No. 17049
Elerste jBlacI. ft?, 1915.
Persoverzicht.
Be begroeting van den
Minister van Oorlog.
Ingezonden.
Rechtzaken.
Zaterdag 35 September»
LEIDSCH
M&BLAD
Onder het opschrift: Over één karn
^.cher.en, bespreekt „HET. HUISGEZIN"
het rapport der vrijzinnig-democraten over
het dekken der oorlog snit gaven.
Het blad schrijft o.a.;
i Het is de fout en de groote fout vah het
yrijzinnig-democra tische rapport, dat het met
(de ge/urnen volstrekt geen rekening houdt
jen vrijgezel en talrijk gezin over één kam
Beheert
Een fout, welke ons belastingstelsel ten
Öeele nog aankleeft, ten deele niet te ver
snijden is, maar in het vervolg bij directe
heffingen niet bestendigd mag worden.
Men is natuurlijk van allen last en van
tallen omslag af, als men eenvoudig de cijfers
neemt en den belangrijken factor van het
gezin gewoonweg verwaarloost.
Maar een dergelijke belastingwetgeving
kan niet langer worden gedoogd.
Wanneer, in de werkelijkheid, in het eene
geval f1000 een grootere draagkracht ver
tegenwoordigt dan in )iet andere geval
12000, dan is men niet verantwoord met de
f2000 te treffen en de f1000 vrij te laten,
alleen omdat 2000 meer is dan 1000.
Eenvoud is b\j belastingwetgeving een
mooi en een wenschenswaard ding, maar
hooger dan eenvoud staat de rechtvaardig
heid.
En tegen de rechtvaardigheid strijdt het,
Bil en over één kam te scheren op den
grondslag van het doode cijfer alléén.
Dalende tot op f1500 zet „DE
STANDAARD" boven het volgende:
De voorstanders van de heffing willen
iook thans hun ouden voorslag doorzetten,
en een voorstel bij de Sla ten-Generaal indie
nen, om de gevolgen van de extra-leening
.voor oorlogskosten zoo spoedig mcSgelijk de
wereld uit te helpen, door het kapitaal on
middellijk te treffen.
De kenners van onze financiën zijn zeer
benieuwd hoe dit zal afloopen, en of men
slagen zal.
Het doet zoo vreemd aan, dat men hier
te lande persisteert bij een plan, dat nergens
leiders ingang voiitl.
Acht Mogendheden (Japan medegerekend)
.zijn nu in oorlog, en staan voor militaire
uitgaven, die verre te beven gaan wat men
iveimoed had. De kosten zijn zoo ongemeen
'hoog: lo. door den langen duur van dezen
oorlog; 2o. door het groot aantal troepen,
flat men opriep, en 3o. door de schier niet te
betalen kosten van geschut en ammunitie.
Alles zint en peinst or derhalve op, om
maar ai stouter bedragen aan geld opeen te
boopen. Thans is bet zelfs reeds zoo ver ge
komen, dat er onder de acht twee zijn, die
zelfs het niet meer kunnen halen, en van En
geland steun erlangden. Ja zelfs hoort men
nu reeds, hoe Engeland zelf en Frankrijk
miefc Rusland te New-York met den bedelzak
bp de Amerikanen aankloppen, om in Ame
rika een leening te sluiten tot delging van
de kosten der kanonnen on ammunitie die
Amerika aan deze Mogendheden geleverd
heeft.
Wel een blijk al zoo, dat men zélfs in
Engeland aan zijn laatste potje toe is. Iets
wat ook hieruit blijkt, dat het lanS, dat zijn
tijd heeft gehad, waarin het voor zijn Con
sols slechts 2 pCt. betaalde, nu reeds 5 pCt.
biedt.
Indien heffing sterke aanbeveling verdien
de, zou men alzoo meenen, dat ten minste
Engeland 't eerst tot dit redmiddel zou zrjn
overgegaan.
Toch is men in Engeland hiertoe niet
Overgegaan. Ook in Engeland heft men
niet, men leent. En zoo doen alle Mogend
heden.
Waarom, zoo vraagt men zich onwille
keurig af, moet Nederland dan hierop een
exceptie maken, en alleen onder allen tot
Oen heffing overgaan?
Dit ware nog te verstaan, zoo er sprake
van was, de heffing, die men voornam, al
leen op de eigenlijke kapitalisten toe-
te passen.
Dan had het plan ten minste nog zin.
Doel er van zou dan zijn, de ruim met
geld bedeelden te laten opdokken en de
piinder bedeelden te sparen.
Het feit ligt er nu eenmaal toe, dat er
kapitalisten zijn, die zelfs In den oorlog
niet weten hoe ze hun nieuw aangeworven
kapitaal deugdelijk beleggen zullen.
Deze rijkaards behoeft ge niet te sparen,
te minder, zoo ge tobbers op financieel ge
bied er mee ontlast.
Thans echter verstaat men er al minder
yah.
De heeren willen nu, let wel, kapitaal la
ten storten zelfs door den stillen kleinen bur
ger, die geen cent kapitaal heeft, en die het
Üan van zijn gewone inkomen zal moeten
afzonderen.
Bedoelden ze nu nog enkel lieden met
leen inkomen van zeg een f5000, zoo liet
hef zich nog hoor en.
Maar nu daalt men reeds af tot kleine
lieden met f1500 's jaars, die nauwelijks
weten hoe ze met hun kinderen den mond
openhouden en de kleeding bijpassen.
En zulke schamele loontrekkers zullen dan
kapitaal 'moeten storten!
D Tempora, o mores!
Oor deelt 4e heffing niet reeus hierdoor
©cTiielve?
In „DE V RIJZINNIG-D EMO GRAAT'
schrijft dr. D. Bos over Mobilisatie-
vragen:
Na het einde der Kamer-vacantie zal zich
onvermijdelijk met kracht do vraag naar
voren dringen, of een regeling, waarbij al
hetgeen wij als beschikbare troepen op de
been kunnen brengen, ook werkelijk op de
been blijft, noodzakelijk is.
V\aoi domobiUsahie kan natuurlijk geea
sprake zijn, ma-ar moet het zoo blijven, dat
duizenden hun zaken moeten zien verloo
pen, tal van jongelieden geen verlof kun
nen krijgen van zoodanigen duur, dat zij
hun studie kunnen voortzetten? Men schatte
de gevolgen niet gering. Het loopt er op
uit, dat ons land na de demobilisatie hard
zal zijn achteruitgegaan in volkskracht. Juist
de jonge mannen, die nu onder de wapens
zijn, zullen ons economisch leven dan moe
ten versterken. Duizenden zullen echter hun
loopbaan missen, waarvoor zij geschiktheid
hadden getoond.
Kan dat niet anders?
Wie heeft gezien hoe zelfs in oen oorlog
voerend land als Duitochland, nog met eco
nomische, onderwijs- en andere belangen ter
dege wordt rekening gehouden, laat zich niet
met een beroep op moeilijkheden gemak
kelijk uit het veld slaan. Vooral, omdat
daarbij de vraag zal moeten worden behan
deld of betere regelingen niet zijn in het be
lang van de weermacht, wier kracht van
haar goeden geest in hooge mate afhanke
lijk is.
Thans ergeren vaak bepalingen van stui-
veflizuinigheid in het leger, zoolang niet bo
ven allen twijfel staat of millioenen kon
den worden bespaard door vermindering
van het elüfctief. Daarover moet na de va
cantie- licht schijnen. Wie ziet hoe geluk
kig meer en meer de vrees, ook in het bui
tenland, wijkt, om dingen, clie andere re-
geeringon toch al lang weten, in de parle
menten te behandelen, zal begrijpen, dat
men dien weg ook hier zal moeten inslaan.
„HET VOLK" zegt:
Er dringt zich wederom met versterkte
kracht de vraag op, of het ook uit finan
cieel opzicht aangaat, om do volledige
mobilisatie van ons leger op den duur
in stand te houden. Wij hebben eenige pers
stemmen weergegeven, waaruit ongerust
heid spreekt -over de slagvaardigheid der
troepen, die steeds langer in ontzenuwende
ledigheid van huis lén haard verwijderd ge
houden worden. Uit de beschouwingen, tl ie
de dagbladen pover de troonrede gepubli
ceerd hebben, is verder gebleken, dat me
nigeen uit het feit, dat de Regeering met
de verklaring, dat, „zp.olang de buitenge
wone omstandigheden zich niet ten onzen
nadeelen wijzigen, de gewone wetgevende
arbeid weder kan w.orden ter hand geno
men", het „bestand" beëindigt, afleidt, dat
het oorlogsgevaar dan ook niet meer zoo
dreigend is, dat de geheelo legermacht on
afgebroken op de been gehouden zou moeten
wtorden. Daar komt nu nog de financieele
overweging als zoer gewichtig element bij.
Uit het overzicht van 1914 blijkt, dat
van de ruim 99V2 miljoen gulden, die in dat
jaar aan uitgaven in verband met de loor-
logscrisis gedaan zijn, niet minder dan 86
millioen of meer dan 85 pCt., rechtstreeks
verband houden met de mobilisatie; „crisis
uitgaven voor de landmacht" worden ze
genoemd.
Daaruit volgt, dat van de ruim 300 mil
lioen gulden, die de oorlog tot het einde
van het loop en de jaar aan de schatkist zal
bezorgd hebben, waarschijnlijk meer dan 25U
millioen zuivere mobilisatie-uitgaven zijn
Het staat wel vast, 'dat zulk een geweldig
bedrag, dat, op welke wijze dan ,ook ge
dekt, in do toekomst -hog jaren lang zijn
zwarte schaduw op ,onze gansche staatshuis
houding zal werpen 'en oen hinderpaal v.oor
tal van meer dan o,oit noodig wordende
hervormingen zal zijn, niet maar steeds
voortgezet en opgedreven mag worden, ten
zij het volstrekt zeker is, dat elke vermin
dering een roekeloos oproepen van nog erger
gevaren zou beteekenen.
De overtuiging, dat dit ztoo is, leeft thans
niet in het volk. Integendeel, zooals ook
blijkt uit de uitingen van bladen van zeer
verschalende richting, die wij weergaven,
heerscht er een algemeen gevoelen, dat
zonder eenig gevaar, ja zelfs met voordeel,
oen belangrijk deel der weermacht naar
hu's gezonden zou kunnen worden, gereed
natuurlijk om op het eerste sein hun plaat
sen weer in te nemen.
Do ontzettende financieele lasten, waar
mee de mobilisatie het land bezwaart, maken
de zeer e-rnrtige overdenking van dit vraag
stuk nog te meer noodzakelijk.
In een driester Mobilisatie vraag
stuk zegt „HET CENTRUM":
Het Mobilisatie-vraagstuk begint steeds
meer de aandacht- to trekken in de pers,
en pogingen, om daarvoor een redelijke
oplossing te vinden, waarbij 's lands kracht
naar binnen en naar buiten verzekerd wordt,
zullen niet kunnen uitblijven.
„Inderdaad ligt hier een der gewichtigste j
vraagstukken van de naaste toekomst/" zoo
schrijft „HET NIEUWS VAN DEN DAG",
dat, evenals wjj reeds deden, met belangstel
ling kennis nam van hetgeen in de laatste
dagen door prof. Van Hamel in „DE AM
STERDAMMER" en dr. Bo^. in „DE VRIJ
ZINNIG-DEMOCRAAT" werd geschreven.
Bij de beschouwingen van laatstgenoem
de sioot zich ook feeds het „HANDELS
BLAD" aam
Men kan inderdaad de oogen niet sluiten
voor een kwestie als deze.
Zij grijpt daarvoor te diep in het volks
leven en houdt ook te nauw verband met
'de kracht* die wij als Natie kunnen ont
wikkelen.
Het laat zich dus aanzien, dat ook de
Volksvertegenwoordiging zich daarmee zal
hebben in te laten.
Het geldt hier een materie, die zeer zeker
geen onderwerp mag worden van agitatie.
Maar eveneens is daarbij de eenzijdig
heid te vermijden, welke van een te sub
jectieve opvatting of voorlichting het ge
volg San zijn.
Ons volk is ongetwijfeld bereid tot het
brengen van offers, zelfs van zware en
langdurige offers, maar de grenzen daar
van worden bepaald door betgeen noodig
en nuttig is.
De steeds klemmender vraag is nu, of
do noodzakelijkheid eischt, dat de mobili
satie op den bestaanden voet moet worden
gehandhaafd
De minister van oorlog vangt de Memo
rie van Toelichting tot zijn begrooting aan,
met een inleiding waarin hij opmerkt, dat
ook ditmaal de begroeiing onder zeer onge
wone omstandigheden moest werden opge
maakt, n.l. in de algeheele onzekerheid of
gedurende het jaar, waarover de begrcoling
loopt, het leger al dan niet weder op den
vredesvoet zal kunnen worden teruggebracht.
In die omstandigheleu meende de minister,
niet beter te kunnen doen dan op het voet
spoor van hetgeen voor 1915 is geschied,
de begrooting samen te stelien, alsof dit op
1 Jamuari 1916 werkelijk het geval zal zijn.
Men zou dus zegt de minister de
begroo-ing voor 1916 een gewone „vredesbe-
grooting" kunnen noemen. Evenwel doet ook
in dien gedachtengang de mobilisatie van
het leger haar invloed gelden en wel in
dien zin, dat daaruit verschillende vermin
deringen van de begrooting voortvloeien.
Die verminderingen z;jn het^gevolg daarvan,
dat do lange tijdsruimte, gedurende welke
het leger op oorlogsvoeb is bijeen geweest, de
gelegenheid opent, verschillende maatregelen
achterwege te laten, welke gewoonlijk op
een „vredesbegrooting" voorkomen a s daar
zijn:
b. het houden van oefeningen in grooter
verband, w'e3k|e in 1916 niet zullen plaats
hebben;
b. de herhalingsoefeningen voor dienst
plichtigen van militie en landweer, welke
achterwege zullen blijven;
c. de opkomst in werkelijkcn dienst van
reserve-personeel, welke evenmin zal plaats
hebben.
Voorts zal de aankoop van paarden in het
buitenland geheel, en die in het binnenland
voor een deel achterwege worden gelaten.
Dragen zegt de minister deze om
standigheden alle reeds in meerdere of min
dere mate tot beperking der uitgaven bij er
is nog een andere omstandigheid, evenzeer
m den mobilisatietoestand haar grond vin
dende, welke tot het achterwege laten van
uitgaven aanleiding geeft, n.l. de beschik
king, welke verkregen is over voorraden,
aangeschaft uit de ge'.den welke als buiten
gewoon krediet in 1914 en 1915 ter be
schikking stonden.
Uit de mededeelingen van verschillenden
aard blijkt, dat de minister opdracht heeft
gegeven tot geleidelijke oprichting van een
lVde aideeling bij elk der beide regimenten
veld-artillerie, die nog slechts drie af deelin
gen tellen,
Tor voorziening in modern geschut
voor de vesting-artillerie worden, op over
eenkomstige wijze pis zulks is geschied op
de begrooting voor 1915, ook thans weder
gelden aangevraagd tot aanschaffing van
een 8-ta.l houwitsers met munitie, waarvoor
op de begrooting rekening is gehouden met
een bedrag van f528.090. Aangezien echter
uit den in gang zijnden oorlog is gebleken,
dat de artillerie, en vooral de zware artillerie,
een hoofdtaak in den modernen oorlog lieeft
te vervullen, wordt het noodzakelijk geacht,
met betrekking tot de aanschaffing van mo
dern geschut voor de vesting-artillerie een
enderen weg in te slaan, dan oorspronkelijk
in het voornemen lag. Door telken jare
toch slechts een gering aantal vuurmonden
nan te schaffen, zal het vele jaren duren,
eer over een voldoend aantal van derge
lijke vuurmonden kan worden beschikt.
Omdat met de aanschaffing ran een groot
aantal vuurmonden met de daarbij behooren-
de munitie zeer groote bedragen zijn ge
moeid, on dit materieel gedurende tal van
jaren tot de bewapening blijft behooren. komt
het minder aanbevelenswaardig voor de daar
voor benoodigde gelden, over een klein aan
tal jaren verdeeld, te brengen ten laste
van de gewone begroolingén en wordt er de
voorkeur aan gegeven, daarvoor een fonds in
bet loven be roepen, op overeenkomstige
w$ze als is geschied voor 'de verbetering
d er k ustbowap enin g.
Het ligt in de bedoeling 2oodra' doenlijk de
instelling van een dergelijk fonds aanhangig
te maken, waarbij uit den aard der zaak
rekening zal worden gehouden met de aan-
scJmffing van het bovengenoemde geschut,
waarvoor de gelden thans worden aange
vraagd.
Omtrent de luchtvaartorganisatie wordt
o.m. gezegd: Hoewel de tijd nog niet geko
men is om in het algemeen vaststaande,
gevolgtrekkingen 'te maken uit de erva
ringen, opgedaan in den huidigen oorlog, zoo,
kan toch wel, zegt de minister, geen jnee-
ningsverschil meer beslaan omtrent den zeer,
grooten invloed van de luchtverkenning op,
het verloop van dc operaliën, zoowel uit
een strategisch a's uit een tactisch oogpunt.
."Was deze invloed reeds van den aanvang
van den oorlog af duidelijk voelbaar, in de
latere maanden, d.w.z. nadat de bewegings
oorlog gaandeweg ontaardde in een positie-
oorlcg, is hij overheerschend geworden, daar
de cavalerie toiaal werkeloos moest blijven,
en men zich uitsluitend tot (1e luchtverken
ning moest bepalen. Het mag, zegt de mi
nister, voldoende bekend worden geacht, dat
de luchtvaart voor die taak berekend is ge
bleken; dat zij niet alleen voor de gewone,
tactische verkenningen werd gebezigd! maar,
ook voor verkenning van doelen voor de ar-*
tillerie en voor regeling van het vuur, waar^
door verhoogde uitwerking werd bereikt; ter
wijl ten slotte niet meer te miskennen valt,
dal er van de vliegtuigen reeds een zekere
aanval lende en in nog meerdere mate (tegen
vijandelijke luchtvaartuigen.) een zekere af
werende kracht uitgaat
In één woord, de luchtverkenning c.a.
heeft zoodanig ingegrepen in alle militaire
verrichtingen, dat het bezit van een goed ge-
organiseerden vliegdienst tegenwoordig voor,
een leger, dat op de hoogte van zrjn taak en
niet te zeer in het nadeel ten opzichte van
zijn tegenstander wil zijn, een onafwijsbare
tiscL is. En in he'/bijzonder voor ons leger,
betrekkelijk zwak uitgerust met cavalerie, en,
genoopt fe strijden in terreinen, waar het
uitzicht in het algemeen ongunstig en «Je
communicatie niet gemakkelijk is, vormt de
viicgdïenst een uitnemend" en "betrekkelijk
goedkoop middel om dat gemis van cavalerie
minder voelbaar te maken, baar bij de uitoe
fening van baar dienst te steunen, en, waar
noodig, aan te vullen; voorts om uitwerking,
der artillerie op in het terrein gedekte doelen
moge-lijk te maken om den vijand te veront
rusten en hem achter zijn voorste liniên na
deelen toe te brengen.
Ook teil 'onzent werd dan ook, in de af-
(geloopea maanden, de behoefte aan vlieg
tuigen zeer sterk gevoeld en werd zeer
duidelijk do overtuiging gevestigd, (lat zon
der een behoorlijk ingerichte luchtvaartaf-
deeling, ons leger, tegenover een tegenstan
der, die wèl over dé noodige luchtvaart-
middelen beschikt, in zeer slechte conditie
komt, terwijl hoi voorts zonder vliegtuigen
niet mogelijk is partij te trekken van de
overigens veelal zeer gunstige gesteldheid,
van onze terreinen.
Dit alles in aanmerking nemende, en ge
zien het feit, dat ook de vliegtechniek thans
gekomen is in een stadium, waarin de aan
vankelijke bezwaren overwonnen mogen wor
den geacht, aarzelt de minister niet op deze
begrooting weder (le noodige gelden aan
to vragen voor de zoo noodzakelijke ver
dere uitbreiding van het personeel en het
materieel der luektvaart-afdeeling, waarbiji
uiteraard, wat het materieel aangaat, reke
ning is gehouden met de reeds tijdens (leze
mobilisatie plaats gehad hebbende aanschaf
fingen, die geen uitstel gedoogden.
Tijdens de mobilisatie moesten een groot
aantal zoeklichtinstallatiën worden
aangeschaft en werden tevens meerdere ver
plaatsbare stations voor draadlooze telegra
phic aangemaakt. Tot het onderhoud van dit
uitgebreide materieel, alsmede tot het op
leiden en oefenen van personeel in de be
diening dier installatiën en stations, is het
dringend noodzakelijk gebleken over te gaan
tot de oprichting van een compagnie ver-
lichf'ngstroepen en radiotelegrafisten, welke
te zijner tijd in de organisatie van het re
giment genietroepen een plaats zullen vinden.
De kosten voor de bezoldiging van het bij,
die compagnie in te deelen vrijwillig dienend
kader zijn op deze begrooting uitgetrokken.
De noodzakelijkheid om onder de tegen
woordige omstandigheden op alle gebeur
lijkheden te zijn voorbereid, heeft er toe ge-
'leid belangrijke voorraden verpleging b-
behoeften voor het leger bijeen te bren
gen, in de eerste plaats tarwe, peulvruch
ten en andere levensmiddelen, haver e:i slem-
kolen.
Op hel oogenblik, waarop tot demobilisatie
wordt besloten, zullen dus nog belangrijke
voorraden beschikbaar blijven.
Al die voorraden weder te gelde te ma
ken en dus terug te keeren tot "den toestand,
die vóór (1e mobilisatie bestond, schijnt niet
gewenscht.
Uitvoerig schetst do minister het groote
belang van het opleggen in eigen beheer in
doelmatig ingerichte bewaarsilo's.
Als eerste termijn is opde begrooting
een bedrag uitgetrokken van f 110,009 voor
den. bouw van een silo met meel molen, waar
van de to faalkosten op f785.000. worden ge
raamd.
Verschillende overwegingen hebben den
minister geleid tot de overtuiging dat het
tjjdens deze mobilisatie opgerichte, lappen-
ver pl egings-aulo-bataljon bij demobilisatie
niet veder geheel zal moeten worden op
geheven, maar dat daarvan in vredestijd een
kern dient te worden behouden, dis het mo
gelijk zal .maken bij een voldoende mobilisatie
onmiddellijk in den voor h gehaclo leger
benoodigden autodiens t te voorzien.
Alvorens op dek© begroeting gelden uit te
trekken voor een zoodanige kor.:, is r>ge- i
gaan in hoeverre de aanwezigheid daarvan
in vredestijd aanleiding zal geven tot bezui
niging op andere uitgaven.
In verband hiermede ls de betrekkelijke;
post voor memorie gevoerd Hét .eindcij
fer yan deze ontwerj»begrooting)
bedraagt f35.001.600.
tYoor den dienst van 1915 werd bij de weti
van 13 Februari 1915 („Stbl." No. 95) toe-,
gestaan f33,459,976 alzoo meer aangevraagd;
dan voor 1915 toegestaan f 1.541.704. j
Onder de voornaamste onderwerpen, diej
tot de verhooging hebben medegewerkt, k<*
men o.a. voor:
uitbreiding van het aantal reserve-officie
ren f 190.000; uitbreiding van de luchtvaart-
afdeeling f127.800; buitengewone uitgaven,
voor den dienst der genie, meer dan voorj
1915 f 951.000.
Het Ongeluk met dc Stoomtram.
Mijnheer de Redacteur.
Vergun mij s.v.p. een enkel woord te plaat
sen naar aanleiding van het ongeval met dd
stoomtr. Woensdagavond tegenover, „'t Po«t-
hof'' gebeurd. Als bewoner van den Bijjns-
burgerweg heb ik evenals vele andere om
wonenden, voortdurend last van bet vee, dat
wekelijks, enkele dagen voor de markt, op
het we'land der gemeente Leiden, vlak ianga
den weg gelegen, wordt gebracht.
Het heeft ons dan ook reeds 'ang verwon
derd, dat er niet meer dergelijke ongevallen
zijn voorgekomen, daar er telkens vee door
de sloot langs den weg gaat, de tuinen der
omwonenden met een bezoek vereert en on
beheerd op cn langs de trambaan wandelt.
Zoo dan de machinist of bestuurder dit niet
tijdig bemerkt, gebeuren er natuurlijk on
gelukken, zooals nu alleen ten koste van het
beest en materieele schade, of kan ook erger
zijn.
Nu is het doel van dit schrijven de aan-
dacht der eigenares van dit weiland, n.l. de
gemeente Leiden, op dezen onhoudbarea toe
stand voor mensch en dier te vestigen, en
het gemeentebestuur haar huurder instruc
ties zal geven, opdat hij de koeien, lamme
ren, enz. niet aan deze weiden en slootcn ge
woon zijnde, in geen geval in hel land lt»ngq
den weg laat loop en, maar j'd het meer
achtergelegen gedeelte weiland moet ber
gen.
Hopend, dat ongelukkonzullen worden
voorkomen en wij voortaan van dezen over
last bevrijd zullen zijn verblijf ik, u dankend
voor uw opname
EEN OEGSTGEESTEE.
Oegstgee-st, 23 Sept. '15.
nOOGE RAAD.
„Loiisico". -
De proc.-geu. bij don Hoogen Raad, anrV
Noy-on, nam conclusie in zaikc hot cassatie
beroep der maatschappij „Lotisico", die
door het Hof van 's-Gravenhage veroor
deeld was tot uitbetaling van den prijs,
op de polis van verweerder gevallen. „Lo
tisico" meende tot dtio betaling niet ver
plicht te zijn, omdat in Aug. 1914 de trek
kingen van de Staatsloterij tot c-en nader
te bepalen tijdstip waren uitgesteld en vol'
gens art. 4 der polis, in geval van schorsing
der Staatsloterij, de overeenkomst stilzwij
gend verviel. Het Hof besliste echter, dat
het bedoelde uitstel nic-t als „schorsing"
kon worden beschouwd. Het hiertegen ge
richt cassatiemiddel achtte de proc -ge-n.
ongegrond, omdat- geen dor aangevoerde
artikelen van de wet op de Staatsloterij
van 1S85 iets omtrent schorsing be-paalt,
zoadat zij niet konden zijn gesehonden.
Voorts had, volgens eischer, het Hof in
breuk gemaakt op de regels van hét B. W.
betreffende uitleg van overeenkomsten,
door te beslissen, dat blijkeois art. 5 der po
lis de overeenkomst slechts zou zijn geëin
digd, indien een wijziging in de usantiën
invloed op de te betalen uitkeeritigen had
geoefend, waarbij het Hof enkele woor
den van het genoemde a-rtikcï over het
hoofd zou hebben gezien.
Dit cassatie middel miste echter feitelij
ken grondslag, daar niet vaststond, dat de
bedoelde, woorden in de overeenkomst voor
kwamen
De conclusie strekte dus tot verwerping
van het beroep.
IIA ARLEM SOME RECHTB ANK.
Dc Aanranding in den Trein.
On'angs maakten wij melding van een
aanranding in den trein lusschen Deu
Haag en Haarlem.
Een koopman uit Rotterdam was de da
der, cn een kindei ji ffrouw uit Zwolle heli
slachtoffer.
Laatstgenoemde was nu tor terechtzit
ting to Haarlem aanwezig; dc koopman
was daarentegen, weggebleven.
Maar dat de officier ook hem gaarne
■zag, bleek wel uit zijr. eisch in deze met
gesloten deuren behandelde zaak, welko
eisch luidde 2 jaar gevangenisstraf met on
middellijke gevangenneming.
SCHRIJVERS. 7 Ingezonden Stukken
moeten Narm en 'Adres aan de Rede-cti©
bekend, mrken, Crgeteekendc SUikkeii
worden terzijde gelegd*