Nederland en de Oorlog.
Donderdag SO Juli.
Tweede JBladL A°. 1915.
Eerste Kamer.
FEUILLETON.
De Sonate Appassionato.
flo. JÜ999
LEIDSCH
DAGBLAD
VCRDERING VAN HOOI
IN, DE BOMMELERWAARD.
De „Zalt^Bommelsohe Courant" bevat dq
correspondenties, gevoerd inzake de vorde
ring van hooi in de Bommelerwaard.
Do voorzitter der afd. Bommelerwaard van
do G.-O. Mij. van Landbouw deelde den
Minister van Oorlog o.m. mede, dat een
algemeene klacht en een groote grief voor
vele landbouwers is, dat de waardeering van
het in beslag genomen hooi geschiedt door
een commissionnair in hooi, die ook voor
eigen rekening of voor rekening zijner pnn-
criulen (andere dan de Staat) hooi koopt
on voor dat hooi een hoogeren prgs geeft,
"'>rt de prijs, waarop het gevorderde of in
beslag genomen hooi wordt gewaardeerd.
£eir>ö boeren hebben dan ook medegedeeld,
dat 3ie commissionnair (somtijds vergezeld
ran twee hier onbekendeheeren) pressie
tra-'ht uit te oefenen op die boeren, die
hun voorraad aan hem niet willen afhtaan
voor zijn eigen handel en op bedekte wijze
dreigt, dat het hooi zal worden gerequireerd
V< r het leger.
C is door den burgemeester eener ge
meente in deze streek aan den voorzitter
der afdeeling medegedeeld, dat er in zijn
gemeente hier en daar nog wel partijtjes
hooi in voorraad zjjn bij boeren, die gewoon
zjjn met bedoelden commissionnair-deskun-
'zaken te deen. Dat deze boeren nimmer
hcoi voor het leger behoeven te leveren,
doch id at slechte bij een paar boeren, die
niet aan den commissionnair willen verk-oo-
pen, hooi wordt in beslag genomen door
dien commissionnair.
Het kwam het bestuur der afdeeling voor,
dat het wenschelijk is, dat die last zoo
gclqk mogelijk worde verdeeld en dat de
waardeering van het in bes'.ag genomen hooi
geschiedt door een deskundige, die onpar
tijdig is en met geïnteresseerd bij den hooi-
ha adel.
Dö etappen-intendant te Rotterdam vroeg
naar aanleiding van dit request nadere in
lichtingen omtrent den naam en woonplaats
van den commissionnair en van de boeren,
waarop het bestuur deir afd. deze noemde.
Namens den Minister van Oorlog, ontving
heb bestuur daarop een schrijven, waarin
o. m. wordt meegedeeld!
De hier bedoelde commissiennairs hebben
in opdracht hooi te koopen, doch kunnen
daarbij niet meer besteden dan f40 per 1000
K.G. Blijkt aankoop tegen dezen prijs niet
mogelijk te zijn, dan wordt door den inten-
danb aan de burgemeesters van de gemeen
ten, waar hooi aangetroffen is, verzocht
hooi op den voet van art. 32 der Inkwartie-
ringswet beschikbaar te stellen, met verzoek
tevens om de aflevering verder te willen
regelen met den commissionnair.
Nu is het 3eer wel mogelijk, dat de com-
ïrissionnair, indien eenige koop voor het
leger wegens den gevraagden prijs mot kan
doorgaan, er den eigenaar op wijst, dat ver
moedelijk gevorderd zai worden, doch ten
slotte is het wederom de burgemeester, die
de landbouwers aanwijst, welke het hooi
zullen moeten leveren.
Ten einde echte* elke aanleiding tot klach
ten te vermijden, is het wenschelijk, om par
ticuliere personen met in een positie te
plaatsen, waarin zij den schijn kunnen wek
ken, die positie te misbruiken om hun eigen
belangen of die van anderen te bevorderen.
Den intendant der Ilde divisie is in ver
band daarmede opgedragen met het koo
pen van hooi, in streken, waar tevens gevor
derd wordt, een zijner onderhebbende offi
cieren te belasten, die zoo noodig ook met
betrekking tot het vorderen van hooi de
vereischte maatregelen kan treffen, zoodat
aan den commissionnair alleen het in ont
vangst nemen en vervoeren van het hooi op
gedragen blijft,
DE STEENKOLBNVOORZIENING IN
NEDERLAND.
Omtrent den invoer van steenkolen uit
België heeft de voorzitter van het Kolen-
bureau prof. De Vooys eenige mededeelin-
gen gedaan aan een verslaggever van het
„Hbld.":
Prof. De Yooys deelde o.a. mede, dat hij
het niet alleen voor de Tegeling der distri
butie, maar vooral om prijsopdrijving te
voorkomen, noodzakelijk achtte, dat ook de
Belgische kolen aan het Kjolenbureau wor
den geadresseerd. „Ik begrijp het verzet der
importeurs zeer levendig ging prof. De
Vooys voort. Daar waren er enkelen, die,
wanneer ze de kolen hadden gekregen, om'
zoo te zeggen eenige tienduizenden guldens
in den zak hadden gehad door extra hooge
winst. En wie had dat betaald? Het pu
bliek, de steenkolenverbruikersl Daarbij komt
nog, dat wij de gecontracteerde kolen te
gen lager prijs hebben gekregen dan in de
contracten s tond. Het publiek heeft op dien
prjjs slechts een matige winst te betalen.
Maar die matige winst is den heeren im
porteurs niet naar den zin."
„Maar er z(jn ook kolenhandelaars ge
heel uitgeschakeld?"
„Ja, we hebben als norm gesteld, dat
degenen die erkend zouden worden als im
porteurs van Belgische kolen als zoodanig
in de jaren 19131914 gevestigd moeten
zijn. En dan moet worden opgegeven voor
welke industrie of voor welk bedrijf de kolen
gebruikt worden.",
„Dus zij, die in die jaren geen Belgische
kolen importeerden, krijgen ze ook nu niet?"
„Neen."
„De klacht der importeurs is ook, dat de
Steenkolen-Handelsvereeniging door middel
van het Kolenbureau haar cliënteele ge
deeltelijk kan bedienen met Belgische kolen.
Wanneer een ieder, die gedurende 1913
1914 geen Belgische kolen importeerde, ze
ook nu niet kan krijgen, dan ontvangt dus
do St?onkolen-ITande]svereeniging geen Bel
gische kolen?"
„Neen."
„Wanneer er echter een groote invoer is
van dit artikel, waar blijft dan het over
schot?"
„Dat komt aan de Kolenreservemaatschap-
pfrj om in geval van nood te dienen en ik'
merk op, dat die Kolenreservemaatschappij
werkt zonder winstdoel."
„Dus u acht het niet mogelijk, om bij
w£ze van proef den steenkolenhandel weder
geheel vrij te laten, een maximumprijs door
den ministep te doen vaststellen en desnoods
aheen een commissie te benoemen, die de
hoeveelheden controleert, welke in ons land
komen?"
„Wij denken er niet aau. Door ons wer
ken zijn we er in geslaagd zekerheid te ver
krijgen, dat in den komenden winter b.v.
de brandstofkolen, die voornamelijk uit Bel
gië komen, tot een, met het oog op de om
standigheden redelijken prijs voor het pu
bliek ongeveer f2 per H.L. verkrijgbaar
zullen zjjn. En we zouden nu het resultaat
van al ons werken overboord werpen, 'het
publiek overleveren aan do prijsopdrijving
der handelaren? Neen, dat ^gebeurt piet. U
spreekt van het bepalen van een maximum
prijs. Maar het vaststellen van een maximum
prijs zonder verplichting tot beschikbaar
stelling geeft niets. En aangezien de kolen
hier niet Geproduceerd worden, kunnen we
die verplichting niet afkondigen. Zooals de
zaken nu geregeld zijn, gaat het goed!"
Do heer P. Doyer, secretaris vau de uit
het Kon. Nat Steuncomité gevormde Kolen-
commissie, voedde er nog aan toe, dat over
de werking van het Kolenbureau betrekke
lijk zeer weinig klachten zijn ingekomen en
dat het publiek over het algemeen zeer
tevreden is met de bereikte resultaten.
EEN BELGISCH PROTEST OVER
DUITSCHLANDS OPTREDEN BIJ DE
NEDERLANDSCHE REGEERING.
De Belgische regeering heeft dn een en
door de Belgische legatie verstrekte zeer
uitvoerige nota ter kennis van de Neder-
landscho regeering gebracht, da<t Duitsoh-
land stelselmatig overtreedt d)e oorlogege-
bruiiken, de algemeen erkende beginselen
van het volkenrecht en de bepalingen van
het vierde Haagsohe verdrag. De nota be
vat verder de schending van art. 52 der re-
geeringen betreffende de wet en gebruiken
van een landoorlog, wolk een aanhangsel
vormt tot het vierde Verdrag van Den
Haag, van het artikel, dat „Dengeen, die
een land bezet verbiedt in het bezette ge
bied opvordering te doen in natura bij
gemeenten of bewoners of van hen dien
sten te eisohen, die voor de bevolking de
verplichting medebrengen deel te nemen
aan krijgsvemchtingen tegen hun rader-
land".
In dit verband wordt de Nederlandsche
regeering in kennis gesteld met verschil
lende feiten, waarbij op het Belgische spoor
wegpersoneel pressie door Duitschiand is
uitgeoefend om dat personeel met geweld
te dwingen in het belang van het Duitse he
leger arbeid hij de spoorwegen of in fabrie
ken te hervatten. Op halsstarrige weige
ring van het personeel werden later hoo-
gere ambtenaren gevangen genomen en ge
houden, spoorwegarbeiders naar Duitsch
iand gezonden, gemeente-autoriteiten ge
vangen gezet, gemeenten geïsoleerd, langs
den weg van uithongering arbeiders tot
werkhervatting te dwingen, enz. Alle po
gingen stuitten echter af op de onverzet
telijke weigering weer aan het werk te
gaan. Al deze feiten worden in bijzonder
heden medegedeeld ten aanzien van do
plaatsen Luttere en Mechelen voor zoover
betreft pressie op spoorwegarbeiders en
Swegcghem, bij Kortrijk", betreffende ar-
beidsweigering door 360 werklieden der
ijzerdraadfabriek aldaar door welke fa
briek de Duitsohers prikkeldraad wilden
doen vervaardigen voor de verdediging van
hun loopgraven.
GEEN HOLLANDSCHE EIEREN MEER.
Door de herovering van Galicië heeft ook
de eiernood in Duitschiand opgehouden. Tot
voor den oorlog voorzag Galicië voor het
grootste gedeelte in de behoeften aan eieren
bij onze naburen. Na de herovering dezer
streken werd er onmiddellijk een afzonder
lijke eicr-inkoop-vcreeniging, onder toe
zicht der Rijksinkoopcommissie van levens
middelen opgericht, die weder den eier-in-
voer uit het heroverde gebied moest regel: n.
En reeds voor de inneming van Lemberg w a-
ren de leveringscontracten met Galicische
en Hongaarsche eierhandelaars afgesloten,
zoodat sedert elke week 150 wagons eieren
naar Duitschiand worden uitgevoerd. Iedere
wagon bevat 110 kisten met SI schock (is 60)
eieren, alzoo pl.m. 120.000 stuks of per
maand 18 millioen eieren. Deze eieren wor
den over alle steden van Duitschiand ver
deeld, zoodat thans nergens gebrek aan
eieren is. En daar de inlandzche eierproduc-
tie bij een betere voeding der kippen op de
graanvelden grooter is dan voorheen, zijn
de prijzen de laatste weken zeer gedaald en
betaalt men niet meer dan 9 11 pfg. per
stuk. „De dure ÊCollandsche eieren" heeft-
men er nu niet meer noodig.
flnivanriPn de nieuwste dessins in Engel-
Uil IV üliybll gche Das8Qn. Nieuwe Rtfn 46.
H. A. TIMMERMAN. Hofl. Tolef. 142.
AGENDA VAN DE WEEK.
Donderdag,
„Musis Sacrum". Concert Stedelijk Mu
ziekkorps.
Zaterdag
„Den Burcht". Groot Harmonica Concert
Eerste Leidsche Harmonica Verecniging
half acht.
Maandag, Vrijdag, Zaterdag, Zondag:
Bioscope Variété Théater, Stations
weg 19. 7 uur.
(Zaterdag, Zondag 8 uur).
Vergadering van Woensdagnamiddag.
Voorzitter: J. J. G. baron Van
.Voorst tot Voorst.
Coinité-Generaal.
De Kamer vergadert met gesloten deu
ren, waarna om vier uren de openbare ver^
gadering geopend wordt.
De vergadering in comité-generaal werct
bijgewoond door de Ministers ran Binnen-
landsche Zaken, Buitenlandsche Zaken, Oor
log, Marine en Justitie.
Het comité-generaal, dat ongeveer ander
half uur duurde, diende blijkbaar om dei
leden in staat te stellen dezelfde of derge
lijke inlichtingen van Regeeringswege oven
de landsverdediging te ontvangen als ver
leden week in geheime vergadering aan de
Tweede Kamer zijn verstrekt.
Het valt af te leiden uit het feit, dat vqf
ministers, onder wie de heide militaire^ het
comité-generaal bijwoonden, en voorts uit
het slot van het gistermiddag verschenen
Eindverslag over de ontwerpen tot het lan
ger in-dienst-houden van de miliciens en
de landweer, waarin te lezen staat, dat vele
leden over verschillende punten inzake het'
leger en de landsverdediging nadere inlich
tingen van den Minister van Oorlog wensch-
ten te ontvangen in een vergadering met ge
sloten deuren, omdat de daarin vernomen
mededeelingen van invloed konden rijn opj
de stem, die zij over deze ontwerpen zou
den uitbrengen.
Geloofsbrieven Mr. Regout.
De VOORZITTER deelt mede, dat bij af
wezigheid van den heer Bosch van Oud-
Amelisweerd benoemd is in de commissie
tot onderzoek van de geloofsbrioven van het
voor Noord-Brabant herkozen lid mr. Re
gout, de heer Gilisse.
De heer VAN HOLTHE TOT ECHTEN
brengt namens de commissie rapport uit,
adviseerend tot toelating van mr. Regout.
Aldus wordt besloten.
Langer in-dienst-houden Militie cn
Landweer.
Aan de orde is het wetsontwerp tot het
langer in dienst houden van ingelijfden bij
de militie.
Het. wetsontwerp wordt z. h. st. aange
nomen.
Vervolgens is aan de orde het wetsontwerp
tot het langer in-dienst-houden van dienst
plichtigen bij de landweer.
Het wetsontwerp wordt z. h. st. aange
nomen.
De vergadering wordt hierna verdaagd
tot Vrijdagochtend te elf uren.
SCHRIJVERS van Ingezonden Stukken moe
ten Naam en Adres aan de Redactie be
kend maken. Ongetekende Stukken
worden terzijde gelegd.
Uit het Engelsch
van
AMBROSE PRATT.
(Nadruk verboden.)
x
Kasper Lucilio van Krusenstern, de we
reldberoemde pianist, was ziek. De onaf
gebroken, aanpakkende studie, die hij van
zijn kindertijd af tot aan zijn meerderjarig
heid had gedaan, had zijn zenuwen onder
mijnd daarna was het concerteeren op het
vasteland met al zijn triomfen, gedurende
twee jaren, gevolgd, wat hem dusdanig had
aangepakt, dat hij ziek zich voelde, ziek van
de menschcn, van hun applaus, hun bewon
dering, kortomziek van alles. Hij voelde
zich eiken dag sloomer en prikkelbaarder
.worden. Hij dacht met klimmenden tegenzin
aan de lange lijst van engagementen; hij
begon een afkeer te voelen van zijn werk,
haatte bijna zijn dierbare muziek. Hij twistte
met zijn vrienden en beleedigde zijn zaken-
menschen. Hij was dicht er aan toe zijn en
gagementen te verbreken. Hij snakte naar
rust en afzondering. Zijn doctoren schreven
hem een geneesmiddel voor. Hij wierp de
modicijnen het venster uit.
Op zekeren avond, zonder waarschuwen,
dupeerde hij een eivollo zaal in Oovent Gar
den. Den volgonden morgen verschoen zijn
woedende agent mot een geteekorfd contract
in de hand. Kasper sloot zijn lange, slanke
vingers om 's mans hals, doch bedacht zich
nog intijds. H'j voelde, dat hij gek werd.
Dj3ii nacht vermomde hij zich, en onder
don naam van zijn moeder, Lucilio Manini,
vluchtte hij naar Frankrijk. Zijn verdwijning
veroorzaakte groote ontsteltenis bij zijn
vrienden, uoch zij trachtten de zaak te sus-
cen. Zij verspreidden het bericht, dat een
ojnstige ziekte hem noodzaakte een tijd
lang volkomon rust te zoeken; "ntusschen
zetten zij hun onderzoek voort. Hun spion
nen trachtten oveneens hem in Europa op
te sporen, doch na weken bleken hun pogin
gen vruchteloos. Zij zochten hem als den
musicus, den artistdooh Kasper was zijn
muziek gaan haten, zijn muziek en alles,
wat er mee in verband stond.
Hij trok van de eene plaats naar de an
dere, als een verloren mensch, een wijkplaats
zoekend tegen alle geluiden en klanken van
muziek. Ten langen leste vond hij in het
hartje van Tirol een eenvoudig herbergje,
dat door oen paar oude, doove menschjes
gehouden werd. Daar bleef hij meerdere we
ken, zich schuilhoudend als een gewónd dier,
inademend bij diepe teugen de versterkende
berglucht. Zijn gezondheid herstelde zich
langzamerhand.
Zijn bleek gezicht werd zachtbruin ge
brand lichamelijk werd hij iederen dag
sterker, maar zijn afschuw van de muziek
hield aan en zijn geest scheen suf en sla
pend. Hij kreeg de gewoonte om hardop
te spreken. Hij babbeldo als een klein kind
met de vogels en do eekhoorens, die hij op
zijn weg ontmoette. De oude menschcn
begonnen ram hem te houden. Hij was zoo
open, zoo knap, zoo eenvoudig, zoo vrien
delijk. Zij zagen in hem iemand uit een ro
man en heimelijk noemden zij hem den
jongen prins. Zij kibbelden onderling, wie
hem de kleine diensten zou bewijzenzij
voelden zioh als zijn slaven. Kasper was
zijn heele leven nooit zoo gelukkig ge
weest. Er was niemand, die hem een standje
maakte om zijn luiheidniemand, die hem
wees op het voorbijgaan der gelegenheid
om goud uit uren te slaan. Er was geen
applaudisseerend publiek diat rijn gevoelige
zenuwen pijn deed met zijn klaterenden, on-
aamgenamen bijvalgeen glinsterende
vrouwenoogen loerden op hem en deden
zijn aangeboren ingetogenheid niet meer
huiveren overal was vrede, stilte, harmo-
niet. Zijn leven was één lange, diepe, heer
lijke droom. Do hooge, stilzuohtende den
nen verbijsterden hem bijna door hun heili
ge, melancholieke bekoring. Het spranke-
kend zonnelicht wierp zijn stralen, uit tus-
schen de bladertakken, zijn pad tot een
wonderheerlijk schaduwspel makend. Als
in een droom zag hij in de verte het stille
kasteel van Saai-Salvo; torens en bouw de
den aan oen werkelijk paleis uit een
sprookjo denken. Hij had geen begeerte er
iets naders van te zien. Het was mooier on
bekend. Hij stelde zich voor, hoe het be
woond werd door een breede, blinkende
schaar van ridders in wapenrustingdoor
jonge, schoone vrouwen, voortschrijdende
door lange gangen, luisterende naar de
stille zuchten harer aanbidderseen eindc-
loozo pracht van ongeziene schoonheid', van
ono>pgevangon liefdebei of ten
Maar op zekeren avond bij schemer te-
rugbeerende naar de kleine herberg, zou
het Kasper's lot worden zijn droom ver
stoord te zien, en zou zijn geest ontwaken.
Vóór de herberg wachtte een wagen met
twee kloeke voorrijders. Hij stond vóór
hen, voodat hij het zelf besefte. Hij liep
haastig naar binnen, voordat de mannen
die verbaasd naar hem zagen, nog een
woord gesproken hadden. Hij rende zijn
kamer in. Zijn vijanden waren hem op het
spoor, meende hij. Haastig pakte hij zijn
boeltje bijéén en wierp alles in zijn valies
Hij nam de geldstukken uit zijn beurs,
gooide ze op zijn bed; liij had slechts één
gedachtevluchten. Met zijn valies in do
hand sloop hij naar benoden, de gang in.
Maar plotseling werd er oen deur geopend
en hij bevond zich recht tegenover den
herbergier en een slank, jong meisjo. On
willekeurig maakte Koeper een buiging,
hoewel hij beefdq; hij was bang voor_ do
vrouwen. Maar er was niets m het gezicht
van deze, dat hem behoefde te beangstigen.
Zij was heel bleek on heel droevig zij
scheen geschreid te hebben. De oude her
bergier begon druk te babbelen, voordat
Kasper of de dame iets konden zeggen.
..Dit is de Uonge man, freule", sprak
hij met zijn krakende, oude piep-stem, „de
jonge man, dien u zocht. Ik weet niet of
hij in staat is aan freule's verlangen te
voldoen. Ik kan alleen maar zeggen, dat
hij goed is en vriendelijk, en deen zal wat
in zijn bereik ligt".
Als antwoord op den blik, waarmee het
jonge meisje naar hem opzag, boog Kas
per opnieuw. Hij kon echter niets zeggen.
„Mijn naam is Lucia di San-Salvo", zei-
de het meisje met een zachte, diepe stem.
,,lk heb gehóórd!, dait hier een Italiaan
gelogeerd was, en ik ben hierheen geko
men om hem een gunst te vragen, waar
toe ik genoodzaakt word. Maar is u, is u
die Italiaan?"
„Mijn naam, freule, is Lucilio Manini",
antwoordde Kasper vaag. Zijn valies gleed
hem uit zijn handen, terwijl Hij sprak.
„O", riep het meisje uit, „die naam geeft
mij eenige hoop. Laat ik u vertellen: mijn
vader, de markies di San Salvo, ligt in
gindsch kasteel doorziek ter neer. Hij wordt
vervolgd door herige ijlkoortsen, zijn arme
hersenen begeeren als eenigen balsem een
middel, dat ik hem niet vermag te geven.
Ik zond ijlboden uit naar Milaan, doch do
doctoren verklaren, dat hij gestorven zal
zijn, vóór ze terug kunnen wezen Senore,
op u is rnijn laatste hoop gebouwd".
„Op mij, freule!" riep Kasper uit. „Hoe
ls dat mogelijk?"
„Mijn vader is een groot musicus. Hij is
ziek nu, doodelijk ziek, zwakker dan een
kind. Hij kan niet slapen. Maar er is iets,
dat hem rust kan gevendat is rquziek,
waarom hij smeekt
„Muziekgilde Kasper uit met smar
telijke stem.
„Maar om 's hemelswil, Senore, zeg mij
niet, dat gij, een, Italiaan, geen musicus
zouclt zijn?"
Kasper zweeg, maar zijn opwinding wa-s
hevig
Het meisje vóór hem keek vol aandrang
naar hem op, haar handen smeckciid ge
vouwen.
„Weet, Senore, dat één ding mijn vader
rust en slaap zou kunnen brengen, cn mis
schien zijn gezondheid teruggeven; clat is,
als gij zoudt kunnen on willen spe
len voor hem de „Sonate Appasionata" van
Beethoven.
Kasper haatte haar plotseling, even
heftig en onredelijk als hij muziek haatte.
Hij voelde lust zijn viugers om haar nek te
knijpen. Maar even hevig als die woede
was opgelaaid, even snel gleek ze van liem,
toen hij over de bleeke wangen
van het jonge meisje een paar tranen zag
glijden. Opeens was in hem terug zijn oude
wilde passie voor de muziek, die sterker
scheen dan vroeger. Zijn wangen gloeiden,
zijn oogen glinsterden. In groote opwin
ding greep hij het meisje bij de hand
en trok haar cle deur uit. Hij hielp haar
instijgen in den wagen, hij zelf ging op
den bok zitten en gaf haastige orders aan
de voorrijders ijlings te vertrekken.
Het was donker, toen zij het kasteel be
reikten maar Kasper had geen noue meer
van tijd, hij zag slechts voor hem het be
traande gezichtje van het meisje en hoorde
hemelsche klanken, die geen ander kon
waarnemen. Als in een droom zag hij zich
gevoerd naar een oudcrwetsche, groote ka
mer, door kaarsen verlicht. Een zeer oude
man lag op een groot bed uitgestrekt hij
zag hoe diens vingers onrustig zochten en
zich bewogen over het laken: Kaspor zag nog
meerdere gestalten in het vertrek, doe'
geleken meer op schaduwbeelden. Alles
scheen hom onwerkelijk toe; alleen niet de
vleugel, waarheen hij door het mysterie ge
voerd werd en door de vochtige oogen, die
naar hem keken als verwachtten zij van
hom de eenige redding. Onafhankelijk van
zijn wil zochten zijn vingers de toetsen en
stroken er geluidloos over heen.
sEcn fluister-zucht klonk de „Sonata Ap-
passionata
Kasper ring hem op en hot was hem
alsof een vreemde geest zich van zijn ziel
meester maakte. Het was do geest van het
genie. Hij luisterde in geestolijke vervoering
naar do muziok, die de geest uit zijn gewil
lige vingers schiep. Hij had nog nooit zoo
gespeeld. Hij zag op en koek in het gelaat
van het jonge meisje. Hij wilde haar toespre
ken, haar verbieden hem to bedanken, waar
een onzichtbare engel zijn too vermacht op
hem uitoefende. Maar haar blik van extase
hiold zijn woorden terug.
Do lange stilte, die volgde op het slct
van Beethoven's meesterwerk, werd even
onderbroken door een onkel fluisterwoord
„Hij slaapt."
Kasper werd in een soort van geestes-ver-
rukking naar een andere kamer geleid, waar
vele kaarsen brandden. Eon lange, deftige
oude heer boog voor hem.
„Ik meende te gelooven, Senore," zeido
hij zacht, „dat er geen grooter musicus leef
de dan Krusenstern, maar bij uw genie valb
zelfs een Krusenstern weg."
Lucia di San Salvo kwam ook naar hem
toe, vol dankbaarheid on trots en vreugde,
cnliefde misschien.
Kasper keek haar in de oogen en zeide,
als beantwoordde hij de woorden, zooeven
door den ouden heer gesproken
„Krusenstern ben ikzelf."
Maar het meisje onderscheidde in het
noemen van dien haam den naam van den
haar voorbeschikten geliefde.
Langzaam, onvermijdelijk naderde zij hem
meer en meer en reikte hem haar beide
handen. De beide jonge mensch en worden
tot elkaar gedreven door éénzelfde geheim
zinnige, onwoerstaanbare macht. Hij nam
haar, zonder weerstand, in zijn armen en
drukto een kus op haar voorhoofd. De heele
wereld had toeschouwer mogen zijn, het had
hun niet godeerd. Kasper verliet het kas
teel met een roos in zijn hand. Twee maan
den later \erliefc hij opnieuw het kasteel,
doch nu niot in het holle van den nacht,
en niet met ee roos-allcén. Nu voer-1 lv-
met zich zijn vrouw cn den zegen van den»
ouden markies di San Salvo.
x