Warland en de Oorlog.
R°. 17268
Woensdas 14 Juni,
Eerste Blad. ]g{g.
Ingezonden.
FEUILLETON.
Ma lasag-a Jaren.
LEIDSCH
DAGBLAD
Het morgen verschijnend nummer bevat
o.a. als voorplaatInspectie-reis van den
Opperbevelhebber met eenige militaire en
maritieme autoriteiten aan do sfcefttiug
Den Helder, zoomede de eilanden Texel,
Vlieland en Terschelling.
VoortsDe groote zeeslag aan de Deen-
sche kunst, met foto's van vernielde sche
pen, enz. Oefeningen vanwege „Het
Roode Kruis" in de omgeving van IJrnui-
den, bijgewoond door Z. K. H. den Prins.
Oefeningen van de Vrijwillige Motor
club in samenwerking van militairen.
Hondenbeiitoonstelling te &-Gravenhago.
Het 25-jarig bestaan der Philips' Fa
brieken te Eindhoven.
Verder verschillende interessante actu
eel e foto's.
Nog eens „Tubauttrf' en „Palcmbaug".
Een der lezers van de „N. Ct." heeft en
kele weken geleden aan een met Duitsche
rege eringskringen goed bekenden vriend te
Berlijn oen brief geschreven, waarin o.a.
van teleurstelling getuigende woorden voor
kwamen over de houding van Duitschland
in zake de „Tubantia" en de „Palembang".
Hij ontving daarop het volgende antwoord
dat hij aan het blad toezendt on waaraan
Jte „N. Ch" openbaarheid geeft, omdat men
ér duidelijk het standpunt in bepaald vindt,
waarop de Duitsche regeering ten aanzien
r^an deze voor ons land zoo belangrijke aan
gelegenheden op dit oogenblik staat.
De Duitsche correspondent, waarvan wij
boven gowaagdoD, schreef dan t,
„Uw vriendelijk schrijven van den 15on
Mei heb ik heden ontvangen en den in-
^oud daarvan, voozoover die de schepea
^Palembang" en „Tubantia" betreft, ter
stond aan H. H. Exc. den heer onderstaats
secretaris Zimmerman®, als ook den chef
van don admiralen 6taf der keizerlijke ma
rine, admiraal Von Holtzendorff mondeling
.voorgedragen.
Op grond van de mij door deze beide hee-
ren gegeven inlichtingen kan ik u het vol
gende medodeelen:
to. Duitschland heeft nooit toegegeven,
dat de terp od ©erin g der „Palembang"- of
der „Tubantia" door een Duitsch schip ge-
qdhi'dd is.
2o. Geen van deze beide schepen is door
een Duitsch schip getorpedeerd.
3o. De „Palembang" is op een plaats ver
ongelukt, waar zich to dien tijde eon Duitsch
schip in het geheel niet opgehouden heeft.
3o. Do torpedo, waarvan de stukken in
het wrak van de „Tubantia" gevonden zijn,
is een Duitsche. Deze torpedo werd den 6en
Maart van dit jaar, door een Duitsche duik
boot op een Engelschen torpedojager afge
vuurd, maar trof dezen niet. De Duitsche
duikboot moest na deze mislukten aanval*
rich ter wille van haar veiligheid verwijde
ren. Tien dagen later werd de „Tubantia'^
'loor het ongeluk getroffen. Den admiralen
staf ontbreekt elke verklaring, op welke
wijze dé „Tubantia" met die misgegane tor
pedo in aanraking is gekomen. De staf is al-
zoo buiten staat om het in de (Duitsche)
pers gouito vermoeden, dat de torpedo door
een Engelsch schip of een door de Engel-
Achen buitgemaakte Duitsche duikboot op
de „Tubantia" is afgevuurd, met het hem
(den staf) ten dienste staande materiaal fco
bevestigen of te logenstraffen.
Ik ben gemachtigd u te veroorloven van 'fc
voorafgaande elk u dienstig voorkomend ge
bruik te maken."
De „N. Ofc" teekent hierbij o.a. aan:
Do hoofdpunten in deze samenvattende
mededeeling zijn:
lo. dat do „Palembang" niet door een
Duitsch schip vernield kan zijn-;
2o. dat de „Tubantia'Haiet door 'n Duitsch
schip vernield is
3o. dat de admiraliteit niet kan verklaren,
hoe dan do „Tubantia" door de Duitsche
torpedo, welke op G Maart door een Duit
sche duikboot zonder doel te raken is afge
schoten, op 16 Maart vernield kan zijn.
Gen ccsni idd clprij zen
De Noaerlandscho maatschappij ter be
vordering van de Pbarmacie heeft de aan
dacht van den Gentr. Gezondheidsraad ge
vestigd op de buitengemeen verhoogde prij
zen, tegen welke do geneesmiddelen, dié
uitsluitend in DuitsöMand bereid worden,
moeten worden betrokken.
Terwijl die geneesmiddelen in Duitech-
land niet in prijs werden verhoogd, mogen
zij alleen worden uitgevoerd door bemid
deling van een iritvoercommissie voor de
chemisichr-pharmaoerutiscihe industrie, tegen
door de r ogee ring vastgestelde prijzen, die
zeer hoog zijn.
Verschillende van die geneesmiddelen
kunnen als onmisbaar beschouwd worden.
Genoemde maatschappij merkt op, dat ten
gevolge van deze verhoogde prijzen .heb
voortbestaan van ziekenfondsen wordt in
gevaar gebracht, daar het te voorzien ie,
dat deze instellingen haar reserves binnen
kort zullen hebbe® uitgeput, terwijl voor
mm dert ©middelde®, die niet bij zieken
fondsen zijn aangesloten, deze hooge prij
zen eveneens een ernstig heerwaar opleveren
Ook in andere landen, met name in Zwit
serland, staat men voor deze moeilijkheid,
Dbar hoeft de bondsregeering een besluit
uitgevaardigd, dat voor oen aantal genees
middelen de inventarisatie voorschrijft en
den invoer en handel in die middelen aan
bepaalde regelen bindt. Het oeoonomisch
departement is zoodoende geheel op do
hoogte van de in Zwitserland aanwezige
voorraden en de personen, die deze voor
raden in hun bezit hebben. Het departe
ment ban daardoor voor een behoorlijke
distributie zorg dragen en op grond van
zijn wetenschap omtrent gebleken behoefte
aan bepaalde middelen, do noodago maat
regelen nemen om in die behoefte to voor-
riten.
De Centrale Gezondheidsraad is met de
maatschappij ter bevordering van de phar-
macio van oordeel, dat-in deze voor do
regooring aanleiding bestaat om in te
grijpen.
De raad heeft zich ook t>ot dien minister
van binnenlandsohe zaken gewend met
heb verzoek, langs diplomatieke® weg te
trachten de levering te verkrijgen van de
onmisbaarste geneesmiddelen in de benoo-
digde hoeveelheden en wel tegen den prijs,
cEe daarvoor in Duitschland voor heb bin
nenland wordt gevraagd.
Smokkelarij.
Aan de Noord-Brabantech-Belgische gren
zen wordt meer en meer loffelijk door mili
tairen en kommiezen opgetreden tegen den
smokkelhandel. Maar dit belet niet, dat nog
voortdurend zeer aanzienlijke partijen le
vensmiddelen, waaronder vooral brood, meel
koffie, margarine en aardappelen over de
grenzen worden gesmokkeld. De Duitsch era
in Belgisch Limburg verstrekken, naar men
met zekerheid vernoemt, premies aan die
smokkelaars, die zich in dienst stellen van
hot Duitecho gouvernement. Zij krijgen op
dracht vooral petroleum, koper en benzine
te smokkelen.
De Noord-Brabantsche grensgemeenten
worden overstroomd door personen, die zich
tot vermeld doel in dienst van de Duitschera
hebben gesteld.
De douanen hebben bij een boer nabij de
grens niet minder dan 1500 kilo Bukvet in
beslag genomen.
Het smokkelaarsbodrijf heeft in de buurt
van Winterswijk nog nimmer zoo'n omvang
gehad als juist in de laatste weken.
Het Duitsche macliinepersoneel, dat onge
stoord uit ons land de grens mag overschrij
den, maakt van di'c vrijheid gebruik, om zoo
veel mogelijk per trein, te vervoeren. Zoo
werd een Duitsche stoker geverbaliseerd,
die n.b. 100 pond regeeringsspek in den ten-
dor der machine had verborgen.
Twee remmers uit Bocholt zagen hun ge-
heelen voorraad spek, vet, meel, olie, kof-
fieboonen enz. in beslag genomen.
Een 16-jarige Duitscher zag zich door de
hulpkommiezen van een zak met 100 pond
meel ontlast.
Door een kommies-verificateur werd in
den pakwegen van een der uitgaande trei
nen een geheime plaats ontdekt, waarin vet,
olie, worst, rundvleesch, varkensvleesch en
meel verborgen waren.
De burgemeester is voornemens aan alle
winkeliers een lijst te verstrekken van als
smokkelaars bekend staande personen. De
vrees is er bij dé smokkelaars totaal uit,
nu de kans op verwijdering uit het in staat
van beleg verklaarde gebied vrij wat ver
minderd is en de straffen door de recht
bank opgelegd klein zijn, in vergelijk met
het enorme voordeel dat te behalen valt!
De arbeid tot beteugeling der smokkelarij
wordt den handhavers en uitvoerders der
wet to machtig, vooral door het gemis aan
medewerking van de zijde dor bevolking.
Oproepios van bnrgergeneeslieeteii.
De minister van Oorlog roept burgerge-
neesheeren op, die genegen zijn, in gevp,l
ons land in den oorlog mocht worden be
trokken, zich vrijwillig beschikbaar te stel
len voor de behandeling van zieke en ge
wonde militairen.
Er wordt aan herinnerd, dat, indien het
geheele rijk in staat van beleg is verklaard,
krachtens art. 30 van de wet op den staat
van oorlog en beleg, van ieder arts door de
militaire autoriteit diensten kunnen worden
gevorderd.
Hun, die hun diensten echter vrijwillig
aanbieden, worden verzocht zich reeds nu
bekend te maken aan den inspecteur van den
geneeskundigen dienst der landmacht to
's-Gravenhage, onder opgave van hun naam,
leeftijd, woonplaats, c.q. „specialiteit".
Het ligt in de bedoeling hen te bezoicn-
gen volgens den grondslag van het tracte-
ment van een officier van gezondheid der
2e kl. (tractement f 2000 's jaars) en een
toolago van f 3 daags, welke toelage met f 2
wordt verhoogd voor eiken nacht buiten de
woonplaats doorgebracht, wanneer het niet
mogelijk is door inkwartiering of op andere
wijze van rijkswege in de huisvesting te
voorzien.
Goederen voor België.
Naar men meldt is door de Duitscho vre-
geering het besluit,genomen, dat de Belgi
sche gomconten geen goederen meer mogen
koopen in Holland.
De ommissie-Fleskens, die de aankoop en
in Holland voor de Belgische gemeenten re
gelt, zal hedenmiddag naar aanleiding van
deze beslissing vergaderen.
Het dienstweigeringsmanifest.
De jadvocaat-generaal van den Hoogén
Raad Concludeerde tot verwerping van het
cjassatieberoep van Ds. ïïuizinga, to Soha-
gerbrug, die door het gerechtshof te "Ain-
sterdam veroordeeld was tot f75 boete of
15 dagen hechtenis ter zake yan bet be
kende dienstweigerings-mauifest.
Kaashandel op Duitschland.
Er zal getracht worden de zaken in Noord-
Hoïlandsche kaas met de Z. E. G. te Berlijn
reep. met de algemeene Maatsch. van. Im
port en Export in Den Haag voort te zet
ten door een commissie van. verkoop. In
deze commissie hebben zitting leden van de
volgende firma'sHeil te Haarlem, Kool
te Alkmaar, Keg te Zaandam, De Boer
Zonen te Edam en Best Co. te Hoorn. Aan
dezo commissie van verkoop zijn toegevoegd
als adviseerende leden de voorzitter en de
secretaris van de Yereeniging van kaas
handelaren in Noord-Holland, de heeren
Stuijt te Purmerend en Meijer te Edam. Bo-
vondien is er een commiarié van bijstand
benoemd, bestaande uit acht kaashandela
ren, allen leden van genoemde vereeniging.
Do Düapte-tleraonsÉrRÜe.
Geachte' Redaetiel j if
W$ Zullen dan nu het woord richtten tot
teen „Arbeidersvriend".
T)f Z^jh beschuldiging, "dat wij er maar.
op los schreven, waar j3 of niet, kunnen
Wij niet ingaan, omdat hij alleen insinueert,
doch niet aangeeft wat, van hetgeen door ons
ia beweerd, niet waar is.
Mocht hij zijn beschuldiging met feiten
staven, aangeven, welke onwaarheden door
cms zijn gebruikt, dan zullen vrij de waar
heid daarvan aantonen, of, is dit niet moge
lijk, zjö herroepen. Meer lean van niemand
geëischt De „Arbeidersvriend" had van
ons verwacht, dat wij hadden aangetoond,
waarom de maatregelen .van de' Regeering
volkomen rijn te kort geschoten, baarde'
Heer, daarvoor organiseerden vrij een avond
meeting op, „De Burcht", waar door den
Secretaris van het N. Y. V., Edo Fimmen,
onomwonden is aangetoond én met bewijzen
gestaafd, dat dit komt, doordat de Minister
met een half oor luisterde; naar de Consu
menten en met beide ooren naar de produ
centen en naar de handelaars, welke in de
Kaïner, zelfs door burgerlijke afgevaardig
den, als schavuiten zijn gebrandmerkt
Ten slotte vraagt hij, waarom wij piet
een reusachtige adresbeweging hebben op
touw gezet, in plaats van een duurte-demon,-
^trptie.
W$ willen daarop antwoorden, dat naar
onze meening de tijd vain adresseeren aan
de Regeering voorbij is.
Er is een adresbeweging op touw gezet.
Vorig jaar is een adres door N. V. Y.
en S. D. A. P. naar de Regeering gezonden^
Wtg hebben allo organisaties, zoowel vak-
vereenigingen, als algemeene en politieke
vereenigingen, steuncomité en gezondheids
commissie incluis, dringend uitgenoodigd,
door het zenden van een adhaesiebetuiging
van hun instemming te doen blijken.
Wij meenen, dat de nood op dit oogenblik
zoo hoog is gestegen, dat andere, meer
doortastende maatregelen dienen genomen
te worden. Wij meenen, dat de" arbeiders
en allen, dié bij een betere levensmiddelen-
politiek belang hebben, de skaat op moeten
gaan.
Dat door te betoogea op den publieke®
Weg, de Regeering moet worden getoond,
da* h'et volk eischt, dat de Regeeringsbê-
lofte: „Er zal geen honger worden geleden
in Nederland", worde ingelost
En Wg meenen, dat, baat ook dat niet
en baat dit niet afdoende, nog scherper:
maatregelen dienen genomen te worden.
Als er geen aardappelen voor de arbeiders,
zijn te krijgen en er liggen 23 sch^peij
met aardappelen in de Rotterdamsche haven
te rotten, als daaruit blijkt, dat een groep
gewetenlooze speculanten het volk uit louten
zucht naar oorlogswinst prijsgeeft aan den
honger, dan blijkt nog waar te zijn, dat er,
„ligt een' roofstaat aan de zee, van Oost-
Friesland tot Wester-Schelde'v
Als er geen maatregelen getroffen wor
den, om dien roovers bun rooftocht op den
nooddruft der arbeidersbevolking onmoge
lijk te maken, dan, waarde Arbeidersvriend,
helpt 'geen adresbeweging ook meer en moet
er naar scherpere maatregelen gezocht.
En Svij hopen dan, Arbeiders vriend, van
wien Wij vermoeden, dat hij onze Adres
beweging van 1915 links heeft laten liggen,
omdat het toen nog niet zoo erg wa-s,;
aan onze rijde te Zien.
Het artikel van den arbeider R. Pet geeft
ons slechts aanleiding tot oen enkele opmer
king. Toen zijn geestverwant vorige week
debatteerde tegen het Kamerlid Albarda,;
verwonderde deze rich zulk geluid nog van
(arbeiderszrjde te hooren en meende hij dit
jaJs pmtiek en ,uit den tijd te moeten kwali-
ficeeren. I
Alles Wat K. Pet mededeelt is reeds zoo
vele malen weerlegd; zijn beschuldiging, dat
de moderne vakbeweging nu pas aan de'
levensmiddclenagitatie begint, is zoo onzin,-:
nig, dat we meenen te kunnen volstaan,'
met hem den raad te geven even bij den bur
gemeester te informeeren of Zijn Edelacht
bare soms sinds Augustus 1914 reeds iets
heeft vernomen van ïevensmiddelenactie dexi
Leidsche vakbeweging.
Als 'de heer Van Klinken, iemand uit dei
praktijk der levensmiddelendistributie een be
toog houdt tegen de levensmiddelenpplitiek
den Regeering en tegen de manier, waarop
onze arbeidersvrouwen op de Vischmarkt
zijin te kijk gesteld, als hij1 meent, dat, als.
achter 'de Regeeringstafel sociaal-democra
tische Ministers hadden gezeten, onze duur-
te-demonskatie overbodig zou zijn geweest,;
dan ri$n Wij het daarmede roerend eens.
Doch (de ^heer Van Klinken zal ons toestem
men; dat wij met de feiten van het oogen
blik hebben rekening te houden.
Deze toestanden makén een straatbetoo-
ging noodzakelijk'; deze toestanden makén
nog scherpere maatregelen 'noodig, als de
Regeer ing en Gemeentè-autori teilen niet
©ogenblikkelijk de handen aan den ploeg
slaan.
Er wordt veel geknoeid, veel bedrogen
en gezwendeld met de levensmiddelendis
tributie. Bij de groentendiskibutie deelt een
groentenhandelaar de lakens uit, de graan-
leverantie voor de Regeering is in handen;
van een Rotterdamsche firma; zoo gaat het
in Leiden, zoo gaat het in Nederland; zoö
gaat het met groenten, aardappelen, graan;
zoo gaat het met alle levensmiddelen. iWjj
Zijn den heer Van Klinken erkentelijk voor,
zijn betoog en-vertrouwen in hem een mede
stander te vinden bij de verdere agitatie,'
welke ook in Leiden dringend noodig is tegen
het gebrek en ,<je ondervoeding, waaraap
een groot deel der, Leidsche bevolking ten
prooi is.
Geachte Redactie, dankend voor de plaat
sing.
Voor 'de Duur te-Commissie;
J. BAAR.T, Voorzitter.
P. J. BOMLI, Secretaris.
Leiden, 13 Juni 1916.
Naar 'fc Engelsch, door L. G. MOBERLY.
(Nadruk Verboden).
•10)
Ik was zoo verward, ik kon mjj
niet voorstellen waar ik was én nu
zelfs kan ik mij niet herinneren hoe:
ik hier gekomen ben en hoe ik gewond
werd. Do zuster zegt-, dab ik door een paar
pakhuisknechts op straat gevonden werd;
maar wat voerde ik'daar uit? Ik geloof niet,
dat ik dat gedeelte van Londen kon."
„Wij behoeven ons daar het hoofd niet mee
te breken", zei Brampton geruststellend;
„u zult in staat zijn ons daar langzamerhand
alles-van te vertollen en hoe minder u er u
nu over bekommert hoo waarschijnlijker 't
*3, dat uw geheugen bijkomt. Ik kom u dan
ook niet lastig vallen om uw naam en adres,
maar ik kom u vragen of dit soms iets in uw
geest terugroept?" Hij haalde een klein ge
vouwen couvert uit zijn zakhij vouwde het
open en overhandigde het haar. De woor
den op het adres, met een duidelijke loo-
pondo hand geschreven, waren: „Mejuf
frouw Joyce Trevor, 44 Jeremiah Street,
Mary 1 ebon e."
Heb jonge meisje in het bod kook er met
fc-andaebt naar en schudde het hoofd.
„Ver weg in mijn hoofd schijnt het of ik
oat schrifb moest kennen, het komt mij
oonjgszijis bekend voor", zei ze, „maar ik
mij in de verte niet herinneren van
het is, het is of ik dien naam Joyce
Trevor es het adres nooit gehoord' heb. Zou
ik misschien Joyce Trevor wezen?" voogd©
zij er peinzend bij.
„Neen, stellig niet", antwoordde de ge
neesheer op scherpen toon, zóó scherp, dat
de zieke verschrikt opkeek.
„Vergeef mij, dat ik u doe schrikken",
zei hij berouwvol, „ik had bedaarder moe
ten spreken. Heel veel jaren geleden heb
ik 'n juffrouw Trevor gekend en daar zij
ook Joyce heette, dénk ik, dat het diezelf
de dame geweest is, en u lijkt volstrekt
niets op haar, daardoor ben ik te heftig
geweest." Hij liet de oogen weder rusten
op het lieve gezicht van het jonge meisje
en onwillekeurig vergeleek hij die trekken
met die van dat andore meisje dab hem had
toegewuifd uit het met rozen begroeide
hutje in het Westen. Joyce's oogen waren
preoiea sterren geweest; de oogen van dit
meisje waren, bruin en zacht als de oogen
van een verschrikt hert. Heb haar van
Joyoa was geweest als glanzend goud; het
haar van dit meisje lag rondom haar
hoofd als oen donkere wolk. Haar lieftal
ligheid was niet te betwisten, maar er
was geen zweem van gelijkenis tusschen
haar en Joyoe; in ieder opzicht waren zij
volkomen verschillend van elkaar.
,,U kunt zeker ook niet zeggen hoe dib
adres in uw beurs gekomen is?" ging hij
voort, het oouvert uit haar hand nemende
„ik wou wel eens weten of u op weg was
naar juffrouw Trevor. Er was zeker wel'
een reden voor waarom u haar -ra ba-
waarde."
„Ik weet het niet", stamelde hV jongé
meisje; „als wij naar haar boe gingen,
denkt u, dat zij dan misschien zeggen kan
wie ik ben en of ik naar haar toe ging
ca waarG-ns ik in diepen rouw ben ge
kleed en waarom ik dezen ring draag." Dé
laatste woorden voegde zij er na een kleine
pauze bij, terwijl zij haar linkerhand aan
Brampton toestak, den ring met een sma
ragd, dien hij te voren had opgemerkt.
„Ik wou, dat wij die juffrouw Trevor
vinden konden om haar al dié dingen te
wragen", antwoordde hij; „dat zou, de
eerste stap wezen in do richting van dé
•waarheid, maar er heeft zich een tweede
moeilijkheid voorgedaan. Voordat ik u ooit
gezien had, ben ik toevallig voor mijzelf'
naar de Jeremiah Street gegaan om juf
frouw Trevor op to sporen. Wij zijn oude
vriendten geweest, zij on ik, en ik wou
haar graag eens weerzien. Maar toen ik
daar aankwam 44 Jeremiah Streeft, boen
bleek, dat zij die woning verlaten hadi en
de hospita kon mij geen inlichting géven
omtrent haar tegenwoordige omstandig
heden. Daardoor kannen wij nu op
't oogenblik niets van haar te weten ko
men, ziet u. Ik hoop zeer nog eenmaal in
do gelegenheid te rijn haar op te sporen
en dan zal zij ons ook omtrent u kunnen
helpen. Intusschen is u hier veilig en wij
zullen voor u zorgen, totdat u lichamelijk
geheel hersteld ia en uw geheugen is te
ruggekeerd. U moet u nu nergens meer
ongerust over maken."
Hij verwijderde zich van hei bed en ging
naar het midden van de zkkonzaailTom
Landing en de assistente® mot zuster Jar-
neb wachtten hem; Lancmg kwam vol be
langstelling naar hem toe.
„Herinnert zij1 zich iets?" vroeg hij.
„Niets. Alles gaat bijzonder goed, be
halve dat haar geheugen haar irfi den stook
laat. Wij moeten er heb beste van hopen
e® in dien tueschentijd
„In dien tusschentijd kan zij heel best
hier blijven, dokter", zei Lancdng vol ijver,
dien hij tra-cihtto in te houden. Brampton
zag hom in rijn knap, jong gericht; hij
glimlachte en zuchtte.
„Arme jongen", dacht hij„hij laat rich
betooveren door die bruine oogen. Maar
mgt dien smaragden ring moet men reke
ning hemdenik wou wol eens weten of hij
zich dien ring herinnert."
Voor het jonge meisje, dat in bed naar
de drukke bezigheden va® de ziekenzaal
rondom haar lag te kijkon en trachtte den
sluier te doordringen, die was neerge
daald tusschen haar zelve en haar verle
den, was de ring aan haar-vinger, de en
kele smaragd, zoo helder groen en schitte
rend, het middelpunt geworden in den
doolhof van denkbeelden en overpeinzin
gen, waaromheen haar gedachten rich
vruchteloos bewogen.
Hoe kwam zij aan ©en ring van zoo
groote schoonheid en blijkbaar van zoo ont
zaglijke waarde? Haar kleederen waren
netjes, maar voel gedragen en volstrekt
niet bijzonder mooi of buitengewoon. Zij
konden niet veel gold gekost hebben en
itoch was do ring zoo mooi, dat een. konin
gin er trotsch op had kunnen zijn. Dé te
genwoordige draagster van dien ring lag
er met verrukking e® aandacht naar te
kijken, alsof zij in die groene diepten het
geheim vjtn haar eigen identiteit kon lé-
«»n. Maar noch in de diepten van den ring,
noch in haar eigen bewustzijn kon rij eonig
antwoord verkrijgen op de -vraag, die haar
voortdurend bezig hield: „Wie ben ik?
Van waar kom ik? Wie heeft mij dien ring
gegeven t"
HOOFDSTUK VII.
In Moorland Cottage.
Toen Joyce nog slechte eenige dagen in
het huis op de heide had doorgebracht,
meonde zij volkomen goed te begrijpen,
waarom haar talrijke voorgangsters ach
tereenvolgens zoo overhaast vertrokken
waren, en het werd haar meer en meer dui
delijk hoo ruw en doornachtig het pad
moest wezen van iedere vrouw, die genoeg
vastberadenheid had om op haa'r post te
blijven, nitettogenstaando alle bezwaren^
Het was Joyce oveneens dadelijk volkomen
duidelijk, in welke hoedanigheid zij dan
ook benoemd mocht zijn, haar tegenwoordi
ge werkzaamheden, die van éenigo dienst-
bode,- tuinman, gouvernante van Hetty on
algemeene veiligheidsklep van mevr. Mars
hali's slocht humeur verecnigden. En die
aanvallen van slecht humeur waren van
groote verscheidenheid en hielden nooit
op. Indien de eigenares van het Huis op
do heide niet geboren was als brompot, dan
zou zij het zekdr in den loop der jaren ge
worden zijn; wat Jietty betreft, Joyce was
meer dan eens in de verzoeking de woor
den van do eigen moeder van het meisje to
herhalen en te zeggen, dat zij eon boozen
geest in zich had. Heb was onmogelijk te
voorzien wat haar uit haar humeur zou ma
ken; bij de minste aanleiding was zij eens
klaps woedend en gaf toe aan een uitbars
ting van drift, waar men haast bang van
zou worden. En ofschoon die hevige uitbars
tingen Joyce uitermato op de proef stelden,
Hetty's moeder was haast nog moeilijker
te verdragen, want uit langdurige
gewoonte maakte zij voortdurend aanmer-
kmgeeo. (Wordt vervolgd v