Binnenland.
Gemengd Nieuws.
fh 1T93B
Donderdag September.
ast
d&GVJ»*£&VLGn>&£>
g>^£&bfela^ .r*-»
Hob heden verschijnend nummer be
vat als voorplaat: Het portret van den
beroemden vliegkunstenaar Pégoud, ge
dood in een gevecht met -een Duitschcn
vlieger. Het gevangenkamp bij Königs-
bruck. Generaal von Mackensen, gekiekt
op het oogenblik, dat hij met zijn Staf te
paard een rivier in Rusland doo. waadt.
Kiekjes van het Oostenrijksch Italiaansch
gevechtsterrein. Voort: De Voetbal
wedstrijden te RotterdamDe Oranje
feesten te Amsterdam Militaire Sportfces-
ten te Tilburg; Sportbeesten in de Forten-
groep Abcoude en omstreken.
Te Haarlem is op 95-jarigen leef
tijd overleden de heer L. P. Zocher, die zich
veel naam maakte met den aanleg van tui
nen en parken. Onder meer verbeterde hij
den Haarlemmerhout in menig opzicht, legde
hij het Fr ede rikspark, zoowel als het Flora
park aan. Hij was oud-bestuurder van de
Vereeniging tot "uitbreiding der verzameling
van kunst en oudheden'op het Stedelijk
Museum. Do overledene was ridder in de
orde van Oranje-Kassau.
Men schrijft uit Rotterdam aan „De
Tijd:" Haar "uit betrouwbare bron wordt go-
meld, zal, na de begrootingsdebatten, weihou
der Van der Hoeven om gezondheidsredenen
ontslag nemen als wethouder van financiën.
Vrijdag 1 October zal ds. J. H. Wiers-
ma, predikant bij do Ned.-Herv. Gem. te Am
sterdam, zijn 50-jarige ambtsbediening her
denken.
Reeds gisternamiddag heeft de afgetre
den gezant van Japan bij Hr. Ms. Hof,* do
heer Kijuso Shidehara, Den Haag verlaten
en wel per iïollandsche Spoor van 2.39.
Den vertrekkenden diplomaat werd in het
station uitgeleide gedaan door den Minister
van Buitenlandsche Zaken, den chef van diens
Vnbmet, rar. Doude van Troostwijk, den de-
"kiv van het corps diplomatique, hertog de
(aJvello, gezant van Italië, den gezant van
Frankrijk, den heer Allizé, dien van Rusland,
den heer Swétchine, van België, baron Fal
lon, den heer Chilton, le secretaris van <ie
Engelsche legatie en alle aan fiec Japansche
gezantschap- verbonden heeren.
UIT HE STAATSCOURANT*
Bg Kon. besluit is mee ingang van 1 Oc
tober a.s.. aan den directeur van het post
en telegraafkantoor te Zundert M. A. Kuy-
pers op zijn verzoek als zoodanig eervol
ontslag verleend;
met ingang van 1 November a.s. aan den
directeur van het post- en telegraafkantoor
te Uden P. J. de Haan op zyn verzoek
als zoodanig eervol ontslag verleend;
met ingang van 1 October a.s. aan den
directeur van het post- en telegraafkantoor
te O.-Pekela P. J. Teuben op zijn verzoek,
als zoodanig eervol ontslag verleend;
met ingang van 1 Oct. a.s., benoemd tot
directeur van het post- en telegraafkantoor
te Gorredijk, L. J. Lijklema, thans in ge
lijke betrekking te Grouw;
benoemd tot plaatsvervangend griffier by
flen raad van beroep (Ongevallenverzekering)
te Leeuwarden, mr. R. G. Cornegoor, ad
junct-commies le klasse ter provinciale grif
fie van Friesland, wonende te Leeuwarden.
Mr. Heemskerk en dr. Kuyper. 1
Mr. Heemskerk heeft een brochure ge
schreven naar aanleiding van de rcek3 van
53 driestarren in „De Standaard" van de.
hand van dr. Kuyper, waarin deze de par
lementaire geschiedenis der laatste jaren
naging.
In een hoffelijk geschreven boekje komt
de ex-premier mr. Heemskerk op tegen de
voorstelling der feiten, hier gegeven. Mr.
Heemskerk begint met een overzicht van de
parlementaire geschiedenis na 1905, behan
delt daarbg in 't bijzonder de crisis, die
oorzaak werd van 't heengaan van minister,
Staal en 't optreden van minister Van Rap-
pard en geeft daarbij een uiteenzetting van
de overwegingen, die hem hebben geleid tot
zijn stern togen de oorlogsbegrooting.
„Niet alleen beoogde ik met mijn verzet
tegen deze begrooting geen politiek doel,
hetzij omverwerping van het Kabinet of
een ander politiek resultaat, van welken
aard ook, ik verwachtte ook de verwer
ping der begrooting niet, en ik had ook
geenerlei maatregel genomen om daarop aan
te sturen. Ik had met name geen overleg
gepleegd met de andere partijen der rechter
zijde. De heer Lohman stemde vóór de be
grooting, de lieer Kolkman, destijds voor
zitter der Roomsch-Katholieke Kamerclub,
was, naar verluidde, nog Zaterdagochtend
geneigd, om vóór te stemmen. Verschillende
andere Roomsch-Katholieken koesterden het
zelfde voornemen. Zelfs indien de socialisten
tegenstemden zou de begrooting zijn aange
nomen, indien niet tot ieders verbazing vier
vrijzinnig-democraten hadden tegengestemd
alsmede de heer Thomson, en als slechts
3 of 4 Roomsch-Kath. hadden voorgestemd.
Dat eenige Rcomsch-Katholieke leden niet
beslist tegen de inkrimping van het blijvend
gedeelte waren, was genoegzaam bekend, en
niemand verwachtte eenparig tegenstemmen
van die zijde. Ik heb met hen geen overleg
gepleegd, en ik heb eerst dezer dagen, in
juli 1915, Vernomen, dat do Roomsch-Katho
lieke Kamerclub, en wel in den namiddag
van Zaterdag 24 December 1907, daarover
bijeen is geweest en toen heeft besloten
tegen te stemmen."
Juist omdat mr. II. de verwerping der
begrooting niet verwachtte, was er voor
hem in deze zaak geen politiek moment, dat
hom dringen 'moest tot overleg met dr. Kuy
per, eerst door de verrassende verwerping
ontstond dat politiek moment.
Dr. K. aldus mr. Heemskerk geeft
„een voorstelling van de fei
ten, d i o met de w e r k e 1 ij k-
heid in lijnrechten strijd is."
En dan vervolgt de schrijver:
„Sinds de -hierboven beschreven gebeurte
nis koestert dr. Kuypsr tegen mij een bit
tere grief, waaraan hij op allerlei wijze,
nu eens meer, dan, bij tusschenpoozen,wat
minder, maar in den laafcslen tijd met steeds
toenemende scherpte en onwelwillendheid
uiting heeft gegeven. Hij is zoover gegaan,
dat hij in die driestarren voor wie lezen
kan heeft verkondigd, dat ik te kwader
trouw heb gehandeld. En dat is dan het
uitgangspunt van zijn beweringen omtrent
een verzet tegen zijn leiding, dat den schijn
nadert van een complot.
Zoo dr. Kuyper verzoening
ïi o ve r 1 o g met m ij b e d o 11,
dan moet h ij daarvan op
andere w ij z e doen b 1 ij k e n dan li ij
door deze .driestarren heeft ge-
dn an."
Mr.H. wijst er dan op, dat dr. Kuyper
in zijn driestarren verkondigt, nog wei als
historisch vaststaand feit, dat hij de begroo-
ting-Rappard heeft bestreden niet omdat
hij zich interesseerde voor de „onderge
schikte vraag van militair beleid," maar
uit politieko berekening, en verzet zich uit
voerig tegen deze bewering, diebetoekent dat
hij te kwader trouw zou zijn. Hii besluit zijn
verweer in dezen:
„De voorstelling, die dr. Kuyper geeft, is
dus dat ik, van de Ministers tafel daarom
trent verklaringen afleggende, heb gelogen.
De verkeerde voorstelling omtrent mijn be
doeling, de oorsprong zijner bittere grief
tegen mij, heeft dr. Kuyper, gelijk mrj kort
na het optreden van mijn Kabinet is geble
ken, van het begin af aan gehad; het blijkt
nu aan ieder, maar aan mij was het reeds
in het najaar van 1913 gebleken, dat hg
daaraan trots mijn duidelijk© verklaringen,
had vastgehouden.
Op die voorstelling, en dus niet
op waarheid, berusten de drie
starren.
Ware die voorstelling waar, dan zou dr.
ICuyper gelijk hebben, dan zou ik niet slechts
den schijn van een complot zijn genaderd,
maar dan zou ik in 1907 een listigen aan
slag hebben beraamd on uitgevoerd om mg
zelf op den voorgrond te plaatsen en daar
door hem op den achtergrond."
Ten bewijze, dat hg nooit heeft aange
stuurd op een toestand als die in December
1907 ontstond, voert mr. H. een en ander,
aan o.a. dit:
„Dr. Kuyper heeft nh de verkiezingen
van 190t> in de Kamer kunnen terugkeeren,
doch friet aanbod van, naar ik meen, vijf
Kamerleden om voor hem terug te treden,
heeft hij afgewezen. Onder die Kamerleden
waren do heeren Van Alphen (Ommen) en
Okma (Sneek). Toen nu iu October of No
vember 1907 Sneek open was door het over-
overlijden van onzen betreurden vriend Ok-
rna, wilde de Centrale Anti-revolut:.onnairo
t Kiesyereeniging in het district Sneek, dr.
Kuyper candidaat stellen. De vrijzinnigen
c-n socialisten zouden zich onthouden, de
Rooinsch-Katholieken waren tot steun be
reid; men wachtte op de Christelijk-Histo-
rischen.
Den dag vóór de inlevering der candi-
daatstelling kwamen de leiders der Friesch-
Christelijk-Historischen in het gebouw der
Tweede Kamer om te confereeren met de
heeren De Savornin Lohman, De Visser en
De Geer. Ik stond op het punt naar Amster
dam te gaan, toen ar. De Visser mij kwam
mededeolen, dat de Christelijk-Historischen
besloten hadden geen candidaat te stellen,
noch als het dr. Kuyper was, noch als het
een ander was.
In plaats van naar Amsterdam te gaan,
ging ik naar dr. Kuyper om hem dat te
zeggen. Hij had niets te doen dan mg te
vergunnen aan den heer Talma, die op dien
avond in Sneek optrad voor „Patrimonium",
te telegrafeeren dat er geen bezwaar was.
Doch hij weigerde, van oordeel zijnde, dat
hem een formeele candidaatstelling door al
de drie partgen van rechts toekwam. Dit
was in strijd met de praktijk der coalitie,
volgens welke de eene partij haar eigen
candidaat stelt en de andere dien steunt,
maar wat daarvan zij, de mannon van Sneek
hadden geen tijd meer om te onderhandelen,
en de anti-re volutioanai r e kiesvereeniging
heeft toen, na aankomst van het telegram,
dat dr. Kuyper mij dicteerde, den heer mr.
S. de Vries Cz. candidaat gesteld, die den
volgenden dag bij enkele candidaatstelling
is gekozen.
Ilad dr. Kuyper mg toe
gestaan een gunstig tele
gram te zenden, dan zou
hij zelf voor de verantwoor-
delijkheid in zake het blij-
vend gedeelte hebben gestaan.
Dr. K. heeft geen reden te klagen over
de verwijdering tusschen hem en mr. H.
ontstaan, hij is oorzaak van die verwijdering.
Do genoemde driestarren maken de ver
wijdering veeleer grooter dan kleiner. Die
zouden moeten aantoonen, wat er hapert.
Maar zij leggen niet naar waarheid open,
wat er hapert; integendeel, zij geven daar
van een voorstelling vlak in strijd met de
waarheid, en dit geschiedt terwijl dr. Kuy
per daarbij geen rekening houdt met mjjn
uitdrukkelijk afgelegde verklaring en regel
recht daartegen zijn voorstelling vasthoudt
en openlijk verkondigt. En men pieene niet,
dat ik verzuimd heb dr. Kuyper persoonlijk
ook in den laatsten tijd op zijn dwaling te
wgzen. Ik heb, eer het tot die openlijke
verkondiging kwam, mijn plicht in deze ge
daan door hem op zija onrecht in deze te
wijzen. Hij hoeft blijkens zijn genummerde
driestarren mijn woord al6 niets geacht.
Is dat den weg openen tot overleg? Of
is het afsnijden van overleg?
En als dan dr. Kuyper vraagt: „zeg mg
toch wat gij van den leider verlangt," en die
vraag, gelijk moet worden aangenomen, ook
tot mg gericht is, dan vraagt hij naar den
bekenden weg. Vooreerst moet hij begrijpen
dat, na al wat ik hem gezegd heb, ik hem
niets meer kan zeggen; ten tweede moot het
voor hem, die onrecht doet, niet moeilijk
zyn om den aangewezen weg voor zich te
zien.
Het is eigenlijk te dwaas, dat een man
die zoo groote wrerken heeft verricht als dr.
Kuyper een strijdvraag van interne partij
politiek opwerpt op zoó onjuiste gegevens.
Ik sta dr. Kuyper niet in den weg, ik zit
aan den weg. En al hebben de driestarren
ergernis bij mij gewekt, ik koester geen
wrok. Wetende, dat voor ons allen, ook voor
mg, vergeving het leven is, ben ik tot ver
geving bereid. Volhardt hg in zijn onrecht,
dan hoop ik hem geen bitter woord toe te
voegen."
UTRECHTSCHE RECHTBANK.
Oplichting te Achttienhoven.
Te Utrecht hebben voor de rechtbank te
rechtgestaan de beide Amsterdammers, de
35-jarige fotograaf L. J. v. d. Tw., en de 30-
jarige metaalbewerker H. J. P., die don
landbouwer Vulpen, te Achttienhoven, had-'
aen opgelicht voor f 1000.
De landbouwer verklaarde ter terechtzit
ting, dat de eerste beklaagde zich in Juli te
zijnen huize vervoegde en zich uitgevende
voor commies der belastingen, om inzage der
boeken vroeg, omdat men meende, dat ge
tuige een verkeerde opgaaf op zijn aanschrij
ving had gedaan. De baas liet de boekon in
zien.
Den 23sten Juli kwamen beide beklaagden,
zich nu uitgevende voor rechercheurs van
politie, huiszoeking doen, om te zoeken naar
geld, afkomstig van heling. Zij toonden een
gezegeld papier van den commissaris van
politie, alsmede een ambtspenning. Na eenig
heen en weer praten, waarbij de bezoekers
wapenen toonden, gaf de boer het in huis
aanwezige geld af. Hij vertrouwde de zaak
echter niet en ging de beide mannen na.
Bi.i een politiepost vertelde hij het gebeur
de, waarop do mannen eenigen tijd later
werden gearresteerd.
Een tweede getuige, mej. Knippen, die
voor f 170 is opgelicht, op vrijwel dezelfde
wijze, wordt daarna gehoord.
Do beklaagden leggen een volledige be
kentenis af.
Het O. M. vroeg voor elk de veroordee
ling tot 1 jaar en 3 maanden gevangenisstraf
met aftrek van preventief.
Mej. mr. Simons pleitte clementie. Beide
beklaagden stonden op het punt werkloos te
worden.
FAILLISSEMENTEN.
\V. J. Panis, timmerman, te Tilburg.
O. H. de Zeeuw, koopman, te Utrecht.
J. B. Ruding, koopman, te Groningen.
Gisteravond werd het j u w é-
lieremagazijn van den heer S. Spijer, uit
Amsterdam, aan de Oranjegalerij te Scho-
veningen, opgescheld door iemand, die zich
niet bekend wenschte te maken, maar die
een door hem met name genoemden be
diende van den heer Spijer wilde waarschu
wen, voorzichtig te zijn, daar er 's avonds
drie personen op hem zouden loeren. Do
bewuste bediende iwas juist niet iu dteni
winkel, maar zijn collega keek tegen heli
uur, dat hij hem verwachtte, naar hem uit
Hij zag toen drie mannen op eengiszins ver
dachte wijze op den strandboulevard heen*
en weer loopen. J\let zijn inmiddels terug
gekomen collega, is de bediende, na eerst,
om geen argwaan te wekken, wat heen en
woer te hebben gewandeld, de politie gaap
waarschuwen, waarop deze kwam en het
drietal arresteerde.
Heb bleken Amsterdammers te zijn, did
in het bezit waren van revolvers met pa
tronen en inbrekerswerktuigen. Zij be
weerden op den strandboulevard te wande
len zonder eenige bedoeling. Met het oog
op het middernachtelijk uur kwam aan
de politie wel wat ongelooflijk voor, waar
om zij heb drietal maar inrekende.
Op het politiebureau bleek één hunner eea
goede kennis van de justitie, terwijl twee
van het drietal ter zake van desertie wa
ren gesignaleerd en daarom aan de militai
re autoriteit werden overgeleverd.
De derde werd op vrije voeten gesteld^
daa-r or geen termen tot handhaving der
arrestatie konden worden gevonden.
Een gevangene, zekere ff. G.
A. Z afkomstig uit Botterdam, met nog
een ander door de rechtbank in Den Haag
veroordeeld tot 1 jaar gevangenisstraf, ter
zake inbraak in een pakhuis aan de iiegen-
tesselaan aldaar wist bij zijn overbrenging
van het Huis van Bewaring naar de
gevangenis te SV.oveningen, door het
trappen van een gat in de bodem van
den celwagen, ter hoogte van heft
Artdlleriepark aan den Raamweg, daar
uit te ontsnappen, doch hij werd spoedig
op aanwijzing van een majoor der jager,
door militairen gegrepen.
Men meldt uit Oldenzaal:
Gisteren werd bij publieke veiling bjj toe
slag verkocht de huize „Singrave", pij Dene-i
temp, aan den heer J. A. Laan, lid van dei
Eerste Kamer, wonende te Overveon, voor
de som van f370.300. Hierbij behooren 32
boerderijen. Het hout bracht op f80.000 en
kan door den kooper worden genaast.
Ter wijl de 2 2-jarige dienst-
bode A. Th. te Voorburg, gister namiddag be
zig was met het smelten van was, vatteni
baar kleeren vlam. Omhuld door vlammen,;
lisp zjj de straat op; een paar voorbijganger^
doofden de vlammen, waarna de ongeluk
kige, met hevig© brandwonden bedekt, naar
het ziekenhuis St-Anthoniushove werd ver
voerd. Haar toestand wa3 gisteravond hoogst
ernstig.
Men schrijft uit Barneveld:
Nu de patrijzenjacht geopend is, bljjklj
meer en meer, dat het jachtveld in deze
streken dit jaar slecht van wild voorzien i&
Vooral hazen en fazanten worden over het
algemeen al *üoer weinig aange'troffen, ter-
wil ook hot aantal fatrijzen veel te wem
schen overlaat. I
Aangezien het vorig jaar meer dan rolt
doende wild voor de fokkerij is overgeble
ven, .moet deze scliaarschto aan de slechtai
Voortteling worden toegeschreven.
De man, die in den nacht
van Zaterdag op- Zondag op de Zaandamschei
kermis in een twist door een Belg gestoken;
wc-rd, is aan de gevolgen overleden.
Roman naar het EngelscU.
{Hadrllk Verboden).
8)
Hij begreep, dat de haast, waarirede zj
de kleine werkzaamheden, waarom, zij was
binnengekomen, voor hem verrichtte, niet
zoozeer voortsproot uit voorzichtigheid dan
wel uit bet verlangen, om van dit bijzon
der onderwerp af te stappen.
„Mij dunkt, u kon mjj toch zijn naam
wel zeggen," hield hij vol.
Haar handen bewogen zich vlug om wat
ordo te l-rcngen in de dingen, die hjj door
elkaar had laten liggen, maar zjj bleef het
stilzwijgen bewaren. Bat stilzwijgen gaf een
zeker protest te kennen, naar hij meende,
ofschoon bij het ignoreerde.
„Kan u mij zrjn nnam niet zeggen?" vroeg
hjj weer.
„Zijn naam," zei zij eindelijk, „zou u
niets zeggen. Het zou nergens toe dienen
om dien te weten."
„Het zou mjjn nieuwsgierigheid bevredi
gen. Mij dunkt, u zou mjj dat pleizicr wel
kunnen doen."
„Ik doo al veel voor u. U. moest niet
Jr.eer vragen."
Haar toon klonk eer verwijtend dan ge
ërgerd cn hij bleef achter met hot be
wustzijn een onbescheidenheid te hebben be
gaan. En dit bewustzijn deed hem begrjj-
Pen, dpt hrj tot zekere hoogte gewend raakte
<jnn zjju positie. Hij begon het als iets,
dat hem toekwam, te beschouwen, dat dit
jonge meisje in zijn behoeften voorzag. Zjj
deed dat zoo eenvoudig, zoo als iets van
zelf sprekends, dat de omstandigheden veel
van hun vreemdheid verloren. Nu en dan
merkte hij eenige verlegenheid bij haar op,
als zij hem bediende; maar tevens, dat zij
die overwon, bedenkende, dat het voor hem
een kwestie was van leven of dood. Zij was
blijkbaar niet onverschillig voor de gebrui
kelijke maatschappelijke vormen; maar zjj
begreep, dat zjj zich daaraan niet kondon
houden. In zijn ledige uren in het donker
leidden zijn bespiegelingen omtrent haar zijn
gc-dachten van zijn eigen gevaar af en als
zij verscheen, kwam hij botweg met zijn
vragen voor den dag, wijl zij hem zoo wei
nig in de gelegenheid stelde die te doen.
„Zullen ze u thuis niet missen?" vroeg
hij bij de eerstvolgende gelegenheid, toen
zij in zijn cel kwam.
.Zij bleef staan en keek hem verbaasd aam
,,'i'liuis? Waar bedoelt u?"
„Wel, waar u woont, waar uw moeder
woont."
„Mijn moeder stierf een paar maanden
nadat ik was geboren."
„O! Maar u woont toch ergens, nietwaar?''
„Dat is zoo; -maar zij zullen mij niet mis
sen, als het dat is, wat u verlangt te weten."
„Ik was alleen bang," zei hij op een toon
van verontschuldiging, „dat u mij te veel
van uw tijd gaf."
„He kan daarmee niets anders doen en
ik zat maar al te loljj zjjn, als ik u kan
helpen te ontsnappen.
„Waarom? Waarom zou eenig belang
in mij stellen?"
„Dat doe ik niet," zei zij eenvoudig, „ton
minste ik weet het niet, als ik het doe."
„0, dan helpt u mij alleen ter willie van
algemeene principes?"
„Ja, juist."
„Wel," zei hij glimlachend, „mag ik weer
vragen waarom?"
„Omdat ik niet houd van de wet."
„U bedoelt; dat u niet van de wet houdt
in het algemeen? of of van deze wet
in 't bijzonder?"
„Ik houd van geen wet, welke ook. Ik
heb een hekel aan alles, wat daarniee annex
is. Maar," voegde zij or bjj, terwijl zjj haar
toevlucht nam tot haar gewone methode
van ontwijken, „wij moeten nu niet lauger
praten. Vanmorgen zijn hier mannen voorbij
gekomen en die kunnen terugkomen. Zjj heb
ben het zoeken naar u opgegeven, want
zij houden het er vast voor, dat u nu in de
houthakkerakampen zit- Dat neemt echter
niet weg, dat wij nog voorzichtig moeten
zjjn."
Dien dag had hij geen gesprek meer met
haar en den volgenden bleef zij niet veel
langer dan een uur in de hiit
„Ik moet zelf de nieuwsgierigheid niet
opwekken," verklaarde zij, voordat zij weg
ging, „en u behoeft nu geen vrees meer te
koesteren. Zij hebben allen de jacht ge
staakt Zij beweren, dat er geen plek binnen
een straal van tien mjjlen van Greenport
is, die zij niet afgezocht hebben. Het zal
nooit bjj iemand opkomen, dat u hier zoudt
kunnen zijn. Iedereen kent mij en de ge
dachte, dat ik u mogelijk help, zou de
laatste zijn, die in hun hoofd opkwam."
„En hebt u geen wroeging, dat u mis
bruik hebt gemaakt ran hun vertrouwen?"
Zij schudde haar hoofd. „Den meesten
van hen," verklaarde zij, „staat het best aan,
dat u ontkomen bent, en zelfs als dat niet
het geval was, zou ik er nooit wroeging
over hebben, dat ik iemand had geholpen
zich aan da wet je onttrekken."
„U schijnt bijzonder voel tegen de wet
te hebben."
„Wel, heeft u dat dan niet?"
„Ja, maar in mijn geval is dat begrij
pelijk."
„In het mijne evengoed, als u maar eens
alles wist."
„Misschien," zei hij, terwijl hij haar be
daard aanzag, „kan ik u nu evengoed als
op een ander oogenblik verzekeren, dat de
wet mij onrecht heeft aangedaan."
Hij wachtte tot zij iets zou zeggen, maar
toen zij zwijgend Micmac's kop streelde,
ging hij voort:
„Ik heb nooit de misdaad begaan, waar
aan men mjj schuldig heeft verklaard."
Hij wachtte weer op een verzekering van
haar vertrouwen in hem.
„De reeks van bijkomende bewijzen wa3
schijnbaar zeer juist, dat moet ik toestem
men. Het eenige zwakke punt daarvan was,
dat zij niet waar waren."
Zelfe in de duisternis van zjjn schuil
plaats kon hij de spanning in haar houding
voelen en verbeeldde hij zich, dat er een
nevel voor haar oogen kwam.
„Hjj was wreed jegens u Uw oom
nietwaar?" vroeg zjj ten laatste.
„Hjj had een zeer onaangenaam humeur,
naar dat zou toch geen reden wezen om
hem in zjjn slaap dood te schieten, wat ik
ook mogo gezegd hebben als ik woedend
was."
„Ik zou dat wel een reden vinden."
Hij keek verbaasd op. Als hij niet elk
geluid had moeten vermijden, dan zou Iijj
gelachen hebben.
„Is u zoo bloeddorstig?"
j.,0 neon, dat ben ik niet. Maar ik kan'
my begrijpen, dat men tot zoo iets komt.
Mjjn vader zou dat niet verdragen hebben.
Ik weet, dat hjj iemand gedood hoeft, en
hjj kan wel twee of drié menschen gioiooe
hebben."
Ford floot binnensmonds.
„Zoodat," zei hjj na een pauze, „uw afkeer
van de wet is overgeërfd."
„Ik heb een afkeer van de wet, omdat
zy onrechtvaardig is. De wereld is vol on
rechtvaardigheid," voegde zjj er verontwaar
digd bjj, „en de wetten, waarnaar de men
schen leven, maken de wereld zoo."
„En is het uw doel ze uit fte roeien?"
„Ik kan nu niet meer praten," zei zjj
weer op haar gewone, betoogende wijze,
„Ik moet gaan. Ik heb alles voor vandaag
vcor u in orde gebracht. Als gjj u heel
stil houdt, kunt ge wel in het atelier gaan
zitten lezen, maar u moet niet uit het raami
kijken of zelfs hot gordijn wegtrekken. AD
u een voetstap buiten hoort, moet u hier
weer inkruipen en de deur sluiten. En u be
hoeft niet ongeduldig te worden, want ik
breng den dag door met het uitwerken van
een plan voor uw ontsnapping."
Toen zij evenwel den volgenden morgen
verscheen, weigerde zrj bijzonderheden meö
te deelen omtrent het plan, dat zij in haar
hoofd had. Zjj wou liet liever alleen uit
werken en het hem eerst dan in hoofd
trekken moedeelen, wanneer zjj die eerst
zelf had vastgesteld. De regen viel dien
dag in stroomen neer en Ford, die opnieuw
trachtte iets omtrent haar persoon te weten'
te komen, gaf zjjn verbazing or over ta
kennen, dat men haar had toegestaan zich
buiten te wagen.
„O, niemand bekommert zich er over wat
ik doe," zei zrj onverschillig. „Ik ga waar
heen ik verkies."
(Wordt vervolgd).