat de mannen maliënkolders droegen. Ik reed al eenige minuten naast hen mede;, toen ik ontdekte, dat wat ik daarvoor ge houden had, slechts het staalblauw van vliegen was. 's Nachts verdwijnen de vliegen, maar dan worden zij afgelost door de muggen en de zandvliegen, die den vicieuzen cirkel voltooien. De muggen komen slechts plaat selijk voor. Er zijn streken, waar men ze in het geheel niet vindt; maar, er zrjn er ook, waar de goden, die -ons straffen, zc als den voornaamsten geesel gebruiken. Ik heb er ergens een soort ontmoet, die door de dikste robroeken heen kon steken. Dan zijn er de zandvliegen, ook een af- schjiweltjke plaag. Een net, dat die zou tegenhouden, zou zóó dicht moeten zijn, dat men er onder stikken zou. Bn zelfs als mem 's nachts een lap met verdund zuur op het gezicht legt, zwermen zij zoodanig om iemand heen, dat men er niet van slapen kan." De vorst van Monaco doet van zich spre ken. Hij is naar het Italiaansche front.ge weest, waar koning Victor Emanuel hem in zijn eigen auto rondleidde. Hij gaat nu naar Rome, volgens een bericht uit Lugano om het herstel van de betrekkingen tusschen Frankrijk en het Vaticaan voor te bereiden. Zitting van gisteren. Dier en Azijv. Bij de voortgezette behandeling van het wetsontwerp tot verljooging van den accijns op bier en herziening der wettelijke bepa lingen omtrent dien accijns cn heb wets ontwerp tob verhooging van heb invoerrecht op bier en afschaffing van dab op azijn kwam de Minister van Finan ciën, de heer VAN GIJN op tegen een bewering, ook thans weder door den heer Ter Laan hier geuit, dat de accijnzen alleen door den minderen man worden bebrild. Spr. betoogt, dat bier een voortreffelijk belasting-object is, omdat men het niet behoeft te gebruiken. Dat heb bierverbruik door een hoogeren bïerprijs zou afnemen, is z.i. volstrekt niet zeker; het kan ook zijn, dab men eenvoudig wat meer voor zijn bier betaalt. Dat de regeling door den spoed zou hebben geleden, ontkent spr. Nadat spr. deskundigen had gehoord, heeft hij tot het voorgestelde systeem be sloten. Spr. heeft de overtuiging, dat deze accijnsverhooging niet- van noemenswaardi- gen invloed op heb gebruik zal zijn. Indien men bij een plan tot accijnsverhooging des kundigen gaat hooren, kan men wel vooruit overtuigd zijn, dat ze die onmogelijk noe men. Ook reeds in de oude wet werd een minimum-koeveelheid genoemd om het brou wen thuis te verbieden. Spr. wijst er voorts op, dab ook de ligging van de suikerfa brieken de goedkeuring van den Minister moet verkrijgen en dat juist de kleinere brouwers tegen het voorgestelde systeem geen bezwaar hebben. Dat het systeem moeilijk zou zijn uit te voeren, ontkent spr. Terwijl in Oostenrijk van elk brouwsel hoeveelheid en dichtheid wordt onderzocht zal bij ons slechts de z.g. Stichprobe wor den toegepast. Tegenover den heer De Wijckerslooth ontkent spr., dat de verhoo ging van het invoerrecht alleen dengenen, die de duurdere bieren brouwen, zou ten goede komen. De heeren DE WIJCKERSLOOTH en JANSSEN repliceeren. De heer BONGAFRTS verdedigt het door hem en de heeren Janssen, Van Best, Koo ien, De Visser, Snoeck Henkemans, No- lens, Van Sassc van IJsselt, Fleskens en Van Groenedael ingediend amendement, strekkende om den accijns te bepalen op voor de eerste 7000 H. L. graden, welke in eenig kalenderjaar in één bedrijf worden voortgebracht, 50 cents voor eiken H. L. graan, voor dc volgende 7000 H. L. graden 5ApCt„ 14,000 56 ets., 28,000 59 ets., 56,000 62 ets., 112,000 65 ets., en voor hetgeen daar boven in eenig kalenderjaar wordt voort gebracht.68 cents voor eiken H. L. graad. Aan het artikel wordt toegevoegd een 5e lid luidende: „Twee of meer bierbrouwe rijen van één ondernemer worden voor de toepassing- voor het 3c lid als één bednjf beschouwd." Spr. betoogt, dat door een progressieve heffing aan tal van bezwaren wordt te ge- moet gekomen o.a. het grootere drankge bruik en vermindering van het debiet. De heer DE WIJCKERSLOOTH DE WEERDESTEIJN verdedigt zijn amende ment, strekkende om het wort voor de z.g. \\>lks- of lichtebieren in minder mate dan dat voor de zware bieren aan den accijns te onderwerpen. De MINISTER ontkent, dat van het duurderè bier, niet meer wordt geheven dan van heb lichtere. Spr. geeft toe, dat een be lasting niet zoo mag zijn, dat zij een in dustrie, die anders niet zoo verdwijnen, ter ondergang doemt. Terwijl de protectie voor het zwaardere bier blijft zooals ze was, wordt de protectie voor het lichtere bier juist door dit ontwerp versterkt. Spr. meent voorts te mogen betwijfelen of dit ontwerp nu weder naar de jeneverkan zou doen grijpen. Spr. ontraadt het amendement-Bongaeifos aan te nemen, en ook heb amendement-De Wyckërslooth, waarin spr. fraude vreest. De heer TER LAAN (Rotterdam) bestrijdt het a mende uien t-B on ga er ts en verdedigt het amendement-De Wyckërslooth. Do heer BONGAJSRTS repliceert, ©n da MINISTER dupliceert. Het amende men t-Bowgaerfe w.otut ten 3 ot- te met 36 tegeu 16 stemmen verworpen. Het amendement-De Wyckërslooth' aangek nomen met 40 tegen l£ stemmen. De MINISTER neemt over een araende ment-De Wyckërslooth, om art. 9 1 ató volgt te lezen: Voordat tot het oprichten van een bierbrouwerij wordt overgegaan, worden de plannen voor de inrichting van den bier ketel en die van het lokaal, waarin deze zal worden geplaatst, onder bijvoeging eenec duidelijke door den bierbrouwer verstrekte' schetsteekening onderworpen aan de goed* keuring van onzen Minister ran Financiën, onverminderd hetgeen bij andere wetten om trent de oprichting van fabrieken is beh paald." i Bedoeling is drx>r herstel der redactie van art. 9 1 van het oorspronkelijk ontwerpj den eisch te doen vervallen van goedkeuring door den minister der ligging welke eisch.' alleen is opgenomen om te voorkomen, dat een brouwerij zal worden opgericht op een voor den fiscus zeer „ongelegen" pfaatsï. Ten slotte wordt het eerste ontwerp met 33 legen 19 stemmen aangenomen. Het tweede ontwerp wordt zonder h. g. aangenomen. - i REGELING VAN WERKZAAMHEDEN. De VOORZITTER geeft het woord aan den heer Knobel tot het doen van een voorstel i. z. de regeling van werkzaamheden. De heer KNOBEL stelt voor, om. wan neer de Kamer op het laatst van Juli .of begin Augustus weer bijeenkomt, o.a. bei behandelen het wetsontwerp inzake de in stelling van een Kolonialen Raad. De VOORZITTER geeft in overweging een dergelijk voorstel later oog eens te doen; twee van de drie voorstellers, de heeh ren Fock en De Meester, zijn trouwens niet aanwezig. De heer KNOBEL handhaafi zijn voorsteL De heer NOLENS erkent het gewicht eqj de urgentie van de zaak, maar de Karnc", heeft in de laatste dagen toch wel blijk gew geven niet overladen te willen worden. Daar-r om is het oogenblik voor dit voorstel nieV juist gekozen. Spr. geeft den heer Knobel daarom 'yL, overweging, bij een volgende regeling var*' werkzaamheden met zrjn voorstel to komen, dat dan ongetwijfeld succes zal hebben. De heer KNOBEL meent echter zijn voor stel te moeten band ha ven. De heer SCHAPER- komt oj? tegen een der gelijk© koppigheid. Er zijn voor Indië ook veel gewichtiger dingen dan een Kolonialen Raad. Er wordt nu eec stemming uitgelokt- welke tot niets leidt. De heer HEER ES erkent liet groote be lang van hét wetsontwerp inzake den Kolo nialen Raad, maar daarom juist ontraadt kjj het voorstel-Knobel. Men zal geen tijd heb ben voor een grondige behandel'ng van'zulk een ingrijpend voorstel. De VOORZITTER zegt eveneens, dat liet een urgentiezaak geldt, maar het oogenblik voor stemming is zeer ongeschikt en daarom, vraagt hij den heer Knobel beleefd zjjn voor stel in te trekken. De heer KNOBEL kan hieraan niet vol doen. De heer NOLENS, zegt, dat hij en waar schijnlijk vele anderen tegen het voorstel- Knobel zullen stemmen, echter niet omdatj hij de urgentie er van niet erkent, maar cmdat het oogenblik voor stemmen zeer on geschikt is. 1 De VOORZITTER wjjst er nog op, dafl de Kamer spoedig weer bijeen moet ko men, voor de behandeling van de wetsonte werpen in zake do leveusmiddelenvoorzië- ning. Er komt dus nog gelegenheid om .eenj, voorstel ,als van den heer Knobel spoedig opnieuw in te dienen. Voor de levensmiddelen-voorziening zal de Kamer uiterlijk Dinsdag over eeu week? en op zrjn vroegst aanstaanden Donderdag; bijeenkomen. Indien het Vcorloopig Ver slag nog deze week verschijnt, zal, bij spoe-i dige verschijning der Memorie van .Ant woord de behandeling Donderdag a.s. kun- nen plaats hebben; tevens moet dan o.av de huishoudelijke raming worden afgedaan. De heer KNOBEL blijft zijn voorstel hand haven. Het voorstel-Knobel, spoedige behandeling; De algemeen© toestand. Hoewel met betrekking tot dc geweldige massaworsteling in Oost cn West de tocht van dc „Doutschland" maar een kleine episode in den strijd vormt, wordt de te rugtocht, welke wellicht reeds aanvaard is, met spanning gevolgd. In de Entente- landen hoopt men het schip naar den bo dera der zee te verwijzen, in Duitschland vergezellen de beste wcnschen schip en be manning en houdt men er zich van over tuigd, dat, trots het scherpste toezicht van den tegenstander, heb den wakkeren com mandant zal gelukken de vaderlandsche ha ven ongedeerd te bereiken. Dab de pro- Entente rtwmscken in Amerika er anders over denken, hebben wij al gezien. De tijd zal spoedig leeren wie gelijk hadden. Heb Duitsche Nationaal Comité ter be^ vordering van een eervollen vrede zal met ingang van Augustus krachtig aan den arbeid tijgert. Reeds wordt dc oproep gepubliceerd, die aan de~1oeweging vooraf zal gaan. Veel houvast geeft het program ma, daarin ontwikkeld, nog wel niet, maar de bedoeling aan te dringen op een vrije discussie aangaande den vrede lijkt ons reeds ceu flinken stap in dc goede richting. In Engeland, als wry het wèl zien de meest geduchte tegenstander, wil men in 'deze phase nog van geen vredesbesprekingen weten, doch de mededeeling, dezer dagen dcor den kanselier van de schatkist in het Lagerhuis gedaan, dat voor Groot-Britannië alleen, de oorlogskosten per dag thans 72 m i 1 - lioen bedragen, zal toch ook wel tot na denken stemmen. Op liet oogenblik echter bljjft de volle aandacht der Engelschen zich bepalen ap het groote offensief in het Westen, dpt onverzwakt aan deu gang bljjft. De Duit sche berichten spreken van afgeslagen aan vallen en van tegenaanvallen hunnerzijds, waarbij meer dan 300 gevangenen, onder wie een aantal officieren, in hun handen vielen. Niettemin erkennen zij ook, dat de Engelschen ra krachtige aanvallen Longue- val cn liet gehucht Delville weder voor de tweede maal binnentrokken en nog deelen van het dorp en het gehucht bezet houden. JGr zal van zulke dorpen niet veel anders dan een puinhoop overblijven. De Frausche en Engelsche communique's van gisteren zijn veel uitvoeriger dan die van den vorigan dag en zij spreken allen van behaalde voordeden. Wat vooral deze Fransche berichten geloofwaardig maakt is, dat de vorderingen met de opgave van. plaatsnamen worden vermeld. Daaraan heeft men althans ccnig houvast. Zoo lezen wij o.a., dat ton noorden van de Somme de Fransche linie werd vooruitgebrachb tot ben Oosten van Har-cle-Court en dat er 400 ge- vangonen worden gemaakt .Op den rochtër- oovev van do Maas vooruitgaande werd een Duftsch werk genomen en vole officieren met 150 man werden gevangen genomen. Er zijn ook weer nieuwe Russische troepen te Brest aangekomen, die naar 'n oefenings kamp werden gezonden om daarna naar het front te gaan. Over het aantal worden wij in het. onzekere gelaten. Hun tegenwoordig heid verhoogt in ieder geval liet moreel ef fect, en daarop komt het bij zulk een taaie worsteling vooral aan. Uit heb laatsto Engelsche oorlogsbericht blijkt ook, dat het bij het straks genoemd terrein om het Delville-bogch erg spant. „Wij herwonnen een weinig meer ter rein", heet het daar, maar de strijd duurt er voort. Later wordt gesproken van een vooruitgang van 1000 >ards. Verder ver meldt Haig een welgeslaagde belangrijke raids over een front van twee mijlen ten zaïiden van ArmentièBes waaraan ook Aus tralische troepen deelnamen en 140 Duit- schers werden gevangen genomen. Als wij uit de tot ons gekomen berichten voor vandaag de balans aan heb Westen opmaken, dan lijkt ons, dat het voordeel beslist aan den kant der geallieerden is, al moge hét dan niet groot zijn. Geruststellend voor de Franschen is ook, dat het bij Verdun op het moment stil is. Of zou het verraderlijke stilte voor den nieuwen storm zijn Naar 't E.ngelseh, door L. G. MOBERLY. (Nadruk Verboden), 42) „Ja atcllig", Humphry's stem had nog steeds een uitdagenden klank, „u spreekt alöof u daaraan twijfelt, waarom zou u, er aan twijfelen? Ik heb haar lief ik wil en kan haar alles geven, wat het hart kan bo- geeren, en zeker is iedere vrouw gelukkig, die overvloed ran geld heeft en een goed leventje." Toen hij dezo cynische bewe ring uitte, ontmoetten zijn donkere oogen die van Joyce met een blik even uitda gend als zijn stem, maar toen zij dien blik eerlijk en kalm beantwoordde, veranderde, die uitdrukking een weinig. „Dulcie is niet het soort vrouw, die ge lukkig gemaakt kan worden door rijkdom en een goed-leventje. Misschien bedenkt u zelfs niet, wat een vrouw van haar type werkelijk behoeft." Joyce sprak vriende lijk en die vriendelijkheid scheen een merk waardige uitwerking te hebben op don man, die voor haar stond, veel' meer uit werking dan gloeiende verontwaardiging gehad zou hebben. „Dulcie is een vrouw, die niet gelukkig zal zijn, tenzij ze u lief heeft met haar gansohe hart en haar ge- heele ziel cn indien ze u niet op de beste wijze liefheeft, dan zal niets haar baten." „Ik ben niet zulk een dwaas, dat ik do liefde van een vrouw niet zou kunnen ver werven, wanneer ik er mijn best voor doe. Ik zal maken, dat ze mij liefkrijgt." Op het Oostelijk oorTogstoo- n e e l geen nieuwe beslissende momenten. Gezien de laatste berichten van weerskan ten, kunnen wij volstaan met te constatee- ren, dat de geduchte worsteling aanhoudt en dat de operaties der Russen werden be lemmerd door hoogen waterstand op heb operatieterrcin. Alle Duitsche- en Duitscli-Oostenrijksche communique's spreken van afgeslagen aan vallen, waarbij de vijand slechts groote ver liezen leed. Bij de Stochod wierpen de Oosten rijksch- Hongaarsche troepen de Russen uit de voor ste linies en keerden daarna na hun stel lingen terug, zoo lezen wij. Waarom men er onmiddellijk terugkeerde, wordt er niet bij gezegd. .Vermoedelijk zijn de Russen met nieuwe reserves komen opzetten. De Russen zelf deelen mede, dat de vijand het offen sief trachtte te nemen, doch daarin werd: verhinderd. Dit klopt vrijwel met het Oos- tenrrjksch bericht. In de Karpathen wordt weder een nieuwe krachtige stoot der Russen verwacht. Aan het Italiaansche front is de .toestand vrijwel gelijk gebleven. Van den Balkan in het geheel geen nieuws. Aan het Kaukasnsfront schijnen de Rus sen weder nieuwe successen te behalen. Hoe lang zullen we op deze wijze de rekening nog moeten opmaken, die, zonder op een beslissing te wijzen, aldoor vree- selijke vérliezen aan menschen en geld de monstreert? De Engelsche oorlogskosten. Mac Kerma heeft in het'Engolsche Lager huis medegedeeld, dat do Engelsche oorlogs kosten nu 72 millioen gulden daags bedroe gen, tegen een raming van 60 millioen gul- dcu. Do stijging van die uitgaven moet uit niet voorziene redenen verklaard worden. Het was schrijft dc „Times" op een eigenaardig© manier, dat het Lagerhuis ach ter deze uitbreiding der uitgaven kwam. Mac Kenna had n.l. voorgesteld, om, in af wijking van de gebruikelijke procedure, meer dan een lezing van de Middelen-wet in één vergadering af te doen. Sir Frederick Banbury protesteerde met klem tegen deze „grove schending" van het reglement van orde. Toen stond Mac Kenna op en vertelde aan heb verbaasde Huis, dat hij zich met zijn ra ming meer dan 12.000.0(10 gulden per dag had verrekend. Dientengevolge had de mi nister bijna geen. krediet meer om over te j beschikken. „Wanneer zal het krediet op zijn?'1 vroeg sir Edward Carson. „Niet later dan Donderdag", antwoorddo do Minister. Hierop zcide Carson, zonder do minste omwegen, dat heb Huis deze manier van praten van de Regeering, die nu al een jaar of twee in zwang was, meer dan beu was. Do Regeering was nu in een boestand geraakt, waarin zij dacht, dat zij maar net doen kon wat zij wilde. „Gij moet doen wat wij voorstellen, of-an ders hokt dc boel" dat word dan maar gezegd. Maar sir Edward Carson en velen, die om hem zaten, en zijn woorden toejuichten geloofden niet, dab er dan stagnatie zou komen. Bij de stemming kreeg Mac Kenna echter zijn zin. De Russen in Frankrijk. De Russische troepen, die eenige weken geleden in Frankrijk ontscheept zijn, hebben naar men weet, hun plaats in do voorste loopgraaf-linie rèèds ingenomen. Fransche officieren, die zoo pas den sec tor, waarin de Russen liggen, bezocht heb ben, zijn, naar de Matin" meldt, terugge keerd, vol bewondering voor de goede stem ming der Russische soldaten, die hun chef, generaal Lokwitski, op de handen dragen. Hun voedsel is vrijwel hetzelfde als dat van de Fransche soldaten. Alleen drinken de Russen geweldige hoeveelheden thee. Tegen oen bezoeker heeft generaal Lokwitski ge zegd, dat zijn soldaten jaloërsch zijn op de overwinningen, die hun krijgsmakkers op de Oostenrijkers behaald hebben. Zij zijn er opgewonden over en willen, ook een over winning behalen. De goed ingerichte, sterke en nette Fransche loopgraven hebben, zoo heeft de Russische generaal nog gezegd, dc „Liefde kunt go niet dwingen," zei Joyce; „hoe kunt u maken, dat ze u lief krijgt, ter wijl u weet, dat ze een anderen man lief heeft. Heeft Dulcie een aard, die gemak kelijk vorandert? U, met uw kennis van haar karakter, denkt u werkelijk, dat ze haar genegenheid even gemakkelijk kan overbrengen van. don eenon persoon op den anderen, als zij een paar nieuwe schoenen, aantrekt?" „Volgens mijn eigen aanwijzing heeft zij haar genegenheid reeds overgebracht van mij op den anderen man, dia u noemt", zei Humphry ruw; „heb zal mij zeker geen moeite kosten wat mijn eigendom was weer terug te krijgen." „I3 dab Ooit uw eigendom geweest?" do toon waarop Joyco sprak was heel be daard, „kunt u u zelf werkelijk wijs maken, dat zij u lief had zooals een vrouw den man, met wien zij trouwt, moet liefhebben? Toen zij u beloofde uw vrouw te zullen worden, toen wist u, toen moet u geweten Kobben, dab zij u die belofte deed ter wille van uw goedheid voor haar moeder. Zij voelde, dat zij zooveel aan u verplicht was, dat zij zich zelf geven wilde om de schuld te betalen." „Ik zal maken, dat ze mij liefkrijgt," her haalde Humphry met nadruk, zonder te lotten op de rustig uitgesproken woorden maar hij vermeed do grijze oogen, die hem aanzagen, en hij verwijderde zich een wei nig van Joyce, naar het veDster, waartegen hij geleund stond, met een norschen blik op heb door de Septemberzon beschenen landgoed. Joyce zwoeg verscheidene secon den lang, on indien zij ooit in haar leven ernstig biddend smeekte om leiding, bid dend smeekte, dat haar zou worden aange wezen om hot rechte te zeggen en te dloen, dan was hot op dat oogenblik. Duleie'» ge- 1 zicht vertoonde zich voor haar geestesoog tusschen haar en heb uitgestrekte land schap. Dulcio's oogen vol droefheid sche nen haar aan te zien Dulcie's gezicht zooals zij haar het eerst gekend had stralende van jeugdige vroolijkheid en zooals zij het eenige uren te voren gezien had, bleek en peinzend en zeer droevig, verduisterde voor haar oog de uitgestrekte vlakte en de bosschen, do nevelachtige blauwe lucht en het schitterend zonlicht. „Sir Humphry," zei ze eindelijk, den man bij het venster naderend en een hand op zijn arm leggende,, „ik ben hier niet geko men met het plan u dit te' zeggen; zooals ik u zei, ik herinnerde mij zelfs niet, dat ik u hier zou zienmaar nu wij elkaar hier heb ben ontmoet, moet ik u vragen iets heeL moeilijks te doen, hot moeilijkste, dat men nog ooit van u gevraagd heeft. Misschien vindt u mij wel heel brutaal, dat ik het u vraagmaar ik heb een gevoel, dat ik zeg gen moet wat mij op het hart ligt." De vriendelijkheid van haar stem. een vriendelijkheid, die tevens een zonderling gebiedenden klank had, legde hem het stil zwijgen op, ofschoon de norschheid op zijn geacht toenam. „Indien u Dulcie waarlijk liefhebb, dan moet u haar opgeven", ging Joyce voort, nog steeds op denzelfden toon.„indion u haar werkelijk zoozeer liefhebb, dat u haar geluk hooger stelt dan het uwe, zult gij haar niet aan haar woord houden." „En mijn geluk, wat komt daarvan te recht? Of blijft dat geheel buiten uw reke ning?" riep Humphry. „Ons eigen geluk schijnt er zoo weinig öp aan te komen, wanneer wij het stellen te- genovor heb geluk van Iemand, die rnen liefheeft", zei Joyoo met iets ameekencb in haar stem, „en het doet u goed, als u Dul cie gelukkig maakt, daar ben ik geheel zeker van." De woorden waren een uitspraak eerder dan een vraag; en toen Humphrey's oogen haar blik weer ontmoetten, las hij daarin geloof aan do onzelfzuchtigheid van zijn liefde voor Dulcie. De vrouw1, die tot hem sprak, scheen feitelijk zeker te zijn, dat hij meer aan Dulcie's geluk dacht dan aan het zijne. Hij kon zich niet herinneren, dat ooit iemand te voren hem in staat geacht had tot% een onzelfzuchtige aandoening; hem ooit met zulk een stellige overtuiging, had aangezien, dat hij aan een hoog ideaal be antwoordde, als nu uit Joyce's heldere oogen sprak. Hij lachte; een kort lachje. „Geef ik om iemand anders dan om mij zelf? Waarom is-.ii zoo zeker, dat ik eenig amder geluk zou begeeren dan heb mijne?" zei hij„niemand anders zou die schoone gevoelens, die u mij toeschrijft, van mij verwachten. Ik sta bekend als een door en door verdorven man en ik ben geneigd te denken, dat de algemeene opinie niet ver van de waarheid is." „Maar onder al dat zwakke en slechte in u is iets heel goeds verborgen," zei ze met overtuiging in haar stem, „en dab heel goede in u wenscht Dulcie's geluk, het bes te in u heeft haar zoozeer lief, dat ge in staat zijt het grootste offer te brengen, dat van een man gevraagd kan worden, ter wille van een vrouw. Ik geloof niet, dat u een door en door verdorven man is, zooals u' u zolf noemt. Ik geloof, dat n Dukrie zoozeer liefhebb, dat ge haar geluk kig wilt maken op haar manier, niet op de uwe." Hij kreeg een donkerroode kleur. „Het ligt niet inr mijn aard zulke ridder lijke dingen te doen of mij tot zulk een wonderlijke hoogte te verheffen." „Is u zoo zeker, dat dit niet in u ligt? Ik geloof van wel," zei ze raet een grooten ernst in haar stem. „O, ik weet zeker, dat' 11 dit groote of Eer brengen kunt ter willo van Dulcie. Denk aan haar, niet aan u zelf. Haar heele leven, haar heele geluk ligt in uw handhet is aan u haar dat levon, dat geluk te geven of liet te vernietigen; u hebt het in uw macht haar vreugde of ver/ driet te verschaffen ,,U neemt mijn vreugde of verdriet niefi in aanmerking? Wat moet er.met mijn lo< ven en geluk gebeuren, als ik doe wat u mij schijnt aan te raden?" „U zult mij uitlachen en misschien zeg gen, dat ik e.en sentimenteele vrouw ben, maar wat u ook zeggen moogfc, u is in ge* moede overtuigd, dab ik gelijk heb, wanneer, ik die groote woorden tot u spreek, dab degenen, die afstand doen van geluk, ge'* lukzaligheid vinden; als ik u zeg, dat heti zaliger is te geven dan te ontvangen." Humphry lachte weder, maar er was een onzekere klank in dien lach, met ee-n ze nuwachtige beweging verwijderde hij zicLü van het raam, maar gaf geen antwoord op], haar woorden, en het tweetal zweeg, tot- dat heel in de verte in de laan het geluid van een auto gehoord werd. „De chirurg komt eer dan hij verwacht' werd," antwoordde Humphry, „tante zal dankbaar zijn; zij verlangt den ge hoe-' Ien morgen naar hem, zij vestigt al haar,, hoop op dien mijnheer uit de stad. Hij iaj gisteren hier geweest en komt vandaag al weer. (Wordt vervolgd.ï

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1916 | | pagina 5