No. 17213. LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 6 April. Tweede Blad. Anno 1916. FEUILLETON. Violette of de Schoonzuster. De Rijkskanselier In den Rijksdag. Duitschlaiid's Oorlogsdoel. (iislereu is de KykeJag weer biieeugeko- mcn. Men wist, dat Von Bethmairn HoUweg oen rede zou houden en de belangstelling was daardoor groot. Er was oen stormloop voor tribunekaarten en voor velen was 2-lfs geon plaatsje te bemachtigen. Lang vfiór 't begin van de zitting waren alle plaatsen ingenomen. In hofloge tal van leden yau liet-hof. Het corps diplomatique was sterk vertegenwoordigd. O. m. waren aan wezig 'de gezanten van Spanje en de. Ver- eenigde Staten. Ook al de staatssecretarissen waren aan wezig. De rede van den Rijkskanselier toonde in veel opziokten overeenkomst met da vorige, jpaar de grootste afwijking is, dat ditmaal 'duidelijk is gezegd, dat Duitschland bij een eind-overwinning zijn grondgebied zal uit breiden, dat België niet'weer België wordt en stukken van Frankrijk en Rusland zul len worden goëiseht We geven hieronder de geheela rede van 'don Rijkskanselier, zooals ons die Wolff doet toekomen en tevens de verklaring van een tweetal fractie-leiders.. De zitting zou heden worden hervat en we kunnen dus nog meerdere verklaringen té gemoet zien. yon Bethmanu aan 't woord. .Ter inleiding van de tweede lezing 'der J^egrootmg, Z9ide de rijkskanselier het vol gende Mijne Hoeren. K Toen ik een kwart jaar geleden voor u sprak, streefde ik er naar u op grond van Je nuchtere feiten een beeld van den mi litairen toestand te geven. De gebeurtenis sen hebben het vertrouwen gerechtvaardigd* Waarmede ik destijds heb kunnen spreken. De DardaneUenonderneining ia op een fiasco itgeloopen. Na den succesvollen veldtocht gen de Serviërs, waarin aan onze en Oo> tenrük-Hongartje's zijde het Bulgaarsche leger onvergankelijken roem heeft geoogst, tójn thans Montenegro en Noord-Albamë in tie handen van onze bondgenooten. (Bravo) De Engelschen pogen voortdurend hun té Koet-el-Amaro ingesloten leger te bevrjj- 'den. Den Russen is het weliswaar door hun veelvoudige overmacht gelukt, aioh meester. te maken van Eraeroem, maar sterke Turk. f sohe strijdkrachten beletten hun den ver- deren opmarsch. (Bravo). Evenals de storm aanvallen der Russen in Oost-Galiciê, zoo mislukten ook steeds weder de hernieuwde aanvallen der Italianen tegen de etellmgen bij 'de Isonzo, dank zj den hardnekkigen tegenstand der Oostenrijksch-Hongaarsehe troepen. (Bravo). Op buitengewone wjpe hebben de Russen zioh ingespannen en hun aanvalsoolonnes over een uitgestrekt front pok tegen onze linies voortgedreven. Maar door Hindenburg en zijn dapperen misluk ten de aanvallen onder geweldige verliezen. F (Levendig bravo-geroepj. De ons vijande lijke regeeringen hadden hun volkeren wijs gemaakt, dat wij, wat onze militaire kracht betrof, uitgeput geraakten, dat wij geen manschappen meer hadden en het moreel onzer troepen gebroken is. Ik denk aan 'den slag van Verdun en die leert iets beter. [Zeer juist). De met geniaal doorzioht voor bereide operaties worden door de dappere troepen uitgevoerd, die op een meb opof- lerenden moed strijdenden vijand voordeel na voordeel behalen. (Bravo). Zoo is de militaire toestand aan alle fron ten zeer goed en beantwoordt over het al- tomeen aan onze verwachtingen. Welk een warmen dank moeten wij onzen aoldaten Iran aanvoerders betuigen, die nu reeds jfcwintig maanden lang, den dood verach tend, met lijf en leven heb vaderland be- éohermen, zooals zij van den eersten dag M gedaan hebben. (Levendig bravo). De blokkade-politiek' der ge®,l lie erden. Onze vijanden geloowen, dot zij dat wat zij niet mot do wapenen verwezenlijken fiunnen, dóór urirthongering en afsluiting fcunnen bereiken. Ik begrijp, dat onze te- wensbandera in 1915 deze hoop niet wildon laten varen, maar ik begrijp niet, hoe koe le (hoofden na de ervaringen van 1915 nog daaraan kunnen, vasthouden. (Zeer juist). .Onze vijanden vergeten, dat ons staatsvre- aen, dank zij de organisatorisch© kracht van de geheel© bevolking, opgewassen is tegen de zoo moeilijke taak vaq de verdeeling der levensmiddelen. Zij vergeten, dat het Duitsohe volk over een geweldige moreel© reserve beschikt, waardoor het in staat is de in de laatste tientallen van jaren zoo hoog opgevoerde levenswijze te beperken. Wat zou het er toe doen, wanneer wij bij voorbeeld bij het vleeeohgebruik en andere 1 evensvoorwaarden tijdelijk terugkeerden tot den hoosband van 18701 Ik moet er mijn on onzen tegenstanders dus aan herinne ren, dat ook het toenmalige geelaoht sterk genoeg was om harde 6lagen uit te deelen. (Zeer goedi). De maanden, die wij thans be leven, zijn moeilijk en brengen beperkingen in vele huishoudens en zorgen in vele fa milies, maar des te dankbaarder zijn wij en des te grooter is onze bewondering voor de offervaardigheid en t-oewijding aan het vaderland, waarmede juist de arme bevol king in dézen moeilijken tijd bereid is in dezen strijd op leven en dóód alles te dra gen. (Bravo). De 1 evensmiddelen voo r ra ad. Zoo luiden de berichten uit het geheel© land, maar tegelijkertijd melden zij, dat do arbeid van hen die achtergebleven zijn, vrucht voortbrengt, als de hemel- de vel den zegent. Eenstemmig wordt veiv klaard, dat de wintergewassen goed staan. Hoort, hoort). Het is heel wat jaren ge- ledJen, sedert de berichten over den stand der gewassen zoo hoopvol luiden. (Bravo). De graanoogst van. 1916 was een d'er slecht ste sedert tientallen van jaren en niette min komen wij met het koren voor het brood niet alleen uit «bot den nieuwen oogst, maar gaan wij ook met een flinke reserve bet nieuwe jaar in. De economische krach* van Duitsöhland zal ridh opnieuw handha ven. Wij kotaren uit. De Handel met Duitsv-hland. Door den oorlog tot het geheale Duit sohe volk, ook tot de vrouwen en kinderen uit te breiden, schonden de Engelschen de rechten der neutralen, wa-t den wettigen handel en het verkeer met Midden-Euro pe esche staten betreft. De Amerikaansche nota van 0 November 1915, dde een juiste voorstelling van de schending van het vol kenrecht door Engeland geeft, ia tot heden door de EngeLche regeerdng onbeantwoord gebleven. (Hoort, hoort). Evenals de2 ae hebben de overige protesten der neutra len bij onze vijanden geen ander resultaat gehad. De Engelsche regeering is er zelfs niet voor terugedeinst het werk van Ame rikaansche philantropen, als bijvoorbeeld den toevoer van melk voor de Duitsohe kinderen, te verbieden (H o o r t, h o o r t). De kortgeleden uitgevaardigde order in council bedreigt den legitiem en handel naar neutrale havens door een verdere met het volkenrecht, in strijd zijnde verscher ping van de blokkadebepalingen, tegen de schending, waarvan de Amerikaansche re geering reeds een protest ingediend heeft. Geen rustig nadenkend neutraal, hij mag ons goed gezind' zijn of niet, kan ons het recht betwisten, ons te verweren tegen de zen uithongeringsoorlog, die met het vol kenrecht in strijd is. Niemand kan van ons verlangen, dat wij ons de verdedigings wapenen, waarover wij beschikken, zullen Laten ontnemen, (Zeer juist). Wij eer biedigen de gerechte belangen der neutra len bij den wereldhandel en het wereldver keer, maar wij kunnen verwachten, dat de consideratie, die wfj betoonen, verstaan, en ons recht en onae pliht erkend wordt om met alle middelen te vergelden de uib- hongeringepolitóek van onze vijanden, waardoor het volkenrecht en alle humani teit gehoond wordeti. (Levendig bravo geroep). Do Oorlog met Portugal. Sedert ik hier de laatste maal sprak, za gen wij one gedrongen Portugal den oorlog te verklaren. Gij hebt gehoord, welk een lange reeks van neutraliteitssóhendingen voor Portugal's rekening komt. Maar de onder saluutschoten gepleegde roof van on ze schepen, deed de deur dicht. Portugal handelde onder den druk ra-n Engeland. Engeland ga-f hier opnieuw een bewijs van zijn liefdevolle protectie van de kleine sta ten. (V roolijkheid). Do geallieerden willen geen vrede. Toen ik den £>en September uiting gaf aan onzè bereidwilligheid om over den vredo te spreken, zeide ik, dat ik van eenzelfde be reidwilligheid bij den vijand geen spoor zien kon. Dat ik toen gelijk had, blijkt uit alles, wat sedert dien plaats gehad heeft en uit hetgeen wij uit den mond van de vijand©? lijke staatslieden gehoord hebben. De rede voeringen te Londen, Parijs, Petrograd en Piorne hebben zulk eenzelfde strekking, dat ik daarogQniot behoef in te gaan. Slechts een enkel woord aan het adres van Asquith. Op zijn persoonlijke hatelijkheden antwoord ik niet, (Bravo), omdat ik persoonlijken las ter ook in den oorlog niet waardig acht. (Zeer juist.) Maar zakelijk wil ik toch ant woorden. Yoor Asquith blijf de volkomen vernieti ging van de militaire macht van Pruisen voorwaarde van alle vredesonderhandelin gen. Tegelijkertijd mist hij in mijn rede een vredesaanbod van Duitschland. (Yroolijk- I beid.) Over een vredesaanbod, dab van den anderen kant gedaan wordt, te onderhan delen, is iedere partij bereid. Stel nu eens het geval, dat ik Asquitb voorstelde, om de mogelijkheid van vredesluiten te bespreken en Asquith zou dan beginnen met als voor waarde te stellen de algeheel© uitroeiing van Pruisens militaire macht, dan was ons gesprek reeds geëindigd, i oordat het goed en wel begonnen ware. (Zeer juist, vroo- lijkheid.) Op zulke vredesvoorwaarden kunnen wii slechte één antwoord gevendit antwoord geeft ons zwaard. (Levendig bravogeroep.) Wanneer onze tegenstander den menschen- moord en de verwoesting van Europa steeds wil laten voortduren, zullen wij onzen man staan en onze arm zal er steeds geduchter op los komen. (Levendige bijval.) Bij het uitbreken van, de vijandelijkheden heb ik aan het woord van Moltke herinnerd, dat wij nog eenmaal in bloedigen strijd zou den moeten verdedigen, wat wij in 1870 ver worven hebben. Tot handhaving onzer een heid en vrijheid, zijn wij ten strijde getogen, de geheele natie als één man aaneengeslo ten. Dit aaneengesloten, vrije Duitschland wil len onze vijanden vernietigen. Duitschland moet weer machteloos worden als in vervlo gen eeuwen, de zondebok van Europa; ook wat de ontplooiing van zijn economischja krachten na den oorlog betreft, moet het voor eeuwig in boeien geslagen worden. Dat verstaan onze vijanden onder de vernieti ging van de militaire macht van Pruisen, Ma-ar zij zullen ach het hoofd te pletter loo- pen. (Bravo.) Duitsohlan d's Oorlogsdos 1. Voor ons is de bebeekenis en het doei van dezen oorlog, Duiteohland zoo te ver sterken en te beschermen, dat er niemand meex in verzoeking zal geraken, om ons ie willen verdelgen, dat ieder ons. recht op vrije ontplooiing onzer krachten in vreea-. zamen arbeid erkennen moet. (Bravo). DH Duitschland en niet de vernietiging van andere volken is ons doel; het is de duur zame redding van het thans op zijn grond vesten aan het wankelen gebrachte con tinent van Europa, Wat kan de vijandelij ke coalitie daartegenover Europa aanbie den? Rusland de Regeling van Polen en Finland, Frankrijk de aonepra&k op-die hegenomie, die onze ellende was, Engeland dien toestand van scheuring en voortdu rende spanning, die het 't evenwicht op het vasteland noemt, maar die in werke lijkheid de oorzaak is van de onnoemelijk© ellende, die deze oorlog over Europa heeft uitgestort. (Zeer juist). Wanneer die drie mogendheden niet, te gen ons samenspannend, het rad der ge schiedenis eeuwen teruggedraaid, hadden, zou de vrede in Europa door de kracht van een rustige ontwikkeling langzamer hand bevestigd zijn geworden. Dit te be reiken, had de Duitsche politiek zich vóór den oorlog tot taak gesteld. Wat wij be oogden, konden wij door rreedzamen ar beid bereiken, maar onie vijanden hebben den krijg gekozen. (Interruptie van Lieb- kneoht). - Nu moet de vrede van Europa uit een stroom van tranen en bloed, uit de graven van millioenen geboren worden. Ter verdediging trokken wij het zwaard, maar wat voorhqen bestond, is thans niet meer. De geschiedenis schrijdt met ijzeren schreden vooruit; temgkeeten is onmoge-' lijk. Wat' Rusl,; moet. li d verliezen Duitschland en Oosten rijk-Hongarije hebben de Poolsche kwestie niet willen op rakelen, maar de loop der gevechten heeft dit vraagstuk aan de orde van den dag gesteld. Nu wacht het op oplossing en Duitschland en Oo ste n rijk-Kon ga rij e moe ten en zullen het oplossen. (Bravo). Na zulke schokken kent de geschiedenis geen status quo ante. (Zeer juist). België zal na den oorlog een nieuw land zijnhet Polen, dat de Russisch© tsjinofnik in der haast nog gelden afpersend en de Russische kozak brandstichtend en moordend verliet, bestaat niet meer. Zelfs Doemaleden heb ben verklaard, dat zij zich den terugkeer van de tsjinofnik op de plaats, waarop inmiddels Duitsohe en Oostenrijfcsehe Po len eerlijk voor het ongelukkige land ar beiden, niet voorstellen kunnen. Ook Asquith spreekt over het nationali teitsbegrip, maar wanneer hij dat doet en zich eens in de positie van den onoverwon nen en onoverwinnelijken tegenstander ver plaatst, knn hij dan inderdaad geloovcn, dat Duitschland ooit vrijwillig de door hem en zijn bondgenooten bevrijde volken tus- sclien de Oostzee cn de Wolhynisehe moe rassen aan de heerschappij van het reae- tionnaire Rusland weer zal overleveren? Laten zij thans Polen, Litauers, Bal ten en Letten zijn, (bravo) neen, niet voor een tweede maal mag het Russische leger naar de onbeschermde grenzen van Oost- cn West-Pruisen oprnkken. (Stormachtige bij val). Rusland mag niet uog eens met be hulp v«n Fransch geld het Weichselland inriohten voor den aanval op het niet be schermde Duitsohlftnd. (Levendige toestem ming). België geen Belgie weer. Evenmin zal iemand geloovcn, dat wij in het westen landstreken, waar het bloed van ons volk gestroomd heeft, zonder vol komen zekerheid voor onze toekomst zul len prijsgeven. WIJ willen reeds waarbor gen, dat België niet een vazalstaat van Frankrijk on Engeland zal worden, en dat liet niet als militair en economisch bolwerk tegen Duitschland uitgespeeld zal worden. (Levendig bravo). Ook hier gaat het lot geen schrede achterwaarts, ook hier kan Duitschland bijvoorbeeld den laug verdruk ten Vlaamscken volksstam niet weder aan Waalsohe heerschappij prijsgeven, (leven dig bravo, interruptie van Liebkneckt), maar zal liet een ontwikkeling, die over eenkomt met zijn gezonden en rijken aan leg, op den grondslag van zijn Nederland- sok o taal cn volksaard verzekeren. Wij willen naburen hebben, die niet op nieuw tot onze vernietiging samenspan nen, maar mot wie wij, tot beider heil, kunnen samenwerken. Waren wij vóór den oorlog vijanden van België? Heeft de vreedzame arbeid en vlijt der Duitsehers in Antwerpen niet in het oogvallend den bloei van het land bevor derd? (Zeer juist). Spannen wj ons gedu rende dezen oorlog niet In, om het land •zooveel mogelijk weer op te richten? (Zeer juist). De herinnering nan den oorlog zal in het zwaar beproefde land langen tijd nawerken, maar wij zullen in beider.belang nimmer gedongen, dal er nieuwe oorlogen op dezen bodem losbarsten. De Russische regeer mg stelde sinds het begin der vijandelijkheden alles in 't v.erk om de DuÜfcscliers, the in Rusland 'genatu raliseerd waren, van bun rechten lc be-, rooven en tc 'verbannen. Het is ons reeh> en onze plicht tevens om van de Russische regeering te cisohen, dit, in strijd met alle menschel! jk© recht bedreven onrecht weer goed te nlaken en onze vervolgde en ge folterd© landslieden uJc d© Russische sla vernij te bevrijden. (Bravo). Ho o Yon Bcthmann zich fle toekomst de n k t. Het Europa, dat uit deze allergeweldig ste crisis ontstaan zal, zal in menig opzicht niet meer op hot oude gelijken. Heb weg gestroomde bloed koert nimmer terugver loren voordeel wordt slechts langzaam herwonnen. Maar hoe het ook worde, voor all© bestaand© volken moet Europa een land van vreedzaam werken zijn. De vrecl© clie ©en eincS aan" dezen oorlog zal maken, moet duurzaam wezen, en niet de kiem voor een nieuwen strijd in zioh dragen, maar voor eens en altijd Europa op grondslagen des vredes vestigen. (Bravo, een uitroep van Liebknecht). Met onzo bondgenooten zijn wij in den langen, ge me ensoliappe lijken strijd etoeda meer één geworden. (Bravo). Op deze trou we vapenbroedersoliap moet en zal eens gezinde samenwerking in vredestijd volgen, tot heil van d© ©economische «en cultureel© welvaart van. de steeds ineer aaneengeslo ten volkeren (levendige toestemming)oök hier slaan wij andere wegen dan d© vijand in. Engeland wil met het vredesverdrag den strijd niet beëindigen. Eerst moeten wij op militair gebied, dan oeoonomisch lamgeslagen wordenoveral treffen wij die brutale verdelgings- en vernietigingswoede, vermetelen wil en teugellooze heerschzueht aan, om een volk van 70 millioen tot murf te slaan. Ook deze bedreigingen zullen op niets uitloopen, maar de rijandslijke staats lieden moeten bedenken, cliat, hoe heftiger zij in woorden uitvallen, des te- hardeT slan gen wij hun zullen toebrengen. Het lot der Koloniën. Wanneer wij buiten Europa gaan, konden wij opmerken, dafc onze troepen ©n landslie den, van alle verbinding met het vaderland afgesneden, onze koloniën hardnekkig ver dedigden en thans nog in Oost-Afrika den vijand iederen duim gronds betwisten, maar het lot onzer koloniën wordt niet ginus, maar, naar het woord van Bismarck, op het continent beslecht. (Zeer juist.) Onze over winning hier zal ons onze koloniën terug geven en voor' den ouuitroeibaren Duitschen ondernemingsgeest een nieuw veld voor vruchtbare werkzaamheid voor de geheel© wereld openen. (Levendige toestemming.) Zoo zien wij met toenemend vertrouwen de toekomst vrij en open tegemoet, niet in zelfoverschatting en zelfbedrog, maar vol dank aan onze krijgers fin in heilig gelooi in wat ons to wachten staat. Bij den vijand stapelen zelfbegoocheling, grimmig© haat en volksbedrog zich bergenlioog op. De staats lieden verzinnen telkens weer wat, niouwa, opdat het volk niet tot inzicht komen zal. Wij hebben geen tijd voor rhetoriekmeer vermag de kracht der daden, die wij voor ons spreken laten. Het verschil in doel. Tot de feiten, waarmede wij te rekenen hebben, behoort ook 't verschil in doel, dat wij en dat onze vijanden aan dezen oorlog stellen. Yan alle oorlogvoerende~mogendh©r den is Duitschland de eenige, die de vijand bij monde van zijn staatslieden met verdel ging en ondergang van het rijk en vernieti ging van zijn militaire en eoonomische macht bedreigt. De krachten, die voor den oorlog de coalitie tegen ons tot stand brachten, namelijk veroveringszucht, jalouzie, concur rentie op de wereldmarkt, blijven, niette genstaande alle nederlagen, nog steeds van invloed op den oorlog. In dit hoofddoel van den oorlog zijn Petrograd, Parijs en Lon- Hit het Engelöch van Misa TONGE. (Nadruk Vérboden). 186) Annette^ haar grootste trooat, trachtte haar leerlinge Octavia dezelfde achting, wel- kö haar móeder toedroeg, in te prenten; maar het voorbeeld van de overige leden 'der familie was sterker dan alle vermanin gen van Annette, die weinig te aeggen had; men ging zelfs zoover, dat men het als een der hoerscbo ideeën van Mr. Hunt be schouwde, dat hy er op gesteld was, flat Olivia haar moeder de behoorlijke achting zou bewijzen. De goede mevrouw Moss was zoo weinig gewoon als een persoon van be lang beschouwd te worden, dat zy het bijna niet kon begrijpen, hoe Violette, ja zélfs de kolonel, ^oc vc-el oplettendheden voor haar hadden, terwy! de twee jongste doch ters. die Violette en den kolonel als do voornaamste van alle menschelyke wezens beschouwden, lot haar verwondering begon nen te ontdekken, dat het gewone zeggen: „0, voor mama komt het er niet op aan,* juist niet de behoorlijke manier van spre ken was, en dat. wanneer zij haar moeder* alles lieten halen of iedereen lieten bedie- .üen, Violette zich haastte om haar van dien post. te ontslaan. Mevrouw Moss had het zóó druk, dat Vio lette zioh slechts van tyd tot tjjd een oogen- Dlikjo met haar kon onderhouden, maar had veel aan het brjzyn van Annette, die hetzelfde- zachtaardigo karakter bezat als haar moeder, eu evenals deze tot treurig heid overhelde, waardoor zy spoedig defl moed Het tinken. gkig er onder gebukt^ dat tij geheel over het hoofd werd gezien; zy zag, dat vele dingen verkeerd gingen, doch had de hoop verloren er rite aan te veranderen; dit gebrek aan opgewektheid was oorzaak gjeweest, diat z$ véör den t$d verwelkt was en er vervallen en lusteloofl uitzag. Violette trachtte haar zooveel mo gelijk te bemoedigen, maar op al wat dene aanvoerde, antwoordde zy slechts met een zwaarmoedig glimlachje en ging don we derom voort met te klagen over den na- deeligen invloed, welken het voorbeeld der anderen op het karakter van Olivia uit oefende. „Laat ons niet zoo blijven atilebaoii bdj hetgeen wij tooh niet verhelpen, kunnen", zeide Violette; „laat ons, zooveel in ons vermogen is, ons beat doen, en het overig© overlaten aan Hem, dlie alles wèl zal mar kon. Gij kimt u niet voorstellen, hoe veel gelukkiger ik mdj gevoel sedert ik ge leerd hebi dat heb zonde is zoo -den moed- te verliezen." Vóór M) einde van den dog zagen haar moe der en Annette er zooveel opgeruimder uit, dat Violette den wensah niet kon on derdrukken, om dikwijls bij hswr to kun nen zijn, ten einde beiden van dienst te we zen. "Weldra kwam nu Arthur dn zeer opge wekte stommang thuis; hij nam de kleine Annie, die hem in den gang tegemoet liep, op, en wierp haar dn de hoogte, terwijl hij betuigde, dat hdj volstrekt niet vermoeid was en rich in geen jaar zoo wèl gevoeld had, daar de berglucht hem geheel en al van die benauwdheid op de borst bevrijd bad. Hij was verrukt over Lasso nthwayte en zijn. eigenaar, en had beloofd, dat Mj Violette, haar moeder en de kinderen daar heen zou brengen om er een week te blij ven, en...... „Wa* meent gij, dat wij verder bespro ken hebben?" zeide hij. „Iets, da* verrukkelijk prettig k», dot tie ik aan uw gezicht," zeéde Violette. „Goed geraden. Gij moet weten, dtesb Hunt in het dorp Laesonthwaybe een zoo aardig, net huisje heeft staan, als fk nog oodt in mijn leven gezien heb, en dat wR hij voor een spotprijs verhurenhet ia juist groot genoeg voor ons, en de tuin vol roeen en al dat soort van goedje, vaar gij zooveel van houdt. Nu reken fk, dia;b ons inkomen, als wij daar woonden, wel driemaal zoo ver zou strekken als in Londen en wanneer fk mijn kolonels-plaats verkocht, zou de som, welke fk er voor krijg, als ik die in do zaak van Hunt wilde steken, in een jaar of twee verdubbeld sfya ten minste stellig vóór dat onze jongens hun opvoeding moeten heathen. Indien A van iets verstand heb, dan is het van paar den, weet gij en op die wijze zouden wij Feray en a>l de anderen kunnen afbetalen, en weder vrij zijn van zorgen." „En rou in de nabijheid van tthhttv^ eet OMvia wonen?" „Ha too, ja. Ik wist wel, 'dai het u be vallen soa. De berglucht «el u uw kleur teruggeven, eo misschien nog een Hercu les van Johnnie ranken. Fk heb menigmaal vandaag gewenscht hem bij mij te hebben 1 Wij kunnen daar zeer goedkoop leven, want gij begrijpt, dat wij óns daar niet zullen ophouden met partijen-geven, wat men in een stad wel doen moeten kunnen wij van tijd tot tijd do aasjes te lo- geeren vragen en ttw moeder een aangeno men dog bezorgen. Hoe sou u dart) aan staan, mevrouw Mlartindale „Het is ad te heerlijk! Maar mij dunkt, dat wij toch niets beslissen moeeten zonder dat uw vader het weet." „Hij kan er niets tegen hebben, dat wij van de helft leven van hetgeen wij anders verteren en uit onze schulden trachten te komen. Ik zal hem dat wel aan het verstomd brengen, wanneer wij thuis zijn. Hunt is een ferme vent en iemand udt deu goeden ouden tijd." HOOFDSTUK XVI. Laj33omthiwayfc© verloor trij een nadere kennismaking niets van adjs. bekoorlijk heid Lord St.-Erme had terecht die landhoeve 'n sohilderaohtig gelegen, Arcadische land hoeve genoemd. De arme Johnnie was de eenige, voor wien Lassonthwayte geen paradijs was. Helena en Annie waren voor nïefcs bang en uitgelaten van vreugde; zij pakten en omhelsden de honden, klommen overal op, waren er don geheel en dag bij als het vee gevoederd werd; Johnnie daarentegen ver beeldde rich, dat iedere koe, die hem aan zag, een dolle st&er waej hij beefde als een hond hem kwispelstaartend naderde, en wae in doodkangst, toen de k&lkoeneche haan naar de rijde toekwam, waar hij stond, terwijl de pogingen van Mr. Hunt om hem wat manlijker te maken, rijn vrees voor de dieren tot zulk een hoogte deed stijgen, dat hij er 's nachts van droomde. Maar bij al rijn angst ondervond het kind tooh ©enigen troost, want zijn vader, die vroeger zoo ruw met hem omging, had nu zijn gevoeligheid van zenuwen leoren begrij pen, en had hem te lief om te kunnen dul den, dat men hem plaagde. En tel fa toen het kind, nog sidderende over aJ zijn leden, rijn akeligen droom vertelde, kwam er een glans op zijn gezichtje, omdat papa niet wilde hebben, dat men hem dwong dien lee- lijken grooten hond te streelen, en hens op den arm nam, om hem door al die koeien heen te clragen, ofschoon hij er zeer moe van wend, want toen hij hem neerzette, moest hij tegen het hek leunen en hijgde naar zijn adem. Den volgenden dag wilue de kleine jongen cïan ook niet vragen om gedragen te worden, maar ging, de hand van rijn. vader vasthoudende, zoo dapper mid den door dio beesten heen, dat rijn oom verklaarde, dat zij mettertijd nog wel een man van hem zouden maken. Arthur, niet tevreden, als hij dat kleine handje niet in de zijne hield, hield rich aanhoudend met het vooruitzicht bezig, dat het Johnnie zeer veel goed zou doen, als hij in de buitenlucht kon loven en stelde dus zijn plan geen oogenblik uirt de gedachte. Het landhuisje was zeer lief. en het laat rich wel denken, dat Olivia h~ - met groot© blijdschap aan Violette cn mevrouw Moss liet zien, terwijl zij aanwees welke verbe ■beringen en verfraaiingen Mr. Hunt er nog aan zou laten maken, en Violette om de kamera te verdoelen. Het scheen reeds een begin van hun lan delijk geluk, en Arthur deelde in vertrou wen aan Violette mede, dat hij 7.66 spoedig zijn kapitaal zou kunnen verdubbelen, dat hij zijn schulden wilde betalen zonder rij a vader er mede te moeien, die op deze ma nier nooit zou behoeven te weten hoe groot die geweest, waren. (Word 6 vervolgd)^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1916 | | pagina 5