k N*. 16972
IMaaiiclag Juni,
Tweede IT la tl. /p 19^5.
Brieven uit Parijs.
Gemengd Nieuws.
FEUILLETON.
In
(Van onzen Pargschen Briefschrgver.)
(Nadruk verboden).
Hoe lang zal deze ontzettende oorlog nog
iduren?
Een paar maanden geleden heb ik in de
Hollandsche bladen gelezen, dat er „vre-
Öesgeruchten liepen." Wa&r die precies „lie
pen" is me nooit heelemaal duidelijk geweest.
iWèl weet ik waar ze niet „liepen," nl. in
Frankrijk. En als ik een gissingmoest ma
ken naar hun geboorteland, dan raadde ik
öf Duitschland waar de wensch de vader
van de gedachte zou zijn geweest óf Hol
land waar het ..doen" aan vredesbewe
ging een even noodlottige als epidemische
manie schijnt te zijn geworden.
Ook houd ik het voor niet-onmogelgk, dat
een van de Hollandsche geïllustreerde week
bladen het bij het rechte eind had, toen het
een burgerjuffrouw liet zeggen: „De tante
van mijn dagmeissie heb kennis an een
feorpraal, die z'n broer zaliger telegrafist
geweest is, en die heb gezeid, dat 't met
Maart nog gespanne heb, en dat 't eind Mei
vrede zal weze!"
De lezer mocht eens uit dit alles afleiden,.
Öat ik een verstokt militarist bent die het
dol prettig vindt dat er oorlog is. Hij wete
Öaarom dat ik altijd een verstokb anti-mi
litarist wasen het nog bèn, en dat nie
mand oprechter dan ik, heeft kunnen wen-
echen, dat geschillen tusschen de volkeren
door arbitrage zouden worden opgelost. Maar
juist om tot dit schoone einddoel te gera
ken, is het m.i. volstrekt noodzakelijk, dat
er voorgoed een einde gemaakt wordt aan
het aanbidden van het militarisme. De ver
blindheid van vredesbonden en vrouwencon
gressen, dio £it niet willen inzien, is wer
kelijk onbegrgpelijk. Ik voorspel hun trou
wens, dat hun resultaat nul zal zijn.
Deze oorlog zal worden uitgevochten tot het
bittere einde. En dónja, dón zal er mis
schien kans zijn op een algemeen© ontwa
pening, die de menschheid verder vrede
garandeeren zal. Als ik me niet zéér vergis,
'b dit het groote en grootsche doel van de
geallieerden. Ik schiet in een lach als ik be
denk dat de Hollandsche vredes-maniakken,
.wanneer het ooit zóóver komt, zullen be
weren: „Dat is ons werk!"
Hoe lang ik kom op m'n vraag terug
hoe lang kan de oorlog intusschen nog
Üuren?
Madame de Thèbes heeft me een half jaar
geleden in het interview dat de lezer
zich zal herinneren voorspeld, dat de
loorlog tusschen Maart §n Juni 1915 zou
eindigen. Maar in de tijdsbepalingen bij haar
voorspellingen is deze profetes nooit heel
sterk geweest. N'en déplaise haar profe
tische eminentieik waag op mijn beurt
de voorspelling ,dat (Te oorlog nog minstens
een jaar kal duren! Waarmee ik niet wil
gezegd hebben dat hg niet nog twee jaar
duren kan. Maar één jaar voorspel ik nog
op z'n minst. Ik wil niets liever dan zoo
spoedig mogelijk te moeten erkennen, dat
ik er geen „snaar" van wist!
Hel schijnt intusschen meer dan waar
schijnlijk en, naar het mij voorkomt, in
het belang van een korteren ooriogsduur
zeer wenschelijk dat het aantal vijanden
van Duitschland nog herhaaldelijk grooter
zal worden. Italië heeft zich al bij de ge
allieerden aangesloten Madame de Thè-
bes had" het voorspeld! en, zoo hec te
begrijpen is, heerscht deswege groote vreug
de in Frankrijk. Parijs houdt klaarblijkelijk
op het oogenblik niet van vlagvertoon de»
vuil-geworden vlaggen van Augustus enSep1-
l ember zijn binnengenomen dat het re
serveert voor de finale zegepraal, maar
toch wappert hier en daar het groen-wit-
rood naast 't blauw-wit-rood, of wel in een
tropoo naast de vlaggen van Frankrijk, En
geland, Rusland, België, Japan en Servië.
In de music halls en cinéma's staat het pu
bliek op, als de muziek het Italiaansche
volkslied speelt waar moet het heon als
er nog méér bijkomen?! Wc blijven nu al
tien minuten staan, terwijl de volksliederen
van alle geallieerden gespeeld worden!
en jk heb het meegemaakt, op den avond
dat de Koning van Italië de algemeene mo
bilisatie -gelast had, dat het publiek, toen dit
bericht in licht-letters op het doek ver
scheen, overeind kwam, en minutenlang dóór-
applaudisseerde en „vive l'Italiëlschreeuwde
Dat Roemenië, nu Italië partg heeft geko
zen, zich ook zal aansluiten bij de verbon
den mogendheden, wordt hier voor zéér
waarschijnlijk gehouden, en de mogelijkheid
dat daarna Bulgarije en misschien ook nog
Griekenland komen helpen, schijnt niet zoo
héél ver af te zijn. Om niet eens te spre
ken van de Vereenigdë Staten, waar hot,
na het torpedeeren van de „Lnsitania", be
denkelijk tegen Duitschland schgnt te gis
ten.
Het spreekt vanzelf, dat Frankrijk met
de grootste ^belangstelling de evolutie van
de -publieke opinie in de andere nu nog
neutrale landen volgt, en dat de Fransche
pers -herhaaldelijk melding maakt van pers
stemmen «uit die landen. Waarbij ik de op
merking waag, dat het trouwens niet meb
zekerheid uitgemaakt is, of de pers een
Weerspiegeling is van de publieke opinie,
öfde publieke opinie een echo van
de pers.
Zoo -hebben de Fransche bladen uittrek
sels opgenomen van een artikel in het „Han
delsblad" van 28 Mei, (we hebben van dit
artikel indertijd melding gemaakt. Red. „L.
D.") dat het karakter heeft van een hoofd
artikel, uitdrukkende de meening van het
blad in z'n geheel, al draagt het het aparte
hoefgzer-merk van den heer Elout.
Dit artikel, „Ons Belgisch belang," heeft
ook in de Hollandsche kringen in Parijs ten
zeerste de aandacht getrokken, en ik kan er
bijvoegen: algemeene instemmnig gevonden.
Het is temeer toonaangevend gevonden
om niet te zeggen: voor geïnspireerd ge
houden omdat het geschreven is door
een van de beste Nederlandsche journalis
ten in een van de voornaamste Nederland
sche persorganen. De schrgver toont aan,
dat een definitieve annexatie van België
door -Duitschland het begin zou zijn van
het einde van ons onafh&nkelgk Neder-
landsch volksbestaan. Ik zou het gezond ver
stand van mijn landgenooten een beleedi-
ging aandoen door te veronderstellen, dat
ook maar één van hen dit niet inziet.
De heer Elout komt tot de conclusie, dat
deze eventueele annexatie voor ons land
een casus belli zou moeten zijn, en dat wg
niet als lammeren het oogenblik moeten af
wachten, waarop Duitschland ons naar de
slachtbank aou willen brengen.
Tot zoover ik' kan het hem verze
keren heeft zgn betoog de volle sym
pathie van de massa's Nederlanders die hier
wonen. Dat wil niet zoggen dat wij, Parysche
Nederlanders, zouden wenschen, ons .land in
den oorlog te zien meegesleept. Het tegen
deel is waar. Wy 'hopen maar één ding:
er buiten te blijven. Maar binnen de gren
zen van ons nationaal belang, dat ons voor
schrift, ons niet op onze beurt te laten
vermoorden. Door dit, in een van de groote
en bezadigde Nederlandsche persorganen
onomwonden te hebben gezegd, heeft de
schrijver den dank verdiend van alle Ne
derlanders, die hechten aan hun nationaliteit.
Het 'komt mij voor, 'dat Nederlandsche bla
den, die schromen deze meening onder de
oogen van hun lezers te brengen, een on
begrijpelijke kortzichtigheid toonen in een
levensbelang van het Nederlandsche Volk.
Maar waar onze sympathie ik spreek
van de Parijsche Nederlanders voor het
artikel van den heer Elout minder geest
driftig is, dat is waar hg spreekt van den
bravo, die met z'n stiletto iemand onver
hoeds in den rug steekt.
De vergelijking is duidelijk. A bon enten
deur
Het is niet aan mij, de houding van Ita
lië te verdedigen. Het komt me trouwens
voor, dat het geen advocaat noodie heeft
Maar het verwondert, juist van iemand die
zoo helder en logisch redeneert als de heer
Elout, en juist in dit artikel over ons Ne-
derlandsch Volksbelang, dat hjj niet «heeft
willen, inzien hoezeer het belang van het
Italiaansche Volk, tegenover Duitschland,
met het onze identiek is.
CABOCHON.
Bij beschikking van den Minister van
Landbouw, Nijverheid en Handel is met in
gang van 1 Juli a.s. opnieuw benoemd tot
lid der zuivelcommissie voor de provincie
Zuid-Holland de heer G. de Groot, te
Zoetermeer.
In de te Utrecht gehouden alg. verga-
doring van de Maatschappij van Nijverheid
werden rekening en verantwoording goedge
keurd en de mededeoling gedaan, dat het
aantal donateurs tijdens de vergadering ge
klommen is tot 102.
Tot dierecteuren der Maatschappij zijn ge
kozen, in de vacaturen Dufour en Van
Voorst Vader de heeren: J. E. Hulswit, di
recteur der Haarlemsche machinefabriek en
J. Ussel de Schepper, directeur van de Kon.
Stearine Kaarsenfabriek te Gouda.
Tot voorzitter, uit de directeuren, bij
acclamatie de heer Van Hasselt.
Gistermorgen had in de Oude Kerk
(Spui) der Ev. Luthersche Gem. te Amster
dam de inleiding plaats van ds. A. D. Wem-
pe als predikant bij deze gemeente.
Als spreker trad op ds. F. van der Veen,
aan wen voor eenigen tijd eervol emeritaat
was verleend. Als tekst was gekozen Ezra
III12, laatste gedeelte„Maar velen ver
hieven de stem met gejuich en met vreugde".
Gisteravond deed els. A. D. Wempe zijn
intrede, naar aanleiding van Handelingen
IX 26 tot 28.
Met het zingen van Gezang 245 on gebed
werd deze plechtigheid gesloten.
B. en W. van Haarlem hebben mede
gedeeld, dat het percentage voor den aanslag
in de plaatselijke directe belasting is ver
hoogd van 5.20 op 5.85. De opbrengst wordt
thans op f 8-12.751 geschat, waarbij f 22.072
va.i do forensen.
In het Z.-H. Koffiehuis in Den Haag
had de jaarlijksche algemeene vergadering
plaats van do Vereoniging van tot zeker
heidsstelling verplichto Rijksambtenaren. De
heer H. J. Lamoral Wichers leidde de bijeen
komst.
Jaarverslag over 1911 on balans, winst- en
verliesrekening werden goedgekeurd. Tot
commissaris werd horkozon do heer H. Foi-
fer, en gekozen do hoer D. van Jole, te Box
meer. Herkozen werd voorts als bestuurslid
de heer Lamoral Wichers.
Uitgeloot werden 20.000 obligaties.
Z. H. de Paus benoemde tot auditeur
van Z.Exc. den Pauselijken Nuntius te Brus
sel Mgr. Tacci Porcelli, die tevens als In-
tornuntius bij ons Hof is geaccrediteerd, den
hoogeerw. heer MgT. Clemens Micara, tot
dusver auditeur in Argentinië. Mgr. Micara
is te Amsterdam aangekomen.
(„Tijd.")
De heer O. F. A. Zern-ike, hoofd eener
school to Amsterdam, is gekozen tot voor
zitter der Vereeniging vaai Hoofden van
Scholen in Nederla-n
Do gewone audiënties van den Minis
ter van Koloniën en die van den Minister
van- Oorlog zullen a. s. Donderdag niet
p'laats hebben.
Door den Bond voor Staatopension-
neering is een adres gericht aan den Mi
nister van Financier., waarin wordt ge
wezen op een aantal leemten in het pen
sioenwetje van 3 Dec. 1913, ten gevoige
waarvan het pensioen wordt onthouden
aan velen, die het noodig hebben, en ver
strekt aan tal van anderen, die het zou
den kunnen missen.
Ook wordt gewezen op willekeurig op
treden van de zijde der Rijksverzekerings
bank.
In verband met dat alles spreekt de
Bond den wensch uit, dat het door minis
ter Treub ingediende wetsontwerp spoedig
wet worde en dat daarbij niet worden
uitgeschakeld de ouden van dagen, die na
hun 65ste levensjaar werden bedeeld.
In afwachting daarvan dringt het be
stuur aan op een milcïe toepassing van
het bestaande wetje.
Z. IC. H. de Prins is voornemens in
de eerste dagen van Juli een bezoek te
brengen aan de tentoonstelling van oud-
lieden te Haarlem, waarvan de baten be
stemd zijn voor het Steuncomité aldaar.
Te Utrecht is Zaterdagavond met een
1 rede van don voorzitter, den heer D. J. Wijn-
koop, het jaarlijksch congres der S. D. x
geopend. Elf afdoelingen waren vertegen
woordigd.
lTij de besprekingen over de redactie van
„De Tribune" diende de afdeeling Leiden
eon motie in, waarin afkeuring wordt uitge
sproken over het niet opnemen van de inge
zonden stukken van Saks en Mannoury. Be
pleit werd o.m., dat „De Tribune" weer ar
tikelen zou opnemen ovor de gemeentepoli
tiek.
Na ophelderingen door den voorzitter in
zake deze kwestie werd de motie ingetrok
ken.
De heer Wijnkoop werd als propagandist
herbenoemd. Inzake het lidmaatschap van
S. D. P.-ers van de zoogenaamde revolu-
tionair socialistische propagandaclub vor-
ecnigde het P. B. zich met een voorstel der
afcieelingen Leiden en Amsterdam, waarin
verklaatd wordt, dat men het toetreden van
leden der S. D. P. tot die clubs betreurt,
j Dit voorstel werd aangenomen. Verworpen
I werd een voorstel van Enschede, dat lid-
maatschap van beide organisaties onveree-
nigbaar acht en een voorstel van Den Haag,
j waarbij hot bestaansrecht der clubs wordt
erkend.
Aangenomen werd een motie-Amsterdam,
geamendeerd door het P. B., waarin de voor-
1 keur der S. D. P. voor de bij het N. V. V.
I aangesloten vakorganisaties wordt opgehe-
j ven. Een commissie zal worden benoemd om
i een nieuwe motie inzake de vakbeweging
aan de partij voor te leggen,
j Hierop hield dr. H. Gorter een referaat
het punt „Volksbewapcning".
j Na uitvoerige besprekingen werd een re
solutie-B ussum, geamendeerd door het P.B.,
aangenomen, waarin het proletariaat wordt
opgeroepen zich te kanten tegen het mili
tarisme, ook in den vorm van een volksleger.
Beloton word al het mogelijke in het werk
te stellen om „De Tribune" als dagblad te
doen verschijnen. Gegevens omtrent do uit
gifte van een dagblad zullen worden verza
meld.
Vervolgens kwam aan de orde hot punt:
„verkiezingen". Aangenomen werd na eeni-
ge beraadslaging een voorstel van de Am
sterdamsdie afdeeling, waarin het congres
besluit bij de a.s. raadsverkiezingen en bij
eventueele tusschentijdsche verkiezingen alt
leen steun te \erleenen, zoowol bij her
stemming als bij eerste stemming, aan can*
diaaten van die partijen, die zich in de lancis-<
politiek onvoorwaardelijk tegen iedere uit
gave ton behoeve van liet militarisme heb
ben verzet.
Besloten werd, dat het volgend congres te
Groningen zal bijeenkomen.
Vervolgens werd het congres gesloten.
Des avonds werd een propaganclakunst-
avond gogeven, waarin dr. Knuttel uit Lei
den als spreker optrad, terwijl een opvoe
ring werd gegeven van eenige fragmenten
uit Gorter's „Pan" voor voordracht, koor
en zang.
Mr. P. J. Troclstra.
Na afloop van de meeting tc Utrecht
gistermiddag, waar mr. P. J. Troelstra
heb woord heefi gevoerd, werd deze plot
seling ongestel'
Ondersteund door enkelen zijner partij
genoot-en, kon hij met moeite heb podium
verlaten. Hij scheen een aanval van be
wusteloosheid nabij.
Per rijtuig is hij naar den trein en daar
mede naar Den Haag teruggekeerd.
De drukte der laatste weken schijnt hem
zwaar te hebben aangegrepen, vooral zijn
pogingen om de Internationale te herstel
len.
Wij vernomen, dat hij voorloopig abso
luut rust moet Houden.
Gistermiddag reed op den
Harfcveldschen weg, onder Diemen, een
auto, waarin, behalve de chauffeur, een
dame en een heer gezeten waren. Terwijl
de dame even het stuur zou overnemen,
nam de auto door een onjuiste beweging
van de dame de verkeerde richting, en
reed regelrecht in de Kenlsch Vaart. Op
het gegil der drenkeli.igen kwamen tal
rijke wandelaars aansnellen, doch niemand
durfde zich te water begeven. Eindelijk
sprong een bewoner van den Harbveldschen
weg, Voskuil genaamd, gekleed in de
vaart. Hij greep een der drenkelingen bij
den arm. Met behulp van touwen mocht
men met zeer veel moeite er in slagen
alle drie veilig en wel op het droge te
brengen, waarna de reizigers bij 'dr. Der
Kinderen gastvrij werden gebracht en
door hem van droge kleeding werden voor
zien.
De plaats, waar de auto geheel onder
water lag, werd, totdat Sinck's toestel
tor hulp kwam opdagen, met een rood
vlaggetje aangeduid, met het oog op de
talrijke daar Zondags passeerende plezier
vaartuigen.
Het duurde gei;uimen tijd voor de auto,
waarvan de spiegelruiten geheel stukge
slagen waren, weer op den Hartveldschen
weg stond. (,,Hbld.").
Te Deventer is een staking
uitgebroken onder de betonwerkers, in
dienst bij de Condor-maatschappij, van de
nieuwe fabriek der firma Van der Landt.
Zij omvat een 20tal werklieden. De zaak
is, om te trachten tot een oplossing te
komen, in handen gesteld van het bestuur
van den Deventer bestuurdersbond.
Een hevige hagelbui heeft',
in het noordoostelijk gedeelte van den
Grooten IJpolder enorme schade aan hot
gewas aangericht. In verscheidene wo
ningen werden ruiten stukgeslagen. Er.
vielen hagelsteenen van Ul^ centimeter.
15)
Haar vrienden in Hamburg moes
ten haar zien! Ze moesten eens weten, dat
zo in een ellendige hut zat in do pool-
woestenrj een hut slechter dan 't ellen
digste krot in Sankt Pauli, en dat zo spek
bakte voor drie manlui, en dat zo rondiiep,
gedost in een pak van zeehondenvel eu
met een geweer schoot in 't halve schemer
licht, terwijl de kou haar vingers deed
versteven, on dat ze zich niet meer dan
een paar maal per week waschte,ze
moesten het weten, o, o!
Bratt stond plotseling op.
.Hoort," fluisterde hij. Boy ging lang
zaam naar de deur onder een zwak gebrom,
zonder echter blijk to geven van grootere
ophitsing.
„Wat kan dat zijn?" vroeg Frida en greep
haar kleine karabijn, die boven haar hoofd
kussen hing.
„Misschien een ijsbeer?" vroeg de pro
fessor.
„Neen," zei Bratt. „dan zou Boy wel op
een andero manier zijn taudeu hebben laten
zien. Het zijn zeker andere heeren, die be
neden op het strand bezig zijn. Hij hing
zijn geweer over zijn schouder en kroop
naar buiten. Frida trok de kap over haar
hoofd en ging mee.
Ze bleven verrast staan. Want ver in 't
oosten stond de maan bleek en helder tegen
den donkergroenen hemel, terwijl een brosdo
bonto streep van glans en flikkering tus
schen den gordel van Areturas en Orion
heen en weer bewoog. Zjj veranderde tel
kens van kleur, het was of de hemel vlamde
in korte lichtreflexen, die als glinsterende
speren staken in de atmosfeer.
En de maan goot haar zilver uit over
do groote schotsen ijs, die naar het zuiden
afdreven, en telkens gleed er zulk een ijs
berg mét steile kanten onder den 'fantasti-
schen lichtglans door.
„Hoe mooi is dat!" zei Bratt als droo-
mend. „Hier gaan schoonheid en verschrik
king hand aan hand. Hoe menig verharde
ziel heeft zich voor de almacht gebogen,
ais het noorderlicht zijn flikkeringen vlam
mend langs den hemel schoot. Het heeft
zijn ijsbloemen gestrooid op het graf van
Willem Barents, toen deze tusschen de ijs
bergen in zee den dood vond, en mannen
als Tobicsen en Mathilas zagen dat licht
bij het ingaan ter eeuwigs ruste."
Frida zag verbaasd den jongen man aan.
Tranen stonden in haar oogen. Zo wilde iets
zeggen, maar 'er kwam geen woord over haar
lippen. Ze voelde zich als door een zware
hand om 't hart gegTepen.
Boy wreef zich tegen haar aan ën keek
ernstig in 'de richting van het water.
En ja, geheel beneden aan het strand
bewogen zich kolossale zwarte gedaanten,
die, in het maanlicht gezien, zioh heen en
weer rolden. Nu en dan klonk er een zwak
blaffend geluid in de stilte.
„Wat is dat?" fluisterde Frida.
„Dat is de poolridderschap, die langhaam!
aan uitsterft," zei Bratt, „do moedigste en
edelste dieren van de Poolaee, de walrussen.
XIII.
DE POOLRIDDERSCHAP.
Agardhbaai was bljjkbaar een walrus-vesT,
waar het opgejaagde en vervolgde dier zgn
toevlucht zocht, om met zijn jongen op het
vasteland te spelen.
Het is aan de menschclijko roofdieren go-
lukt den walrus op Spitsbergen het leven
moeiljjk to maken. In den loop der eeuwen
is hij al verder en verder naar het noor
den en oosten opgejaagd, wijkend voor de
macht van harpoenen en ontploffende ko
gels. Wjjs en bedachtzaam heeft hij zich
teruggetrokken naar onbekende ijsvlakten,
waar de mensehen slecht bij kunnen komen.
Misschien heeft hij een vastland gevonden,
dicht bijden „grooten spijker", waar de
„paarden dor zee" op jjsschotsen droomende
kunnen rusten, en kunnen spelen op de
witto sneeuwvelden aan den benedenrand
der gletschers.
Maar nu en dan zakken de walrussen naar
het zuiden af, naar het jachtgebied hunner
vaderen, ten oosten van Spitsbergen. En
nu was een kleine troep in de bocht bij
een, waar het lot de vier schipbreukelingen
had neergeworpen.
„Het gaat me aan het hart, die dieren
te moeten dooden," zei Bratt tot barones
von Heffner, „maar we hebben ze noodig.
Ze beteekenen voor ons voedsel en licht
in den langen nacht Door elkaar zit er
zes ton spek aan zoo'n walrus. Over een
week zjjn onze kaarsen op, dan moeten
we met Ottamkofs speklampen beginnen.
Stil Boy!"
De hond, die aohter hem kroop, had zich
half opgericht en knorde nu.
Bratt keek voorzichtig ont De walrus-
familie lag op dezelfde plaats als te voren,
een paar honderd voet van hen af.
„Hier vlak bjj haalt oen dier adenv," fluis
terde Frida. „Hoor maar."
Dat was zoo; vlak onder de hoogteknm;
waar ze langs kropen, om onbemerkt to
blijven, hoorden ze duidelijk de gelijkma
tige ademhaling ran een groot dier. 't Klonk
als het slapen van een oud heer, die zijn
middagdutje doet en dcor booz9 droomen ge
kweld wordt. Want telkens aden.de dat on
zichtbare wezen door den neus op een
manier, die veel op snorken geleek. En tus-
scbenbeide schraapte het zijn keel.
„Het is do schildwacht," fluisterde Bratt
„Die heeft achterdocht gekregen en zal
weldra komen aankruipen. Ze zjjn zoo nieuws
gierig als ouwe wijven, die bejaarde wal
russen. Als u de schijf V0OT 't mikken niet
goed zien kunt, schiet dan langs den srteeuw-
rand, maar niet voordat ik het zeg. We
kunnen ons niet veroorloven mis te schieten."
Hj) had nog niet uitgesproken of een groot
hoofd verhief zich vóór hen in den mane
schijn, een dertig, veertig pas van hen af.
Die kop staarde n3ar de hut; de twee
lichtende oogen der raampjes schenen in
hooge mate belangstelling op te wekken.
Het maanlicht bescheen zijn gladde Iiuid
on zjjn groote, bruine paardenoogen. De
oude heer niesde en draaide zrjn hoofd heen
en weer. Het was alsof hjj zjjn eigen zinnen
niet vertrouwde. Zijn donkere gestalte toe
kende zioh tegen de witte sneeuw heel
duidelijk af.
„Mik," fluisterde Bratt, „midden op de
borst."
Nu keerde de walrus zich plotseling om.
Zijn bruine, rustige oogen, met die mooie,
edelmoedige uitdrukking, staarden naar de
twee geweerloopen, die op hem' werden ge
richt.
De witte hoektanden en de borsteligo baar
den, die uit de krachtige bovenkaak staken,
de kop met den ronden schedel herinner
den aan oen bronzen buste ran Bismarck.
Op do zwakke voorpooton verhief de wal
rus zijn breede borst.
„Vuur," riep Bratt, en de twee schoten;
knalden bijna gelijktijdig in de stilte.
Do kop van den walrus zonk voorover.
Maar in het volgende oogenblik trok het
geheelo lichaam zich met een krampachtige,,
sterke inspanning samen; het dier richtte:
zich geheel op en met onvaste, schomme
lende bewegingen zakte hot de helling af
naar het strand. Met zjjn tanden en zijn
pnoten trachtte het verder te komen, het
rolde, het sprong, het wrong zijn plompj
lichaam met groote wilskracht vooruit. Maar.
het was door de schoten doodelijk getrof
fen. Het kon den kop niet langer dragen.
Bij iedere voortgaande beweging viel liet
hoofd op zijmoedig worstelde de oudoi
schildwacht tegen de zwakheid, die hemt
aangreep; in machtelooz9 wcede sloeg hjf
zjjn stoottanden in de hard gewordc-n sneeuw-:
massa, terwijl bloedstrepen in zijn spcoij
op zwarte draden geleken in het ïr.altol
phospliorlicht.
Opeens verhief hij ach in heel zjjn ge
weldige majesteit en een laatsten rondblilq
zond hjj over het land. Hjj zag, hoe zrjnl
kameraden waggelend in haast het strand af
trachtten te komen, zoodat do grond ondeq
hen dreunde; hjj ving in zijr. stervende oogen
het prachtige gezicht op van het onder
duiken dier kolossale lichamen tusschei de!
schollen drïjfjjs, met het zeeschuim als zil
verglorie om hen heen
Toen zonk hjj moede op het strand eni
strekte zjjn zwakke voorste ledematen recht
voor zioh uit, opende zjjn bek, maar zondefl
geluid te geven. Zoo stierf de peolreus.
Zijn groote bruine oogen behielden hutf
kalme uitdrukking. Ze staarden zonder pjjni'
naar 'n eeuwige verte. (Wordt vervolgd),'