N<v 17046
Woensdag 22 September.
Tweede lölad. A0 1915.
Persoverzicht.
De Pers over de Troonrede.
1EIDSCE
Eet morgen verschijnend mimmer bevat
wis voorplaatAankomst van. H. M. de Ho~
zjfiiigiii-Moodor aan dte tentoonstelling in
het Sted. Museum te Amsterdam. Een
oefentocht meb onze Marine. Do groote
militaire Sportfeesten in bet Stadion te
Amsterdam. De Cyclon-B oker-rit.
Wedstrijd voor vliegers, uitgeschreven door
ItÜe Haagsóbe ProofvBegolub. De grooto
Intern. Hoodonten/boonstolliing te Amster-
Vfta-m Voorts vele aotueele Oorlogsfoto s,
alsAanval op oen huis in België, dat lang
ids basis diende voor Engelsche spionnen-
chonst. Duiteche troepen in de eenzame
vfcukten van Rusland vervolgen den vij
and, enz., enz.
öo heer T. O. A. Bölger schrijft in het
maandblad „STRIJD TEGEN DE TU
BERCULOSE"!
Dozer dagen 'oezooht mij een juffrouw,
wier gebit in zoo bijzonder slechten toe
stand vorkeerde, dart het mij, als tandarts,
die toch op dit gebied aan heel wat on
smakelijks heb leeren wennen, bijna ondoen
lqk was mijn walging te >verwinnen. Ln
dezo paiiente was longlijdflter.
De rottende, stinkende stoffen, die zich in
an op haar tanden en kiezen hadden opge
hoopt, maakten het mij haast onmogelijk
vijf minuten lang recht voor haar te staan
bH mijn werk. Maar de patiënte slikt en
ademt dit allee in, vier en twintig uren in
eon etmaal. Wat zullen we zeggen van een
Schoonmaakster, die bij de voordeur een
boop vuil laat liggen, maar overigens
do gang netjes schrobt1? In korten tijd beeft
lader die birmentcomfc, wat van 'het stof
üioe gedragen en de gang weer bevuild.
Moeb het dan met de zuivere lucht en het
goede voedsel, waarop ieder, maar vooral
longlijders, recht hebben, niet eveneens
gaan? Vóór voedsel en lucht slokdarm en
mchtpijp zijn binnengetreden, zijn zo reeds
op do meest weerzinwekkkendo wijze ver
ontreinigd. En niet alleen, dat dit heelo
proces een zeer onBmakelijken kant ver
toont, ook, en daarop komt het hier voor
namelijk aan, zal de van bacteriën krioelen-
1de massa, die zich met het speeksel ver
mengt, oorzaak kunnen zijn, dat lucht en
voedsel, die Jhet {herstel vaai den lijder
moesten bewerken hem tot schade gaan
strekken.
Natuurlijk had patiënte nog nooit gebruik
gemaakt van den tandenschuier, zooals,
naar ze me vertoldo, in haar kring alge-
ra een het geval wasen ook was haar,
.volgens haar beweren, van medische zijdo
nog nooit aangeraden naar haar gebit te la
ter zien. Mogelijk is het natuurlijk, dat zo
het geschikter vond haar eigen verzuim op
(fen modiolis to schuiven, maar in elk geval
zij bij dozen oen beroep gedaan op medici
en patiënten beiden en op het publiek in
het .algemeen, om do ingangepoort van het
lichaam in zuiveren toestand te houden, op
dat van hier uit ten minste zoo weinig mo
gelijk besmetting uitga.
„DE STANDAARD*' bespreekt het wets
ontwerp tot voorioopige regeling van het
ice id s v r a g s t u "k, en 'antweordt op de
frftag, wat dit ontwerp geeft:
Noodwet-Schijn ongetwijfeld, want op 1
Jaaumri 1919 zinkt cïit ontwerp, wordt het
!w*t, vanzelf in bet niet terug. Maar voor het
K/rerigo biedt dit ontwerp voor het eedsvraag-
rvtuk een reeling, die ^ominaal schier
0Sli heiÜgèn toen sL3J^aat7 doch daarentegen
r'&ëel den eed finaal in den steek laat, en
bot al of niet affe^geo vati den eed zóó zeer
BigcdioeJÏPk aan ieders persoonlijke willekeur
owerlaat, dat de ïoatafeng van den eed in
d e realiteit hier zelfs nog verder gaat
tlan ïn het eerste definitieve ontwerp, en,
vfèlbezien, in do definitieve wet, die er dan
vóór 1919 kometi moe?, niet verder gaan kan.
Het toeGino-srecfct van den rechter is nu
uitgevallen. Er is geen enkele bepaling of
beperking meer van aller vrijheid, om den
eed los to laten, en zelfs meer dan één. die
met den He^delbergschen Catechismus mee
gaat, zal thans van den eecf moeten afzien.
Bet antwoord op vraag 101 in dien Cate
chismus wil toch, dat de eed da-P alleen zal
worden afgelegd, zoo de Overheid dit van
blaar onderdanen vordert: let?, wat blijkens
(art'. Shier niet reschiedt. Wie aan een iege
lijk algeheele vrijheid laat, houdt op te vor
deren.
In artikel 1 staat 't wel anders, en komt
steifs het woord „vorderen" voor, maar
artikel S o*tineemt aan dit woord van arti
kel 1 alle klom en kracht. Wie wil- lean 't,
wie niet wil behoeft 't niet te doen. Het
al of niet zweren wordt nu, zonder eenige
reserve, geheel en eeniglijk aan ieders keuze
over pedaten.
„DB STANDAARD" meent daarom, dat
man van Rechts nogmaa's bedacht moet zün
op een coring van het wefsontwem,
waardoor artikel S eeniglijk en uitsteitencl
zal gelden voor hen, die buiten efk kerke
lijk verband staan.
De „STICHTST.HE COURANT" komt bfi
vergelijking tiuaseben het eerste en het twee-
0e ontworp tot dit resultaat:
lo. In de hoofdzaak zjjn beide ontwerpen
geltfk, nL hierin, dat volgens beide de rech
ter tot den getuige zegt (zooais dr. Kuyper
het uitdrukte): als gü geloof^ dan geloof
ik u niet op uw woord; maar als gg niet
gelooft, dan geloof ik u wel op uw woord.
2o. De barrière tegen de facultatiefver-
klaring van den eed, of tegen het willekeu
rig vervangen van den eed door een belofte,
ontbreekt in het tweede ontwerp. Misschien
is het daardoor beter. Slechter in principieel
opzicht is het er in ieder geval niet door,
geworden, omdat die barrière niets ver
mocht tegen het hoofdbezwaar, dat tegen
beide wetsontwerpen bestaat.
3o. Door het tndeljjk karakter, dat het
tweede ontwerp draagt, is Ijet v.oor .ons
beslist aannemelijker geworden dan het eer
ste was.
Uit het oogpunt van ons beginsel
schrijft de „STICHTSCHE COURANT" be
zien, brengt de vervanging van het eerste
door het tweede ontwerp ons winst Be
staat er mogelijkheid om die winst nog
grooter te doen worden, door de nienwe
regeling te beperken bot personen, die geen
lid van een Kerk óf Kerkgenootschap zyn,
het zou ons zeer welkom zijn, indien
dit doel bereikt kon worden»
„DE STANDAARD" bevat onder het op
schrift VAN VEETE GEEN ZWEEM deze
driestar
Met zijn fijngevoelige natuur heeft mr.
Heemskerk zrch, blijkens zijn brochure, voor
al geraakt gevoeld door de ingebraohte
grief, alsof hij in Dec. 1907 persoonlijk op
een anti-Kuyperiaansche crisi's uit ware ge
gaan.
Nu zijn we er dankbaar voor, dat hij dit
zoo duidelijk in het licht stelde. Zoodra men
tooh voor zijn pertinente verklaring stond,
dat van een opzet en toeleg, om zulk een
crisis uit te lokken, bij hem destijds gee a
sprake was geweest, was dit verschil de we
reld uit. Ook ons blad getuigde reeds daagt
daarna, dat niemand het recht had, om zoo
pertinonte verklaring in twijfel te trekken,
en dat ook wij zulks niet deden. Daarmee
was dio kwestie alzoo de wereld uit, en kon
den we, waar alle vceto nu vergeten koa
worden, weer tot de zaken teriigkeeren.
Toch versta men ons hierbij wel. We ont
zeggen noch betwisten aan wat Staatsman
ook liet recht, om, als hij zulk3 geraden acht,
een ministerieel© crisis uit te lokken. Dit
kan zelfe geboden en noodzakelijk zijn. Do
voorstelling, alsof in December 1907 hiertoe
bij mr. Heemskerk neiging had bestaan t-aat-
te derhalve in niets zijn eere noch zdjn bedoe
len aan. Ook al had hij werkelijk op zulfc
een crisis aangestuurd, zoo had dit zijn eero
als Staatsman nog in niets kunnen kren
ken. Wat allicht een enkele bedenking deed
rijzen, was alleen de vraag, ol hierbij kame
raadschappelijk jegens den leider was te
werk gegaan. Hierover nu behoeven we ons
thans niet verder uit te laten. Mizschien
kan .hier later op worden teruggekomen.
Voorshands, daarentegen behoeft hierover
geen woord meer gespild te worden. De
groote spanning, die opkwam, en die, om zo
te ontspannen, een niet geringe inspanning
van heel onze pers en heel onze partij vor
deren zal, gaat om 's Lands belang en om de
roeping, clie wij, Antdrevolutionnairen, hier
bij zullen te vervullen hebben.
We denken er dan ook niet aan, ons ver
der in persoonlijke wrijving te verliezen.
Het gaat voor ons uitsluitend om de vraag,
waaraan de fata-le nederlaag van 1913 is te
wijten, cn wat ons te doen staat om in 1917
zóó georganiseerd, en zóó aangespannen to
staan, dat we- met volle kracht onzerzijds
aanval cn verdediging ondernomen kunnen.
Willen de Christclijk-Historischen of de
Roomschcn daarbij niet langer van onto
coalitie-hulp gediend zijn, dat sta aan hen
zeiven ter beslissing.
"Voor ons is uiteraard hoofdzaak, dat we
de brouko op eigen terrein volledig horstel
len, on opnieuw met ongebroken, zoo moge
lijk met verjongde en vernieuwde kracht",
den strijd voor onze beginselen aanbindeu.
Denke men er vooral aan, dat de School
kwestie haar voorloopige oplossing to ge-
moet gaat, en dat, helaas, maar al te velen
zich nog nimmer beslist rekenschap gaven
van wat de Antirevolutionnairo partij zal
hebben na te jagen, ate eenmaal de School
kwestie ten einde loopt.
In „DE STANDAARD" komt onder de
reeksdriestarren een voer, getiteld D e
urie en vij f t i g. Daarin wordt dc
vraag gesteld of: „Nu we van persoonlijke
veete af zijn", bet niet venscholijk is> de
halfhonderd driestarren, waarin we het ge
vaar van onzen toestand hebben toegelicht,
ook buiten den kring van „De Stand
aar d'Mezers verkrijguaar te stellen".
Dr. Kuyper meent dan, dab een nader
onderzoek niet kan en mag uit/blijven en
gaat dan als volgt verder:
Wo moeten er achter komen, waaraan
heb is toe te schrijven, dat we in 190S—'13
op zoo pijnlijke wijze achteruit raakten
de invloed en beteekenis. Er moet worden
nagegaan wat er aan onze organisatie ont-
brockt en wat on~. te doen staalb. om dit
ontbrekende aan te vullen.
Er moet meer dan tot dusver aandacht
gewijd aan do zco intiemo vraag, hoe het
verband móet worden, dat bij het optreden
van een onzer rte minister, de wederzïjdsche
positie zal beheerschen.
Dat leden van het Centra:--üomité, ge
lijk in 1907/08, buiten overleg met het
Comité zelf, heeft onze partij voor een uit
komst plaatsen, die voor altoos haar toe
komst in gevaar -rengt, is een nu voorge
komen fout, waarvan de herhaling zoo
mogelijk moet worden voorkomen.
Met gemeen ove^-l dit alles ge
regeld worden.
Acht men, dat de leider, die thans de eer
geniet aan het hoofd der partij te staan,
daarvoor vroeger wel iets goeds verrichtte,
maar thans er de man niet meer voor is,
zoo ligt 'tin den aard der zaak en zal het
eisch van den toestand blijken, dat dr.
Kuyper de teugels glippen laat.
Men behoeft hem daarom niet af te
zetten. Gelijk reeds zoo duidelijk mogelijk
werd uitgesproken, zal hij dan zelf ontslag
nemen.
Doch dit zij dan ook ernstig bedoeld.
Er moet dan niet geantwoord worden:
Nu ja, de Deputatcnvergadering kiest
hem toch weer in.
Dit zou een vertooning zijn, die tot niets
leidde.
Bedoeld is 't dan ook heel anders, en
wel zoo, dat dr. K. er voorgoed den hamer
bij neerlegt, indien de afwijkende broede
ren weigeren 'tot beter accoord te komen.
Een verkiezing tot leider op de Depu-
tatenverga dering, desnoods met algemeen©
stemmen, en daags daarna hr,t verzet tegen
zijn beleid weer op den ouden voet voort
te zetiten, zou voor hem niet to verant
woorden zijn.
Yan nu, September 1915, tot straks, April
1917, hebben we tijd te over, om wat nu
nog onzuiver staat, weer recht te zetten.
Daaraan wenschen ook wij al onze kracht
te besteden, en we twijfelen geen oogen-
blik, of ook mr. Heemskerk zal met ons
wedijveren om dit zoo goveeschte doel te
bereiken.
De avondbladen zijn der gewoonte ge
trouw met beschouwingen gekomen over het
Staatsstuk, dat H. M. de Koningin gisteren
bij de opening van de Kamers heeft voorge
lezen.
Aan deze beschouwingen ontleenen we het
volgende:
„DE NEDERLANDER" (chr. hist,)
schrijft o.a.
Niet zonder ctnigo bevreemding ook zal
worden vernomen, dat minister Treub zon
der meer vast schijnt te zullen houden aan
de voorgenomen „herziening", dat wil zeg
gen: „omverwerping der sociale verzeke-
ringswetten-Talma, die in December 1916
moeten in werking treden, maar voor de
uitvoering waarvan, geheel in den geest van
des ministers voornemens, nog geen stap
gedaan schijnt te zijn. Wij voorzien, dat de
regeering zic-h hiermede buitengewone
moeilijkheden op den hals haalt; met de
gedachte van een „politiek Bestand" schij
nen deze voornemens ons ten eenenmale in
strijd. Een maatregel als de Staatspensio-
neeriflg, laat zich niet, onder den druk dier
buitengewone omstandigheden, als bij ver
rassing doordrijven,-»
Dat de regeering vasthoudt aan de aan
gekondigde grondwetsherziening, is te be
grijpen, en evenzeer dat zij op de verdedi
ging van Indië het oog blijft gericht hou
den.
Met leedwezen zullen duizenden, zoo in
als buiten ons land, hebben gezien, dat in
düjj woord onzer Koningin elke, ook maar
de flauwste aanwijzing ontbreekt met be
trekking tot eenige vredesaótie in de naaste
toekomst. Zelfs bet feit, dat wij een spe-
ciolen gezant voor dit doel naar het Vati-
caan zonden, bleef onvermeld. Hoe smar
telijk ons dit welsprekend zwijgen ook we
zen moge, wij (begrijpen, dat de tijd voor een
vredespoging nog niet gekomen is, omdat
wij overtuigd zijn, dat zoowel onze geëer
biedigde Vorstin als de mannen, die Haar
terzijde staan, met ons den dag zegenen,
zullen, waarop de vredesklokken aanvangen
te luiden.
„DE STANDAARD" (a.-r.) vangt haar
beschouwingen aan met aldius do loftrompet
te steken
„Zonder voorbehoud mag -erkend, dat de
hedenmorgen gehouden Troonrede het
kabinet eere brengt.
Gemeden is de fout, om, met het oog op
den oorlog, onze bkmenlandscüie aangele
genheden als bijkomstig achterwege te
schuiven. Zaakrijk zelfs is wat ten opzich
te van het binnenland te berde komt. En
ndet minder doet 't aangenaam aan, dat
zoo wat den oorlog raakt, als wat er bui
ten staat, in zoo ernstigen, maar tooh kal-
men toon ter sprake komt, Er is geen zin
snede in deze rede, die gejaagdheid of op
pervlakkigheid verraadt. Er spreekt ge
rustheid, bewustheid en wilskracht uit.
Haast vraagt- men zich af, hoe het aan
deze minister mogelijk was, waar zoo tel
kens de oorlog hun aandacht spande en
hun geest afmatte-, met zulle een uitge
werkt stel plannen tot de Staten-Gene-
raa-1 te naderen."
Heb blad merkt dan verder op, dat het
tweede dool, het regoeri n gsp rog ramvan
een werkzaamheid getuigt, die aangenaam
aandoet.
Ten opzichte van dit gedeelte sehrijft „Do
Standaard" o.a.:
„De belastingbetalers zullen liet eerlang
hard te verantwoorden krijgen. We krij
gen herziening van bestaande en indie
ning van nieuwe belastingen. En ook die
herziening beteekent natuurlijk verhoo
ging. Zoo zijn de gevolgen van het Euro-
peesoh déblaole reeds komende. Dit kan
pijnlijk worden Nog niet zoozeer indien
het mogelijk bleek alleen de gefortuneer-
den te treffen. Van oudsher echter weet
men reeds, dat dit niet kan, omdat het
juist de vele kleintjes zijn, die het hooger
bedrag opleveren. Vooral voor vastg©sala
rieerden en kleine inkomens een bijna
verontrustende uitzetting van ons belas
tingwezen. Temeer moet het daarom op
prijs gesteld, dat het kabinet althans te
grooto onzekerheid voor de toekomst voor
komen wil, door het samenstel van alle
rijksbelasting eerst bij afzonderlijke wet
vast te stellen. Toch zal men moeten bloe
den.
Doch zelfs hierbij wil de regeering het
niet la-tenook cle gemeentebelastingen en
de opoenfcenheffmg ten bate van do ge
meentekassen zullen nadere regeling er
langen. Leidt ook deze nu, gelijk wel te
duchten valt, tot nog hooger opbrongst,
dan verdicht zich de fLnancieele nevel op
nog bedenkelijker wijze. En hot eind zal
wel zijn, dat althans de lage ambtenaren
niet meer tegen den stroom kunnen op-
roeden, en' hoogore salarissen* zullen noo-
dig hebben. Iets wat dan vanzelf de be
lastingen nogmaals zal doen stijgen voor
de particulier gesalarieerden. We denken
hierbij niet het minst ook aan de predi
kanten en pastoors en particuliere onder
wijzers. En waar gaat 't heen als er dan
nog een. leening bijkomt, om de tekorten
te dekken, ook al wordt het geconstateerd,
dat men hiermee wachten wil tot het vol
gend jaar."
„DE ROTTERDAMMER" (a.-r.) besluit
haar beschouwing:
„Op den inhoud der (sociale) wetgeving
wordt niet nader ingegaan, doch de herin
nering aan vroegere aankondigingen doet
vermoeden.^ dat bij de te kwader uur door
Minister Treub aangegrepen gedachte van
sfcia tspensionneering zal worden volhard. Po
litieke strijd staat alzoo te wachten. Moee
de indruk van het creweldig wereldgebeu
ren op dien strijd verheffend werken!"
Wat „DE MAASBODE" (r.-k.) liet meest
interesseert m de Troonrede, is de zeer
be. lisfce houding, welke de regeering van nu
aan ten opzi-ckte van het politiek bestand
aanneemt
„Zij zegt den „godsvrede" vaarwel.
Al hoeft dan ook de politieke wapen
stilstand onder haar hooge auspiciën ge
golden als een landsbelang van de eerste
orde, de „godsvrede" is plotsriing lands
belang af en de politieke arena gaat weer
geopend worden.
Ons is het wel, zouden we willen zeggen.
Maar zoo staat de vraag niet. Ni-et
mo-t onderzocht of hot den politikken par
tijen, maar wel of het voor 's lands belang
nuttig wezen kan, dat het partijleven weer
in vollen omvang gaat beginnen.
En al zal het besluit der regeering waar
schijnlijk door sommigen als kloek beleid
begroet worden, wij meenen, dat de gods
vrede geen waan is geweest en de li echtste
eendracht nog immer even noodzakelijk.
AI aanstonds zal de regeeriug de zeer
wrange vruchten plukken van haar blijk-
baar onder linkscho iaflr.enties g. nomen b.-
sluit, wanneer zij pogingen zal hrbb?n af te
wijzen, welke op gedeeltelijke demobilisatie
doelen.
Immers, kan het niet anders, of do re-
geeriDg, die tot voor kort den politieken
strijd landsgevaarlijk achtte, maar thans
wenscht, moet de overtuiging bezitten, dat
het buitenlaudsch gevaar in wezen geheel
\eranderd is.
Als dio overtuiging zich uu niet in haar
Ic-gerpolitlek afspiegelt, en op elk ander ge
bied van regeerLu leid, dan zullen ondenkbaar
sc-heeve verhoudingen ontstaan.
Waar vindt de regeering nu voortaan de
redenen van overtuiging voor de mannen
onder do wapenen, wier geduld en offervaar
digheid tot de uiterste grens gespanhen is
alleen door de vaste meening, dat ijzeren
noodzakelijkheid en plicht van vaderlands
liefde het aldus gebiedt?
Evenmin kan rui voortaan de verwijzing
naar de gevaarlijkheid der tijden gelden,
waar hot er om gaat, of een minister zijn
zetel zal moeten ruimen.
Niet meer dus zal de godsvrede, die in
het laatste jaar reeds meer dan een mi
nisterieel leven redde, aan deze règeering
zijn diensten bewijzen.
Ten minste zal men, indien het politiek
regiem dan weer moet aanvangen, or voor
te waken hebben niet meer onclor den ban
te geraken van dat alles'oeheerschend ar
gument uit het regiem van de vorige zit
ting: vermijding van ministercrisis tout
prix.
„HET CENTRUM" (r.di.) zegt o. m.
Een belangrijke plaats zullen straks de
financieele debatten innemen, cn men kan
wel voorspellen, dat het daa-rbij aan ver-
versöhil van meening allerminst zal ont
breken De minds ter van financiën kan
voor heete vuren komen te staan. Met zijn
parbijgenooten of gewezen partijgenootem
zal hij harde noten te kraken krijgen, cn
niet alleen van hun zijde heeft hij opposi
tie te wachten. Zeker is, dat de bolasting-
passage in deze Troonrode allerminst het ef
fect maakt van een lichtpunt. Wij zullen
or straks in de Millioenennota wel meer
van vernemen. In elk geval is te hopen,
dat de sociale wetgeving niet te zoor he4i
slachtoffer zal worden van de financioele
moeilijkheden en bij een mogelijke botsing
tusschen minister en Kamer niet het kind
van de rekening wordt.
In verband hiermee is het ook een- zeer
gewichtige vraag, van welken aard de wets
ontwerpen zullen zijn, die de minister aan-»
kondigt met het oog op de uitvoering der
Invaliditeitswet. De vroegere uitlatingen
van den heer Treub cn zijn houding tegen*
over den wetgevenden arbeid van mdnis-i
ter Tal ma geven grond tot zekere onge
rustheid omtrent het karakter dier ontwer
pen en doen levendige debatten voorzien.
De Troonrede eindigt met een hoopvol
woord. En als geheel geeft zij den indruk,1
dat de regeering de toekomst niet te don-'
ker inziet-, wat bij alle druk, schade en las
ten een gevoel van verademing geeft. Met
leedwezen zal men echter de mededeeling
missen, dat de mobilisatie reeds binnen en
ger grenzen en tob beperkter afmetingen
kan worden teruggebracht.
De nadruk, dien de Troonrede legt op dei
voortdurende regeeringszorgen, betreffende
den aanvoer van grond- en hulpstoffen, de'
regeling van het levensmiddelenvraagstuk en'
de maatregelen tot het tegengaan van prijs
opdrijving, teekent, volgens „DE TIJD*
(r.-k.) opnieuw de eigenlijke taak, welke det"
Èurcpeesche oorlogstoestand voor het Ka>"
binet-Cort van der Linden heeft geïmprovi
seerd..
„Achter zulk een goederentrein met dinn
gen van den dag maakt de aankondiging,
dat eindelijk ook eens getracht zal worden!
naar verwezenlijking yan eenige belangrijke;
en wezenlijke punten op het program, het
welk de beteekenis van dit Ministerie heef'
te maken, den indruk van een bijwagen,
die achteraan wordt gesleept. Zal deze bij
wagen niet aan een of ander tusschenstatiou
van den langc-n parlementairen weg worden,"
uitgeschakeld? Zal hij in deze wetgevende;
jenode zijn. eind-station bereiken?
Die kans schijnt bij den tegenwoordigen
toestand van .onmachtige liberale, staatkun
de te grooter, nu in de Troonrede ze'.fs een
toespeling wordt gerci-t op het desideratum;
der Rechterzijde, op wier toegevendheid, in
het belang yan den Godsvrede voortdurend
eeu beroep wordt gedaan, maar wier tege
moetkomende houding men zelfs met de.
meest bescheiden wenscht te beantwoorden.
Waar blijft het voorstel tot wijziging van
artikel 192 der Grondwet? Is het compro
mis geslaagd, dat de Premier reeds in 1913
als mogelijk in uitzicht stelde, en is de be
doelde wijziging opgenomen in de aange
kondigde Grondwetsherziening?"
Het zal voor de leiders der partijen van;
dc Rechterzijde zaak worden, vo'gens „De
Tijd,", bij de komende beraads'agingen over!
de richting onzer binnenlandsche politiek,
een duidelijk antwoord betreffende zijn hou
ding aan het Ministerie te ontlokken.
„En ate dit Ministerie, over welke juiste'
benaming men lang heeft getwist, maar dat?
wellicht eenmaal het Ministerie tot bered-
dïring van de oorlogsperiode en van niets
meer zal worden genoemd, is heenge
gaan met als eenige erfenis deze nieuwe en
ongekend schroevende belast-invboeien, dan
zal het kiezersvolk vermoedelijk voorgoed
genezen zijn van de zucht tot avonturen,
welke tot de débaele van 1913 leidden!" i
Uit „DE RESIDENTIEBODE" (r.-k.): I
Bij de herhaling van bekende zaken, wordti
tusschen de regels door, te verstaan gege
ven, dal, nu het oorlogsgevaar ons minder!
dreigt, het ooriogsbest/nd tusschen de par-
par tijen zoo zachtjes aan zijn tyd gehad
heeft en kan worden opgeheven.
Immers, wij hooren \yel van Grondwetsher
ziening, maar van resultaten der sclioolbe-
vredigings-commissie niet één syllabe.
„HET NIEUWS VAN DEN DAG" (neu
traal) is niet best over de Troonrede te
spreken.
„Het is uit den toon dezer troonrede wel
te hoeren, dat wij de groote dagen van
September 1914 lang achter den rug heb
ben den tijd, waarin Vorstin, R-egcoring
cn Volk waarlijk eendrachtig tezaam ston
den, zoodat zelfs i:i het offitedeelc stuk,
waarmee de nieuwe periode van parlemen
taire' werkzaamheid wordt ingeleid, klan
ken va ccht-m onsoh-cli j ko aandoening
trilden. Maar nu, na een jaar van onge
woonheid eu voorloopigheid, schijnt 't ab
normale zoo langzamerhand normaal to
wordonwel zijn er nog wolken aan den
horizon, maar de angst is geweken cn alles
gaat maar weer zijn gangetje."
Deze troonrede is een mat stuk. oordeelt
bet „Nieuws".
„Zekoris de „bijzondere waardeering"
oprecht gemeend, waarmede de Koningin-
lien gedenkt, dio door den zwaren dienst
in 's lands belang zich niet alleen onafge
broken inspanning (en ook eindelooz© ver
veling) moeten getroosten, maar somtijds
zelfs hun maatschap pel ijken ondergang
tegemoet zien. Wij hopen en vertrouwen,
dat de Eegeering, nu deze toestand ai oh
onafzienbaar verlengt het moeilijke vraag
stuk onder de oogen zal zien, op welke ma
nier ten deze zooveel als maar eenigszina
mogelijk is, verlichting kan worden aange
bracht, met behoud der beveiliging van het
rijk.
Er wordt in do troonrede gewezen op do
lichtpunten in het economisch leven in
dat opzicht getuigt de toon van het staats
stuk, hoewel niet blijde, tooh van meer
tevredenheid dan verleden jaar ge con-