Nederland en de Oorlog. SMfS-aara' Tweede Kamer. JórmanënTr 2),®"?" Vragen en Antwoorden. FEUILLETON. Violette of de Schoonzuster. g--— wn geheel zelfstandige beslissing. Spr. dient een motie itv waarin B. en W. wor den uitgenoodigd rekening te houden met de nenschen om dezen molen te bewaren. Spr.'s bedoeling is op deze motie proe advies te vragen. 0e VOORZITTER acht dit een moeilijke kwestie, daar de zaak ingewikkeld is. Men poet weten, welke de plannen zijn om eon beslissing te kunnen nemen. De motie wordt om prae-advies in han den gesteld van B. en W. Do heer J. P. MULDER vraagt, of 't juist Is, dat het boekje voor de reclame van de electrisehe centrale in Duitachland ge drukt is. De VOORZITTER antwoordt, dat dit wel mogelijk is, maar vindt 't beter, daf^ wan neer de heer Mulder weer eens zot/n op merking heeft, bij bij hem komt. De beer MULDER zal met deze opmer king rekening houden. De heer VAN ROMBURGH vestigt de aan dacht op het perceel in de Haarlemmerstraat, vroeger bewoond door den heer Kruifhooft. Hij vraag of hierop art. 64 van het Bouw toezicht niet kan worden toegepast. De VOORZITTER belooft de aandacht op dit pereel te Zullen vestigen. De heer FOKKER vraagt, met betrekking tot de melkvoorziening, of B. en W. in verband met de wenscben van den minister, nog plannen bij den Raad aanhangig zullen maken. De VOORZITTER geeft te kennen, dat hü gaarne zooveel mogelijk tot de regeling wil meewerken. Spr. gaat er mee aocoord, dat de gemeente de helft betaalt. Morgen 2al in e^n conferentie de zaak nader wor- deD besproken. Opponeeren lean de gemeen te niet, dan komt er niets tot stand en duur dere melk zou het resultaat zijn. De vergadering wordt hierop gesloten. De MeLkvoorzieiiing. De minister van landbouw, nijverheid èn handol heeft aan de commissarissen der Koningin het volgende medegedeeld, ten aanzien van de melkvoorzieninig gedurende den a.a. zomer. Na voorop gesteld te hebben, dat dezo re geling ziah behoort 8 1 te sluiten bij die, welke yoor den winter 1915—1916 ia getrof fen, schrijft db minister o. m. 1. Personen, die in den zomer 191Ö ge woon wajen regelmatig melk te leveren aan ondernemingen of personen, wier hoofdbedrijf bestaao in den verkoop van molk voor dadelijk verbruik bestemd, of zoodanige melk zelf aan verbruikers lever den, zijn verplicht zul'ks ook te doen in den komenden zomer. De levering zal dienen to geschieden gedurende denzelfden termijn naar deze Md e gemeente als waarheen zulks dten vorisren zomer plaats vond. De prijs, die door de leveranciers van consumptiemelk in rekening mag wor den gebracht) aan dengene, die dezo melk u do verbruikere levert, is de zomer- productieprijs 1914,vermeerderd met ten hoogste li 4 2 cents per liter. Indien in eenige gemeente geen bepaalde zomer- prijs in vorige jaren bestond, doch oen vaste voor het geheele jaar geldende prijs, dan kan deze beschouwd worden als de ge middelde van een winterprijs en een zo- morprijs van welke laatste over het alge meen kan worden aangenomen, dafc deze 1 cent per liter lager is dau de winter prins. Do voor den aanstaanden zomer vast te stellen productieprijs behoort dan gesteld to worden op den bovenbedoelden zomer- prijs, vermeerderd) met ten hoogste 1$ k 2 cents per liter. Indien in cenigegemeente in vorige ja ren meer zomerprijzen bestonden, dan wor den de dozen zomer te bedingen prijzen ge steld op de bedragen, geldende geduren- rende de overeenkomstige maanden van clen zomer 1914, telkens vermeerderd met ten hoogste l£ k 2 cents per liter. 3. De prijs, die aan die verbruikers van consumptiemelik in rekening mag worden gebracht, is do zomer consumptieprijs 1914, eveneons vermeerderd met ten hoogste 2 cents per liter. 4. Do zomerlevering en de zomerprij- zön worden geacht in te gaan op dezelf- I do tijdstippen, waarop in vorige jaren de zomerlevering en de zomerprijzen aanvin gen. Mocht voor eenige gemeente zoodanig tijdstip niet zijn aan te gov§n, dan ware als datum van aanvang to stellen het tijd stip, waarop de voor de wintermaanden geldend© contracten beëindigd zijn of zul len zijn beëindigd. Als zomerperiode wordt beschouwd een tijdperk van zes maanden, aanvangende met den datum, waarop de zomerlevering en de zomerprijs in werking treden. 5. Yoor het geva,l personen, op wie de verplichting rust consuanptiemelk te leve ren, zich aan deze verplichting moohfcen onttrekken, ben ik bereid te hunnen aan zien op te treden als is aangegeven voor den winter 19151916. Aan het vorenstaande kan ik nog toevoe gen, dat, teneinde een zoo regelmatig mo gelijke melkvoorziening te waarborgen, de besturen van de kaasvereen. en van de Ver eeniging van Fabrieken van Melkproduc ten bericht hebben, bereid te zijn op de sub 2 bedoelde prijzen gezamenlijk een toesteg te geven van een cent por liter. Deze toe slag aan die leveranciers v. consumptiemelk wordt door vorenver mei de besturen billijk geacht, om tegemoet te komen aan de be zwaren der produoenten, die door de hun opgelegde verplichting om consumptie- melk te loven in ongunstiger conditie vor keeren dan de melkproduoerrben, die go- heel en al vrij zijn in dë keuze van hun bedrijfsvorm. Zoodra deze voor de oonsumptiemeilk-Ie- veranciers bestaande ongunstige omstan digheden gedeeltelijk of geheel komen te vervallen, zal naar verhouding van dien gewijzigdën toestand, de toeslag worden verminderd of vervalt deze geheel. Aan hot geven van den bovenbedoelden toeslag worden de volgende voorwaarden verbon den De toeslag wordt gegeven aan de leve ranciers van consumptiemelk naar ge meenten welker besturen bereid zijn dë na volgende contróle-maatregelen te nemen 1. De gemeentebesturen .verstrekken aan de rijkscommissie van toezicht op de Kaos- vereeniging, welke in overleg met dë rijks commissie van toezicht op de vereeniging van Fabrieken en Melkproducten de finan cieel e regeling der bedoelde aangelegen heid op zich genomen heeft, een gedetail leerde opgave van de namen der personen of inrichtingen, die in den zomer 1915 con sumptiemelk in hun gemeente aan veihrui- kers hebben geleverd, met vermelding van het aantal latere per maand door elk ver strekt. Deze opgaven zijn in triplo te ver strekken volgens modelstaat. 2. De gemeentebesturen dragen zorg, dat alle oonsuroptiemelfc, in hun gemeenten geleverd, wordt aangevoerd op een of meer oentraile punten, doch in ieder geval zoo danig, dat behoorlijke oontról© op dën aan voer kan worden uitgeoefend. 3. Eenmaal per week wordt tan alle le veranciers een verzamelstaat opgemaakt en aan het centraal adimnistratiekantoor voor de distributie van levensmiddelen, Noord einde 167, Den Haag, toegezonden, het welk met de controle op de levering is be last. - Na accoordbevinding doet de rijkscom missie van toezicht op de koasvereeniging de vergoeding over de geleverde hoeveel heid aan het gemeentebestuur toekomen, hetwelk voor uitbetaling zorg draagt.. Van elke door de rijksoommissae van toe zicht op de kaasvereeniging gedane beta ling wordt aan haar door het gemeente bestuur quitantie verstrekt. 4. Het gemeentebestuur draagt nauwlet tend zorg, dat door lcveranciere geen frau de wordt gepleegd, heteij door verval- sahing der melk, hetzij door het tweemaal in rekening brengen van dezelfde boeveel heid melk op denzelfden dag of twee ach tereenvolgende dagen. In het bijzonder wordt toezicht gehou den op de zuivel inrichtingen met zooge naamd gecombineerd bedrijf, waar melk wordt uitgesleten en tevens tot zuiverpro ducten verwerkt. De kosten2 uit de vorenbedoelde oon- trölo voortvloeiende, worden voor de ©ene helft door dë betrokken gemeente en voor de andere helft dor de vereenigingen bo vengenoemd gedragen. In verband met een on ander zou heden morgen aan het departement van Land bouw, Nijverheid en Handel een bespre king plaats hebben onder leiding van mi nister Postüvuma, tot bijwoning waarvan zijn uitgenoodigfJ vertegenwoordigers van de besturen der Kaasvereeniging, dor Ver- ëoniging van Fabrieken van Melkproduc ten, der Melk-hygicnisohe Vereeniging en van don Melkvechoudersbond, zoomede der rijkscommissien van Toezicht op de beid de eerstgenoemde •verecnigingen, en des middags een tweede bespreking, eveneens onder leiding van den minister, waartoe genoodigd zijn vertegenwoordigers van de college's van B. en W. van Amsterdam, Utrecht, Gouda, 's-Gravenliage, LeideD, Dordrecht, Haarlem, en AlkmaaT en de commissaris der Koningin in Friesland laatstgemeld© klaarblijkelijk met dë be doeling om hem iiv de gelegenheid te stel len, de meening te vernemen van de ver tegenwoordigers der groote steden over de moeilijkheden inzake do me-lkvocTzdemng, zoodat deze zoodoende kennis kan nemen van de toeetan den buiten zijn gewest. Beide vergaderingen zullen voorts wor den bijgewoond door den directeur-gene raal van den Landb., 'clen lieer Van Hoek, den inspecteur van het Zuivelwezen, dr. Swaving, den directeur van het Hijks- centraalbureau voor de distributie van Ie-/ vensmiddelen, don heer La Gro, den heer O. Reitsnxa en den heer Bückman, hoofd commies aan de afdeeling Handel van het departement van Landbouw, Nijverheid en Handel. Wering en Bestrijding van Ziekten van Aardappelen. Ingediend te ©6n wetsontwerp, houden- dë bepalingen tot wering en. bestrijding van riekten van aardappelen. Aardappelwratziektie n. In de Memorie van Toelichting wordt medegedeeld, dlat door de onderzooJnhgon, ingesteld door de ambtenaren van den phytopathologischen dienst, ie gebleken, dat de aardappelwratziekte, in ernstige mate heeraaht in de omgeving van Win schoten j tot dusver uitsluitend op per- ooelen van weinig bemiddelde perEonon. Op zulk» perceeltjes worden dikwijls aard appelen na aardappelen op hetzelfde lap je grond geteeld; en zoo wordt daar de vermeerdering van parasieten door gebrek aan vruchtwiaseling in de hand gewerkt. Blehailve de besmet geworden perceolen moeten andere als ernstig verdacht wor den beschouwd, d)aar hierop, volgens me- dëdeeJSngen der gebruikers, aardappelen met wratten geteeld of aangetaste aardap pelen uitgepoot zijn. Daar de ziekte, zoo- ala thans aan het licht is getreden, in de ze streken dndo jaren heersoht en al het aangetaste materiaal gedurende dien tijd steeds weer op het land werd terugge bracht, terwijl vele wratzJeke aardappe len op hot land werden achtergelaten, is dë besmetting van den grond voortdurend toegenomen. De teelt der aardappelen on dervindt hiervan in ernstige mate do ge volgen; op de onderzochte perceel en giaf een gröbt gedeelte der planten geen of 6leohts onbruikbare aardappelen. Wol te de kans niet buitongewoon groot, dat de riekte zich heel spoedüg zal gaan verbreiden ook over die terreinen in ons land, waar aardappelen in liet groot wor den geteeld, aangezien op de besmette per ceolen gegroeide aardappelen niet licht als poofcaardappelen zullen dienon in die streken, waar de aardappelteelt meer In liet groot gedreven wordt. Maar toch is dë verbrekfibg van de wratziekte naar de ze afcreken volstrekt, niet uitgeslotenvoor al een verbreiding voor de dicht bij Win schoten gelegen veenkoloniën ik zeer wel mogelijk. Directe schade en uitvoer. Niet alleen wegens de directe schade, welke de riekte aan teweegbrengen, maar ook in het bijzonder met het oog op den uitvoerhandel fa het wensohèlijk, krachté- 'ge maatregelen te nemen om te trachten haar geheel uit te roeien. Het gevaar is niet denkbeeldig, dat eenige- landen, waarheen onze aardappelen worden uit gevoerd, anders tot sluiting hunner gren zen zullen overgaan. Op deze gronden heeft de Minister gemeenu gebruik te moeten mak An van art. 2 der Plantenziekten wet en dte tohetand/koming te moeten bevor deren van den algemeenen maatregel van bestuur mot provteortecho wet-skraclit van 191G, houdende bepalingen tot bestrijding van de aardappelwratziokte. Volgens art. 3 moet tegelijk met de afkondiging van oeii algemeenen maatregel van bestuur, als bedoeld in art. 2, een voorstel van wet, houdende regeling van het in dien maat regel geregelde onderwerp, aan de Twee- do Kamer worden gezonde'n. Het inge diende wetsontwerp beoogt aan dit voor schrift uitvoering to geven. Van dezetgolegonheiu is gebruik gemaakt om do voorschriften tot wering en dóe tot bestrijding van ziekten van aardappelen in één ontwerp to vereenigende wet van 13 Juli 1914 („Staatsblad" No. 32-1), hou dende bepalingen tot wering van ziekten van aardappelen, zal daardoor komen to vervallen. Dö bepalingen dezer wet zijn in hot ontwerp opgenomen. Aan de arti kelen van het wetsontwerp wordt o.a. ontleend dat, evenals in dë Meeldauw- wot, ook in het wetsontwerp een aangif te plicht Is gevestigd, en indien een burgo- mocstcr verneemt, dat zich op een perceel iit zijn gemeente aardappelen bevinden, welke verschijnselen van de aardappel- wratzickto vertooüen, geeft hij daarvan terstond kennis aan het hoofd van den phytopalhologischen dienst. Beslagname. Indien zich op een perceel aardappelen bevinden, welke zijn aangetast door de aardappelwratziekte, worden dezo of een deel daarvan fn beslag genomen door den burgemeester van do gemeente, waarin het perceel gelegen is, 'indien hefc hoofd van den phytopathoQogischen dienst zulkB noodig acht. De in beslag genomen aardappelen wor den, voor zoover het hoofd van don phy- topatoJogtechen dienst zulks noodig acht, op de door hem aangewezen wijze onscha delijk gemaakt. De kosten van dit onschadelijk maken komen ten laste van hefc Rijk. Het fa verboden aardappelen te vervoe ren of te doen vervoeren van perceelen of gedeelten van perceelen, welke door den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel besmet rij i verklaard met de aard appelwratziekte. Verbodsbepalingen. In bijzondere gevallen kan het hoofd van den phytopathologiscüen dienst onder door hem te stellen voorwaarden van bedoeld verbod ontheffing verleenen. Het te verboden aardappelen te verbou wen of te dóen verbouwen op perceelen of gedeelten van perceelen, welke door den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel beomet rijn verklaard met dë aar oapp el wratriekte. Van dit laatstbedoeld verbod woi;dt door den burgemeester van de gemeente, waar in liet perceel gelegen is, op verzoek van den belanghebbende, ontheffing verleend, indien het hoofd van den phytopathologi- schc a dienst tegen deze ontheffing geen be zwaar heeft, en onder de door dezen te stellen voorwaarden. Aan dë eigenaren van onschadelijk ge maakte aardappelen en aan eigenaren óf gebrodficers van. borsmet verklaarde per ceelen kan door de Kroon een schade vergoeding worden verleend volgens bij algemeenen maatregëll van bestuur vast te stellen regelen. Artikel 13 bepaalt, dat met het in-wer- fcing-t-reden dezer wet vervalt de wet van 13 Juli 1914 („Stbl." No. 324),houdende bepalingen tot wering van ziekten van aardappelen. RECLAMES, k 40 centa per regel. A LA CÖRSETIERE RANIONDT. LEIDEN, Breestraat 84. Tel. Int. 1425 Corsets naar maat. Ook volgens medisch advies. 6670 1 4 keel en besehermen keel en beschermen tegenBesmeUmg^ 7316 10 Vraag: Ik heb een zoogenaamde „op* gemaakte Kentia, waarvan de bladeren bruine punten krijgen. Wat moet ik daar tegen doen? Ik heb haar al in een warme kamer gezet en ook in een koude, maai* dat schijnt niet te helpen. Antwoord: De meeste Kenlia's krij gen op den duur' in de kamer bruine pufi- ten aan de bladeren. Dit komt voornamelijk door de droge kamerlucht. Nu kunnen we de kamerlucht niet of moei lik vochtig maken, dus dit bezwaar zal altijd bl\jven bestaan. Het eenige, waarmede wft dit euvel nagenoeg kunnen neutraliseerep,; is de bladeren der palmen vaak vochtig •maken. Hierdoor geven- de bladeren niet zooveel vocht aan de droge lucht af en ver dorren zft dus niet zoo spoedig. Elke week trouw afsponsen aan onder en bovenzijde en daarenboven nog eiken dag flink besproeien, is de boodschap. Natuurlijk mag zij ook geen gebrek lij den aan vocht in de potkluifc en moot regelmatig begoten worden. Ook is het zeer nadeelig voor palmefi om in een sterk verwarmd vertrek te staan; matige warmte, veel licht-, doch volstrekt geen zon en dan wat vochtige atmosfeer, daarin gevoelt zich een palm thuis. Vraag: Hoe moet ik een Clivia Be handelen om haar goed te houden? Antwoord: Een Clivia behoort eer stens een goed licht plekje voor het venster te hebben, doch volstrekt niet in de zon. Gedurende do wintermaanden moet zij mar tig water hebben, tijdens den groei moet gij haar echter flink gieten. De bladeren moeten elke week afgesponst worden aan boven- en onderzijde en daarenboven nog vaak besproeid worden. Hebt gij haar in lange niet verplant, doe dit dan dit voorjaar in bladaarde met ouden; koemest vermengd. Leg veel scherven of stukjes grind op den bodem, zoodat de waterafvoer goed is. Vraag: In 't blad van dertien Maa-ri komt een vraag voor van den volgenden inhoudIk ben in September 1915 dertig jaar geweest, ben ik nog landlstornipJich tig? Uw antwoord daarop is, ja. Dat is dunkt mij tooh oüjuistdaar het toch ge noeg «bekend is geweest, dat a-1 dóe voor 1916 de dertigste levensjaar bereikt hadden niet tot den landstorm meer behoorden. U doet mij daaromtrent twijfelen, want daar ik in Febr. 1915 dertig jaar ben ge worden, zou ik volgens uw antwoord ook nog tot den landstorm behooren. Is dat een vergissing van u of wilt u dat soms nader uitleggen Antwoord: Ons antwoord ;,Ja" was £oed. Landstormp 1 ichtig zijt ge tot uw 40 jaar. Een andere vraag is of ge nog zal moeten opkomen en deze wordt beant woord met- „neen", althans als de toe stand zulks niet noodig maakt. Vraag: a. Kunt u mij ook zeggen of landstoim-liohtiDg 1916 onder de wapenen komt-, na de inlijving van militieliohting 1916 en landstorm 1911. b. Hoeveel tijd van te voren de oproeping komt om rioh onder de wapenen te bege ven? Antwoord: a. De landstorm 1916 komt vermoedelijk in Julihet laatste ge deelte militie 1910 in begin October op de landstorm 1911 gedeeltelijk in April en Mei. b. Volgens de wet te het voldoende .ate de oproeping 10 dagen te voren geschiedt, gewoonlijk gcechiedt zulks vroeger. Vraag: 1. Omstreeks welken tijd zal iemand, geboren in Nov. 1897, vrij van mi litie (broederdieri9t), voor den landstorm opgeroepen worden? 2. Zou het aanbeveling verdienen ee>n verbintenis voor het Reserve-Kader te slui ten in dit geval, en zoo ja, tot wanneer be1- staat daartoe gelegenheid 1 Antwoord: 1. Hij behoort tot de jaaiklasse van den landstorm 1917 en zal dus vermoedelijk niet eerder dan in dat jaar opgeroepen worden. 2. Gelegenheid tot het eluiten van dë verbintenis bestaat te allen tijde, doch in alle geval vóór de opkomst bij den land storm. 116) Zn bleef baar Jaarna eenige oogenblikken aanstaren, droogde toen met de vlakke band een paar groote tranen weg, en alsof zij toen eerst de tegenwoordigheid van Miss Martin.- dalo bemerkte, maakte zij een buiging, en wide op baar gewonen toon: ,,lk vraag u excuus, Miss. Het kabinetje naast de kinderkamer heb ik voor u gereed gemaakt." „Ik zou niet kunnen slapen, Sara, ik dank u. Ga gij maar naar uw kindertjes, jk al wel zorg voor mevrouw dragen; wat ik n bidden imag, ga tooh rusten." „Ik dank u wel, Miss, dat wil ik wel, nant wjj zullen onze krachten nog genoeg noodig hebben eer alles afgeloopen is." „Hoe bevond mevrouw zich voordat dit ongeluk gebeurde?" Zoowat hetzelfde als de vorige keeren, Miss, redelijk wel, maar zij ging weer ach teruit, toen hij naar dat vreemde land ver- teok, waar hjj een poos gebleven ie en zich urn dood op den hads. heeft gehaald, ten njnsle het scheelt niet veel, en hij zou rr wel gestorven zijn, als Mr. Fothering- "BBI hem niet thuis had gebracht." „Ie hij over zee geweest, - Sara?" n-Ia, Miss. Ik hielp net het kleine kind, hy binnenkwam', en tegen mevrouw "O'de, dat hij naar Bolly, of Boilany „Boulogne?" „Ja, zoo'n soort naanv, het begon ten ™U8te met Bolnu, zrj hebben hem daar ook Oen bol gebakken; zij hebben hem alles "taiomen, tot zijn valies toe, met «tjn acht nieuwe overhemden er in, dat hebben zei MevTouw zeide, dat zijn verkoudheid er-\ ger zou worden, maar hij gaf voor, dat ver andering van lucht er juist goed voor was, en" dat zj rioh niet ongerust behoefde te maken, want dat hjj plan had, om zich Van den heelon boel af te maken. Ik zou hem wol beduid hebben, dat hjj niet mocht gaan, dat het zjjn plicht was om thuis te bljjVen en mevrouw op te passen, maar toen hjj dat zei, dacht ik alweer, het zou toch een ge zegende dag zjjn ais hij van die akelige paarden en van dien Mr. Gardner met zjjta groote, leeljjke-knevels kon afkomen; maar ik had zoo wjjs moeten zjjn te denken, dat hij niet tegen zulk volk is opgewassen. Nu, zij hebben dan Ook geen rust gehad, voordat zjj hem tot zjjn kleeren toe hebben afgenomen, en hem den dood hebben aange daan, en het hart gebroken van de lieftste en beste vrouw, die er op de wereld leeft, dat hebben zei" Toen Sara haar gemoed door die aan spraak lucht had gegeven, pookte zij het vuur op; zetto alles gereed, wat zjj dacht, dat Miss Martindale zou kunnen noodig heb ben, en na haar te hebben aangeraden rich aan de zijde barer mevrouw neer te leg gen, slapte zjj naar boven. Theodora gevoelde zich duizelig en ver ward door de oohokken, welke zjj dien dag ondergaan hadl Eerst toen zjj rioh aan de zjjde van Violette had neergestrekt, was zjj in staat om' haar gedachten eenigermate te verzamelen, en zich een donkbeeld van den stand der zaken te vormen, en met welk een bittere smart werd haar gemoed daardoor vervuld! Haar Hefste broeder, aan wien zij thans weder met do oude vurige genegenheid gehecht was, lag op den oever van den dood; zjjn vrouw zou misschien weldra onder al haar leed bezwijken, en dit has nog niet haar grootste reden tot droef heid, o&ohoon iedere hoestbui haar hart scheen te verscheuren, en die jonge sla. pende moeder een deel van haar zelve scheen uit te maken. Haar grootste foltering was het vermoeden, neen, de zekerheid, dat Ar thur tot op bet laatste oogenblik, dat hjj gezond was geweest, zjjn eigenbatige, roe- kelooze levenswijze had voortgezet! En' in dien hij thuja berouw mooht gevoelen, zou hjj noch den tjjd, noch de nacht hebben dit te kennen te geven, veel minder het kwaad te herstellen. Hij zou eensklaps worden weg gerukt En om zichzelve als de oorzaak van dat onheil aan te klagen, behoefde zij rioh slechts de weinige woorden te herinneren, die hij met stervende lippen tot zjjn vader geuit hall! „Als rij den hand losmaakt, die hem aan zijn nuisgerin verbindt zal hjj rich we der aan zjjn vorige vermaken en vrienden overgeven, die hem' reeds al te veel kwaad gedaan hebben." „Wees voorzichtig mei) Mark Gardner. Wat er ook van moge komen, denk dat het op uw rekening komt niet op de mijnel" Die waarschuwingen van John stonden haar titans met vurige letteren voor den geeet: zij verborg haar gelaat in het kussen om dat gezioht te ontvluchten, en om de jammerklachten te smoren, die geen lichaamssmart haar ooit 'zou ontrukt neb ben. „0, de zonde komt op mjjn hoofd neder! Ik daoht, da» !k reeds gestraft' was, maar !dit is het zwaarst wat mij overkomen kon. Zijn bloed komt op mjjn hoofd! Mjjn broeder, dien Ik hoven allee liefhad! Hjj begon zich te hechten aan zjjn huis en kinderen; rij wist hem sf te leiden van al die dwaze uit spanningen! Wat zou hjj niet hebben kunnen worden! Ik heb hem weder van den goeden weg afgebracht! Waarom moeten anderen de straf dragen, die ik alleen verdiend heb?" Heb was een smart, niet met woorden te beschrijven. Een geluid in de karucr baars uroeders deed haar ontstellen, en in haar verwar ring, rioh eensklaps oprichtende stootte rij hard aan de tafel. Haar vader kwam haar vragen wat er gebeurd was. Arthur was nu rustig en hij raadde haar aan óch te bed te begeven. Het was haar een trooet aan dat bevel te kunnen gehoorzamen, ern rij maakte rioh dan ook dadelijk daartoe ge reed. Toen zij zich wilde nederleggen, trof het kruisje van Helena haar oog. „Aoh", sprak rij, „ik was niet waardig het te redden; dat was voor de onschuldige handen van Johnnie bewaard i" HOOFDSTUK X. Vijf dagen waren voorbijgegaan, zonder dat er eenige merkbare verandering in Ar thurs toestand had plaats gehad. Het 'bloed- opgeven had rioh woh niet op een ernstige wijze herhaald, maar de ontsteking wilde niet wijken, en bij leed vreeseJijk aan be nauwdheden, ofschoon hij reeds zoo ver zwakt was, dat hij roerloos moest -"jven liggen, als ze hem overvielen. Maar on danks die schijnbare rust van het liohaam, waartoe zijn groote zwakte hem veroordeel de, was het maar ai te duidelijk, dat rijn geest even angstig en onrustig bleef als to voren. Wat zou Theodora niet hebben willen ge- von om te kunnen wetc-n wat or in dat nimmer slapend brein omging? Maar ai wat tot spreken,of ontroering aanleiding kon I geven, was verbotten. Lord Martindale had er Violette naar gei- vraagd, dooh deze wist niets van papieren. Zij was wel bewust., dat hij met Gardner zaken deed, en geloofde, dat hij naar Bou logne gegaan was om die te vereffenen, en rij giste, dat hij bevonden bad dieper in schuld te steken dan hij verwacht had- Zij herinnerde rioh ten minste dat hij ge zegd had: „Ik Len geruïneerd" of zoo iets; en zijn woorden aan Johnnie schenen ook in dien geest uitgelegd te moeten worden. Het plotseling verdwijnen van othcring- ham was ook al een geheimzinnig toeken; vreemd was toch, dat hij, na Arthur in zulk een toestand thuis gebracht te hebben, niet weder was gekomen om verder zijn hulp aan to bieden. Men gaf James bevel hem te yerzoeken of hij binnen wildo komen, indien hij weder naar den toestand var den zieke kwam vragen; maar hij ver scheen niet, cn de vader en do zuster be gonnen nu een onbestemde vrees te voe den, welke zij voor geen goud aan elkaudor zouden hebben medegedeeld, dat er meer moest hobben plaats gehad dan onvoorzich tigheid; want wat anders üan schande zou Bercy hebben kunnen terughouden o den broeder van John in zijn ongeluk oij to staan? lederen morgen zagen zij met nieu wen angst den dag te gemoet, niet atleeh uit vrees voor den ongunstigen anoop tier riekte, maar ook voor hetgeen do buiten wereld hun zou kunnen aanbrengenen hek was alsof do vrees van den armen Arthur aanstekelijk was geweest, met zoover on rust zagen zvi elkander aan als het kloppen van den brievenbe steller rich liet hoeren. Het spreekt vanzelf, dat ze zijn vrouw niet 11 die irust lieten doelen. Die vreeselijke gedachte kwam niet eens in haar opzij kon cok ni'el as-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1916 | | pagina 7