N°. 17255 Zaterdag 27 Mei. Brieven van een Leidenaar. Persoverzicht. FEUILLETON. Eerste Blad. ^o, 1916. IDSCH DA&BLAD DLXX1II. Het tó voor iemand, die het consigne, beeft streng heubraal te zijn, een niet ge heel ongevaarlijk ondernemen over onder wijs, voornamelijk over lager onder lijs te schrijven, al zijn de scherpste puilen vermoedelijk door het veelvuldig ge bruik, al van den schoolstrijd afgesleten en als |na korteren of langeren tijd liet ideaal van de veel besproken bevredigingseommis- gio -Werkelijkheid wordt, zal men het woord ia den onaangenamen zin, die het nu al een, vijftig jaar ien langer heeft» misschien uit de woordenboeken kunnen schrappen. Wat stel lig in het belang zal zijn van het onderwijs en yan het kind, dat het onderwijs ontvangt.' Wanneer ik vandaag ook iets over onder wijs, school en schoolgebouwen wensch te zeggen, aal dit gaan buiten den schoolstrijd) om en aelfs de meest achterdochtige, ge woon om tusschen de regels te lezen, zal, hoop ik, moeten erkennen, dat er, van partij kiezen noch ter rechter- noch ter, linker^ zijde sprake iis. Daar is isinds dei mobilisatie, heel wat geklaagd over het inbeslagnemen van de meeste lagere scholen voor militaire doelein den in deze stad, waardoor de schoolgaande, kinderen geheel of gedeeltelijk van geregeld onderwijs werden verstoken. Toen de mobi lisatie juist jn den vaeantietijd begon, had niemand kunnen denken, dat het zoo lang duren zou en het gemeentebestuur liad^een bezwaar om de militairen tijdelijk in de schoolgebouwen onderdak te 'geven, al had mogelijk verzet daartegen, toch niets gebaatL Toen het wat lang duurde, en de daardoor veroorzaakte gedwongen vacantie eveneens,, kwamen de klachten op en het gemeentebe stuur, in het bijzonder B. en W., werden; met verwaten overstelpt Ten onrechte, zoo als later is gebleken. Men heeft z\jn best gedaan de scholen ontruimd te krijgen en Voor zoover 'dit niet mocht gelukken, is 'getracht andere lokaliteiten voor het onder wijs beschikbaar te stellen. Besturen van Christelijke scholen hebben, voor zoover dit eenigsans overeen ,te brengen was met liet belang van ihet eigen onderwijs, hun gebou wen afgestaan ,en zoo is men, zich behel pend, den tijd doorgekomen. Er is nai echter een zeer eigenaardige tegenstelling opgeworpen, waarover ik een ander meende te moeten zeggen. De aan wezigheid van militairen, is voor de stad on voornamelijk voor verschillende groepen ne ringdoenden voordeelig, ien nu heeft men het willen doen voorkomen, dat de mensclien, Üie er op aandrongen, dat de schoolgebou wen aan haar eigenlijke bestemming werden teruggegeven, daarmede ageerden tegen het belang der neringdoende burgerij in. Toen in het begin van Mei het bericht de ronde! deed, dat een troepenverplaatsing op vrij groote schaal op til Was, heb ik het meer malen gehoord: „nu krijgen de onderwijs- vrienden- hun zin, het gemeentebelang is, 'dank' zij hun drijven, ernstig geschaad; de lieve kindertjes mogen naar school gaan om over ,eenige weken weer een lange va cantie te [krijgen en de; scholen weder zul- 'en leeg ptaan." Dezo en dergelijke uitdrukkingen, wer den dan geuit op een toon, waaruit duidel ijk bleek, dat men het beter achtte, dat de scholen kazernes bleven. Zelfs in den Gemeenteraad werden zin spelingen van dien aard gehoord. Mij dunkt, dat het echter van een schromelijk misver- eland getuigt. De langdurige mobilisatie is Jgor ons land een ramp, al is ze natuurlijk Jang niet zoo ernstig als een mogelijke oor- Jog. Nu (echter de militairen toch in dienst; zijn» kunnen ,we om het voordeel verheugd wezen, dat ,onze gemeente er ook' iets van profiteert, doch dat mag niet zoo ver gaan om te (Wensohen, dat daarvoor de scholen maar moeten gesloten blijven voor de school- bevolking. Men mag dit noodgedrongen aan vaarden als ,een van boven opgelegden last, nooit mag men zich daarin verblijden, omdat een toevallig gevolg er van is, dat er meer, in de gemeente wordt verdiend^ dab anders het geval zou zijn. Do schoolgebouwen zijn bestemd voor het onderwijs en de vrienden van ontwikkelend en vormend onderwijs hebben volkomen heb recht te ijveren dat zij aan die bestemming blijven beantwoorden. Men kan de waarde van heb onderwijs in heb algemeon niet om zetten in klinkende munt, zooals een siga renwinkelier den verkoop van sigaren, de caféhouder van een borrel, doch het zou van gebrek aan inzicht getuigen, als men durfde beweren dat heb er niet op aankomt of een kind geregeld gezet onderwijs ontvangt of niet. Alleen wanneer men ach op heb stand punt plaatst van den man waarvan de bur gemeester ach in de laatste raadsvergade ring tot tolk maakte en meent, dat de wijze Waarop in den mobilisatietijd de schooltij den waren geregeld geen schade aan het onderwijs berokkende dan kan men zeggen. geef een deel der scholen maar gerust een andere bestemming. De man die den burge meester heb had gezegd, wat nog wel een vriend van goed onderwijs, heette het. Best mogelijk, zou ik zeggen, maar de man zal er dan weinig verstand van hebben en hij zal het totaal vergeten zijn, hoe een kinder ziel functionneert. Onze burgemeester heeft zijn eigen oor deel niet uitgesproken, als hij het onver hoopt met dezen schoolman eens zou zijn, dan zal hij tegelijk moeten erkennen, dat ons gemeentebestuur bij de oprichting van de scholen het doel schromelijk is voorbijge streefd. Wij hadden dan nooit zooveel scho len moeten hebben. Maar deze onderwijs man zak, geloof ik, wel vrij wel alleen staan onder hen, die iets van onderwijs en opvoe ding weten tob welke richting zij overigens ben opzichte van het onderwijs ook mogen behooreiL, Korte schooluren, kleine klassen, uitne mende leermiddelen en goede leerkrachten, ziedaar wat we noodig hebben voor goed ontwikkelend en vormend onderwijs. En daarbij hooren doelmatig ingerichte school gebouwen zonder weelde en praal. Zooals het rijks en gemeentelijk school toezicht het tegenwoordig gelukkig eisehfc, voorgelicht door paedagogen die het kind hebben bestudeerd. In do eerste tien jaren van de 20ste.eeuw is er om strijd getuigd dat wij leefden in de eeuw van het kina. Af gaande op veler oordeel over onze scholen en dezen mobilisatietijd zou men het niet zeggen. Als straks echter de stem der rede weder gehoord wordt boven wapengekletter hier en kanongebulder ginds, zal het inzicht wel weer verhelderen en wij zullen meer dan ooit gevoelen de behoefte om de jeugd van thans voor te bereiden tot intens loven en krachtig werken, om te kunnen herbouwen, wat dit geslacht in arren moede neergesla gen hoeft verwoest. Een Eemonsijffla'ntsoh predikant hoogiieeraiar te Leidien. „Ml STANDAARD" wijst er in een driestar op, dat van meer dsan één kant JBdmienlancSsoke Zaken hard is gevallen over de benoeming van een Kemonsbran feck predikant tot hoogleeraar in de Godgeleerde faculteit, te Leiden. „En te meer trok die opzienbarende be noeming de aandacht, omdat, naar luid courantenbericht, deze Minister zijn zeven tigjarig gedenkfeest te 's-Grarvenhage in de Remonstrantsch© Kerk had gevierd, en bij die gelegenheid door -n Romonstrantsch prediker op een ©enigszins luidruchtige wij- zé, gelijk dit voorheen nooit of nimmer bij ecnig ander Staatsman geschied was, open lijk in de kerk was gehuldigd. Maar bovenal achtte men de laffe partij digheid te moeten wraken, waarmede men van Hervormde zijde de benoeming vain prof. Noordtzij, te Utrecht, gepersiffleerd had, indien men dit kettersch bedrijf verge leek met wat men van Hervormde zijde dit maal, schier zonder te morren of te mok ken, slikte. Tegen deze tentoonstelling van heb onge lijke bedrijf is don ook niets in te bren gen. Er spreekt zioh toch overduidelijk het droef bestaan in uit, dat men alles, zelfs een Remonstrant, niet slechts velen en dul den kan, maar zelfs inhaalt, en dbt de die pe afkeer zich ten slotte altoos 'eeniglijfc tegen de naneven van de mannen van Dordt richt. Toch mag één ding hierbij niet uit het oog verloren, en 4^1 i®» naam en we zen hier twee zijn. Bij de Remonstrantsche Kerk toch heb ben rich de laatste jaren tal van modernen aamgesloten, die het in dé Hervormde Kerk te kwaad kregen, of ook opzogen tegen de betaling van bet hoofdgeld. Het klinkt haast ongelooflijk, en toch is het zoo, dat het Remonstrantsohe Genoot schap sinds 1869 met niet minder dan 400 percent in aantal leden toenam. Spralk zich nu hierin uit, dat deze aan was voor de Arminianen koos tegenover de oontrar-R emonstranten 1 In 't minst niet. In de dagen van Episoopius en 'Arminius zou men al deze nieuwe leden ter deuro hebben uitgezet. Wilde men er een parodie van maken, zoo kon men zelfs zeggen, dat het vooral de Remonstrantsohe Kerk is, die thans het pelagianisme verloochent. De meestem: van die nieuwaangekomen heeren toch rijn Deterministen, die eer nog verder gaan dam Dordt in hun verzet te gen den Vrijen Wil. Ze zweren bij ds statistiek, die huns in- riena het Determinisme onloochenbaar be vestigt." Een burger-minister van Oor log. ,,Bij mij is reeds sincls vele jaren de overtuiging gevestigd, en tooli zeker ook bij anderen, dat om uit het moeras te ko men en ons defensiewezen deugdelijk in or de te krijgen, het noodig is, dat een burger minister van landsverdediging vfordt. Er moet getracht worden tijdig onze landsverdediging deugdelijk in orde te krijgen. Dit kan geschieden als een burger, een hoogstaande persoonlijkheid met ge zond verstand, aan het hoofd der defensie- zaken kwam. Zulk een burger-minister van landsver dediging voelt rioh uit den aard der zaak geheel vrij van legertraditicnhij staat daarenboven geheel anders tegenover het offi'oierskorps, waarin hdj geen 'kameraden en tijdgenooten aantreft, zooals wel het ge val is met den militairen minister, die ja renlang tot dat korps heeft behoord, en voor wien elke al of niet bevordering in do hoogere rangen ©en pijnlijke gewetenszaak kan worden. Do burger-minister van landsverdediging staat ook tot do volksvertegenwoordiging in een gansoh andere verhouding dan een hoofd- of opperofficier, minister van oor log. Het wedeikeerige wantrouwen zal veel eerder verdwijnen, terwijl het nu bestaat en blijft bestaan, al wil men het ook ontken nen' Dezo woorden staan te lezen in de „VRA GEN DES TIJDS" van November 1908, zegt „DE TELEGRAAF" en dit dagblad vervolgt Dus zeker neergeschreven door een of ander radicaal, misschien wel een burger- politicus, die wel eens wild© probeeren of men hem hoogstaand genoeg zou achten voor de vervulling van het hoog© en moei lijke ambt. Integendeel. Ze zijn van de hand van oen militair, en wel van een, aan wiens be voegdheid niemand zal twijfelen. Van ©en der bekwaamste militaire publicisten, wiens stem wij thans nood© ontberen. Ze zijn neergeschreven door niemand minder dan generaal A. L. W. Seyffardt. De relletjes op de vloot. Naar aanleiding der rel'etjes op de vloot in Indië schrijft kapelaan Goulmy in ,,DE MAASBODE" een artikel, waarin hij tot de volgende conclusie komt: Hoe de zaak ook staat, zeker as het, dat 1. Op een vloot, evengoed- aJls in een leger, vakvereenigingen niet thuisbehoo- ren. 2. Aan het Departement van Marine spoedig een persoonlijkheid dien© op te treden, die het militair gezag in zijn volle omvang herstelt en aan vakbonden de gele genheid ontneemt, om hetzelve af te breken en te ondermijnen. Beter géén vloot dan een vloot zonder gezag en discipline. 3. Van oen Kabinet-Corti van der Lin den, hetwelk 15 socialisten in de Tweede Kamer naar de oogen te zien heeft, in de ze niets, te verwachten en -niets kan ver wacht worden, ma-ar aller oogen zich rich ten naar mannen als een Colijn. Denkt daarom bij de aanstaande Statenverkiezin gen. 4. Het diep droevig is, zulke zaken te vernemen op een oogenblik, waarop het vraagstuk ©ener miHtie^marine rich meer en meer naar voren dringt en derhalve ve le ouders misschien hun zonen aan onze marine, zullen moeten afstaan. '5. Hot tijd is en meer dan tijd, die ma- rin ©aangelegenheden ernstig onder de Oogen te zien. fieileiianil en k Oorloy. Duifschcrs over de Grens. De Duitsche militairen, die in het nabu rige Belgisohe dorp Kessenich zijn inge kwartierd, zijn blikbaar goed op de hoogte van het feit, dat te Thorn geen grenswacht meer ligt en dat de uitgestrekte grens dus uitsluitend bewaakt moet worden door en kele rijksambtenaren en hulpkomnüezen, schrijft de „Tel.". Z\j drijven de brutaliteit thans zoover, dat zij herhaaldelijk naar .Thorn komen, odk in uniform, om te trachten hier verschillende artikelen in te koopen. Zoo verschenen 1.1. Vrijdag tegen 7 uur 's avonds twee Duitsche militairen, die pro beerden zeep, enz. te koopen, doch hierin niet slaagden. Alleen tabak, sigaren en jene ver werden hun verstrekt, waarmede zij on gehinderd konden vertrekken. Zondag "j.l. waren wederom tw.ee Duitschers te Thorn, 'die ongehinderd ko'nden weggaan. Woehsdagmiddag werd echter een Duit- soher, in uniform, die kalm het dorp kwam' binnenwandelen, door de militairen aange houden naar hef wachtlokaal overge bracht, waar hg door den aldaar aanwe zigen luitenant ondervraagd werd. Na dit onderzoek werd de Duitscher ondeJG groote belangstelling van het publiek, door een sergeant naar de grens teruggeleid. Op een vraag van een der voor het wacht lokaal aanwezige toeschouwers tot den Duit» scher gericht: „Gehen Sie jetzt sohon naolj Kessenich zurück?" antwoordde deze luid;. „Nein, ich muss erst noch Schnaps habon,* Engelsche Maatregelen. Het laatste bericht over <1© door Enge land genomen maatregelen vindt nogmaals bestrijding. Beriep het Haagsche Correa- pondentiebureau rich op 6én enkele ree derij, de „Tel." heeft nogmaals bij een paar groote werven geïnformeerd. Do Maatschappij „De Schelde" verklaar de, evenals een andere groote werf en even als de Ned. Scheepsbouw Maatschappij dat reeds gedaan had1, dat haar van een dergo- lijfcen door Engeland te nemen maatregel niet het minste bekend was. Ongetwijfeld zijn de werven het meest be langhebbend en dezen zou stellig iet® be kend moeten zijn, wanneer er werkelijk be palingen waren gemaakt om den scheeps bouw te belemmeren. Alweer verdwenen. Naast „Do Toekomst" was een ander pro-Duitsch blad opgericht, ©en half-maan- delijksch blad, „Lente"- genaamd. De neu trale titel heeft het tijdschrift niet kunnen baten, want na twee nummers is de uitga ve gestaakt. Cliilisalpeter enz. De Kunstmeatcommissie maakt bekend, dat verdere verstrekking van chilisalpetor na aflevering der met de stoomschep eu „Andijk" en „Riouw" naar Nederland on derweg zijnde en reecET in Engeland aange komen ladingen zal worden gestaaktdab iedere besteller in Nederland dan 90 pCt. der door hem voor de voorjaarslevering bestelde hoeveelheid dezer meststof zal heb- bon ontvangendat hiermede de verstrek king van kunstmeststoffen, op kaarten be steld in het jaar 1915, in haar geheel als afgeloopen moet worden beschouwd; dat in verband daarmede binnenkort op nader aan te geven wijze gelegenheid zal worden, gege ven tot het doen van nieuwe bestellingen van superfosfaat, zwavelzuro ammoniak, chilisalpeter en ammoniaksuper voor bemes ting van den oogst 1916/1917. Mooie Winst. Men schrijft aan het „Hbld.".: „Toen voor eenige dagen de rage in het opkoop en tegen alle prijzen van rundvee vflor uitvoer naar Duitschland aan het woe den was, werd er in de noordelijke provin ciën veel vee opgekocht voor één firma te Enschedé. Wat de runderen kostten, het deed er niet toe, de firma had consent voor den uitvoer van 5000 stiiks van de door de Re geering toegestane 11000 stuks zoo wordt nu meegedeeld. Dat voorrecht was aan de firma geschon ken, wijl zij de regeering destijds de be hulpzame hand geboden had voor den ver koop van het overtollige vee uit de over stroomde streken in Holland naar Duitsch land. En dat voorrecht gaf der firma een ca deautje van 500.000. De 5000 koeien wer den n.l. verkocht met ruim 100 winst per stuk". Een vraagZou die meneer aan het Noord-Ho 11andsohe vee ook niet behoor lijk hebben verdiend en daarmee zichzelf ook een p leizier gedaan? Ob Vergissing van Vivien Eady. Uit liet Engelsch vaü Charles Marriott.. (Nadruk Verboden), 33) i ,Kunt gij het gemakkelijk doen? Als ge iets, wat ge doet, heel akelig vindt, is het bijna zeker, dat ge het verkeerd doet. 'Maar dat geldt ook voor andere dingen dan tuinieren, nietwaar?" In het Louvre, voor de voorwerpen, die haar aanstaande bijzonder bewonderde, werd het haar opeens duidelijk, dat de ge voelens, die zij zoo gewantrouwd had, alle goed waren. Door haar verstand1 was zij op eon'dwaalspoor gebracht, en door haar verstand en onder een indruk van schoon heid, werd zij weer zichzelve. 2ij stonden boven aan de groote, wit marmeren trap tusschen de „Victoria van Satnobhrace" en de fresco's van Botticelli. Selwyn had allerlei dingen er van verteld' was met mevrouw Eeady in de Galerie *1 Apollon gegaan. Vivien bleef achter, en toen zij van de wegvluchtende figuur met oo breode vleugels keek naar Giovamna rnabuoni, 200 ka-l*11 *n oneindige ontroe- *lng, begreep zij plotseling, dat zy, ondanks 0 eeuwen, die tusschen hen, en van hen het heden lagen, zij, de drukte van e straathoeken, de wilde ren der paarden op de Adrian-rennen» Stott's trots in zijn °eve, en Hugo's vreugde over een goede ^r,Sst', alle verschillende uitdrukkingen a'-cn vp. n dezelfde levensvreugde. Er be stond geen vijandschap, geen verdeeldheid tusschen een dezer dingen, en alles, wat de eenheid in het leven bedierf door een deel der mbnschclijke natuur boven het andere te stellen, was verkeerd en zou eeuwig verkeerd blijven. Selwyn kwam terug om haar te zoeken. Zij volgde hem door de lange galerijen in een soort verdboving. Zij was uitgeput door opwinding, en het gladde parket maakte, da-t haar enkels pijn deden. Schilderijen, die zij reeds lang door reproducties kende, kregen een nieuwe beteekenis voor haar. Tit-iaan's „M&n met een handschoen'- scheen ernstig te zeggen„Je hebt het dus eindelijk gevonden?" en Mona Lisa knikte schalks: „Ik weet 't, ik weet 't". Als uit de verte kwam Selwyn's stem met afgezaagde opmerkingen, de laatste uitspraken van den kenner over deze of die schilderij. Even dwaze opmerkingen als mevrouw Marlow's: „Ik geloof niet, dat zij een dame kan geweest zijn"'. „Ja, dat is echt. Om Rubens zal je niet veed geven, maar de Van Dijck's moeten we zien. En in een der kleine zalen hangt een Frans Hals, die opvoedend1 werkt. Alles praatjes; boter en eieren en een pond kaas' 'Vivien voelde, dal zij zenuwachtig werd. Zij had willen schreeuwen. Als zo maar alleen gelaten werd met de schilderijen, die zij begreepZij kreeg medelijden met Sel wyn en mot zichzelve. Waarom wild© hij niet begrijpen? Hij was zoo goed, zoo vrien delijk, zoo fijn zelfs in zijn gebreken. Hoe zij ook over hem dacht, zij moest eerbied voor hem hebben. Ja, wat er ook gebeurde, de eerbied bleef. „Ja, ja, dat is moor1", antwoordde zij werktuiglijk, toen haar moeder haar bleek gezicht zag. „Maar, Vivien, je bent doodmoe'-zei zij. Vivien ging op een der rood-fluweelen banken zitten en begon te huilen. Selwyn was onmiddellijk naast haar met berouw volle verontschuldigingen. „Hoe dom en onnadenkend van me, lieve'ï Ik had1 het moeten zien. Wij hebben te veel op één dag gedaan". Mevrouw Eady was practischer „Laten wij bij Colombin tihee gaan drin ken", zei zij. HOOFDSTUK XX. Zij reden langs de overvolle arcades van de Rue de Rivoli, en de zijstraat in naar Colombin. Eerst scheen zij geen tafel te zullen vinden. Heb lokaal was vol dames, .vooral Amerikaansohe. ,.lk heb mama gezegd» zich geheel in te wrijven met- een of ander, en 's nachts flanel op haar borst te leggen. Zeg, wat ziet dat meisje er slecht uit!" klonk hun aan de deur te geuioet. Vivien was kalmer geworden, en» ver langde hard naar een kop thee. Het gegons van stemmen, het scherpe Amerikaansohe dialect, dat zich vermengde met de zachte stemmen der kellnerinnen, en het geklet ter van kopjes, hinderde haar. De menschen keken hen nieuwsgierig aan, toen zij trachtten zich een weg te banen tusschen de volle tafeltjes. Een knap, jong Fransohman, met een lintje in zijn knoopsgat, keek belangstel lend naar Vivien, on van haar' naar Har pur. Hij keerde zich licht (schouderophalend af. Het leek wel of hij het begreep. Zij gingen iin een verdere zaal. Daar zat mevrouw Hyde met haar rug tegen den muur; haar licht© oogen dwaalden door do menigte. „Zoo, is u daar eindelijk!" zei zij, Vivien scherp aanziende. „Waarom hebt u niet geschreven Ik had Parijs kunnen verlaten zonder u gezien te hebben. Komt u hier zitten ik geloof, dat ey niets anders over blijft-. Zij maakte plaats voor hen aan haar ta- feil. Harpur keek verlegen, maar er was niets aan te doen? Van alle meiïscben, die hij kende, was de schérp ziende, oude too- neelj.ehrijfster waarschijnlijk degene, die hij het minste wensente te zien. „Het is uitstekende mee", zei zij tot mevrouw Eady. „Ik moet te weten zien te komen, waar rij die vandaan hebben. !St, st, hier, juffrouw, thee. Ofschoon", voeg'de zij er bij, tot Vivien gewend, „u er uitziet, alsof Whisky-socla heter voor u zou zijn. Wat? To veel schilderijen? O ja", knikte rij, „mijnheer Harpur had beter moeten weten." De thee ën do menschen brachten Vi vien's zenuwen weer in orde. Zij had het gevoel, alsof mevrouw Hyd© haar helpen kon, en zij zat woldra opgewekt te praten over hetgeen zij gezien had. „O, dat is waar", zei mevrouw Hycfeo plotseling, „h6©ft u 't genoord van den armen, kleinen Hugo Stott?" Selwyn wierp een snellen,- onrustigen blik op Vivien. „Wat is er?" vroeg zij, wat verbleekend. „Hij is heel ziek" zed mevrouw Hyde. ,,Hé, dat is jammer!" zeiden alle drie tegelijk. „Er is me een brief van Humphrey Stotü opgezonden, gang mevrouw liyde voort. ,,Ik kan er'haast niet uit wijs wor den. De anno korel schijnt zijn noofd hee- lemaal kwijt t© zijn. Iemand heeft don jon gen verteld Maar natuurlijk weet u dat niet." Vivien zette haar kop'j'e neer. „Vertol ons alles, als 't u belieft-, me vrouw Hyde", zei zij kalm. „Oen, heb is nu geen geheim mecr7r# zei mevrouw IHyde, „omdat de jongen het weef. Om te beginnen hij is niet de zoon van Stot-t." „Ja, dat weet ik", zei Selwyn onvoor zichtig, ip zijn verlangen haar to doen zwijgen. Om' hem recht te doen, moeten wij zeggen, dat hij plan had net Virion to zegigen, als zij aan hun hotel terug wa ren; maar hij geloofde niet, dat zij nu in een geschikte toestand was, om eenig op windend nieuws to hooren. De drie vrou wen keken hem aan, en hij voeTde, dat hij een kleur kreeg. „Ik wist 't niet"j zei Vivien cenvoiidig, en keerde haar gezicht van hem at. Zjj was nu kalm genoog. „Ik ook niet", zei mevrouw Lady. „Ik wist het sedert jaren", zei mevrouw Hycïe. En zij vertelde hun do geschiede nis. „Ik had bijna alles verklapt den eersben dag, dat ik u ontmoette", zei ze tot Vivien, „maar Stott hield nuj tegen. Ik heb na tuurlijk al lang gevoeld, dat het dwaas was van Humphrey Stott het den j'ongen niet te zeggen, maar u weet hoe hij is. Ik wilde hot zelf doen, maar ïk mocht niet. In den laut-sten tijd was mj bang, cn zoo als de zaken geloopen zijn, schijnt het, dat zijn vrees gerechtvaardigd is. Do zuster

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1916 | | pagina 5