Nederland en de Oorlog. Donderdag SO Juli. Tweede JBladL A°. 1915. Eerste Kamer. FEUILLETON. De Sonate Appassionato. flo. JÜ999 LEIDSCH DAGBLAD VCRDERING VAN HOOI IN, DE BOMMELERWAARD. De „Zalt^Bommelsohe Courant" bevat dq correspondenties, gevoerd inzake de vorde ring van hooi in de Bommelerwaard. Do voorzitter der afd. Bommelerwaard van do G.-O. Mij. van Landbouw deelde den Minister van Oorlog o.m. mede, dat een algemeene klacht en een groote grief voor vele landbouwers is, dat de waardeering van het in beslag genomen hooi geschiedt door een commissionnair in hooi, die ook voor eigen rekening of voor rekening zijner pnn- criulen (andere dan de Staat) hooi koopt on voor dat hooi een hoogeren prgs geeft, "'>rt de prijs, waarop het gevorderde of in beslag genomen hooi wordt gewaardeerd. £eir>ö boeren hebben dan ook medegedeeld, dat 3ie commissionnair (somtijds vergezeld ran twee hier onbekendeheeren) pressie tra-'ht uit te oefenen op die boeren, die hun voorraad aan hem niet willen afhtaan voor zijn eigen handel en op bedekte wijze dreigt, dat het hooi zal worden gerequireerd V< r het leger. C is door den burgemeester eener ge meente in deze streek aan den voorzitter der afdeeling medegedeeld, dat er in zijn gemeente hier en daar nog wel partijtjes hooi in voorraad zjjn bij boeren, die gewoon zjjn met bedoelden commissionnair-deskun- 'zaken te deen. Dat deze boeren nimmer hcoi voor het leger behoeven te leveren, doch id at slechte bij een paar boeren, die niet aan den commissionnair willen verk-oo- pen, hooi wordt in beslag genomen door dien commissionnair. Het kwam het bestuur der afdeeling voor, dat het wenschelijk is, dat die last zoo gclqk mogelijk worde verdeeld en dat de waardeering van het in bes'.ag genomen hooi geschiedt door een deskundige, die onpar tijdig is en met geïnteresseerd bij den hooi- ha adel. Dö etappen-intendant te Rotterdam vroeg naar aanleiding van dit request nadere in lichtingen omtrent den naam en woonplaats van den commissionnair en van de boeren, waarop het bestuur deir afd. deze noemde. Namens den Minister van Oorlog, ontving heb bestuur daarop een schrijven, waarin o. m. wordt meegedeeld! De hier bedoelde commissiennairs hebben in opdracht hooi te koopen, doch kunnen daarbij niet meer besteden dan f40 per 1000 K.G. Blijkt aankoop tegen dezen prijs niet mogelijk te zijn, dan wordt door den inten- danb aan de burgemeesters van de gemeen ten, waar hooi aangetroffen is, verzocht hooi op den voet van art. 32 der Inkwartie- ringswet beschikbaar te stellen, met verzoek tevens om de aflevering verder te willen regelen met den commissionnair. Nu is het 3eer wel mogelijk, dat de com- ïrissionnair, indien eenige koop voor het leger wegens den gevraagden prijs mot kan doorgaan, er den eigenaar op wijst, dat ver moedelijk gevorderd zai worden, doch ten slotte is het wederom de burgemeester, die de landbouwers aanwijst, welke het hooi zullen moeten leveren. Ten einde echte* elke aanleiding tot klach ten te vermijden, is het wenschelijk, om par ticuliere personen met in een positie te plaatsen, waarin zij den schijn kunnen wek ken, die positie te misbruiken om hun eigen belangen of die van anderen te bevorderen. Den intendant der Ilde divisie is in ver band daarmede opgedragen met het koo pen van hooi, in streken, waar tevens gevor derd wordt, een zijner onderhebbende offi cieren te belasten, die zoo noodig ook met betrekking tot het vorderen van hooi de vereischte maatregelen kan treffen, zoodat aan den commissionnair alleen het in ont vangst nemen en vervoeren van het hooi op gedragen blijft, DE STEENKOLBNVOORZIENING IN NEDERLAND. Omtrent den invoer van steenkolen uit België heeft de voorzitter van het Kolen- bureau prof. De Vooys eenige mededeelin- gen gedaan aan een verslaggever van het „Hbld.": Prof. De Yooys deelde o.a. mede, dat hij het niet alleen voor de Tegeling der distri butie, maar vooral om prijsopdrijving te voorkomen, noodzakelijk achtte, dat ook de Belgische kolen aan het Kjolenbureau wor den geadresseerd. „Ik begrijp het verzet der importeurs zeer levendig ging prof. De Vooys voort. Daar waren er enkelen, die, wanneer ze de kolen hadden gekregen, om' zoo te zeggen eenige tienduizenden guldens in den zak hadden gehad door extra hooge winst. En wie had dat betaald? Het pu bliek, de steenkolenverbruikersl Daarbij komt nog, dat wij de gecontracteerde kolen te gen lager prijs hebben gekregen dan in de contracten s tond. Het publiek heeft op dien prjjs slechts een matige winst te betalen. Maar die matige winst is den heeren im porteurs niet naar den zin." „Maar er z(jn ook kolenhandelaars ge heel uitgeschakeld?" „Ja, we hebben als norm gesteld, dat degenen die erkend zouden worden als im porteurs van Belgische kolen als zoodanig in de jaren 19131914 gevestigd moeten zijn. En dan moet worden opgegeven voor welke industrie of voor welk bedrijf de kolen gebruikt worden.", „Dus zij, die in die jaren geen Belgische kolen importeerden, krijgen ze ook nu niet?" „Neen." „De klacht der importeurs is ook, dat de Steenkolen-Handelsvereeniging door middel van het Kolenbureau haar cliënteele ge deeltelijk kan bedienen met Belgische kolen. Wanneer een ieder, die gedurende 1913 1914 geen Belgische kolen importeerde, ze ook nu niet kan krijgen, dan ontvangt dus do St?onkolen-ITande]svereeniging geen Bel gische kolen?" „Neen." „Wanneer er echter een groote invoer is van dit artikel, waar blijft dan het over schot?" „Dat komt aan de Kolenreservemaatschap- pfrj om in geval van nood te dienen en ik' merk op, dat die Kolenreservemaatschappij werkt zonder winstdoel." „Dus u acht het niet mogelijk, om bij w£ze van proef den steenkolenhandel weder geheel vrij te laten, een maximumprijs door den ministep te doen vaststellen en desnoods aheen een commissie te benoemen, die de hoeveelheden controleert, welke in ons land komen?" „Wij denken er niet aau. Door ons wer ken zijn we er in geslaagd zekerheid te ver krijgen, dat in den komenden winter b.v. de brandstofkolen, die voornamelijk uit Bel gië komen, tot een, met het oog op de om standigheden redelijken prijs voor het pu bliek ongeveer f2 per H.L. verkrijgbaar zullen zjjn. En we zouden nu het resultaat van al ons werken overboord werpen, 'het publiek overleveren aan do prijsopdrijving der handelaren? Neen, dat ^gebeurt piet. U spreekt van het bepalen van een maximum prijs. Maar het vaststellen van een maximum prijs zonder verplichting tot beschikbaar stelling geeft niets. En aangezien de kolen hier niet Geproduceerd worden, kunnen we die verplichting niet afkondigen. Zooals de zaken nu geregeld zijn, gaat het goed!" Do heer P. Doyer, secretaris vau de uit het Kon. Nat Steuncomité gevormde Kolen- commissie, voedde er nog aan toe, dat over de werking van het Kolenbureau betrekke lijk zeer weinig klachten zijn ingekomen en dat het publiek over het algemeen zeer tevreden is met de bereikte resultaten. EEN BELGISCH PROTEST OVER DUITSCHLANDS OPTREDEN BIJ DE NEDERLANDSCHE REGEERING. De Belgische regeering heeft dn een en door de Belgische legatie verstrekte zeer uitvoerige nota ter kennis van de Neder- landscho regeering gebracht, da<t Duitsoh- land stelselmatig overtreedt d)e oorlogege- bruiiken, de algemeen erkende beginselen van het volkenrecht en de bepalingen van het vierde Haagsohe verdrag. De nota be vat verder de schending van art. 52 der re- geeringen betreffende de wet en gebruiken van een landoorlog, wolk een aanhangsel vormt tot het vierde Verdrag van Den Haag, van het artikel, dat „Dengeen, die een land bezet verbiedt in het bezette ge bied opvordering te doen in natura bij gemeenten of bewoners of van hen dien sten te eisohen, die voor de bevolking de verplichting medebrengen deel te nemen aan krijgsvemchtingen tegen hun rader- land". In dit verband wordt de Nederlandsche regeering in kennis gesteld met verschil lende feiten, waarbij op het Belgische spoor wegpersoneel pressie door Duitschiand is uitgeoefend om dat personeel met geweld te dwingen in het belang van het Duitse he leger arbeid hij de spoorwegen of in fabrie ken te hervatten. Op halsstarrige weige ring van het personeel werden later hoo- gere ambtenaren gevangen genomen en ge houden, spoorwegarbeiders naar Duitsch iand gezonden, gemeente-autoriteiten ge vangen gezet, gemeenten geïsoleerd, langs den weg van uithongering arbeiders tot werkhervatting te dwingen, enz. Alle po gingen stuitten echter af op de onverzet telijke weigering weer aan het werk te gaan. Al deze feiten worden in bijzonder heden medegedeeld ten aanzien van do plaatsen Luttere en Mechelen voor zoover betreft pressie op spoorwegarbeiders en Swegcghem, bij Kortrijk", betreffende ar- beidsweigering door 360 werklieden der ijzerdraadfabriek aldaar door welke fa briek de Duitsohers prikkeldraad wilden doen vervaardigen voor de verdediging van hun loopgraven. GEEN HOLLANDSCHE EIEREN MEER. Door de herovering van Galicië heeft ook de eiernood in Duitschiand opgehouden. Tot voor den oorlog voorzag Galicië voor het grootste gedeelte in de behoeften aan eieren bij onze naburen. Na de herovering dezer streken werd er onmiddellijk een afzonder lijke eicr-inkoop-vcreeniging, onder toe zicht der Rijksinkoopcommissie van levens middelen opgericht, die weder den eier-in- voer uit het heroverde gebied moest regel: n. En reeds voor de inneming van Lemberg w a- ren de leveringscontracten met Galicische en Hongaarsche eierhandelaars afgesloten, zoodat sedert elke week 150 wagons eieren naar Duitschiand worden uitgevoerd. Iedere wagon bevat 110 kisten met SI schock (is 60) eieren, alzoo pl.m. 120.000 stuks of per maand 18 millioen eieren. Deze eieren wor den over alle steden van Duitschiand ver deeld, zoodat thans nergens gebrek aan eieren is. En daar de inlandzche eierproduc- tie bij een betere voeding der kippen op de graanvelden grooter is dan voorheen, zijn de prijzen de laatste weken zeer gedaald en betaalt men niet meer dan 9 11 pfg. per stuk. „De dure ÊCollandsche eieren" heeft- men er nu niet meer noodig. flnivanriPn de nieuwste dessins in Engel- Uil IV üliybll gche Das8Qn. Nieuwe Rtfn 46. H. A. TIMMERMAN. Hofl. Tolef. 142. AGENDA VAN DE WEEK. Donderdag, „Musis Sacrum". Concert Stedelijk Mu ziekkorps. Zaterdag „Den Burcht". Groot Harmonica Concert Eerste Leidsche Harmonica Verecniging half acht. Maandag, Vrijdag, Zaterdag, Zondag: Bioscope Variété Théater, Stations weg 19. 7 uur. (Zaterdag, Zondag 8 uur). Vergadering van Woensdagnamiddag. Voorzitter: J. J. G. baron Van .Voorst tot Voorst. Coinité-Generaal. De Kamer vergadert met gesloten deu ren, waarna om vier uren de openbare ver^ gadering geopend wordt. De vergadering in comité-generaal werct bijgewoond door de Ministers ran Binnen- landsche Zaken, Buitenlandsche Zaken, Oor log, Marine en Justitie. Het comité-generaal, dat ongeveer ander half uur duurde, diende blijkbaar om dei leden in staat te stellen dezelfde of derge lijke inlichtingen van Regeeringswege oven de landsverdediging te ontvangen als ver leden week in geheime vergadering aan de Tweede Kamer zijn verstrekt. Het valt af te leiden uit het feit, dat vqf ministers, onder wie de heide militaire^ het comité-generaal bijwoonden, en voorts uit het slot van het gistermiddag verschenen Eindverslag over de ontwerpen tot het lan ger in-dienst-houden van de miliciens en de landweer, waarin te lezen staat, dat vele leden over verschillende punten inzake het' leger en de landsverdediging nadere inlich tingen van den Minister van Oorlog wensch- ten te ontvangen in een vergadering met ge sloten deuren, omdat de daarin vernomen mededeelingen van invloed konden rijn opj de stem, die zij over deze ontwerpen zou den uitbrengen. Geloofsbrieven Mr. Regout. De VOORZITTER deelt mede, dat bij af wezigheid van den heer Bosch van Oud- Amelisweerd benoemd is in de commissie tot onderzoek van de geloofsbrioven van het voor Noord-Brabant herkozen lid mr. Re gout, de heer Gilisse. De heer VAN HOLTHE TOT ECHTEN brengt namens de commissie rapport uit, adviseerend tot toelating van mr. Regout. Aldus wordt besloten. Langer in-dienst-houden Militie cn Landweer. Aan de orde is het wetsontwerp tot het langer in dienst houden van ingelijfden bij de militie. Het. wetsontwerp wordt z. h. st. aange nomen. Vervolgens is aan de orde het wetsontwerp tot het langer in-dienst-houden van dienst plichtigen bij de landweer. Het wetsontwerp wordt z. h. st. aange nomen. De vergadering wordt hierna verdaagd tot Vrijdagochtend te elf uren. SCHRIJVERS van Ingezonden Stukken moe ten Naam en Adres aan de Redactie be kend maken. Ongetekende Stukken worden terzijde gelegd. Uit het Engelsch van AMBROSE PRATT. (Nadruk verboden.) x Kasper Lucilio van Krusenstern, de we reldberoemde pianist, was ziek. De onaf gebroken, aanpakkende studie, die hij van zijn kindertijd af tot aan zijn meerderjarig heid had gedaan, had zijn zenuwen onder mijnd daarna was het concerteeren op het vasteland met al zijn triomfen, gedurende twee jaren, gevolgd, wat hem dusdanig had aangepakt, dat hij ziek zich voelde, ziek van de menschcn, van hun applaus, hun bewon dering, kortomziek van alles. Hij voelde zich eiken dag sloomer en prikkelbaarder .worden. Hij dacht met klimmenden tegenzin aan de lange lijst van engagementen; hij begon een afkeer te voelen van zijn werk, haatte bijna zijn dierbare muziek. Hij twistte met zijn vrienden en beleedigde zijn zaken- menschen. Hij was dicht er aan toe zijn en gagementen te verbreken. Hij snakte naar rust en afzondering. Zijn doctoren schreven hem een geneesmiddel voor. Hij wierp de modicijnen het venster uit. Op zekeren avond, zonder waarschuwen, dupeerde hij een eivollo zaal in Oovent Gar den. Den volgonden morgen verschoen zijn woedende agent mot een geteekorfd contract in de hand. Kasper sloot zijn lange, slanke vingers om 's mans hals, doch bedacht zich nog intijds. H'j voelde, dat hij gek werd. Dj3ii nacht vermomde hij zich, en onder don naam van zijn moeder, Lucilio Manini, vluchtte hij naar Frankrijk. Zijn verdwijning veroorzaakte groote ontsteltenis bij zijn vrienden, uoch zij trachtten de zaak te sus- cen. Zij verspreidden het bericht, dat een ojnstige ziekte hem noodzaakte een tijd lang volkomon rust te zoeken; "ntusschen zetten zij hun onderzoek voort. Hun spion nen trachtten oveneens hem in Europa op te sporen, doch na weken bleken hun pogin gen vruchteloos. Zij zochten hem als den musicus, den artistdooh Kasper was zijn muziek gaan haten, zijn muziek en alles, wat er mee in verband stond. Hij trok van de eene plaats naar de an dere, als een verloren mensch, een wijkplaats zoekend tegen alle geluiden en klanken van muziek. Ten langen leste vond hij in het hartje van Tirol een eenvoudig herbergje, dat door oen paar oude, doove menschjes gehouden werd. Daar bleef hij meerdere we ken, zich schuilhoudend als een gewónd dier, inademend bij diepe teugen de versterkende berglucht. Zijn gezondheid herstelde zich langzamerhand. Zijn bleek gezicht werd zachtbruin ge brand lichamelijk werd hij iederen dag sterker, maar zijn afschuw van de muziek hield aan en zijn geest scheen suf en sla pend. Hij kreeg de gewoonte om hardop te spreken. Hij babbeldo als een klein kind met de vogels en do eekhoorens, die hij op zijn weg ontmoette. De oude menschcn begonnen ram hem te houden. Hij was zoo open, zoo knap, zoo eenvoudig, zoo vrien delijk. Zij zagen in hem iemand uit een ro man en heimelijk noemden zij hem den jongen prins. Zij kibbelden onderling, wie hem de kleine diensten zou bewijzenzij voelden zioh als zijn slaven. Kasper was zijn heele leven nooit zoo gelukkig ge weest. Er was niemand, die hem een standje maakte om zijn luiheidniemand, die hem wees op het voorbijgaan der gelegenheid om goud uit uren te slaan. Er was geen applaudisseerend publiek diat rijn gevoelige zenuwen pijn deed met zijn klaterenden, on- aamgenamen bijvalgeen glinsterende vrouwenoogen loerden op hem en deden zijn aangeboren ingetogenheid niet meer huiveren overal was vrede, stilte, harmo- niet. Zijn leven was één lange, diepe, heer lijke droom. Do hooge, stilzuohtende den nen verbijsterden hem bijna door hun heili ge, melancholieke bekoring. Het spranke- kend zonnelicht wierp zijn stralen, uit tus- schen de bladertakken, zijn pad tot een wonderheerlijk schaduwspel makend. Als in een droom zag hij in de verte het stille kasteel van Saai-Salvo; torens en bouw de den aan oen werkelijk paleis uit een sprookjo denken. Hij had geen begeerte er iets naders van te zien. Het was mooier on bekend. Hij stelde zich voor, hoe het be woond werd door een breede, blinkende schaar van ridders in wapenrustingdoor jonge, schoone vrouwen, voortschrijdende door lange gangen, luisterende naar de stille zuchten harer aanbidderseen eindc- loozo pracht van ongeziene schoonheid', van ono>pgevangon liefdebei of ten Maar op zekeren avond bij schemer te- rugbeerende naar de kleine herberg, zou het Kasper's lot worden zijn droom ver stoord te zien, en zou zijn geest ontwaken. Vóór de herberg wachtte een wagen met twee kloeke voorrijders. Hij stond vóór hen, voodat hij het zelf besefte. Hij liep haastig naar binnen, voordat de mannen die verbaasd naar hem zagen, nog een woord gesproken hadden. Hij rende zijn kamer in. Zijn vijanden waren hem op het spoor, meende hij. Haastig pakte hij zijn boeltje bijéén en wierp alles in zijn valies Hij nam de geldstukken uit zijn beurs, gooide ze op zijn bed; liij had slechts één gedachtevluchten. Met zijn valies in do hand sloop hij naar benoden, de gang in. Maar plotseling werd er oen deur geopend en hij bevond zich recht tegenover den herbergier en een slank, jong meisjo. On willekeurig maakte Koeper een buiging, hoewel hij beefdq; hij was bang voor_ do vrouwen. Maar er was niets m het gezicht van deze, dat hem behoefde te beangstigen. Zij was heel bleek on heel droevig zij scheen geschreid te hebben. De oude her bergier begon druk te babbelen, voordat Kasper of de dame iets konden zeggen. ..Dit is de Uonge man, freule", sprak hij met zijn krakende, oude piep-stem, „de jonge man, dien u zocht. Ik weet niet of hij in staat is aan freule's verlangen te voldoen. Ik kan alleen maar zeggen, dat hij goed is en vriendelijk, en deen zal wat in zijn bereik ligt". Als antwoord op den blik, waarmee het jonge meisje naar hem opzag, boog Kas per opnieuw. Hij kon echter niets zeggen. „Mijn naam is Lucia di San-Salvo", zei- de het meisje met een zachte, diepe stem. ,,lk heb gehóórd!, dait hier een Italiaan gelogeerd was, en ik ben hierheen geko men om hem een gunst te vragen, waar toe ik genoodzaakt word. Maar is u, is u die Italiaan?" „Mijn naam, freule, is Lucilio Manini", antwoordde Kasper vaag. Zijn valies gleed hem uit zijn handen, terwijl Hij sprak. „O", riep het meisje uit, „die naam geeft mij eenige hoop. Laat ik u vertellen: mijn vader, de markies di San Salvo, ligt in gindsch kasteel doorziek ter neer. Hij wordt vervolgd door herige ijlkoortsen, zijn arme hersenen begeeren als eenigen balsem een middel, dat ik hem niet vermag te geven. Ik zond ijlboden uit naar Milaan, doch do doctoren verklaren, dat hij gestorven zal zijn, vóór ze terug kunnen wezen Senore, op u is rnijn laatste hoop gebouwd". „Op mij, freule!" riep Kasper uit. „Hoe ls dat mogelijk?" „Mijn vader is een groot musicus. Hij is ziek nu, doodelijk ziek, zwakker dan een kind. Hij kan niet slapen. Maar er is iets, dat hem rust kan gevendat is rquziek, waarom hij smeekt „Muziekgilde Kasper uit met smar telijke stem. „Maar om 's hemelswil, Senore, zeg mij niet, dat gij, een, Italiaan, geen musicus zouclt zijn?" Kasper zweeg, maar zijn opwinding wa-s hevig Het meisje vóór hem keek vol aandrang naar hem op, haar handen smeckciid ge vouwen. „Weet, Senore, dat één ding mijn vader rust en slaap zou kunnen brengen, cn mis schien zijn gezondheid teruggeven; clat is, als gij zoudt kunnen on willen spe len voor hem de „Sonate Appasionata" van Beethoven. Kasper haatte haar plotseling, even heftig en onredelijk als hij muziek haatte. Hij voelde lust zijn viugers om haar nek te knijpen. Maar even hevig als die woede was opgelaaid, even snel gleek ze van liem, toen hij over de bleeke wangen van het jonge meisje een paar tranen zag glijden. Opeens was in hem terug zijn oude wilde passie voor de muziek, die sterker scheen dan vroeger. Zijn wangen gloeiden, zijn oogen glinsterden. In groote opwin ding greep hij het meisje bij de hand en trok haar cle deur uit. Hij hielp haar instijgen in den wagen, hij zelf ging op den bok zitten en gaf haastige orders aan de voorrijders ijlings te vertrekken. Het was donker, toen zij het kasteel be reikten maar Kasper had geen noue meer van tijd, hij zag slechts voor hem het be traande gezichtje van het meisje en hoorde hemelsche klanken, die geen ander kon waarnemen. Als in een droom zag hij zich gevoerd naar een oudcrwetsche, groote ka mer, door kaarsen verlicht. Een zeer oude man lag op een groot bed uitgestrekt hij zag hoe diens vingers onrustig zochten en zich bewogen over het laken: Kaspor zag nog meerdere gestalten in het vertrek, doe' geleken meer op schaduwbeelden. Alles scheen hom onwerkelijk toe; alleen niet de vleugel, waarheen hij door het mysterie ge voerd werd en door de vochtige oogen, die naar hem keken als verwachtten zij van hom de eenige redding. Onafhankelijk van zijn wil zochten zijn vingers de toetsen en stroken er geluidloos over heen. sEcn fluister-zucht klonk de „Sonata Ap- passionata Kasper ring hem op en hot was hem alsof een vreemde geest zich van zijn ziel meester maakte. Het was do geest van het genie. Hij luisterde in geestolijke vervoering naar do muziok, die de geest uit zijn gewil lige vingers schiep. Hij had nog nooit zoo gespeeld. Hij zag op en koek in het gelaat van het jonge meisje. Hij wilde haar toespre ken, haar verbieden hem to bedanken, waar een onzichtbare engel zijn too vermacht op hem uitoefende. Maar haar blik van extase hiold zijn woorden terug. Do lange stilte, die volgde op het slct van Beethoven's meesterwerk, werd even onderbroken door een onkel fluisterwoord „Hij slaapt." Kasper werd in een soort van geestes-ver- rukking naar een andere kamer geleid, waar vele kaarsen brandden. Eon lange, deftige oude heer boog voor hem. „Ik meende te gelooven, Senore," zeido hij zacht, „dat er geen grooter musicus leef de dan Krusenstern, maar bij uw genie valb zelfs een Krusenstern weg." Lucia di San Salvo kwam ook naar hem toe, vol dankbaarheid on trots en vreugde, cnliefde misschien. Kasper keek haar in de oogen en zeide, als beantwoordde hij de woorden, zooeven door den ouden heer gesproken „Krusenstern ben ikzelf." Maar het meisje onderscheidde in het noemen van dien haam den naam van den haar voorbeschikten geliefde. Langzaam, onvermijdelijk naderde zij hem meer en meer en reikte hem haar beide handen. De beide jonge mensch en worden tot elkaar gedreven door éénzelfde geheim zinnige, onwoerstaanbare macht. Hij nam haar, zonder weerstand, in zijn armen en drukto een kus op haar voorhoofd. De heele wereld had toeschouwer mogen zijn, het had hun niet godeerd. Kasper verliet het kas teel met een roos in zijn hand. Twee maan den later \erliefc hij opnieuw het kasteel, doch nu niot in het holle van den nacht, en niet met ee roos-allcén. Nu voer-1 lv- met zich zijn vrouw cn den zegen van den» ouden markies di San Salvo. x

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1915 | | pagina 5