Pfggft
No. 16998
Woensdag «Juli»
Tweede Blad. A° 1915.
Het Steuncomité.
Persoverzicht.
Eerste Kamer.
Hsagsche Rechtbank.
FEUILLETON.
Van een Carnavalsavond.
IDSCH
•MuSeamA
Het morgen verschijnend No. bevat vele
aotueele Oorlogsfoto's o.a. als voorplaat:
Gevechten, aan den oever van d» Narew.
Hevige geveohten aan de Dardanellen.
Charge van de Schotaohe Hooglan
ders. Stormaanval van Italiaansbho im-
lanterde. In de Karpathen, een massa
graf. Brug in het üngtal aan den Uazo-
keT-paa in Galdoië, door dte Russen opge
blazen. Het nieuwste portret van Gene
raal Von Hindenburg. ToortsHet do-
èleeren van het Vrijwillige Landweercorps
te Maastricht, na de uitreitóng van het
Vaandel, voor H. M. do Koningin. Het
Openluchtspel „He Verloren Zoon", met 5
foto's.
XXIV. (Slot).
Het Steun comité Ledden „Oorlogstoe-
sbamd. 1914" schrijft ons:
We zijn nu aan liet eind van 00125e be
schouwingen gekomen on mogen vol
doening in ons slotoverriobb er op wijzen,
dat door onze instelling in het tijdvak van
Augustus 1914 tot 1 Mei '1.1. meer dam 1800
gezinnen met een bedrag van ruim 70.000
gulden in geld (huurboms hierbij inbegre
pen) zijn gesteund, terwijl daarenboven
meer dan 200 kaarben voor eten zijn uit
gereikt. Het comité is de Leidsche burge
rij dankbaar, dat zij het daartoe in staat
gesteld heeft. Het moet voor de ingezete
nen, die hun gaven voor <le getroffenen
'dloor den oorlogstoestand ter beschikking
van liet comité gesteld hebben evenzeer
een voldoening zijn te weten, dat dloor hun
steun een groot doeil hunner mede
burgers voor inzinking zijtn bewaard. Hoe-
vel en waren, zoo de verleende hulp niet
war bewezen, tot cliepo armoede verval
len c-n hadden bij instellingen van welda
digheid om onderstand moeten aanklop
pen. Dit is gelukkig door den betoonden
burgerzin van de gevers voorkomen. Velen
mogen het thans met minder moeten doen
dan vóór den oorlog, gebrek is er toch in
de voorbijgegane periode niet geleden en
kon niet in alle behoeften worden voorzien
en aan alle wens bh en voldaan, toch is de
steun van het comité veler nooden tege
moetgekomen
Het Comité meent, dat het de burgerij
uit de verstrekte gegevens zal gebleken
zijn, -dat het zijn arbeid niet te vroeg be
gonnen is. Maar het za.l haar evenzeer dui
delijk geworden zijn, dat het zijn taak nog
niet volbracht heeft-. Hoevelen toch had
den op den lstieoi Mei, tot welken datum
de verslagen handelen, nog behoefte aan
steun. Hcevelen hebben nog thans van don
oorlogstoestand te lijdenToegegeven
moet worden, dab de algemeeme toestand,
vergeleken bij dien van den herfst in het
vorige j aar veel verbeterd is, maa/r nie
mand zal durven beweren, dat hij is als
vóór den oorlog. Vandaar clat het Comité
zich genoodzaakt zalg en ziet om zijn ar
beid voort te zetten. En hoe zal het in
den komenden winter gesteld
zijn?
Toen het< comité zijn werk begon, meen
de ieder, dat het enkele maan den daarna
afgedaan zou zijn. En nu? Over enkele da
gen woedt dc oorlog reeds oen. jaar en nie
mand durft voorspellen, wanneer de vre
de onder de volkeren zal teruggekeerd
zijn. "Werd niet nog pas de profetie^ ge
hoord, dat de krijg nog wel een vol jaar
na dezen zou dJuren en maken de oorlog-
oerenden zich niet gereed tot voortzet
ting van den strijél heel den komenden
winter door
Daarmede moet gerekend worden, ook
door het comité. Heb mag zijn werk niet
halverwege in den steek laten. Maar ook
de burgerij dient er mede te rekenen. Ook
zij mag niet verlaten, wat zij begonnen
heeft. Er is voor haar ook nog werk te
dioenZij moet de handen steunen van
hen, die voor haar de minderbedeelden in
hun zorgen tegemoetkomen, die namens
haar do nooden, door de tijden verwekt,
helper» lenigen.
Ia zij zich haar roeping in dezen bewust,
dan zal zij zeker niet nalaten haar offers bij
het comité to storten. Het comité heeft,
door de ervaring van bijna een jaar, ver
trouwen gekregen in het plichtsgevoel en
de weldadigheidszin der Leidsche burgerij
en durft er op rekenen, dat deze zijn ar
beid niet vergeten zal. Waar de uitgaven
thans week voor week nog vrij hoog zijn,
wekt zij daarom ieder op, die geven kan,
rijn bijdragen bij het comité te offeren. En
als heb straks voor den. komenden winter
een nieuw beroep zal doen op de Leidsche
burgerij, spreekt het de verwachting uit,
dat dez-e met ruime bdj-drage de voortzet
ting van dén arbeid1, die ook haar arbeid is,
mogelijk zal maken.
Enkele bladen bevatten in hoofdartikels
ibe&ehouwingen over de door de Tweede
Kamer aangenomen landstormwet.
„DE TIJD" scwi'ijft o.a.:
„Wij hoorden (bij dezo gelegenheid ook
weer iets van het Volksleger in de toe
komst,; maar veol was het weer niet.
„Reeds tal van jaren heeft men het op
politieke vergaderingen en jin parade-gé-
schriften over een Volksleger, zonder dat
ooit is uitgemaakt, wat men er onder ver-
ptaat. Het zijn vooral de sociaal-democra
ten, die voor een Volksleger zijn, of al
thans voor iets, wat ze zoo noemen.
„Hu was er bij de behandeling van de
Landstormwet misschien een gelegenheid
geweest, om over dat Volksleger wat meer
lioht te verspreiden en 'n oogenblik scheen
het, of er een straaltje zou doorbreken.
„'t Was op 't laatst van de middagzitting,
dat de heer Schaper, thans leider der
socialistische partij, de huidige legervor
ming bestreed, wegens den kastegeest en
het kazerneleven, en daartegenover stel
de wat op het program der S. D. A. B.
stond n. L Volkswapening, Volksleger.
„De heer Patijn riep toen uit: „Elk
Volksleger gaat eerst in de kazerne".
„Waarop de heer Schaper weer: „Daar
moeten we nog cens over spreken. Dat
hoeft nog niet".
„Verder kwam het niet. Er zal dus nog
eens door de beweerde voorstanders van
een Volksleger over de beteekenis ervan
en over de vorming en wellicht ook over
zijn taak bij vrede of oorlog moeten on
derhandeld worden. Voorloopig gaat het
weer naar de plaats, waar het vandaan is
gekomen, n.l. naar het politieke schim
menrijk. Hoe de afkeer van het Kazerne
leven is te rijmen met het socialisme, is
al even duidelijk, daar een socialistische
maatschappij de geheele menschheid tot
één groote kudde zal bij een drijven, in be
naming verschilt kastegeest nog minder
van den door hot socialisme aangek week
ten klassegeest-, als het verschil in den
klank der woorden.
„De heer Schaper heeft gisteren een
schoone gelegenheid laten voorbijgaan,
ona eens wat naders bekend te maken om
trent de militaire begrippen van heb socia
lisme. Zijn volksleger bleef nog in den
mist".
Uit „HET CENTRUM".:
„Het ontwerp is thans naar verschillende
zijden ingedijkt.
„En al zullen, naar het zich laat aan
zien, de te brengen persoonlijke en finan-
cieele - offers nog zwaar genoeg wegen,
wat met deze wet van de .Natie wordt ge-
eisoht, krijgt dan toch een tijdelijk en
voorbijgaand karakter en draagt als zoo
danig het cachet van iets abnormaals,
waarop men zich niet zal mogen beroepen
onder normale omstandigheden.
„Het zal zaak rijn dat daaraan terdege
worde vastgehouden door allen, die wars
zijn van militaristische strevingen.
„Dat deze laatste zich niet meer zullen
doen gevoelen, is bezwaarlijk aan te ne
men.
„Tijdens den oorlog en ook na den oor
log zullen de militaristen terrein trach
ten te winnen en binnen korter of langer
tijd zich datgene pogen te verzekeren, wat
zij nu reeds gaarne hadden binnen gehaald
of ingeleid.
„Daarom blijve men waakzaam en worde
tegenover heb drijven naar algemeenen
dienstplicht met al den aannkleve van
dien, voortdurend herinnerd aan den dui
delijk uitgesproken en nu ook duidelfijk
omschreven aard van het ontwerp, welks
intrekking, dank zij het amendement-V an
Basse van Ysselt, feitelijk een kwestij van
tijd is geworden.
„Yan oen overgangsperiode naar een toe
stand van alle man soldaat en alle man
naar de kazerne, mag geen sprake zijn en
men zal zich daartoe nooit op de aanne
ming van dit ontwerp kunnen beroepen
Aan het slot van een artikel: „Bij de
Scherven", schrijft „HET VOLK."
„Nadat Ter Laan eraan had herinnerd,
dat hier blijkbaar een nieuw legerwet-
schandaal ontijdig door den minister zelf
was onthuld, vroeg minister Bosboom op
nieuw het woord, en verklaarde, dat de
regeering zich zou houden aan de verkla
ring in do memorie van anfcwooru, en zon
der nadere toestemming van do Kamer
niet meer mannen zou oproepen dan voor
de aflossing van de landweer noodig zijn.
En later nam hij, verzuchtende: „de Te-
geering moet de gevolgen van naar fout
dragen", het amendement van de commis
sie van rapporteurs over, en gaf aan rijn
voorstel ook den naam van een aflossings-
ontwerp.
„Hiermee waren de verbolgen vrijzinni
gen voor het oogenblik tevreden: zij stem
den met allo andere burgerlijke heeren
vóór het ontwerp.
,Yoor een ontwerp, dat, hoezeer nu ook
besnoeid, toch onmogelijk meer kan wor
den beschouwd als een® op zichzelf staan-
den maatregel. Een ontwerp dat slechts
het begin is van een stelselmatige uitbrei
ding van onze weermacht, een ontwerp,
waarbij de neutraliteitspolitiek zooals zij
sedert Augustus werd gevoerd, wordt ver
laten, en oen nieuwe weg ingeslagen, dc
Weg van de volledige volksbewa-penmg, aan
welks einde ligt de deelneming van on3
land in den wereluoorlog. Of die weg ten
einde zal worden afgeloopen hangt niet
meer allereerst af van de regeering, cfo
beslissing ligt veeleer bij de stokebranden
aan den eenen, n-uj de vastbesloten strijders
voor den vrede aan u.en anderen kant.
„Bij deze korte t-oelichting moeten wij
het heden latendat het gebeurde nog stof
geeft tot velerlei beschouwing, zullen
wij wel niet behoeven te zeggen".
In heb Julinummer van de „VEGETARI- I
SCHE BODE" kwam een artikeltje voor over
de vraag, of een vegetariër, met een
gerust geweten kan tennissen.
Het netwerk van tennisrakets bestaat uit
geprepareerde kattendarmen. Indien de kat
ten gedood worden om de darmen, mag een
vegetariër dat niet in de hand werken. Als
de darmen bijproduct zjjn en de katten
wegens het vel werden vermoord, staat de
zaak ©enigszins ander3.
Zoo is de fijne onderscheiding in het arti
keltje gemaakt.
De schrijver vraagt nog naar een adres
voor jrakets, van geoorloofd materiaal ge
maakt, en eindigt met de opmerking, dat
het voor ons nooit zoo pïjnlijk is van ge
not afstand te doen, als 'fc voor lagere schep
selen is, te worden vermoord.
„DE BLIJDE WERELD'', die dit artikeltje
kortelijk weergeeft, steekt er, hoewel de
schrijver zichzelf dierenvriend en vegeta
riër noemt, aldus den draak mede:
„De kattendarm wordt niet alleen voor
rakets, maar ook voor violen gebruikt. De
ethische violist staat dus ook voor het
pijnlijke vraagstuk, of hij de kat haar
darmen zal laten of zijn kunst trouw blij
ven. Misschien zijn er echter wel snaren,
van poesjes afkomstig, die een natuur
lijken dood zijn gestorven, en anders moet
men het geweten maar gerust stellen met
de gedachte, dat de darm waarschijnlijk wel
een bijproduct is, omdat het kattenvel toch
meer waard is dan de kattendarm. Heele-
maal in orde is het dan nog wel niet, want
men werkt den moordlust in de hand, wan
neer men den moordenaar beloont, al zcu
het ook met een paar centen zijn voor een
kattenhaartjje."
De heer J. S. Meuwsen schrijft in het
„ORGAAN VAN DEN MIDDENSTAND" over
de wet-Aalberse, en waarschuwt zijn mede-
midd&nstanders tegen overdrijving.
Het is noodig zoo lezen wij dat de
Nederlandsche Midden tand tot accoord komt,
en dat besloten wordt omi geen aanklach
ten over oneerlijke concurrentie direct doör
handeldrijvenden te laten doen, doch alle
feiten van geconstateerde gevallen ter ken
nis der organisatie te brengen. De Midden
standsorganisatie zou bijv. door het in
stellen van een kleine commissie van rechts
geleerden (die op haar beurt, zooals dit
elders reeds geschiedt, voor bepaalde prac-
tische gevallen de voorlichting van deskun
digen kan inroepen), aan welke commissie
alle ter barer kennis gebrachte gevallen
van oneerlijke concurrentie zouden worden
verwezen, een o.i. uitmuntend werk doen.
Indien de commissie over een te barer
kennis gebracht geval geoordeeld heeft,.dat
het valt onder de wet-Aalberse, zou de Mid
denstandsorganisatie, den man, die z'ch aan
oneerlijk gedoe heeft schuldig gemaakt, kun
nen waarschuwen, en hem aanmanen er di
rect mede op te houden, daar hij anders
vervolgd zal worden.
En indien dan blijkt, dat hij, ciettegen-
staande deze waarschuwing, toch door blijft
gaan met zijn oneerlijke handelingen, dan
kan de Middenstandsorganisatie een aan
klacht bij de rechtbank indienen.
Door deze taktiek te volgen, wordt be
reikt:
le. dat de wet, door aanklachten van
twijfelachtige gevallen niet in miskrediet
konit;
2e. dat de oneerlijke hande'aar, óf door
overreding zijn oneerlijke handelwijze laat
varen, óf, blijft hij daarmee de orgaan, veor
den strafrechter wordt gebracht en zijn ver
diende straf verkrijgt;
3e. gaat het persoonlijk karakter van
strijd tusschen de handelaars onderling ver
loren, en treedt de organisatie iu haar ge
heel voor het individu op.
Vergadering van Dinsdagavond halfnegen.
J Voorzitter: J. J. G. baron Yan
_L Yoorst tot Yoorst
GELOOFSBRIEVEN Mr. REGOUT.
'Ingekomen zijn de geloofsbrieven van mr*
ij. H. W. Regout, afgetreden in verband
met zijn benoeming tot buitengewoon- en tij»-
delijk gezant bij den Paus, en door de Prov.
Staten van Noord-Brabant opnieuw geko
zen tot lid der Eerste Kamer; zij worden
gesteld in handen van een commissie, be
staande uit de heeren Van Hol the tot Ech
ten, Bosch van Oud-Amelisweerd en Yan
.Wolderen baron Rengers.
De commissie zal in een volgende ver
gadering rapport uitbrengen.
REGELING VAN WERKZAAMHEDEN.
Besloten wordt onmiddellijk na de ver
gadering in de afdeelingen te gaan tot on
derzoek van de wetsontwerpen betreffende
het langer in-dienst-houden van ingelijfden
bij de'militie en van dienstplichtigen bij' de
landweer; voorts om Woensdagmorgen om
elf uren in de afdeelingen te vergaderen tot
onderzoek van verschillende wetsontwerpen.
COMITE-GENERAAL.
Verder wordt, overeenkomstig een voord
stel van de centrale afdeeling besloten om
Woensdag een vergadering met gesloten deu
ren te houden, 's namiddags om halfdrie.
Onmiddellijk daarna zullen in apenbare
vergadering behandeld worden de jooven-
genoemde wetsontwerpen tot langer in-
dienst-Louden van militie en landweer.
De VOORZITTER deelde daarna nog mede,
dat het zijn voornemen is, om, indien de
Kamer met het afdeelingsonderzoek tijdig
gereed komt, Vrijdag a.s. om elf uren een'
Openbare vergadering te houden; zoo niet,
dan zal het noodzakelijk zijn om de Kamer
Dinsdag of Woensdagmiddag der volgende
week om 2 uren in openbare vergadering
weer bijeen te roepen.
De openbare vergadering wordt hierna
gesloten. De Kamer gaat in de afdeelingen.
Met gesloten deuren zouden gisternaniid-
dag door deze rechtbank behandeld worden
de zaken tegen M. van E., huisvrouw van
Van L., en j. J. van M., beiden te Leiden,
beklaagd resp1. van gelegenheid en midde
len verschaffen tot het plegen van een
br de wet verboden praktijk en van deze
zelve.
Een getuige was echter niet verschenen
en bleek na informatie in het Ziekenhuis
te zjjn, weshalve deze zaken drie weken
werden uitgesteld.
Tegen den minderjarigen Leidschen jon
gen P. H. K.. evenals de in de vorige zaken
genoemde beklaagden gedetineerd, werd,
eveneens in een z'.t'.ing met gesloten deuren
wegens diefstal (ladelichting) zes maanden
tuchtschool gevraagd.
Naar wij vernamen, weigerde ook een der
beide getuigen iii een strafzaak tegen een
minderjarige to 's-Gravenhage, welke gis
teren met gesloten deuren werd beliandeld,
den eed af te leggen, op grond, dat hij niet
behoorde tot een kerkgenootschap.
De officier zag zich derhalve genoodzaakt
vrijspraak voor den beklaagde te reqniree-
ren. Ook in dit geval sprak de rechtbank
den beklaagde, evenals in het reeds gisteren
vermelde, onmiddellijk vrij.
Naar hot Duitsali van
HIERONYMUS LORM.
(Na-druk verbod-on.)
Jare-n geloden gaf een zeer knappe doc
tor een philosdfisah werk uit-, and'er don ti
tel van: „Beschouwingen ovor de wereld".
Het was een zeer diklijvig boek, dat zijn
onderzoekingen begon met do vraag, of de
Wereld werkelijk bestond? En aan 't slot
zijner nasporingen kwam de metaphysic
ker tob do verrassende conclusie, dat die
Wereld toch inderdaad bestond.
Er zijn in Ween en, evenals elders in de
samenleving, menschen, die, hoewel zij
door zorgen noch geldnood van de vreug
de de3 levens uitgesloten zijn, aan hun op
vattingen over de wijze, hoe zij tegenover
het carnaval staan, do vraag laten vooraf
gaan, of het carnaval werkelijk bestaat.
Deze uitzonder in gsm eri soli en geven wel is
waar geen philosof: ,oh werk uit, dooh
misschien zijn zij nog grooter philosofen
dan do vervaardiger van het werk „Be
schouwingen over de wereld". Men moet
zich hen toch even 'herinneren, al is er ver
der ook bitter weinig- over hen te vertel
len, als alleen hot feit, dat er dergelijke
wonderlijke menschcn bestaan. Zij zijn
noch Bwaarmoedigen, noch menschonha-
fcers, noch verachters eener goede con
versatie, noch vervult van haat jegens
vrouwenzij hebben alleen maar een aan
geboren tegenzin tegen allen fecstelijk-
■drukdoenerigen omgang. Zij voelen zich
wee om 't hart worden, als zij de gansohe
mensahheid riah zien zotten in oen gebrui
kelijke, slechts door den kalender gecom
mandeerde beweging: zij hebben geen lust
om zich op commando te amuseeren zij
heiligen den Zondag, maar hun pretjes
brengen zij op den Maandag over. Zij doe
len cadeaux uit, maar nooit op verjaarda
gen of Kerstdagenzij dansen graag, maar
eerst wanneer niemand er meer aan denkt
om een bal te geven.
Dé aandacht wordt even op hen geves
tigd, puur alleen, opdat men rioh horinne-
re, dat rij in de wereld bestaanmeer valt
er van hen niet te vertellen. Ér zal stel
lig onder de danslusbigen en and'ero bal
bezoekers menigeen zijn, die iets van het
zoo-even genoemde type in zich heeft, doch
niet den moed bezit rioh af tè scheiden.
Hoe een man van dit slag er toe go-
bracht werd in den winter een druk be
zocht gemaskerd bal to bezoeken, is een
geschiedenis, die uit den tijd stamt, toen
men in Ween en zich nog verlustigde in de
„Redouten" cn niet verzot was in het na-
a/pen van Parijsoho opera-bals.
Do man is dood. Wij zullen hem Ewald
noemen. Niet alleen in zijn genoegens, maar
ook in zijn neigingen een eenzamen, niet
alled'aagso'hen weg bewandelende, voelde
hij eon stille, hopeloozo, eigenlijk onmogelij
ke liefcüe; hij, een burgerman, ontbrandde in
liefde voor een vorstin. Deze had natuurlijk
niet het flauwsto vermoeden van het heelo
bestaan van dezen gloeienden, maar op mij
len af stands van haar kring levenden ver
eerder. Andere vrouwen zou oen misschien
opgelet hebben, wat rijn eigen kennissen
reeds lang opgevallen was, do hardnekkig
heid n.l. waarmee hij de sporen der voor
name dam© volgde; zijn onvermijdelijke aan
wezigheid, zoo vaak zij voor cl'o komedie, voor
een winkel, voor het paleis uit haar rijtuig
steoghet uithoudingsvermogen, waarmee
hij den binocle gericht hield op baar loge..
Doch door vrouwen uit die kringen worden
dergelijke existenties niet waargenomen, al
schijnen ze> nog zoo zichtbaar-topdringendi
aan het gewone oog. Dit wakkerde zijn ver
metelheid aan, om zelfs 's zomers de vorstin
te volgen naar haar goederen, daar hij an
ders de velerlei toevallige ontmoetingen in
een groote stad zou moeten ontberen.
's Winters vermeed hij, om zijn afkeer
tegen openbare feesten, de gemaskerde bals
in de Redoutenzaal bij tc wonen, waar hij
buitendien de aanwezigheid der aangebodene
niet verwachten kon. Geheel onverwachte
ontving hij op een „jeudi gras" een biljet
waarvan het papier, evenals den vorm en
schrift, een onmiskenbaar eachct droegen
van aristocratische afkomst.
De inhoud was een verzoek om 's avonds
op het Redout.enbal te verschijnen. Een toe
speling op zijn „heimelijke" liefde deed
Ewald trillen. In naam dezer liefde werd
hem gesmeekt- om op de aangewozen plaats
niet tc ontbroken. Het voorwerp zijner ver-
eering dreigde een gevaar, dat hij alleen met
zijn stille, trouwe en diepe gevoelens kon
afwonden. Eon gemaskerde zou hem hcV
n ood-zak cl ijk 0 toevertrou wen.
Het briefje kon een mystificatie zijn van
een „goede kennis", die steeds bij" do hand
is om onder 't voorwendsel van een grap
een „vriend" het onaangenaamste aan te
doen, waarover hij dan nog tor wille van
do goede manieren zijn verrukking dient te
uiten. Misschien had men wel een wedden
schap aangegaan om hem. tol het bezoeken
van een feest te brengen, waar hij rich
steeds buiten had1 weten, te houden, en be
diende men zich daartoo van een list-, hij
was immers vaak genoeg geplaagd.
Maar wie had het briefje een zoo veer-
naam cachet weten tc geven? En wat de
hoofdzaak betreft, wie had buitendien van
de stille ontmoeting iets kunnen weten, die
juist een dag te voren heel toevallig had.
plaats gevonden, en waarop in de eigenaar
dige regelen was gezinspeeld go worden?
Ewald wikte en woog het vóór en tegen
vele uren lang. Rc-eds waren do schouw
burgen gesloten en steeds nog zat hij be
sluiteloos bij den haard. Heeft echter de
liefde ooi-t onnstigon schroom gevoeld, om
juist het sprookjesachtige niet als waar
aan te nemen Was het niet een poging
waard, dat heb schijnbaar onmogelijke
niét juist-, midden in de dolle zotternij" van
den vastenavond, eon verborgen plaat-sje
te zijner verwezenlijking zocht?
Een halfuur vóór middernacht trad
Ewald de stik-volle Rcdouten-zalen bin
nen.
Met moeite baande hij zich een weg door
do groote en de kleine zaal. Hij trof hier
en daar oen paar bekenden, die hem ter
loops groetten, doch verder geen waarde
aan rijn verschijnen hechttenzij hadden
waarschijnlijk hun eigen belangen dezen
avondDat gaf hem moed en kalmte.
Reeds begon het hier en daar to dun
nen verschillende maskers hadden onver
schillige cf spottende woorden tot Ewald
gefluisterd, zonder dat hij het geringste
verband met zijn gewensohte ontmoeting
daaruit, kon afleiden. Met beklemd ge
moed dacht hij er aan, boe hij hier mis
schien de dupo was geworden van grap
penmakers, die hem echter tot nu toe nog
onzichtbaar waren gebleven reeds was lnj
dien uitgang genadé-rd, toeu twee volko
men gelijko domino's hem in den weg tram
den.
Bij do eerste woorden, welke een der ge-
maskerden hem toefluisterde, doorschok
te hem een rilling van verrassing. De
woorden waren gelijk aan die, welke het
briefje liad bevat. Zijn oogen monsterden
scherp do gestalte vóór hem en niets aan
haar weersprak do indien titeit met do be
minnelijk o gestal to der vorstin, hoewel
deze uiterlijke omstandigheid geen waar
borg gaf, dat er geen bedrog in het spel
kon zijn.
„Je bent gekomen", zei het masker
naast hem gaande, evenals haar begeleid
ster, „en daaruit mag ik gelooven, dat je
tot een daad zoudt kunnen besluiten, die
men van jou zou kunnen vragen?"
„Het is de vraag, wie die daad ver
langt en wie ze geldt," antwoordde Ewald,
„en kun je daarop het juiste antwoord ge
ven, dan is niets in mijn leven, nooh dit
leven zelf, een offer, als ik het kan prijs
geven."
„Kun je nog in het onzekere zijn, wie
met je spreekt?" vroeg zij.
„Zeg liever, of ik het gelooven mag!"
riep hij„hoo mooier het is, hoe meer ik
het voor een droom, een fantasie, oen
sprookje moet houden."
„Vreemd noodlot van een masker!" riep
zij uit; „in plaats van blij te zijn niet her
kend to worden, moet ik trachten mij her
ken-baar te makenin plaats mij te ver
bergen, beken ik openlijk, wie ik ben in
plaats vam te bedriegen, zoek ik naar eeaa