NESTLE FARINE LAOÏEE fi«. 17082 'Woensdag 3 November, Eerste Blad. (9I5. Persoverzicht. FEUILLETON. Be wilde Olijf. LEIDSCH DAGBLAD I 0 Hoogiceraarsbenoeming te Leiden. Onder het hoofd Politiek! Scepticisme schrijft de hoefrjzercor- respondent van het -„HANDELSBLAD" het blad, waaraan wij Zaterdag jl. ook reeds leen en ander ontleenden aangaande deze aangelegenheid, zij het dan ook niet onder de rubriek Persoverzicht" I Wij plegen al sinds geruimen tijd niet veel tnotitie meer te nemen van wat „De Standaard" schrijft. Wij lezen het blad 'geregeld, curiositeitshalve en niet zelden tot ons vermaak. Dab men er zich ernstig mee bezig houdt, is het echter nauwelijks meer waard. Heb blad blijft, zM>als prof. Fabius Onlangs beschreef, „een zekere frischheid be houden", maar het „bouwt niet m3er", het „sticht verwarring" en „kweekt politiek scepticisme". Kortheidshalve zouden wij wil len zeggen: Het is niet meer ernstig op te nemen. Een enkele maal maken wij echter een uit zondering, zooals thans, ten einde onze le xers (niet die van „De Standaard', want 'die krggen dit niet onder de oogen) weer JeOns even een bijzonder sterk staaltje van dat .^politiek scepticisme" te doen zien, dat de heer Fabius gispt. De heer Aalberse schijnt, bij de jongste benoeming van een hoogleeraar te Leiden, door curatoren als No. I op de voordracht to zijn geplaatst, doch door den Minister te zijn gepasseerd. Niet hij, doch No. 2, prof. .Van Blom, is benoemd. En nu hoore men hoe „Do Standaard" dit voorbijgaan van No. 1 èn hoe zij de voordracht van curatoren uitlegt. Als volgt: „Hij (n.l. de heer Aalberse) dankte zijn ■voordracht vermoedelijk aan zijn jongste suc ces in de Kamer en niet minder daaraan, dat in het Leidsche Curatorium een Commis saris en een Burgemeester van Leiden rit ten, die Rechts gaan. Daar nu ook de hee- rcn Loeff en De Savornin Lohman dien koers houden, was het geheel natuurlijk, dat breuke in do Liberalistische eenvormigheid ook te Leiden gewenschb scheen. Alles klaar te begrijpen." Hier wordt het dus als de natuurlijkste zaak van de wereld voorgesteld, als „klaar te begrijpen", dat de rechtsche leden van éten wet en schap pelijk curatorium iemand ter benoeming voordragen niet op ,wetenscbappelijken, maar op zuiver politiek'on grond, n.l. om „de breuke in de liberalistische eenvormigheid" ook in Lei den door te breken. Het Leidsche cura torium is, op één lid na (prof. Van der Waals) geheel rechts; het bestaat uit de hee- rèn De Savornin Lohman (niet het Kamer lid, doch de vice-president van den Hoogen Raad), den Leidschen burgemeester De Ge selaar, het Kamerlid Loeff en do Zuid-Hol- landscbe commissaris der Koningin, Sweerts. (Welk een reputatie bezorgt nu „De Standaard" aan zulk een college, wan neer dat blad als vanzelf sprekend aan neemt, dat het een voordracht deed met een zuiver politiek oogmerk! En welk een poli tiek scepticisme spreekt er uit dit „Alles klaar te begrijpen." Het is een mooie dienst, dien „D e Standaard" lüer aan haar coalitiemen den bewijst. Desgelijks aan den heer Aalberse. Deze toch „dankte zijn voordracht" (volgens ge noemd blad) vermoedelijk.aan zijn be toeterds als w e tensdh ap p e lij k man Aller minst: „aan zijn jongste succes in de Kamer" en voorts „nllct minder" aan de politieke constellatie in 'het curatorium. Mon zou versteld moeten staan over het verbijsterende gemis aan besef van zede lijke verantwoordelijkheid èn over de naïe ve schaamteloosheid, waarmee hier de ge passeerde omlaag wordt gehaald on waar mee een klad op het curatorium wordt ge gooid, ware het niet, dat men deze poli tieke a.-moralitefit in den driestarsohrij- ver al lang gewoon moet zijn. Welk een on dienst hij zoowel den lieer Aalberse als den curatoren bewijst door deze voordracht van zelfsprekend voor te stollen als een poli tieke slimmigheid van eenige heere-n, die een coalitiegenoot wegens een „succes in de Kamer" mot een Loidsch professoraat wilden bedoelen, dat gaat aan zijn besef ge heel voorbij. Dat iemand, die in zulk een gedachten- wereld leeft, waarin alles aam het politie ke scepticisme ondergeschikt wordt ge maakt, deze heede zaak slechts riet als een spel van politieke intriges, spreekt vanzelf, Politieke intrige van curatoren, verijdeld door een politieke intrige vam de Regee- ring die „geen onderwijs in de juridische faculteit gedoogen wilde", komend „uit do school, waar mr. Aalberse toe behoort". Het komt niet bij den driestarschrijver op, dat deze Regeering, die benoemingen voot haar verantwoording nam als die van de Staatsraden Heemskerk en Struycken (om maar bij deze enkole voorbeelden van haar haast demonstratieve onpartijdigheid te blijven) den heeT Aalberse kam hebben ge passeerd, omdat eenig „sucoes in de Ka mer" (van i'emamd, die daar overigens niet eens tot de groote figuren hoort) nog aller minst waarborg biedt voor wotenschap- p o 1 ij k e 11 geestcsaamleg en weten- sch appel ij ke rijpheid. Daarvan heeft de heer Aalberse, ijverig en verdienstelijk pleitbezorger van den middenstand en so ciaal-politicus vam zekero begraafdheid, nog geen blijk gegeven. Maar voor den driestarschrijver komt dat er ook niets op aam. Hij zet allés in den politieken toonaard en meent, dat ande ren dat ook doen. 39 is allengs geworden als dT:'e men- sohen, die „geem gehoor" hebben, geen valseh van goed zingen kunnen onderschei den. Zij hooien het niet als anderen vaïsoh zingen. En evenmin als zij 't zelf doen. Met vroolijke gezichten ringen wij valseh, over tuigd dat zo 't geheel zuiver dlo'en. Wat curieus en koddig 5s. Grondwetsherziening. „HET VADERLAND" zegt, dat de Rogeering de 1 voorstellen nu zoo tijdig bij de Tweede Ka mer heeft ingediend, dat men op de eerste lezing mag. rekenen vóór deze electorale periode ten einde tè, zoodat de Regeering aan het hoofdpunt van haar program de juiste waarde heeft toegekend. Men kan verschillen over de vraag of het niet beter ware geweest de regeling van liet kiesrecht nu geheel aan den gewonen wetgever over te laten, dan deze in de Ad- ditioneele artikelen vast te leggen, en voor al zij, die spoedige invoering van het actieve vrouwenkiesrecht hier te lande mogelijk'ach ten, zóuden natuurlijk het eerste liever heb ben gezien, maar de redenen, die de Rogee ring in de Memorie van Toelichting jraf, voor haar gedragslijn in deze, zijn voor ons afdoende, omdat zij blijk geven, dat er zeer ernstig overwogen is, hoe men de Grond wetsherziening de beste kalis van slagen zou geven. En nu is het niet te ontkennen, dat er over het algemeen kiesrecht voor mannen haast go?n strijd meer is tusschen Links en Rechts, al wilde Heemskerk het dan ook onder een anderen naam int.rodueeeren dan Cort van der Linden; maa'r dat de zaak' van het Vrouwenkiesrecht de gemoederen nog zeer verdeelt, evenals dat de invoering van Evenredig Kiesrecht voor de Eerste Kamer ons op .terrein zou brengen, waar allerlei voetengels "en klemmen liggen. En dit was voor de Regeering terecht no. 1, dat er niets moest .worden voorgesteld, dat het groote werk in zijn geheel kon doen peri- cliteeren. En in dit opzicht staan wjj geheel aan haar .zjjde. Wij gaan daarin zoo ver, dat als de Regeering bijv. een onzer liefste wenschen in haar ontwerp had vervuld, en rechtstreeksche verkiezing voor de Eerste Kamer had voorgesteld, aldus een einde ma kende aan haar anomalistische en anachro nistische samenstelling, wjj de eersten zou den geweest zyn om haar toe te roepen: Laat af, breng het groote werk niet in ge vaar! [Want het is groot werk, en dat gevoe len zij het beöt, die al den jammer van het geharrewar over Tab's Kieswet hebben mee gemaakt, die èn Links èn Rechts wonden sloeg, waarvan de litteekenen nog niet ge heel verdwenen zijn. Nju kan van twee zijden de teak der Re geering worden bemoeilijkt. In de eerste plaats door de voorstanders entrance van vrouwenkiesrecht; door hen, die daarop nu weer geen dag en geen 'nacht kunnen wachten. JVjy zoudeti echter willen vragen of deze geen groote verantwoording op zich zou den nemen, wanneer zy de zoo noodzakelijke Grondwetsherziening in de waagschaal stel den, door het openen van een strijd, waar van bij de tegenwoordige Samenstelling der Staten-Generaal de u'tkomst niet twgfelach- tig zou zijn. Het is te hopen, dat de voor standers van Vrouwenkiesrecht dit zullen inzien en. hun krachten verzamelende voor den strijd, die hun wacht, wanneer de wet gever aan de nieuwe Grondwetsbepaling uit voering zal gaan geven, zich thans er toe zullen behalen hun zeer te waardeeren steun te verleenen aan het Regeeringsvoorstel, be denkende, dat het zoeken naar het betere reeds zooveel goeds, wat op wetgevend ge bied tot stand had kunnen komen, heeft veredeld. De verleening van het passieve kiesrecht aan de vrouw In de Grondwet zelve, ligt ook geheel in de lijn van dat beginsel; do vraag rijst hierbij echter, of uitbreiding van het aantal leden der "Tweede Kamer, die ons ook om vele andere redenen wens'che- lijk voorkomt, aan de verwezenlijking van hetgeen de Grondwetgever zich hierbij heeft voorgesteld, met ten goede Zou komen. ,Waar eindelyk de .gewone wetgever ge heel vrijgelaten zal worden in de vraag, hoever hij met de uitbreiding van het Vrou wenkiesrecht wil gaan, wordt thans reeds de grondslag voor Algemeen Kiesrecht ge- legd. Er is bij ons echter wel eenige twijfel, of de redactie van art. 80 aan die bepaling volkomen recht doet wedervaren. De bepa ling toch, dat 'het recht om leden dor Twee- fle Kamer te kiezen wordt toegekend pan de vrouwelijke ingezetenenvoor zoover de wet haar 'daartoe uit hoofde van niet aan het bezit van tnnatschappelijken welstand ontleende redenen bevoegd verklaart, zou de gedachte kunnen doen rijzen, dat de wet steeds redenen zal moeten aangeven, waarop het kiesrecht, dat 'zij aan de vrouwen toekent, berust Wij wagen 'de vraa^ ot fiet niet be ter ware deze niet bedoelde beperking ge heel weg te nemen, door de aanwijzing; voor den wetgever, 'dat het kiesrecht niet mag worden toegekend of onthouden op grond van verschil in maatschappelijken wel stand in een afzonderlijke zinsnede te formu leeren. In de tweede plaats kan deze Grondwets herziening in gevaar gebracht worden door hen, die do Pacificatie op onderwijs-gebied liever zouden zien mislukken, en daar ligt zeer zeker nog heel wat ernstiger gevaar dan het eerstgenoemde. Reeds toon de spoedige indiening der Grondwetsvoor stellen ons bekend werd, schreven wij, dalt het nu in de handen lag van tie Bevredi gingscommissie, om minister Cort van der Llnuen ln staat te stellen art. 192 van de Grondwet in de herziening te betrekken, en het zou dwaasheid zijn, te willen ver bloemen, dat, a'.s de pas hiertoe aan don Mi nister van Binnen], Zaken wordt afgesneden, de thans ingediende ontwerpen nooit'in het „STAATSBLAD" zuilen komen. En nu is het niet te ontkennen, dat er, oo dc- indiscretie van „DE TELEGRAAF' heeft dat in de hand gewerkt, in de perS van rechts reeds artikelen voorkwamen, die van allesbehalve vurige gezindheid voor het compromis getuigden. (Wjj hebben hierbij niet het oog op „DE STANDAARD", die kan men, als van meet af aan de pacificatie niet gewild hebbende, uitschakelen.) De zaak zou misschien anders liggen, als het Grondwetsartikel niet bekend ware ge weest, vóór alle partijen het binnenskamers daarover eéns waren geworden; maar heel veel zou het toch niet hebben gescheeld, want het Grondwetsartikel beteekent op zich zelf al heel weinig, als men niet de zeker heid heeft, dat wat daarin staat, in do wet zal worden belichaamd, zooals de Staats commissie zich dat heeft gedacht. En die zekerheid lean nooit gegeven worden, dat is een zaak van vertrouwen over en weer. Daarom willen wjj' er ten slotte op wijzen, 'dat een zware verantwoording rust op hen, die in deze wantrouwen zaaien; voor hun rekening zou het komen als piet bereikt werd, wat thans voor het grijpen js: oplos sing van het Kiesrechtvraagstuk en beëin diging ran den politieken strijd over het onderwijs, twee Zaken van onberekenbaar veel nut voor gansch de natie. „HET VOLK" schrijft: Met de voorstellen tot Grondwetsherzie ning, die zijn ingeliend, heeft de Regeering in het algemeen op loyale wijze de belofte ingelost, die zij bij haar optreden gaf. Zjj stelt voor, in de Grondwet het algemeen kiesrecht voor den man vast te leggen, en uit de Grondwet de beletselen tegen Vrou wenkiesrecht weg te nemen. Do Regeering gaat nog iets verder. Zij logt de verkies baarheid der vrouw in ile Grondwet vast. In zoover hebben wij dus reden tot te vredenheid. Dat wil niet zeggen, dat wjj de Regeeringsvoorstellen beschouwen als on verbeterlijk. Integendeel, ais zjj voldoening zullen geven aan den volledigen eisch dei- democratie, moeten er nog belangrijke wij zigingen in worden aangebracht De leef tijdsbepaling van den kiezer acht „Het Volk" niet breed. Zij wordt overge laten aan den wetgever, maar beneden 28 jaar mag deze niet gaan. Dit is een uit sluiting van meerderjarigen, waarvoor geen enkele goede reden is te geven. De Regee ring acht zelfs de grens van 25 jaar „eer te laag dan te hoog", omdat zelfs die leeftijd nog ,,geen politieke rijpheid waarborgt". „Het feit, dat vooral onder de mingegoe- den velen reeds vóór den 21-jarigen leeftijd aan het actieve leven deelnemen, pleit voor het bestendigen van de thans geldende leef tijdsgrens", van 23 jaar. Nergens verder vindt men fn de voorstellen den eisch van „politieke rijpheid" gesteld. Natuurlijk niet^ omdat een redelijke pract.scho uitwerking er van een onmogelijkheid is. In elk kie zerskorps, hoe ook samengesteld, komen po litiek onrijpen, en politiek rotten voor. De gezondheid der groote massa maakt den invloed van deze elementen onschadelijk. De wetgever echter, die den 21-jarige ia elk opzicht verantwoordelijk stelt voor zijn daden, handelt tegen zichzelf in, als hjj hem het kiesrecht onthoudt. De grens van 23 jaar I is dan ook alleen in de Grondwet gekomen, omdat destjjds dit de grens der meerderjarig heid was. Dat voor de verkiesbaarheid van de vrouw, geen aparte eisch is ge3teld, acht het blad eer, der beste bepalingen van de voorstel len. Ook juichen wjj toe, zegt het, dat dei vereischten voor het lidmaatschap der Eer ste Kamer met die voor de Tweede zijn ge- lijk gesteld. Niet langer dus behoeft deze tak van het Parlement een verzamelplaats to blijven van de rijken en aanzienlijken. Toch bevredigt ons de verdere regeling ten aanzien van de Eerste Kamer niet. Aan de Provinciale Staten blijft do taak, ze te kie zen. Hoe, dat zal de wet bepalen. Er kan dus worden gezorgd voor een betere door strooming in dezen stilstaanden vijver. Dat kan; maar daarmee is alle3 gezegd. De on ontbindbaarheid der Provinciale Staten blijft bestaan, en daarmede het stelsel, dat de Eerste Kamer steeds het beeld zal geven van een achterlijken politieken toestand. Tot het afzien van onzen eisch: afschaffing dor Eerste Kamer, geeft het Regeeringsvoorstel geen enkele reden. Eer is het zwijgen der. Regeering over de beteekenis van dit lichaam in onzen Staat, een aanduiding, dat zij zelf van de noodzakelijkheid er van niet al te sterk is doordrongen. Er wordt evenredige vertegenwoordiging ingevoerd. Met de vermelding er van, zon der meein kunnen wij heden volstaan. Ook wil de Regeering den gewonen wetgever bevoegd verklaren tot invoering van stem plicht. Dit kan ons maar matig bekoren, en het verwondert bij een Regeering, die om hun politieke onrijpheid de 21- en 22- jarigen wil uitsluiten. Zijn de kiezers, dia niet naar de stembus gaan, die op hun kies recht geen prijs blijken te stellen, politiek rijp te achten? Moeten zij worden gedwon gen, toch hun invloed in de schaal te wer pen? Het komt ons niet wenscheiijk voor. Het Vrouwenkiesrecht bewaarden wij voor het laatst. De uitsluiting wordt opgeheven en bepaald wordt, dat de wetgever op meer deren of minderen maatschappelijken wel stand bjj de toekenning niet mag letten. Maar overigens blijft alles mogelijk. Hel spreekt vanzelf, dat onze partjj, de heele arbeidersklasse, een ernstige poging behoort te doen om ook het Algemeen Vrouwen kiesrecht vast te leggen in de Grondwet. Met de afschaffing der Eerste Kamer en de leeftijdsgrens van 21 jaar, wordt dit het hoofdpunt van onzen strijd voor de Grond wetsherziening. Maar tan deze drie is het Algemeen Vrouwenkiesrecht de voornaamste eisch, om zrjn onberekenbare beteekenis voor de politieke opvoeding, en dientengevolge van de macht der arbeidersklasse. Van nu af zjj hierop onze actie samengetrokken. RECLAMES h, 40 Ct. per regel. (KINDERMEEL) In lederö Apotheek of drogisterij voorbonden het beste Voedingsmiddel Voor Klndorèn 2246 18 Roman naar het Engelscü. (Nadruk Verboden). 56) 'Het geeft niet veel' af ik al zeg, dat ik mijn best wenschte te doen, want goede bedoelingen zijn geen ver ontschuldiging oor het verdriet, dat zij dik wijls veroorzaken. Maar dit kan ik zeggen: als jij hebt geleden, ik heb nog meer ge leden. Dat is vooral waar ten opziehte van hetgeen er in de laatste zes maanden is gebeurd. En toen ik Z3g hoeveel ik had bedorven, was het een troost te denken, dat er ten minste iets was, dat ik kon herstellen." „Maar je hebt niets bedorven. Ik zou je graag overtuigen." „Ik heb je in een gevaarlijke positie ge bracht. Dat was voor mij g'enoeg om te handelen." „Dab gevaar is niet zoo groot." „Nu niet> maar wel voordat ik naar Conquest ging." „Ben je naar hem toegegaan waarom?" „Hij wilde mob mij trouwen. Hij had dat al lang gewenscht Ik zei tegen hem, dat ik 'daartoe bereid was, op voorwaarde, dat hij do bewijzen vond, die jouw onschuld aan 't licht moesten brengen." Ford lachte schamper en vrij luid, doch hield daarna plotseling op alsof hij het kluch tige^ van hefc geval niet meer inzag. „Dus dat is hot! Dat is het, waarom Con quest zoo verduiveld vriendelijk is geweest Ik wag al verwonderd over zyn belangstel- J ling of ten minste ik zou mij daarover venvonderd hebben, als ik daartoe tijd had gehad. Ik beschouwde het als iets van-zelf- sprekends, dat hij mij hielp, evenals iemand, die in het water valt, aanneemt dat een toevallige voorbijganger hem er uit zal ha len. Niet voor vanavond een halfuur om streeks geleden liep ik er tegen aan." „Waar liep je tegen aan?" „Tegen de waarheid. Heb kwam als een bliksemflits zoo". Hij knipte met zjjn vin gers. „Je hebt je verkocht om mij vrij gesproken te krijgen." Zij scheen rechter, slanker Te worden. Voor een oogenblik zag hy niets dan den gloed in haar oogen. „Nu en waarom zou ik dat niet? Myn moe dor heeft zich verkocht om een man vrij to krijgen. Hij was mijn vader. Ik ben trotsch op haar. Zij heeft haar leven zoo goed mogelijk besteed. Ik doe zooveel ik lean met het mijne". „Maar ik zou niet zooveel met hot mijne doen, als ik kan, wanneer ik jou liet be gaan". „Is heb niet te laat voor jou om mij te gen te houden? Ik heb mij verkocht, zoo als jij het noemt; do prijs is betaald. Mr. Conquest heeft rich het bewijs verschaft, dat jou zal vrijstellen. Dab zal gebruikt worden. En dat is voor mij heb mecc', van belang". Zij zag, dat een donkere blos zijn wan gen en voorhoofd kleurde. Het soheen haar toe, dat zelfs zijn oogen rood werden, toen het bloed uit zijn lippen verdween. Zij had nooit eer een man gezien, dio geen macht meer had over zijn hartstochtelijke woede; maar haar instinct zei haar wat de teekenen beduidden. Haar instinct zei haar ook, dat, hoe verward rijn eigen gevoelens ook moch ten zijn, zijn toorn niet zoozeer was opge wekt door iets, wat rij mocht hebben ge daan; maar meer uit wanhoop voortkwam, dat hij haar had verloren. Zij had reeds vermoed dat hij, zoodra hij tot het volle besef vam haar daad kwam, door een blinde woede zou worden aangegrepen, ofschoon zij zijn razende drift niet voor zijn vrij spraak had verwacht. Tot zoo lang, had zij gedacht, zou hij vrij wel onbewust blijven van zijn leed, ovenals een vechtende soldaat eem tijdlang voortloopt zonder den kogel te voelen, die in zijn vleesch is gedrongen. Haar verondersteling, dat hij te ceniger tijd tot een helder inzicht zou komen, deed haar verder zien dan zijn woede, zelfs toen de woorden, - die hij haar naar het hoofd wierp, haar als steenen troffen. En toen zij zag hoo hij streed om terug te dringen, vond zij de kracht ze aan te hooren zoDder haar kalmte te verliezen. „Jijdurfdezonder mijn toestemming „Ik heb zooveel gedaan zonder je toe stemming, dat ik vond ook hierin wel zoo ver to kunnen gaan". „Jo hadt het mis. Het was to vor". „Het was niet te ver als ik je lief had". Zij ui Ito die woorden op zakelijken toon, zonder eenige beving en voorzag, dat die hem wel tot zichzelf zouden brengen. In hetgeen hij daarop zei, was zijn toon dan ook reeds verzacht tot een protest. „Maar ik zou het zooveel beter hebben kunnen -doen zooveel gemakkelijker zonder „Ik zou dat ook hebben kunnen doen. Mr. Conquest maakte er mij attent op. Hij trok geen partij van mijn onwetendheid; eigenlijk was ik in 't geheel niet onwetend. xK was bijzonder helderziend en verstan dig. Mijn liefde voor jou maakte mij dat. Ik wist, ik voelde het dat het doel met geld niet zou te bereiken zijn. Maar ik wist ook, dat er een middel was, dat niet zou falen. Als je onschuldig was, cn ik was daarvan niet geheel zeker dan wist ik dat er een kracht o-estond, die dat aan het licht zou brengen en die was Charles Conquest's begeerte om mij tot zijn vrouw te makeu. Ik volgde den weg, waarop het minste gevaar van mislukken bestond en zooals je ziet Met een klein triomfantelijk gebaar ein digde zij den zin. „Wat ik zie is", antwoordde Ford' owfc ge?r i orde stem, „dat ik mijn leven behoud ten koste van jou verlaging". „Verlaging? Dat is een hard woord. Maar als je het op mij toepast dan begrijp ik niet wat het beteekent". „Is het dan geen veria-ging om een hu welijk aan to gaan zondev liefde?" Er klonk een soort van trotsch'e onver schilligheid uit haar antwoord. „Je moogt het verlaging noemen, als je -dat verkiest. Ik noem het niet zoo. Als jij or maar vrij door wordt, kun je mijn han delwijze noemen zooals je wilt. He geloof wol", stemde rij toe, „dat jij van een hoog moreel on modern standpunt gelijk hebt; maar daar stoor ik mij ni- aan. Je weet en jc moet dat door de vingers zien ik ben geen kind van jouw beschaving. Ik bon geen kind van welko beschaving ook. Op zijn best genomen ben ik als eon wild schepsel, dat het goed vindt getemd te worden, omdat het niets anders weet te doen maar dat in haar hart wild blijft. Ik meende, dat ik jouw systeem van orde en wet zou kunnnen aannemen als iemand mij daardtoe overhaalde. Maar nu weet ik, dat ik er altijd buiten zal staan. Het woora dat. jij zoo juist ten opzichte van mij hebt gebruikt, toont mij dat. Ah je zegt, dat ik mij ga verlagen dan is dat gesproken van jouw beschaafd standpunt. Ik heb daar van hoegenaamd geen begrip. Omdat ik je liefheb, wensch ik jo te redden. Het komt bij mij niet op dc middelen aan, als ik mijn doel maar bereik. Om het kwaad, dat ik je berokkend heb, goed te maken, zou ik vrij willig mijn lichaam hebben g.geven om het te laten verbranden; dus waarom zou ik dan niet Neen, neen", riep zij, toen hij haar scheen te willen naderen, „blijf weg. Kom niet te dicht bij me. Ik kan al leen zoo tot je spreken op een afstand. Ik zal dezen dingen nooit weer zeggen maar alleen moet ik zeggen jo uitleggen ik wou zoo gaarne, dat jc begreep Zij verviel in herhaling, want terwijl Ford terugdeinsde, ging er een krampachtige trekking over zijn gelaat, terwijl hij zijn hoofd liet hangen en zijn lippen opeen klemde op een wijze, dio hem opeens ver wonderlijk jongensachtig deed schijnen, en do moederlijke 1 ederhtid bij haar opwek te, die altijd z\ -ic een grooto rol in haar verlangen naar hem had gespeeld. En die teederheid staalde haar zenuwen, maakte haar sterk, deed haar oogen nroog blijven, toen zij zag, dat hij naar oen stoel wag gelde, daarop neerviJ zijn armen op de tafel naast hem uitstrekte, en zijn hoofd daarop neerlegde terwijl zijn lichaam hei- vig sehokto.- Zij schaamde zich niet voor hem. Zij begreep volkomen, dat de span ning van jaren zich liet gelden bij al do' aandoeningen van het oog-enblik, die door

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1915 | | pagina 5