Officieele Kennisgeving.
Persoverzicht.
Binnenland.
Ingezonden.
H°. 17100
Woensdag 24 Noyeraber,
Eerste Blad. o 1915
Het morgen verschijnend nummer bevat
als voorplaatEen roerend beeld van oor
logsellende. - Voorte. De toepafflmg van
de lijtsbrai in een der Bulgaarsohe kam
pen. - Een Duitsohe ammumtieafdeelmg
in Seirvië op weg naar het front.
woeste straat in een Russisch dkwp. Rus
sische Joden worden door het Duiitscne le
gerbestuur gefotografeerd. Russische
keurtroepen, na een hevig geveaht met den
■vijand, trotsch, dart ze het vaandel behou
den hebben. De Nederlandsohe ambulan
ce te Parijs met 4 foto's. VerderOpe
ning van den Handlelsoursus voor den Mid
denstand to 's-Gravonhage.
VERKIEZING.
Do Burgemeester van Leiden;
Gelet op de artikelen 8 en 9 der Ge
meentewet en op de artikelen 1 en 3 van
het Koninklijk Besluit van den lsten Mei
1897, zooals het is gewijzigd bij dat van 10
Januari 1901;
Brengt ter kennis van de kiesgerechtigden,
dat de verkiezing (candidaatstelling) van
één lid van den Gemeenteraad in
het eerste kiesdistrict, bevattende
de wijken 1, 3, 4, 7 en 11 en de stemdis-
tricten 1, 3 en 4, ter vervulling van de
vacature, ontstaan door de ontslagname van
den heer J. Korevaar PAzn., die in 1921
aan de beurt van aftreding zou zijn geweest,
en van één lid van dien Raad in het
derde kiesdistrict, bevattende de wij
ken 6, 8 en 10 en de stemdistricten 6, 7
en 9, ter vervulling van de vacature, ont
staan door de ontslagname van den heer J.
Bosch, die in 1919 had moeten aftreden,
zullen plaats hebben op Vrijdag 3 D e
cember a.s., de stemming, zoo die'noodig
mocht blijken, op Woensdag 15 Decem
ber en de eventueele herstemming op
Woensdag 22 December d.a.v.
Op den dag der verkiezing, 3 Decem
ber, kunnen ter Secretarie dezer gemeente,
bij hem, Burgemeester, van des voormiddags
negen tot des namiddags vier uren op
gaven van candidaten worden ingeleverd.
Deze opgaven moeten inhouden den naam,
de voorletters en de woonplaats van den
candidaat, en ondertoekend zijn door ten
minste 40 kiezers, bevoegd tot deelneming
aan de verkiezing, waarvoor de inlevering
geschiedt.
De inlevering der opgaven moet per
soonlijk geschieden door één of meer per
sonen, die haar hebban onder teekend, terwijl
de tot invulling bestemde formulieren van
deze opgaven kosteloos ter Secretarie ver
krijgbaar zijn gesteld van af heden tot en
met den dag der verkiezing.
De Burgemeester voornoemd,
N. C DE GIJSELAAR.
Leiden, 17 November 1915.
Treubs Belastingstelsel- In
„VAN ONZEN TIJD" geeft prof. Struycken
eerste indrukken over dit stelsel.
„Wie met minister Treub de ontzaglijke
beteekenis van dezen oor.og voor bet toe
komstig economisch leven der volken, ook
van hét onze> begrijpt, schrijft prof. $truy-
cken, aanschouwt met verbazing het onder
nemen van dienzelfden staatsman: juist in
dezen tijd de hand te leggen jaan den op
bouw van een nieuw belastingstelsel, dat
'stands financiën voor lange jaren zal be-
heerschen."
En dan schrijft hij:
Wjj staan voor niets dan vragen. 4Wat
zal deze oorlog beteekenen voor de inter
nationale rechtskundige en politieke verhou
dingen der Staten in 't algemeen, voor die
van ons land en onze koloniën in het bij
zonder? Wat invloed zal hij hebben op den
aard en den omvang van de bewapening der
groote mogendheden en in verband daar
mede op het vraagstuk van de verdediging
der kleine Staten? Welke veranderingen zul
len er j/laats vinden in de internationale
industrieel© en commercieel© verhoudingen,
in de uitwisseling van kapitaal en arbeids
krachten tusschen de volken? Wat gevol
gen zaa de ontzaglijke vernietiging van men
schen en kapitaal, de aanzienlijke vermin
dering van do koopkracht der oorlogvoe
rende volken, met zich brengen voor de
draagkracht, do welvaart van ons volk in
't algtrmeeii, de verdeeling der rijkdommen
onder de verschillende klassen en groepen
in het bijzonder? Welke verschuiving 'zal
er nlaats vinden tusschen de verschillende
iroductiebronnen. landbouw, nijverheid, han-
d* en scheepvaart, welke verandering in de
vvrdeeling van de opbrengst tusschen de
ve*.pohillende productiemiddelen, grond, kae
pitaal, prbeid? Hoe zal met betrekking tot
voortbrenging, verdeeling en verbruik der
stoffelijke goederen de verhouding tusschen
individu en gemeenschap zich ontwikkelen?
Zal de socialiseering, etateering, waartoe
B-lom gedurende den oorlog noodgedwongen
700 ruime mate moest worden overge
gaan, onmiddellijk daarna een einde nemen,
wijl men thans van nabij de gebrekkigheid er
van beeft kunnen zien, de gevaren voor
het economisch leven en voor het karakter,
van het volk, die er aan zijn verbonden,
heeft leeren kepnen, of zal veeleer het feit,
.dat de inmenging der overheid in de stof
felijke verzorging der bevolking in Veel
ruimer mate is mogelijk gebleken, dan ve
len hadden verwacht, reden zijn, de proef
onder zoo ongunstige omstandigheden
genomen als geslaagd te beschouwen,
en tot een prikkel worden, het proces ook
in normale tijden, dus qnder guns tiger voor
waarden, voort te zetten?
Over „De Toekomst."
In „DE AMSTERDAMMER" stelt prof.
Tan Hamel aan. heb weekblad „De Toe
komst" de vraag: Zijib gij Nederlandsch
of Duitsch? De schrijver noemt dan de vol
gende feiten, vragend of die kunnen wor
den ontkend:
dat „De Toekomst" is in 'bleven
geroepen door een Duitscher. Niet door
een particulieren Duitscher, maar door
een sinds den oolog te 's-Gravenbage wo
nenden agent van Duitschlancl (uit België
overgekomen)ook bij onze autoriteiten
als zoodanig gesignaleerd. Zijn naam Is
Reichmann.
Tan zijn persoonlijkheid doet verder al
leen ter zake, dat hij voor zekere doelein
den in de ruimste mate ove'r
fondsen beschikte en beschikt; dat
de Staat, door bean in Den Haag
gevoerd, is die van een groot heer;
dat hij met de zekerste, ook officieele,
Duitsohe connecties nauwe betrekking
heeft; en dat hij de éminence grise is ge
weest van de geheele „Toekoms t"-
onderneming.
Hij heeft eerst een dagblad opgericht,
dat in ons land propaganda moest maken
voor de Duitsche zaak ,,D e Toestan d".
Dit is later het weekblad „D o Toe
komst" geworden. Ofschoon de heer
Reichmann na de oprichting hiervan, voor
de buitenwereld achter de redacteuren is
schuil gegaan, en die hein ook wel hebben
willen verschuilen, is deze Duitsche
agent de „promotor" van de „T o e-
k o m s t"-onderneniirig geweest, en de ga
rant van het financieel© welslagen; degene,
op wiens initiatief redacteuren en mede
werkers bijeen zijn gebracht; degeen, bij
wien ,,Gcld kleine Rolle" speelde; heer
en meester van het blad; die aan „De
T ookorast" adres hield, die vrijen voet
had bij redactie en administratie; kortom:
de papa.
Aan het slot van het artikel heet het:
Waarlijk, wij behooren niet tot degenen
die de deugden en de praestatie© der Duit-
schers miskennen, mits zij ons maar in
niets te 'na komen. En een politiek van
blind vertrouwen in d'e Entente, of tot
idealiseering van de Engelsche staatkun
de, zouden wij ons volk zeker niet willen
radon. Tan „T o e k o m s t"-pogingen van
dien kant zouden wij ook niet gediend zijn.
Maar wat vooral niet kan worden ge
duld, is het pogen, om do oogen bier te
lande er voor tb doen sluiten, dat ons ern
stigst en meest onmiddellijk gevaar ligt in
Duitgcho expansie.
En daarop werkt „De Toekomst."
Z. K. H. do Prins die eerst voorne-
I mens was gisteravond van Den Haag weder
i naar Heb Loo terug te keeren heeft zijn
verblijf in Den Haag met een dag ver-
Iengd en zal hedenavond per Hollandsche
Spoor te 5 u. 47 min. weder naar Het
Loc- vertrekken.
Koningin en Prins gebruikten gisteren het
middagmaal bij de Koningin-Moeder.
Nader vernemen wij nog dat de nieuw
benoemde Gouverneur-Generaal van Ned.-In-
dië, mr. J. P. graaf van Limburg Stir urn;
5 December zrjn diplomalieken post te Stock
holm zal verlaten, om, na het overhandi
gen te Kopenhagen van zyn terugroepings-
brief als gezant bij het Hof van Denemarken,
naar Nederland te vertrekken, waar zijn
aankomst dus tegen het einde van de eerste
helfb van December kan worden te gemoet
gezien.
De gewone audiënties van den Minister
van Staat, Minister van Binnenla-ndscho Za
ken, en den Minister van Justitie zullen
Zaterdag 27 Nov. as. niet plaats hebben.
Aan den heer -J. W. Doffegnies is op
z^n verzoek, met ingang van 1 Januari 1915,
eervol ontslag verleend als burgemeester van
Diepenveen.
De Kon. Ned. Landbouwvereeniging
en het Ne'd. Landbouwcömité, die eerst héb
ben getracht een gemeenschappelijk bureau
te verkrijgen, ten einde daardoor tot samen
werking te komen, die later, naar men
hocpte, tot samensmelting zou leiden, heb
ben die poging voorloopig opgegeven. De
besturen van beide, naast elkaar werkende,
gelijksoortige, nationale landbouworganisa
ties zullen nu trachten statuten te ontwer
pen voor één nieuwe, groote nationale land
bouw njaatschappij, waarin de beide bestaan
de zich zouden kunnen oplossen. BIjjkens
een daartoe onlangs gehouden bespreking
met den Minister van Landbouw, is deze
het .plan zeer genegen en bereid het te
steunen.
In landbouwerskringen wordt sedert lang
beseft, dat de tegenwoordige toestand met
deugt. Komt de samensmelting tot stand,
dan verwacht men daarvan een veel krachti
ger vertegenwoordiging van do groote land
bouw belangen, een vertegenwoordiging,
waaraan de behoefte thans levendiger dan
ooit wordt gevoeld. („N. R. Ct.")
Minister Pleyte.
„De Nieuwe Courant" schrijft:
Het ministersambt, het is ons bekend1,
weegt den heer Pleyte zwaar. Hij heeft zich
dadelijk bij de aanvaarding op den geweldi
gen arbeid, dien het Département van Kolo
niën zijn bewindvoerder oplegt, geworpen
met een ijver en werkkracht, die zjjn omge
ving versteld doen staan. De twee laatste
jaren zijn, door het uitbreken van den oor
log, voor hem voorbijgegaan zelfs zonder
één enkele week van verlof of ontspanning.
Het is een beproeving van intellectueel© en
physieke kracht geweest als slechts weinigen
kunnen doorstaan.
De obsessie, dat desondanks het vertrou
wen van de Kamer in zijn beleid allengs
minderde (men denke aan het pas verwor
pen Dj ambi-con tract, aan het thans weder:
opgestoken on der wijs-geschil, aan de tin-
transactie-praatjes, welke de Minister ver
zuimd heeft door een afdoende en snelle
publiciteit onverwijld uit de wereld te hel
pen) is hem blijkbaar te machtig gewor
den. Zjj heeft het plan bij hem vastgezet,
dat er nu maar eens een eind aan moest
komen, hetzij aan de benauwende atmosfeer,
die hem omving, hetzjj aan zijn ministerieel
bestaan.
Naar wij vernamen, droegen niet alleen
een of meer van zijn ambtgenooten (de heer,
Cort van der Linden was reeds in de och
tendvergadering aanwezig), maar ook de
Voorzitter, de heer De Meester en andere
Kamerleden reels te voren van zijn voorne
men kennis. Van alle kanten is den Minister
afgeraden den ongewonen slap te doen.
Maar hij was er niet van af te brengen.
Men moest het nu maar ronduit Z9ggen
Homo sum.
De berichten omtrent den toestand van
minister Pleyte luiden volkomen geruststel
lend. Do ongesteldheid is van voorbijgaand en
aard gebleken.
De Ministerzal intusschen eenïge dagen
rust nemen.
Financieele Verhouding' tusschen het
Rijk en de Gemeenten.
Ingediend is bij de Tweede Kamer een
wetsontwerp tot wijziging der wet tot rege
ling der financieele verhouding tusschen het
Rjjk en de Gemeente.
Dit wetsontwerp heeft een tweeleiig doel.
In de eerste plaats beoogt het de regeling
der financieele verhouding tusschen het Rijk
en de Gemeenten, welke de wet van 24
Mei 1897 heeft gebracht en welke thans
algemeen als ontoereikend wordt aange
merkt, zonder dat men er tot nog toe in
slaagde er een betere voor in de plaats
te stellen of door een meer doeltreffende
regeling te vervangen. Daarnaast stelt het
ontwerp zich evenwel nog een tweede taak,
welke in nauw verband staat zoowel met
het reeds door de vorige Regeering voor
gestelde en door de Ministers ven Binnenl.
Zaken ©n van Financiën, behoudens wijzi
ging, overgeöomen ontwerp tot heffing van
opcenten ten behoeve der gemeenten op de
belasting van de naamlooze vennootschap
pen en daarmede gelijkgestelde verenigin
gen als met dat tot wijziging der Gemeente
wet ten aanzien van de plaatselijke belastin
gen, hetwelk eveneens door de vorige Re
geering werd ingediend en door genoemde
Ministers, behoudens wijziging, werd over
genomen.
De laatstbedoelde wijziging, hoe wensche-
lijk zij ook moge wezen, kan voor sommige
gemeenten een van te voren niet te berekenen
verandering in haar financieelen toestand
brengen, die, indien zg plotseling intrad,
niet zonder bedenking zijn zou. Naast het
hoofddoel beoogt het ontwerp zulk een plotse-
lingen overgang to voorkomen en daardoor
de bezwaren tegen de bedoelde wetswijzi
ging grootendeels weg te nemen. Toorts
zorgt het er voor, dat bij de overgangs
bepalingen, die ten doel hebben de groote
en plotselinge overgangen tegen te gaan,
ook rekening wordt gehouden met de voor
gestelde opcentenheffing op naamlooze
vennootschappen, enz., en met do in enkele
gemeenten nog steeds geheven wordende be
lastingen op voorwerpen van verbruik.
Het ontwerp tracht zrjn hoofddoel te ver
vullen door de instelling van een gemeen
tefonds. Door de invoering der Rijks-
inkomstenbelasting is het mogelijk gewor
den, de gemeenten aan de hand der gege
vens van de inkomstenbelasting, onderling
te onderscheiden naar de grootere of min
dere welvaart van haar bevolking en de uit-
keeringen aan de gemeente zoodanig te re-
gelen, dat daarmede in de eerste' plaats
rekening wordt gehouden. Onder overigens
g'eljjke omstandigheden behoeft toch een ge
meente minder uitkeering van het Rjjk te
ontvangen naar gelang haar bevolking wel
varender is en zij dus beter in staat is door
belastingheffing in haar behoeften te voor
zien.
In het fonds worden gestort:
a. 25 pCfc van de opbrengst in hoofdsom
van de belastingen, welke in de wet op
het belastingstelsel 1916 onder de accijnzen
z$n gerangschikt, met uitzondering van den
accijns op de suiker; b. een uitkeering uit
's Rijks middelen tot zoodanig bedrag, als
tot dekking van de uitgaven van het fonds
meer noodig is dan de inkomsten ran het
fonds, sub a bedoeld, welke laatste worden
geraamd op 25 pCt. van f53 millioen, waar
door het Rijk zijn uitkeeringen met om
streeks een millioen verhoogt Evenwel komt
het thans ingediende voorstel het Rijk op
heel wat meer dan dat bedrag te staan.
Ter vaststelling van het verhoudingscijfer,
naar hetwelk de gemeenten per inwoner in
het) gemeentefonds deelen, is in het ont
werp een berekening opgenomen, ten ge
volge waarvan onder overigens gelijk blij
vende omstandigheden een gemeente uit het
fonds meer of minder ontvangt lo. naar
gelang de bevolking der gemeente armer
of welvarender is en 2o. naar mate de druk
der plaatselijke belastingen per inwoner
zwaarder of lichter is.
Toorts kent het ontwerp jaar!ijksche ver
andering van de verhoudingsc-ijfers, volgens
welke de gemeenten in het fonds deelen.
Docr de werking der nieuwe regeling
aldus bepaalt art. 6 zal geen enkele ge
meente minder uit het fonds trekken dan
haar per inwoner toekomt volgens de thans
geldende wet. Lijdt een gemeente schade,
doerdien zij verplicht is te voldoen aan de
nieuwe voorschriften van de Gemeentewet
betreffende de plaatselijke belasting naar
het inkomen, dan wordt haar voor het eer
ste jaar uit het fonds die schade vergoed,
voer zoover zij meer bedraagb dan 25 Cts.
per inwoner. Jaarlijks wordt die tegemoet
koming meti 5 Cts. per inwoner verminderd.
Op deze wijze wordt voorkomen, dat de
voorgestelde wijziging in de Gemeentewet
ten aanzien van de plaatselijke belasting
naar het inkomen van eenige gemeenten
plotseling een zoo groote derving van in
komst ten gevolge hebben kan, dat haar
financiën daardoor in het ongereede komen.
Hetgeen een gemeente echter ten gevolge
van de wijziging der Gemeentewet bij ge
lijkblijvend heffingspercentago ontvangst
boven 25 Cts. per inwoner meer dan vroe
ger uit de plaatselijke inkomstenbelasting,
komt in mindering van het minimum van
uitkeering, waarop zij krachtens art. 6 recht
kan doen gelden. Een overeenkomstige re
geling wordt voorgesteld ten aanzien van
hetgeen gemeenten, op welke a-rt. 6 van
toepassing is, per hoofd der bevolking trek
ken uit de opcenten op de directe tantième-
belasting, welke van Rijkswege ten behoeve
der gemeenten worden geheven.
Deze bepalingen laten de normale uitkee
ringen, waarop de gemeenten recht hebben,
geheel onaangetast. Zij beperken alleen de
buitengewone, hoogere overgangsuitkeerin-
gen, waarop de in art. 6 bedoelde gemeen
ten, in afwijking van den regel van art.
2, aanspraak kunnen maken.
Toorts bevat hot ontwerp een bepaling,
beoogende in de zwaar belaste gemeenten ge
zondere toestanden in het leven te roepen,
welke die gemeenten in staat zullen stellen
opnieuw tot ontwikkeling en tot bloei te
komen. Een andere bepaling heeft ten doel
te voorkomen, dat gemeenten plotseling een
te groote vermeerdering van inkomst zullen
verkrijgen en daardoor in de verleiding zul
len komen haar beheer niet met de ver-
eischte zuinigheid te voeren.
Welke de werking der voorgestelde rege
ling voor de verschillende gemeenten zijn
zal, is niet bij voorbaat onder cijfers te
brengen. Tast staat intusschen, dat zij aan
geen enkele gemeente nadeel zal brengen.
Leiden zal door dezo re
geling zeer worden gebaat.
Het meest zullen van de regeling profi-
teeren de plattelandsgemeenten.
Wat het gemeentefonds meer zal uitkee
r-en dan heb gezamenlijk bedrag der uitkee
ringen van de wet van 1897, zal naar alle
waarschijnlijkheid zoo goed als geheel aan
het platteland en vooral aan de gemeenten,
die in overeenkomstigen toestind verkeeren
als de plattelandsgemeenten in Friesland,
ten goede komen.
Dit te verwachten gevolg van de voorge
stelde regeling is vooral toe te juichen, nu
de steden veel meer dan hot platte'and zul
len worden gebaat door de opcenten op de
belasting der naamlooze vennootschappen en
op de vermogensbelasting, alsook door de
verruiming van het belastinggebied, welke
de voorgestelde wijziging der Gemeentewet
brengt.
De voorgestelde regeling zal aan het Rijk
kosten f 1,500,000. wat betrekkelijk spoedig
zal stijgen tot ten naastenbij f2,500,000,
om daarna, ten gevolge van het automati
sche accrès der inkomsten van het ge
meentefonds langzaam te dalen.
hooge raad.
De Hooge Raad verwierp het beroep van
J. D., visscher uit Noord wijk, door de
rechtbank te Rotterdam en het gerechtshof
te 's-Gravenhage veroordeeld tot f30 boete
of 12 dagen hechtenis, wegens verduistering
van eon kist met rubber, door hem a's schip
per op het Nederlandsche zeevisschersvaar-
tuig „Maasland M. A. 43", waarvan de reede-
rij gevestigd is te Maassluis, in zee buiten
de territoriale wateren opgevischt en welke
rubber behoord had tot de lading van een
schip.
amsterdamschÉ 'rechtbank.
Majesteitsschennis.
In een zitting met gesloten deuren werd
door het O. M. bij de rechtbank te Assen
tegen Barteld D., te Amsterdam, wegens
opzettelijke beleediging, een lid van het
Koninklijk Huis aangedaan, drie maanden
gevangenisstraf geëischt.
Brandgevaar Stadszaal.
Op mijn wandeling langs de Breestraaty
bemerkte ik een ongewone stilte op de stoe
pen van de Stadszaal, waar zich andera
militairen ophouden.
De mensch is nieuwsgierig en wil een
oorzaak weten. En daar zie ik aan eenige
deuren, tot mijn groote verbazing, een paar.
sloten bevestigd, die natuurlijk verhinderen
moeten, dat de militairen naar binnen of
buiten gaan; genoemde sloten zullen natuur
lijk heel gauw aan den binnenkant komen te'
zitten, want hoe zou men anders die deu
ren in haast kunnen openen, wanneer et
eens brandgevaar ontstond. Maar gesteld,
dat die sloten aan 'den binnenkant zijn,
mijn nader onderzoek bracht aan het licht,
dat ook de andere deuren, behalve die van
de wacht, zijn afgesloten hoe zou dan
bij een paniek, ontstaan door brand of kort
sluiting, wanneer natuurlijk de naar schat
ting 500 menschen, die zich in het ge
bouw bevinden, naar die deuren dringen
in Rijksgebouwen mogen die deuren niet
zijn versperd of moeten geopend kunnen
worden naar den buitenkant de menscheti-
massa een uitweg moeten vinden? Natuur
lijk worden de sleutels bewaard. Breekt er
brand uit, dan worden die opgezocht. Maai"
hoe ze te gebruiken en er mede bij de deu
ren te komen als de menschen zich daar
voor ophouden en in zoodanig geval niet
voor rede vatbaar zijn?
Moeten die deuren afgesloten zrjn of zal
het leven van zooveel menschen roekeloos
in de waagschaal worden gesteld door de
een of andere, misschien overhaast uitge
vaardigde order van een militairen auto
riteit?
U, Mijnheer de Redacteur, dankzeggend
voor de verleende plaateruimte in uw veel
gelezen Blad, verblijf ik inmiddels,
Hoogachtend,
Een Leidsche Soldatenvriend.
Personeel Leidsche Kalkzand-
steenfabriek.
Geachte Redactie.
Naar aanleiding van het bericht in Uw
uitgave van 22 November zouden wij U
willen opmerken, dat ten gevolge van den
oorlog de kalktoevoer uit Duitschland zeer
ongeregeld plaats had, zoodat mén, om
het personeel aan den gang te houden,
proeven nam met Hollandsche kalk, doch
uithoofde van technische bezwaren het by
proefnemingen moest 'laten. Thans heeft
de fabriek,, in navolging der andere kalk
zandsteenfabrieken, het bedrijf stop gezet,
en het personeel gedaan gegeven, wat dus
ten laste zal komen van het Steuncomité.
Overtuigd, dat dit zooveel als in zijn ver
mogen is zal doen om in' de behoeften der
werkloozen tegemoet te komen, ware het
toch niet misplaatst Leidschen industri-
oelcn en patroons te verzoeken genoemde
werklieden, voor zoover zuiks mogelijk is,
werk te verschaffen, wat bij minder af
hankelijke bedrijven zeker te verwezenlij
ken is. Hierdoor toch wordt het personeel
in de gelegenheid gesteld met het oog op
de dure tijdsomstandigheden zelf in zijn le
vensbehoeften te voorzien, terwijl het
Steuncomité evenredig ontlast wordt,
waardoor het in staat zal zijn meerdere ge
zinnen te helpen, terwijl werkverschaffing
meer waard is dan geldelijke ondersteu
ning.
Mochten patroons naar aanleiding hier
van omtrent het personeel en zijn be
kwaamheden inlichtingen wenschen, zoo is
do directie der fabriek steeds gaarne be
reid dezo te verstrekken.
Hoogachtend,
de directie der N.T. Leidsche
Kalkzand steenfabri ek
C. F. ANTHEUNISSEN.
Ten Tweeden Male Ycrhooging der
G asprijzen
Beleefd verzoekt ondergeteekende opne
ming in Uw veelgelezen Blad, van het na
volgende. U. Mijnheer de Redacteur, bjj
voorbaat dankende voor de verleende plaats
ruimte.
Het komt ondergeteekende en zeer velen
met hem, zeer vreemd voor, dat B. en W.
dezer Gemeente voor het einde dezes jaars,
ten tweeden male zullen komen met een ver
hooging der gasprijzen in het algemeen.
Hij1 kan zich er geen goed denkbeeld van
vormen, waardoor zulks nu weder dienèn.
moet, daar er pas een verhooging van een
een t per kub. M., heeft plaats gehad voor
het metergas, en er kort na die verhooging
een vergadering is gehouden van Directeu
ren van Gasfabrieken hier te lande, te Nij
megen, in welke vergadering ook het woord
is gevoerd geworden, door den heer Direc
teur der Stedelijke Fabrieken van Gas
en Electrieiteit alhier, (den heer N. W. van
Doesburgh), die daar uitdrukkelijk heeft ver
klaard, dat een verhooging der gasprijzen
volstrekt niet noodig was geweest, daar de
gasfabrieken nog steeds een behoorlijke
winst afwerpen.
Dit verslag heeft ook in die dagen in Uw
blad en in meer andere gestaan; toen heeft
ondergeteekende gedacht: Nu zullen B. en
W. der gemeente Leiden vanzelf met een
tweede verhooging iwel niet meer komen,