H\ 17Ö73
Zaterdag S3 October,
XÜ©!*®te Blad. o 19^5
Persoverzicht.
Ingezonden.
Do terechtstelling van Miss
Ca veil. - Hot. „HANDELSBLAD"
schrijft
Een soortgelijke terech tstel ling als dezo
van miss Edith Onveil, niet eens van een
vrouw, van een verpleegster, die slechts een
heldendaad verrichtte door gevangenen,
welk© ontvlucht waren, voor den dood te
behouden, heeft voor een eeuw ongeveer in
DurtscMand een zóó diepen indruk ge
maakt, ckb gedeeltelijk daaraan het her
levend verzet tegen Napoleon's heerschap-
pij te danken is geweest. Wij bedoelen de
terechtstelling van J oh an P lui 11 pp Palm,
©en boekhandelaar in Neurenberg, die in
130o een brochure had uitgegeven, waar
schijnlijk geschreven door P. C. elin,
„Deutschland in seiner liefer. Erniedri-
gung" Napoleon liet Palm wegens deze
illitgave gevangen nemen, voor den krijgs
raad brengen cn doodschieten.
„Die brutaile Tat trregbe im Dcutsohen
vYolk ingrimmigon - Kass gogen Napoleon
und das Bc-wusstsein der bieft Erniedr 1 -
gung Deutschland" zegt graaf du Moulin
Ec-kart in de voorrede van de nieuwe uit
gave van do brochure- En een boekje van
GEtackl noemt Palm een „Opfer apoleo-
niischcr Willkür."^
Wanneer de Diïitsche militaire gouver-
tïeur van Bclgic deze geschiedenis eens had
bedacht, en 'zich den indruk had herinnerd
ïlien zij in D'uitaohland maakte, waar het
een clcr krachtigste propaganda middelen
•werd voor den strijd tegen Napoleon, dan
tsoi! hij allicht in het geval van mos C\)veil
anders hebben gedaan
De terechtstelling van een vrouw, onder
eul'ke omstandigheden, 13 een daad. die over
de geheele wereld een even diepen indruk
zal maken als het vonnis van LS06; een
indruk, die niet kan worden weggenomen
'd: or lange vortoogen o er de wettigheid
,ran het vonnis In Engc-land zal een ver
ontwaardiging worden gewekt, die meer in
vloed zal hebben, naar de bladen uiteen
zetten, dan ,,eenige mili'talire nederlaag".
Ec-n verontwaardiging, die zoo diep ge
veild wördl. dat daardoor alleen meer haat
zal ontstaan, clan door tal van krijgsver
richtingen. Een gevolg, dat de Duitsche mi
litaire gouverneur ld a a rb lijkei ijk niet ver
wacht heeft maar dat hij verwachten
kon, 7.00 de Duitschc ambtenaren niet zulke
wonderlijke wereld-vreemde personen wa
ren die de eene psyohologfrsehc dwaasheid
op de andere laden. De beschieting van on
verdedigde kustplaatsen, de luchtaanval
len op niet versterkte steden, de torpedee-
deering van „Lusitania" en „Arabic", nu
weer de terechtstelling van vrouwen in Bel
gië, het zijn allen be »v ijzen van. een on
begrijpelijk gebrek aan inzicht van de mo-
recle gevolgen van een daad.
En het is juist dit groot© gebrek aan
.mensohonkennis, dat telkens weer opnieuw
treft, onaangenaam aandoet, en nieuwe
aanleiding geeft tot het opwekken en aan-
kweeken van haat, waarvan do berichten
uit Engeland 7.00 duidelijk blijken geven.
Het „N. v. d. D." schrijft:
Daar worden dus tegenwoordig door het
Duitsche bestuur, dat, par droit de con-
quête, gezag voert over België, ook vrou
wen ter dood veroordeeld en terechtgesteld,
niet wegens liederlijke misdaden die vallen
onder het gemeen© recht, maar wegens het
heulen, °P de ccn andcro wijze, met den
vijand. Do „vijand", dat zijn hier, let wel,
België zelf en zijn bondgenooten.
Hier mag, dunkt ons, de onzijdige, ook
hij, die zich voortdurend en nauwgezet in
spant ojm de balans recht to houden tus-
schen de twee partijen, een woord van pro
test niet smoren. Hier komen dus geen
praatjes te pas van pro-Duitscli of anti-
Duitsch, noch laffe angstvalligheid om
machtigen te ontzien. Tegen zulke dingen
dient verzet te worden aangeteekend in
het belang van de menschheid en in het be
lang van Duitschland ;elf.
Ziedaar een aantal mannen en vrouwen,
onder wie een prinses do Croy, tot velo
jaron tuchthuis veroordeeld, en twee man
nen en drie vrouwen ter dood en het
vonnis tegen een dezer vrouwen is reeds
ton vfitvoer gelegd!
Wij merken zeer wel op, dat de ter dood
veroordeelde vrouwen geen Belgische zijn
het ;Jijn één Engelsche en twee Franscho
en dat maakt Tiaar-„landverraad" natuur
lijk erger.
Men behoeft ons ook niet te vertellen dat
het Duitsche bestuur in België krasse maat
regelen noodig heeft.
Wij weten dat allemaal woL Het doet er
niets toe. mannen en vrouwen maak
ten Zich schuldig aan politieke misdrijven.
Zij deden wat zoovee! Duitsche patriotten,
nu in Duitschland als helden vereerd, ge
daan hebben in dc vorige eeuw toen de
beurt aan Duitschland was om onderdrukt
of achtergesteld te worden. Zij dienden hun
land met gevaar voor zwaro straf of met le
vensgevaar Men maakt hot nu "tot marte
laren.
En verder
In het belang van bet. Duitsche volk zteltf,
dat voor 't meorendeol nu misschien ge
neigd is, alle maatregelen van zijn over
heidspersonen goed te keuren, maar dat
zich later schamen zal over feiten als deze,
moeten wij ernstig hopen dat dilt geval het'
laatste van dien aard zal zijn.
Niet alleen omdat do doodstraf voor dit
politieke misdrijf buitensporig is, maar om
dat de ongeschreven wet der ridderlijkheid
altijd en overal de tenuitvoerlegging van
zulk ©dn vonpis aan vrouwen verbiedt.
Moge er van alle zijden waarom ook
niet uit Duitschland zelf? protesten op
gaan tegen uitspraken als van dit „veldge-
recht" 1
Ook, en vooral, omdat niets zoozeer den
haat tusschen de volkeren doet oplaaien, en
dus den oorlog noodelooa verlengt, en de
internationale betrekkingen nog weer tien
tallen van jaren bederft. En zonder eenige
vooringenomenheid tegen Duitschland mo
gen we wel zeggen: Wat 'n poovere psycho
logen blijken die Duitsche ambtenaren en
officieren toch te zijn VaD de vraag om
doortocht aan dc Belgische regeering af, via
de overstelping van de neutrale pers met
eenzijdige voorstellingen, via het Lusitania-
geval en de bezoeken der Zeppelins aan
open steden en nog zooveel meer, tot aan in
cidenten als deze toe overal ontbreekt het
meest elementair begrip van psychologie, het
gorinysfco inzicht wat voor uitwerking een
daad op het gemoed van een nici-Duitscher
bobben zal.
Er is inderdaad, in* den heel en oorlog,
misschien niets zoo ernstig en betreurens
waardigs als dit aankweeken van haat, ten-
govolge van eigengerechtigdheid en gebrek
aan inzicht omdat het te bereiken resul
taat zoo buiten alle verhouding staat tot het
kwaad dat, nu en in de toekomst, wordt ge
sticht.
Zeker zijn ook Duitschland's tegenstan
ders geen „heilige boontjes". Wij hebben
dat nooit beweerd, integendeel. Maar in
het uitlokken van ziedenden haat zijn de
Duitsche machthebbers toch de anderen
verro do baas gebleven.
Een oude kwestie. Heb „VYLEG
BLAD VAX HET RÉCHT" schrijft over
een oudo kwestie
Reeds meermalen hebben wjj do vraag
ter sprako gebracht, of het als een juiste
uianier van handelen mag worden be
schouwd een beklaagde in de eene straf
zaak onmiddellijk daarna als getuigo in
een andere zaak onder eedc te hooren. Wij
-vinden aanleiding op die vraag nog eenmaaf
de aandacht te vestigen in hetgeen dezer
dagen voor de Haa-gsche Rechtbank heeft
plaats g vonoeii.
Twee personen, tegen wie om hun mis
dadig karakter door den officier van justi
tie zware straffen werden gecischt, ston
den wegens diefstal terecht. Zij bekenden,
doch lieten reeds bij de behandeling van
hun eigen zaak doorschemeren, dat zij hun
verklaringen ten lasto van den na hen te
recht te stellen heler niet zouden handha
ven. Toen de tweede zaak, die tegen den
heler, voorkwam, verzocht de verdediger
d^ beklaagden in de eerste zaak niet nis
getuige 1 onder eede te hooien. De recht
bank wees het verzoek af. Aan de getui
gen werd do eed afgenomen. Zij kwamen
nu onder cede op hun vroegers verkla
ringen terug. Vermoeden van meineed rees
en op grond daarvan werd do zaak tot na
der onderzoek geschorst. Een derde zaak
volgde cn hetzelfde spel herhaalde zich.
Een der beklaagden in de eerste zaak werd
als getuigo beëedigd en daar hij ook dit
maal zij it* vroege ;e verklaringen terugnam,
werd ook deze zaak tot nader onderzoek
geschorst.
Aldus de feiten naar do daarvan ïo de
dagbladen gegeven verslagen.
Naar ons inzicht spreken die feiten voor
zichzelf cn veroordeelen zij op strenge wijze
het nog steeds van de zijde van het O. M.
gevolgde systeem. Zij bewijzen hoe ge
vaarlijk heb is beklaagden in de eeno zaak
als getuigen in de andere te doen hooren,
ook al meent men op grond der in de in
structie afgelegde bekentenissen en verkla
ringen dit zonder bezwaar te kunnen doen.
De beklaagd© moet vrij blijven in hetgeen
hij in eigen zaak wil verklaren en mag met
in een andere zaak er aan worden blootge
steld tot een meineed te worden gedwon
gen. Het Openbaar Ministerie behoort er
ach van te onthouden dergelijke getuigen
te gebruiken en zoo het meent daartoe wel
te mogen overgaan, behoort de rechter de
beëediging van zoodanige getuigen af te wij
zen. Wij kunnen ons moeilijk een geval
voorstellen, waarin er v eer reden zou kun
nen bestaan art. 165 Strafv. toe te passen,
dan het geval, nu voor de rechtbank te
's-Gravenhage voorgekomen, en het schijnt
ons weinig -egrijpcJijk, dat de rechttoank
daarover anders heeft geoordeeld. 'Hetgeen
nu is geschied is met de waarheid der
rechtspleging in stnjd.
Nu van de zijde der rechterlijke macht
weinig medewerking wordt verkregen bij
het tcgengaan'van een o. i. verkeerde prak
tijk, mag misschien van den Minister van
Justitie worden gevraagd een instructie
aan het Openbaar Ministerie, om die prak
tijk, indien s echts eenigszins mogelijk,
niet meer te volgen. De aanstaande be
handeling van do begrooting van Justitie
is con goede gelegenheid voor deze kwestie
de bijzondere aandacht van den Minister
te vragen.
Predikanten en hun sociale
k o n n i s. In „DE VOORZORG" schreef
S.(lotemaker) de B.(ruine) het volgende:
De Bisschop van Roermond heeft het aan
tal geestelijken, dat in zijn ambtsgebied zich
aan het sociale leven wijden zal, uitgebreid
tot vijf.
Vijf priesters, die aan hun seminarie door
wolcelijksche colleges jaren lang zijn inge
licht omtrent de sociale nooden, vragen, op
lossingen, strijdpunten 1 En die nu als eigen
lijke en eenige taak hebben, zich aan dat
werk te wijden
Dat doet de Roomsche Kerk.
Do Hervormde Kerk leidt haar leeraren
niet op voor deze taak. En de JSynofle heeft
wel overwogen, of er speciale predikanten
moeten wezen, om te arbeiden onder de mili
tairen.... in vredestijd. Maar dat in onze
groote steden en onze industrie-streken pre
dikanten voor het sociale werk, Iaat c»ns
zeggenduizend maal noodiger zijn, dat
heeft zij zich niet herinnerd.
Het is geen wonder, als sommigen zeggen,
dab de werkers hun plaats niet langer kun
nen vinden in die Kerk.
Kan wellicht een Roomsche bisschop de
oogen openen van wie de oogen sluiten, zoo
lang Protestanten pleiten?
Daar ^aat de stroom van 't volksleven
En men merkt, men merkt het niet eens!"
Uitvoe.rvorüod van m c n-
schen. Onder dezen titel .bespreekt het
„HANDELSBL AD" het-verbod aan me
taalbewerkers, oi-i in Engeland te gaan
werken.
„Hiermede Wordt een inbieuk gemaakt
op de menscfaglijk© vrijheid^ zóó geweldig
groot", schrijft liet blad, „da-fc het niet
zonder meer kan worden aanvaard
Indien dc nood zóó - groot was, dat het
een bedenkelijke uittocht werd, dan nog
is. do vrijzc, waarop de Kegeenng tot dit
reisverbod is overgegaan, niet te aan
vaarden.
Na er op gewezen te hébben, dat de mili
tair n te Vlïssihgen zeker niet hebben ge
handeld alvorens van hoogerhana toestem
ming te hebben verkregen en het cus fei
telijk Rcgeerings rn ara t r e gele n
zijn, èchrijft het-blad:
De uitzonderingsbepalingen op den
Staat van Beleg hebben reetis voor zeer
veel dienst gedaan, waarvoor zij nimmer
geschreven zijn geweest. Zij hebben het
handvat geleverd om internationaal-po!i-
tiekc ceDsuur op de pers urt te oefenen.
Om predikanten hel woord te onnemen.
En voor allerlei meer.
Wij willen het al of niet doelmatige
van dergelijke stappen thans niet ter spra
ke stellen.
Maar wel moet worden verklaard, dat
het militair© gezag niet mag worden een
ezelsbruggetje t zij met eerbied ge
zegd» voor wat in den grond verantwoor-
deüjko Eegeeringsmaatregelen zijn, cn )>e-
hooren te zijn. En juist door hiervoor tel
kens de militaire autoriteiten te doen op
treden, worclt heb recht op verant-
woordelijkheid dat de natie heeft,
ten slotte grootendeels illusoir. Want de
officieren handelen natuurlijk slechts naar
hun instructies en de aansprakelijkheid
van den Minister van Oorlog voor a! de
zaken, die burgerlijke en staatkundige aan
gelegenheden betreffen, moet toch ock op
een ze-er verdunde neerkomen.
De bijzondere militaire bevoegdheden
voor den staat van beleg zijn geschreven
voor de bijzondere omstandigheden van den
hoogsten militairen nood. Een
vesting, die belegerd wordt, of belegerd
dreigt te worden een gebied dat de vij
andelijke bezettingsmacht voelt naderen
ja, ddérvoor moet de militaire autoriteit
inderdaad op tal van grondrechten in
breuk kunnen maken. Want clan handelt zij
ook als militair en aanvaardt ie'dev haar
leiding.
Maar de wet als regel te gaan gebrui
ken, voor geheel andere, veel algemeener
toestanden, dèt wordt misbruik.
Zoo is het ook met het reisverbod, waar
van nu sprake is.
Het blad drukt, den tekst af van art. 05
der Wet op den Staat van Oorlog en Be
leg en schrijft:
Is het noodig, een groep of groepen Ne
derlanders binnen het land te houden en
te beletten, elders te werken, dan is cr
sVchts één weg om dit verbod to bereiken:
een b i j z o n d e r e wet.
Toegegeven, dat de kolossale afmeting,
die de oorlogvoering aangenomen heeft,
ook geweldiger maatregelen noodig kan
maken. Het heele land en het heele volk
kan één vesting zijn Maar wanneer daartoe
de geschikte arbeiders als ammunitie-ma-
ker3 moeten worden in beslag genomen of
iu reservo gehouden, behoort dit te gaan,
evenals in Engeland is geschied, door een
aparte wettelijke regeling.
Tot een wet heeft men in 1914 ook zijn
toevlucht genomen, om dc He gee ring te
machtigen tot uitvoerverboden op 1 e v e n s-
middelon en lmndelsa-rtAtcelcn. Toch Sou
naar de slecht bdjfrepen letter ook hiervoor
evengoed het bovenaangehaalde art. 35
dienst hebben kunnen doen 1 Men lez.e do
woorden maar ha.
Toen schijnt men toch nog beter begre
pen te hebben, dat dit door dat artikel
nimmer is bedoeld, en dat de verantwoor
delijkheid voor zóó ingrijpende belemmerin
gen der vrijheid behoort bij de Regeer in g
en bij de wetgevende macht.
Maar wat voor handelswaren is ge
schied, behoort, voor menschen zeker
evenzoo te gaan
ONZE BÓEREN-MINISTER^ Minis
ter Posthuma wordt langzamerhand ge
noemd de boeren-minister; d.w.z. minijver
Posthuma houdt uitsluitend en voornamelijk
rekening mot de belangen van den boeren
stand, schrijft de „LIMBURGER KOE
RIER"
Minister Posthuma schijnt te vergeten,
dat hij aan heb hoofd staat van het depar
tement van Landbouw, Nijverheid Han
del. Landbouw is Z.Exc. allerbest toever
trouwd, doch de belangen van nijverheid ©o
handel dreigen in do klem te komen.
Do politiek, die ^loor den minister ge
voerd wordt, ton. opzichte van den uitvoer,
vindt steeds meer en meer bestrijding. Nu
weten we wel, dat de belangen van de land
bouwers en van de niet-agrariërs niet paral
lel loopen de boer tracht niet ten onrechte
voor zijn boter, zijn eieren, zijn aardappelen
zooveel mogelijk geld te maken de verbrui
ker daarentegen ziet iedere prijsverhooging
met leede oogen.
Doch wanneer blijkt, dat de Minister hier
bij het meest staat aan de zijde van de land
bouwers. dan kon 't nietuitblijven, of vroeg
of laat moet er botsing komen.
De boeren verklaren het ronduit, dat ze
nog nimmer „zoo'n goedc-n minister" hebben
gehad.
Als Z.Exc. zich voorneemt, over een dag
of aclïde grenzen te sluiten bijv. voor den
uitvoer van eieren, da-n wordt zulks officieus
tijdig aangekondigd. De eierenhandelaren
hebben dus den tijd hun maatregelen te tref
fen. In dien tusSchentijd gaan belangheb
benden naar Den Haag, cn eenige dagen la
ter is het uitvoerverbod weer grootendeels
opgeheven.
Ali bijv. do minister het plan zou hebben
den uitvoer van aardappelen weer toe t©
6taun, tien tegen één, dat zulks een ook
van te voren bekend werd. En tien tegen
één, dat "onmiddellijk dc aardappelen door
de boeren cn "handelaren werden vastgehou
den, waardoor de prijs van stonde af aan
zou stijgen.
V/ij willen geenszins ontkennen, dat het
voor minister Posthuma anngenaam is, alle
belanghebbenden zooveel mogelijk te bevre
digen, doch een speciale bevoorrechting van
den boerenstand door Z.Exc. kan niet wor
den ontkend.
Het wordt meer dan tijd, dat aan het te
genwoordig systeem, hetwelk aan La 11 ouw
iu Dan Haag gevolgd wordt, een eind korne.
De lange, bang© winter staat reeds voor de
deur. Kunstmatige prijsopdrijving moet met
alle kracht worden onderdrukt. Den minde
ren man, die het toch reeds zoo zwaar heeft
te verantwoorden, moet de strijd om her be
staan nog niet moeilijker worden gemaakt.
Niet meer uitvoer dan hard noodig is.
onzo eigen voorraadschuren vergrooten, en
maximum-prijzen vaststellen met strafbepa
lingen voor de overtreders.
Dafc is gezonde politiek.
„DE RESIDENTIEBODE" is liet met
dez j beschouwing van het LimburgscEe blad
niet eens.
Wij gelooven niet. dat er zooveel boeren
sij^, die „ronduit verklaren, dat ze n:g nim
mer zoo'n goeden minister' hebben gehad."
Eenvoudig al hierom niet, omdat dc boeren
niet plegen te juichen integendeel ze staan
algemeen békend als te klagen, ook al3 de
nood 1111 niet bepaald zoo hoog is. Daarvan
daan, dat het dikwijls zoo moeilijk is uit te
maken, wat cr van zulke klachten waar ia.
Intusschen is liet een feit, dat vele boeren
allerminst over minister Posthuma en diens
uitvoerverboden te spreken zijn. V/ij ontvin
gen dienaangaande herhaaldelijk bericht.
Zoodra er eens wat te verdienen is, zoo
zeggen die boeren, e-n wegens de'hoog©
exploitatiekosten is dat niet zoo maKKclijk
komt de Minister tusschenbeidc en sluit
de grenzen.
Dat zal nu wel voor den goeden gang van
zaken noodzakelijk zijn, maar dc boeren zijn
cr toch lieelemaal niet over in dc wolken.
Ook wil het ons toeschijnen, dat door
het. spel van openen en sluiten der grenzen
('t lijkt, „spel." maar is toch hoog© ernst) de
boeren vaak meer lijden %dan profiteer©».
W10 er handig partij van trekken, dat zijn
opkooper.s em dergelijke. Deze zitten er op
to vlassen, dat de grenzen opengaan. Op al
lerhande manieven weten ze te achterhalen
of, en zoo ja, wanneer de ppenstolling voor
een of ander zal plaats hebben. Ze weten 't
vaak dagen voor 'fc in de krant staat en in
elk geval voor dc boeren het weten, want
dio lézen in drukko tijden niet veel. Die han
delaren profiteered en deze.... ressorteeren
echter onder „handel".
Of het systeem van „Landbouw" te verbe
teren is, kan het blad niet zeggen wel con
stateert het, dat iedereen er tegenwoordig
over moppert; waarbij hier vooral in het
oog dient gehouden, dat meestal de béste
stuurluit aan wal staan.
De Melkslijte»* komt in Gedrang.
Mijnheer de Redacteur!
Verleen mg nogmaals een weinig plaats-
ruimfe, om nog een aanval te doen 00 den
neer De Graat. Bij voorbaat mgn dank.
Het spijt mij, Mijnheer de Graaf, dat ik'
u niet begrepen heb. Iets, .waarin ik niet
alleen sta, zie den Brief van den Leidschen
Briefschrijver van verleden Zaterdag.
Gij zrjt nu zoo handig om van battery' te
veranderen, e!n u te (p.aatssn «op het algemeen
belang. Maar daar was Uw plaats niet.
De inhoud van Uw eerste schrijven was
dit: Door de maximum-prijzen, hebben fle
m eikslij tors geen boterham. En wij, boeren,
ontvangen door de verhoogde voederprijzen,
p©r week van elke koe 80 cents minder. En
wie betaalt ons dit? Om ,dit duidelijk te ma
ken, heeft U gegoocheld met hooi pry zen, dio
voor U niét bestaan. En, -om indruk te ma
ken. heel leuk het hooi bri 1000 K.G. gem*
men. Ter wjj! U toch weet, dat iu heel Ne*
der land het hooi berekend en verkocht wordt
bij de 1000 pond. Gy erkent dezen zomer
raeer verdiend te hebben dan anders. Ge
loof mij, dit gunnen wij, stedelingen, U van
van narte. Want wy zijn overtuigd: wi! het
Kien stedeling goeü gaan, dan moet het
eerst den boer goed gaan. Maar wat crgclyk
is, dat is dit, dat er by zooveel welvaart
nog klaagtonen aangeheven worden. Zie dei
stukken in verschillende bladen, dat het
met die verdienste zoo erg niet is, onz.
Dat egoïsme, 'hetwelk zoo ver gaat, dat,
toen verschenen voorjaar de maximumprijs^
werd vastgesteld voor de kaas, de boeren 30
procent moesten afstaan voor den nog zeer,
hoog^n prijs van 38 cents het pond, de boe
ren woedend hun kaas weer mee naar hu:9
namen van de markt te Bodegraven
En wat heeft minister Treub geen plezier
beleefd van een deel der Groifïnger graan-
boerén! v
Nu wilt U, dat de gemeenschap zorgt,
dat de arme aan goed koop ere melk komt,
opdat het niet drukt op den enkeling. Eilievej
de 100.000 ooeren in ons land zijn toch geefl,
enkeling! Het raadsel is best op te lossen,
als de Regeering de schroeven maar beted
aandraait, om den uitvoer van kaas te be
perken. Zie den Brief van den
Leidschen Briefschrijver. Dan is er kans,
üat wij weer tegen een redelijken prijs,
melk, kaas en boter kunnen krijgen. Maar
U wilt er al aan medewerken, dat de arme
goedkoop© melk krijgt.
Wi zouden zeggen: Maak u een begint
Stel een klein deel van Uw productie ter
beschikking van onzen burgemeester, dau
komt het wel aan goede adressen. Bri wij
zullen op U dat leeljjke spreekwoord niet
toepassen. 1
komt nog even op de voeder prijken
terug, dat die" den toets der waarheid kuri-
ns.n doorstaan.
E?n vraag slechts: Als" die voedérprij-
zen. Uw inkomen zouden verkleinen, hoe
komt het dan. dat reeds in Augustus hier in
de omstreken van Leiden, bij overvloedig
kostelijk gras, de boeren al voltfp lijnkoek
en lijnmeel hun koeien voerden?
Natuurlijk om de melkproductie maar te
te verhoogen en zoodoende nog meer te trek
ken
Gaarne stel ik mij bisehikbaar als U eer(
vergadering van landbouwers bijeen roeydi,
U duidelijk te maken, dat hooi ook een,
huurboer, zelfs bij een hooge pachtsotoj
niet meer dan 26 gld. per 1000 K.G. kosü.
En tevens, dat U by een melkprijs van 10 en
11 cents per liter in plaats van 50 pwVoanfj
minder, zeer goede zaken maakt.
A. VROLIJK, j
Leiden, 21 Oct. (_Sj|
Collecte Dubbeltje—Cent.
ICj-N;er do Redacteur.
Zoudt U mij een plaatsje willen afstaan
in het belang van bovengenoemde collecte?
Met een dubbeltje pér'week, ja! met één
cent kan men deze nuttige zaak steunen, en
zelfs met nog minder.
Wanneer één cent per week nog te be-;
zwarend is, lean men, door op een fatsoen
lijke manier dit de collectrice mede te dee-
len, reeds iets in het belang van het goede
doel deen; men beneemt den jongedame#
dan ten minste niet den moed oir. wekolyka
lianr rondgang te maken.
Het gebeurt thans wel, naar mij één dér
collectrices mededeelde, dat zij, na aan eeii
huis gebeld te hebben, een hoofd voor het
raam of in een gang bespeurt, doch verder;
na herhaald gebel, niets van de bewoners
te» zien of te hooren krijgt. Deze onderving
dingen werken zeer ontmoedigend, W3nt de'
•meeste dames zullen zich minder aantrekken'
van een ruwe weigering om bij te dragen,»
dar. van bovengenoemde onbeschoftheid.
I Hoogachtend,
Uw Abonné, C. IX
Leiden, 22 October 1915.
Br Mclkslijier komt in Gedrang.
Geachte Heer Redacteur. (fc
Nogmaals zou ik van Uw gulle gastvry-
heid een bescheiden gebruik willen maken
ten einde den heer J. de Graaf V3n antwoord
to dienen, ten minste, voor zoover genoemde
lieer mijn beweringen van 14 October j.L
in het schrijven van 18 dezer heeft weer-
legd.
Hoc of U, geachte heer De Graaf, éf
toe komt om iels aan te toon en, zonder dat
U in dezo kwestie door iemand ook maar
iets werd aangewreven, is my een raadsef
en doet mij onwillekeurig denkon aan dé
handelingen van een kind, dat somtijds, zon^
der dat zijn ouders of anderen over hem
gestelden. iets vragen, een bedreven kwaad
of ondeugd opbiecht, als hij zich ook maar
even onveilig of verdacht gevoelt.
Het deed mij recht veel genoegen en heefö
mij ten zeerste getroffen, dat U zoo rid
derlijk erkent, dat de boeren een gunstig!
jaar hebben gehad; even daarna deed het
mi'- weer evenveel pijn. door te lezen, dat U
het tegengestelde nimmer beweerd zoudt
hebben; dit kan toch m. i niet door den
beugel, als men den voorlaatsten zin leest
van Uw betoog „voor Uw p^ijsnoteering,,
o.a.: „Ja, ja, die boeren maken reuzen-
winsten in de oogen van het leekenpubliek";
dit toch, houdt éen zuivere ontken
ning in.
Hoewel U in hoofdzaak mijn verloog van1
14 October voorbij rent of het daarin jje-