A®. 1915.
N°. 17112
Woensdag December.
Eerste Blacl.
Tweede Kamer.
Persoverzieht.
FEUILLETON.
Violette of de Schoonzuster.
genooten, die men bewondert, aan het kind
te verbinden. Dat is ook een aantrekkelijk
gebruik, waaraan een eind zou komen.
En als afzonderlijk bezwaar nog: de Ka
tholieken onder cuze landgenooten geven
hun kinderen er gaarne nog den naam of de
namen van heiligen bij.
Nu zegt de Minister wel: voor het ge
noegen uw kind meer dan één naam te ge
ven, moet gij da i ook wat over hebben.
Maar de ervaring leert, dat een dergelij
ke onnoodige uitgave in de meeste geval
len vermeden wordt. Yoor onbemiddc'lden is
f 2.50 zoo goed als een belemmering. Maar
neem zelfs iemand, die van 4000 tot
f6000 inkomen heeft: hem kost elke voor
naam méér dan f 15. De vader denkt aan de
doktersrekening en al wat de nieuwe we
reldburger meer kost, en laat het bij den
eenen voornaam.
Wij allen hebben natuurlijk te doen met
den last, dien de ambtenaren ter secreta
rie en op de Regeeringsbureaux met het
inschrijven van meer dan, één voornaam
hebben velen onzer hebben misschien
ten onrechte gedacht, dat mon daar over
het geheel het werk wel af kan maar wij
voelen toch meer voor het behoud van na
men en van de gebruiken, die daaromtrent
ónder ons volk bèstaan. Er zou weer iets
van de kleur van het vohafteven afgaan als
de praotische maatregel, dien de Minister
voorstelt, er door ging. Gezwegen van het
nieuwe onpraotische, dat er het gevolg
van kan zijn, zooals wij zagen.
En dan hebben wij ten slotte nog be
zwaar tegen de samenstelling, die de Mi
nister gebruikt: „voomamenbelasting."
Dat zou 'eerder voorn aambelasting moeten
luiden, 'en liefst nog: belasting op voorna
men. Gelijk wij zeggen: Minister van Fi
nanciën en niet Financiënminister be
halve als we te veel Duitsche kranten
hebben gelezen.
Mond- en Klauwzeer. De heer
C. Broökema, secretaris van de Friesche
Maatschappij van Landbouw, bespreekt in
het „FRIESCH WEEKBLAD", het orgaan
die; Maatschappij, wat de gevolgen zouden
zyn van het staken van het „afmaakstelsel"
by het ontstaan van mond- en klauwzeer
onder het vee. Het zyn z. i. de volgende:
lo. de gieheele veestapel zal doorzieken. De
schade daarvan wordt in gewone omstan
digheden geschat op gemiddeld £25 per koe,
by de tegenwoordige vee- .en zuivelprijzen
is ze naar rato hooger aan te slaan;
2o. de Regeering zal, bij staking ran het
aimaakstelsel, waarschijnlijk geen. poging
doen om op andere wijze de ziekte te stui
ten, aangezien zij hiervan geen succes ver
wacht en de 'daaraan te besteden ko6ten dus
uieb kan verdedigen. De tot heden gemaakte
kosten en offers men zegt, dat de kosten
7 millioen hebben bedragen zyn dan als
weggeworpen te beschouwen;
3o. nu voor de eerste maai de bestrij
ding mot de uiterste-consequentie is toege
past, zal, indien de strijd wordt opgegeven,
geen enkele Regeering zich voor de tweede
maal aan een proefiléming op zoo groot©
schaal wagen. Aangezien, bij heb uitbreken
der eerste gevallen niet te voorzien is wel
ks n omvang de epizoötie zal nemen, zal men
dan later in het geheel niet tot krachtige
bestryding overgaan, of zeer spoedig daar
mee ophouden. De Nederlandsche veestapel
zal dus voortdurend aan de ziekte zyn bloot
gesteld, waardoor de exporthandel vermoe-
dolyk zal verloopen.
Wie op dit oogenblik, nu bewezen is, dat
mer zelfs in den weidetyd m de veeryke
provinciën Nederland de zaekte onder de
knie kan houden, en nu bij het begin ran
den staltyd de voorwaarden voor de bestrij
ding byzonder gunstig zrjn, tot de beëindi
ging van de maatregelen meewerkt, moet
de volle verantwoordelijkheid voor bovenge
noemde gevolgen aanvaarden.
Personvrijheid. De „NIEUWE
ARNHEMSCHE COURANT" bevat een arti
kel hierover.
Naar aanleiding van de jongste aanklacht
tegen „DE TELEGRAAF", waarvan mede-
deeling werd gedaan onder het opschrift
„Het dozijn vol", schrijft de „NIEUWE ARN
HEMSCHE COURANT":
Afgezien, dat het ook ons vrijwel /ondenk
baar lijkt, dat het blad wegens het artikel
over het geheim verdrag zal worden ver
oordeeld, is het o.i. een tactische fout deze
reek» van gerechtelijke vervolgingen in te
stellen tegen het éénige blad in ons land,
dat onverholen uitkomt voor zijn anti-
Duilsch-Oostenrijksche gevoelens en dx>r de
geniale teekeningen van den artist Ramae-
keis, ook in 't buitenland bekendheid geniet
En dan merkt het blad verder p.m. op:
Wy zijn het in geen enkel .opzicht eens
met dr. Nolens, die volgens het verslag in
de Tweede Kamer verklaarde: „de pers dient
neutraal te zijn en de eenvoudigste manier,
om goed. neutraal te wezen, is ,om eenvou
dig te zwijgen." Een dergelijke opvatting
der neutraliteit, welke de pers zou verplich
ten zich te onthouden van het .uiten van
eigen, zelfstandig oordeel, van het oefenen
van critiek ook op de handelingen der eigen
Regeering, wijzen we af. Zij zou ,ons' leiden
tot het, naar beweerd wordt, in Duitschland
bestaande stelsel van officieele persbureaux,
die aan de pers het door de Regeering
goedgekeurde nieuws vers.rekken.* 0 n ze
pers mag niet zijn de trechter, waardoor
een Regeering invloed uitoefent op de open
bare meening en stemming maakt; zij be
hoort nóch officieel, nècn officieus te we
zen: zy moet zichzelve zrjn. Ook in déze
tijden még zy het recht van critiek op de
handelingen der Regeering niet uit handen
geven; het is haar plicht, ook thans, te waar
schuwen, wanneer volgens haar eerlijke over
tuiging die handelingen niet zyn in 's lands
belang. En al moge zy daarin dwalen; al
moge de wijze, waarop critiek geoefend
wordt, gespeend zijn van hoffcljjkheid, ge-
creveu in eon taai, die niet tusschen be
schaafde menscfien gebruikeyk is, al ïïie
bezwaren vallen weg tegenover het groote
gevaar eener serviele, zwijgende pers;
een pers, die onder den druk van herhaal
de vervolgingen tenslotte alle karakter en
waardigheid prijs geeft, en zich dankbaar
toont voor plasdankjes ran Regeering en
Kamerled en-
Wiji weten niet van wie de bevelen tot
vervolging van „DE TELEGRAAF" zijn uit
gegaan- maar wel weten we, dat men aan
oie zijde blyk geeft van veronachtzaming
ran cle Jessen der geschiedenis. Pogingen
van hooger hand, om door vervolgingen" de
pers aan banden te loggen en haar in de
vrhe uiting harer meening te be emmeren,
hebben steeds het tegenover geste de gevolg
gehad. Keizer Napoleon IIÏ heeft het tot
zyn schade ondervonden, toen hij den sirijd
aanbond tegen Henri Rochefort en diens
„LANTERNE". Het kleine, roede boekje
werd ten slotte de houtworm, die zijn troon
deed ineenstorten.
HET COMITÉ-GENERAAL.
Het comité-generaal is gisteravond te on
geveer G1/* uur geëindigd, zoodat heden
voormiddag om elf uren weer in openbare
vergadering wordt voortgegaan met de alge.
meene beschouwingen over de Staatsbegroo-
ting.
Nader deelt het Haagse he Corresponden
ts ebur eau omtrent het comité-generaal mede,
dat het vry belangwekkend moet geweest
zyn, doch dat zeer ingrypendo verandering
inzake do maatregelen op militair gebied
niet als resultaat er van te wachten schijnt
(Avondvergadering van Dinsdag).
JUSTITIE-BEGROOïING.
De heer JUTEN dringt er op aan, dat op
een uittreksel van de geboorte-registere van
gewettigde kinderen niet meer zal worden
aangeteekend, dat de kinderen buiten echt
geboren zijn.
De heer VAN HAMEL wenscht, dat rnet
de behandeling van het Wetboek van Straf
vordering zooveel mogelijk spoed zal wor
den gemaakt, en dringt aan op wijziging der
wet op het arbeidscontract, ter voorkoming
van misbruiken ten aanzien van het staan
geld. Voorts houdt spreker vol, dat de Be
grafeniswet crematie toelaat en dat zelfs,
wa.nneer dit niet zoo zou zijn, bij h.t'ombre-
ken van poenale sanctie hier toch politio-
neele sanctie niet van toepassing zou zijn.
De heer SCHIM VAN DER LOËFF be oogt
de wepscheiykheid der instelling van een
handelsregister en vraagt een behoorlijke sa
laris-regeling voor de deurwaarders.
De heer KLEEREKOOPER dringt er op
aan, dat de Minister een onderzo-A' zal in
stellen naar het geval met de „Tieisrhe Cou
rant", die maanden lang onJer* censuur stond,
i ofschoon Tiel niet in staat van beleg ver
keert. Hij besehCAW*.de gevangenne
ming van den heer ScnrocT^r, hoofd
redacteur van „De Telegraaf' als preven
tieve censuur en hoopt, dit de Minister de
vrijheid van drukpers onbekrompen zal hand
haven. Onze wetgeving kent eenvoudig geen
preventieve censuur en wij willen die ook
niet kennen. Het bleek reeds uit een schrij
ven in het „Handelsblad", da: in Int optreden
van de justitie, dat thans de gemoederen zeer
bezig houdt, ook geen ander doel kan zien
dan het feitelijk uitoefenen van preventieve
censuur. In een tijd als deze moeien geen
gebruiken in ons land binnensluipen ah oil.
genoode gasten, die men lal er moei ijk weef
kwijt raakt. Spreker maakt hier melding van
de zaak a s lid van den Ned. Journalisten
kring en ais journalist-
De heer SMEENGE dringt aan op spoe
dige voorziening in den onhoudbaren toe
stand ten aanzien van de deurwaardersbozol-
diging.
De_ heer TER LAAN (Rotterdam) bepleit
regeling der rechtspositie van de ambtena
ren en erkenning der vakveroenigingen van
ambtenaren.
De heer VAN WIJNBERGEN dringt aan
op krachtig optreden tegen advert- n nes be-
treffende nieuw-Malthueiaansche praktijken.
Over het beleid des Ministers kon het oor dee?
van spreker niet onverdeeld gunstig luiden en
wel' ten gevolge van 's Ministers houding in
zake de eedskwestie en de na'eving der Be
grafeniswet, die, naar de afgevaardigde be
toogt, geen crematie toelaat
Do heer DUYNSTEE dringt aan op wij
ziging der tot onbillijkheden aanleiding ge
vende toescha ting van getuigen gel den en
wenscht, dat de berechting van ai beidsoon-
tractzaken, waarmede hooge bedragen ge
moeid zijn aan de rechtbanken zal worden
opgedragen.
De heer ELAND acht opheffing van liet
totolisatorverbod wenschelyk.
De heer BICHON VAN IJSSELMONDE
wenscht gelijkheid van formuleering in onze
wetten.
Minister ORT stelt de bespreking der
eedswet uit Hy heeft geen wijziging der Be-
graf eniswet bevorderd, omdat hij in deze
tijdsomstandigheden geen strijd over zulk een
gewichtige zaak wenscht te doen ontstaan
en hij van meening is, dat hij toch zijn taak
als Minister van Justitie op rich tig© wijze
kan vervullen, zonder mede te werken aam
Heb morgen verschijnend No. bevat als
voorplaatMario Antoinette, hertogin v.
Mecklenburg Soh/werin, zuster v. Prins Hen
drik d)oT Nederlanden, als verpleegster.
Ijd de kolenmijnen te H-oensbroek (Limb).
Het gezelschap Royaarda in dien Prin-
oesse Schouwburg te 's-Gravenhage.
Voorts vele aotueele Oorlogsfoto's, als
Serviërs van dienstplichtigen leeftijd Wor
den ondfer md'litadr geleide naar concentra
tiekampen gevoerd. Russdscthe krijgsge
vangenen uit hefc Warschaugefeied hooren
de mis aam. Zoeklicht in de loopgraven,
duizenden kaarsen lichtsterkte ontwikke
lend. Een der vele versterkte en bom
vrije schuilplaatsen in de Russische loop
graven.
Geen Katholieken! Over het
voorbijgaan van mr. Aalberse lezen wij in
„DE STUDIËN":
Wat betreft de daadwerkelijke erken
ning der wetenschappelijke verdiensten en
'der geschiktheid van een Katholiek voor dé
universitedts- en voor andere katheders,
dlobberen wij altijd nog tusschen hoop en
vrees, al schijnt soms de kans nog zoo mooi
te staan en al zou men achterstelling prac-
tdsoh voor onmogelijk houd/en. En, de uit
komst bewees het eens te meer, die vrees
is wel gegrond. Indfertijd stond mr. Struyc-
ken niet alileen nummer oen, maar zelfs ais
do ©enige door curatoren voorgestelde op
d/e voordracht, en wat is er toen zelfs nog
te doen geweest vóór de benoeming vast
stond Sommigen waren toen overtuigd, of
zeiden ten m/inste zich overtuigd te hou
den, dat, nu een katholiek den leerstoel der
Staatswetenschap besteeg, de Staatsweten
schap te Amsterdam zeker ging kelderen
en haar hooglooraar erbij. Maar o quae mu-
tatio rerumJuist het omgekeerde, van wat
gedaoht en voorspeld werd, had plaats. De
Staatswetenschap aan de Amsterdamsche
Universiteit steeg, bleef stijgen, on haar
hooigleeraar stond al spoedig meer dan een
hoofd lengte boven de meesten zijner col
lega's van de rechtgeleerde faculteit uit.
Wie van dat tekort aan roöht zich ten vol
le overtuigd hield, was die pas overleden
hoofd-inspoctour der Volksgezondheid! te
s-Hertogenbosch, dir. Woltering. Als hij,
zelfs onder heb gewone keuvelen door, op
het obapitro der achterstelling van de Ka
tholieken kwam, d!an welden de woorden
hem diep uit het hart. En zijn bron was oen
jarenlange ervaring: ofschoon, voegde hij
er steeds eerlijk bij„ik persoonlijk, niet
over tegenwerking of achterstelling heb te
klagen. Maar", ging hij dan voort, ,,U
moet dat manoenvreeren, dat wenden en
keoren gezien hebben cm een juist denk
beeld te vormen van onze positie in derge
lijke gevallen en van de manoeuvres en
"combinaties soms aan de overzijDaar
komt zulk een ambt of betrekking open,
vervolgde hij met een handbeweging, en
er is een katholiek, die de aangewezen man
er voor is. Iedereen beaamt het. Ook aan
die andere zij wo-r-db het erkend. En men
zou zeggen, dat komt vanzelf in OTde, heb
loopt van een leien dakje en de zaak is be
klonken. MaarjawelSchier onge
merkt treedt er beweging in en het dinge
tje begint te draaien, te draaien en het
draait maar clóor. Blijft ge nu niet meer
dian oppervla/kkig toeschouwer, dan zegt
Uit het Engelsch van Miss YONGE.
(Nadruk Verboden).
SO)
De nacht ging redelyk goed voorby, en
toen Violette met een zenuwachtigen schrik
wakker werd, wist zy met groote zelfbe-
heersching zich stil to houden en tot be
daren te komen; zij verbood Sara hem te
roepen en verdiende inderdaad heb prijsje,
dat hy haar des morgens gaf, namelyk, dat
zij een zoet kind was geweest.
„Gij moogt mij nu niet langer kind noe
men", sprak zij met een allerliefst hoog
moedig gezichtje, „Ik moet nu verstandig
worden."
„Zal ik u dan het mooiste moedertje in
geheel Engeland noemen?"
„Ac-h, dik ben veel te jong en të onverstan
dig. Ik wenschte zoo hartelijk wat ouder te
zijn".
„Zijt gij reeds lang wakker geweest?"
„Ja, en ik heb zoo prettig liggen denken
weet gij waarover Over dón naam van
den kleine."
„Gij komt te laat, Violette; zij hebben
hem den naam van John gegevenze zeg
gen, dat ik dit verlangde."
„Hoe, heeft men hem al dadelijk moeten
doopen 1 Ia hij dan zoo teer Ach, Arthur,
zeg het mijik weet wel, dat hij fijn is, doch
ik wist ni^t, dat hij zoo zwak was."
Arthur poogde haar door allerlei betui
gingen, dat het kind volmaakt wèl was, tot
bedaren te brengen, terwijl dc baker n.l wat
hij zeido bevestigdedoch ofschoon zij haar
gewat draait dat gemakkelijk en eenvou
dig en geleidelijk! Dooh ik zeg u, houd uw
man dé ér in het oog. Ziet ge niet, hoe
netjes dat langs hem heengaat? En
plotseling da hij, de katholiek, er uatge-
draaatGo staat versteld, hoe simpel dat
verloop is geweest. En, onnooozele, die ge-
zijt-, bemerkt ge nu eerst, dat de gansChe
draai-opzet van meet af er op gericht werd,
dat diè uitviel.
Een belasting op voornamen.
„NEERLANDIA'heeft bezwaar tegen
de belasting op voornamen, die onze Minis
ter van Financiën wil invoeren. Het blad
meent, dat, wanneer deze belasting aan
merkelijk den administratieven last ver
mindert, ze voor de sohatkist geen belang
heeft; brengt ze daarentegen een goede
scm op, dan blijft de administratieve last.
Deze web zou, dat spreekt, een groote
opruiming houden onder de voornamen,
en dat zouden wij betreuren. Wij laten nog
daar, dat er nieuwe last uit zou voorkomen,
bijv. bij de post. De twee of meer voorlet
ters zijn een duidelijke onderscheiding.
Voert men er. slechts één, en dat zou
met deze wet de regel worden dan zal
dat, vooral 'bij veCl voorkómende eigenna
men dikwijls verwarring geven. Dat be
zwaar zou slechts voor een klein deel ver
minderen, wanneor het gebruik dan toe
nam om bij onderbeekoning, op adressen,
enz. den voornaam voluit te schrijven. En
dat voluit schrijven, waarmede bijv. een
Jan Smit zich van een Jacob Smit zou on
derscheiden, zou een nieuwe last zijn, zij
het dan niet voor departementen of secre
tarieën.
Maar er zullen zooveel Jan Smits en
zcoveel Jacob Smitö zijn, dat er toch ver
warring ontstaat en dan zal men meer gaan
werken met achter den naam Hzn., of
Pzn, te zetten. Weer nieuwe last! Of men
zal geiijk een bekend geslacht der Smits
Romeinsche cijfers gaan gebruiken: Piet
Meyer I, Piet Meyer II, enz. Of, zooals
o.a. in Rotterdam een gebruik is, bijnamen
gaan geven en die ook schrijven: Roode
Jan Smit, Zwarte Jan Smit, enz.
Maar, zooals wij zeiden, die last is ons
eigenlijk bezwaar niet. Waarom wij hopen,
dat deze wet niet tot stand zal komen, is
vooreerst, dat wij vreezen voor het behoud
van een aantal mooie Nederiandsche voor
namen. Wanneer er minder vraag naar is,
wanneer zo moeilijker bij de pas geborenen
ondergebracht kunnen worcfen, zullen er
meer en meer in onbruik raken en teloor
gaan.
Zegt men: integendeel, om verscheiden
heid in de voornamen te krijgen en daar
door verwarring te voorkomen, zal men
licht buiten de meest gebruikte kiezen,
dan antwoorden wij: dat zou alleen op
gaan, indien men den voornaam voor een
kind naar willekeur koos, maar dat is uit
zondering; de regel is, dat men het naar
een nabestaande noemt.
Een tweede bezwaar acht het blad, dat
een aantrekkelijk gebruik, nog in sommige
streken inheomsoh en in tal van families
ook elders voortbestaande, n.l. om kinde
ren en ook ouderen in den omvang, met een
dubbelen naam, al dan niet verkort, te noe
men, er mee zou verdwijnen. Anna Marie
of Annemie, Anneko, Annelize, iP'ietebet,
Betteko en Pieteko, Piotemie, Hendrik
Jan of Jan Hendrik, Dirk Jan of Jan Dirk,
enz., daar zou het op den duur uit moe
zijn.
Als dorde bezwaar acht „NEERLAN-
DIA", dat, behalve den voornaam, waarmee
het kind bestemd is genoemd te worden,
men hot graag nog óèn of meer geeft, om
de namen van meer dan éón geliefde ver
wante, vriend of vriendin, een man of
vrouw uit de geschiedenis of van zijn tijd-
best deed om het te geloovon, zij was niet
gerust en wilde haar sohat geen oogenblik
uit haa/r armen Laten nemen, totdat dr.
Harding kwam. Zij deed dezen zoo vele vra
gen, dat de dokter, die haar den vorigen
avond zóó zwak gezien had, dat zij nauwe
lijks op kon kijken, veel minder spreken,
geheel verbaasd stond. Door de waarheid
oen weinig te verbloemen, slaagde hij er in,
haar eenigssLns gerust te stellen, hoewel zij
na dien tijd haar kind met een geheel an
der oog Beschouwde. Niet alleen, dat zij
het meer liefkoosde datn te voren, maar ook
nam haar gelaat een zekere uitdriikkéng vau
eerbied en ernstig nadenken aan, wanneer
zij het zoo aandachtig beschouwdehetgeen
Arthur eens deed vragen, wat zij toch in
dat ra/re, kleine, roode gezichtje bestu
deerde
„Ik daoht er aam, dlat hij zoo onschuldig
is!" was haar eenvoudig antwoord, terwijl
Arthur door zijn spottemden glimlach
toomde, dat hij haar meening volstrekt niet
bes-reep.
De ongerustheid over haar kind ver
traagde haar horstel, en toen zij, d'oo-r
Arthurs luid praten op de trap, te weten
was gekomen, dat zij een giast in huis had
den, rustte zij niet vóór dat zij wist, wie
dat wasdaarop was or geen eind aan haar
getob en haar vrees, dlat Mr. Martin dale
niet goed bediend' zou worden, en niet
kreeg wat hij noodÜg had. De veerkracht
van haar geest -had door haar zaekte zoo
veel geleden, dat zdj die bezwaren niet ge
makkelijk verzetten kon, en het scheen wol,
dlat haar zorgen herleefden, zoodra zij
weer eenigszins denken kon.
Intussohen ging het in het huishouden
nog zonderling toe. Sara had het bestuur
over het geheel® huisgezin, haar moester er
onder begrepen, op rich genomen. Ze ging
met stalen volharding cn onwrikbare
strengheid haar weg, en verheugde zich hei
melijk, dat zij haar meester kon plagen
met hem een proefje te geven van diezelf
de zorgen, waaronder hij haar mevrouw
had laten zuchten. Eerst moest hij den sleu
telbos opzoeken. Men veronderstelde, dat
die in een zekere cassette lag, en toen dat
stuk gevonden werd, miste men het sleutel
tje er van. Arthur keerde de ongelukkige
lade met het opschrijfboek het onderste bo
ven en spaarde de naaidoos slechts op de
herhaalde betuigingen van John, dat daar
geern sleutel in lag, waarbij deze hom op
het denkbeeld bracht, dat die misschien aan
het kettinkje van Violettes horloge zou
hangen, en, ofschoon hij een oogenblik te
voren nog gezegd had, dat het er niet aan
zat, vond Sara er het ©ogenblikkelijk. Thans
bleef zij met onverstoorbare kalmte vlak
voor hem staan, em hoeveel moeite hij ook
deed om haar te ontsnappen, zij hield niet
op, voordat hij mot eigen hand alles had
opengemaakt,waïnt", zedde zij, „als er
nu het een of ander gemist wordt, kan
mijnheer later niet zeggen, dat het mijn
schuld is."
Het was Arthur over het algemeen nog
onverschillig, wat men voot hem opdischte,
misschien was dit de terugwerking van
het weelderige leven in zijn ouderlijk huis
maar op eqn zekeren dag had kapitein
Fitzhugh hem eenige bijzonder fijne forel
len ten geschenke gezonden, en daar Arthur
als hengelaar een kenner van visch was,
merkte hij dadelijk, dat de individu's, wel
ke men hem aan 't ontbijt wilde opdissohen,
van een geheel andere soort waren «dan de
forellen, die zijn vriend hem gezonden had
en dat hij daarover niet weinig uitvoer, laat
zich gemakkelijk begrijpen.
Door de stilte, welke er in huis heerschte,
hoorde John een levendige woordenwisse
ling Boven aan de keukentrap en Arthur
op gramstorigen en driftigen toon zeggen
„Gij moest mij liever wijs maken, dat men
mij gedroogde bokking gezonden had
Een kijvende stem gaf antw dooh
werd dadelijk tot zwijgen gebracht door
het zeggen„Uw mevrouw kan doen wat
haar behaagtmaar ik zeg u, dat ik oogen-
blihkelijk den visoh wil hebben, dien kapi
tein Fitzhugh gezonden heeft."
Wedier een antwoord, op nog scheller toon
uitgeschreeuwd.
„Wat gaan mij al de families aan, waar
gij gewoond hobt? Den visch wil ik heb
ben."
Nu lei John de haaid op zijn arm en wees
met den vinger naar de kamer van Violette,
waarop Arthur haastig de trap afliep, de
keukenmeid voor zich uit jagende.
Een ©ogenblik daarna kwam hij weer bo
ven hij raasde geweldÜ- over de onbe
schoftheid van dat schepsel en was volgens
zijn zeggen dol blijde, dlat hij haar haar loon
ge-reven en de deur uitgezet had.
John vroeg hem, wie er nu voor Violette
koken zou, en vermaakt© zich met het
lange gezicht, dat zijn broeder zette.
De beide heeren raadpleegden met. Sara,
en deze zeide op haar gewonen, deftigen
tcon. „Ik denk wel, dat ik dit op mij zal
durven nemen, tot mevr. weer hersteld is."
Toen Arthur haar de stipste geheimhouding
aanbeval, daar hij niet wiKio, dat mevrouw
zou vernemen, dat do keukenmeid wegge
jaagd was, vertrok zij do hoeken van haar
mond tot een akeligon glimCach, terwijl zij
haar gewoon: „Goed, nijnheer," ten ant
woord gaf.
„Nu," zei John,' „ik benijd u het geluk
niet, uw vrouw te moeten kennis geven,
welke omwenteling gij hier gemaakt hebt."
„O, dat zal zich wel schikken, als die
vrouwen slechts den mond willen houden."
Zij waren dan ook zoo bescheiden als mo
gelijk was, daar zij evengoed a'ls haar heer
zagen, hoeveel nadeel het de zieke deed,
wanneer zij zich over haar huishouden be
kommerde. Zij herstelde zeer langzaam,
en was zelfs niet in staat om een bezoek
van John to ontvangen. Eerst op den dag,
waarop hij om de Londensche lucht, welke
zijn hoost altijd verergerde te ontvlieden,
tot zijn leedwezen genoodzaakt was te ver
trekken, mocht hij naar een oogenb'ikje
zien.
Hij vond haar geheel in sjaals gewikkeld
op dc sofa liggen. Haar fraai haar was on
der haar mutsje weggestreken; haar die
pe, donkere oogen schenen nog zachter
■dcor hun kwijnenden opslag, en de vol
maakt zuivere omtrek van haar schoon en
vermagerd gelaat teekencle zich als ivoor
gesneden tegen de witte kussens af.
Zij verwelkomde hein met een vriende
lijken gfimlachdoch hij sprong terug en
kreeg een hoogroode kleur als van pijn,
en zijn hand beefde sterk, toen hij de hare
drukte; daarop keerue hij zich om en be
gon vreeselijk te hoesten.
„Ach, wat spijt het mij. dat uw hoest zo®
verergerd is," sprak zij.
„Het heeft niets to beduiden," hernam
hij, zich herstellende. „I uank u, dat gij
mij eens boven hebt laten komen. Gij
toch niet vermoeid, hoop ik?"
„O, neen, ik dank u. Arthur heett mij
zoo voorzichig overgedragen, en de kleine
is vanmorgen zoo Tïeel zoet."
„Waar is hij?" Ik wilde pr naar hem