No. 17213.
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 6 April.
Tweede Blad. Anno 1916.
FEUILLETON.
Violette of de Schoonzuster.
De Rijkskanselier In den Rijksdag.
Duitschlaiid's Oorlogsdoel.
(iislereu is de KykeJag weer biieeugeko-
mcn. Men wist, dat Von Bethmairn HoUweg
oen rede zou houden en de belangstelling
was daardoor groot. Er was oen stormloop
voor tribunekaarten en voor velen was 2-lfs
geon plaatsje te bemachtigen.
Lang vfiór 't begin van de zitting waren alle
plaatsen ingenomen. In hofloge tal van leden
yau liet-hof. Het corps diplomatique was
sterk vertegenwoordigd. O. m. waren aan
wezig 'de gezanten van Spanje en de. Ver-
eenigde Staten.
Ook al de staatssecretarissen waren aan
wezig.
De rede van den Rijkskanselier toonde in
veel opziokten overeenkomst met da vorige,
jpaar de grootste afwijking is, dat ditmaal
'duidelijk is gezegd, dat Duitschland bij een
eind-overwinning zijn grondgebied zal uit
breiden, dat België niet'weer België wordt
en stukken van Frankrijk en Rusland zul
len worden goëiseht
We geven hieronder de geheela rede van
'don Rijkskanselier, zooals ons die Wolff
doet toekomen en tevens de verklaring van
een tweetal fractie-leiders..
De zitting zou heden worden hervat en
we kunnen dus nog meerdere verklaringen
té gemoet zien.
yon Bethmanu aan 't woord.
.Ter inleiding van de tweede lezing 'der
J^egrootmg, Z9ide de rijkskanselier het vol
gende
Mijne Hoeren.
K Toen ik een kwart jaar geleden voor u
sprak, streefde ik er naar u op grond van
Je nuchtere feiten een beeld van den mi
litairen toestand te geven. De gebeurtenis
sen hebben het vertrouwen gerechtvaardigd*
Waarmede ik destijds heb kunnen spreken.
De DardaneUenonderneining ia op een fiasco
itgeloopen. Na den succesvollen veldtocht
gen de Serviërs, waarin aan onze en Oo>
tenrük-Hongartje's zijde het Bulgaarsche
leger onvergankelijken roem heeft geoogst,
tójn thans Montenegro en Noord-Albamë in
tie handen van onze bondgenooten. (Bravo)
De Engelschen pogen voortdurend hun té
Koet-el-Amaro ingesloten leger te bevrjj-
'den. Den Russen is het weliswaar door hun
veelvoudige overmacht gelukt, aioh meester.
te maken van Eraeroem, maar sterke Turk.
f sohe strijdkrachten beletten hun den ver-
deren opmarsch. (Bravo). Evenals de storm
aanvallen der Russen in Oost-Galiciê, zoo
mislukten ook steeds weder de hernieuwde
aanvallen der Italianen tegen de etellmgen
bij 'de Isonzo, dank zj den hardnekkigen
tegenstand der Oostenrijksch-Hongaarsehe
troepen. (Bravo). Op buitengewone wjpe
hebben de Russen zioh ingespannen en hun
aanvalsoolonnes over een uitgestrekt front
pok tegen onze linies voortgedreven. Maar
door Hindenburg en zijn dapperen misluk
ten de aanvallen onder geweldige verliezen.
F (Levendig bravo-geroepj. De ons vijande
lijke regeeringen hadden hun volkeren wijs
gemaakt, dat wij, wat onze militaire kracht
betrof, uitgeput geraakten, dat wij geen
manschappen meer hadden en het moreel
onzer troepen gebroken is. Ik denk aan
'den slag van Verdun en die leert iets beter.
[Zeer juist). De met geniaal doorzioht voor
bereide operaties worden door de dappere
troepen uitgevoerd, die op een meb opof-
lerenden moed strijdenden vijand voordeel
na voordeel behalen. (Bravo).
Zoo is de militaire toestand aan alle fron
ten zeer goed en beantwoordt over het al-
tomeen aan onze verwachtingen. Welk een
warmen dank moeten wij onzen aoldaten
Iran aanvoerders betuigen, die nu reeds
jfcwintig maanden lang, den dood verach
tend, met lijf en leven heb vaderland be-
éohermen, zooals zij van den eersten dag
M gedaan hebben. (Levendig bravo).
De blokkade-politiek' der
ge®,l lie erden.
Onze vijanden geloowen, dot zij dat wat
zij niet mot do wapenen verwezenlijken
fiunnen, dóór urirthongering en afsluiting
fcunnen bereiken. Ik begrijp, dat onze te-
wensbandera in 1915 deze hoop niet wildon
laten varen, maar ik begrijp niet, hoe koe
le (hoofden na de ervaringen van 1915 nog
daaraan kunnen, vasthouden. (Zeer juist).
.Onze vijanden vergeten, dat ons staatsvre-
aen, dank zij de organisatorisch© kracht van
de geheel© bevolking, opgewassen is tegen
de zoo moeilijke taak vaq de verdeeling
der levensmiddelen. Zij vergeten, dat het
Duitsohe volk over een geweldige moreel©
reserve beschikt, waardoor het in staat is
de in de laatste tientallen van jaren zoo
hoog opgevoerde levenswijze te beperken.
Wat zou het er toe doen, wanneer wij bij
voorbeeld bij het vleeeohgebruik en andere
1 evensvoorwaarden tijdelijk terugkeerden
tot den hoosband van 18701 Ik moet er mijn
on onzen tegenstanders dus aan herinne
ren, dat ook het toenmalige geelaoht sterk
genoeg was om harde 6lagen uit te deelen.
(Zeer goedi). De maanden, die wij thans be
leven, zijn moeilijk en brengen beperkingen
in vele huishoudens en zorgen in vele fa
milies, maar des te dankbaarder zijn wij en
des te grooter is onze bewondering voor
de offervaardigheid en t-oewijding aan het
vaderland, waarmede juist de arme bevol
king in dézen moeilijken tijd bereid is in
dezen strijd op leven en dóód alles te dra
gen. (Bravo).
De 1 evensmiddelen voo r ra ad.
Zoo luiden de berichten uit het geheel©
land, maar tegelijkertijd melden zij, dat
do arbeid van hen die achtergebleven zijn,
vrucht voortbrengt, als de hemel- de vel
den zegent. Eenstemmig wordt veiv
klaard, dat de wintergewassen goed staan.
Hoort, hoort). Het is heel wat jaren ge-
ledJen, sedert de berichten over den stand
der gewassen zoo hoopvol luiden. (Bravo).
De graanoogst van. 1916 was een d'er slecht
ste sedert tientallen van jaren en niette
min komen wij met het koren voor het
brood niet alleen uit «bot den nieuwen oogst,
maar gaan wij ook met een flinke reserve
bet nieuwe jaar in. De economische krach*
van Duitsöhland zal ridh opnieuw handha
ven. Wij kotaren uit.
De Handel met
Duitsv-hland.
Door den oorlog tot het geheale Duit
sohe volk, ook tot de vrouwen en kinderen
uit te breiden, schonden de Engelschen de
rechten der neutralen, wa-t den wettigen
handel en het verkeer met Midden-Euro
pe esche staten betreft. De Amerikaansche
nota van 0 November 1915, dde een juiste
voorstelling van de schending van het vol
kenrecht door Engeland geeft, ia tot heden
door de EngeLche regeerdng onbeantwoord
gebleven. (Hoort, hoort). Evenals de2
ae hebben de overige protesten der neutra
len bij onze vijanden geen ander resultaat
gehad. De Engelsche regeering is er zelfs
niet voor terugedeinst het werk van Ame
rikaansche philantropen, als bijvoorbeeld
den toevoer van melk voor de Duitsohe
kinderen, te verbieden (H o o r t, h o o r t).
De kortgeleden uitgevaardigde order in
council bedreigt den legitiem en handel
naar neutrale havens door een verdere met
het volkenrecht, in strijd zijnde verscher
ping van de blokkadebepalingen, tegen de
schending, waarvan de Amerikaansche re
geering reeds een protest ingediend heeft.
Geen rustig nadenkend neutraal, hij mag
ons goed gezind' zijn of niet, kan ons het
recht betwisten, ons te verweren tegen de
zen uithongeringsoorlog, die met het vol
kenrecht in strijd is. Niemand kan van ons
verlangen, dat wij ons de verdedigings
wapenen, waarover wij beschikken, zullen
Laten ontnemen, (Zeer juist). Wij eer
biedigen de gerechte belangen der neutra
len bij den wereldhandel en het wereldver
keer, maar wij kunnen verwachten, dat de
consideratie, die wfj betoonen, verstaan,
en ons recht en onae pliht erkend wordt
om met alle middelen te vergelden de uib-
hongeringepolitóek van onze vijanden,
waardoor het volkenrecht en alle humani
teit gehoond wordeti. (Levendig bravo
geroep).
Do Oorlog met Portugal.
Sedert ik hier de laatste maal sprak, za
gen wij one gedrongen Portugal den oorlog
te verklaren. Gij hebt gehoord, welk een
lange reeks van neutraliteitssóhendingen
voor Portugal's rekening komt. Maar de
onder saluutschoten gepleegde roof van on
ze schepen, deed de deur dicht. Portugal
handelde onder den druk ra-n Engeland.
Engeland ga-f hier opnieuw een bewijs van
zijn liefdevolle protectie van de kleine sta
ten. (V roolijkheid).
Do geallieerden willen
geen vrede.
Toen ik den £>en September uiting gaf aan
onzè bereidwilligheid om over den vredo te
spreken, zeide ik, dat ik van eenzelfde be
reidwilligheid bij den vijand geen spoor zien
kon. Dat ik toen gelijk had, blijkt uit alles,
wat sedert dien plaats gehad heeft en uit
hetgeen wij uit den mond van de vijand©?
lijke staatslieden gehoord hebben. De rede
voeringen te Londen, Parijs, Petrograd en
Piorne hebben zulk eenzelfde strekking, dat
ik daarogQniot behoef in te gaan. Slechts
een enkel woord aan het adres van Asquith.
Op zijn persoonlijke hatelijkheden antwoord
ik niet, (Bravo), omdat ik persoonlijken las
ter ook in den oorlog niet waardig acht.
(Zeer juist.) Maar zakelijk wil ik toch ant
woorden.
Yoor Asquith blijf de volkomen vernieti
ging van de militaire macht van Pruisen
voorwaarde van alle vredesonderhandelin
gen. Tegelijkertijd mist hij in mijn rede een
vredesaanbod van Duitschland. (Yroolijk- I
beid.) Over een vredesaanbod, dab van den
anderen kant gedaan wordt, te onderhan
delen, is iedere partij bereid. Stel nu eens
het geval, dat ik Asquitb voorstelde, om de
mogelijkheid van vredesluiten te bespreken
en Asquith zou dan beginnen met als voor
waarde te stellen de algeheel© uitroeiing
van Pruisens militaire macht, dan was ons
gesprek reeds geëindigd, i oordat het goed
en wel begonnen ware. (Zeer juist, vroo-
lijkheid.)
Op zulke vredesvoorwaarden kunnen wii
slechte één antwoord gevendit antwoord
geeft ons zwaard. (Levendig bravogeroep.)
Wanneer onze tegenstander den menschen-
moord en de verwoesting van Europa steeds
wil laten voortduren, zullen wij onzen man
staan en onze arm zal er steeds geduchter op
los komen. (Levendige bijval.)
Bij het uitbreken van, de vijandelijkheden
heb ik aan het woord van Moltke herinnerd,
dat wij nog eenmaal in bloedigen strijd zou
den moeten verdedigen, wat wij in 1870 ver
worven hebben. Tot handhaving onzer een
heid en vrijheid, zijn wij ten strijde getogen,
de geheele natie als één man aaneengeslo
ten.
Dit aaneengesloten, vrije Duitschland wil
len onze vijanden vernietigen. Duitschland
moet weer machteloos worden als in vervlo
gen eeuwen, de zondebok van Europa; ook
wat de ontplooiing van zijn economischja
krachten na den oorlog betreft, moet het
voor eeuwig in boeien geslagen worden. Dat
verstaan onze vijanden onder de vernieti
ging van de militaire macht van Pruisen,
Ma-ar zij zullen ach het hoofd te pletter loo-
pen. (Bravo.)
Duitsohlan d's Oorlogsdos 1.
Voor ons is de bebeekenis en het doei
van dezen oorlog, Duiteohland zoo te ver
sterken en te beschermen, dat er niemand
meex in verzoeking zal geraken, om ons ie
willen verdelgen, dat ieder ons. recht op
vrije ontplooiing onzer krachten in vreea-.
zamen arbeid erkennen moet. (Bravo). DH
Duitschland en niet de vernietiging van
andere volken is ons doel; het is de duur
zame redding van het thans op zijn grond
vesten aan het wankelen gebrachte con
tinent van Europa, Wat kan de vijandelij
ke coalitie daartegenover Europa aanbie
den? Rusland de Regeling van Polen en
Finland, Frankrijk de aonepra&k op-die
hegenomie, die onze ellende was, Engeland
dien toestand van scheuring en voortdu
rende spanning, die het 't evenwicht op
het vasteland noemt, maar die in werke
lijkheid de oorzaak is van de onnoemelijk©
ellende, die deze oorlog over Europa heeft
uitgestort. (Zeer juist).
Wanneer die drie mogendheden niet, te
gen ons samenspannend, het rad der ge
schiedenis eeuwen teruggedraaid, hadden,
zou de vrede in Europa door de kracht
van een rustige ontwikkeling langzamer
hand bevestigd zijn geworden. Dit te be
reiken, had de Duitsche politiek zich vóór
den oorlog tot taak gesteld. Wat wij be
oogden, konden wij door rreedzamen ar
beid bereiken, maar onie vijanden hebben
den krijg gekozen. (Interruptie van Lieb-
kneoht). - Nu moet de vrede van Europa
uit een stroom van tranen en bloed, uit
de graven van millioenen geboren worden.
Ter verdediging trokken wij het zwaard,
maar wat voorhqen bestond, is thans niet
meer. De geschiedenis schrijdt met ijzeren
schreden vooruit; temgkeeten is onmoge-'
lijk.
Wat' Rusl,;
moet.
li d verliezen
Duitschland en Oosten rijk-Hongarije
hebben de Poolsche kwestie niet willen op
rakelen, maar de loop der gevechten heeft
dit vraagstuk aan de orde van den dag
gesteld. Nu wacht het op oplossing en
Duitschland en Oo ste n rijk-Kon ga rij e moe
ten en zullen het oplossen. (Bravo).
Na zulke schokken kent de geschiedenis
geen status quo ante. (Zeer juist). België
zal na den oorlog een nieuw land zijnhet
Polen, dat de Russisch© tsjinofnik in der
haast nog gelden afpersend en de Russische
kozak brandstichtend en moordend verliet,
bestaat niet meer. Zelfs Doemaleden heb
ben verklaard, dat zij zich den terugkeer
van de tsjinofnik op de plaats, waarop
inmiddels Duitsohe en Oostenrijfcsehe Po
len eerlijk voor het ongelukkige land ar
beiden, niet voorstellen kunnen.
Ook Asquith spreekt over het nationali
teitsbegrip, maar wanneer hij dat doet en
zich eens in de positie van den onoverwon
nen en onoverwinnelijken tegenstander ver
plaatst, knn hij dan inderdaad geloovcn,
dat Duitschland ooit vrijwillig de door hem
en zijn bondgenooten bevrijde volken tus-
sclien de Oostzee cn de Wolhynisehe moe
rassen aan de heerschappij van het reae-
tionnaire Rusland weer zal overleveren?
Laten zij thans Polen, Litauers, Bal ten en
Letten zijn, (bravo) neen, niet voor een
tweede maal mag het Russische leger naar
de onbeschermde grenzen van Oost- cn
West-Pruisen oprnkken. (Stormachtige bij
val). Rusland mag niet uog eens met be
hulp v«n Fransch geld het Weichselland
inriohten voor den aanval op het niet be
schermde Duitsohlftnd. (Levendige toestem
ming).
België geen Belgie weer.
Evenmin zal iemand geloovcn, dat wij
in het westen landstreken, waar het bloed
van ons volk gestroomd heeft, zonder vol
komen zekerheid voor onze toekomst zul
len prijsgeven. WIJ willen reeds waarbor
gen, dat België niet een vazalstaat van
Frankrijk on Engeland zal worden, en dat
liet niet als militair en economisch bolwerk
tegen Duitschland uitgespeeld zal worden.
(Levendig bravo). Ook hier gaat het lot
geen schrede achterwaarts, ook hier kan
Duitschland bijvoorbeeld den laug verdruk
ten Vlaamscken volksstam niet weder aan
Waalsohe heerschappij prijsgeven, (leven
dig bravo, interruptie van Liebkneckt),
maar zal liet een ontwikkeling, die over
eenkomt met zijn gezonden en rijken aan
leg, op den grondslag van zijn Nederland-
sok o taal cn volksaard verzekeren.
Wij willen naburen hebben, die niet op
nieuw tot onze vernietiging samenspan
nen, maar mot wie wij, tot beider heil,
kunnen samenwerken.
Waren wij vóór den oorlog vijanden van
België? Heeft de vreedzame arbeid en vlijt
der Duitsehers in Antwerpen niet in het
oogvallend den bloei van het land bevor
derd? (Zeer juist). Spannen wj ons gedu
rende dezen oorlog niet In, om het land
•zooveel mogelijk weer op te richten? (Zeer
juist). De herinnering nan den oorlog zal
in het zwaar beproefde land langen tijd
nawerken, maar wij zullen in beider.belang
nimmer gedongen, dal er nieuwe oorlogen
op dezen bodem losbarsten.
De Russische regeer mg stelde sinds het
begin der vijandelijkheden alles in 't v.erk
om de DuÜfcscliers, the in Rusland 'genatu
raliseerd waren, van bun rechten lc be-,
rooven en tc 'verbannen. Het is ons reeh>
en onze plicht tevens om van de Russische
regeering te cisohen, dit, in strijd met alle
menschel! jk© recht bedreven onrecht weer
goed te nlaken en onze vervolgde en ge
folterd© landslieden uJc d© Russische sla
vernij te bevrijden. (Bravo).
Ho o Yon Bcthmann zich
fle toekomst de n k t.
Het Europa, dat uit deze allergeweldig
ste crisis ontstaan zal, zal in menig opzicht
niet meer op hot oude gelijken. Heb weg
gestroomde bloed koert nimmer terugver
loren voordeel wordt slechts langzaam
herwonnen. Maar hoe het ook worde, voor
all© bestaand© volken moet Europa een
land van vreedzaam werken zijn. De vrecl©
clie ©en eincS aan" dezen oorlog zal maken,
moet duurzaam wezen, en niet de kiem voor
een nieuwen strijd in zioh dragen, maar
voor eens en altijd Europa op grondslagen
des vredes vestigen. (Bravo, een uitroep
van Liebknecht).
Met onzo bondgenooten zijn wij in den
langen, ge me ensoliappe lijken strijd etoeda
meer één geworden. (Bravo). Op deze trou
we vapenbroedersoliap moet en zal eens
gezinde samenwerking in vredestijd volgen,
tot heil van d© ©economische «en cultureel©
welvaart van. de steeds ineer aaneengeslo
ten volkeren (levendige toestemming)oök
hier slaan wij andere wegen dan d© vijand
in. Engeland wil met het vredesverdrag
den strijd niet beëindigen. Eerst moeten
wij op militair gebied, dan oeoonomisch
lamgeslagen wordenoveral treffen wij die
brutale verdelgings- en vernietigingswoede,
vermetelen wil en teugellooze heerschzueht
aan, om een volk van 70 millioen tot murf
te slaan. Ook deze bedreigingen zullen op
niets uitloopen, maar de rijandslijke staats
lieden moeten bedenken, cliat, hoe heftiger
zij in woorden uitvallen, des te- hardeT slan
gen wij hun zullen toebrengen.
Het lot der Koloniën.
Wanneer wij buiten Europa gaan, konden
wij opmerken, dafc onze troepen ©n landslie
den, van alle verbinding met het vaderland
afgesneden, onze koloniën hardnekkig ver
dedigden en thans nog in Oost-Afrika den
vijand iederen duim gronds betwisten, maar
het lot onzer koloniën wordt niet ginus,
maar, naar het woord van Bismarck, op het
continent beslecht. (Zeer juist.) Onze over
winning hier zal ons onze koloniën terug
geven en voor' den ouuitroeibaren Duitschen
ondernemingsgeest een nieuw veld voor
vruchtbare werkzaamheid voor de geheel©
wereld openen. (Levendige toestemming.)
Zoo zien wij met toenemend vertrouwen
de toekomst vrij en open tegemoet, niet in
zelfoverschatting en zelfbedrog, maar vol
dank aan onze krijgers fin in heilig gelooi
in wat ons to wachten staat. Bij den vijand
stapelen zelfbegoocheling, grimmig© haat en
volksbedrog zich bergenlioog op. De staats
lieden verzinnen telkens weer wat, niouwa,
opdat het volk niet tot inzicht komen zal.
Wij hebben geen tijd voor rhetoriekmeer
vermag de kracht der daden, die wij voor
ons spreken laten.
Het verschil in doel.
Tot de feiten, waarmede wij te rekenen
hebben, behoort ook 't verschil in doel, dat
wij en dat onze vijanden aan dezen oorlog
stellen. Yan alle oorlogvoerende~mogendh©r
den is Duitschland de eenige, die de vijand
bij monde van zijn staatslieden met verdel
ging en ondergang van het rijk en vernieti
ging van zijn militaire en eoonomische macht
bedreigt. De krachten, die voor den oorlog
de coalitie tegen ons tot stand brachten,
namelijk veroveringszucht, jalouzie, concur
rentie op de wereldmarkt, blijven, niette
genstaande alle nederlagen, nog steeds van
invloed op den oorlog. In dit hoofddoel van
den oorlog zijn Petrograd, Parijs en Lon-
Hit het Engelöch van Misa TONGE.
(Nadruk Vérboden).
186)
Annette^ haar grootste trooat, trachtte
haar leerlinge Octavia dezelfde achting, wel-
kö haar móeder toedroeg, in te prenten;
maar het voorbeeld van de overige leden
'der familie was sterker dan alle vermanin
gen van Annette, die weinig te aeggen had;
men ging zelfs zoover, dat men het als
een der hoerscbo ideeën van Mr. Hunt be
schouwde, dat hy er op gesteld was, flat
Olivia haar moeder de behoorlijke achting
zou bewijzen. De goede mevrouw Moss was
zoo weinig gewoon als een persoon van be
lang beschouwd te worden, dat zy het bijna
niet kon begrijpen, hoe Violette, ja zélfs
de kolonel, ^oc vc-el oplettendheden voor
haar hadden, terwy! de twee jongste doch
ters. die Violette en den kolonel als do
voornaamste van alle menschelyke wezens
beschouwden, lot haar verwondering begon
nen te ontdekken, dat het gewone zeggen:
„0, voor mama komt het er niet op aan,*
juist niet de behoorlijke manier van spre
ken was, en dat. wanneer zij haar moeder*
alles lieten halen of iedereen lieten bedie-
.üen, Violette zich haastte om haar van dien
post. te ontslaan.
Mevrouw Moss had het zóó druk, dat Vio
lette zioh slechts van tyd tot tjjd een oogen-
Dlikjo met haar kon onderhouden, maar
had veel aan het brjzyn van Annette, die
hetzelfde- zachtaardigo karakter bezat als
haar moeder, eu evenals deze tot treurig
heid overhelde, waardoor zy spoedig defl
moed Het tinken. gkig er onder gebukt^
dat tij geheel over het hoofd werd gezien;
zy zag, dat vele dingen verkeerd gingen,
doch had de hoop verloren er rite aan te
veranderen; dit gebrek aan opgewektheid
was oorzaak gjeweest, diat z$ véör den t$d
verwelkt was en er vervallen en lusteloofl
uitzag. Violette trachtte haar zooveel mo
gelijk te bemoedigen, maar op al wat dene
aanvoerde, antwoordde zy slechts met een
zwaarmoedig glimlachje en ging don we
derom voort met te klagen over den na-
deeligen invloed, welken het voorbeeld der
anderen op het karakter van Olivia uit
oefende.
„Laat ons niet zoo blijven atilebaoii bdj
hetgeen wij tooh niet verhelpen, kunnen",
zeide Violette; „laat ons, zooveel in ons
vermogen is, ons beat doen, en het overig©
overlaten aan Hem, dlie alles wèl zal mar
kon. Gij kimt u niet voorstellen, hoe veel
gelukkiger ik mdj gevoel sedert ik ge
leerd hebi dat heb zonde is zoo -den moed-
te verliezen."
Vóór M) einde van den dog zagen haar moe
der en Annette er zooveel opgeruimder
uit, dat Violette den wensah niet kon on
derdrukken, om dikwijls bij hswr to kun
nen zijn, ten einde beiden van dienst te we
zen.
"Weldra kwam nu Arthur dn zeer opge
wekte stommang thuis; hij nam de kleine
Annie, die hem in den gang tegemoet liep,
op, en wierp haar dn de hoogte, terwijl
hij betuigde, dat hdj volstrekt niet vermoeid
was en rich in geen jaar zoo wèl gevoeld
had, daar de berglucht hem geheel en al
van die benauwdheid op de borst bevrijd
bad. Hij was verrukt over Lasso nthwayte
en zijn. eigenaar, en had beloofd, dat Mj
Violette, haar moeder en de kinderen daar
heen zou brengen om er een week te blij
ven, en......
„Wa* meent gij, dat wij verder bespro
ken hebben?" zeide hij.
„Iets, da* verrukkelijk prettig k», dot tie
ik aan uw gezicht," zeéde Violette.
„Goed geraden. Gij moet weten, dtesb
Hunt in het dorp Laesonthwaybe een zoo
aardig, net huisje heeft staan, als fk nog
oodt in mijn leven gezien heb, en dat wR
hij voor een spotprijs verhurenhet ia
juist groot genoeg voor ons, en de tuin
vol roeen en al dat soort van goedje,
vaar gij zooveel van houdt. Nu reken fk,
dia;b ons inkomen, als wij daar woonden,
wel driemaal zoo ver zou strekken als in
Londen en wanneer fk mijn kolonels-plaats
verkocht, zou de som, welke fk er voor
krijg, als ik die in do zaak van Hunt wilde
steken, in een jaar of twee verdubbeld sfya
ten minste stellig vóór dat onze jongens
hun opvoeding moeten heathen. Indien A
van iets verstand heb, dan is het van paar
den, weet gij en op die wijze zouden wij
Feray en a>l de anderen kunnen afbetalen,
en weder vrij zijn van zorgen."
„En rou in de nabijheid van tthhttv^ eet
OMvia wonen?"
„Ha too, ja. Ik wist wel, 'dai het u be
vallen soa. De berglucht «el u uw kleur
teruggeven, eo misschien nog een Hercu
les van Johnnie ranken. Fk heb menigmaal
vandaag gewenscht hem bij mij te hebben 1
Wij kunnen daar zeer goedkoop leven,
want gij begrijpt, dat wij óns daar niet
zullen ophouden met partijen-geven, wat
men in een stad wel doen moeten
kunnen wij van tijd tot tijd do aasjes te lo-
geeren vragen en ttw moeder een aangeno
men dog bezorgen. Hoe sou u dart) aan
staan, mevrouw Mlartindale
„Het is ad te heerlijk! Maar mij dunkt,
dat wij toch niets beslissen moeeten zonder
dat uw vader het weet."
„Hij kan er niets tegen hebben, dat wij
van de helft leven van hetgeen wij anders
verteren en uit onze schulden trachten te
komen. Ik zal hem dat wel aan het verstomd
brengen, wanneer wij thuis zijn. Hunt is een
ferme vent en iemand udt deu goeden ouden
tijd."
HOOFDSTUK XVI.
Laj33omthiwayfc© verloor trij een nadere
kennismaking niets van adjs. bekoorlijk
heid
Lord St.-Erme had terecht die landhoeve
'n sohilderaohtig gelegen, Arcadische land
hoeve genoemd.
De arme Johnnie was de eenige, voor
wien Lassonthwayte geen paradijs was.
Helena en Annie waren voor nïefcs bang
en uitgelaten van vreugde; zij pakten en
omhelsden de honden, klommen overal op,
waren er don geheel en dag bij als het vee
gevoederd werd; Johnnie daarentegen ver
beeldde rich, dat iedere koe, die hem aan
zag, een dolle st&er waej hij beefde als
een hond hem kwispelstaartend naderde,
en wae in doodkangst, toen de k&lkoeneche
haan naar de rijde toekwam, waar hij
stond, terwijl de pogingen van Mr. Hunt
om hem wat manlijker te maken, rijn vrees
voor de dieren tot zulk een hoogte deed
stijgen, dat hij er 's nachts van droomde.
Maar bij al rijn angst ondervond het kind
tooh ©enigen troost, want zijn vader, die
vroeger zoo ruw met hem omging, had nu
zijn gevoeligheid van zenuwen leoren begrij
pen, en had hem te lief om te kunnen dul
den, dat men hem plaagde. En tel fa toen
het kind, nog sidderende over aJ zijn leden,
rijn akeligen droom vertelde, kwam er een
glans op zijn gezichtje, omdat papa niet
wilde hebben, dat men hem dwong dien lee-
lijken grooten hond te streelen, en hens
op den arm nam, om hem door al die koeien
heen te clragen, ofschoon hij er zeer moe
van wend, want toen hij hem neerzette,
moest hij tegen het hek leunen en hijgde
naar zijn adem. Den volgenden dag wilue
de kleine jongen cïan ook niet vragen om
gedragen te worden, maar ging, de hand van
rijn. vader vasthoudende, zoo dapper mid
den door dio beesten heen, dat rijn oom
verklaarde, dat zij mettertijd nog wel een
man van hem zouden maken.
Arthur, niet tevreden, als hij dat kleine
handje niet in de zijne hield, hield rich
aanhoudend met het vooruitzicht bezig, dat
het Johnnie zeer veel goed zou doen, als
hij in de buitenlucht kon loven en stelde dus
zijn plan geen oogenblik uirt de gedachte.
Het landhuisje was zeer lief. en het laat
rich wel denken, dat Olivia h~ - met groot©
blijdschap aan Violette cn mevrouw Moss
liet zien, terwijl zij aanwees welke verbe
■beringen en verfraaiingen Mr. Hunt er nog
aan zou laten maken, en Violette om
de kamera te verdoelen.
Het scheen reeds een begin van hun lan
delijk geluk, en Arthur deelde in vertrou
wen aan Violette mede, dat hij 7.66 spoedig
zijn kapitaal zou kunnen verdubbelen, dat
hij zijn schulden wilde betalen zonder rij a
vader er mede te moeien, die op deze ma
nier nooit zou behoeven te weten hoe groot
die geweest, waren.
(Word 6 vervolgd)^