A®. 1915. N°. 17112 Woensdag December. Eerste Blacl. Tweede Kamer. Persoverzieht. FEUILLETON. Violette of de Schoonzuster. genooten, die men bewondert, aan het kind te verbinden. Dat is ook een aantrekkelijk gebruik, waaraan een eind zou komen. En als afzonderlijk bezwaar nog: de Ka tholieken onder cuze landgenooten geven hun kinderen er gaarne nog den naam of de namen van heiligen bij. Nu zegt de Minister wel: voor het ge noegen uw kind meer dan één naam te ge ven, moet gij da i ook wat over hebben. Maar de ervaring leert, dat een dergelij ke onnoodige uitgave in de meeste geval len vermeden wordt. Yoor onbemiddc'lden is f 2.50 zoo goed als een belemmering. Maar neem zelfs iemand, die van 4000 tot f6000 inkomen heeft: hem kost elke voor naam méér dan f 15. De vader denkt aan de doktersrekening en al wat de nieuwe we reldburger meer kost, en laat het bij den eenen voornaam. Wij allen hebben natuurlijk te doen met den last, dien de ambtenaren ter secreta rie en op de Regeeringsbureaux met het inschrijven van meer dan, één voornaam hebben velen onzer hebben misschien ten onrechte gedacht, dat mon daar over het geheel het werk wel af kan maar wij voelen toch meer voor het behoud van na men en van de gebruiken, die daaromtrent ónder ons volk bèstaan. Er zou weer iets van de kleur van het vohafteven afgaan als de praotische maatregel, dien de Minister voorstelt, er door ging. Gezwegen van het nieuwe onpraotische, dat er het gevolg van kan zijn, zooals wij zagen. En dan hebben wij ten slotte nog be zwaar tegen de samenstelling, die de Mi nister gebruikt: „voomamenbelasting." Dat zou 'eerder voorn aambelasting moeten luiden, 'en liefst nog: belasting op voorna men. Gelijk wij zeggen: Minister van Fi nanciën en niet Financiënminister be halve als we te veel Duitsche kranten hebben gelezen. Mond- en Klauwzeer. De heer C. Broökema, secretaris van de Friesche Maatschappij van Landbouw, bespreekt in het „FRIESCH WEEKBLAD", het orgaan die; Maatschappij, wat de gevolgen zouden zyn van het staken van het „afmaakstelsel" by het ontstaan van mond- en klauwzeer onder het vee. Het zyn z. i. de volgende: lo. de gieheele veestapel zal doorzieken. De schade daarvan wordt in gewone omstan digheden geschat op gemiddeld £25 per koe, by de tegenwoordige vee- .en zuivelprijzen is ze naar rato hooger aan te slaan; 2o. de Regeering zal, bij staking ran het aimaakstelsel, waarschijnlijk geen. poging doen om op andere wijze de ziekte te stui ten, aangezien zij hiervan geen succes ver wacht en de 'daaraan te besteden ko6ten dus uieb kan verdedigen. De tot heden gemaakte kosten en offers men zegt, dat de kosten 7 millioen hebben bedragen zyn dan als weggeworpen te beschouwen; 3o. nu voor de eerste maai de bestrij ding mot de uiterste-consequentie is toege past, zal, indien de strijd wordt opgegeven, geen enkele Regeering zich voor de tweede maal aan een proefiléming op zoo groot© schaal wagen. Aangezien, bij heb uitbreken der eerste gevallen niet te voorzien is wel ks n omvang de epizoötie zal nemen, zal men dan later in het geheel niet tot krachtige bestryding overgaan, of zeer spoedig daar mee ophouden. De Nederlandsche veestapel zal dus voortdurend aan de ziekte zyn bloot gesteld, waardoor de exporthandel vermoe- dolyk zal verloopen. Wie op dit oogenblik, nu bewezen is, dat mer zelfs in den weidetyd m de veeryke provinciën Nederland de zaekte onder de knie kan houden, en nu bij het begin ran den staltyd de voorwaarden voor de bestrij ding byzonder gunstig zrjn, tot de beëindi ging van de maatregelen meewerkt, moet de volle verantwoordelijkheid voor bovenge noemde gevolgen aanvaarden. Personvrijheid. De „NIEUWE ARNHEMSCHE COURANT" bevat een arti kel hierover. Naar aanleiding van de jongste aanklacht tegen „DE TELEGRAAF", waarvan mede- deeling werd gedaan onder het opschrift „Het dozijn vol", schrijft de „NIEUWE ARN HEMSCHE COURANT": Afgezien, dat het ook ons vrijwel /ondenk baar lijkt, dat het blad wegens het artikel over het geheim verdrag zal worden ver oordeeld, is het o.i. een tactische fout deze reek» van gerechtelijke vervolgingen in te stellen tegen het éénige blad in ons land, dat onverholen uitkomt voor zijn anti- Duilsch-Oostenrijksche gevoelens en dx>r de geniale teekeningen van den artist Ramae- keis, ook in 't buitenland bekendheid geniet En dan merkt het blad verder p.m. op: Wy zijn het in geen enkel .opzicht eens met dr. Nolens, die volgens het verslag in de Tweede Kamer verklaarde: „de pers dient neutraal te zijn en de eenvoudigste manier, om goed. neutraal te wezen, is ,om eenvou dig te zwijgen." Een dergelijke opvatting der neutraliteit, welke de pers zou verplich ten zich te onthouden van het .uiten van eigen, zelfstandig oordeel, van het oefenen van critiek ook op de handelingen der eigen Regeering, wijzen we af. Zij zou ,ons' leiden tot het, naar beweerd wordt, in Duitschland bestaande stelsel van officieele persbureaux, die aan de pers het door de Regeering goedgekeurde nieuws vers.rekken.* 0 n ze pers mag niet zijn de trechter, waardoor een Regeering invloed uitoefent op de open bare meening en stemming maakt; zij be hoort nóch officieel, nècn officieus te we zen: zy moet zichzelve zrjn. Ook in déze tijden még zy het recht van critiek op de handelingen der Regeering niet uit handen geven; het is haar plicht, ook thans, te waar schuwen, wanneer volgens haar eerlijke over tuiging die handelingen niet zyn in 's lands belang. En al moge zy daarin dwalen; al moge de wijze, waarop critiek geoefend wordt, gespeend zijn van hoffcljjkheid, ge- creveu in eon taai, die niet tusschen be schaafde menscfien gebruikeyk is, al ïïie bezwaren vallen weg tegenover het groote gevaar eener serviele, zwijgende pers; een pers, die onder den druk van herhaal de vervolgingen tenslotte alle karakter en waardigheid prijs geeft, en zich dankbaar toont voor plasdankjes ran Regeering en Kamerled en- Wiji weten niet van wie de bevelen tot vervolging van „DE TELEGRAAF" zijn uit gegaan- maar wel weten we, dat men aan oie zijde blyk geeft van veronachtzaming ran cle Jessen der geschiedenis. Pogingen van hooger hand, om door vervolgingen" de pers aan banden te loggen en haar in de vrhe uiting harer meening te be emmeren, hebben steeds het tegenover geste de gevolg gehad. Keizer Napoleon IIÏ heeft het tot zyn schade ondervonden, toen hij den sirijd aanbond tegen Henri Rochefort en diens „LANTERNE". Het kleine, roede boekje werd ten slotte de houtworm, die zijn troon deed ineenstorten. HET COMITÉ-GENERAAL. Het comité-generaal is gisteravond te on geveer G1/* uur geëindigd, zoodat heden voormiddag om elf uren weer in openbare vergadering wordt voortgegaan met de alge. meene beschouwingen over de Staatsbegroo- ting. Nader deelt het Haagse he Corresponden ts ebur eau omtrent het comité-generaal mede, dat het vry belangwekkend moet geweest zyn, doch dat zeer ingrypendo verandering inzake do maatregelen op militair gebied niet als resultaat er van te wachten schijnt (Avondvergadering van Dinsdag). JUSTITIE-BEGROOïING. De heer JUTEN dringt er op aan, dat op een uittreksel van de geboorte-registere van gewettigde kinderen niet meer zal worden aangeteekend, dat de kinderen buiten echt geboren zijn. De heer VAN HAMEL wenscht, dat rnet de behandeling van het Wetboek van Straf vordering zooveel mogelijk spoed zal wor den gemaakt, en dringt aan op wijziging der wet op het arbeidscontract, ter voorkoming van misbruiken ten aanzien van het staan geld. Voorts houdt spreker vol, dat de Be grafeniswet crematie toelaat en dat zelfs, wa.nneer dit niet zoo zou zijn, bij h.t'ombre- ken van poenale sanctie hier toch politio- neele sanctie niet van toepassing zou zijn. De heer SCHIM VAN DER LOËFF be oogt de wepscheiykheid der instelling van een handelsregister en vraagt een behoorlijke sa laris-regeling voor de deurwaarders. De heer KLEEREKOOPER dringt er op aan, dat de Minister een onderzo-A' zal in stellen naar het geval met de „Tieisrhe Cou rant", die maanden lang onJer* censuur stond, i ofschoon Tiel niet in staat van beleg ver keert. Hij besehCAW*.de gevangenne ming van den heer ScnrocT^r, hoofd redacteur van „De Telegraaf' als preven tieve censuur en hoopt, dit de Minister de vrijheid van drukpers onbekrompen zal hand haven. Onze wetgeving kent eenvoudig geen preventieve censuur en wij willen die ook niet kennen. Het bleek reeds uit een schrij ven in het „Handelsblad", da: in Int optreden van de justitie, dat thans de gemoederen zeer bezig houdt, ook geen ander doel kan zien dan het feitelijk uitoefenen van preventieve censuur. In een tijd als deze moeien geen gebruiken in ons land binnensluipen ah oil. genoode gasten, die men lal er moei ijk weef kwijt raakt. Spreker maakt hier melding van de zaak a s lid van den Ned. Journalisten kring en ais journalist- De heer SMEENGE dringt aan op spoe dige voorziening in den onhoudbaren toe stand ten aanzien van de deurwaardersbozol- diging. De_ heer TER LAAN (Rotterdam) bepleit regeling der rechtspositie van de ambtena ren en erkenning der vakveroenigingen van ambtenaren. De heer VAN WIJNBERGEN dringt aan op krachtig optreden tegen advert- n nes be- treffende nieuw-Malthueiaansche praktijken. Over het beleid des Ministers kon het oor dee? van spreker niet onverdeeld gunstig luiden en wel' ten gevolge van 's Ministers houding in zake de eedskwestie en de na'eving der Be grafeniswet, die, naar de afgevaardigde be toogt, geen crematie toelaat Do heer DUYNSTEE dringt aan op wij ziging der tot onbillijkheden aanleiding ge vende toescha ting van getuigen gel den en wenscht, dat de berechting van ai beidsoon- tractzaken, waarmede hooge bedragen ge moeid zijn aan de rechtbanken zal worden opgedragen. De heer ELAND acht opheffing van liet totolisatorverbod wenschelyk. De heer BICHON VAN IJSSELMONDE wenscht gelijkheid van formuleering in onze wetten. Minister ORT stelt de bespreking der eedswet uit Hy heeft geen wijziging der Be- graf eniswet bevorderd, omdat hij in deze tijdsomstandigheden geen strijd over zulk een gewichtige zaak wenscht te doen ontstaan en hij van meening is, dat hij toch zijn taak als Minister van Justitie op rich tig© wijze kan vervullen, zonder mede te werken aam Heb morgen verschijnend No. bevat als voorplaatMario Antoinette, hertogin v. Mecklenburg Soh/werin, zuster v. Prins Hen drik d)oT Nederlanden, als verpleegster. Ijd de kolenmijnen te H-oensbroek (Limb). Het gezelschap Royaarda in dien Prin- oesse Schouwburg te 's-Gravenhage. Voorts vele aotueele Oorlogsfoto's, als Serviërs van dienstplichtigen leeftijd Wor den ondfer md'litadr geleide naar concentra tiekampen gevoerd. Russdscthe krijgsge vangenen uit hefc Warschaugefeied hooren de mis aam. Zoeklicht in de loopgraven, duizenden kaarsen lichtsterkte ontwikke lend. Een der vele versterkte en bom vrije schuilplaatsen in de Russische loop graven. Geen Katholieken! Over het voorbijgaan van mr. Aalberse lezen wij in „DE STUDIËN": Wat betreft de daadwerkelijke erken ning der wetenschappelijke verdiensten en 'der geschiktheid van een Katholiek voor dé universitedts- en voor andere katheders, dlobberen wij altijd nog tusschen hoop en vrees, al schijnt soms de kans nog zoo mooi te staan en al zou men achterstelling prac- tdsoh voor onmogelijk houd/en. En, de uit komst bewees het eens te meer, die vrees is wel gegrond. Indfertijd stond mr. Struyc- ken niet alileen nummer oen, maar zelfs ais do ©enige door curatoren voorgestelde op d/e voordracht, en wat is er toen zelfs nog te doen geweest vóór de benoeming vast stond Sommigen waren toen overtuigd, of zeiden ten m/inste zich overtuigd te hou den, dat, nu een katholiek den leerstoel der Staatswetenschap besteeg, de Staatsweten schap te Amsterdam zeker ging kelderen en haar hooglooraar erbij. Maar o quae mu- tatio rerumJuist het omgekeerde, van wat gedaoht en voorspeld werd, had plaats. De Staatswetenschap aan de Amsterdamsche Universiteit steeg, bleef stijgen, on haar hooigleeraar stond al spoedig meer dan een hoofd lengte boven de meesten zijner col lega's van de rechtgeleerde faculteit uit. Wie van dat tekort aan roöht zich ten vol le overtuigd hield, was die pas overleden hoofd-inspoctour der Volksgezondheid! te s-Hertogenbosch, dir. Woltering. Als hij, zelfs onder heb gewone keuvelen door, op het obapitro der achterstelling van de Ka tholieken kwam, d!an welden de woorden hem diep uit het hart. En zijn bron was oen jarenlange ervaring: ofschoon, voegde hij er steeds eerlijk bij„ik persoonlijk, niet over tegenwerking of achterstelling heb te klagen. Maar", ging hij dan voort, ,,U moet dat manoenvreeren, dat wenden en keoren gezien hebben cm een juist denk beeld te vormen van onze positie in derge lijke gevallen en van de manoeuvres en "combinaties soms aan de overzijDaar komt zulk een ambt of betrekking open, vervolgde hij met een handbeweging, en er is een katholiek, die de aangewezen man er voor is. Iedereen beaamt het. Ook aan die andere zij wo-r-db het erkend. En men zou zeggen, dat komt vanzelf in OTde, heb loopt van een leien dakje en de zaak is be klonken. MaarjawelSchier onge merkt treedt er beweging in en het dinge tje begint te draaien, te draaien en het draait maar clóor. Blijft ge nu niet meer dian oppervla/kkig toeschouwer, dan zegt Uit het Engelsch van Miss YONGE. (Nadruk Verboden). SO) De nacht ging redelyk goed voorby, en toen Violette met een zenuwachtigen schrik wakker werd, wist zy met groote zelfbe- heersching zich stil to houden en tot be daren te komen; zij verbood Sara hem te roepen en verdiende inderdaad heb prijsje, dat hy haar des morgens gaf, namelyk, dat zij een zoet kind was geweest. „Gij moogt mij nu niet langer kind noe men", sprak zij met een allerliefst hoog moedig gezichtje, „Ik moet nu verstandig worden." „Zal ik u dan het mooiste moedertje in geheel Engeland noemen?" „Ac-h, dik ben veel te jong en të onverstan dig. Ik wenschte zoo hartelijk wat ouder te zijn". „Zijt gij reeds lang wakker geweest?" „Ja, en ik heb zoo prettig liggen denken weet gij waarover Over dón naam van den kleine." „Gij komt te laat, Violette; zij hebben hem den naam van John gegevenze zeg gen, dat ik dit verlangde." „Hoe, heeft men hem al dadelijk moeten doopen 1 Ia hij dan zoo teer Ach, Arthur, zeg het mijik weet wel, dat hij fijn is, doch ik wist ni^t, dat hij zoo zwak was." Arthur poogde haar door allerlei betui gingen, dat het kind volmaakt wèl was, tot bedaren te brengen, terwijl dc baker n.l wat hij zeido bevestigdedoch ofschoon zij haar gewat draait dat gemakkelijk en eenvou dig en geleidelijk! Dooh ik zeg u, houd uw man dé ér in het oog. Ziet ge niet, hoe netjes dat langs hem heengaat? En plotseling da hij, de katholiek, er uatge- draaatGo staat versteld, hoe simpel dat verloop is geweest. En, onnooozele, die ge- zijt-, bemerkt ge nu eerst, dat de gansChe draai-opzet van meet af er op gericht werd, dat diè uitviel. Een belasting op voornamen. „NEERLANDIA'heeft bezwaar tegen de belasting op voornamen, die onze Minis ter van Financiën wil invoeren. Het blad meent, dat, wanneer deze belasting aan merkelijk den administratieven last ver mindert, ze voor de sohatkist geen belang heeft; brengt ze daarentegen een goede scm op, dan blijft de administratieve last. Deze web zou, dat spreekt, een groote opruiming houden onder de voornamen, en dat zouden wij betreuren. Wij laten nog daar, dat er nieuwe last uit zou voorkomen, bijv. bij de post. De twee of meer voorlet ters zijn een duidelijke onderscheiding. Voert men er. slechts één, en dat zou met deze wet de regel worden dan zal dat, vooral 'bij veCl voorkómende eigenna men dikwijls verwarring geven. Dat be zwaar zou slechts voor een klein deel ver minderen, wanneor het gebruik dan toe nam om bij onderbeekoning, op adressen, enz. den voornaam voluit te schrijven. En dat voluit schrijven, waarmede bijv. een Jan Smit zich van een Jacob Smit zou on derscheiden, zou een nieuwe last zijn, zij het dan niet voor departementen of secre tarieën. Maar er zullen zooveel Jan Smits en zcoveel Jacob Smitö zijn, dat er toch ver warring ontstaat en dan zal men meer gaan werken met achter den naam Hzn., of Pzn, te zetten. Weer nieuwe last! Of men zal geiijk een bekend geslacht der Smits Romeinsche cijfers gaan gebruiken: Piet Meyer I, Piet Meyer II, enz. Of, zooals o.a. in Rotterdam een gebruik is, bijnamen gaan geven en die ook schrijven: Roode Jan Smit, Zwarte Jan Smit, enz. Maar, zooals wij zeiden, die last is ons eigenlijk bezwaar niet. Waarom wij hopen, dat deze wet niet tot stand zal komen, is vooreerst, dat wij vreezen voor het behoud van een aantal mooie Nederiandsche voor namen. Wanneer er minder vraag naar is, wanneer zo moeilijker bij de pas geborenen ondergebracht kunnen worcfen, zullen er meer en meer in onbruik raken en teloor gaan. Zegt men: integendeel, om verscheiden heid in de voornamen te krijgen en daar door verwarring te voorkomen, zal men licht buiten de meest gebruikte kiezen, dan antwoorden wij: dat zou alleen op gaan, indien men den voornaam voor een kind naar willekeur koos, maar dat is uit zondering; de regel is, dat men het naar een nabestaande noemt. Een tweede bezwaar acht het blad, dat een aantrekkelijk gebruik, nog in sommige streken inheomsoh en in tal van families ook elders voortbestaande, n.l. om kinde ren en ook ouderen in den omvang, met een dubbelen naam, al dan niet verkort, te noe men, er mee zou verdwijnen. Anna Marie of Annemie, Anneko, Annelize, iP'ietebet, Betteko en Pieteko, Piotemie, Hendrik Jan of Jan Hendrik, Dirk Jan of Jan Dirk, enz., daar zou het op den duur uit moe zijn. Als dorde bezwaar acht „NEERLAN- DIA", dat, behalve den voornaam, waarmee het kind bestemd is genoemd te worden, men hot graag nog óèn of meer geeft, om de namen van meer dan éón geliefde ver wante, vriend of vriendin, een man of vrouw uit de geschiedenis of van zijn tijd- best deed om het te geloovon, zij was niet gerust en wilde haar sohat geen oogenblik uit haa/r armen Laten nemen, totdat dr. Harding kwam. Zij deed dezen zoo vele vra gen, dat de dokter, die haar den vorigen avond zóó zwak gezien had, dat zij nauwe lijks op kon kijken, veel minder spreken, geheel verbaasd stond. Door de waarheid oen weinig te verbloemen, slaagde hij er in, haar eenigssLns gerust te stellen, hoewel zij na dien tijd haar kind met een geheel an der oog Beschouwde. Niet alleen, dat zij het meer liefkoosde datn te voren, maar ook nam haar gelaat een zekere uitdriikkéng vau eerbied en ernstig nadenken aan, wanneer zij het zoo aandachtig beschouwdehetgeen Arthur eens deed vragen, wat zij toch in dat ra/re, kleine, roode gezichtje bestu deerde „Ik daoht er aam, dlat hij zoo onschuldig is!" was haar eenvoudig antwoord, terwijl Arthur door zijn spottemden glimlach toomde, dat hij haar meening volstrekt niet bes-reep. De ongerustheid over haar kind ver traagde haar horstel, en toen zij, d'oo-r Arthurs luid praten op de trap, te weten was gekomen, dat zij een giast in huis had den, rustte zij niet vóór dat zij wist, wie dat wasdaarop was or geen eind aan haar getob en haar vrees, dlat Mr. Martin dale niet goed bediend' zou worden, en niet kreeg wat hij noodÜg had. De veerkracht van haar geest -had door haar zaekte zoo veel geleden, dat zdj die bezwaren niet ge makkelijk verzetten kon, en het scheen wol, dlat haar zorgen herleefden, zoodra zij weer eenigszins denken kon. Intussohen ging het in het huishouden nog zonderling toe. Sara had het bestuur over het geheel® huisgezin, haar moester er onder begrepen, op rich genomen. Ze ging met stalen volharding cn onwrikbare strengheid haar weg, en verheugde zich hei melijk, dat zij haar meester kon plagen met hem een proefje te geven van diezelf de zorgen, waaronder hij haar mevrouw had laten zuchten. Eerst moest hij den sleu telbos opzoeken. Men veronderstelde, dat die in een zekere cassette lag, en toen dat stuk gevonden werd, miste men het sleutel tje er van. Arthur keerde de ongelukkige lade met het opschrijfboek het onderste bo ven en spaarde de naaidoos slechts op de herhaalde betuigingen van John, dat daar geern sleutel in lag, waarbij deze hom op het denkbeeld bracht, dat die misschien aan het kettinkje van Violettes horloge zou hangen, en, ofschoon hij een oogenblik te voren nog gezegd had, dat het er niet aan zat, vond Sara er het ©ogenblikkelijk. Thans bleef zij met onverstoorbare kalmte vlak voor hem staan, em hoeveel moeite hij ook deed om haar te ontsnappen, zij hield niet op, voordat hij mot eigen hand alles had opengemaakt,waïnt", zedde zij, „als er nu het een of ander gemist wordt, kan mijnheer later niet zeggen, dat het mijn schuld is." Het was Arthur over het algemeen nog onverschillig, wat men voot hem opdischte, misschien was dit de terugwerking van het weelderige leven in zijn ouderlijk huis maar op eqn zekeren dag had kapitein Fitzhugh hem eenige bijzonder fijne forel len ten geschenke gezonden, en daar Arthur als hengelaar een kenner van visch was, merkte hij dadelijk, dat de individu's, wel ke men hem aan 't ontbijt wilde opdissohen, van een geheel andere soort waren «dan de forellen, die zijn vriend hem gezonden had en dat hij daarover niet weinig uitvoer, laat zich gemakkelijk begrijpen. Door de stilte, welke er in huis heerschte, hoorde John een levendige woordenwisse ling Boven aan de keukentrap en Arthur op gramstorigen en driftigen toon zeggen „Gij moest mij liever wijs maken, dat men mij gedroogde bokking gezonden had Een kijvende stem gaf antw dooh werd dadelijk tot zwijgen gebracht door het zeggen„Uw mevrouw kan doen wat haar behaagtmaar ik zeg u, dat ik oogen- blihkelijk den visoh wil hebben, dien kapi tein Fitzhugh gezonden heeft." Wedier een antwoord, op nog scheller toon uitgeschreeuwd. „Wat gaan mij al de families aan, waar gij gewoond hobt? Den visch wil ik heb ben." Nu lei John de haaid op zijn arm en wees met den vinger naar de kamer van Violette, waarop Arthur haastig de trap afliep, de keukenmeid voor zich uit jagende. Een ©ogenblik daarna kwam hij weer bo ven hij raasde geweldÜ- over de onbe schoftheid van dat schepsel en was volgens zijn zeggen dol blijde, dlat hij haar haar loon ge-reven en de deur uitgezet had. John vroeg hem, wie er nu voor Violette koken zou, en vermaakt© zich met het lange gezicht, dat zijn broeder zette. De beide heeren raadpleegden met. Sara, en deze zeide op haar gewonen, deftigen tcon. „Ik denk wel, dat ik dit op mij zal durven nemen, tot mevr. weer hersteld is." Toen Arthur haar de stipste geheimhouding aanbeval, daar hij niet wiKio, dat mevrouw zou vernemen, dat do keukenmeid wegge jaagd was, vertrok zij do hoeken van haar mond tot een akeligon glimCach, terwijl zij haar gewoon: „Goed, nijnheer," ten ant woord gaf. „Nu," zei John,' „ik benijd u het geluk niet, uw vrouw te moeten kennis geven, welke omwenteling gij hier gemaakt hebt." „O, dat zal zich wel schikken, als die vrouwen slechts den mond willen houden." Zij waren dan ook zoo bescheiden als mo gelijk was, daar zij evengoed a'ls haar heer zagen, hoeveel nadeel het de zieke deed, wanneer zij zich over haar huishouden be kommerde. Zij herstelde zeer langzaam, en was zelfs niet in staat om een bezoek van John to ontvangen. Eerst op den dag, waarop hij om de Londensche lucht, welke zijn hoost altijd verergerde te ontvlieden, tot zijn leedwezen genoodzaakt was te ver trekken, mocht hij naar een oogenb'ikje zien. Hij vond haar geheel in sjaals gewikkeld op dc sofa liggen. Haar fraai haar was on der haar mutsje weggestreken; haar die pe, donkere oogen schenen nog zachter ■dcor hun kwijnenden opslag, en de vol maakt zuivere omtrek van haar schoon en vermagerd gelaat teekencle zich als ivoor gesneden tegen de witte kussens af. Zij verwelkomde hein met een vriende lijken gfimlachdoch hij sprong terug en kreeg een hoogroode kleur als van pijn, en zijn hand beefde sterk, toen hij de hare drukte; daarop keerue hij zich om en be gon vreeselijk te hoesten. „Ach, wat spijt het mij. dat uw hoest zo® verergerd is," sprak zij. „Het heeft niets to beduiden," hernam hij, zich herstellende. „I uank u, dat gij mij eens boven hebt laten komen. Gij toch niet vermoeid, hoop ik?" „O, neen, ik dank u. Arthur heett mij zoo voorzichig overgedragen, en de kleine is vanmorgen zoo Tïeel zoet." „Waar is hij?" Ik wilde pr naar hem

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1915 | | pagina 5