\mm imit NESTLE N». 17012 Vrijdag 13 Augustus. Tweede JBlad. /\o j 915. Binnenland. FEUILLETON. Mü£-;E DAGBLAD Be Keizerlijke Duitsche Spionuage in Nederland. Een buitengewoon correspondent te 's-Gra.. venhage is in „De Telegraaf" een artikelen-- I reeks oncler bovenstaand opschrift begonnen. Het eerste daarvan was opgenomen in het. nummer van Dinsdagavond. .We lezen daarin het volgende De keizerlijke Duitsohc regecring onder houd in het Koninkrijk der Nederlanden, het bijzonder te 's-G-ravenhage, een uit- I gebreiden en uitstekend ingerichten spion- nagedienst. Wij willen n er het een en an der van vertellen, maar eerst een woord vooraf. De Haagsche politie treft in dezen geen blaam. Zij bewaakte het internationale gezelschap, dat te 's-Gravenhage werkt-, met de uiterste zorg en ijver. De heeren en da mes kunnen niets doen zonder dat de poli tie er van verwittigd wordt. Al hun doen en laten, hun komen en gaan worden onmid dellijk op het Alexanderveld gemeld. Maar als de politic tegen de broeders en zusters van dit gilde wenscht op te treden, .ituit zij op hinderpalen. Om dit goed in te zien, zette men alle romantiok op zij, wanneer men aan spionnen denlrt. Het zijn geen ro manhelden, maar heel gewone menschen, die zich in hun dagelijksch leven allerbraafst voordoen. De politie heeft geen vat op hen. Zij wandelen slechts waar zij wandelen mo gen. Zij leven, als zoovele buitenlanders, heel netjes cn gedragen zich voorbeeldig, en daar de residentiestad niet in staat van be leg verkeert, kan men zonder opgaaf van re denen niemand het verblijf ontzeggen. Bo vendien houdt de Duitsche legatie op indi recte wijze de "heeren de hand boven het hoofd. Maar steken wij van wal. De Duitsche spionnagedienst kan men in het algemeen in drie klassen verdeelen, naar gelang het arbeidsveld der betrokken perso nen. Zij hebben allen hun eigen werk. De meeste spionnen zijn slechts spion- aetjes, menschen van allerlei allooi, die ten einde raad, dit baantje gekozen hebben cn niet do noodige bekwaamheid bezitten om werkelijk goed nieuws te achterhalen. Men kan echter nooit weten p. c een koe een haas vangt, cn onder de duizelden berichtjes van Mlerlci soort, die zij aanbrengen, zijn er al- h.-.ht ccnige, die wat te beteekenen hebben. Men gebruikt deze menschen om het grove werk te doen. Men laat hen voornamelijk Belgische'vluchtelingen bespieden. Deze ar me, berooide lieden, die het niet wagen naar huis terug te keeren, vervelen zich in Ne derland. Zij loop en overal rond en als men hun een borrel aanbiedt, nemen zij die gaar ne aan. Yooral hebben de spionnen het oog op vluchtelingen, die er thans nog in slagen de grens te overschrijden. Deze Belgen of deserteurs hebben, als zij bier aankomen, over het algemeen een paar zenuwachtige dagen achter den rug en ge voelen zich dan in veilige haven. Ze ont moeten den een of anderen vriendelijken mijnheer, die ze meeneemt naar een kroegje, waar ze broodjes en bitter krijgen. Ze ver tellen dan gaarne al wat zij beleefd hebben. ,,En." zegt de vriendelijke mijnheer, „hoe kwam jo er toen over?" Dan wordt haarfijn verteld, hoe ze over of onder de grens door in Nederland ge komen zijn. In hun trotsch over een gelukkig vol bracht heldenstuk, vertellen ze den vriende lijken man alle mogelijke bijzonderheden, en danken zij hem hartelijk voor het genoten onthaal. Maar als er den volgenden dag weer Bel gische burgers langs dien weg de vrijheid trachten te bereiken, is het Duitsche leger bestuur voorbereid, want die vriendelijke mijnheer woont in een logement met ©en Duitschen naam, bij het station Hollandsoho Spoor en krijgt 100 mark per week voor het aanbrengen van dergelijke berichten. 'b Avonds drinkt hij met zijn kornuiten 'n extra, glaasje en lacht om de onnoozelo Belgen, die er in gevlogen zijn. Een anderen keer gaat de vriendelijke mijnheer 's avonds de straat op en ontmoet een Nederlandsch soldaat. Hij is weer oen lollige en royale kerel, die den landsverdediger op den schou der klopt en zegt: „Tan, willen wij er een tje nemen en wat zal je meisje gebruiken? Nu weet zoo'n jongen meestal niet veel van militaire geheimen, maar ook hier is het, jo kunt niet weten hoe een koe een haas vangt. Jan ligt ergens in een fort van de linie of in Zeeland of aan de Belgisch© grens. Het zou kunnen gebeuren, dat hij een on ander zou weten te vertellen, waarvoor zekere doc tor met een Duitschen naam, het hoofd van den keizerlijken spionnagedienst hier te lan de, 10 mark betaalt. Dit zijn een paar voorbeelden over het genre van werk, waarmede de laagste klasse der Duiteche spionnen belast is. Het meeree- deel der heeren. soms een half dozijn, soms veertien tot achttien, wonen in het hotel, waarop boven gezinspeeld is. Thans komen wij tot de tweede klasse. De heeren, die biertoe behcoren, kiezen bijvoor- keur hun verblijf in een hotel dat meestal door den gegoeden handelsreiziger bezocht wordt. Ik zou den naam-er van kunnen noe men. maar ik laat dat na, aangezien de direc tie niets met het werk der heeren te maken neeft. Ditzelfde geldt ook voor den eigenaar van het eerste logement, waarover ik gespro- 'ken heb. Het arbeidsveld van deze tweede klasse, is minder nauwkeurig afgebakend. De heeren, die een zekere ontwikkeling moeten hebben, doen van alles, wat voor de hand komt. Hiertoe behoort het doorzoeken van hotelkamers van Belgen of vreemdelingen, die iets zouden kunnen weten. Hun pogingen, om het briefgeheim te schenden, zijn her haaldelijk op de eerlijkheid der NedWland- sche postbeambten afgestuit. Een voornaam gedee'.t: van hun taak houdt verband met den Duitschen inlichtingsdienst in Engeland. Nederland is natuurlijk het land wa&r de spionnage tusschen Engeland en Duitschland geregeld wordt en die spionnagedienst in Engeland is geen kleinigheid. Weliswaar heeft de Duitsche keizerlijke regeering zwaar geleden door den dood van den heer Kup ferle. Deze heer Kupferle was een Duitsch' officier, die# op een valsch paspoort van een Amerikaan reisde, op het paspoort van iemand uit Brooklyn, de stad tegenover New- York gelegen. Die Amerikaansche paspoor ten zijn dikwijls misbruikt geworden door de Duit-sche r egeering. Bp het begin van den oorlog wrerden in vele steden de paspoorten van Amerikanen in Duitschland opgevraagd, en naderhand dan teruggegeven. Maar soms werd „per abuis" een dergelijk paspoort verloren en dan maakte de regeering ver ontschuldigingen, zei dat het de schuld was van den een of anderen onhandigen jongen beambte, vroeg «officieel bij den Amerikaan- schen gezant te Berlijn een ander paspoort aan, maakte nog eens verontschuldigingen en de zaak werd vergeten. Totdat maanden naderhand een Duitscher, wiens uiterlijk overeen kwam met dat van den Amerikaan, welke indertijd zijn paspoort verloren had, plotseling in Engeland werd? gearresteerd als Duitsch spion. Dit gebeurde ook met Kupferle, die zich in een gevangenis ophing om aan een vonnis te ontkomen. Ongelukkig voor Duitschland, had. hij niet den tijd ge had om alle papieren, die hij bezat, te vc-rnieligen en daardoor kwam' de Engelsche regeering achter het werk van het uitge breide corps Duitsche spionnen in het Brit- sche rpk. Nu werden de berichten van de Duiteche spionnen in Engeland nooit rechtstreeks naar Duitschland getelegrafeerd. "Men gebruikt 'n veel sfïmmere methode. Onder de adverten ties van de „Times," de zoogenaamde „ser vants wanted "-ad ver ten ties werden alle be richten omtrent de Engelsche vloot, in csode medegedeeld. Kwam dan 's avonds de „Ti mes" te Vli8singen aan, dan werd allee vertaald en onmiddellijk naar Berlijn gete legrafeerd. En voor het doorzenden van vele van die berichten zjjn onze "vrienden hier in Dén Haag ook. Verder moeten zij ook in Berlijn laten weten wat er de Nederlandeche riviermonden uittrekt. Denk eens even, waar de lezer, wat kort geleden gebeurde. Er kwam' eerst bericht dat de Harwichboot zoo en zoo, met en zooveel Belgische vluchte lingen op een bepaalden dag vertrekken zou. Maar ziet, de dag komt en de boot met Belgen blijft veilig thuis. De lezer denkt „zeker wegens het slechte weer." Geenszins. Ergens anders vond men het bericht dat er den morgen van afvaart e9n Duitsche duik boot voor den Nieuwen Waterweg gezien was eai 'daar gekruist had. Men behoeft heusch geen speurderssin te hebben om tus schen <h et een 'of ander verband te kunnen zien. Ook letten deze knapen op hetgeen er in de Nederlandsche pers verschijnt. En velen van mijn collega's zou ik het ernstig afra den de Duitsche 'grens over te trekken, want ze zouden allicht ©enige weken onder het een of ander voorwendsel achter slot en grendel verdwijnen. Daarover kunnen wty bh, gelegenheid nog Vr*el eens wat meer schrijven. Voor heden echter nog iets over de derde of hoogste klasse, die* het fijnere werk doet en waartoe menschen van opvoeding en ont wikkeling behooren. Sommigen, als werkelijk betaald spion, anderen echter, en wij denken daarbij aan een Duitsch kunsthistoricus, over wien later meer, doen aan dit spelletje mee, meer om het genoegen te hebben, zelf mee "in de modder te roeren. In een volgenden brief echter zullen wij u in het bureau van het hoofd van den dienst, een overigens vrij on aanzienlijk mannetje binnenleiden, en de bijna' onzichtbare draaö trachten te toooen die tusschen dit onofficieel© bureau en de Duit sche legatie bestaat. Voor heden is dit' genoeg. I De Raad van Maastricht benoemde tot conrector aan het gymnasium aldaar dr. H. N. Veldhuis, conrector aan het gymna sium te Kampen. Als no. 1 was door het college van curatoren aanbevolen dr. J. F. P. van Anrooy, leeraar aan het gymnasium' te Maastricht. Volgens „De Residentiebode" zullen B. en W. van Den Haag. den Raad voorstellen voer 1915 het verhoudingscijfer der gemeen telijke Inkomstenbelasting, tot nog toe 0.97 bedragende, te brengen op 1.03. De heer W. baron van Tuyll van Se- rooskerken, lid van den Raad van Velsen, heeft een motie ingediend, waarin wordt herhaald de reeds uitgesproken verwachting, dat eerlang zal worden overgegaan tot de oprichting van een vaste brug over het) Noordzeekanaal, en de wensch geuit^ dat, zoolang deze brug niet zal zijn tot stand' gekomen, een tweede stoompont zal worden in dienst gesteld, zooals gedurende den proef tijd is geschied. B. en W. wordt verzocht deze motie ter kennis te brengen van den' Minister van Waterstaat en overigens stap pen te doen, welke tot het „gewenschte re sultaat zullen kunnen leiden. In antwoord op de medegedeelde motie der R.-K. Kiesvereeniging te Haarlem heeft de heer v. d. Kamp medegedeeld, dat hij er niot aan denkt voor deze motie uit den Raad te gaan. Nooit heeft de R.-K. Kiesvereeni ging, noch mondeling noch schriftelijk, hem in 1911 bij zijn aftreding gevraagd of hij haar candidaat wilde zijn, maar hem eenvoudig gestold, bepaald omdat hij van huis uit Roomsch is. Het Katholieke program kan hij dan ook niet onderschrijven, zeide hij. Niet voor die motie, maar wel voor den niet-herkozen heer Hulswit wil' hij zijn zetel afstaan, voegde hij er aan toe. Hij wa3 de eenigo in den Raad, die ver stand heeft van elektrotechniek. En waar hot electrisch bedrijf van omvangrijke be- teekenis is en een groote toekomst tegemoet gaat, daar is het gemeentebelang bij de ver kiezing van den heer Hulswit, oen vertrouwd deskundige, directeur der Haarlemsche Ma chinefabriek voorheen Gebr. Flgee, hot meert gediend. De Minister van Binnealandsche Za ken zal a.B. Zaterdag het comité van uitvoe ring der samenwerkende R^jksambtenareinor- ganisaties in gehoor ontvangen. Benoemd zijn tot notaris te Utrecht de heer R. P. O. dte Moer, caocki-daat-nobairiB te Driebergen en tot notaris te Gramsber- gen «de heer B. H. Kelder, wmdi<ki«atenoba- ris te Zwolle. Op voorstel van het bestuur van de jubileerende Vereeniging ter bewondering van de belangen des Boekhandels werden tot eereleden benoemd de heeren: U. A. O. Broost, te Amsterdam, dr. D. F. Scheurleer, te 's-Gravenhage, J. W. En schedé, te Amsterdam. Negentien nieuwe leden werden geïnstalleerd door den voor zitter. Onder de ingekomen stukken was een dankbetuiging van H. M. de Koningin- Moeder voor het aangeboden gedenkboek, waarbij een gelukwensch was gevoegd bij gelegenheid van het eeuwfeest. Tot bestuursleden, in de plaats van de niet-herkiesbare aftredende heeren Groes- beek, Van Heeteren en Noordhofwerden gekozen de heeren H. R. Schaafsma, A. B. van Holkema en Allert de Lange. Tot commissaris van het ondersteunings fonds werden gekozen de heeren J. W. van Kampen en. Groesbpek, tot commissaris van het „Nieuwsblad"" de heer L. J. Veen, tot commissaris van het Bestelhuis de hee ren J. W. an Kampen en Van Dishoeck. Tot penningmeester van het bestuur werd gekozen de heer A. B. van Holkema, tot penningmeester van het ondersteunings fonds de heer L. J. Veen. Goedgekeurd werden het nieuwe regle ment op het Verta lings recht en enkele an dere huishoudelijke zaken afgehandeld. Besloten werd tot verzending van een huidetelegram aan H. M. de Koningin, waarna de vergadering werd gesloten, na dat de heer Allert de Lange den voorzit ter had gehuldigd voor zijn leiding. In de Concertzaal van „Artis" werd gisteravond het feestdiner gehouden ter gelegenheid van het eeuwfeest. Ongeveer 250 leden der Vereeniging hadden in de met vlaggen gedrapeerde zaal plaats ge nomen. Als gasten waren verschillende autoriteiten aanwezig, o.a. de Minister van Landbouw, de Commissaris der Ko ningin in Noord-Holland en de burgemees ter van Amsterdam. De Min. van Binnenl. Zaken brengt ter kennie, dat wijlen de ingenieur Emilie Treves, te Rome, aan het Ministerie van On derwijs in Italië 10.000 lires heeft gelega teerd voor de beste verhandeling over de bestrijding van den rassenhaat, den gods diensthaat en bovenal hot anti-semitisme. De mededinging is internationaal. H. M. de Koningin en Z. KL H. Prins Hendrik maakten gistermiddag een watnr delrifc van Apeldoorn naar de Stecnenta*- fel bij Arnhem. Te ongeveer zee uren kwamen de Kocoiimt- gin en de Prins aan die Steenentafel aan, waar de koninklijke auto de bezoekers op wachtte om hen weder naar Het Loo te brengen. Toen do Koningin en de Prina bij de Stoenentafel kwamen, verscheen juist een vliegmachine in «de lucht, wie* bewegingen zij aandachtig gadesloegen. Do „Zeeland" aan gevaren. Reuter seint uit Londen d.d. 12 Aug.il Lloyds meldt uit LedthHet Nederland» echo stoomschip „ZeeAaaid", van Leifch Rotterdam, kwam op 11 Augustus in aonvta» ring met een schip op de hoogte van Nam folk. De versohansmgien werden vernield, •evenals de af dee ling voor het vervoer vaö de post. KUNST, LETTEREN, ENZ. Nederiandsohc Film. Te Amsterdam is met een kapitaal van f 100.000 opgericht de Naaml. Vennootschap Amsterdam Film Cie., die zich ten doel stelt het vervaardigen van Nedorlandsche film drama's en blijspelen, waarbij speciaal het nationaal karakter en landichap hl figuur en beeld zullen komen. Als directeur en hoofdregisseur dezer vea* nootschap zal optreden de heer Theo Fren- kel Bouwmeester Sr. RECLAMES k 40 Ct. per regel. Spaarxaam On ruinlg In hot gobroik (KIWDERWIEEL) In federö, Bk h6t Apotheek of Voedingsmiddel d rog Ie tori j Voor Kinderen voorhanden 7334 18 STOOMSCHEPEN. STOOMVAART-HIJ. NEDERLAND. ..Prinses Jnliana" arriv. 12 Aug. van Bataviflj te Amsterdam; „Biouw" (uitreis) arriv 12 Atf®* te New-York. ROTTERDAMSCHE LLOYD. „Arakan" (thuisreis) vertrok 11 Aug. van Deal* KON. VVEST-IND. MAILDIENST. „Jan van Nassau" arriv 11 Aug. van.Bueno»? Ayres te Eosario. HOLLAND-AMERIKA LIJN. „Veondijk" vertrok 12 Aug. van Rotterdam, naar N.-Orleans; „Noordam". vau 'ew-York naar Botterdam, was 11 Aug. 310 mijlen W. van Lizard*' „Zaandijk", van Savannah naar Botterdam. 11 Aug. Prawlopoint gepasseerd; „Zijldijk" votf? trok 11 Aug. van Baltimore naar Botterdam. KON. HOLL. LLOYD. „GeLria" (thuisreis) vertrok 11 Aug. van Bk» Janeiro; „Hollandia" (uitreis) arriv. 11 Aug t» Bio Janeiro; „Maasland" (thuisreis) arriv. li Ang. te Babi»; ..Rijnland" (.uitreis) vertrok Aug. van Bahïa. 1r 3Ë3 "37 Naar het Fransch VAIl C. LEMONNIER. Op zekeren morgen stond het hek open en de groote T-aoko stapte de woning bin nen. Het was zomereen vrootijk zonne- schijnsel verlichtte het gebloemd behang sel der kamer. Hij riep zachtjes de kinderen, maar daar niemand antwoordde, liep hij «den tuin in. Een stemmengegons dook op uit het boo nenhaagje. Zoo, zoo, de lieele familie is zeker aan den pluk, docht hij. Hij vond het grappig hen allen, te verrassen hij liep zoo zacht hij kon op zijn nieuwe bruinlceren schoenen. Hij was nu besloten met haar te sproken. Ja, ja, hij had er rijpelijk over nagedacht, maar nu stond rijn besluit vast. Opeens, lachend, riep hij luid „Yóta 1" Nu was hij vlak bij de haag. Hij wist, dat zij dóir zou zijn met de kinderen. Maar de hagen waren hooghij ontdekte eerst Biets dan haar klednc handen, bezig de boo- n^n te plukken. De kleine Kcké, in hanssop, was de eerste, die voor den dag kwamdaarop Yule, toen Pouffcr, allen 111 hetzelfde kostuum. Yéto zelf, de haren "°S in de oogen, scheen, langer dan ge woonlijk te hebben geslapen. Niemand was Cr dan ook op verdacht op een zoo vroeg Uur bezoek to ontvangen van den grooten Tacko. Deze immers was bekend om zijn lang slapen. Hot weer was buitengewoon warm van morgen daarom, ja, daarom Hij was reeds alle zolfbeheersching kwijt hij lachte nliet meer zijn breeden laoh hij voelde zich zelfs wat verlegen onder al die blikkenMaar vooruit, hij was niet zoo vroeg opgestaan, om hun alléén te zeggen, dat het zoo warm was Dat begrepen Yéta en de kinderen ook best. Zij lachte hem eerlijk toe en zei „Weet je, je hadt één uur later moeten komen, dan hadt je mij niet in papillot jes gevonden 1" Zij kenden elkaar van kindsbeen of. La ter was hij ver weggegaan, om ©enig am bacht te lcoren, maar toen hij to rug was gekeerd, waren zij nog de goeio vrienden gebleven. Tacko vond Yéta anders dan de andere meisjes, ernstiger; vooral na den dood harer moeder was zij véél veranderd zij had immers toen ook heelemaal alleen de verantwoording, de zorg voor de klein tjes, Kéké, Yule en den kleinen dikken Pouffer. De zon stak Tacko in de oogenhij voeldo zich opeens niet vrij, niet op zijn gemak, hoowel Yóta liem niets mishaagde in haar papillotjes en los toiletje. Hij lief koosde de kleintjes en zei toen „Ja, jo ziet, ik ben maar eens aange komen." Hij wist niet meer precies wat hij wou zeggen. Zij stond vlak naast hem en toch was het hem alsof zij vèr van hem waö, hij had zoo iets nog nooit bij andere vrou wen ondervonden „O, maar nu zeggen, waarom u ia geko men!" solii'eeuwdo Pouffer* „Noen", lachte Yóta, „dat kan hij nu niet zoggen. .Te ziet immers, dat hij het zelf vergeten is Toen moest hij, op zijn beurt, lachen. „Dat zeg ik eens een ander keertje Yéta, als er wat meer schaduw is!" Hij had plotseling zijn draai van aelfbe- wusb-man teruggevondenhij knoop zijn oogen fijntjes toe en zed ..Jullie allen zoudt maar wat verbaasd zijn, als je de reden wist, waarom ik boo vroeg ben opgestaan 1" Ten slotte, dacht hij, heb ik nog tijd ge noeg, niets haast me eigenlijk er toe. en ben ik wel zeker, dat, wat ik vanmorgen me voor nam, me later op den dag niet zal berouwen f Opeens zag hij zich alléén staan, want Yéta was weggesneld, toen ze ontdekte, dat de eenige knoop, die haar toiletje bijeen hield, haar begaf; de kinderen holden haar achterna. „O, kleine Yéta," zuchtte Tacko, ,.o klei ne, als jij maar wilde Naar haar huis terugslenïerend, zog hij, door het open venster, hoe zij de snuitjes der kleinen aFsponsde en hen hielp bij het klceden.. „Yéta luister," zeide hij, „ik kom morgen terug, als jij het minder druk met do kin deren hebt. Dat is beter, geloof me „Ja, goed hoor! Kom terug, wanneer je dit het beste schikt." Een natte hand wuif de hem een vriendschappelijkcn groet toe. Zij was evenmin gehaast om to weten, wat hij haar te zeggen had. Hij liet eenige dagen voorbijgaan en keer de den Zaterdag weermaar dat was weer een zeer ongeschikte dag, om hot vele huis houdelijke werk, dat er te doen viet „O!" zed ze lachende, „je treft het niet, als je mij over iets ernstigs wilde spreken." Zij bezat een weldodbgen laoh, waarin geen spot klonk, niets dan blijheid, alsof zij het leven alléén maar van de zonzijde kende. Taoko had grooten lust te antwoorden: „Ik verzeker je tooh, dat het véél ern stiger is dan je vermoedt. Laat den schrob ber rusten, kom den tuin in, waar nie mand ons stoort, en zeg me dan, of het ja of neen ia." En toch, hij wiet zich niet. te vatten; hij vond het geval per slot van rekening heel lastig. Een beetje voorbereiding was toch wel noodig. Hij bleef omhangen en kijken naar haar emmer en dweil. Ten slotte, do schouders oven ophalend, zei hij losjes: „Nu, dan, ik kom wel eens terug. Bon jour Bfij ondervond geen teleurstellinghij be hoorde tot dat soort van menschen, dio steeds genoeg tijd over schijnen te hebbon. ,,Ja, je hebt gelijk," zei zij. „Wacht lie ver een gunstiger oogenblik af. En zij lachte hem togen, hem dringend om heen te gaan, daar anders zijn mooie, nieuwe bruin loeren laarzen gevaar lien en overstroomd te worden. Haar mondje toon de zooveel vroolijkheid, dat het den groo ten Tacko moeite kostte zijn mooie echoe nen cr maar niet aan te wagen Hij had langzamerhand de gewoonte ge kregen eiken morgen eens bij haar binnen te loopen. Soms. een onkelen keer, bleef hij ook wel eens hangen in hot café van de 'mooie Mina, een oude liefde van vroe ger. Dan kwam hij 's avonds, probeerde dan te spreken, hij opende roods den mond, maar op het aller all er-laatste oogenblik vond hij oen voorwendsel, dat hem weer- hr*OkL Wie zou gedacht hebben, dat eeti man van zijn slag zoo gemakkelijk van <fe wijs raakteHij ging dan maar heen oa bij Mina terug te keeren en or veel w?;i£ to drinken. Ook ging hij wel eens oen pijpje rooken bij de kleine Jo, of bij anderen. Bij haar alHen wais hij niets verlogenrijn 1- klaterde de straal over. Als hij ten slotte besloot naar zijn oigetf huis to gaan en de sterren reeds aa« den homel stonden, dacht hij, lachende: „Ik houd van allen evenveel, ik zou nie6 weten van "wie 't meest Op zekeren namiddag, na reeds voel van' zijn spaarduitjes te hebben ingeteerd, trad hij het huisje van Yéta binnen, met 'het vaste voornemen het land uit te gaan ala ditmaal, om wat voor reden dan ook, haar niet zei, wat hij reeds zoolang van plan was. Yéba was in den tuin, in heit prieeltje, bezig met het verstellen der kmderkleeron. De grooe Tacko ging op de bank naast haar zitten, zonder zijn woorden to vindon. Br zichzelven dacht hij, terwijl hij in de verte do kinderen de koolstruiken zag be gieten als zjj met den zesdon emmer ko men, zal ik spreken. En werkelijk, bij den zesden emmer, sprak hij over de kool en hoe goed die stondYéta glimlachte. ..Kom je nu niet eindelijk eens 3proken* over wat je al zoo lang van plan waart,- Tacko Hij stond op, blies zijn wangen rorwl en toen, weer op de bank ploats nemend, sprak hij zocht met vochtige oogen i (Slot volgt.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1915 | | pagina 5