Binnenland. Gemengd Nieuws. fh 1T93B Donderdag September. ast d&GVJ»*£&VLGn>&£> g>^£&bfela^ .r*-» Hob heden verschijnend nummer be vat als voorplaat: Het portret van den beroemden vliegkunstenaar Pégoud, ge dood in een gevecht met -een Duitschcn vlieger. Het gevangenkamp bij Königs- bruck. Generaal von Mackensen, gekiekt op het oogenblik, dat hij met zijn Staf te paard een rivier in Rusland doo. waadt. Kiekjes van het Oostenrijksch Italiaansch gevechtsterrein. Voort: De Voetbal wedstrijden te RotterdamDe Oranje feesten te Amsterdam Militaire Sportfces- ten te Tilburg; Sportbeesten in de Forten- groep Abcoude en omstreken. Te Haarlem is op 95-jarigen leef tijd overleden de heer L. P. Zocher, die zich veel naam maakte met den aanleg van tui nen en parken. Onder meer verbeterde hij den Haarlemmerhout in menig opzicht, legde hij het Fr ede rikspark, zoowel als het Flora park aan. Hij was oud-bestuurder van de Vereeniging tot "uitbreiding der verzameling van kunst en oudheden'op het Stedelijk Museum. Do overledene was ridder in de orde van Oranje-Kassau. Men schrijft uit Rotterdam aan „De Tijd:" Haar "uit betrouwbare bron wordt go- meld, zal, na de begrootingsdebatten, weihou der Van der Hoeven om gezondheidsredenen ontslag nemen als wethouder van financiën. Vrijdag 1 October zal ds. J. H. Wiers- ma, predikant bij do Ned.-Herv. Gem. te Am sterdam, zijn 50-jarige ambtsbediening her denken. Reeds gisternamiddag heeft de afgetre den gezant van Japan bij Hr. Ms. Hof,* do heer Kijuso Shidehara, Den Haag verlaten en wel per iïollandsche Spoor van 2.39. Den vertrekkenden diplomaat werd in het station uitgeleide gedaan door den Minister van Buitenlandsche Zaken, den chef van diens Vnbmet, rar. Doude van Troostwijk, den de- "kiv van het corps diplomatique, hertog de (aJvello, gezant van Italië, den gezant van Frankrijk, den heer Allizé, dien van Rusland, den heer Swétchine, van België, baron Fal lon, den heer Chilton, le secretaris van <ie Engelsche legatie en alle aan fiec Japansche gezantschap- verbonden heeren. UIT HE STAATSCOURANT* Bg Kon. besluit is mee ingang van 1 Oc tober a.s.. aan den directeur van het post en telegraafkantoor te Zundert M. A. Kuy- pers op zijn verzoek als zoodanig eervol ontslag verleend; met ingang van 1 November a.s. aan den directeur van het post- en telegraafkantoor te Uden P. J. de Haan op zyn verzoek als zoodanig eervol ontslag verleend; met ingang van 1 October a.s. aan den directeur van het post- en telegraafkantoor te O.-Pekela P. J. Teuben op zijn verzoek, als zoodanig eervol ontslag verleend; met ingang van 1 Oct. a.s., benoemd tot directeur van het post- en telegraafkantoor te Gorredijk, L. J. Lijklema, thans in ge lijke betrekking te Grouw; benoemd tot plaatsvervangend griffier by flen raad van beroep (Ongevallenverzekering) te Leeuwarden, mr. R. G. Cornegoor, ad junct-commies le klasse ter provinciale grif fie van Friesland, wonende te Leeuwarden. Mr. Heemskerk en dr. Kuyper. 1 Mr. Heemskerk heeft een brochure ge schreven naar aanleiding van de rcek3 van 53 driestarren in „De Standaard" van de. hand van dr. Kuyper, waarin deze de par lementaire geschiedenis der laatste jaren naging. In een hoffelijk geschreven boekje komt de ex-premier mr. Heemskerk op tegen de voorstelling der feiten, hier gegeven. Mr. Heemskerk begint met een overzicht van de parlementaire geschiedenis na 1905, behan delt daarbg in 't bijzonder de crisis, die oorzaak werd van 't heengaan van minister, Staal en 't optreden van minister Van Rap- pard en geeft daarbij een uiteenzetting van de overwegingen, die hem hebben geleid tot zijn stern togen de oorlogsbegrooting. „Niet alleen beoogde ik met mijn verzet tegen deze begrooting geen politiek doel, hetzij omverwerping van het Kabinet of een ander politiek resultaat, van welken aard ook, ik verwachtte ook de verwer ping der begrooting niet, en ik had ook geenerlei maatregel genomen om daarop aan te sturen. Ik had met name geen overleg gepleegd met de andere partijen der rechter zijde. De heer Lohman stemde vóór de be grooting, de lieer Kolkman, destijds voor zitter der Roomsch-Katholieke Kamerclub, was, naar verluidde, nog Zaterdagochtend geneigd, om vóór te stemmen. Verschillende andere Roomsch-Katholieken koesterden het zelfde voornemen. Zelfs indien de socialisten tegenstemden zou de begrooting zijn aange nomen, indien niet tot ieders verbazing vier vrijzinnig-democraten hadden tegengestemd alsmede de heer Thomson, en als slechts 3 of 4 Roomsch-Kath. hadden voorgestemd. Dat eenige Rcomsch-Katholieke leden niet beslist tegen de inkrimping van het blijvend gedeelte waren, was genoegzaam bekend, en niemand verwachtte eenparig tegenstemmen van die zijde. Ik heb met hen geen overleg gepleegd, en ik heb eerst dezer dagen, in juli 1915, Vernomen, dat do Roomsch-Katho lieke Kamerclub, en wel in den namiddag van Zaterdag 24 December 1907, daarover bijeen is geweest en toen heeft besloten tegen te stemmen." Juist omdat mr. II. de verwerping der begrooting niet verwachtte, was er voor hem in deze zaak geen politiek moment, dat hom dringen 'moest tot overleg met dr. Kuy per, eerst door de verrassende verwerping ontstond dat politiek moment. Dr. K. aldus mr. Heemskerk geeft „een voorstelling van de fei ten, d i o met de w e r k e 1 ij k- heid in lijnrechten strijd is." En dan vervolgt de schrijver: „Sinds de -hierboven beschreven gebeurte nis koestert dr. Kuypsr tegen mij een bit tere grief, waaraan hij op allerlei wijze, nu eens meer, dan, bij tusschenpoozen,wat minder, maar in den laafcslen tijd met steeds toenemende scherpte en onwelwillendheid uiting heeft gegeven. Hij is zoover gegaan, dat hij in die driestarren voor wie lezen kan heeft verkondigd, dat ik te kwader trouw heb gehandeld. En dat is dan het uitgangspunt van zijn beweringen omtrent een verzet tegen zijn leiding, dat den schijn nadert van een complot. Zoo dr. Kuyper verzoening ïi o ve r 1 o g met m ij b e d o 11, dan moet h ij daarvan op andere w ij z e doen b 1 ij k e n dan li ij door deze .driestarren heeft ge- dn an." Mr.H. wijst er dan op, dat dr. Kuyper in zijn driestarren verkondigt, nog wei als historisch vaststaand feit, dat hij de begroo- ting-Rappard heeft bestreden niet omdat hij zich interesseerde voor de „onderge schikte vraag van militair beleid," maar uit politieko berekening, en verzet zich uit voerig tegen deze bewering, diebetoekent dat hij te kwader trouw zou zijn. Hii besluit zijn verweer in dezen: „De voorstelling, die dr. Kuyper geeft, is dus dat ik, van de Ministers tafel daarom trent verklaringen afleggende, heb gelogen. De verkeerde voorstelling omtrent mijn be doeling, de oorsprong zijner bittere grief tegen mij, heeft dr. Kuyper, gelijk mrj kort na het optreden van mijn Kabinet is geble ken, van het begin af aan gehad; het blijkt nu aan ieder, maar aan mij was het reeds in het najaar van 1913 gebleken, dat hg daaraan trots mijn duidelijk© verklaringen, had vastgehouden. Op die voorstelling, en dus niet op waarheid, berusten de drie starren. Ware die voorstelling waar, dan zou dr. ICuyper gelijk hebben, dan zou ik niet slechts den schijn van een complot zijn genaderd, maar dan zou ik in 1907 een listigen aan slag hebben beraamd on uitgevoerd om mg zelf op den voorgrond te plaatsen en daar door hem op den achtergrond." Ten bewijze, dat hg nooit heeft aange stuurd op een toestand als die in December 1907 ontstond, voert mr. H. een en ander, aan o.a. dit: „Dr. Kuyper heeft nh de verkiezingen van 190t> in de Kamer kunnen terugkeeren, doch friet aanbod van, naar ik meen, vijf Kamerleden om voor hem terug te treden, heeft hij afgewezen. Onder die Kamerleden waren do heeren Van Alphen (Ommen) en Okma (Sneek). Toen nu iu October of No vember 1907 Sneek open was door het over- overlijden van onzen betreurden vriend Ok- rna, wilde de Centrale Anti-revolut:.onnairo t Kiesyereeniging in het district Sneek, dr. Kuyper candidaat stellen. De vrijzinnigen c-n socialisten zouden zich onthouden, de Rooinsch-Katholieken waren tot steun be reid; men wachtte op de Christelijk-Histo- rischen. Den dag vóór de inlevering der candi- daatstelling kwamen de leiders der Friesch- Christelijk-Historischen in het gebouw der Tweede Kamer om te confereeren met de heeren De Savornin Lohman, De Visser en De Geer. Ik stond op het punt naar Amster dam te gaan, toen ar. De Visser mij kwam mededeolen, dat de Christelijk-Historischen besloten hadden geen candidaat te stellen, noch als het dr. Kuyper was, noch als het een ander was. In plaats van naar Amsterdam te gaan, ging ik naar dr. Kuyper om hem dat te zeggen. Hij had niets te doen dan mg te vergunnen aan den heer Talma, die op dien avond in Sneek optrad voor „Patrimonium", te telegrafeeren dat er geen bezwaar was. Doch hij weigerde, van oordeel zijnde, dat hem een formeele candidaatstelling door al de drie partgen van rechts toekwam. Dit was in strijd met de praktijk der coalitie, volgens welke de eene partij haar eigen candidaat stelt en de andere dien steunt, maar wat daarvan zij, de mannon van Sneek hadden geen tijd meer om te onderhandelen, en de anti-re volutioanai r e kiesvereeniging heeft toen, na aankomst van het telegram, dat dr. Kuyper mij dicteerde, den heer mr. S. de Vries Cz. candidaat gesteld, die den volgenden dag bij enkele candidaatstelling is gekozen. Ilad dr. Kuyper mg toe gestaan een gunstig tele gram te zenden, dan zou hij zelf voor de verantwoor- delijkheid in zake het blij- vend gedeelte hebben gestaan. Dr. K. heeft geen reden te klagen over de verwijdering tusschen hem en mr. H. ontstaan, hij is oorzaak van die verwijdering. Do genoemde driestarren maken de ver wijdering veeleer grooter dan kleiner. Die zouden moeten aantoonen, wat er hapert. Maar zij leggen niet naar waarheid open, wat er hapert; integendeel, zij geven daar van een voorstelling vlak in strijd met de waarheid, en dit geschiedt terwijl dr. Kuy per daarbij geen rekening houdt met mjjn uitdrukkelijk afgelegde verklaring en regel recht daartegen zijn voorstelling vasthoudt en openlijk verkondigt. En men pieene niet, dat ik verzuimd heb dr. Kuyper persoonlijk ook in den laatsten tijd op zijn dwaling te wgzen. Ik heb, eer het tot die openlijke verkondiging kwam, mijn plicht in deze ge daan door hem op zija onrecht in deze te wijzen. Hij hoeft blijkens zijn genummerde driestarren mijn woord al6 niets geacht. Is dat den weg openen tot overleg? Of is het afsnijden van overleg? En als dan dr. Kuyper vraagt: „zeg mg toch wat gij van den leider verlangt," en die vraag, gelijk moet worden aangenomen, ook tot mg gericht is, dan vraagt hij naar den bekenden weg. Vooreerst moet hij begrijpen dat, na al wat ik hem gezegd heb, ik hem niets meer kan zeggen; ten tweede moot het voor hem, die onrecht doet, niet moeilijk zyn om den aangewezen weg voor zich te zien. Het is eigenlijk te dwaas, dat een man die zoo groote wrerken heeft verricht als dr. Kuyper een strijdvraag van interne partij politiek opwerpt op zoó onjuiste gegevens. Ik sta dr. Kuyper niet in den weg, ik zit aan den weg. En al hebben de driestarren ergernis bij mij gewekt, ik koester geen wrok. Wetende, dat voor ons allen, ook voor mg, vergeving het leven is, ben ik tot ver geving bereid. Volhardt hg in zijn onrecht, dan hoop ik hem geen bitter woord toe te voegen." UTRECHTSCHE RECHTBANK. Oplichting te Achttienhoven. Te Utrecht hebben voor de rechtbank te rechtgestaan de beide Amsterdammers, de 35-jarige fotograaf L. J. v. d. Tw., en de 30- jarige metaalbewerker H. J. P., die don landbouwer Vulpen, te Achttienhoven, had-' aen opgelicht voor f 1000. De landbouwer verklaarde ter terechtzit ting, dat de eerste beklaagde zich in Juli te zijnen huize vervoegde en zich uitgevende voor commies der belastingen, om inzage der boeken vroeg, omdat men meende, dat ge tuige een verkeerde opgaaf op zijn aanschrij ving had gedaan. De baas liet de boekon in zien. Den 23sten Juli kwamen beide beklaagden, zich nu uitgevende voor rechercheurs van politie, huiszoeking doen, om te zoeken naar geld, afkomstig van heling. Zij toonden een gezegeld papier van den commissaris van politie, alsmede een ambtspenning. Na eenig heen en weer praten, waarbij de bezoekers wapenen toonden, gaf de boer het in huis aanwezige geld af. Hij vertrouwde de zaak echter niet en ging de beide mannen na. Bi.i een politiepost vertelde hij het gebeur de, waarop do mannen eenigen tijd later werden gearresteerd. Een tweede getuige, mej. Knippen, die voor f 170 is opgelicht, op vrijwel dezelfde wijze, wordt daarna gehoord. Do beklaagden leggen een volledige be kentenis af. Het O. M. vroeg voor elk de veroordee ling tot 1 jaar en 3 maanden gevangenisstraf met aftrek van preventief. Mej. mr. Simons pleitte clementie. Beide beklaagden stonden op het punt werkloos te worden. FAILLISSEMENTEN. \V. J. Panis, timmerman, te Tilburg. O. H. de Zeeuw, koopman, te Utrecht. J. B. Ruding, koopman, te Groningen. Gisteravond werd het j u w é- lieremagazijn van den heer S. Spijer, uit Amsterdam, aan de Oranjegalerij te Scho- veningen, opgescheld door iemand, die zich niet bekend wenschte te maken, maar die een door hem met name genoemden be diende van den heer Spijer wilde waarschu wen, voorzichtig te zijn, daar er 's avonds drie personen op hem zouden loeren. Do bewuste bediende iwas juist niet iu dteni winkel, maar zijn collega keek tegen heli uur, dat hij hem verwachtte, naar hem uit Hij zag toen drie mannen op eengiszins ver dachte wijze op den strandboulevard heen* en weer loopen. J\let zijn inmiddels terug gekomen collega, is de bediende, na eerst, om geen argwaan te wekken, wat heen en woer te hebben gewandeld, de politie gaap waarschuwen, waarop deze kwam en het drietal arresteerde. Heb bleken Amsterdammers te zijn, did in het bezit waren van revolvers met pa tronen en inbrekerswerktuigen. Zij be weerden op den strandboulevard te wande len zonder eenige bedoeling. Met het oog op het middernachtelijk uur kwam aan de politie wel wat ongelooflijk voor, waar om zij heb drietal maar inrekende. Op het politiebureau bleek één hunner eea goede kennis van de justitie, terwijl twee van het drietal ter zake van desertie wa ren gesignaleerd en daarom aan de militai re autoriteit werden overgeleverd. De derde werd op vrije voeten gesteld^ daa-r or geen termen tot handhaving der arrestatie konden worden gevonden. Een gevangene, zekere ff. G. A. Z afkomstig uit Botterdam, met nog een ander door de rechtbank in Den Haag veroordeeld tot 1 jaar gevangenisstraf, ter zake inbraak in een pakhuis aan de iiegen- tesselaan aldaar wist bij zijn overbrenging van het Huis van Bewaring naar de gevangenis te SV.oveningen, door het trappen van een gat in de bodem van den celwagen, ter hoogte van heft Artdlleriepark aan den Raamweg, daar uit te ontsnappen, doch hij werd spoedig op aanwijzing van een majoor der jager, door militairen gegrepen. Men meldt uit Oldenzaal: Gisteren werd bij publieke veiling bjj toe slag verkocht de huize „Singrave", pij Dene-i temp, aan den heer J. A. Laan, lid van dei Eerste Kamer, wonende te Overveon, voor de som van f370.300. Hierbij behooren 32 boerderijen. Het hout bracht op f80.000 en kan door den kooper worden genaast. Ter wijl de 2 2-jarige dienst- bode A. Th. te Voorburg, gister namiddag be zig was met het smelten van was, vatteni baar kleeren vlam. Omhuld door vlammen,; lisp zjj de straat op; een paar voorbijganger^ doofden de vlammen, waarna de ongeluk kige, met hevig© brandwonden bedekt, naar het ziekenhuis St-Anthoniushove werd ver voerd. Haar toestand wa3 gisteravond hoogst ernstig. Men schrijft uit Barneveld: Nu de patrijzenjacht geopend is, bljjklj meer en meer, dat het jachtveld in deze streken dit jaar slecht van wild voorzien i& Vooral hazen en fazanten worden over het algemeen al *üoer weinig aange'troffen, ter- wil ook hot aantal fatrijzen veel te wem schen overlaat. I Aangezien het vorig jaar meer dan rolt doende wild voor de fokkerij is overgeble ven, .moet deze scliaarschto aan de slechtai Voortteling worden toegeschreven. De man, die in den nacht van Zaterdag op- Zondag op de Zaandamschei kermis in een twist door een Belg gestoken; wc-rd, is aan de gevolgen overleden. Roman naar het EngelscU. {Hadrllk Verboden). 8) Hij begreep, dat de haast, waarirede zj de kleine werkzaamheden, waarom, zij was binnengekomen, voor hem verrichtte, niet zoozeer voortsproot uit voorzichtigheid dan wel uit bet verlangen, om van dit bijzon der onderwerp af te stappen. „Mij dunkt, u kon mjj toch zijn naam wel zeggen," hield hij vol. Haar handen bewogen zich vlug om wat ordo te l-rcngen in de dingen, die hjj door elkaar had laten liggen, maar zjj bleef het stilzwijgen bewaren. Bat stilzwijgen gaf een zeker protest te kennen, naar hij meende, ofschoon bij het ignoreerde. „Kan u mij zrjn nnam niet zeggen?" vroeg hjj weer. „Zijn naam," zei zij eindelijk, „zou u niets zeggen. Het zou nergens toe dienen om dien te weten." „Het zou mjjn nieuwsgierigheid bevredi gen. Mij dunkt, u zou mjj dat pleizicr wel kunnen doen." „Ik doo al veel voor u. U. moest niet Jr.eer vragen." Haar toon klonk eer verwijtend dan ge ërgerd cn hij bleef achter met hot be wustzijn een onbescheidenheid te hebben be gaan. En dit bewustzijn deed hem begrjj- Pen, dpt hrj tot zekere hoogte gewend raakte <jnn zjju positie. Hij begon het als iets, dat hem toekwam, te beschouwen, dat dit jonge meisje in zijn behoeften voorzag. Zjj deed dat zoo eenvoudig, zoo als iets van zelf sprekends, dat de omstandigheden veel van hun vreemdheid verloren. Nu en dan merkte hij eenige verlegenheid bij haar op, als zij hem bediende; maar tevens, dat zij die overwon, bedenkende, dat het voor hem een kwestie was van leven of dood. Zij was blijkbaar niet onverschillig voor de gebrui kelijke maatschappelijke vormen; maar zjj begreep, dat zjj zich daaraan niet kondon houden. In zijn ledige uren in het donker leidden zijn bespiegelingen omtrent haar zijn gc-dachten van zijn eigen gevaar af en als zij verscheen, kwam hij botweg met zijn vragen voor den dag, wijl zij hem zoo wei nig in de gelegenheid stelde die te doen. „Zullen ze u thuis niet missen?" vroeg hij bij de eerstvolgende gelegenheid, toen zij in zijn cel kwam. .Zij bleef staan en keek hem verbaasd aam ,,'i'liuis? Waar bedoelt u?" „Wel, waar u woont, waar uw moeder woont." „Mijn moeder stierf een paar maanden nadat ik was geboren." „O! Maar u woont toch ergens, nietwaar?'' „Dat is zoo; -maar zij zullen mij niet mis sen, als het dat is, wat u verlangt te weten." „Ik was alleen bang," zei hij op een toon van verontschuldiging, „dat u mij te veel van uw tijd gaf." „He kan daarmee niets anders doen en ik zat maar al te loljj zjjn, als ik u kan helpen te ontsnappen. „Waarom? Waarom zou eenig belang in mij stellen?" „Dat doe ik niet," zei zij eenvoudig, „ton minste ik weet het niet, als ik het doe." „0, dan helpt u mij alleen ter willie van algemeene principes?" „Ja, juist." „Wel," zei hij glimlachend, „mag ik weer vragen waarom?" „Omdat ik niet houd van de wet." „U bedoelt; dat u niet van de wet houdt in het algemeen? of of van deze wet in 't bijzonder?" „Ik houd van geen wet, welke ook. Ik heb een hekel aan alles, wat daarniee annex is. Maar," voegde zij or bjj, terwijl zjj haar toevlucht nam tot haar gewone methode van ontwijken, „wij moeten nu niet lauger praten. Vanmorgen zijn hier mannen voorbij gekomen en die kunnen terugkomen. Zjj heb ben het zoeken naar u opgegeven, want zij houden het er vast voor, dat u nu in de houthakkerakampen zit- Dat neemt echter niet weg, dat wij nog voorzichtig moeten zjjn." Dien dag had hij geen gesprek meer met haar en den volgenden bleef zij niet veel langer dan een uur in de hiit „Ik moet zelf de nieuwsgierigheid niet opwekken," verklaarde zij, voordat zij weg ging, „en u behoeft nu geen vrees meer te koesteren. Zij hebben allen de jacht ge staakt Zij beweren, dat er geen plek binnen een straal van tien mjjlen van Greenport is, die zij niet afgezocht hebben. Het zal nooit bjj iemand opkomen, dat u hier zoudt kunnen zijn. Iedereen kent mij en de ge dachte, dat ik u mogelijk help, zou de laatste zijn, die in hun hoofd opkwam." „En hebt u geen wroeging, dat u mis bruik hebt gemaakt ran hun vertrouwen?" Zij schudde haar hoofd. „Den meesten van hen," verklaarde zij, „staat het best aan, dat u ontkomen bent, en zelfs als dat niet het geval was, zou ik er nooit wroeging over hebben, dat ik iemand had geholpen zich aan da wet je onttrekken." „U schijnt bijzonder voel tegen de wet te hebben." „Wel, heeft u dat dan niet?" „Ja, maar in mijn geval is dat begrij pelijk." „In het mijne evengoed, als u maar eens alles wist." „Misschien," zei hij, terwijl hij haar be daard aanzag, „kan ik u nu evengoed als op een ander oogenblik verzekeren, dat de wet mij onrecht heeft aangedaan." Hij wachtte tot zij iets zou zeggen, maar toen zij zwijgend Micmac's kop streelde, ging hij voort: „Ik heb nooit de misdaad begaan, waar aan men mjj schuldig heeft verklaard." Hij wachtte weer op een verzekering van haar vertrouwen in hem. „De reeks van bijkomende bewijzen wa3 schijnbaar zeer juist, dat moet ik toestem men. Het eenige zwakke punt daarvan was, dat zij niet waar waren." Zelfe in de duisternis van zjjn schuil plaats kon hij de spanning in haar houding voelen en verbeeldde hij zich, dat er een nevel voor haar oogen kwam. „Hjj was wreed jegens u Uw oom nietwaar?" vroeg zjj ten laatste. „Hjj had een zeer onaangenaam humeur, naar dat zou toch geen reden wezen om hem in zjjn slaap dood te schieten, wat ik ook mogo gezegd hebben als ik woedend was." „Ik zou dat wel een reden vinden." Hij keek verbaasd op. Als hij niet elk geluid had moeten vermijden, dan zou Iijj gelachen hebben. „Is u zoo bloeddorstig?" j.,0 neon, dat ben ik niet. Maar ik kan' my begrijpen, dat men tot zoo iets komt. Mjjn vader zou dat niet verdragen hebben. Ik weet, dat hjj iemand gedood hoeft, en hjj kan wel twee of drié menschen gioiooe hebben." Ford floot binnensmonds. „Zoodat," zei hjj na een pauze, „uw afkeer van de wet is overgeërfd." „Ik heb een afkeer van de wet, omdat zy onrechtvaardig is. De wereld is vol on rechtvaardigheid," voegde zjj er verontwaar digd bjj, „en de wetten, waarnaar de men schen leven, maken de wereld zoo." „En is het uw doel ze uit fte roeien?" „Ik kan nu niet meer praten," zei zjj weer op haar gewone, betoogende wijze, „Ik moet gaan. Ik heb alles voor vandaag vcor u in orde gebracht. Als gjj u heel stil houdt, kunt ge wel in het atelier gaan zitten lezen, maar u moet niet uit het raami kijken of zelfs hot gordijn wegtrekken. AD u een voetstap buiten hoort, moet u hier weer inkruipen en de deur sluiten. En u be hoeft niet ongeduldig te worden, want ik breng den dag door met het uitwerken van een plan voor uw ontsnapping." Toen zij evenwel den volgenden morgen verscheen, weigerde zrj bijzonderheden meö te deelen omtrent het plan, dat zij in haar hoofd had. Zjj wou liet liever alleen uit werken en het hem eerst dan in hoofd trekken moedeelen, wanneer zjj die eerst zelf had vastgesteld. De regen viel dien dag in stroomen neer en Ford, die opnieuw trachtte iets omtrent haar persoon te weten' te komen, gaf zjjn verbazing or over ta kennen, dat men haar had toegestaan zich buiten te wagen. „O, niemand bekommert zich er over wat ik doe," zei zrj onverschillig. „Ik ga waar heen ik verkies." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1915 | | pagina 5