Zatewlao' Mei» Eei*®te Blacl» A°. I8i6. jofficsseSe Kennisgeving. Heven van een Leidenaar. Persoverzicht. FEÜILLETON. De Vergissing van Vivien Eady. VERGADERING van don [jEJIEENTEKAAD AAA LEIDEN, op DONDERDAG, 18 Mol 1916, des n.m. te twee uur. behandelen onilerwerpeu Uenooming van inwoners dor. gemeenle. te- kiezers in heb kiesdistrict, voor den tijd van 'lt- raaandon, tot leden of plaatever vangende feu in do 'stembureaus voor do verkiezing vau Lu van do Tweede Kamer dor Staten-Generaal, provinciale Staten en den Gemeenteraad. (KM) 0 Aanwijzing van een lid van den Gemeenteraad [z"oo noodig. als plaatsvervanger op te treden s«r den Burgemeester, als voorzitter van het Eifdstembureau voor de eventucele stemming en etemming tcx* benoeming van tweo leden van Provinciale Staten. >:noeming van de leden en plaatsvervangende van het Hoofdstembureau en van de voor- ledon en plaatsvervangende leden van de Hrige etcmoureaus Voor de eventucele stemming jlirratomming ter benoeming van twee leden van ■Provinciale Staten. i. benoeming van twee leden van het-Bestuur vereoniging tot bevordering van den bouw Werkmanswoningen. (106) I Verzoek van Mevr. J. Frye—van der Laau om 'o' ontslag als onderwijzeres aan de school der bsae No. 2. (U4V Voorstel tot ingebraikgoving van oen strook ml op on nabij het terroin van het gesticht „En- aan de Nbord-Zuid-Hollandeclie Tram- tOIaatsohappij. (112) fo. Voorstel tot verkoop van ccn strookje berin- j dea Ha<irlemmertrekvaartweg aan het R.-K. [nrocöiaal Kcrklxostuur te Noordwijkerhout. (109) Voorstel om de Commissie von Bohecr over Jrêstichten „Endegeest", „Voorgeest" en „Ehijn- Kst' te macntigOQ tot het doon uitvoeren van pi„e werken in volband met de contrale Torwar- „Endegocst". (113) Voorstel tot wijziging der begrooUng, dienst in verband met do melkvoorzfoning in den [ertijd van dat jaar. (115) Voorstel van den heer K. Sijtsma in zake het lerzoek in do afdeelingen van do conoept-voror- g, regelende den rechtstoestand van do am6- iareu der gemeente Leiden. (111) Ulo. Voorstel: a. tot niet aanneming van de motie 1 den heer O. J. van Tol. in zake do toekenning f»n oen wekeJijkiohen geldelijken toeslag aan de fcgst bezoldigde geneentewerklieden Jb. tot toekenning van een duurtetoeslag over de taanden Juni en volgende, aan veraohillendo oate- ^rieëa van beambten on werklieden in dienst der \?ente Leiden. (110) v Verordening tot wijziging van de vorordening v. October 190S (Gemeenteblad. No. 25;. op het fiinva en Sloopen. (116) pc. Verordening tot wijziging van do verordening 23 ifci 1912 (Gomeenteblad No. 18). op het |jibu (117) DLXXI. lllcl TOrdt er voor eed arbeider, kleine Brgerraan en ambtenaar, met oen niet te' )ooi traktement en geen kinder- en duorte- ag, niet beter op. Ik noem deze drie pen met opzet. Zeker, ook de meer- t'de moet brninbrood eten, al is het ik wil hopen geen regeeringsbrood. p hij moet voor de levensbehoeften veel »ger prjjs betalen. Aroor hem beteekent t een verhooging echter niet een ver kering in 't gebruik, kwalitatief of kwan- maar alleen eenige bezuiniging op njgen van weelde of op genotmiddelen, wat minder overhouden, hoogstens achteruitgang in vermogen bovendien, nn kunnen we ons wel troosten met ïcdaehte, dat wg nog altijd bevoorrecht hoven de menschen in oorlogvoerende ?den, doch dit is al oen zeer schrale post. Wij zijn eenmaal buiten den oor- wjj begeeren den oorlog niet, hebben nooit begeerd en het zon al heel dwaas I wezen om van de veronderstelling uit te gaan, dat wij dankbaar zouden moeten zijn, omdat er hier nog geen oorlog is, ook al lijden wij zeer onder den oorlogstoestand. Integendeel, wij hebben reden tot klagen, al erken ik graag, dat onze medemenschen in de landen, die rechtstreeks aan den krijg deelnemen, daartoe nog veel meer reden hebben. En al klagend mogen we ons door dringen van deze waarheid: dat oorlog voeren krankzinnigheid ié. En als het ook voor geheele' landen en volken geldt, dat men door schade en schande wijs wordt, dan zal uit de puin- hoopen van dezen verwoestenden oorlog oprjjzen dé onverzettelijke wil van de vol keren, dat er nooit weer eenig geschil tus- schen vorsten en diplomaten, door middel van het zwaard zal worden uitgevochten. Inderdaad, wij hebben reden tot klagen als de toestanden minder zijn, dan in nor male t\jden. En dat zijn ze in het alge meen genomen, en enkele personen on groe pen, die oorlogswinsten maken er van uit gezonderd, zeker. Als in normalo tijdon Mei in het land komt en de natuur van haar goddelijke mildheid nieuwe gaven rondstrooit over de: oude aarde, 'dan wordt het leven anders minder duur. Ditmaal is daar geen sprake van. Even 'is het hier in Leiden geweest, dat een huismoeder, 'die naar de markt wilde gaan, tegen een billijken prijs frissche, nieuwe groenten kon krijgen. Zoodra ech ter was de twist tusschen tuinder on groen- tenhandelaar niet bijgelegd, of de: prijzen gingen weer omhoog. Het gaat weer, zooals het den vorigen zomer ging, onze heerlijke, jonge groen ten worden naar het buitenland uitgevoerd; de tuinder en in laatste instantie de eigenaar van den grond, waarop de warmoezier de groenten teelt, steken de winsten in den zak. Gaat het met de eieren niet precies gelijk. Een versch eitje is in een burger gezin, om van dat vau een werkman niet te spreken, een thans ongekende weelde. Ik lees, dat de Minister nu eiseht, dat de exporteurs van den eieren- voorraad, dien ze voor het binnen land moeten afstaan, de helft voor 5 ets. per stuk moeten verkoopen. De gemiddelde prijs zal, dan toch wel 6 ets. bedragen, wat nog te veel is, maar waarom, als dit nu kan, dit ook niet gedaan in den eersten drukken legtijd? Over de verhooging van de prijzen van tabak en sigaren, zon ik in dit verband kun nen zwijgen. Deze gaat buiten den Minister, om en bovendien geldt het hier een genot middel, waar men buiten kan, al is dat dan ook een groote opoffering voor me nigeen. En wie er zien niet van spenen kan aan een genetmiddel raakt men licht verslaafd aal het weder in zijn beurs voelen. En nu kom ik tot het vleesch. Er zijn er die beweren, -dat een men3ch daar ook buiten kan. Een vegetariër i3 niet minder gezond dan iemand die geregeld vleesch nuttigt. Ik zal het niet'ontkennen. Maar een vegetarische leefwijze, die aan de eisohon der gezondheid voldoet, is niet goedkoop. Men zal dan de noodige hoeveelheid vetten en eiwitstoffen, die een-mensch noodig heeft, op andere wijze moeten aanvullen. Boven dien, men moet aan een vegetariërsleven wennen. Wie tot dusver zijn maag aan dier lijk voedsel heeft gewend, doot daarvan niet straffeloos afstand. En daartoe zal het in vele gezinnen toch moeten komen. In de eerste plaats, omdat da 'prijzen zoo boogt gaan, dat er voor de meesten geen aanko men meer aan is. De varkensslagers in de stad hebben tegenwoordig alleen nog maar regeeringsvarkens; varkens, die, zooals men Weet, door de exporteurs moeten worden afgestaan voor binnenlandsc'n gebruik'. An dere varkens zijn niet meer te krijgen voor goed geld. Voor dit doel worden wekelijks 125 stuks voor Leiden aangewezen en on der de verschillende spekslagers verdfeeld. Het zijn meest weinig zware Geldersche varkens. Rekent men dat er van ieder var ken 100 K.G., schoon aan den haak, over blijft, wat met de werkelijkheid overeen stemt, dan maakt dat 12.500 K.G., waarbij men npg de beenderen af moet rekenen, die zeker nog heel wat ponden bedragen. Over een stad van 15.000 gezinnen, komt daarvan aan elk gezin ruim 8 ons per week toe. Wij moeten dan aannemen dat er dan niets van naar buiten gaat, of in den vorm van ham, rookworst, enz. door vreemdelingen die do gtad bezoeken, in restaurants en ho tels wordt gebruikt Wij komen dan onge veer op één ons per dag en per gezin van vier personen, wat feitelijk niet eens do moeite waard is, en dat men ons zelfs in Duitschland niet eens zal benijden. En wat hebben de slagers al niet gesoebat om een paar varkentjes meer. Het Schijnt er niet op te kunnen overschieten. Omdat er geen varkens meer zijn? O neen, daarom niet, maar omdat er te veel over de grenzen gaan. Maar vleesch, rundvleesch (paardenvleescli is er in lang niet meer van beteekenis), is er toch wei, hoor ik zeggen. Niet te luid goede vriend. Dan zou het een gouden tijd voor de runderslagors moeten zijn. En men had de Leidsche vleeschhouwers, eergister avond in „Zomerzorg" vergaderd, maar eens moeten booten. Reeds lang is er haast niet meer aan slachtvee' te' komen. De uitvoer is ook hier veel te groet. Wel is de uit voer van droog vetvee verboden, maar wat geeft dat? Nu de melkproducten zoo duur zjjn, wordt 90 pCt. der voor de slachtbank bestemde koeien, tot het eind toe gemolken: z.g. vette-melkkoeien. En voor fokvee is de' uitvoer vrjj. De vette-melkkoeien worden op deze wijze tegen enorme prijzen naar Duitschland gevoerd eh daargeslacht. Men laat deze koeien een _paar dagen met volle uierst staan, en dan behooren ze: tot melk-fokvee. Vrijdag werd aan de Leidsche markt o m. zulk een koe verkocht, die aan ruw ge wicht op 500 pond werd geschat, voor f475. Hoe duur zod dit vleesch niet zijn voor het in het buitenland per pond. of per ons, js uitgewogen? Maar hoe mooi het zaakje ook loopt voor llen boer en daarna ook voor den landheer, voor de vleeschgebruikèrs in stad en land en dat moesten wij 'toch immers alte- maal zijn wordt de toestand penibel. Per auto rjjden commissionairs bij de veeboeren langs en koopen tegen eiken prijs het z.g. melk-fokvee op; de .slagers hier, kunnen er niet aankomen en de burgerij kan het niet meer betalen. Erger is misschien nog, dat onze veestapel door dezen uitvoer onherstelbaar zal lijden. Daarvoor mogen de leiders van den landbouwenden stand zelf opkomen, wij burgers van stad en land moe ten, zjj het dan ook met den eerbied, dien we aan een Minister van Landbouw ver schuldigd zijn, tegen zulk een politiek' met kracht opkomen. Dat is billijker en zal meer helpen, dan zijn slager een standje geven, dat hg het vleesch al weer verhoogd heef t. Da. fca van stemming en lie re te na ming voor de Statenverkiezin gen. Onder het hoofd „Hoe het uit el kaar loopt" zegt- „DE RESIDENTIE BODE" Thans zijn. in alle provincies de data van stemming en herstemmfcg voor de Staten verkiezingen vastgesteld. Heb begint er dus te spannen. Nog ruim drie weken en de oandbdaatstelling is er reeds, op Dinsdag 6 Juni, De stemmingen hebben, plaats als volgt: Woensdag 14 Juni; Noord-Holland, Gel derland, Noord-Brabant en Groningen Donderdag 15 Juni': Zuid-Holland, Over- ijsel, Friesland en Utrecht; Vrijdag 16 Ju.ni: 'Limburg, Zeeland en Drente. De herstemmingen vallen op Woensdag 21JuniNoqsrd-Hollan d Vrijdag 23 Juni: Zuid-Holland, Gelder land, Noord-Braba-nb en Drente; Maandag 26 JuniOverijsel en Limburg Dinsdag 2Juni: Utrecht; Woensdag 28 JuniGroningen, Friesland en Zeeland. Een vorige maal spraken we van de wenscholijhheid, om meer eenheid in de Statenverkiezingen te krijgen. We herhalen thans dien wensoli. De stemmingen loopen albhans nog in 3 dagen af ('t kon echter best in één), maar <3e herstemmingen hou- deruhet land niet mandei' clan gedurende 8 dagen in rep en roer. Nut steekt daar na tuurlijk niet ih, wel liet tegendeel. Aanbeveling verdient daarom, róOo gauw er aan de wijze van verkiezing gemorreld wordt, ook den datum voor heel het land vast te stellen. Vroeger werd er meermalen aangedron gen op verlegging van alle periodieke ver kiezingen naar den winter, als er meer tijd is. ZekeT als er straks E. V. en stomplicht door komt, en er dus geen gevaar meer is voor nog al te groote agitatie, is daar alles voot te zoggen. Waarom zou men dat alles nu niet tege lijk kunnen regelen? DoOuderdomswet. De „STICHTSCHE COURANT" meent, dat de Eèrste Kamer de behandeling van de ouderdomswet moet uitstellen. Men kan over het thans door de Tweede Kamer aangenomen ontwerp niet volledig oordeelen, voordat er naast liggen twee ontwerpen, beide door de Tweede Kamer aangenomen, n.l. hefc eene een belasting wet, en heb andere een wijziging breDgende in de Invaliditeitswet. Het zou ons clan ook niet verwonderen, als bij heb afdeelingsonderzoek van het be- deelingswetje in de Eerste Kamer vele lo den aandrongen op uitstel, totdat aan deze voorwaarden voldaan is. „Jkrtikel 192. De „NIEUWE R0T- TERDAMSCHB COURANT" zet uiteen, dat, waaneer men van het eerste en derde lid ran artikel 192 der Grondwet de beteekenis aanvaardt, welke de practijk allengs daar aan heeft verstrekt, voor invoering van het stelsel der Staatscommissie wijziging van de Grondwet niet noodig is. De_ voorstanders van het bijzonder onder wijs in de Staatscommissie hebben, zooals begrijpelijk is, in de Grondwet met zoovele Woorden de gelijkgerechtigdheid van het bij zonder onderwijs niet het openbare ten aan zien van de publieke geldmiddelen wijlen uitgedrukt zien. En even begrijpelijk is, dat van de andere zijde aan dien iwensch is te ge- moet gekomen. Ten gevolge van de overne ming door de Regeering heeft echter het voorstel een geheel ander karakter gekregen. Bjj de Staatscommissie was het Grond wetsartikel de sluitsteen van het werk, een artikel, dat past op een te voren door de commissie ontworpen complex van gewo ne wetten. Nu het afzonderlijk' door de Re geering is ingediend; en ia de Grondwet opgenomen, 2al het echter hot uitgangspunt zijn, de ec-rste steen voor een niéuwe wetge ving, waarvan het de beginselen bevat. Dat die wetgeving juist de voorstellen der Staats commissie zal zijn, is volstrekt onze ker. Elke andere wetgeving, die met het ontworpen Grondwetsartikel niet in strjjd komt, zal kunnen dienen. Daarom is het van bet hoogste belang, het ontworpen Grondwetsartikel op zichzelf geheel los van de voorstellen der Staats commissie, te beschouwen, en na 'te gaan, ot de belangen van het openbaar en het bij zonder onderwijs voldoende zijn verzekerd tegen een toekomstigen wetgever, die mis schien één van de twee weinig welwillend gezind is. Nu is in het eerste lid: „Het oj>ê"n'- b a a r onderwijs is een voorwerp van de aanhoudende zorg der Regeering'', het woord openbaar vervallen. De verandering "is van mét veèf gewicht; toch vraagt men, waarom zij zal aangebracht worden. Het voorschrift heeft, zooals het nu luidt, een uitsluitend historische beteekenis, die met schrapping van het woord open baar geheel verloren gaat. Zou men nu niet beter doen dan maar „dit oppervlakkige, met het karakter eener Grondwet niet over eenkomstige voorschrift; aanbevelend meer, dan regel gevend" (Thorbecke, Aanteeke- ning II, 294), geheel te laten vervallen? Het gewijzigde voorschrift is in het door, de Staatscommissie ontworpen nieuwe ar tikel 192 even doelloos als het oude voor schrift in het bestaande artikel. ,Aran meer belang noemt, het- blad de ver zwakking, die het derde lid (nieuw: vierde, lid) van het artikel zal ondergaan: „Er Wordt overal in het Rijk van overheidswege voldoend openlaar lager onderwas gegeven." Deze strenge, positieve verplichting zal Worden gedenatureerd tot een, om van over» heidsvege da gelegenheid te geven' tot het ontvangen van voldoend open baar onderwijs. Dit kan geschieden, zegt de Memorie van Toelichting, „door samenwer king vau gemeenten of het verleenen van vergoedingen ten behoeve van. het bezoek eener elders gelegen school." Dat wil duff zeggen, dat de gemeenten aan de verplicht ting tot verschaffing van openbaar onder wijs zullen kunnen voldoen door een spoor- of tramkaartje uit te reiken aan wie vooi dat onderwijs in aanmerking wenschen té komen. Het bijzonder onderwijs zal, volgens hel door de Staatscommissie ontworpen artikel „naar denzelfden maatstaf" als he.t openbaar; onderwijs bereid zijn, den maatstaf van den prijs van een tramkaartje te aanvaarden? Het blad wijst er op, dat rar. Tydeman in zijn, bjj het verslag der Staatscommissie overgelegde nota zeer terecht ernstige be denkingen heeft gemaakt tegen, dc nieuwe redactie, waarin het voortbestaan van het openbaar onderwijs in groote streken des lands aan het welnveenen van gemeente besturen in handen gegeven wordt. Hij zou liet voorschrift wenschen te lé zen: „In elke gemeente (in plaats van over al) des Rijks wordt van overheidswege vol doende openbaar lager onderwijs gegeven.'' Handhaving van. dit voorschrift lijkt ook ons' noodzakelijk. Het gaat er niet om, wat regel, wat uitzondering zal zijn, openbaar of bij" zonder onderwijs, doch slechts om den waar borg, tfat er openbaar onderwijs zijn zal, en dat het niet in een aantal gemeenten geheel zal kunnen verdwijnen. Wat mr, Tydeman voorstelt is niet een bevoorrech ting van het openbaar onderwijs, doch slechte zekerheidstelling, dat „de maatstaf', naar welken het bijzonder onderwijs uit de open- pare kas zal worden bekostigd, inderdaad zal blijven bestaan. En wanneer mr. Tydeman aangeeft, aan de zinsnede, lor voorkoming van kwesties als er zich destijds een in XVons heeft afgev speeld, toe te voegen: „Uitzonderingen hier op kunnen, naar regelen, bij de wet te gtei- TJit het Engelsch van Charles Marriott. (Nadruk Vorbodcn). |>,0, dat wi'i ik alles wel toegeven", zei ™J. kaar toespe-ling nogeerende; ,miar S heb nog maar keel weinig vrouwen otti- ptooc, die ik de opvoeding van een kab zou ^vertrouwen, laat staan 'van een 11 Loken Pgen als Hugo. O, bogrijp me met ver- pccdzei liij} toen hij haar spottende Kxfcn zag, „ik bon volstrekt geen vrou- pkater. Ik geloof, dat als een vtouw een M heeft, het instinct haar mm ot m>er p goeden weg wijst bij de op voed 1 a g. hoe ontwitkeling ook moge zijn. Maar ver coacht een zeer bijzondere soort om de zorg op zich te nemen voor t küul van oen andere vrouw." Ll" 11 a*3 nu z6er bijzondere vrouw _t© voorschijn kwam'.'" li laohto gedwongen. k geloofdat het ban o,al klinkt als een 'N. hetzij oud of jong, beweert, dat zijn rr gopanserd is",' zei hij, „chis bijwijze ^ïgument, veronderstel, -dat ik verliefd f °P een vrouw, dan zou het took zeer 'orsohijnlijk zijn, dat zij dó soort van "was, die bezwaar zou maken over •'Kict als Hugo". nln' 'l ^i11 zo011- "brouwen heb- el eens meer weduwnaars lief gehad", oVat ^klagend. 1 Humphrey Stobt, Humphrey Stott!" zij, maar al wat zij zei wno „Maar je bent geen weduwnaar."^ „Neon", ga-f hij toe, „maar volgens jouw veronderstelling. Zij zou dat niet weten." „Onder zekere omstandigheden zou, ze wel eens niet tevreden kunnen zijn", ant woordde zij. „Veronderstel, bijwijze van ar gument, dat zij Hugo voor je zoon hield, maar door liet gebabbel van anderen er toe gebraakt werd te geloowen, dot je zooals men zegt niet eerlijk aan hem ge- kom on waart?" Hij keek haar snel aan, met een aange stoken lucifer in zijn hand, en sloeg toen zijn oogen- glimlachend neer. „Do vrouw, die ik vereerde met mijn liefde", zei liij, zijn pijp aanstekende, „zooi mij zonder vragen moeten aannemen", en hij wierp den lucifer uit het maan, „Hm!" zei zij. „Maar in ernst", ging hij voort, „geen lieve vrouw, die oen man liefiheoft, zal zijn vroeger leven gaan napluizen." Mevrouw Hyde vond, dat het evenveel «als oen vraag en als een bewering klonk, en dit gaf haar moed te zeggen: „Neen, maar een ander zmi het voor haar kunnen doen." „Wie?" vroeg hij. „Iemand, die reden had haar tegen je op te zetten", zei zij, veelbeteekenend Stott zat eenige oogenblikken met ge vouwen handen en keek naar den grond. „Kom mee naar buiten", zei hij, op staande „wij worden kinderachtig." Over 't geheel was mevrouw Hyde niet ontevreden. Zij was tamelijk zeker, dat de mogelijkheid te moeten kiezen tusschen de liefde van oen vrouw en Hugo onwetend te laten omtrent zijn afkomst, al tot hem doorgedrongen was. Maar Stott'a opmer king, dat de vrouw, die hij met zijn gene genheid vereerde, hem zonder vragen moest aannemen, hoewel gekscherend ge maakt, herinnerde haar aan een trek in zijn karakter, waarmede gerekend moe-sb worden. Hij was zeor trobs-ch, en trotsoli op zijn trots, en de uitwerking van het ver velende gebabbel en de nieuwsgierigheid om niefc te spreken van de zekere vervol ging van zijn buren, was hem nog eenzelvi ger te maken en in zijn gebreken te stij ven. Zelfs in de onderstelling, dat hij voor de een of andere vrouw een hartstocht groot genoeg zou koesberen, om over zijn vrees heen te kernen, van Hugo de waar heid to zeggen, dan zou de geringste toe speling op een verklaring voldoende zijn, om zijn mond geheel te sluiten. Trots zou er hem toe brengen alles te veronachtza men, behalve hetgoon het gezond verstand voorschrijft. Toen zij door het Rosemorrandai wan delden, bemerkte mevrouw Hyde, dat, on danks Stott'a onverschilligheid voor zijn bu ren, hij toch in oen stemming was, om on aangenaamheden uit te kokken. Hij keek scherp over de velden en tuinen met het oog van iemand, die voorbereid op iets verkeerds is en hij sprak onnoodig ruw tegen een van zijn knechts voor een schijn baar onbeduidend plichtsverzuim. „O ja, het gaat me vrij goed", zei hij In antwoord op mevrouw Hyde's vraag naar de boerderij. „Ik verlies ten" minste geen geld. Ik ge loof, dat gij, evenals de anderen, denkt, dat ik niet heelemaal Wijs ben. Zij kunnen niet begrijpen, dab ik geen hoöger dool heb dan te leven op de manier, die mij het best be valt, of ten minste, dat ik niet beweer er oen to hebben. Het is grappig, hoe weinig mensohen zullen toegeven, dat zij genot heb ben. Zij zullen alle mogelijke redenen opge ven, waarom zij het oen of ander doon, be halve de ware; omdat heb goed-voor hen is of om de wereldomdat zij gedwongen worden óf omdat het hun plicht is. Ik ver trouw den man niet, die verbelt, dat het glas bier, dat hij drinkt, voor zijn gezond heid is." „Betreur je Fleet Street nooit?" vroeg mevrouw Hyde opeens. „Volstrekt niet", zei hij. „Waarom zou ik i Natuurlijk dacht ik consK evenals ande re jonge mensolien, dat het mooi was je denkbeelden in druk te zien. Ik denk dat nog als men oen drang volgt. Dat is de eenige manier van schrijven, die wat betee- konti Het deugt niet, je zelf wijs te makon, dat je in iets geloof^ al lijkt het ook nog zoo verheven. Maar de toestanden in Fleet Street zijn niet geschikt om iemand zijn aandrift te doen volgen. Ik schrijf niet meer, behalve nu en dan ovc-r zuiver teohnisoho onderwerpen in verband met tuinbouw en dergelijke dingen maar als ik wilde schrijven, kon ik het evengoed hier als in Londen doen. Beter, mfesohien". Hij zweeg eenigen tijd en mevrouw Hyde dacht, dat hij mogelijk tegen hot voorge nomen bezoek opzag. v „Je vindt het toch niet vervelend, dat ik gevraagd heb met me naar mevrouw Eady te gaan?" zei zij, „O neen; volstrekt niet", antwoordde h$ haastig. „Ik houd voel van mevrouw Eady. Juffrouw Eady ïs nu, raoeiltfk. Ik be doel niet,dat zjj niet oprecht is, maar dat ze niet precies weet, wat zjj wil. Ik dacht, dafrwrj elkaar tameljjk goed gingen begrijpen dat Wjf vrienden zouden worden, maar opee#; schijnt zij wel verstijfd te' zjjn." „Zij is nog h'eel jong," pleitte mevrouw! Hyde. „Ja," zei hij met een yreemden glim lach; „maar daar zij het volgend jaar gaat trouwen, is 'het nu toch wel tijd, dat zij het met zichzelve eens wordt." „Denk je 'niet, dat zij genoeg van Har put houdt?" zei mevrouw, Hyde, om hem ini het nauw te brengen. „Ja, met haar verstand. Omtrent haar gevoelens ben ik niet zoo zeker, cn (laat waarschijnlijk haar geheele opvoeding er; op ingericht is geweest, haar gevoelens tei onderdrukken, is zij er natuurlijk bang voor. Ik denk, dat zij bemerkt heeft, dat zij in veel dingen 'belangstelt, waar Harpur het niet doef zoo hij ze al niet geheel afkeurt of 'ten minste denkt, dat hij dib behoort to doen, 'wat voor een man van zijn karakter, op hetzelfde neerkomt. Maar het is mijn zaak niet," zei hij. „Zij schijnt beste urntjes met Hugo te' zijn, en 'dat is voor mij het voornaamste/' „Veel voornamer dan je denkt," was me vrouw Hyde's 'gedachte, maar zjj zei nietó hardop. HOOFDSTUK XIII. „Nu, juffrouw Eady, leg daar in; neen, niet in het stroomende, heldere water i juist langs den rand van den stroom, waar, het bruin en stil is. Dat is beter. In dezen; t\jd van het jaar is de forel niet sterk' ge noeg voor stroomend water en u zult zo al- tfd vinden in de draaikolken of vlak langtf den oever. Maar u moet niet zoo slaan.; Laat den hengel zijn werk maar doen. Eén;. twee; één, twee zoo. 0, het zit in dei war. Komt er niet op aan, ik' zal liet wel weer losmaken." Warm en duizelig, met verwaaide haren! en klamme handen, stapte Vivien voorzieh-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1916 | | pagina 1