Warland en de Oorlog. R°. 17268 Woensdas 14 Juni, Eerste Blad. ]g{g. Ingezonden. FEUILLETON. Ma lasag-a Jaren. LEIDSCH DAGBLAD Het morgen verschijnend nummer bevat o.a. als voorplaatInspectie-reis van den Opperbevelhebber met eenige militaire en maritieme autoriteiten aan do sfcefttiug Den Helder, zoomede de eilanden Texel, Vlieland en Terschelling. VoortsDe groote zeeslag aan de Deen- sche kunst, met foto's van vernielde sche pen, enz. Oefeningen vanwege „Het Roode Kruis" in de omgeving van IJrnui- den, bijgewoond door Z. K. H. den Prins. Oefeningen van de Vrijwillige Motor club in samenwerking van militairen. Hondenbeiitoonstelling te &-Gravenhago. Het 25-jarig bestaan der Philips' Fa brieken te Eindhoven. Verder verschillende interessante actu eel e foto's. Nog eens „Tubauttrf' en „Palcmbaug". Een der lezers van de „N. Ct." heeft en kele weken geleden aan een met Duitsche rege eringskringen goed bekenden vriend te Berlijn oen brief geschreven, waarin o.a. van teleurstelling getuigende woorden voor kwamen over de houding van Duitschland in zake de „Tubantia" en de „Palembang". Hij ontving daarop het volgende antwoord dat hij aan het blad toezendt on waaraan Jte „N. Ch" openbaarheid geeft, omdat men ér duidelijk het standpunt in bepaald vindt, waarop de Duitsche regeering ten aanzien r^an deze voor ons land zoo belangrijke aan gelegenheden op dit oogenblik staat. De Duitsche correspondent, waarvan wij boven gowaagdoD, schreef dan t, „Uw vriendelijk schrijven van den 15on Mei heb ik heden ontvangen en den in- ^oud daarvan, voozoover die de schepea ^Palembang" en „Tubantia" betreft, ter stond aan H. H. Exc. den heer onderstaats secretaris Zimmerman®, als ook den chef van don admiralen 6taf der keizerlijke ma rine, admiraal Von Holtzendorff mondeling .voorgedragen. Op grond van de mij door deze beide hee- ren gegeven inlichtingen kan ik u het vol gende medodeelen: to. Duitschland heeft nooit toegegeven, dat de terp od ©erin g der „Palembang"- of der „Tubantia" door een Duitsch schip ge- qdhi'dd is. 2o. Geen van deze beide schepen is door een Duitsch schip getorpedeerd. 3o. De „Palembang" is op een plaats ver ongelukt, waar zich to dien tijde eon Duitsch schip in het geheel niet opgehouden heeft. 3o. Do torpedo, waarvan de stukken in het wrak van de „Tubantia" gevonden zijn, is een Duitsche. Deze torpedo werd den 6en Maart van dit jaar, door een Duitsche duik boot op een Engelschen torpedojager afge vuurd, maar trof dezen niet. De Duitsche duikboot moest na deze mislukten aanval* rich ter wille van haar veiligheid verwijde ren. Tien dagen later werd de „Tubantia'^ 'loor het ongeluk getroffen. Den admiralen staf ontbreekt elke verklaring, op welke wijze dé „Tubantia" met die misgegane tor pedo in aanraking is gekomen. De staf is al- zoo buiten staat om het in de (Duitsche) pers gouito vermoeden, dat de torpedo door een Engelsch schip of een door de Engel- Achen buitgemaakte Duitsche duikboot op de „Tubantia" is afgevuurd, met het hem (den staf) ten dienste staande materiaal fco bevestigen of te logenstraffen. Ik ben gemachtigd u te veroorloven van 'fc voorafgaande elk u dienstig voorkomend ge bruik te maken." De „N. Ofc" teekent hierbij o.a. aan: Do hoofdpunten in deze samenvattende mededeeling zijn: lo. dat do „Palembang" niet door een Duitsch schip vernield kan zijn-; 2o. dat de „Tubantia'Haiet door 'n Duitsch schip vernield is 3o. dat de admiraliteit niet kan verklaren, hoe dan do „Tubantia" door de Duitsche torpedo, welke op G Maart door een Duit sche duikboot zonder doel te raken is afge schoten, op 16 Maart vernield kan zijn. Gen ccsni idd clprij zen De Noaerlandscho maatschappij ter be vordering van de Pbarmacie heeft de aan dacht van den Gentr. Gezondheidsraad ge vestigd op de buitengemeen verhoogde prij zen, tegen welke do geneesmiddelen, dié uitsluitend in DuitsöMand bereid worden, moeten worden betrokken. Terwijl die geneesmiddelen in Duitech- land niet in prijs werden verhoogd, mogen zij alleen worden uitgevoerd door bemid deling van een iritvoercommissie voor de chemisichr-pharmaoerutiscihe industrie, tegen door de r ogee ring vastgestelde prijzen, die zeer hoog zijn. Verschillende van die geneesmiddelen kunnen als onmisbaar beschouwd worden. Genoemde maatschappij merkt op, dat ten gevolge van deze verhoogde prijzen .heb voortbestaan van ziekenfondsen wordt in gevaar gebracht, daar het te voorzien ie, dat deze instellingen haar reserves binnen kort zullen hebbe® uitgeput, terwijl voor mm dert ©middelde®, die niet bij zieken fondsen zijn aangesloten, deze hooge prij zen eveneens een ernstig heerwaar opleveren Ook in andere landen, met name in Zwit serland, staat men voor deze moeilijkheid, Dbar hoeft de bondsregeering een besluit uitgevaardigd, dat voor oen aantal genees middelen de inventarisatie voorschrijft en den invoer en handel in die middelen aan bepaalde regelen bindt. Het oeoonomisch departement is zoodoende geheel op do hoogte van de in Zwitserland aanwezige voorraden en de personen, die deze voor raden in hun bezit hebben. Het departe ment ban daardoor voor een behoorlijke distributie zorg dragen en op grond van zijn wetenschap omtrent gebleken behoefte aan bepaalde middelen, do noodago maat regelen nemen om in die behoefte to voor- riten. De Centrale Gezondheidsraad is met de maatschappij ter bevordering van de phar- macio van oordeel, dat-in deze voor do regooring aanleiding bestaat om in te grijpen. De raad heeft zich ook t>ot dien minister van binnenlandsohe zaken gewend met heb verzoek, langs diplomatieke® weg te trachten de levering te verkrijgen van de onmisbaarste geneesmiddelen in de benoo- digde hoeveelheden en wel tegen den prijs, cEe daarvoor in Duitschland voor heb bin nenland wordt gevraagd. Smokkelarij. Aan de Noord-Brabantech-Belgische gren zen wordt meer en meer loffelijk door mili tairen en kommiezen opgetreden tegen den smokkelhandel. Maar dit belet niet, dat nog voortdurend zeer aanzienlijke partijen le vensmiddelen, waaronder vooral brood, meel koffie, margarine en aardappelen over de grenzen worden gesmokkeld. De Duitsch era in Belgisch Limburg verstrekken, naar men met zekerheid vernoemt, premies aan die smokkelaars, die zich in dienst stellen van hot Duitecho gouvernement. Zij krijgen op dracht vooral petroleum, koper en benzine te smokkelen. De Noord-Brabantsche grensgemeenten worden overstroomd door personen, die zich tot vermeld doel in dienst van de Duitschera hebben gesteld. De douanen hebben bij een boer nabij de grens niet minder dan 1500 kilo Bukvet in beslag genomen. Het smokkelaarsbodrijf heeft in de buurt van Winterswijk nog nimmer zoo'n omvang gehad als juist in de laatste weken. Het Duitsche macliinepersoneel, dat onge stoord uit ons land de grens mag overschrij den, maakt van di'c vrijheid gebruik, om zoo veel mogelijk per trein, te vervoeren. Zoo werd een Duitsche stoker geverbaliseerd, die n.b. 100 pond regeeringsspek in den ten- dor der machine had verborgen. Twee remmers uit Bocholt zagen hun ge- heelen voorraad spek, vet, meel, olie, kof- fieboonen enz. in beslag genomen. Een 16-jarige Duitscher zag zich door de hulpkommiezen van een zak met 100 pond meel ontlast. Door een kommies-verificateur werd in den pakwegen van een der uitgaande trei nen een geheime plaats ontdekt, waarin vet, olie, worst, rundvleesch, varkensvleesch en meel verborgen waren. De burgemeester is voornemens aan alle winkeliers een lijst te verstrekken van als smokkelaars bekend staande personen. De vrees is er bij dé smokkelaars totaal uit, nu de kans op verwijdering uit het in staat van beleg verklaarde gebied vrij wat ver minderd is en de straffen door de recht bank opgelegd klein zijn, in vergelijk met het enorme voordeel dat te behalen valt! De arbeid tot beteugeling der smokkelarij wordt den handhavers en uitvoerders der wet to machtig, vooral door het gemis aan medewerking van de zijde dor bevolking. Oproepios van bnrgergeneeslieeteii. De minister van Oorlog roept burgerge- neesheeren op, die genegen zijn, in gevp,l ons land in den oorlog mocht worden be trokken, zich vrijwillig beschikbaar te stel len voor de behandeling van zieke en ge wonde militairen. Er wordt aan herinnerd, dat, indien het geheele rijk in staat van beleg is verklaard, krachtens art. 30 van de wet op den staat van oorlog en beleg, van ieder arts door de militaire autoriteit diensten kunnen worden gevorderd. Hun, die hun diensten echter vrijwillig aanbieden, worden verzocht zich reeds nu bekend te maken aan den inspecteur van den geneeskundigen dienst der landmacht to 's-Gravenhage, onder opgave van hun naam, leeftijd, woonplaats, c.q. „specialiteit". Het ligt in de bedoeling hen te bezoicn- gen volgens den grondslag van het tracte- ment van een officier van gezondheid der 2e kl. (tractement f 2000 's jaars) en een toolago van f 3 daags, welke toelage met f 2 wordt verhoogd voor eiken nacht buiten de woonplaats doorgebracht, wanneer het niet mogelijk is door inkwartiering of op andere wijze van rijkswege in de huisvesting te voorzien. Goederen voor België. Naar men meldt is door de Duitscho vre- geering het besluit,genomen, dat de Belgi sche gomconten geen goederen meer mogen koopen in Holland. De ommissie-Fleskens, die de aankoop en in Holland voor de Belgische gemeenten re gelt, zal hedenmiddag naar aanleiding van deze beslissing vergaderen. Het dienstweigeringsmanifest. De jadvocaat-generaal van den Hoogén Raad Concludeerde tot verwerping van het cjassatieberoep van Ds. ïïuizinga, to Soha- gerbrug, die door het gerechtshof te "Ain- sterdam veroordeeld was tot f75 boete of 15 dagen hechtenis ter zake yan bet be kende dienstweigerings-mauifest. Kaashandel op Duitschland. Er zal getracht worden de zaken in Noord- Hoïlandsche kaas met de Z. E. G. te Berlijn reep. met de algemeene Maatsch. van. Im port en Export in Den Haag voort te zet ten door een commissie van. verkoop. In deze commissie hebben zitting leden van de volgende firma'sHeil te Haarlem, Kool te Alkmaar, Keg te Zaandam, De Boer Zonen te Edam en Best Co. te Hoorn. Aan dezo commissie van verkoop zijn toegevoegd als adviseerende leden de voorzitter en de secretaris van de Yereeniging van kaas handelaren in Noord-Holland, de heeren Stuijt te Purmerend en Meijer te Edam. Bo- vondien is er een commiarié van bijstand benoemd, bestaande uit acht kaashandela ren, allen leden van genoemde vereeniging. Do Düapte-tleraonsÉrRÜe. Geachte' Redaetiel j if W$ Zullen dan nu het woord richtten tot teen „Arbeidersvriend". T)f Z^jh beschuldiging, "dat wij er maar. op los schreven, waar j3 of niet, kunnen Wij niet ingaan, omdat hij alleen insinueert, doch niet aangeeft wat, van hetgeen door ons ia beweerd, niet waar is. Mocht hij zijn beschuldiging met feiten staven, aangeven, welke onwaarheden door cms zijn gebruikt, dan zullen vrij de waar heid daarvan aantonen, of, is dit niet moge lijk, zjö herroepen. Meer lean van niemand geëischt De „Arbeidersvriend" had van ons verwacht, dat wij hadden aangetoond, waarom de maatregelen .van de' Regeering volkomen rijn te kort geschoten, baarde' Heer, daarvoor organiseerden vrij een avond meeting op, „De Burcht", waar door den Secretaris van het N. Y. V., Edo Fimmen, onomwonden is aangetoond én met bewijzen gestaafd, dat dit komt, doordat de Minister met een half oor luisterde; naar de Consu menten en met beide ooren naar de produ centen en naar de handelaars, welke in de Kaïner, zelfs door burgerlijke afgevaardig den, als schavuiten zijn gebrandmerkt Ten slotte vraagt hij, waarom wij piet een reusachtige adresbeweging hebben op touw gezet, in plaats van een duurte-demon,- ^trptie. W$ willen daarop antwoorden, dat naar onze meening de tijd vain adresseeren aan de Regeering voorbij is. Er is een adresbeweging op touw gezet. Vorig jaar is een adres door N. V. Y. en S. D. A. P. naar de Regeering gezonden^ Wtg hebben allo organisaties, zoowel vak- vereenigingen, als algemeene en politieke vereenigingen, steuncomité en gezondheids commissie incluis, dringend uitgenoodigd, door het zenden van een adhaesiebetuiging van hun instemming te doen blijken. Wij meenen, dat de nood op dit oogenblik zoo hoog is gestegen, dat andere, meer doortastende maatregelen dienen genomen te worden. Wij meenen, dat de" arbeiders en allen, dié bij een betere levensmiddelen- politiek belang hebben, de skaat op moeten gaan. Dat door te betoogea op den publieke® Weg, de Regeering moet worden getoond, da* h'et volk eischt, dat de Regeeringsbê- lofte: „Er zal geen honger worden geleden in Nederland", worde ingelost En Wg meenen, dat, baat ook dat niet en baat dit niet afdoende, nog scherper: maatregelen dienen genomen te worden. Als er geen aardappelen voor de arbeiders, zijn te krijgen en er liggen 23 sch^peij met aardappelen in de Rotterdamsche haven te rotten, als daaruit blijkt, dat een groep gewetenlooze speculanten het volk uit louten zucht naar oorlogswinst prijsgeeft aan den honger, dan blijkt nog waar te zijn, dat er, „ligt een' roofstaat aan de zee, van Oost- Friesland tot Wester-Schelde'v Als er geen maatregelen getroffen wor den, om dien roovers bun rooftocht op den nooddruft der arbeidersbevolking onmoge lijk te maken, dan, waarde Arbeidersvriend, helpt 'geen adresbeweging ook meer en moet er naar scherpere maatregelen gezocht. En Svij hopen dan, Arbeiders vriend, van wien Wij vermoeden, dat hij onze Adres beweging van 1915 links heeft laten liggen, omdat het toen nog niet zoo erg wa-s,; aan onze rijde te Zien. Het artikel van den arbeider R. Pet geeft ons slechts aanleiding tot oen enkele opmer king. Toen zijn geestverwant vorige week debatteerde tegen het Kamerlid Albarda,; verwonderde deze rich zulk geluid nog van (arbeiderszrjde te hooren en meende hij dit jaJs pmtiek en ,uit den tijd te moeten kwali- ficeeren. I Alles Wat K. Pet mededeelt is reeds zoo vele malen weerlegd; zijn beschuldiging, dat de moderne vakbeweging nu pas aan de' levensmiddclenagitatie begint, is zoo onzin,-: nig, dat we meenen te kunnen volstaan,' met hem den raad te geven even bij den bur gemeester te informeeren of Zijn Edelacht bare soms sinds Augustus 1914 reeds iets heeft vernomen van ïevensmiddelenactie dexi Leidsche vakbeweging. Als 'de heer Van Klinken, iemand uit dei praktijk der levensmiddelendistributie een be toog houdt tegen de levensmiddelenpplitiek den Regeering en tegen de manier, waarop onze arbeidersvrouwen op de Vischmarkt zijin te kijk gesteld, als hij1 meent, dat, als. achter 'de Regeeringstafel sociaal-democra tische Ministers hadden gezeten, onze duur- te-demonskatie overbodig zou zijn geweest,; dan ri$n Wij het daarmede roerend eens. Doch (de ^heer Van Klinken zal ons toestem men; dat wij met de feiten van het oogen blik hebben rekening te houden. Deze toestanden makén een straatbetoo- ging noodzakelijk'; deze toestanden makén nog scherpere maatregelen 'noodig, als de Regeer ing en Gemeentè-autori teilen niet ©ogenblikkelijk de handen aan den ploeg slaan. Er wordt veel geknoeid, veel bedrogen en gezwendeld met de levensmiddelendis tributie. Bij de groentendiskibutie deelt een groentenhandelaar de lakens uit, de graan- leverantie voor de Regeering is in handen; van een Rotterdamsche firma; zoo gaat het in Leiden, zoo gaat het in Nederland; zoö gaat het met groenten, aardappelen, graan; zoo gaat het met alle levensmiddelen. iWjj Zijn den heer Van Klinken erkentelijk voor, zijn betoog en-vertrouwen in hem een mede stander te vinden bij de verdere agitatie,' welke ook in Leiden dringend noodig is tegen het gebrek en ,<je ondervoeding, waaraap een groot deel der, Leidsche bevolking ten prooi is. Geachte Redactie, dankend voor de plaat sing. Voor 'de Duur te-Commissie; J. BAAR.T, Voorzitter. P. J. BOMLI, Secretaris. Leiden, 13 Juni 1916. Naar 'fc Engelsch, door L. G. MOBERLY. (Nadruk Verboden). •10) Ik was zoo verward, ik kon mjj niet voorstellen waar ik was én nu zelfs kan ik mij niet herinneren hoe: ik hier gekomen ben en hoe ik gewond werd. Do zuster zegt-, dab ik door een paar pakhuisknechts op straat gevonden werd; maar wat voerde ik'daar uit? Ik geloof niet, dat ik dat gedeelte van Londen kon." „Wij behoeven ons daar het hoofd niet mee te breken", zei Brampton geruststellend; „u zult in staat zijn ons daar langzamerhand alles-van te vertollen en hoe minder u er u nu over bekommert hoo waarschijnlijker 't *3, dat uw geheugen bijkomt. Ik kom u dan ook niet lastig vallen om uw naam en adres, maar ik kom u vragen of dit soms iets in uw geest terugroept?" Hij haalde een klein ge vouwen couvert uit zijn zakhij vouwde het open en overhandigde het haar. De woor den op het adres, met een duidelijke loo- pondo hand geschreven, waren: „Mejuf frouw Joyce Trevor, 44 Jeremiah Street, Mary 1 ebon e." Heb jonge meisje in het bod kook er met fc-andaebt naar en schudde het hoofd. „Ver weg in mijn hoofd schijnt het of ik oat schrifb moest kennen, het komt mij oonjgszijis bekend voor", zei ze, „maar ik mij in de verte niet herinneren van het is, het is of ik dien naam Joyce Trevor es het adres nooit gehoord' heb. Zou ik misschien Joyce Trevor wezen?" voogd© zij er peinzend bij. „Neen, stellig niet", antwoordde de ge neesheer op scherpen toon, zóó scherp, dat de zieke verschrikt opkeek. „Vergeef mij, dat ik u doe schrikken", zei hij berouwvol, „ik had bedaarder moe ten spreken. Heel veel jaren geleden heb ik 'n juffrouw Trevor gekend en daar zij ook Joyce heette, dénk ik, dat het diezelf de dame geweest is, en u lijkt volstrekt niets op haar, daardoor ben ik te heftig geweest." Hij liet de oogen weder rusten op het lieve gezicht van het jonge meisje en onwillekeurig vergeleek hij die trekken met die van dat andore meisje dab hem had toegewuifd uit het met rozen begroeide hutje in het Westen. Joyce's oogen waren preoiea sterren geweest; de oogen van dit meisje waren, bruin en zacht als de oogen van een verschrikt hert. Heb haar van Joyoa was geweest als glanzend goud; het haar van dit meisje lag rondom haar hoofd als oen donkere wolk. Haar lieftal ligheid was niet te betwisten, maar er was geen zweem van gelijkenis tusschen haar en Joyoe; in ieder opzicht waren zij volkomen verschillend van elkaar. ,,U kunt zeker ook niet zeggen hoe dib adres in uw beurs gekomen is?" ging hij voort, het oouvert uit haar hand nemende „ik wou wel eens weten of u op weg was naar juffrouw Trevor. Er was zeker wel' een reden voor waarom u haar -ra ba- waarde." „Ik weet het niet", stamelde hV jongé meisje; „als wij naar haar boe gingen, denkt u, dat zij dan misschien zeggen kan wie ik ben en of ik naar haar toe ging ca waarG-ns ik in diepen rouw ben ge kleed en waarom ik dezen ring draag." Dé laatste woorden voegde zij er na een kleine pauze bij, terwijl zij haar linkerhand aan Brampton toestak, den ring met een sma ragd, dien hij te voren had opgemerkt. „Ik wou, dat wij die juffrouw Trevor vinden konden om haar al dié dingen te wragen", antwoordde hij; „dat zou, de eerste stap wezen in do richting van dé •waarheid, maar er heeft zich een tweede moeilijkheid voorgedaan. Voordat ik u ooit gezien had, ben ik toevallig voor mijzelf' naar de Jeremiah Street gegaan om juf frouw Trevor op to sporen. Wij zijn oude vriendten geweest, zij on ik, en ik wou haar graag eens weerzien. Maar toen ik daar aankwam 44 Jeremiah Streeft, boen bleek, dat zij die woning verlaten hadi en de hospita kon mij geen inlichting géven omtrent haar tegenwoordige omstandig heden. Daardoor kannen wij nu op 't oogenblik niets van haar te weten ko men, ziet u. Ik hoop zeer nog eenmaal in do gelegenheid te rijn haar op te sporen en dan zal zij ons ook omtrent u kunnen helpen. Intusschen is u hier veilig en wij zullen voor u zorgen, totdat u lichamelijk geheel hersteld ia en uw geheugen is te ruggekeerd. U moet u nu nergens meer ongerust over maken." Hij verwijderde zich van hei bed en ging naar het midden van de zkkonzaailTom Landing en de assistente® mot zuster Jar- neb wachtten hem; Lancmg kwam vol be langstelling naar hem toe. „Herinnert zij1 zich iets?" vroeg hij. „Niets. Alles gaat bijzonder goed, be halve dat haar geheugen haar irfi den stook laat. Wij moeten er heb beste van hopen e® in dien tueschentijd „In dien tusschentijd kan zij heel best hier blijven, dokter", zei Lancdng vol ijver, dien hij tra-cihtto in te houden. Brampton zag hom in rijn knap, jong gericht; hij glimlachte en zuchtte. „Arme jongen", dacht hij„hij laat rich betooveren door die bruine oogen. Maar mgt dien smaragden ring moet men reke ning hemdenik wou wol eens weten of hij zich dien ring herinnert." Voor het jonge meisje, dat in bed naar de drukke bezigheden va® de ziekenzaal rondom haar lag te kijkon en trachtte den sluier te doordringen, die was neerge daald tusschen haar zelve en haar verle den, was de ring aan haar-vinger, de en kele smaragd, zoo helder groen en schitte rend, het middelpunt geworden in den doolhof van denkbeelden en overpeinzin gen, waaromheen haar gedachten rich vruchteloos bewogen. Hoe kwam zij aan ©en ring van zoo groote schoonheid en blijkbaar van zoo ont zaglijke waarde? Haar kleederen waren netjes, maar voel gedragen en volstrekt niet bijzonder mooi of buitengewoon. Zij konden niet veel gold gekost hebben en itoch was do ring zoo mooi, dat een. konin gin er trotsch op had kunnen zijn. Dé te genwoordige draagster van dien ring lag er met verrukking e® aandacht naar te kijken, alsof zij in die groene diepten het geheim vjtn haar eigen identiteit kon lé- «»n. Maar noch in de diepten van den ring, noch in haar eigen bewustzijn kon rij eonig antwoord verkrijgen op de -vraag, die haar voortdurend bezig hield: „Wie ben ik? Van waar kom ik? Wie heeft mij dien ring gegeven t" HOOFDSTUK VII. In Moorland Cottage. Toen Joyce nog slechte eenige dagen in het huis op de heide had doorgebracht, meonde zij volkomen goed te begrijpen, waarom haar talrijke voorgangsters ach tereenvolgens zoo overhaast vertrokken waren, en het werd haar meer en meer dui delijk hoo ruw en doornachtig het pad moest wezen van iedere vrouw, die genoeg vastberadenheid had om op haa'r post te blijven, nitettogenstaando alle bezwaren^ Het was Joyce oveneens dadelijk volkomen duidelijk, in welke hoedanigheid zij dan ook benoemd mocht zijn, haar tegenwoordi ge werkzaamheden, die van éenigo dienst- bode,- tuinman, gouvernante van Hetty on algemeene veiligheidsklep van mevr. Mars hali's slocht humeur verecnigden. En die aanvallen van slecht humeur waren van groote verscheidenheid en hielden nooit op. Indien de eigenares van het Huis op do heide niet geboren was als brompot, dan zou zij het zekdr in den loop der jaren ge worden zijn; wat Jietty betreft, Joyce was meer dan eens in de verzoeking de woor den van do eigen moeder van het meisje to herhalen en te zeggen, dat zij eon boozen geest in zich had. Heb was onmogelijk te voorzien wat haar uit haar humeur zou ma ken; bij de minste aanleiding was zij eens klaps woedend en gaf toe aan een uitbars ting van drift, waar men haast bang van zou worden. En ofschoon die hevige uitbars tingen Joyce uitermato op de proef stelden, Hetty's moeder was haast nog moeilijker te verdragen, want uit langdurige gewoonte maakte zij voortdurend aanmer- kmgeeo. (Wordt vervolgd v

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1916 | | pagina 1