Pfggft No. 16998 Woensdag «Juli» Tweede Blad. A° 1915. Het Steuncomité. Persoverzicht. Eerste Kamer. Hsagsche Rechtbank. FEUILLETON. Van een Carnavalsavond. IDSCH •MuSeamA Het morgen verschijnend No. bevat vele aotueele Oorlogsfoto's o.a. als voorplaat: Gevechten, aan den oever van d» Narew. Hevige geveohten aan de Dardanellen. Charge van de Schotaohe Hooglan ders. Stormaanval van Italiaansbho im- lanterde. In de Karpathen, een massa graf. Brug in het üngtal aan den Uazo- keT-paa in Galdoië, door dte Russen opge blazen. Het nieuwste portret van Gene raal Von Hindenburg. ToortsHet do- èleeren van het Vrijwillige Landweercorps te Maastricht, na de uitreitóng van het Vaandel, voor H. M. do Koningin. Het Openluchtspel „He Verloren Zoon", met 5 foto's. XXIV. (Slot). Het Steun comité Ledden „Oorlogstoe- sbamd. 1914" schrijft ons: We zijn nu aan liet eind van 00125e be schouwingen gekomen on mogen vol doening in ons slotoverriobb er op wijzen, dat door onze instelling in het tijdvak van Augustus 1914 tot 1 Mei '1.1. meer dam 1800 gezinnen met een bedrag van ruim 70.000 gulden in geld (huurboms hierbij inbegre pen) zijn gesteund, terwijl daarenboven meer dan 200 kaarben voor eten zijn uit gereikt. Het comité is de Leidsche burge rij dankbaar, dat zij het daartoe in staat gesteld heeft. Het moet voor de ingezete nen, die hun gaven voor <le getroffenen 'dloor den oorlogstoestand ter beschikking van liet comité gesteld hebben evenzeer een voldoening zijn te weten, dat dloor hun steun een groot doeil hunner mede burgers voor inzinking zijtn bewaard. Hoe- vel en waren, zoo de verleende hulp niet war bewezen, tot cliepo armoede verval len c-n hadden bij instellingen van welda digheid om onderstand moeten aanklop pen. Dit is gelukkig door den betoonden burgerzin van de gevers voorkomen. Velen mogen het thans met minder moeten doen dan vóór den oorlog, gebrek is er toch in de voorbijgegane periode niet geleden en kon niet in alle behoeften worden voorzien en aan alle wens bh en voldaan, toch is de steun van het comité veler nooden tege moetgekomen Het Comité meent, dat het de burgerij uit de verstrekte gegevens zal gebleken zijn, -dat het zijn arbeid niet te vroeg be gonnen is. Maar het za.l haar evenzeer dui delijk geworden zijn, dat het zijn taak nog niet volbracht heeft-. Hoevelen toch had den op den lstieoi Mei, tot welken datum de verslagen handelen, nog behoefte aan steun. Hcevelen hebben nog thans van don oorlogstoestand te lijdenToegegeven moet worden, dab de algemeeme toestand, vergeleken bij dien van den herfst in het vorige j aar veel verbeterd is, maa/r nie mand zal durven beweren, dat hij is als vóór den oorlog. Vandaar clat het Comité zich genoodzaakt zalg en ziet om zijn ar beid voort te zetten. En hoe zal het in den komenden winter gesteld zijn? Toen het< comité zijn werk begon, meen de ieder, dat het enkele maan den daarna afgedaan zou zijn. En nu? Over enkele da gen woedt dc oorlog reeds oen. jaar en nie mand durft voorspellen, wanneer de vre de onder de volkeren zal teruggekeerd zijn. "Werd niet nog pas de profetie^ ge hoord, dat de krijg nog wel een vol jaar na dezen zou dJuren en maken de oorlog- oerenden zich niet gereed tot voortzet ting van den strijél heel den komenden winter door Daarmede moet gerekend worden, ook door het comité. Heb mag zijn werk niet halverwege in den steek laten. Maar ook de burgerij dient er mede te rekenen. Ook zij mag niet verlaten, wat zij begonnen heeft. Er is voor haar ook nog werk te dioenZij moet de handen steunen van hen, die voor haar de minderbedeelden in hun zorgen tegemoetkomen, die namens haar do nooden, door de tijden verwekt, helper» lenigen. Ia zij zich haar roeping in dezen bewust, dan zal zij zeker niet nalaten haar offers bij het comité to storten. Het comité heeft, door de ervaring van bijna een jaar, ver trouwen gekregen in het plichtsgevoel en de weldadigheidszin der Leidsche burgerij en durft er op rekenen, dat deze zijn ar beid niet vergeten zal. Waar de uitgaven thans week voor week nog vrij hoog zijn, wekt zij daarom ieder op, die geven kan, rijn bijdragen bij het comité te offeren. En als heb straks voor den. komenden winter een nieuw beroep zal doen op de Leidsche burgerij, spreekt het de verwachting uit, dat dez-e met ruime bdj-drage de voortzet ting van dén arbeid1, die ook haar arbeid is, mogelijk zal maken. Enkele bladen bevatten in hoofdartikels ibe&ehouwingen over de door de Tweede Kamer aangenomen landstormwet. „DE TIJD" scwi'ijft o.a.: „Wij hoorden (bij dezo gelegenheid ook weer iets van het Volksleger in de toe komst,; maar veol was het weer niet. „Reeds tal van jaren heeft men het op politieke vergaderingen en jin parade-gé- schriften over een Volksleger, zonder dat ooit is uitgemaakt, wat men er onder ver- ptaat. Het zijn vooral de sociaal-democra ten, die voor een Volksleger zijn, of al thans voor iets, wat ze zoo noemen. „Hu was er bij de behandeling van de Landstormwet misschien een gelegenheid geweest, om over dat Volksleger wat meer lioht te verspreiden en 'n oogenblik scheen het, of er een straaltje zou doorbreken. „'t Was op 't laatst van de middagzitting, dat de heer Schaper, thans leider der socialistische partij, de huidige legervor ming bestreed, wegens den kastegeest en het kazerneleven, en daartegenover stel de wat op het program der S. D. A. B. stond n. L Volkswapening, Volksleger. „De heer Patijn riep toen uit: „Elk Volksleger gaat eerst in de kazerne". „Waarop de heer Schaper weer: „Daar moeten we nog cens over spreken. Dat hoeft nog niet". „Verder kwam het niet. Er zal dus nog eens door de beweerde voorstanders van een Volksleger over de beteekenis ervan en over de vorming en wellicht ook over zijn taak bij vrede of oorlog moeten on derhandeld worden. Voorloopig gaat het weer naar de plaats, waar het vandaan is gekomen, n.l. naar het politieke schim menrijk. Hoe de afkeer van het Kazerne leven is te rijmen met het socialisme, is al even duidelijk, daar een socialistische maatschappij de geheele menschheid tot één groote kudde zal bij een drijven, in be naming verschilt kastegeest nog minder van den door hot socialisme aangek week ten klassegeest-, als het verschil in den klank der woorden. „De heer Schaper heeft gisteren een schoone gelegenheid laten voorbijgaan, ona eens wat naders bekend te maken om trent de militaire begrippen van heb socia lisme. Zijn volksleger bleef nog in den mist". Uit „HET CENTRUM".: „Het ontwerp is thans naar verschillende zijden ingedijkt. „En al zullen, naar het zich laat aan zien, de te brengen persoonlijke en finan- cieele - offers nog zwaar genoeg wegen, wat met deze wet van de .Natie wordt ge- eisoht, krijgt dan toch een tijdelijk en voorbijgaand karakter en draagt als zoo danig het cachet van iets abnormaals, waarop men zich niet zal mogen beroepen onder normale omstandigheden. „Het zal zaak rijn dat daaraan terdege worde vastgehouden door allen, die wars zijn van militaristische strevingen. „Dat deze laatste zich niet meer zullen doen gevoelen, is bezwaarlijk aan te ne men. „Tijdens den oorlog en ook na den oor log zullen de militaristen terrein trach ten te winnen en binnen korter of langer tijd zich datgene pogen te verzekeren, wat zij nu reeds gaarne hadden binnen gehaald of ingeleid. „Daarom blijve men waakzaam en worde tegenover heb drijven naar algemeenen dienstplicht met al den aannkleve van dien, voortdurend herinnerd aan den dui delijk uitgesproken en nu ook duidelfijk omschreven aard van het ontwerp, welks intrekking, dank zij het amendement-V an Basse van Ysselt, feitelijk een kwestij van tijd is geworden. „Yan oen overgangsperiode naar een toe stand van alle man soldaat en alle man naar de kazerne, mag geen sprake zijn en men zal zich daartoe nooit op de aanne ming van dit ontwerp kunnen beroepen Aan het slot van een artikel: „Bij de Scherven", schrijft „HET VOLK." „Nadat Ter Laan eraan had herinnerd, dat hier blijkbaar een nieuw legerwet- schandaal ontijdig door den minister zelf was onthuld, vroeg minister Bosboom op nieuw het woord, en verklaarde, dat de regeering zich zou houden aan de verkla ring in do memorie van anfcwooru, en zon der nadere toestemming van do Kamer niet meer mannen zou oproepen dan voor de aflossing van de landweer noodig zijn. En later nam hij, verzuchtende: „de Te- geering moet de gevolgen van naar fout dragen", het amendement van de commis sie van rapporteurs over, en gaf aan rijn voorstel ook den naam van een aflossings- ontwerp. „Hiermee waren de verbolgen vrijzinni gen voor het oogenblik tevreden: zij stem den met allo andere burgerlijke heeren vóór het ontwerp. ,Yoor een ontwerp, dat, hoezeer nu ook besnoeid, toch onmogelijk meer kan wor den beschouwd als een® op zichzelf staan- den maatregel. Een ontwerp dat slechts het begin is van een stelselmatige uitbrei ding van onze weermacht, een ontwerp, waarbij de neutraliteitspolitiek zooals zij sedert Augustus werd gevoerd, wordt ver laten, en oen nieuwe weg ingeslagen, dc Weg van de volledige volksbewa-penmg, aan welks einde ligt de deelneming van on3 land in den wereluoorlog. Of die weg ten einde zal worden afgeloopen hangt niet meer allereerst af van de regeering, cfo beslissing ligt veeleer bij de stokebranden aan den eenen, n-uj de vastbesloten strijders voor den vrede aan u.en anderen kant. „Bij deze korte t-oelichting moeten wij het heden latendat het gebeurde nog stof geeft tot velerlei beschouwing, zullen wij wel niet behoeven te zeggen". In heb Julinummer van de „VEGETARI- I SCHE BODE" kwam een artikeltje voor over de vraag, of een vegetariër, met een gerust geweten kan tennissen. Het netwerk van tennisrakets bestaat uit geprepareerde kattendarmen. Indien de kat ten gedood worden om de darmen, mag een vegetariër dat niet in de hand werken. Als de darmen bijproduct zjjn en de katten wegens het vel werden vermoord, staat de zaak ©enigszins ander3. Zoo is de fijne onderscheiding in het arti keltje gemaakt. De schrijver vraagt nog naar een adres voor jrakets, van geoorloofd materiaal ge maakt, en eindigt met de opmerking, dat het voor ons nooit zoo pïjnlijk is van ge not afstand te doen, als 'fc voor lagere schep selen is, te worden vermoord. „DE BLIJDE WERELD'', die dit artikeltje kortelijk weergeeft, steekt er, hoewel de schrijver zichzelf dierenvriend en vegeta riër noemt, aldus den draak mede: „De kattendarm wordt niet alleen voor rakets, maar ook voor violen gebruikt. De ethische violist staat dus ook voor het pijnlijke vraagstuk, of hij de kat haar darmen zal laten of zijn kunst trouw blij ven. Misschien zijn er echter wel snaren, van poesjes afkomstig, die een natuur lijken dood zijn gestorven, en anders moet men het geweten maar gerust stellen met de gedachte, dat de darm waarschijnlijk wel een bijproduct is, omdat het kattenvel toch meer waard is dan de kattendarm. Heele- maal in orde is het dan nog wel niet, want men werkt den moordlust in de hand, wan neer men den moordenaar beloont, al zcu het ook met een paar centen zijn voor een kattenhaartjje." De heer J. S. Meuwsen schrijft in het „ORGAAN VAN DEN MIDDENSTAND" over de wet-Aalberse, en waarschuwt zijn mede- midd&nstanders tegen overdrijving. Het is noodig zoo lezen wij dat de Nederlandsche Midden tand tot accoord komt, en dat besloten wordt omi geen aanklach ten over oneerlijke concurrentie direct doör handeldrijvenden te laten doen, doch alle feiten van geconstateerde gevallen ter ken nis der organisatie te brengen. De Midden standsorganisatie zou bijv. door het in stellen van een kleine commissie van rechts geleerden (die op haar beurt, zooals dit elders reeds geschiedt, voor bepaalde prac- tische gevallen de voorlichting van deskun digen kan inroepen), aan welke commissie alle ter barer kennis gebrachte gevallen van oneerlijke concurrentie zouden worden verwezen, een o.i. uitmuntend werk doen. Indien de commissie over een te barer kennis gebracht geval geoordeeld heeft,.dat het valt onder de wet-Aalberse, zou de Mid denstandsorganisatie, den man, die z'ch aan oneerlijk gedoe heeft schuldig gemaakt, kun nen waarschuwen, en hem aanmanen er di rect mede op te houden, daar hij anders vervolgd zal worden. En indien dan blijkt, dat hij, ciettegen- staande deze waarschuwing, toch door blijft gaan met zijn oneerlijke handelingen, dan kan de Middenstandsorganisatie een aan klacht bij de rechtbank indienen. Door deze taktiek te volgen, wordt be reikt: le. dat de wet, door aanklachten van twijfelachtige gevallen niet in miskrediet konit; 2e. dat de oneerlijke hande'aar, óf door overreding zijn oneerlijke handelwijze laat varen, óf, blijft hij daarmee de orgaan, veor den strafrechter wordt gebracht en zijn ver diende straf verkrijgt; 3e. gaat het persoonlijk karakter van strijd tusschen de handelaars onderling ver loren, en treedt de organisatie iu haar ge heel voor het individu op. Vergadering van Dinsdagavond halfnegen. J Voorzitter: J. J. G. baron Yan _L Yoorst tot Yoorst GELOOFSBRIEVEN Mr. REGOUT. 'Ingekomen zijn de geloofsbrieven van mr* ij. H. W. Regout, afgetreden in verband met zijn benoeming tot buitengewoon- en tij»- delijk gezant bij den Paus, en door de Prov. Staten van Noord-Brabant opnieuw geko zen tot lid der Eerste Kamer; zij worden gesteld in handen van een commissie, be staande uit de heeren Van Hol the tot Ech ten, Bosch van Oud-Amelisweerd en Yan .Wolderen baron Rengers. De commissie zal in een volgende ver gadering rapport uitbrengen. REGELING VAN WERKZAAMHEDEN. Besloten wordt onmiddellijk na de ver gadering in de afdeelingen te gaan tot on derzoek van de wetsontwerpen betreffende het langer in-dienst-houden van ingelijfden bij de'militie en van dienstplichtigen bij' de landweer; voorts om Woensdagmorgen om elf uren in de afdeelingen te vergaderen tot onderzoek van verschillende wetsontwerpen. COMITE-GENERAAL. Verder wordt, overeenkomstig een voord stel van de centrale afdeeling besloten om Woensdag een vergadering met gesloten deu ren te houden, 's namiddags om halfdrie. Onmiddellijk daarna zullen in apenbare vergadering behandeld worden de jooven- genoemde wetsontwerpen tot langer in- dienst-Louden van militie en landweer. De VOORZITTER deelde daarna nog mede, dat het zijn voornemen is, om, indien de Kamer met het afdeelingsonderzoek tijdig gereed komt, Vrijdag a.s. om elf uren een' Openbare vergadering te houden; zoo niet, dan zal het noodzakelijk zijn om de Kamer Dinsdag of Woensdagmiddag der volgende week om 2 uren in openbare vergadering weer bijeen te roepen. De openbare vergadering wordt hierna gesloten. De Kamer gaat in de afdeelingen. Met gesloten deuren zouden gisternaniid- dag door deze rechtbank behandeld worden de zaken tegen M. van E., huisvrouw van Van L., en j. J. van M., beiden te Leiden, beklaagd resp1. van gelegenheid en midde len verschaffen tot het plegen van een br de wet verboden praktijk en van deze zelve. Een getuige was echter niet verschenen en bleek na informatie in het Ziekenhuis te zjjn, weshalve deze zaken drie weken werden uitgesteld. Tegen den minderjarigen Leidschen jon gen P. H. K.. evenals de in de vorige zaken genoemde beklaagden gedetineerd, werd, eveneens in een z'.t'.ing met gesloten deuren wegens diefstal (ladelichting) zes maanden tuchtschool gevraagd. Naar wij vernamen, weigerde ook een der beide getuigen iii een strafzaak tegen een minderjarige to 's-Gravenhage, welke gis teren met gesloten deuren werd beliandeld, den eed af te leggen, op grond, dat hij niet behoorde tot een kerkgenootschap. De officier zag zich derhalve genoodzaakt vrijspraak voor den beklaagde te reqniree- ren. Ook in dit geval sprak de rechtbank den beklaagde, evenals in het reeds gisteren vermelde, onmiddellijk vrij. Naar hot Duitsali van HIERONYMUS LORM. (Na-druk verbod-on.) Jare-n geloden gaf een zeer knappe doc tor een philosdfisah werk uit-, and'er don ti tel van: „Beschouwingen ovor de wereld". Het was een zeer diklijvig boek, dat zijn onderzoekingen begon met do vraag, of de Wereld werkelijk bestond? En aan 't slot zijner nasporingen kwam de metaphysic ker tob do verrassende conclusie, dat die Wereld toch inderdaad bestond. Er zijn in Ween en, evenals elders in de samenleving, menschen, die, hoewel zij door zorgen noch geldnood van de vreug de de3 levens uitgesloten zijn, aan hun op vattingen over de wijze, hoe zij tegenover het carnaval staan, do vraag laten vooraf gaan, of het carnaval werkelijk bestaat. Deze uitzonder in gsm eri soli en geven wel is waar geen philosof: ,oh werk uit, dooh misschien zijn zij nog grooter philosofen dan do vervaardiger van het werk „Be schouwingen over de wereld". Men moet zich hen toch even 'herinneren, al is er ver der ook bitter weinig- over hen te vertel len, als alleen hot feit, dat er dergelijke wonderlijke menschcn bestaan. Zij zijn noch Bwaarmoedigen, noch menschonha- fcers, noch verachters eener goede con versatie, noch vervult van haat jegens vrouwenzij hebben alleen maar een aan geboren tegenzin tegen allen fecstelijk- ■drukdoenerigen omgang. Zij voelen zich wee om 't hart worden, als zij de gansohe mensahheid riah zien zotten in oen gebrui kelijke, slechts door den kalender gecom mandeerde beweging: zij hebben geen lust om zich op commando te amuseeren zij heiligen den Zondag, maar hun pretjes brengen zij op den Maandag over. Zij doe len cadeaux uit, maar nooit op verjaarda gen of Kerstdagenzij dansen graag, maar eerst wanneer niemand er meer aan denkt om een bal te geven. Dé aandacht wordt even op hen geves tigd, puur alleen, opdat men rioh horinne- re, dat rij in de wereld bestaanmeer valt er van hen niet te vertellen. Ér zal stel lig onder de danslusbigen en and'ero bal bezoekers menigeen zijn, die iets van het zoo-even genoemde type in zich heeft, doch niet den moed bezit rioh af tè scheiden. Hoe een man van dit slag er toe go- bracht werd in den winter een druk be zocht gemaskerd bal to bezoeken, is een geschiedenis, die uit den tijd stamt, toen men in Ween en zich nog verlustigde in de „Redouten" cn niet verzot was in het na- a/pen van Parijsoho opera-bals. Do man is dood. Wij zullen hem Ewald noemen. Niet alleen in zijn genoegens, maar ook in zijn neigingen een eenzamen, niet alled'aagso'hen weg bewandelende, voelde hij eon stille, hopeloozo, eigenlijk onmogelij ke liefcüe; hij, een burgerman, ontbrandde in liefde voor een vorstin. Deze had natuurlijk niet het flauwsto vermoeden van het heelo bestaan van dezen gloeienden, maar op mij len af stands van haar kring levenden ver eerder. Andere vrouwen zou oen misschien opgelet hebben, wat rijn eigen kennissen reeds lang opgevallen was, do hardnekkig heid n.l. waarmee hij de sporen der voor name dam© volgde; zijn onvermijdelijke aan wezigheid, zoo vaak zij voor cl'o komedie, voor een winkel, voor het paleis uit haar rijtuig steoghet uithoudingsvermogen, waarmee hij den binocle gericht hield op baar loge.. Doch door vrouwen uit die kringen worden dergelijke existenties niet waargenomen, al schijnen ze> nog zoo zichtbaar-topdringendi aan het gewone oog. Dit wakkerde zijn ver metelheid aan, om zelfs 's zomers de vorstin te volgen naar haar goederen, daar hij an ders de velerlei toevallige ontmoetingen in een groote stad zou moeten ontberen. 's Winters vermeed hij, om zijn afkeer tegen openbare feesten, de gemaskerde bals in de Redoutenzaal bij tc wonen, waar hij buitendien de aanwezigheid der aangebodene niet verwachten kon. Geheel onverwachte ontving hij op een „jeudi gras" een biljet waarvan het papier, evenals den vorm en schrift, een onmiskenbaar eachct droegen van aristocratische afkomst. De inhoud was een verzoek om 's avonds op het Redout.enbal te verschijnen. Een toe speling op zijn „heimelijke" liefde deed Ewald trillen. In naam dezer liefde werd hem gesmeekt- om op de aangewozen plaats niet tc ontbroken. Het voorwerp zijner ver- eering dreigde een gevaar, dat hij alleen met zijn stille, trouwe en diepe gevoelens kon afwonden. Eon gemaskerde zou hem hcV n ood-zak cl ijk 0 toevertrou wen. Het briefje kon een mystificatie zijn van een „goede kennis", die steeds bij" do hand is om onder 't voorwendsel van een grap een „vriend" het onaangenaamste aan te doen, waarover hij dan nog tor wille van do goede manieren zijn verrukking dient te uiten. Misschien had men wel een wedden schap aangegaan om hem. tol het bezoeken van een feest te brengen, waar hij rich steeds buiten had1 weten, te houden, en be diende men zich daartoo van een list-, hij was immers vaak genoeg geplaagd. Maar wie had het briefje een zoo veer- naam cachet weten tc geven? En wat de hoofdzaak betreft, wie had buitendien van de stille ontmoeting iets kunnen weten, die juist een dag te voren heel toevallig had. plaats gevonden, en waarop in de eigenaar dige regelen was gezinspeeld go worden? Ewald wikte en woog het vóór en tegen vele uren lang. Rc-eds waren do schouw burgen gesloten en steeds nog zat hij be sluiteloos bij den haard. Heeft echter de liefde ooi-t onnstigon schroom gevoeld, om juist het sprookjesachtige niet als waar aan te nemen Was het niet een poging waard, dat heb schijnbaar onmogelijke niét juist-, midden in de dolle zotternij" van den vastenavond, eon verborgen plaat-sje te zijner verwezenlijking zocht? Een halfuur vóór middernacht trad Ewald de stik-volle Rcdouten-zalen bin nen. Met moeite baande hij zich een weg door do groote en de kleine zaal. Hij trof hier en daar oen paar bekenden, die hem ter loops groetten, doch verder geen waarde aan rijn verschijnen hechttenzij hadden waarschijnlijk hun eigen belangen dezen avondDat gaf hem moed en kalmte. Reeds begon het hier en daar to dun nen verschillende maskers hadden onver schillige cf spottende woorden tot Ewald gefluisterd, zonder dat hij het geringste verband met zijn gewensohte ontmoeting daaruit, kon afleiden. Met beklemd ge moed dacht hij er aan, boe hij hier mis schien de dupo was geworden van grap penmakers, die hem echter tot nu toe nog onzichtbaar waren gebleven reeds was lnj dien uitgang genadé-rd, toeu twee volko men gelijko domino's hem in den weg tram den. Bij do eerste woorden, welke een der ge- maskerden hem toefluisterde, doorschok te hem een rilling van verrassing. De woorden waren gelijk aan die, welke het briefje liad bevat. Zijn oogen monsterden scherp do gestalte vóór hem en niets aan haar weersprak do indien titeit met do be minnelijk o gestal to der vorstin, hoewel deze uiterlijke omstandigheid geen waar borg gaf, dat er geen bedrog in het spel kon zijn. „Je bent gekomen", zei het masker naast hem gaande, evenals haar begeleid ster, „en daaruit mag ik gelooven, dat je tot een daad zoudt kunnen besluiten, die men van jou zou kunnen vragen?" „Het is de vraag, wie die daad ver langt en wie ze geldt," antwoordde Ewald, „en kun je daarop het juiste antwoord ge ven, dan is niets in mijn leven, nooh dit leven zelf, een offer, als ik het kan prijs geven." „Kun je nog in het onzekere zijn, wie met je spreekt?" vroeg zij. „Zeg liever, of ik het gelooven mag!" riep hij„hoo mooier het is, hoe meer ik het voor een droom, een fantasie, oen sprookje moet houden." „Vreemd noodlot van een masker!" riep zij uit; „in plaats van blij te zijn niet her kend to worden, moet ik trachten mij her ken-baar te makenin plaats mij te ver bergen, beken ik openlijk, wie ik ben in plaats vam te bedriegen, zoek ik naar eeaa

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1915 | | pagina 5