H\ 17Ö73 Zaterdag S3 October, XÜ©!*®te Blad. o 19^5 Persoverzicht. Ingezonden. Do terechtstelling van Miss Ca veil. - Hot. „HANDELSBLAD" schrijft Een soortgelijke terech tstel ling als dezo van miss Edith Onveil, niet eens van een vrouw, van een verpleegster, die slechts een heldendaad verrichtte door gevangenen, welk© ontvlucht waren, voor den dood te behouden, heeft voor een eeuw ongeveer in DurtscMand een zóó diepen indruk ge maakt, ckb gedeeltelijk daaraan het her levend verzet tegen Napoleon's heerschap- pij te danken is geweest. Wij bedoelen de terechtstelling van J oh an P lui 11 pp Palm, ©en boekhandelaar in Neurenberg, die in 130o een brochure had uitgegeven, waar schijnlijk geschreven door P. C. elin, „Deutschland in seiner liefer. Erniedri- gung" Napoleon liet Palm wegens deze illitgave gevangen nemen, voor den krijgs raad brengen cn doodschieten. „Die brutaile Tat trregbe im Dcutsohen vYolk ingrimmigon - Kass gogen Napoleon und das Bc-wusstsein der bieft Erniedr 1 - gung Deutschland" zegt graaf du Moulin Ec-kart in de voorrede van de nieuwe uit gave van do brochure- En een boekje van GEtackl noemt Palm een „Opfer apoleo- niischcr Willkür."^ Wanneer de Diïitsche militaire gouver- tïeur van Bclgic deze geschiedenis eens had bedacht, en 'zich den indruk had herinnerd ïlien zij in D'uitaohland maakte, waar het een clcr krachtigste propaganda middelen •werd voor den strijd tegen Napoleon, dan tsoi! hij allicht in het geval van mos C\)veil anders hebben gedaan De terechtstelling van een vrouw, onder eul'ke omstandigheden, 13 een daad. die over de geheele wereld een even diepen indruk zal maken als het vonnis van LS06; een indruk, die niet kan worden weggenomen 'd: or lange vortoogen o er de wettigheid ,ran het vonnis In Engc-land zal een ver ontwaardiging worden gewekt, die meer in vloed zal hebben, naar de bladen uiteen zetten, dan ,,eenige mili'talire nederlaag". Ec-n verontwaardiging, die zoo diep ge veild wördl. dat daardoor alleen meer haat zal ontstaan, clan door tal van krijgsver richtingen. Een gevolg, dat de Duitsche mi litaire gouverneur ld a a rb lijkei ijk niet ver wacht heeft maar dat hij verwachten kon, 7.00 de Duitschc ambtenaren niet zulke wonderlijke wereld-vreemde personen wa ren die de eene psyohologfrsehc dwaasheid op de andere laden. De beschieting van on verdedigde kustplaatsen, de luchtaanval len op niet versterkte steden, de torpedee- deering van „Lusitania" en „Arabic", nu weer de terechtstelling van vrouwen in Bel gië, het zijn allen be »v ijzen van. een on begrijpelijk gebrek aan inzicht van de mo- recle gevolgen van een daad. En het is juist dit groot© gebrek aan .mensohonkennis, dat telkens weer opnieuw treft, onaangenaam aandoet, en nieuwe aanleiding geeft tot het opwekken en aan- kweeken van haat, waarvan do berichten uit Engeland 7.00 duidelijk blijken geven. Het „N. v. d. D." schrijft: Daar worden dus tegenwoordig door het Duitsche bestuur, dat, par droit de con- quête, gezag voert over België, ook vrou wen ter dood veroordeeld en terechtgesteld, niet wegens liederlijke misdaden die vallen onder het gemeen© recht, maar wegens het heulen, °P de ccn andcro wijze, met den vijand. Do „vijand", dat zijn hier, let wel, België zelf en zijn bondgenooten. Hier mag, dunkt ons, de onzijdige, ook hij, die zich voortdurend en nauwgezet in spant ojm de balans recht to houden tus- schen de twee partijen, een woord van pro test niet smoren. Hier komen dus geen praatjes te pas van pro-Duitscli of anti- Duitsch, noch laffe angstvalligheid om machtigen te ontzien. Tegen zulke dingen dient verzet te worden aangeteekend in het belang van de menschheid en in het be lang van Duitschland ;elf. Ziedaar een aantal mannen en vrouwen, onder wie een prinses do Croy, tot velo jaron tuchthuis veroordeeld, en twee man nen en drie vrouwen ter dood en het vonnis tegen een dezer vrouwen is reeds ton vfitvoer gelegd! Wij merken zeer wel op, dat de ter dood veroordeelde vrouwen geen Belgische zijn het ;Jijn één Engelsche en twee Franscho en dat maakt Tiaar-„landverraad" natuur lijk erger. Men behoeft ons ook niet te vertellen dat het Duitsche bestuur in België krasse maat regelen noodig heeft. Wij weten dat allemaal woL Het doet er niets toe. mannen en vrouwen maak ten Zich schuldig aan politieke misdrijven. Zij deden wat zoovee! Duitsche patriotten, nu in Duitschland als helden vereerd, ge daan hebben in dc vorige eeuw toen de beurt aan Duitschland was om onderdrukt of achtergesteld te worden. Zij dienden hun land met gevaar voor zwaro straf of met le vensgevaar Men maakt hot nu "tot marte laren. En verder In het belang van bet. Duitsche volk zteltf, dat voor 't meorendeol nu misschien ge neigd is, alle maatregelen van zijn over heidspersonen goed te keuren, maar dat zich later schamen zal over feiten als deze, moeten wij ernstig hopen dat dilt geval het' laatste van dien aard zal zijn. Niet alleen omdat do doodstraf voor dit politieke misdrijf buitensporig is, maar om dat de ongeschreven wet der ridderlijkheid altijd en overal de tenuitvoerlegging van zulk ©dn vonpis aan vrouwen verbiedt. Moge er van alle zijden waarom ook niet uit Duitschland zelf? protesten op gaan tegen uitspraken als van dit „veldge- recht" 1 Ook, en vooral, omdat niets zoozeer den haat tusschen de volkeren doet oplaaien, en dus den oorlog noodelooa verlengt, en de internationale betrekkingen nog weer tien tallen van jaren bederft. En zonder eenige vooringenomenheid tegen Duitschland mo gen we wel zeggen: Wat 'n poovere psycho logen blijken die Duitsche ambtenaren en officieren toch te zijn VaD de vraag om doortocht aan dc Belgische regeering af, via de overstelping van de neutrale pers met eenzijdige voorstellingen, via het Lusitania- geval en de bezoeken der Zeppelins aan open steden en nog zooveel meer, tot aan in cidenten als deze toe overal ontbreekt het meest elementair begrip van psychologie, het gorinysfco inzicht wat voor uitwerking een daad op het gemoed van een nici-Duitscher bobben zal. Er is inderdaad, in* den heel en oorlog, misschien niets zoo ernstig en betreurens waardigs als dit aankweeken van haat, ten- govolge van eigengerechtigdheid en gebrek aan inzicht omdat het te bereiken resul taat zoo buiten alle verhouding staat tot het kwaad dat, nu en in de toekomst, wordt ge sticht. Zeker zijn ook Duitschland's tegenstan ders geen „heilige boontjes". Wij hebben dat nooit beweerd, integendeel. Maar in het uitlokken van ziedenden haat zijn de Duitsche machthebbers toch de anderen verro do baas gebleven. Een oude kwestie. Heb „VYLEG BLAD VAX HET RÉCHT" schrijft over een oudo kwestie Reeds meermalen hebben wjj do vraag ter sprako gebracht, of het als een juiste uianier van handelen mag worden be schouwd een beklaagde in de eene straf zaak onmiddellijk daarna als getuigo in een andere zaak onder eedc te hooren. Wij -vinden aanleiding op die vraag nog eenmaaf de aandacht te vestigen in hetgeen dezer dagen voor de Haa-gsche Rechtbank heeft plaats g vonoeii. Twee personen, tegen wie om hun mis dadig karakter door den officier van justi tie zware straffen werden gecischt, ston den wegens diefstal terecht. Zij bekenden, doch lieten reeds bij de behandeling van hun eigen zaak doorschemeren, dat zij hun verklaringen ten lasto van den na hen te recht te stellen heler niet zouden handha ven. Toen de tweede zaak, die tegen den heler, voorkwam, verzocht de verdediger d^ beklaagden in de eerste zaak niet nis getuige 1 onder eede te hooien. De recht bank wees het verzoek af. Aan de getui gen werd do eed afgenomen. Zij kwamen nu onder cede op hun vroegers verkla ringen terug. Vermoeden van meineed rees en op grond daarvan werd do zaak tot na der onderzoek geschorst. Een derde zaak volgde cn hetzelfde spel herhaalde zich. Een der beklaagden in de eerste zaak werd als getuigo beëedigd en daar hij ook dit maal zij it* vroege ;e verklaringen terugnam, werd ook deze zaak tot nader onderzoek geschorst. Aldus de feiten naar do daarvan ïo de dagbladen gegeven verslagen. Naar ons inzicht spreken die feiten voor zichzelf cn veroordeelen zij op strenge wijze het nog steeds van de zijde van het O. M. gevolgde systeem. Zij bewijzen hoe ge vaarlijk heb is beklaagden in de eeno zaak als getuigen in de andere te doen hooren, ook al meent men op grond der in de in structie afgelegde bekentenissen en verkla ringen dit zonder bezwaar te kunnen doen. De beklaagd© moet vrij blijven in hetgeen hij in eigen zaak wil verklaren en mag met in een andere zaak er aan worden blootge steld tot een meineed te worden gedwon gen. Het Openbaar Ministerie behoort er ach van te onthouden dergelijke getuigen te gebruiken en zoo het meent daartoe wel te mogen overgaan, behoort de rechter de beëediging van zoodanige getuigen af te wij zen. Wij kunnen ons moeilijk een geval voorstellen, waarin er v eer reden zou kun nen bestaan art. 165 Strafv. toe te passen, dan het geval, nu voor de rechtbank te 's-Gravenhage voorgekomen, en het schijnt ons weinig -egrijpcJijk, dat de rechttoank daarover anders heeft geoordeeld. 'Hetgeen nu is geschied is met de waarheid der rechtspleging in stnjd. Nu van de zijde der rechterlijke macht weinig medewerking wordt verkregen bij het tcgengaan'van een o. i. verkeerde prak tijk, mag misschien van den Minister van Justitie worden gevraagd een instructie aan het Openbaar Ministerie, om die prak tijk, indien s echts eenigszins mogelijk, niet meer te volgen. De aanstaande be handeling van do begrooting van Justitie is con goede gelegenheid voor deze kwestie de bijzondere aandacht van den Minister te vragen. Predikanten en hun sociale k o n n i s. In „DE VOORZORG" schreef S.(lotemaker) de B.(ruine) het volgende: De Bisschop van Roermond heeft het aan tal geestelijken, dat in zijn ambtsgebied zich aan het sociale leven wijden zal, uitgebreid tot vijf. Vijf priesters, die aan hun seminarie door wolcelijksche colleges jaren lang zijn inge licht omtrent de sociale nooden, vragen, op lossingen, strijdpunten 1 En die nu als eigen lijke en eenige taak hebben, zich aan dat werk te wijden Dat doet de Roomsche Kerk. Do Hervormde Kerk leidt haar leeraren niet op voor deze taak. En de JSynofle heeft wel overwogen, of er speciale predikanten moeten wezen, om te arbeiden onder de mili tairen.... in vredestijd. Maar dat in onze groote steden en onze industrie-streken pre dikanten voor het sociale werk, Iaat c»ns zeggenduizend maal noodiger zijn, dat heeft zij zich niet herinnerd. Het is geen wonder, als sommigen zeggen, dab de werkers hun plaats niet langer kun nen vinden in die Kerk. Kan wellicht een Roomsche bisschop de oogen openen van wie de oogen sluiten, zoo lang Protestanten pleiten? Daar ^aat de stroom van 't volksleven En men merkt, men merkt het niet eens!" Uitvoe.rvorüod van m c n- schen. Onder dezen titel .bespreekt het „HANDELSBL AD" het-verbod aan me taalbewerkers, oi-i in Engeland te gaan werken. „Hiermede Wordt een inbieuk gemaakt op de menscfaglijk© vrijheid^ zóó geweldig groot", schrijft liet blad, „da-fc het niet zonder meer kan worden aanvaard Indien dc nood zóó - groot was, dat het een bedenkelijke uittocht werd, dan nog is. do vrijzc, waarop de Kegeenng tot dit reisverbod is overgegaan, niet te aan vaarden. Na er op gewezen te hébben, dat de mili tair n te Vlïssihgen zeker niet hebben ge handeld alvorens van hoogerhana toestem ming te hebben verkregen en het cus fei telijk Rcgeerings rn ara t r e gele n zijn, èchrijft het-blad: De uitzonderingsbepalingen op den Staat van Beleg hebben reetis voor zeer veel dienst gedaan, waarvoor zij nimmer geschreven zijn geweest. Zij hebben het handvat geleverd om internationaal-po!i- tiekc ceDsuur op de pers urt te oefenen. Om predikanten hel woord te onnemen. En voor allerlei meer. Wij willen het al of niet doelmatige van dergelijke stappen thans niet ter spra ke stellen. Maar wel moet worden verklaard, dat het militair© gezag niet mag worden een ezelsbruggetje t zij met eerbied ge zegd» voor wat in den grond verantwoor- deüjko Eegeeringsmaatregelen zijn, cn )>e- hooren te zijn. En juist door hiervoor tel kens de militaire autoriteiten te doen op treden, worclt heb recht op verant- woordelijkheid dat de natie heeft, ten slotte grootendeels illusoir. Want de officieren handelen natuurlijk slechts naar hun instructies en de aansprakelijkheid van den Minister van Oorlog voor a! de zaken, die burgerlijke en staatkundige aan gelegenheden betreffen, moet toch ock op een ze-er verdunde neerkomen. De bijzondere militaire bevoegdheden voor den staat van beleg zijn geschreven voor de bijzondere omstandigheden van den hoogsten militairen nood. Een vesting, die belegerd wordt, of belegerd dreigt te worden een gebied dat de vij andelijke bezettingsmacht voelt naderen ja, ddérvoor moet de militaire autoriteit inderdaad op tal van grondrechten in breuk kunnen maken. Want clan handelt zij ook als militair en aanvaardt ie'dev haar leiding. Maar de wet als regel te gaan gebrui ken, voor geheel andere, veel algemeener toestanden, dèt wordt misbruik. Zoo is het ook met het reisverbod, waar van nu sprake is. Het blad drukt, den tekst af van art. 05 der Wet op den Staat van Oorlog en Be leg en schrijft: Is het noodig, een groep of groepen Ne derlanders binnen het land te houden en te beletten, elders te werken, dan is cr sVchts één weg om dit verbod to bereiken: een b i j z o n d e r e wet. Toegegeven, dat de kolossale afmeting, die de oorlogvoering aangenomen heeft, ook geweldiger maatregelen noodig kan maken. Het heele land en het heele volk kan één vesting zijn Maar wanneer daartoe de geschikte arbeiders als ammunitie-ma- ker3 moeten worden in beslag genomen of iu reservo gehouden, behoort dit te gaan, evenals in Engeland is geschied, door een aparte wettelijke regeling. Tot een wet heeft men in 1914 ook zijn toevlucht genomen, om dc He gee ring te machtigen tot uitvoerverboden op 1 e v e n s- middelon en lmndelsa-rtAtcelcn. Toch Sou naar de slecht bdjfrepen letter ook hiervoor evengoed het bovenaangehaalde art. 35 dienst hebben kunnen doen 1 Men lez.e do woorden maar ha. Toen schijnt men toch nog beter begre pen te hebben, dat dit door dat artikel nimmer is bedoeld, en dat de verantwoor delijkheid voor zóó ingrijpende belemmerin gen der vrijheid behoort bij de Regeer in g en bij de wetgevende macht. Maar wat voor handelswaren is ge schied, behoort, voor menschen zeker evenzoo te gaan ONZE BÓEREN-MINISTER^ Minis ter Posthuma wordt langzamerhand ge noemd de boeren-minister; d.w.z. minijver Posthuma houdt uitsluitend en voornamelijk rekening mot de belangen van den boeren stand, schrijft de „LIMBURGER KOE RIER" Minister Posthuma schijnt te vergeten, dat hij aan heb hoofd staat van het depar tement van Landbouw, Nijverheid Han del. Landbouw is Z.Exc. allerbest toever trouwd, doch de belangen van nijverheid ©o handel dreigen in do klem te komen. Do politiek, die ^loor den minister ge voerd wordt, ton. opzichte van den uitvoer, vindt steeds meer en meer bestrijding. Nu weten we wel, dat de belangen van de land bouwers en van de niet-agrariërs niet paral lel loopen de boer tracht niet ten onrechte voor zijn boter, zijn eieren, zijn aardappelen zooveel mogelijk geld te maken de verbrui ker daarentegen ziet iedere prijsverhooging met leede oogen. Doch wanneer blijkt, dat de Minister hier bij het meest staat aan de zijde van de land bouwers. dan kon 't nietuitblijven, of vroeg of laat moet er botsing komen. De boeren verklaren het ronduit, dat ze nog nimmer „zoo'n goedc-n minister" hebben gehad. Als Z.Exc. zich voorneemt, over een dag of aclïde grenzen te sluiten bijv. voor den uitvoer van eieren, da-n wordt zulks officieus tijdig aangekondigd. De eierenhandelaren hebben dus den tijd hun maatregelen te tref fen. In dien tusSchentijd gaan belangheb benden naar Den Haag, cn eenige dagen la ter is het uitvoerverbod weer grootendeels opgeheven. Ali bijv. do minister het plan zou hebben den uitvoer van aardappelen weer toe t© 6taun, tien tegen één, dat zulks een ook van te voren bekend werd. En tien tegen één, dat "onmiddellijk dc aardappelen door de boeren cn "handelaren werden vastgehou den, waardoor de prijs van stonde af aan zou stijgen. V/ij willen geenszins ontkennen, dat het voor minister Posthuma anngenaam is, alle belanghebbenden zooveel mogelijk te bevre digen, doch een speciale bevoorrechting van den boerenstand door Z.Exc. kan niet wor den ontkend. Het wordt meer dan tijd, dat aan het te genwoordig systeem, hetwelk aan La 11 ouw iu Dan Haag gevolgd wordt, een eind korne. De lange, bang© winter staat reeds voor de deur. Kunstmatige prijsopdrijving moet met alle kracht worden onderdrukt. Den minde ren man, die het toch reeds zoo zwaar heeft te verantwoorden, moet de strijd om her be staan nog niet moeilijker worden gemaakt. Niet meer uitvoer dan hard noodig is. onzo eigen voorraadschuren vergrooten, en maximum-prijzen vaststellen met strafbepa lingen voor de overtreders. Dafc is gezonde politiek. „DE RESIDENTIEBODE" is liet met dez j beschouwing van het LimburgscEe blad niet eens. Wij gelooven niet. dat er zooveel boeren sij^, die „ronduit verklaren, dat ze n:g nim mer zoo'n goeden minister' hebben gehad." Eenvoudig al hierom niet, omdat dc boeren niet plegen te juichen integendeel ze staan algemeen békend als te klagen, ook al3 de nood 1111 niet bepaald zoo hoog is. Daarvan daan, dat het dikwijls zoo moeilijk is uit te maken, wat cr van zulke klachten waar ia. Intusschen is liet een feit, dat vele boeren allerminst over minister Posthuma en diens uitvoerverboden te spreken zijn. V/ij ontvin gen dienaangaande herhaaldelijk bericht. Zoodra er eens wat te verdienen is, zoo zeggen die boeren, e-n wegens de'hoog© exploitatiekosten is dat niet zoo maKKclijk komt de Minister tusschenbeidc en sluit de grenzen. Dat zal nu wel voor den goeden gang van zaken noodzakelijk zijn, maar dc boeren zijn cr toch lieelemaal niet over in dc wolken. Ook wil het ons toeschijnen, dat door het. spel van openen en sluiten der grenzen ('t lijkt, „spel." maar is toch hoog© ernst) de boeren vaak meer lijden %dan profiteer©». W10 er handig partij van trekken, dat zijn opkooper.s em dergelijke. Deze zitten er op to vlassen, dat de grenzen opengaan. Op al lerhande manieven weten ze te achterhalen of, en zoo ja, wanneer de ppenstolling voor een of ander zal plaats hebben. Ze weten 't vaak dagen voor 'fc in de krant staat en in elk geval voor dc boeren het weten, want dio lézen in drukko tijden niet veel. Die han delaren profiteered en deze.... ressorteeren echter onder „handel". Of het systeem van „Landbouw" te verbe teren is, kan het blad niet zeggen wel con stateert het, dat iedereen er tegenwoordig over moppert; waarbij hier vooral in het oog dient gehouden, dat meestal de béste stuurluit aan wal staan. De Melkslijte»* komt in Gedrang. Mijnheer de Redacteur! Verleen mg nogmaals een weinig plaats- ruimfe, om nog een aanval te doen 00 den neer De Graat. Bij voorbaat mgn dank. Het spijt mij, Mijnheer de Graaf, dat ik' u niet begrepen heb. Iets, .waarin ik niet alleen sta, zie den Brief van den Leidschen Briefschrijver van verleden Zaterdag. Gij zrjt nu zoo handig om van battery' te veranderen, e!n u te (p.aatssn «op het algemeen belang. Maar daar was Uw plaats niet. De inhoud van Uw eerste schrijven was dit: Door de maximum-prijzen, hebben fle m eikslij tors geen boterham. En wij, boeren, ontvangen door de verhoogde voederprijzen, p©r week van elke koe 80 cents minder. En wie betaalt ons dit? Om ,dit duidelijk te ma ken, heeft U gegoocheld met hooi pry zen, dio voor U niét bestaan. En, -om indruk te ma ken. heel leuk het hooi bri 1000 K.G. gem* men. Ter wjj! U toch weet, dat iu heel Ne* der land het hooi berekend en verkocht wordt bij de 1000 pond. Gy erkent dezen zomer raeer verdiend te hebben dan anders. Ge loof mij, dit gunnen wij, stedelingen, U van van narte. Want wy zijn overtuigd: wi! het Kien stedeling goeü gaan, dan moet het eerst den boer goed gaan. Maar wat crgclyk is, dat is dit, dat er by zooveel welvaart nog klaagtonen aangeheven worden. Zie dei stukken in verschillende bladen, dat het met die verdienste zoo erg niet is, onz. Dat egoïsme, 'hetwelk zoo ver gaat, dat, toen verschenen voorjaar de maximumprijs^ werd vastgesteld voor de kaas, de boeren 30 procent moesten afstaan voor den nog zeer, hoog^n prijs van 38 cents het pond, de boe ren woedend hun kaas weer mee naar hu:9 namen van de markt te Bodegraven En wat heeft minister Treub geen plezier beleefd van een deel der Groifïnger graan- boerén! v Nu wilt U, dat de gemeenschap zorgt, dat de arme aan goed koop ere melk komt, opdat het niet drukt op den enkeling. Eilievej de 100.000 ooeren in ons land zijn toch geefl, enkeling! Het raadsel is best op te lossen, als de Regeering de schroeven maar beted aandraait, om den uitvoer van kaas te be perken. Zie den Brief van den Leidschen Briefschrijver. Dan is er kans, üat wij weer tegen een redelijken prijs, melk, kaas en boter kunnen krijgen. Maar U wilt er al aan medewerken, dat de arme goedkoop© melk krijgt. Wi zouden zeggen: Maak u een begint Stel een klein deel van Uw productie ter beschikking van onzen burgemeester, dau komt het wel aan goede adressen. Bri wij zullen op U dat leeljjke spreekwoord niet toepassen. 1 komt nog even op de voeder prijken terug, dat die" den toets der waarheid kuri- ns.n doorstaan. E?n vraag slechts: Als" die voedérprij- zen. Uw inkomen zouden verkleinen, hoe komt het dan. dat reeds in Augustus hier in de omstreken van Leiden, bij overvloedig kostelijk gras, de boeren al voltfp lijnkoek en lijnmeel hun koeien voerden? Natuurlijk om de melkproductie maar te te verhoogen en zoodoende nog meer te trek ken Gaarne stel ik mij bisehikbaar als U eer( vergadering van landbouwers bijeen roeydi, U duidelijk te maken, dat hooi ook een, huurboer, zelfs bij een hooge pachtsotoj niet meer dan 26 gld. per 1000 K.G. kosü. En tevens, dat U by een melkprijs van 10 en 11 cents per liter in plaats van 50 pwVoanfj minder, zeer goede zaken maakt. A. VROLIJK, j Leiden, 21 Oct. (_Sj| Collecte Dubbeltje—Cent. ICj-N;er do Redacteur. Zoudt U mij een plaatsje willen afstaan in het belang van bovengenoemde collecte? Met een dubbeltje pér'week, ja! met één cent kan men deze nuttige zaak steunen, en zelfs met nog minder. Wanneer één cent per week nog te be-; zwarend is, lean men, door op een fatsoen lijke manier dit de collectrice mede te dee- len, reeds iets in het belang van het goede doel deen; men beneemt den jongedame# dan ten minste niet den moed oir. wekolyka lianr rondgang te maken. Het gebeurt thans wel, naar mij één dér collectrices mededeelde, dat zij, na aan eeii huis gebeld te hebben, een hoofd voor het raam of in een gang bespeurt, doch verder; na herhaald gebel, niets van de bewoners te» zien of te hooren krijgt. Deze onderving dingen werken zeer ontmoedigend, W3nt de' •meeste dames zullen zich minder aantrekken' van een ruwe weigering om bij te dragen,» dar. van bovengenoemde onbeschoftheid. I Hoogachtend, Uw Abonné, C. IX Leiden, 22 October 1915. Br Mclkslijier komt in Gedrang. Geachte Heer Redacteur. (fc Nogmaals zou ik van Uw gulle gastvry- heid een bescheiden gebruik willen maken ten einde den heer J. de Graaf V3n antwoord to dienen, ten minste, voor zoover genoemde lieer mijn beweringen van 14 October j.L in het schrijven van 18 dezer heeft weer- legd. Hoc of U, geachte heer De Graaf, éf toe komt om iels aan te toon en, zonder dat U in dezo kwestie door iemand ook maar iets werd aangewreven, is my een raadsef en doet mij onwillekeurig denkon aan dé handelingen van een kind, dat somtijds, zon^ der dat zijn ouders of anderen over hem gestelden. iets vragen, een bedreven kwaad of ondeugd opbiecht, als hij zich ook maar even onveilig of verdacht gevoelt. Het deed mij recht veel genoegen en heefö mij ten zeerste getroffen, dat U zoo rid derlijk erkent, dat de boeren een gunstig! jaar hebben gehad; even daarna deed het mi'- weer evenveel pijn. door te lezen, dat U het tegengestelde nimmer beweerd zoudt hebben; dit kan toch m. i niet door den beugel, als men den voorlaatsten zin leest van Uw betoog „voor Uw p^ijsnoteering,, o.a.: „Ja, ja, die boeren maken reuzen- winsten in de oogen van het leekenpubliek"; dit toch, houdt éen zuivere ontken ning in. Hoewel U in hoofdzaak mijn verloog van1 14 October voorbij rent of het daarin jje-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1915 | | pagina 5