N°. 16977 Zaterdag 3 Juli. Eerste JBladh Brieven van een Leidenaar. Het Steuncomité. De uitbreiding van den Landstorm. Ingezonden. LEIBSCI DA&BLAD •B ,i i 1 DXXXIX. i Het is v,oor mensohen met een min of pieer beperkt inkomen, en daartoe behoo- r6n nu eenmaal de meesten, van groot be lang, dat er constant evenwicht bestaat ifussc'uen ontvangsten en uitgaven. Teneinde idit evenwicht te kunnen bewaren, is het ifrenscheltfk, dat de uitgaven worden ge- Baan in dezelfde regelmaat als de inkomsten binnenvloeien. Kan daarbij, om een appeltje ivoor don dorst te hebben, telkens een klein ibatig saldo overschieten, zooveel te beter, wie er echter zorg draagt nooit meer uit te geven als de ontvangsten bedragen, knoopt k}e einden ten slotte vast, komt rond, en Sat is al heel wat waard. Daarvoor is ook pan te bevelen het contant koopeu, waardoor (foor, aan het gevaar ontkomt-, de rekening ftrtder in den zak' te vinden en op een zeer Ongelegen QOgenblik' uitgaven te moeten jfovii. In ieder geval' zou het, behalve mis schien voor menschen die zaken doen, aan- JteVeDng verdienen, dat nooit langer crediet iverleend of geëischt wérd, dan de termijn waarop; de inkomsten worden genoten. Op Öat juiste beginsel berust ook het betalen 'jy/iii de woninghuur, bijdragen voor ver schillende fondsen per week, per maand lof per drie maanden, al naarmate men het loon of de bezoldiging ontvangt en zooveel meer. Dat vele leveranciers dit sj'Steem nog ïiiet kannen of willen toepassen, vindt eyn grond in de groote concurrentie tus- lgchen winkeliers en handelaren onderling. IJVil de een met lang genoeg crediet ver strekken, dan doet een ander het wel, om' jen slotte niet alleen zichzelf, maar ook Üe klanten in ongelegenheid te brengen, fiok' de gemeente- en de rijksbeliastingwet- 'gever houden zich slecht aan den gouden fteltfegel, om' de opgelegde lasten geregeld pver een geheel jaar te verdeelen, en hét pp deze wijze den belastingbetalenden zoo ge- Imakkelijk .mogelijk te maken. Om der wille (van de concurrentie, behoeft deze 't niet te Jaten. Hij heeft daarmede .geen rekening te houden, integendeel, Is het dan misschien Jppidat hij in het bewustzijn van kracht zeg gen kan: mij zijn gegeven de macht en de tanddelen, jom hetgeen ik noodig heb, te leischen 'en te verkrijgen op tijd en gélegen- jhéid, zooals ik dat in mijn gïootmaentigkeid Jnoodig Vind." Zoo wreed acht ik den belastingwetgever ïiiet, al kan hij uitteraard' niet met ontfer ming bewogen zijn over de belastingschul digen. Wanneer hij het dezen bijzonder las tig maakt, door wat feitelijk bestemd is Over liet geheele jaar te worden verdeeld, in: een halfjaar of minder nog, te eischen, dan 'schrijf ik dat toe aan een min of meer bureaucratiscken sleur. Ik 'denk daarbij op; het oogenblik aan lonze gemeentelijke directe belasting, alge- ineen bekend onder den naam van hoofdelij ke n omslag. Art. 11 van de heffingsveror- 'dening luiat: „Het dienstjaar vangt aan 1 januari 'en eindigt op 31 December." Wie nu ïnocht iueenen, dat deze belasting ook overi het 'geheele jaar gelijkelijk zou worden ver deeld, heeft het mis. De verordening, rege lende de invordering dezer belasting, leert Ihet anders. Art. 5 van deze verordening zegt: ,?De aanslagen zgn invorderbaar in zoo veel termijnen, als er na de dagteek'ening yan het aanslagbiljet maanden in het dienst jaar overblijven." „Het aanslagbiljet" al dus art. 2 van dezelfde verordening „Wordt door den ontvanger uitgereikt bin- ïten twee maanden na de goedkeuring van net kohier." Nu is, zooals de lezers weten, in de laat- fc'to raadsvergadering op Donderdag 17 Juni Üoor den gemeenteraad dit kohier vastge steld; 'de ontvanger heeft dus tot Augustus mot de uitreiking van de aanslagbil jetten. Er resten dan nog hoogstens vijf fcnjaanden of even zoovele termijnen voor de bet&liing. Voor hen, die uit een ruime beur3 leven, is dat niet zoo erg, maar, zooals ik Sloven al zei, met dè meeste menschen is dat niet het geval. Achterstallige uitgaven, l$n dat worden de belastingpenningen op deze wijze, vallen zwaar te dragen, zwaar der dan noodig is. Ik heb dan ook menig Leidsch belasting betalend burger in allen ernst hooren mop peren, dat hij het aanslagbiljet nog niet had ontvangen. Niet, omdat men zoo'n ver langen had, om' zijn aandeel in de algemeene lasten te offeren, maar uit het krachtig gevoeld besef dat, hoe langer de rekening pitblijft, de quiteering moeilijker valt. En dit klemt te meer, omdat het met de rijks belastingen Vrijwel gelijk gesteld is. Er moet wat op gevonden worden, om 'dit bezwaar, zoo ni'et op; te heffen, dan toch lot een minimum te beperken. De mid delen daarvoor wensch ik hier niet aan te geven. Wij hebben, behalve het College van B. en W., nog een kleine dertig knappe Koppen, die rniet dit College het gemeente bestuur vormen, ongeacht den staf van amb tenaren ter secretarie, die geëxamineerd of 'geïnstrueerd zijn in do gemeente-administra- jtre. l-ie moeten met elkaar dit vraagstuk' [g&ar eens oplossen. Volgens mijn beschei- jööli meening, zou er: vlugger, veel vlugger 1 gewerkt moeten worden, maar het is best jpogelijk', dat ik als leek geen goed inzicht ■Ju de zaak heb. Het verschijnsel doet zich ■£°k' ,D0?.v.oor dat clk jaar d° uitreiking der J ftensiagbiljetfcen later wordt, wat een reden ItQ meer k, om er de aandacht op te vesti- •gen en er op aan te dringen, dat er ver andering in wordt gebracht Nu bezie ik de kwestie slechts uit het oogpunt van de belastingschuldigen, doch zij kan ook uit het oogpunt van gemeente belang worden bezien. De gemeentelijke uitgaven gaan natuurlijk geregeld door en in de eerste maanden van het jaar, als de rekenjngen binnenkomen, niet het minst hard. Begint de schatkist den bodem he laten zien, dan moet er kasgeld worden geleend, en daarvoor rente betaald, wat niet, althans in mindere mate het geval zou behoeven te zijn, wanneer de„belasting schuldigen bjjv. reeds in April hun eersten termijn konden afdragen. Er 'is dus alle reden, om Hit vraagstuk dat inderdaad dringend begint te worden, eens onder de oogen te zien. Ik heb opge merkt, dat er zich verschillende nieuwe can did,aten voor den gemeenteraad hebben la ten aandienen. Sommigen hunner zullen wel licht gekozen worden. Mogelijk een mooi iding, om hun debuut er mee te maken. XVII. ï-- Het Steuncomité Lelden Oorlogstoestand 1914" schrqft ons: Behalve de textielarbeiders zijn onder 'de C.-afdeeling ook gebracht <de werklieden van andere fabrieken. De grootste groep daar van is gevormd door diverse personen aan de fabriek van de Firma' Tieleman Dros werkzaam. Ze telde er niet minder dan 18, waaronder één dienstplichtige en 15 vrou wen, meest weduwen. Deze menschen kwa- wen, mede ten gevolge van den oorlogs toestand vroeger uit hun werk dan gewoon lijk en deden ,uit dien hoofde een beroep op het Comité. Menigmaal leden hun huis- genooten reeds onder den druk der tijden, zoodat het Comité besloot in den nood bij te springen. Dit was niet noodig vóór het begin van dit jaar, daar de genoemde werk sters eerst in de laatste helft van Januari gedaan kregen. Ze waren in de eerste helft van Mei, met uitzondering van 'één, weer, allen afgevoerd en hebben dus ongeveer vier maanden ondersteuning genoten. Te za- men ontvingen ze over gemelden tjjd ruim f330, wat yoor elk per, week oen gemid delde bijdrage van fl uitmaakt. Aan een tweetal werd nog eeïi etenska&rt verstrekt. Bij den aanvang der mobilisatie liep de steenfabricage, voor zoover in onze ge meente toegepast, als zoovele andere be drijven, in de vrar, en konden de arbei ders niet gehandhaafd worden. Er meldden zich daarom reeds spoedig een tiental ar beiders der Kalkzandst*enfabriek bij het Co mité aan, die, in hoofdzaak de eerste twee maanden gekomen, geleidelijk werden af gevoerd. Na Nieuwjaar was er evenwel slechts een enkele overgebleven. In dien korten tijd kostten gemolde 10 arbeiders, waaronder een dienstplichtige, aan het Co mité ongeveer f 300, wat, over genoemd tijdvak gerekend, op ongeveer fl.50 per gezin per week komt. Gelukkig, dat zich de oude toestand op de bovengenoemde fa briek spoedig hersteld heeft, daar de ar beiders geen steun van een werkloozenfonds genoten. Ook van enkele steenfabrieken uit de omgeving van Leiden, kwamen rog hier wo nende arbeiders bij het Comité om steun, doch slechts een vijftal, waaronder nog 3 dienstplichtigen, die, als do mees'.e andere militairen, eerst in November kwamen. Na Mei werd geen hunner meer gesteund. Met hun vijven ontvingen ze een bedrag van f140, globaal genomen, wat voor elk op ongeveer f 1.10 por week komt. De toestand der steenfabrieken als zoodanig kan, ge lijk voldoende uit de oorzaken blijkt, die tot den gang naar het comité leiden, buiten beschouwing blijven. Wel telde mee de toe stand van eon aardewerkfabriek, waarvan een zestal arbeiders werkloos werden, die pas in begin van Mei geheel van de lijst der ondersteunden waren afgevoerd. Het Comité verschafte hun gezamenlijk ruim f210, wat gemiddeld ïl per week per ge zin geeft. Nog van eenige andere fabrieken meldden zich arbeiders aan, waaronder 3 dienstplich tigen, terwijl de 9 andere meest kwamen uit hoofde van schade, geleden door de huis- genooten. Deze groep heeft van al de in deze rubriek genoemden gemiddeld het meest gekost. Maar .in Augustus en Septem ber waren er ook reeds 7 van de 12 totaal aangekomen, terwijl do afvoeringen in den aanvang slechts zeer geleidelijk konden ge schieden. Alleen in het begin van Mei kon dit met een viertal te gelijk, terwijl er daarna nog 3 ^ondersteund bleven. Het Co mité heeft ongeveer f520 aan deze groep besteed, dat is ongeveer 1.20 per gezin per week. Het aantal ondersteunde fabrieksarbeiders tot bovengenoemde groepen behoorende, bedraagt 51. Dezen, geteld bij de textiel arbeiders, goeft voor de O.-afdeoling een aantal van 3S4 giesteundeh, aan wie van wege het Comité ongeveer f10,800 is uit gekeerd, huurbons inbegrepen. KLEINE ADVERTENTIES kunnen iederen morgen worden aangeboden en worden togen 35 ets. berekend. Op Woensdag- en Zaterdagmorgen tot 12 uur n.m. tegen 40 ets. Het volgende is nog 'ontleend aan de „Algemeene Beschouwingen" over het ont- werj>: Verhooging van het effec tief van het leger. Uit de woorden der Memorie van Toe lichting hadden vele leden den indruk ge kregen, dat de regeering met haar voorstel beoogt het effectief van het leger belangrijk to versterken. Met maatregelen van zoo verre strekking verklaarden tal van leden zich, om de hier Volgende redenen, niet te kunnen vereenign. .a In do eerste plaats waren sommigen hunner allerminst overtuigd, dat verster king .van het effectief thans noodig is te pchten, althans wenschelijk moet worden ge noemd, b. Voorts wees men op de zeer groote persoonlijke en economische offers, die door zulk een legeruitbreiding van de bevol king zouden worden gevraagd en op de zeor aanzienlijke uitgaven, waarop zij den Staat zou komen te staan. c. Verscheidene leden merkten op', dat het plan tot legeruitbreiding vóór alles be hoort ,te worden getoetst aan de vraag, of bet uitvoerbaar is. En zij aarzelden niet als hun meening uit te spreken, dat bet antwoord op die vraag ontkennend moet' luiden. De oefening van 'de vele tienduizen den, idie het hier geldt, ja volgens sommi gen, honderdduizenden een schatting, die intusschen .door verscheidene andere leden ten «enenmale overdreven werd. genoemd vereischt een instructeurspersoneel, waar over, paar men moet aannemen, het legerbe- heer niet beschikt. Aangaande alle hier besproken punten werden nadere inlichtingen gevraagd. In de eerste plaats zouden verschillende leden gaarno .vernemen, of voor do nieuwe troe pen, welke de Regeering wenscht, al het benoodigde aanwezig is, of in hun encadree- ring, huisvesting en verpleging (ook wan neer zij den winter onder de wapenen moe ten doorbrengen), hun geneeskundige ver zorging enz. behoorlijk kan worden voor zien. .Voorts waarom de lichtingen 1914, 1915 en 1916 nog niet in haar vollen om vang onder de wapenen zijn. Is misschien het plan om de lichting 1916 vroeger in to lrjven, in verband met de thans voorge stelde oproeping van vrijgestelden en vrrjge- lotenen van vroegere lichtingen weder op geven? De algem'eene oefenplicht. Versoheideno leden konden z'ck de indie ning van dit voorstel slechts verklaren door aan te nemen, dat de Regeering daardoor heeft willen te gemcet komen aan de bewe ging, door sommigen in den lande sedert eenigen tijd ten gunste van algemeenen oefenplicht gevoerd. De Regeering heeft zich door de onderteekennars yan het tekende adres aan de ICamer, betreffende algemee nen oefenplicht en degenen, die naast deze adressanten staan, laten draven. Wordt het wetsvoorstel wet, dan zal toch aan de verwachting van do bovenbedoelde adressanten niet worden voldaan, omdat, gelijk gezegd, daaraan niet kan worden voldaan. Het is een onmogelijke eisch, dat „gedurende dezen oorlog en bij de daarop volgende vredesonderhandelingen, op elk ge wild oogenblik over alle gezonde, krachtige mannen in weerbaren staat kan worden be schikt"; een geoefend volk is niet binnen eenige maanden te vormen, nog minder in korten tijd te organiseeren, te bncadreeren, te bewapenen en te voorzien van de noodige munitie. Ontstemming en critiek zullen zich dan ook ongetwijfeld doen hooren. ■Vooruitloopen op algemeenen dienstplicht. De voorgestelde bepalingen komen, naar men vervolgens opmerkte, in werke lijkheid neer op het invoeren van algemee nen oefen- en dienstplicht met terugwer kende kracht. Men achtte de vrees niet on gegrond, dat hier vooruit wordt geloopen op de invoering vau algemeenen dienst plicht en had vooral ook om die reden tegen het voorstel bezwaar. Omtrent het vraagstuk van den algemeenen dienstplicht, een vraagstuk, dat piet enkel een mili taire, maar ook een groote staatkundige, en niet minder een grooto fmaueieele be- teekenis heeft, zal te zijner trjd door den wetgever een beslissing moeten worden ge nomen, als wij vrij zijn van den druk van de tegenwoordige buitengewone omstandig heden. Daartoe in beginsel thans reeds te 6esluiten, zou ia hooge mate luchthartig zgn. Legerversterking j j|i verdedigd. |i Terwijl vorenstaande bedenkingen door verschillende groepen van leden in verschil lende nuanceeringen werden voorgedragen, werd door verschillende andere leden het donkbeeld vau legerversterking, zooals dat in dit wetsontwerp is belichaamd zp het smet eenige r eserves verdedigd. De hoofd- fedachte van het ontwerp, de wensoïielijk- eid om de voor de landsverdediging aan wezige krachten in deze tijden door oefe ning geschikt te maken voor medewerking aan die verdediging, kwam; hun onaantast baar juist voor. Daarbjj wezen zij er ook op, dat. komt het tot oorlog, de personen, wier oefening dit wetsontwerp beoogt, zich waarschijnlijk voor een goed' deel gaarne vrijwillig voor de verdediging van het land beschikbaar zouden willen stellen; zij zouden dan echter wegens ongeoefendheid moeten worden afgewezen. Deze leden stelden bij de beoordeeling van het wetsontwerp voorop, dat het slechts! betrekking heeft op den tijd, gedurende Welken militie en landweer zijn gemobili seerd. i In het midden latende, welk verband er bestaat tusschen dit wetsontwerp en de be weging, die in het bekende adres aan da Kamer tot uiting kwam, meenden deze le den, dat wie van het wetsontwerp en zijn toelichitng met aandacht kennis neemt, geeU aanleiding kan vinden daarop verwachtingen te bouwen, die i n naaste toekomst tot teleur stelling en critiek moeten leiden. Beperkter uitbreiding. Verscheidene leden, die tegen de invoering van algemeenen oefenplicht .ter versterking van het leger, groot bezwaar hadden en met het wetsontwerp, voor zoover het daar toe strekt, zich dan ook geenszins konden V6reenigen, verklaarden met een denkbeeld van beperkter strekking te kunnen mede gaan. Het denkbeeld, dat de vrijgestelden en vrjjgeloten der jongste lichtingen zouden woTden verplicht tot dienst in het leger, om' van hen, na oefenig, in dezen zin gebruik te maken, dat de thans onder de wapenen ziende landweermannen dan naar huis zou den kunnen worden gezonden, kwam hun alleszins aanbevelenswaardig voor. De kosten. Het had vele leden bevreemd, dat de Memorie van Toelichting over, de vermoede lijke kosten ran het wetsontwerp geheel zwijgt. Men drong er op aan, dat de Regee ring dienaangaande ajsnog inlichtingen zon verschaffen, en, zoo nauwkeurig a's moge lijk, zou uiteenzetten, welke de financieel® gevolgen van de invoering van dit wetsont werp zullen zijn. Het karakter van den'landstorm. De vorm, waarin de uitbreiding van ge oefende weerkrachten volgens dit wetsont werp zal worden verkregen, gaf ook aanlei ding tot critiek. .Voorgesteld wordt den landstorm ta ver sterken, maar tevens ligt het in de bedoe ling de aan 'den landstorm toe to voegen manschappen dadelijk to oefenen en hen, zoodra zij geoefend zijn, in do militie- en landweerbataljons te doen plaats nemen. Op deze wijze wordt, mar van verschil lende zijden werd betoogd, aan den land storm een geheel ander karakter gegeven, dan deze tot dusver had. De landstorm' is bedoeld als laatste ban, een troepenmacht voor den uitersten nood, en al mag hij ook in geval van oorlogsgevaar en buitengewone omstandigheden tot werkelrjken dienst wor den opgeroepen de bedoeling is steeds geweest daartoe slechts over te gaan in g"e- val van oorlog. De ervaring der laatste maanden bevestigt deze opvatting; militie en landweer zijn onder do wapenen geroe pen, maar de landstorm zoo goed als niet. Door nu de nieuwe landstormmamien da delijk voor oefening op te roepen, terwijl er nog landweermannen, ja zell's nog mili ciens beschikbaar zijn, wordt de door de wet gewilde volgorde verstoord. Onder den naam van landstormplicht, wordt hier in werkelijkheid militieplicht voor alle bruikbare mannen ingevoerd. Waar om dan niet liever openlijk gesproken van inlijving bij de militie en wetsbepalingen van die strekking ontworpen? Van andere zijde verklaarde men de cri tiek op den vorm, waarin de Regeering haar voorstel heeft gekleed, niet geheel te kun nen onderschrijven. Een zelfstandige regeling. Vole leden betoogden, dat de Regeering noch door aanvulling van de Müitiewet, noch door uitbreiding van den landstorm, als hier voorgesteld ,haü moeten trachten, in deze tjjden den algemeenen oefenplicht in te voe ren, maar dat zij daartoe een geheel zelf standige regeling had moeten ontwerpen. Algemeene verplichting tot oefening, op de wijze, waarop de vrijwillige landstorm pleegt te oefenen, met indeeling, groepsgewijze, voor een bepaalden tjjd, van de zoo geoefen- den hij de troepen, is oen denkbeeld, dat gaandeweg sympathie in den lande heeft verworven. ..Verzoeken om Inlichtingen. Men vroeg naar het aantal der personen, die vermoedelijk onder 'deze wet zullen val len. Verscheidene leden waren, in tegenstel ling met de geruchten, die daaromtrent gaan, van meening, dat dit aantal zeker niet Imo gen zal zijn 'dan ongeveer 200,000. De meening werd geuit, dat het in de te genwoordige omstandigheden mogelijk Zal zijn de manschappen in twee maanden zoo ver te brengen, dat 7^) in de troepen kun nen plaats nemen. Zal de oefening alleen plaats vinden bp de depots of ook bij het veldleger? Verschillende leden drongen op; dit laatste met klem aan. De geoefende landstormmannen zullen worden ingedeeld bij de militie- of land- nveerbataljons en compagnieën. Zullen dit zooveel mogelijk de bataljons en compag nieën ter woonplaafse van de landstorm- mannen zijn, of zs! hiermede geen rekening" worden gehouden?^ JZuUen degenen, die als gegradueerden bft de militie dienden, en, naast hen, ook de oud-officieren, oud-sergeanten enz. der vroe gere schhtterjjen, als kader tyj den land- Btornj worden gebezigd en, zoo. ja, in hun oudo rangen? Ook vroeg men, of uit deze landstorm- mannen kader zal worden getrokken. Op welke wijze zal dit kader worden opgeleid? Een klacht van de Militairen van Rijnsburg. Hooggeachte Heer. 2<OjU U zojo goed willen zyn, namens de mili tairen van Rijnsbiirg, om de landbouwers eens te waarschuwen om niet meer van die bloed- en darmenlucht neer te werpen, om reden er anders zooveel vliegen komen, waarover zoo geschreven wordt? En als U zelf eens in de schuren laagt, mijnheer zou U Het- zelf bekennen, dat het waar is. Ik, als schrijver, heb het ook van de burgers gehoord, tlat- die rommel nooit gebruikt wordt. Als U het wil doen, mijnheer, om een stukje in de Courant te zetten, zullen wij u zeer dankbaar zijn. Namens de militairen te Rijnsburg. [Wij vonden het 't best de klacht zelve op te nemen, zooals zij ons werd gezonden. Red.] Militairen in Scholen. Geachte Redacteur! Zoudt U zoo goed willen zrjn dit onder staande stukje in Uw veelgelezen Blad te willen opnemen? Bij voorbaat mijn harte- lijken dank. De persoon, die m het „L. D." van 30 Juni de Vraag en zijn wensch uitte*), schynt m de verste verte niet td weten, wat voor nadeelige gevolgen het hebben zal, wanneer de scholen hier ter stede ontruimd moeten worden door de jnhitairen. Hi) is zeker geen militair, anders zoii hij" anders spreken. Hij heeft gelijk, dat het ondenvijs er ender Iqdt. Maar dat weegt niet op tegen de schade, welke wij dan moeten lijden, wanneer 'wij de scholen moeten verlaten. Stelt nu eens voor: alle militairen hebben itun positie nog niet m de burgermaat schappij, meer dan de helft is uit hun leertijd gerukt om dienst t? moeten nemen, om, wanneer het noodig is, het vaderland te verdedigen. Nu vraag ik mij en zoovelen af, of, terwij'l het grootste gedeelte van het 4de regiment zich nu op zqn gemak gevoelt en nun studie zoo goed en zoo kwaad het kan kan voortzetten, het niet beter is, dat zij hun plaats, die zij nu heb ben, behouden? Want de kinderen kunnen, zoo noodig, nog langer de school blijven bezoeken, en hun schade inhalen, maar Wq kunnen onzen leertijd niet verlengen, want daar is ook te veel schade aan verbonden, hetzij de ouderdom, want wanneer wij weer naar huis toe mogen, kunt gij van one niet verlangen, om1 zooveel minder te gaan verdienen, dat wrij misschien er met eens onder de oogen der medeburgers 'durven komen. En dan, a'.s de scholen nu ontruimd werden, waar moeten zij ons dan heen du wen? Hier in deze gemeente lijkt mij geen plaats meer voor zooveel honderden men schen. Gaarne had ik ook mijn wensch willen uitspreken, maar ach, ik mag dat niet doen! Maar dat weet ik wel, dat deze in veel beter en goede aarde zou vallen als de wensch, welken die persoon heeft uitge sproken in de „Vragen en Antwoorden". Een Militair. Leiden, 1 Juli 1915. Deze Vraag luidde: ln het verslag voor Volksonderwijs staat „afgestemd werd, enz. Daarna verklaarde het bestuur," enz. Wat moet ik daaruit op maken, worden de scholen nu ontruimd ot niet? Het wordt hoog tijd, dat de Gemeen teraad er werk van maakt; in niet één gemeente is de toestand zooals hier; overai gaan de kinderen als vóór den oorlog op. tijd naar school, 't Ts zeer onaangenaam voor de ouders, ook nadeelig voor het onderwijs. Red. „L. D/' FAILLISSEMENTEN. M. Konijnenburg, bloemist te -Haarlem mermeer. "W. Bollen, te Eindhoven. P. A. Dingenouts, schoenmaker, te OuT- G ast-el. De Boer, weduwe E. Wacht, winkelier ster, te Nieuw-Buinen (gemeente Borger). K. O. van der Meulen, rijwielhandelaar en timmerman, te Kleine Geest (onder Tietjerk). H. O. Dekkinga, hui.- cn plafondschil der, te Leeuwarden. J. O. Lagas, loodgieter en zinkwerker, te Amsterdam. M. Kan, koopman in manufacturen, han delende onder firma S. L. Kan Zn., te Amsterdam.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1915 | | pagina 5