N<v 17046 Woensdag 22 September. Tweede lölad. A0 1915. Persoverzicht. De Pers over de Troonrede. 1EIDSCE Eet morgen verschijnend mimmer bevat wis voorplaatAankomst van. H. M. de Ho~ zjfiiigiii-Moodor aan dte tentoonstelling in het Sted. Museum te Amsterdam. Een oefentocht meb onze Marine. Do groote militaire Sportfeesten in bet Stadion te Amsterdam. De Cyclon-B oker-rit. Wedstrijd voor vliegers, uitgeschreven door ItÜe Haagsóbe ProofvBegolub. De grooto Intern. Hoodonten/boonstolliing te Amster- Vfta-m Voorts vele aotueele Oorlogsfoto s, alsAanval op oen huis in België, dat lang ids basis diende voor Engelsche spionnen- chonst. Duiteche troepen in de eenzame vfcukten van Rusland vervolgen den vij and, enz., enz. öo heer T. O. A. Bölger schrijft in het maandblad „STRIJD TEGEN DE TU BERCULOSE"! Dozer dagen 'oezooht mij een juffrouw, wier gebit in zoo bijzonder slechten toe stand vorkeerde, dart het mij, als tandarts, die toch op dit gebied aan heel wat on smakelijks heb leeren wennen, bijna ondoen lqk was mijn walging te >verwinnen. Ln dezo paiiente was longlijdflter. De rottende, stinkende stoffen, die zich in an op haar tanden en kiezen hadden opge hoopt, maakten het mij haast onmogelijk vijf minuten lang recht voor haar te staan bH mijn werk. Maar de patiënte slikt en ademt dit allee in, vier en twintig uren in eon etmaal. Wat zullen we zeggen van een Schoonmaakster, die bij de voordeur een boop vuil laat liggen, maar overigens do gang netjes schrobt1? In korten tijd beeft lader die birmentcomfc, wat van 'het stof üioe gedragen en de gang weer bevuild. Moeb het dan met de zuivere lucht en het goede voedsel, waarop ieder, maar vooral longlijders, recht hebben, niet eveneens gaan? Vóór voedsel en lucht slokdarm en mchtpijp zijn binnengetreden, zijn zo reeds op do meest weerzinwekkkendo wijze ver ontreinigd. En niet alleen, dat dit heelo proces een zeer onBmakelijken kant ver toont, ook, en daarop komt het hier voor namelijk aan, zal de van bacteriën krioelen- 1de massa, die zich met het speeksel ver mengt, oorzaak kunnen zijn, dat lucht en voedsel, die Jhet {herstel vaai den lijder moesten bewerken hem tot schade gaan strekken. Natuurlijk had patiënte nog nooit gebruik gemaakt van den tandenschuier, zooals, naar ze me vertoldo, in haar kring alge- ra een het geval wasen ook was haar, .volgens haar beweren, van medische zijdo nog nooit aangeraden naar haar gebit te la ter zien. Mogelijk is het natuurlijk, dat zo het geschikter vond haar eigen verzuim op (fen modiolis to schuiven, maar in elk geval zij bij dozen oen beroep gedaan op medici en patiënten beiden en op het publiek in het .algemeen, om do ingangepoort van het lichaam in zuiveren toestand te houden, op dat van hier uit ten minste zoo weinig mo gelijk besmetting uitga. „DE STANDAARD*' bespreekt het wets ontwerp tot voorioopige regeling van het ice id s v r a g s t u "k, en 'antweordt op de frftag, wat dit ontwerp geeft: Noodwet-Schijn ongetwijfeld, want op 1 Jaaumri 1919 zinkt cïit ontwerp, wordt het !w*t, vanzelf in bet niet terug. Maar voor het K/rerigo biedt dit ontwerp voor het eedsvraag- rvtuk een reeling, die ^ominaal schier 0Sli heiÜgèn toen sL3J^aat7 doch daarentegen r'&ëel den eed finaal in den steek laat, en bot al of niet affe^geo vati den eed zóó zeer BigcdioeJÏPk aan ieders persoonlijke willekeur owerlaat, dat de ïoatafeng van den eed in d e realiteit hier zelfs nog verder gaat tlan ïn het eerste definitieve ontwerp, en, vfèlbezien, in do definitieve wet, die er dan vóór 1919 kometi moe?, niet verder gaan kan. Het toeGino-srecfct van den rechter is nu uitgevallen. Er is geen enkele bepaling of beperking meer van aller vrijheid, om den eed los to laten, en zelfs meer dan één. die met den He^delbergschen Catechismus mee gaat, zal thans van den eecf moeten afzien. Bet antwoord op vraag 101 in dien Cate chismus wil toch, dat de eed da-P alleen zal worden afgelegd, zoo de Overheid dit van blaar onderdanen vordert: let?, wat blijkens (art'. Shier niet reschiedt. Wie aan een iege lijk algeheele vrijheid laat, houdt op te vor deren. In artikel 1 staat 't wel anders, en komt steifs het woord „vorderen" voor, maar artikel S o*tineemt aan dit woord van arti kel 1 alle klom en kracht. Wie wil- lean 't, wie niet wil behoeft 't niet te doen. Het al of niet zweren wordt nu, zonder eenige reserve, geheel en eeniglijk aan ieders keuze over pedaten. „DB STANDAARD" meent daarom, dat man van Rechts nogmaa's bedacht moet zün op een coring van het wefsontwem, waardoor artikel S eeniglijk en uitsteitencl zal gelden voor hen, die buiten efk kerke lijk verband staan. De „STICHTST.HE COURANT" komt bfi vergelijking tiuaseben het eerste en het twee- 0e ontworp tot dit resultaat: lo. In de hoofdzaak zjjn beide ontwerpen geltfk, nL hierin, dat volgens beide de rech ter tot den getuige zegt (zooais dr. Kuyper het uitdrukte): als gü geloof^ dan geloof ik u niet op uw woord; maar als gg niet gelooft, dan geloof ik u wel op uw woord. 2o. De barrière tegen de facultatiefver- klaring van den eed, of tegen het willekeu rig vervangen van den eed door een belofte, ontbreekt in het tweede ontwerp. Misschien is het daardoor beter. Slechter in principieel opzicht is het er in ieder geval niet door, geworden, omdat die barrière niets ver mocht tegen het hoofdbezwaar, dat tegen beide wetsontwerpen bestaat. 3o. Door het tndeljjk karakter, dat het tweede ontwerp draagt, is Ijet v.oor .ons beslist aannemelijker geworden dan het eer ste was. Uit het oogpunt van ons beginsel schrijft de „STICHTSCHE COURANT" be zien, brengt de vervanging van het eerste door het tweede ontwerp ons winst Be staat er mogelijkheid om die winst nog grooter te doen worden, door de nienwe regeling te beperken bot personen, die geen lid van een Kerk óf Kerkgenootschap zyn, het zou ons zeer welkom zijn, indien dit doel bereikt kon worden» „DE STANDAARD" bevat onder het op schrift VAN VEETE GEEN ZWEEM deze driestar Met zijn fijngevoelige natuur heeft mr. Heemskerk zrch, blijkens zijn brochure, voor al geraakt gevoeld door de ingebraohte grief, alsof hij in Dec. 1907 persoonlijk op een anti-Kuyperiaansche crisi's uit ware ge gaan. Nu zijn we er dankbaar voor, dat hij dit zoo duidelijk in het licht stelde. Zoodra men tooh voor zijn pertinente verklaring stond, dat van een opzet en toeleg, om zulk een crisis uit te lokken, bij hem destijds gee a sprake was geweest, was dit verschil de we reld uit. Ook ons blad getuigde reeds daagt daarna, dat niemand het recht had, om zoo pertinonte verklaring in twijfel te trekken, en dat ook wij zulks niet deden. Daarmee was dio kwestie alzoo de wereld uit, en kon den we, waar alle vceto nu vergeten koa worden, weer tot de zaken teriigkeeren. Toch versta men ons hierbij wel. We ont zeggen noch betwisten aan wat Staatsman ook liet recht, om, als hij zulk3 geraden acht, een ministerieel© crisis uit te lokken. Dit kan zelfe geboden en noodzakelijk zijn. Do voorstelling, alsof in December 1907 hiertoe bij mr. Heemskerk neiging had bestaan t-aat- te derhalve in niets zijn eere noch zdjn bedoe len aan. Ook al had hij werkelijk op zulfc een crisis aangestuurd, zoo had dit zijn eero als Staatsman nog in niets kunnen kren ken. Wat allicht een enkele bedenking deed rijzen, was alleen de vraag, ol hierbij kame raadschappelijk jegens den leider was te werk gegaan. Hierover nu behoeven we ons thans niet verder uit te laten. Mizschien kan .hier later op worden teruggekomen. Voorshands, daarentegen behoeft hierover geen woord meer gespild te worden. De groote spanning, die opkwam, en die, om zo te ontspannen, een niet geringe inspanning van heel onze pers en heel onze partij vor deren zal, gaat om 's Lands belang en om de roeping, clie wij, Antdrevolutionnairen, hier bij zullen te vervullen hebben. We denken er dan ook niet aan, ons ver der in persoonlijke wrijving te verliezen. Het gaat voor ons uitsluitend om de vraag, waaraan de fata-le nederlaag van 1913 is te wijten, cn wat ons te doen staat om in 1917 zóó georganiseerd, en zóó aangespannen to staan, dat we- met volle kracht onzerzijds aanval cn verdediging ondernomen kunnen. Willen de Christclijk-Historischen of de Roomschcn daarbij niet langer van onto coalitie-hulp gediend zijn, dat sta aan hen zeiven ter beslissing. "Voor ons is uiteraard hoofdzaak, dat we de brouko op eigen terrein volledig horstel len, on opnieuw met ongebroken, zoo moge lijk met verjongde en vernieuwde kracht", den strijd voor onze beginselen aanbindeu. Denke men er vooral aan, dat de School kwestie haar voorloopige oplossing to ge- moet gaat, en dat, helaas, maar al te velen zich nog nimmer beslist rekenschap gaven van wat de Antirevolutionnairo partij zal hebben na te jagen, ate eenmaal de School kwestie ten einde loopt. In „DE STANDAARD" komt onder de reeksdriestarren een voer, getiteld D e urie en vij f t i g. Daarin wordt dc vraag gesteld of: „Nu we van persoonlijke veete af zijn", bet niet venscholijk is> de halfhonderd driestarren, waarin we het ge vaar van onzen toestand hebben toegelicht, ook buiten den kring van „De Stand aar d'Mezers verkrijguaar te stellen". Dr. Kuyper meent dan, dab een nader onderzoek niet kan en mag uit/blijven en gaat dan als volgt verder: Wo moeten er achter komen, waaraan heb is toe te schrijven, dat we in 190S—'13 op zoo pijnlijke wijze achteruit raakten de invloed en beteekenis. Er moet worden nagegaan wat er aan onze organisatie ont- brockt en wat on~. te doen staalb. om dit ontbrekende aan te vullen. Er moet meer dan tot dusver aandacht gewijd aan do zco intiemo vraag, hoe het verband móet worden, dat bij het optreden van een onzer rte minister, de wederzïjdsche positie zal beheerschen. Dat leden van het Centra:--üomité, ge lijk in 1907/08, buiten overleg met het Comité zelf, heeft onze partij voor een uit komst plaatsen, die voor altoos haar toe komst in gevaar -rengt, is een nu voorge komen fout, waarvan de herhaling zoo mogelijk moet worden voorkomen. Met gemeen ove^-l dit alles ge regeld worden. Acht men, dat de leider, die thans de eer geniet aan het hoofd der partij te staan, daarvoor vroeger wel iets goeds verrichtte, maar thans er de man niet meer voor is, zoo ligt 'tin den aard der zaak en zal het eisch van den toestand blijken, dat dr. Kuyper de teugels glippen laat. Men behoeft hem daarom niet af te zetten. Gelijk reeds zoo duidelijk mogelijk werd uitgesproken, zal hij dan zelf ontslag nemen. Doch dit zij dan ook ernstig bedoeld. Er moet dan niet geantwoord worden: Nu ja, de Deputatcnvergadering kiest hem toch weer in. Dit zou een vertooning zijn, die tot niets leidde. Bedoeld is 't dan ook heel anders, en wel zoo, dat dr. K. er voorgoed den hamer bij neerlegt, indien de afwijkende broede ren weigeren 'tot beter accoord te komen. Een verkiezing tot leider op de Depu- tatenverga dering, desnoods met algemeen© stemmen, en daags daarna hr,t verzet tegen zijn beleid weer op den ouden voet voort te zetiten, zou voor hem niet to verant woorden zijn. Yan nu, September 1915, tot straks, April 1917, hebben we tijd te over, om wat nu nog onzuiver staat, weer recht te zetten. Daaraan wenschen ook wij al onze kracht te besteden, en we twijfelen geen oogen- blik, of ook mr. Heemskerk zal met ons wedijveren om dit zoo goveeschte doel te bereiken. De avondbladen zijn der gewoonte ge trouw met beschouwingen gekomen over het Staatsstuk, dat H. M. de Koningin gisteren bij de opening van de Kamers heeft voorge lezen. Aan deze beschouwingen ontleenen we het volgende: „DE NEDERLANDER" (chr. hist,) schrijft o.a. Niet zonder ctnigo bevreemding ook zal worden vernomen, dat minister Treub zon der meer vast schijnt te zullen houden aan de voorgenomen „herziening", dat wil zeg gen: „omverwerping der sociale verzeke- ringswetten-Talma, die in December 1916 moeten in werking treden, maar voor de uitvoering waarvan, geheel in den geest van des ministers voornemens, nog geen stap gedaan schijnt te zijn. Wij voorzien, dat de regeering zic-h hiermede buitengewone moeilijkheden op den hals haalt; met de gedachte van een „politiek Bestand" schij nen deze voornemens ons ten eenenmale in strijd. Een maatregel als de Staatspensio- neeriflg, laat zich niet, onder den druk dier buitengewone omstandigheden, als bij ver rassing doordrijven,-» Dat de regeering vasthoudt aan de aan gekondigde grondwetsherziening, is te be grijpen, en evenzeer dat zij op de verdedi ging van Indië het oog blijft gericht hou den. Met leedwezen zullen duizenden, zoo in als buiten ons land, hebben gezien, dat in düjj woord onzer Koningin elke, ook maar de flauwste aanwijzing ontbreekt met be trekking tot eenige vredesaótie in de naaste toekomst. Zelfs bet feit, dat wij een spe- ciolen gezant voor dit doel naar het Vati- caan zonden, bleef onvermeld. Hoe smar telijk ons dit welsprekend zwijgen ook we zen moge, wij (begrijpen, dat de tijd voor een vredespoging nog niet gekomen is, omdat wij overtuigd zijn, dat zoowel onze geëer biedigde Vorstin als de mannen, die Haar terzijde staan, met ons den dag zegenen, zullen, waarop de vredesklokken aanvangen te luiden. „DE STANDAARD" (a.-r.) vangt haar beschouwingen aan met aldius do loftrompet te steken „Zonder voorbehoud mag -erkend, dat de hedenmorgen gehouden Troonrede het kabinet eere brengt. Gemeden is de fout, om, met het oog op den oorlog, onze bkmenlandscüie aangele genheden als bijkomstig achterwege te schuiven. Zaakrijk zelfs is wat ten opzich te van het binnenland te berde komt. En ndet minder doet 't aangenaam aan, dat zoo wat den oorlog raakt, als wat er bui ten staat, in zoo ernstigen, maar tooh kal- men toon ter sprake komt, Er is geen zin snede in deze rede, die gejaagdheid of op pervlakkigheid verraadt. Er spreekt ge rustheid, bewustheid en wilskracht uit. Haast vraagt- men zich af, hoe het aan deze minister mogelijk was, waar zoo tel kens de oorlog hun aandacht spande en hun geest afmatte-, met zulle een uitge werkt stel plannen tot de Staten-Gene- raa-1 te naderen." Heb blad merkt dan verder op, dat het tweede dool, het regoeri n gsp rog ramvan een werkzaamheid getuigt, die aangenaam aandoet. Ten opzichte van dit gedeelte sehrijft „Do Standaard" o.a.: „De belastingbetalers zullen liet eerlang hard te verantwoorden krijgen. We krij gen herziening van bestaande en indie ning van nieuwe belastingen. En ook die herziening beteekent natuurlijk verhoo ging. Zoo zijn de gevolgen van het Euro- peesoh déblaole reeds komende. Dit kan pijnlijk worden Nog niet zoozeer indien het mogelijk bleek alleen de gefortuneer- den te treffen. Van oudsher echter weet men reeds, dat dit niet kan, omdat het juist de vele kleintjes zijn, die het hooger bedrag opleveren. Vooral voor vastg©sala rieerden en kleine inkomens een bijna verontrustende uitzetting van ons belas tingwezen. Temeer moet het daarom op prijs gesteld, dat het kabinet althans te grooto onzekerheid voor de toekomst voor komen wil, door het samenstel van alle rijksbelasting eerst bij afzonderlijke wet vast te stellen. Toch zal men moeten bloe den. Doch zelfs hierbij wil de regeering het niet la-tenook cle gemeentebelastingen en de opoenfcenheffmg ten bate van do ge meentekassen zullen nadere regeling er langen. Leidt ook deze nu, gelijk wel te duchten valt, tot nog hooger opbrongst, dan verdicht zich de fLnancieele nevel op nog bedenkelijker wijze. En hot eind zal wel zijn, dat althans de lage ambtenaren niet meer tegen den stroom kunnen op- roeden, en' hoogore salarissen* zullen noo- dig hebben. Iets wat dan vanzelf de be lastingen nogmaals zal doen stijgen voor de particulier gesalarieerden. We denken hierbij niet het minst ook aan de predi kanten en pastoors en particuliere onder wijzers. En waar gaat 't heen als er dan nog een. leening bijkomt, om de tekorten te dekken, ook al wordt het geconstateerd, dat men hiermee wachten wil tot het vol gend jaar." „DE ROTTERDAMMER" (a.-r.) besluit haar beschouwing: „Op den inhoud der (sociale) wetgeving wordt niet nader ingegaan, doch de herin nering aan vroegere aankondigingen doet vermoeden.^ dat bij de te kwader uur door Minister Treub aangegrepen gedachte van sfcia tspensionneering zal worden volhard. Po litieke strijd staat alzoo te wachten. Moee de indruk van het creweldig wereldgebeu ren op dien strijd verheffend werken!" Wat „DE MAASBODE" (r.-k.) liet meest interesseert m de Troonrede, is de zeer be. lisfce houding, welke de regeering van nu aan ten opzi-ckte van het politiek bestand aanneemt „Zij zegt den „godsvrede" vaarwel. Al hoeft dan ook de politieke wapen stilstand onder haar hooge auspiciën ge golden als een landsbelang van de eerste orde, de „godsvrede" is plotsriing lands belang af en de politieke arena gaat weer geopend worden. Ons is het wel, zouden we willen zeggen. Maar zoo staat de vraag niet. Ni-et mo-t onderzocht of hot den politikken par tijen, maar wel of het voor 's lands belang nuttig wezen kan, dat het partijleven weer in vollen omvang gaat beginnen. En al zal het besluit der regeering waar schijnlijk door sommigen als kloek beleid begroet worden, wij meenen, dat de gods vrede geen waan is geweest en de li echtste eendracht nog immer even noodzakelijk. AI aanstonds zal de regeeriug de zeer wrange vruchten plukken van haar blijk- baar onder linkscho iaflr.enties g. nomen b.- sluit, wanneer zij pogingen zal hrbb?n af te wijzen, welke op gedeeltelijke demobilisatie doelen. Immers, kan het niet anders, of do re- geeriDg, die tot voor kort den politieken strijd landsgevaarlijk achtte, maar thans wenscht, moet de overtuiging bezitten, dat het buitenlaudsch gevaar in wezen geheel \eranderd is. Als dio overtuiging zich uu niet in haar Ic-gerpolitlek afspiegelt, en op elk ander ge bied van regeerLu leid, dan zullen ondenkbaar sc-heeve verhoudingen ontstaan. Waar vindt de regeering nu voortaan de redenen van overtuiging voor de mannen onder do wapenen, wier geduld en offervaar digheid tot de uiterste grens gespanhen is alleen door de vaste meening, dat ijzeren noodzakelijkheid en plicht van vaderlands liefde het aldus gebiedt? Evenmin kan rui voortaan de verwijzing naar de gevaarlijkheid der tijden gelden, waar hot er om gaat, of een minister zijn zetel zal moeten ruimen. Niet meer dus zal de godsvrede, die in het laatste jaar reeds meer dan een mi nisterieel leven redde, aan deze règeering zijn diensten bewijzen. Ten minste zal men, indien het politiek regiem dan weer moet aanvangen, or voor te waken hebben niet meer onclor den ban te geraken van dat alles'oeheerschend ar gument uit het regiem van de vorige zit ting: vermijding van ministercrisis tout prix. „HET CENTRUM" (r.di.) zegt o. m. Een belangrijke plaats zullen straks de financieele debatten innemen, cn men kan wel voorspellen, dat het daa-rbij aan ver- versöhil van meening allerminst zal ont breken De minds ter van financiën kan voor heete vuren komen te staan. Met zijn parbijgenooten of gewezen partijgenootem zal hij harde noten te kraken krijgen, cn niet alleen van hun zijde heeft hij opposi tie te wachten. Zeker is, dat de bolasting- passage in deze Troonrode allerminst het ef fect maakt van een lichtpunt. Wij zullen or straks in de Millioenennota wel meer van vernemen. In elk geval is te hopen, dat de sociale wetgeving niet te zoor he4i slachtoffer zal worden van de financioele moeilijkheden en bij een mogelijke botsing tusschen minister en Kamer niet het kind van de rekening wordt. In verband hiermee is het ook een- zeer gewichtige vraag, van welken aard de wets ontwerpen zullen zijn, die de minister aan-» kondigt met het oog op de uitvoering der Invaliditeitswet. De vroegere uitlatingen van den heer Treub cn zijn houding tegen* over den wetgevenden arbeid van mdnis-i ter Tal ma geven grond tot zekere onge rustheid omtrent het karakter dier ontwer pen en doen levendige debatten voorzien. De Troonrede eindigt met een hoopvol woord. En als geheel geeft zij den indruk,1 dat de regeering de toekomst niet te don-' ker inziet-, wat bij alle druk, schade en las ten een gevoel van verademing geeft. Met leedwezen zal men echter de mededeeling missen, dat de mobilisatie reeds binnen en ger grenzen en tob beperkter afmetingen kan worden teruggebracht. De nadruk, dien de Troonrede legt op dei voortdurende regeeringszorgen, betreffende den aanvoer van grond- en hulpstoffen, de' regeling van het levensmiddelenvraagstuk en' de maatregelen tot het tegengaan van prijs opdrijving, teekent, volgens „DE TIJD* (r.-k.) opnieuw de eigenlijke taak, welke det" Èurcpeesche oorlogstoestand voor het Ka>" binet-Cort van der Linden heeft geïmprovi seerd.. „Achter zulk een goederentrein met dinn gen van den dag maakt de aankondiging, dat eindelijk ook eens getracht zal worden! naar verwezenlijking yan eenige belangrijke; en wezenlijke punten op het program, het welk de beteekenis van dit Ministerie heef' te maken, den indruk van een bijwagen, die achteraan wordt gesleept. Zal deze bij wagen niet aan een of ander tusschenstatiou van den langc-n parlementairen weg worden," uitgeschakeld? Zal hij in deze wetgevende; jenode zijn. eind-station bereiken? Die kans schijnt bij den tegenwoordigen toestand van .onmachtige liberale, staatkun de te grooter, nu in de Troonrede ze'.fs een toespeling wordt gerci-t op het desideratum; der Rechterzijde, op wier toegevendheid, in het belang yan den Godsvrede voortdurend eeu beroep wordt gedaan, maar wier tege moetkomende houding men zelfs met de. meest bescheiden wenscht te beantwoorden. Waar blijft het voorstel tot wijziging van artikel 192 der Grondwet? Is het compro mis geslaagd, dat de Premier reeds in 1913 als mogelijk in uitzicht stelde, en is de be doelde wijziging opgenomen in de aange kondigde Grondwetsherziening?" Het zal voor de leiders der partijen van; dc Rechterzijde zaak worden, vo'gens „De Tijd,", bij de komende beraads'agingen over! de richting onzer binnenlandsche politiek, een duidelijk antwoord betreffende zijn hou ding aan het Ministerie te ontlokken. „En ate dit Ministerie, over welke juiste' benaming men lang heeft getwist, maar dat? wellicht eenmaal het Ministerie tot bered- dïring van de oorlogsperiode en van niets meer zal worden genoemd, is heenge gaan met als eenige erfenis deze nieuwe en ongekend schroevende belast-invboeien, dan zal het kiezersvolk vermoedelijk voorgoed genezen zijn van de zucht tot avonturen, welke tot de débaele van 1913 leidden!" i Uit „DE RESIDENTIEBODE" (r.-k.): I Bij de herhaling van bekende zaken, wordti tusschen de regels door, te verstaan gege ven, dal, nu het oorlogsgevaar ons minder! dreigt, het ooriogsbest/nd tusschen de par- par tijen zoo zachtjes aan zijn tyd gehad heeft en kan worden opgeheven. Immers, wij hooren \yel van Grondwetsher ziening, maar van resultaten der sclioolbe- vredigings-commissie niet één syllabe. „HET NIEUWS VAN DEN DAG" (neu traal) is niet best over de Troonrede te spreken. „Het is uit den toon dezer troonrede wel te hoeren, dat wij de groote dagen van September 1914 lang achter den rug heb ben den tijd, waarin Vorstin, R-egcoring cn Volk waarlijk eendrachtig tezaam ston den, zoodat zelfs i:i het offitedeelc stuk, waarmee de nieuwe periode van parlemen taire' werkzaamheid wordt ingeleid, klan ken va ccht-m onsoh-cli j ko aandoening trilden. Maar nu, na een jaar van onge woonheid eu voorloopigheid, schijnt 't ab normale zoo langzamerhand normaal to wordonwel zijn er nog wolken aan den horizon, maar de angst is geweken cn alles gaat maar weer zijn gangetje." Deze troonrede is een mat stuk. oordeelt bet „Nieuws". „Zekoris de „bijzondere waardeering" oprecht gemeend, waarmede de Koningin- lien gedenkt, dio door den zwaren dienst in 's lands belang zich niet alleen onafge broken inspanning (en ook eindelooz© ver veling) moeten getroosten, maar somtijds zelfs hun maatschap pel ijken ondergang tegemoet zien. Wij hopen en vertrouwen, dat de Eegeering, nu deze toestand ai oh onafzienbaar verlengt het moeilijke vraag stuk onder de oogen zal zien, op welke ma nier ten deze zooveel als maar eenigszina mogelijk is, verlichting kan worden aange bracht, met behoud der beveiliging van het rijk. Er wordt in do troonrede gewezen op do lichtpunten in het economisch leven in dat opzicht getuigt de toon van het staats stuk, hoewel niet blijde, tooh van meer tevredenheid dan verleden jaar ge con-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1915 | | pagina 5