NESTLE
FARINE
LAOÏEE
fi«. 17082
'Woensdag 3 November,
Eerste Blad. (9I5.
Persoverzicht.
FEUILLETON.
Be wilde Olijf.
LEIDSCH
DAGBLAD
I 0 Hoogiceraarsbenoeming te
Leiden. Onder het hoofd Politiek!
Scepticisme schrijft de hoefrjzercor-
respondent van het -„HANDELSBLAD"
het blad, waaraan wij Zaterdag jl. ook reeds
leen en ander ontleenden aangaande deze
aangelegenheid, zij het dan ook niet onder
de rubriek Persoverzicht"
I Wij plegen al sinds geruimen tijd niet veel
tnotitie meer te nemen van wat „De
Standaard" schrijft. Wij lezen het blad
'geregeld, curiositeitshalve en niet zelden tot
ons vermaak. Dab men er zich ernstig mee
bezig houdt, is het echter nauwelijks meer
waard. Heb blad blijft, zM>als prof. Fabius
Onlangs beschreef, „een zekere frischheid be
houden", maar het „bouwt niet m3er", het
„sticht verwarring" en „kweekt politiek
scepticisme". Kortheidshalve zouden wij wil
len zeggen: Het is niet meer ernstig op te
nemen.
Een enkele maal maken wij echter een uit
zondering, zooals thans, ten einde onze le
xers (niet die van „De Standaard', want
'die krggen dit niet onder de oogen) weer
JeOns even een bijzonder sterk staaltje van dat
.^politiek scepticisme" te doen zien, dat de
heer Fabius gispt.
De heer Aalberse schijnt, bij de jongste
benoeming van een hoogleeraar te Leiden,
door curatoren als No. I op de voordracht
to zijn geplaatst, doch door den Minister te
zijn gepasseerd. Niet hij, doch No. 2, prof.
.Van Blom, is benoemd.
En nu hoore men hoe „Do Standaard"
dit voorbijgaan van No. 1 èn hoe zij de
voordracht van curatoren uitlegt. Als volgt:
„Hij (n.l. de heer Aalberse) dankte zijn
■voordracht vermoedelijk aan zijn jongste suc
ces in de Kamer en niet minder daaraan,
dat in het Leidsche Curatorium een Commis
saris en een Burgemeester van Leiden rit
ten, die Rechts gaan. Daar nu ook de hee-
rcn Loeff en De Savornin Lohman dien koers
houden, was het geheel natuurlijk, dat breuke
in do Liberalistische eenvormigheid ook te
Leiden gewenschb scheen.
Alles klaar te begrijpen."
Hier wordt het dus als de natuurlijkste
zaak van de wereld voorgesteld, als „klaar
te begrijpen", dat de rechtsche leden van
éten wet en schap pelijk curatorium
iemand ter benoeming voordragen niet op
,wetenscbappelijken, maar op zuiver
politiek'on grond, n.l. om „de breuke in
de liberalistische eenvormigheid" ook in Lei
den door te breken. Het Leidsche cura
torium is, op één lid na (prof. Van der
Waals) geheel rechts; het bestaat uit de hee-
rèn De Savornin Lohman (niet het Kamer
lid, doch de vice-president van den Hoogen
Raad), den Leidschen burgemeester De Ge
selaar, het Kamerlid Loeff en do Zuid-Hol-
landscbe commissaris der Koningin, Sweerts.
(Welk een reputatie bezorgt nu „De
Standaard" aan zulk een college, wan
neer dat blad als vanzelf sprekend aan
neemt, dat het een voordracht deed met een
zuiver politiek oogmerk! En welk een poli
tiek scepticisme spreekt er uit dit „Alles
klaar te begrijpen."
Het is een mooie dienst, dien „D e
Standaard" lüer aan haar coalitiemen
den bewijst.
Desgelijks aan den heer Aalberse. Deze
toch „dankte zijn voordracht" (volgens ge
noemd blad) vermoedelijk.aan zijn be
toeterds als w e tensdh ap p e lij k man Aller
minst:
„aan zijn jongste succes in de Kamer"
en voorts „nllct minder" aan de politieke
constellatie in 'het curatorium.
Mon zou versteld moeten staan over het
verbijsterende gemis aan besef van zede
lijke verantwoordelijkheid èn over de naïe
ve schaamteloosheid, waarmee hier de ge
passeerde omlaag wordt gehaald on waar
mee een klad op het curatorium wordt ge
gooid, ware het niet, dat men deze poli
tieke a.-moralitefit in den driestarsohrij-
ver al lang gewoon moet zijn. Welk een on
dienst hij zoowel den lieer Aalberse als den
curatoren bewijst door deze voordracht van
zelfsprekend voor te stollen als een poli
tieke slimmigheid van eenige heere-n, die
een coalitiegenoot wegens een „succes in
de Kamer" mot een Loidsch professoraat
wilden bedoelen, dat gaat aan zijn besef ge
heel voorbij.
Dat iemand, die in zulk een gedachten-
wereld leeft, waarin alles aam het politie
ke scepticisme ondergeschikt wordt ge
maakt, deze heede zaak slechts riet als een
spel van politieke intriges, spreekt vanzelf,
Politieke intrige van curatoren, verijdeld
door een politieke intrige vam de Regee-
ring die „geen onderwijs in de juridische
faculteit gedoogen wilde", komend „uit do
school, waar mr. Aalberse toe behoort".
Het komt niet bij den driestarschrijver op,
dat deze Regeering, die benoemingen voot
haar verantwoording nam als die van de
Staatsraden Heemskerk en Struycken (om
maar bij deze enkole voorbeelden van haar
haast demonstratieve onpartijdigheid te
blijven) den heeT Aalberse kam hebben ge
passeerd, omdat eenig „sucoes in de Ka
mer" (van i'emamd, die daar overigens niet
eens tot de groote figuren hoort) nog aller
minst waarborg biedt voor wotenschap-
p o 1 ij k e 11 geestcsaamleg en weten-
sch appel ij ke rijpheid. Daarvan heeft
de heer Aalberse, ijverig en verdienstelijk
pleitbezorger van den middenstand en so
ciaal-politicus vam zekero begraafdheid, nog
geen blijk gegeven.
Maar voor den driestarschrijver komt dat
er ook niets op aam. Hij zet allés in den
politieken toonaard en meent, dat ande
ren dat ook doen.
39 is allengs geworden als dT:'e men-
sohen, die „geem gehoor" hebben, geen
valseh van goed zingen kunnen onderschei
den. Zij hooien het niet als anderen vaïsoh
zingen. En evenmin als zij 't zelf doen. Met
vroolijke gezichten ringen wij valseh, over
tuigd dat zo 't geheel zuiver dlo'en.
Wat curieus en koddig 5s.
Grondwetsherziening. „HET
VADERLAND" zegt, dat de Rogeering de
1 voorstellen nu zoo tijdig bij de Tweede Ka
mer heeft ingediend, dat men op de eerste
lezing mag. rekenen vóór deze electorale
periode ten einde tè, zoodat de Regeering
aan het hoofdpunt van haar program de
juiste waarde heeft toegekend.
Men kan verschillen over de vraag of het
niet beter ware geweest de regeling van
liet kiesrecht nu geheel aan den gewonen
wetgever over te laten, dan deze in de Ad-
ditioneele artikelen vast te leggen, en voor
al zij, die spoedige invoering van het actieve
vrouwenkiesrecht hier te lande mogelijk'ach
ten, zóuden natuurlijk het eerste liever heb
ben gezien, maar de redenen, die de Rogee
ring in de Memorie van Toelichting jraf,
voor haar gedragslijn in deze, zijn voor ons
afdoende, omdat zij blijk geven, dat er zeer
ernstig overwogen is, hoe men de Grond
wetsherziening de beste kalis van slagen zou
geven. En nu is het niet te ontkennen, dat
er over het algemeen kiesrecht voor mannen
haast go?n strijd meer is tusschen Links en
Rechts, al wilde Heemskerk het dan ook
onder een anderen naam int.rodueeeren dan
Cort van der Linden; maa'r dat de zaak' van
het Vrouwenkiesrecht de gemoederen nog
zeer verdeelt, evenals dat de invoering van
Evenredig Kiesrecht voor de Eerste Kamer
ons op .terrein zou brengen, waar allerlei
voetengels "en klemmen liggen. En dit was
voor de Regeering terecht no. 1, dat er
niets moest .worden voorgesteld, dat het
groote werk in zijn geheel kon doen peri-
cliteeren. En in dit opzicht staan wjj geheel
aan haar .zjjde. Wij gaan daarin zoo ver,
dat als de Regeering bijv. een onzer liefste
wenschen in haar ontwerp had vervuld, en
rechtstreeksche verkiezing voor de Eerste
Kamer had voorgesteld, aldus een einde ma
kende aan haar anomalistische en anachro
nistische samenstelling, wjj de eersten zou
den geweest zyn om haar toe te roepen:
Laat af, breng het groote werk niet in ge
vaar!
[Want het is groot werk, en dat gevoe
len zij het beöt, die al den jammer van het
geharrewar over Tab's Kieswet hebben mee
gemaakt, die èn Links èn Rechts wonden
sloeg, waarvan de litteekenen nog niet ge
heel verdwenen zijn.
Nju kan van twee zijden de teak der Re
geering worden bemoeilijkt. In de eerste
plaats door de voorstanders entrance van
vrouwenkiesrecht; door hen, die daarop nu
weer geen dag en geen 'nacht kunnen
wachten.
JVjy zoudeti echter willen vragen of deze
geen groote verantwoording op zich zou
den nemen, wanneer zy de zoo noodzakelijke
Grondwetsherziening in de waagschaal stel
den, door het openen van een strijd, waar
van bij de tegenwoordige Samenstelling der
Staten-Generaal de u'tkomst niet twgfelach-
tig zou zijn. Het is te hopen, dat de voor
standers van Vrouwenkiesrecht dit zullen
inzien en. hun krachten verzamelende voor
den strijd, die hun wacht, wanneer de wet
gever aan de nieuwe Grondwetsbepaling uit
voering zal gaan geven, zich thans er toe
zullen behalen hun zeer te waardeeren steun
te verleenen aan het Regeeringsvoorstel, be
denkende, dat het zoeken naar het betere
reeds zooveel goeds, wat op wetgevend ge
bied tot stand had kunnen komen, heeft
veredeld.
De verleening van het passieve kiesrecht
aan de vrouw In de Grondwet zelve, ligt
ook geheel in de lijn van dat beginsel; do
vraag rijst hierbij echter, of uitbreiding van
het aantal leden der "Tweede Kamer, die
ons ook om vele andere redenen wens'che-
lijk voorkomt, aan de verwezenlijking van
hetgeen de Grondwetgever zich hierbij heeft
voorgesteld, met ten goede Zou komen.
,Waar eindelyk de .gewone wetgever ge
heel vrijgelaten zal worden in de vraag,
hoever hij met de uitbreiding van het Vrou
wenkiesrecht wil gaan, wordt thans reeds
de grondslag voor Algemeen Kiesrecht ge-
legd.
Er is bij ons echter wel eenige twijfel,
of de redactie van art. 80 aan die bepaling
volkomen recht doet wedervaren. De bepa
ling toch, dat 'het recht om leden dor Twee-
fle Kamer te kiezen wordt toegekend pan
de vrouwelijke ingezetenenvoor zoover
de wet haar 'daartoe uit hoofde van niet aan
het bezit van tnnatschappelijken welstand
ontleende redenen bevoegd verklaart, zou de
gedachte kunnen doen rijzen, dat de wet
steeds redenen zal moeten aangeven, waarop
het kiesrecht, dat 'zij aan de vrouwen toekent,
berust Wij wagen 'de vraa^ ot fiet niet be
ter ware deze niet bedoelde beperking ge
heel weg te nemen, door de aanwijzing;
voor den wetgever, 'dat het kiesrecht niet
mag worden toegekend of onthouden op
grond van verschil in maatschappelijken wel
stand in een afzonderlijke zinsnede te formu
leeren.
In de tweede plaats kan deze Grondwets
herziening in gevaar gebracht worden door
hen, die do Pacificatie op onderwijs-gebied
liever zouden zien mislukken, en daar ligt
zeer zeker nog heel wat ernstiger
gevaar dan het eerstgenoemde. Reeds toon
de spoedige indiening der Grondwetsvoor
stellen ons bekend werd, schreven wij, dalt
het nu in de handen lag van tie Bevredi
gingscommissie, om minister Cort van der
Llnuen ln staat te stellen art. 192 van de
Grondwet in de herziening te betrekken,
en het zou dwaasheid zijn, te willen ver
bloemen, dat, a'.s de pas hiertoe aan don Mi
nister van Binnen], Zaken wordt afgesneden,
de thans ingediende ontwerpen nooit'in het
„STAATSBLAD" zuilen komen.
En nu is het niet te ontkennen, dat er,
oo dc- indiscretie van „DE TELEGRAAF'
heeft dat in de hand gewerkt, in de perS
van rechts reeds artikelen voorkwamen, die
van allesbehalve vurige gezindheid voor het
compromis getuigden. (Wjj hebben hierbij
niet het oog op „DE STANDAARD", die kan
men, als van meet af aan de pacificatie niet
gewild hebbende, uitschakelen.)
De zaak zou misschien anders liggen, als
het Grondwetsartikel niet bekend ware ge
weest, vóór alle partijen het binnenskamers
daarover eéns waren geworden; maar heel
veel zou het toch niet hebben gescheeld,
want het Grondwetsartikel beteekent op zich
zelf al heel weinig, als men niet de zeker
heid heeft, dat wat daarin staat, in do wet
zal worden belichaamd, zooals de Staats
commissie zich dat heeft gedacht. En die
zekerheid lean nooit gegeven worden, dat is
een zaak van vertrouwen over en weer.
Daarom willen wjj' er ten slotte op wijzen,
'dat een zware verantwoording rust op hen,
die in deze wantrouwen zaaien; voor hun
rekening zou het komen als piet bereikt
werd, wat thans voor het grijpen js: oplos
sing van het Kiesrechtvraagstuk en beëin
diging ran den politieken strijd over het
onderwijs, twee Zaken van onberekenbaar
veel nut voor gansch de natie.
„HET VOLK" schrijft:
Met de voorstellen tot Grondwetsherzie
ning, die zijn ingeliend, heeft de Regeering
in het algemeen op loyale wijze de belofte
ingelost, die zij bij haar optreden gaf. Zjj
stelt voor, in de Grondwet het algemeen
kiesrecht voor den man vast te leggen, en
uit de Grondwet de beletselen tegen Vrou
wenkiesrecht weg te nemen. Do Regeering
gaat nog iets verder. Zij logt de verkies
baarheid der vrouw in ile Grondwet vast.
In zoover hebben wij dus reden tot te
vredenheid. Dat wil niet zeggen, dat wjj
de Regeeringsvoorstellen beschouwen als on
verbeterlijk. Integendeel, ais zjj voldoening
zullen geven aan den volledigen eisch dei-
democratie, moeten er nog belangrijke wij
zigingen in worden aangebracht
De leef tijdsbepaling van den kiezer acht
„Het Volk" niet breed. Zij wordt overge
laten aan den wetgever, maar beneden 28
jaar mag deze niet gaan. Dit is een uit
sluiting van meerderjarigen, waarvoor geen
enkele goede reden is te geven. De Regee
ring acht zelfs de grens van 25 jaar „eer
te laag dan te hoog", omdat zelfs die leeftijd
nog ,,geen politieke rijpheid waarborgt".
„Het feit, dat vooral onder de mingegoe-
den velen reeds vóór den 21-jarigen leeftijd
aan het actieve leven deelnemen, pleit voor
het bestendigen van de thans geldende leef
tijdsgrens", van 23 jaar. Nergens verder
vindt men fn de voorstellen den eisch van
„politieke rijpheid" gesteld. Natuurlijk niet^
omdat een redelijke pract.scho uitwerking
er van een onmogelijkheid is. In elk kie
zerskorps, hoe ook samengesteld, komen po
litiek onrijpen, en politiek rotten voor. De
gezondheid der groote massa maakt den
invloed van deze elementen onschadelijk. De
wetgever echter, die den 21-jarige ia elk
opzicht verantwoordelijk stelt voor zijn daden,
handelt tegen zichzelf in, als hjj hem het
kiesrecht onthoudt. De grens van 23 jaar
I is dan ook alleen in de Grondwet gekomen,
omdat destjjds dit de grens der meerderjarig
heid was.
Dat voor de verkiesbaarheid van de vrouw,
geen aparte eisch is ge3teld, acht het blad
eer, der beste bepalingen van de voorstel
len. Ook juichen wjj toe, zegt het, dat dei
vereischten voor het lidmaatschap der Eer
ste Kamer met die voor de Tweede zijn ge-
lijk gesteld. Niet langer dus behoeft deze
tak van het Parlement een verzamelplaats
to blijven van de rijken en aanzienlijken.
Toch bevredigt ons de verdere regeling ten
aanzien van de Eerste Kamer niet. Aan de
Provinciale Staten blijft do taak, ze te kie
zen. Hoe, dat zal de wet bepalen. Er kan
dus worden gezorgd voor een betere door
strooming in dezen stilstaanden vijver. Dat
kan; maar daarmee is alle3 gezegd. De on
ontbindbaarheid der Provinciale Staten blijft
bestaan, en daarmede het stelsel, dat de
Eerste Kamer steeds het beeld zal geven
van een achterlijken politieken toestand. Tot
het afzien van onzen eisch: afschaffing dor
Eerste Kamer, geeft het Regeeringsvoorstel
geen enkele reden. Eer is het zwijgen der.
Regeering over de beteekenis van dit lichaam
in onzen Staat, een aanduiding, dat zij zelf
van de noodzakelijkheid er van niet al te
sterk is doordrongen.
Er wordt evenredige vertegenwoordiging
ingevoerd. Met de vermelding er van, zon
der meein kunnen wij heden volstaan. Ook
wil de Regeering den gewonen wetgever
bevoegd verklaren tot invoering van stem
plicht. Dit kan ons maar matig bekoren,
en het verwondert bij een Regeering, die
om hun politieke onrijpheid de 21- en 22-
jarigen wil uitsluiten. Zijn de kiezers, dia
niet naar de stembus gaan, die op hun kies
recht geen prijs blijken te stellen, politiek
rijp te achten? Moeten zij worden gedwon
gen, toch hun invloed in de schaal te wer
pen? Het komt ons niet wenscheiijk voor.
Het Vrouwenkiesrecht bewaarden wij voor
het laatst. De uitsluiting wordt opgeheven
en bepaald wordt, dat de wetgever op meer
deren of minderen maatschappelijken wel
stand bjj de toekenning niet mag letten.
Maar overigens blijft alles mogelijk. Hel
spreekt vanzelf, dat onze partjj, de heele
arbeidersklasse, een ernstige poging behoort
te doen om ook het Algemeen Vrouwen
kiesrecht vast te leggen in de Grondwet.
Met de afschaffing der Eerste Kamer en
de leeftijdsgrens van 21 jaar, wordt dit het
hoofdpunt van onzen strijd voor de Grond
wetsherziening. Maar tan deze drie is het
Algemeen Vrouwenkiesrecht de voornaamste
eisch, om zrjn onberekenbare beteekenis voor
de politieke opvoeding, en dientengevolge
van de macht der arbeidersklasse. Van nu
af zjj hierop onze actie samengetrokken.
RECLAMES h, 40 Ct. per regel.
(KINDERMEEL)
In lederö
Apotheek of
drogisterij
voorbonden
het beste
Voedingsmiddel
Voor Klndorèn
2246 18
Roman naar het Engelscü.
(Nadruk Verboden).
56)
'Het geeft niet veel' af ik al zeg,
dat ik mijn best wenschte te doen,
want goede bedoelingen zijn geen ver
ontschuldiging oor het verdriet, dat zij dik
wijls veroorzaken. Maar dit kan ik zeggen:
als jij hebt geleden, ik heb nog meer ge
leden. Dat is vooral waar ten opziehte van
hetgeen er in de laatste zes maanden is
gebeurd. En toen ik Z3g hoeveel ik had
bedorven, was het een troost te denken, dat
er ten minste iets was, dat ik kon herstellen."
„Maar je hebt niets bedorven. Ik zou je
graag overtuigen."
„Ik heb je in een gevaarlijke positie ge
bracht. Dat was voor mij g'enoeg om te
handelen."
„Dab gevaar is niet zoo groot."
„Nu niet> maar wel voordat ik naar
Conquest ging."
„Ben je naar hem toegegaan waarom?"
„Hij wilde mob mij trouwen. Hij had dat
al lang gewenscht Ik zei tegen hem, dat ik
'daartoe bereid was, op voorwaarde, dat hij
do bewijzen vond, die jouw onschuld aan 't
licht moesten brengen."
Ford lachte schamper en vrij luid, doch
hield daarna plotseling op alsof hij het kluch
tige^ van hefc geval niet meer inzag.
„Dus dat is hot! Dat is het, waarom Con
quest zoo verduiveld vriendelijk is geweest
Ik wag al verwonderd over zyn belangstel- J
ling of ten minste ik zou mij daarover
venvonderd hebben, als ik daartoe tijd had
gehad. Ik beschouwde het als iets van-zelf-
sprekends, dat hij mij hielp, evenals iemand,
die in het water valt, aanneemt dat een
toevallige voorbijganger hem er uit zal ha
len. Niet voor vanavond een halfuur om
streeks geleden liep ik er tegen aan."
„Waar liep je tegen aan?"
„Tegen de waarheid. Heb kwam als een
bliksemflits zoo". Hij knipte met zjjn vin
gers. „Je hebt je verkocht om mij vrij
gesproken te krijgen."
Zij scheen rechter, slanker Te worden.
Voor een oogenblik zag hy niets dan den
gloed in haar oogen.
„Nu en waarom zou ik dat niet? Myn moe
dor heeft zich verkocht om een man vrij
to krijgen. Hij was mijn vader. Ik ben
trotsch op haar. Zij heeft haar leven zoo
goed mogelijk besteed. Ik doe zooveel ik
lean met het mijne".
„Maar ik zou niet zooveel met hot mijne
doen, als ik kan, wanneer ik jou liet be
gaan".
„Is heb niet te laat voor jou om mij te
gen te houden? Ik heb mij verkocht, zoo
als jij het noemt; do prijs is betaald. Mr.
Conquest heeft rich het bewijs verschaft,
dat jou zal vrijstellen. Dab zal gebruikt
worden. En dat is voor mij heb mecc', van
belang".
Zij zag, dat een donkere blos zijn wan
gen en voorhoofd kleurde. Het soheen haar
toe, dat zelfs zijn oogen rood werden, toen
het bloed uit zijn lippen verdween. Zij had
nooit eer een man gezien, dio geen macht
meer had over zijn hartstochtelijke woede;
maar haar instinct zei haar wat de teekenen
beduidden. Haar instinct zei haar ook, dat,
hoe verward rijn eigen gevoelens ook moch
ten zijn, zijn toorn niet zoozeer was opge
wekt door iets, wat rij mocht hebben ge
daan; maar meer uit wanhoop voortkwam,
dat hij haar had verloren. Zij had reeds
vermoed dat hij, zoodra hij tot het volle
besef vam haar daad kwam, door een blinde
woede zou worden aangegrepen, ofschoon
zij zijn razende drift niet voor zijn vrij
spraak had verwacht. Tot zoo lang, had zij
gedacht, zou hij vrij wel onbewust blijven
van zijn leed, ovenals een vechtende soldaat
eem tijdlang voortloopt zonder den kogel
te voelen, die in zijn vleesch is gedrongen.
Haar verondersteling, dat hij te ceniger
tijd tot een helder inzicht zou komen, deed
haar verder zien dan zijn woede, zelfs toen
de woorden, - die hij haar naar het hoofd
wierp, haar als steenen troffen. En toen
zij zag hoo hij streed om terug te dringen,
vond zij de kracht ze aan te hooren zoDder
haar kalmte te verliezen.
„Jijdurfdezonder mijn
toestemming
„Ik heb zooveel gedaan zonder je toe
stemming, dat ik vond ook hierin wel zoo
ver to kunnen gaan".
„Jo hadt het mis. Het was to vor".
„Het was niet te ver als ik je lief
had".
Zij ui Ito die woorden op zakelijken toon,
zonder eenige beving en voorzag, dat die
hem wel tot zichzelf zouden brengen. In
hetgeen hij daarop zei, was zijn toon dan
ook reeds verzacht tot een protest.
„Maar ik zou het zooveel beter hebben
kunnen -doen zooveel gemakkelijker
zonder
„Ik zou dat ook hebben kunnen doen. Mr.
Conquest maakte er mij attent op. Hij
trok geen partij van mijn onwetendheid;
eigenlijk was ik in 't geheel niet onwetend.
xK was bijzonder helderziend en verstan
dig. Mijn liefde voor jou maakte mij dat.
Ik wist, ik voelde het dat het doel
met geld niet zou te bereiken zijn. Maar
ik wist ook, dat er een middel was, dat niet
zou falen. Als je onschuldig was, cn ik
was daarvan niet geheel zeker dan wist
ik dat er een kracht o-estond, die dat aan
het licht zou brengen en die was Charles
Conquest's begeerte om mij tot zijn vrouw
te makeu. Ik volgde den weg, waarop het
minste gevaar van mislukken bestond
en zooals je ziet
Met een klein triomfantelijk gebaar ein
digde zij den zin.
„Wat ik zie is", antwoordde Ford' owfc
ge?r i orde stem, „dat ik mijn leven behoud
ten koste van jou verlaging".
„Verlaging? Dat is een hard woord. Maar
als je het op mij toepast dan begrijp ik
niet wat het beteekent".
„Is het dan geen veria-ging om een hu
welijk aan to gaan zondev liefde?"
Er klonk een soort van trotsch'e onver
schilligheid uit haar antwoord.
„Je moogt het verlaging noemen, als je
-dat verkiest. Ik noem het niet zoo. Als jij
or maar vrij door wordt, kun je mijn han
delwijze noemen zooals je wilt. He geloof
wol", stemde rij toe, „dat jij van een hoog
moreel on modern standpunt gelijk hebt;
maar daar stoor ik mij ni- aan. Je weet
en jc moet dat door de vingers zien
ik ben geen kind van jouw beschaving. Ik
bon geen kind van welko beschaving ook.
Op zijn best genomen ben ik als eon wild
schepsel, dat het goed vindt getemd te
worden, omdat het niets anders weet te
doen maar dat in haar hart wild blijft.
Ik meende, dat ik jouw systeem van orde
en wet zou kunnnen aannemen als iemand
mij daardtoe overhaalde. Maar nu weet ik,
dat ik er altijd buiten zal staan. Het woora
dat. jij zoo juist ten opzichte van mij hebt
gebruikt, toont mij dat. Ah je zegt, dat ik
mij ga verlagen dan is dat gesproken
van jouw beschaafd standpunt. Ik heb daar
van hoegenaamd geen begrip. Omdat ik je
liefheb, wensch ik jo te redden. Het komt
bij mij niet op dc middelen aan, als ik mijn
doel maar bereik. Om het kwaad, dat ik je
berokkend heb, goed te maken, zou ik vrij
willig mijn lichaam hebben g.geven om het
te laten verbranden; dus waarom zou ik
dan niet Neen, neen", riep zij, toen
hij haar scheen te willen naderen, „blijf
weg. Kom niet te dicht bij me. Ik kan al
leen zoo tot je spreken op een afstand.
Ik zal dezen dingen nooit weer zeggen
maar alleen moet ik zeggen jo uitleggen
ik wou zoo gaarne, dat jc begreep
Zij verviel in herhaling, want terwijl Ford
terugdeinsde, ging er een krampachtige
trekking over zijn gelaat, terwijl hij zijn
hoofd liet hangen en zijn lippen opeen
klemde op een wijze, dio hem opeens ver
wonderlijk jongensachtig deed schijnen, en
do moederlijke 1 ederhtid bij haar opwek
te, die altijd z\ -ic een grooto rol in haar
verlangen naar hem had gespeeld. En die
teederheid staalde haar zenuwen, maakte
haar sterk, deed haar oogen nroog blijven,
toen zij zag, dat hij naar oen stoel wag
gelde, daarop neerviJ zijn armen op de
tafel naast hem uitstrekte, en zijn hoofd
daarop neerlegde terwijl zijn lichaam hei-
vig sehokto.- Zij schaamde zich niet voor
hem. Zij begreep volkomen, dat de span
ning van jaren zich liet gelden bij al do'
aandoeningen van het oog-enblik, die door