k N*. 16972 IMaaiiclag Juni, Tweede IT la tl. /p 19^5. Brieven uit Parijs. Gemengd Nieuws. FEUILLETON. In (Van onzen Pargschen Briefschrgver.) (Nadruk verboden). Hoe lang zal deze ontzettende oorlog nog iduren? Een paar maanden geleden heb ik in de Hollandsche bladen gelezen, dat er „vre- Öesgeruchten liepen." Wa&r die precies „lie pen" is me nooit heelemaal duidelijk geweest. iWèl weet ik waar ze niet „liepen," nl. in Frankrijk. En als ik een gissingmoest ma ken naar hun geboorteland, dan raadde ik öf Duitschland waar de wensch de vader van de gedachte zou zijn geweest óf Hol land waar het ..doen" aan vredesbewe ging een even noodlottige als epidemische manie schijnt te zijn geworden. Ook houd ik het voor niet-onmogelgk, dat een van de Hollandsche geïllustreerde week bladen het bij het rechte eind had, toen het een burgerjuffrouw liet zeggen: „De tante van mijn dagmeissie heb kennis an een feorpraal, die z'n broer zaliger telegrafist geweest is, en die heb gezeid, dat 't met Maart nog gespanne heb, en dat 't eind Mei vrede zal weze!" De lezer mocht eens uit dit alles afleiden,. Öat ik een verstokt militarist bent die het dol prettig vindt dat er oorlog is. Hij wete Öaarom dat ik altijd een verstokb anti-mi litarist wasen het nog bèn, en dat nie mand oprechter dan ik, heeft kunnen wen- echen, dat geschillen tusschen de volkeren door arbitrage zouden worden opgelost. Maar juist om tot dit schoone einddoel te gera ken, is het m.i. volstrekt noodzakelijk, dat er voorgoed een einde gemaakt wordt aan het aanbidden van het militarisme. De ver blindheid van vredesbonden en vrouwencon gressen, dio £it niet willen inzien, is wer kelijk onbegrgpelijk. Ik voorspel hun trou wens, dat hun resultaat nul zal zijn. Deze oorlog zal worden uitgevochten tot het bittere einde. En dónja, dón zal er mis schien kans zijn op een algemeen© ontwa pening, die de menschheid verder vrede garandeeren zal. Als ik me niet zéér vergis, 'b dit het groote en grootsche doel van de geallieerden. Ik schiet in een lach als ik be denk dat de Hollandsche vredes-maniakken, .wanneer het ooit zóóver komt, zullen be weren: „Dat is ons werk!" Hoe lang ik kom op m'n vraag terug hoe lang kan de oorlog intusschen nog Üuren? Madame de Thèbes heeft me een half jaar geleden in het interview dat de lezer zich zal herinneren voorspeld, dat de loorlog tusschen Maart §n Juni 1915 zou eindigen. Maar in de tijdsbepalingen bij haar voorspellingen is deze profetes nooit heel sterk geweest. N'en déplaise haar profe tische eminentieik waag op mijn beurt de voorspelling ,dat (Te oorlog nog minstens een jaar kal duren! Waarmee ik niet wil gezegd hebben dat hg niet nog twee jaar duren kan. Maar één jaar voorspel ik nog op z'n minst. Ik wil niets liever dan zoo spoedig mogelijk te moeten erkennen, dat ik er geen „snaar" van wist! Hel schijnt intusschen meer dan waar schijnlijk en, naar het mij voorkomt, in het belang van een korteren ooriogsduur zeer wenschelijk dat het aantal vijanden van Duitschland nog herhaaldelijk grooter zal worden. Italië heeft zich al bij de ge allieerden aangesloten Madame de Thè- bes had" het voorspeld! en, zoo hec te begrijpen is, heerscht deswege groote vreug de in Frankrijk. Parijs houdt klaarblijkelijk op het oogenblik niet van vlagvertoon de» vuil-geworden vlaggen van Augustus enSep1- l ember zijn binnengenomen dat het re serveert voor de finale zegepraal, maar toch wappert hier en daar het groen-wit- rood naast 't blauw-wit-rood, of wel in een tropoo naast de vlaggen van Frankrijk, En geland, Rusland, België, Japan en Servië. In de music halls en cinéma's staat het pu bliek op, als de muziek het Italiaansche volkslied speelt waar moet het heon als er nog méér bijkomen?! Wc blijven nu al tien minuten staan, terwijl de volksliederen van alle geallieerden gespeeld worden! en jk heb het meegemaakt, op den avond dat de Koning van Italië de algemeene mo bilisatie -gelast had, dat het publiek, toen dit bericht in licht-letters op het doek ver scheen, overeind kwam, en minutenlang dóór- applaudisseerde en „vive l'Italiëlschreeuwde Dat Roemenië, nu Italië partg heeft geko zen, zich ook zal aansluiten bij de verbon den mogendheden, wordt hier voor zéér waarschijnlijk gehouden, en de mogelijkheid dat daarna Bulgarije en misschien ook nog Griekenland komen helpen, schijnt niet zoo héél ver af te zijn. Om niet eens te spre ken van de Vereenigdë Staten, waar hot, na het torpedeeren van de „Lnsitania", be denkelijk tegen Duitschland schgnt te gis ten. Het spreekt vanzelf, dat Frankrijk met de grootste ^belangstelling de evolutie van de -publieke opinie in de andere nu nog neutrale landen volgt, en dat de Fransche pers -herhaaldelijk melding maakt van pers stemmen «uit die landen. Waarbij ik de op merking waag, dat het trouwens niet meb zekerheid uitgemaakt is, of de pers een Weerspiegeling is van de publieke opinie, öfde publieke opinie een echo van de pers. Zoo -hebben de Fransche bladen uittrek sels opgenomen van een artikel in het „Han delsblad" van 28 Mei, (we hebben van dit artikel indertijd melding gemaakt. Red. „L. D.") dat het karakter heeft van een hoofd artikel, uitdrukkende de meening van het blad in z'n geheel, al draagt het het aparte hoefgzer-merk van den heer Elout. Dit artikel, „Ons Belgisch belang," heeft ook in de Hollandsche kringen in Parijs ten zeerste de aandacht getrokken, en ik kan er bijvoegen: algemeene instemmnig gevonden. Het is temeer toonaangevend gevonden om niet te zeggen: voor geïnspireerd ge houden omdat het geschreven is door een van de beste Nederlandsche journalis ten in een van de voornaamste Nederland sche persorganen. De schrgver toont aan, dat een definitieve annexatie van België door -Duitschland het begin zou zijn van het einde van ons onafh&nkelgk Neder- landsch volksbestaan. Ik zou het gezond ver stand van mijn landgenooten een beleedi- ging aandoen door te veronderstellen, dat ook maar één van hen dit niet inziet. De heer Elout komt tot de conclusie, dat deze eventueele annexatie voor ons land een casus belli zou moeten zijn, en dat wg niet als lammeren het oogenblik moeten af wachten, waarop Duitschland ons naar de slachtbank aou willen brengen. Tot zoover ik' kan het hem verze keren heeft zgn betoog de volle sym pathie van de massa's Nederlanders die hier wonen. Dat wil niet zoggen dat wij, Parysche Nederlanders, zouden wenschen, ons .land in den oorlog te zien meegesleept. Het tegen deel is waar. Wy 'hopen maar één ding: er buiten te blijven. Maar binnen de gren zen van ons nationaal belang, dat ons voor schrift, ons niet op onze beurt te laten vermoorden. Door dit, in een van de groote en bezadigde Nederlandsche persorganen onomwonden te hebben gezegd, heeft de schrijver den dank verdiend van alle Ne derlanders, die hechten aan hun nationaliteit. Het 'komt mij voor, 'dat Nederlandsche bla den, die schromen deze meening onder de oogen van hun lezers te brengen, een on begrijpelijke kortzichtigheid toonen in een levensbelang van het Nederlandsche Volk. Maar waar onze sympathie ik spreek van de Parijsche Nederlanders voor het artikel van den heer Elout minder geest driftig is, dat is waar hg spreekt van den bravo, die met z'n stiletto iemand onver hoeds in den rug steekt. De vergelijking is duidelijk. A bon enten deur Het is niet aan mij, de houding van Ita lië te verdedigen. Het komt me trouwens voor, dat het geen advocaat noodie heeft Maar het verwondert, juist van iemand die zoo helder en logisch redeneert als de heer Elout, en juist in dit artikel over ons Ne- derlandsch Volksbelang, dat hjj niet «heeft willen, inzien hoezeer het belang van het Italiaansche Volk, tegenover Duitschland, met het onze identiek is. CABOCHON. Bij beschikking van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel is met in gang van 1 Juli a.s. opnieuw benoemd tot lid der zuivelcommissie voor de provincie Zuid-Holland de heer G. de Groot, te Zoetermeer. In de te Utrecht gehouden alg. verga- doring van de Maatschappij van Nijverheid werden rekening en verantwoording goedge keurd en de mededeoling gedaan, dat het aantal donateurs tijdens de vergadering ge klommen is tot 102. Tot dierecteuren der Maatschappij zijn ge kozen, in de vacaturen Dufour en Van Voorst Vader de heeren: J. E. Hulswit, di recteur der Haarlemsche machinefabriek en J. Ussel de Schepper, directeur van de Kon. Stearine Kaarsenfabriek te Gouda. Tot voorzitter, uit de directeuren, bij acclamatie de heer Van Hasselt. Gistermorgen had in de Oude Kerk (Spui) der Ev. Luthersche Gem. te Amster dam de inleiding plaats van ds. A. D. Wem- pe als predikant bij deze gemeente. Als spreker trad op ds. F. van der Veen, aan wen voor eenigen tijd eervol emeritaat was verleend. Als tekst was gekozen Ezra III12, laatste gedeelte„Maar velen ver hieven de stem met gejuich en met vreugde". Gisteravond deed els. A. D. Wempe zijn intrede, naar aanleiding van Handelingen IX 26 tot 28. Met het zingen van Gezang 245 on gebed werd deze plechtigheid gesloten. B. en W. van Haarlem hebben mede gedeeld, dat het percentage voor den aanslag in de plaatselijke directe belasting is ver hoogd van 5.20 op 5.85. De opbrengst wordt thans op f 8-12.751 geschat, waarbij f 22.072 va.i do forensen. In het Z.-H. Koffiehuis in Den Haag had de jaarlijksche algemeene vergadering plaats van do Vereoniging van tot zeker heidsstelling verplichto Rijksambtenaren. De heer H. J. Lamoral Wichers leidde de bijeen komst. Jaarverslag over 1911 on balans, winst- en verliesrekening werden goedgekeurd. Tot commissaris werd horkozon do heer H. Foi- fer, en gekozen do hoer D. van Jole, te Box meer. Herkozen werd voorts als bestuurslid de heer Lamoral Wichers. Uitgeloot werden 20.000 obligaties. Z. H. de Paus benoemde tot auditeur van Z.Exc. den Pauselijken Nuntius te Brus sel Mgr. Tacci Porcelli, die tevens als In- tornuntius bij ons Hof is geaccrediteerd, den hoogeerw. heer MgT. Clemens Micara, tot dusver auditeur in Argentinië. Mgr. Micara is te Amsterdam aangekomen. („Tijd.") De heer O. F. A. Zern-ike, hoofd eener school to Amsterdam, is gekozen tot voor zitter der Vereeniging vaai Hoofden van Scholen in Nederla-n Do gewone audiënties van den Minis ter van Koloniën en die van den Minister van- Oorlog zullen a. s. Donderdag niet p'laats hebben. Door den Bond voor Staatopension- neering is een adres gericht aan den Mi nister van Financier., waarin wordt ge wezen op een aantal leemten in het pen sioenwetje van 3 Dec. 1913, ten gevoige waarvan het pensioen wordt onthouden aan velen, die het noodig hebben, en ver strekt aan tal van anderen, die het zou den kunnen missen. Ook wordt gewezen op willekeurig op treden van de zijde der Rijksverzekerings bank. In verband met dat alles spreekt de Bond den wensch uit, dat het door minis ter Treub ingediende wetsontwerp spoedig wet worde en dat daarbij niet worden uitgeschakeld de ouden van dagen, die na hun 65ste levensjaar werden bedeeld. In afwachting daarvan dringt het be stuur aan op een milcïe toepassing van het bestaande wetje. Z. IC. H. de Prins is voornemens in de eerste dagen van Juli een bezoek te brengen aan de tentoonstelling van oud- lieden te Haarlem, waarvan de baten be stemd zijn voor het Steuncomité aldaar. Te Utrecht is Zaterdagavond met een 1 rede van don voorzitter, den heer D. J. Wijn- koop, het jaarlijksch congres der S. D. x geopend. Elf afdoelingen waren vertegen woordigd. lTij de besprekingen over de redactie van „De Tribune" diende de afdeeling Leiden eon motie in, waarin afkeuring wordt uitge sproken over het niet opnemen van de inge zonden stukken van Saks en Mannoury. Be pleit werd o.m., dat „De Tribune" weer ar tikelen zou opnemen ovor de gemeentepoli tiek. Na ophelderingen door den voorzitter in zake deze kwestie werd de motie ingetrok ken. De heer Wijnkoop werd als propagandist herbenoemd. Inzake het lidmaatschap van S. D. P.-ers van de zoogenaamde revolu- tionair socialistische propagandaclub vor- ecnigde het P. B. zich met een voorstel der afcieelingen Leiden en Amsterdam, waarin verklaatd wordt, dat men het toetreden van leden der S. D. P. tot die clubs betreurt, j Dit voorstel werd aangenomen. Verworpen I werd een voorstel van Enschede, dat lid- maatschap van beide organisaties onveree- nigbaar acht en een voorstel van Den Haag, j waarbij hot bestaansrecht der clubs wordt erkend. Aangenomen werd een motie-Amsterdam, geamendeerd door het P. B., waarin de voor- 1 keur der S. D. P. voor de bij het N. V. V. I aangesloten vakorganisaties wordt opgehe- j ven. Een commissie zal worden benoemd om i een nieuwe motie inzake de vakbeweging aan de partij voor te leggen, j Hierop hield dr. H. Gorter een referaat het punt „Volksbewapcning". j Na uitvoerige besprekingen werd een re solutie-B ussum, geamendeerd door het P.B., aangenomen, waarin het proletariaat wordt opgeroepen zich te kanten tegen het mili tarisme, ook in den vorm van een volksleger. Beloton word al het mogelijke in het werk te stellen om „De Tribune" als dagblad te doen verschijnen. Gegevens omtrent do uit gifte van een dagblad zullen worden verza meld. Vervolgens kwam aan de orde hot punt: „verkiezingen". Aangenomen werd na eeni- ge beraadslaging een voorstel van de Am sterdamsdie afdeeling, waarin het congres besluit bij de a.s. raadsverkiezingen en bij eventueele tusschentijdsche verkiezingen alt leen steun te \erleenen, zoowol bij her stemming als bij eerste stemming, aan can* diaaten van die partijen, die zich in de lancis-< politiek onvoorwaardelijk tegen iedere uit gave ton behoeve van liet militarisme heb ben verzet. Besloten werd, dat het volgend congres te Groningen zal bijeenkomen. Vervolgens werd het congres gesloten. Des avonds werd een propaganclakunst- avond gogeven, waarin dr. Knuttel uit Lei den als spreker optrad, terwijl een opvoe ring werd gegeven van eenige fragmenten uit Gorter's „Pan" voor voordracht, koor en zang. Mr. P. J. Troclstra. Na afloop van de meeting tc Utrecht gistermiddag, waar mr. P. J. Troelstra heb woord heefi gevoerd, werd deze plot seling ongestel' Ondersteund door enkelen zijner partij genoot-en, kon hij met moeite heb podium verlaten. Hij scheen een aanval van be wusteloosheid nabij. Per rijtuig is hij naar den trein en daar mede naar Den Haag teruggekeerd. De drukte der laatste weken schijnt hem zwaar te hebben aangegrepen, vooral zijn pogingen om de Internationale te herstel len. Wij vernomen, dat hij voorloopig abso luut rust moet Houden. Gistermiddag reed op den Harfcveldschen weg, onder Diemen, een auto, waarin, behalve de chauffeur, een dame en een heer gezeten waren. Terwijl de dame even het stuur zou overnemen, nam de auto door een onjuiste beweging van de dame de verkeerde richting, en reed regelrecht in de Kenlsch Vaart. Op het gegil der drenkeli.igen kwamen tal rijke wandelaars aansnellen, doch niemand durfde zich te water begeven. Eindelijk sprong een bewoner van den Harbveldschen weg, Voskuil genaamd, gekleed in de vaart. Hij greep een der drenkelingen bij den arm. Met behulp van touwen mocht men met zeer veel moeite er in slagen alle drie veilig en wel op het droge te brengen, waarna de reizigers bij 'dr. Der Kinderen gastvrij werden gebracht en door hem van droge kleeding werden voor zien. De plaats, waar de auto geheel onder water lag, werd, totdat Sinck's toestel tor hulp kwam opdagen, met een rood vlaggetje aangeduid, met het oog op de talrijke daar Zondags passeerende plezier vaartuigen. Het duurde gei;uimen tijd voor de auto, waarvan de spiegelruiten geheel stukge slagen waren, weer op den Hartveldschen weg stond. (,,Hbld."). Te Deventer is een staking uitgebroken onder de betonwerkers, in dienst bij de Condor-maatschappij, van de nieuwe fabriek der firma Van der Landt. Zij omvat een 20tal werklieden. De zaak is, om te trachten tot een oplossing te komen, in handen gesteld van het bestuur van den Deventer bestuurdersbond. Een hevige hagelbui heeft', in het noordoostelijk gedeelte van den Grooten IJpolder enorme schade aan hot gewas aangericht. In verscheidene wo ningen werden ruiten stukgeslagen. Er. vielen hagelsteenen van Ul^ centimeter. 15) Haar vrienden in Hamburg moes ten haar zien! Ze moesten eens weten, dat zo in een ellendige hut zat in do pool- woestenrj een hut slechter dan 't ellen digste krot in Sankt Pauli, en dat zo spek bakte voor drie manlui, en dat zo rondiiep, gedost in een pak van zeehondenvel eu met een geweer schoot in 't halve schemer licht, terwijl de kou haar vingers deed versteven, on dat ze zich niet meer dan een paar maal per week waschte,ze moesten het weten, o, o! Bratt stond plotseling op. .Hoort," fluisterde hij. Boy ging lang zaam naar de deur onder een zwak gebrom, zonder echter blijk to geven van grootere ophitsing. „Wat kan dat zijn?" vroeg Frida en greep haar kleine karabijn, die boven haar hoofd kussen hing. „Misschien een ijsbeer?" vroeg de pro fessor. „Neen," zei Bratt. „dan zou Boy wel op een andero manier zijn taudeu hebben laten zien. Het zijn zeker andere heeren, die be neden op het strand bezig zijn. Hij hing zijn geweer over zijn schouder en kroop naar buiten. Frida trok de kap over haar hoofd en ging mee. Ze bleven verrast staan. Want ver in 't oosten stond de maan bleek en helder tegen den donkergroenen hemel, terwijl een brosdo bonto streep van glans en flikkering tus schen den gordel van Areturas en Orion heen en weer bewoog. Zjj veranderde tel kens van kleur, het was of de hemel vlamde in korte lichtreflexen, die als glinsterende speren staken in de atmosfeer. En de maan goot haar zilver uit over do groote schotsen ijs, die naar het zuiden afdreven, en telkens gleed er zulk een ijs berg mét steile kanten onder den 'fantasti- schen lichtglans door. „Hoe mooi is dat!" zei Bratt als droo- mend. „Hier gaan schoonheid en verschrik king hand aan hand. Hoe menig verharde ziel heeft zich voor de almacht gebogen, ais het noorderlicht zijn flikkeringen vlam mend langs den hemel schoot. Het heeft zijn ijsbloemen gestrooid op het graf van Willem Barents, toen deze tusschen de ijs bergen in zee den dood vond, en mannen als Tobicsen en Mathilas zagen dat licht bij het ingaan ter eeuwigs ruste." Frida zag verbaasd den jongen man aan. Tranen stonden in haar oogen. Zo wilde iets zeggen, maar 'er kwam geen woord over haar lippen. Ze voelde zich als door een zware hand om 't hart gegTepen. Boy wreef zich tegen haar aan ën keek ernstig in 'de richting van het water. En ja, geheel beneden aan het strand bewogen zich kolossale zwarte gedaanten, die, in het maanlicht gezien, zioh heen en weer rolden. Nu en dan klonk er een zwak blaffend geluid in de stilte. „Wat is dat?" fluisterde Frida. „Dat is de poolridderschap, die langhaam! aan uitsterft," zei Bratt, „do moedigste en edelste dieren van de Poolaee, de walrussen. XIII. DE POOLRIDDERSCHAP. Agardhbaai was bljjkbaar een walrus-vesT, waar het opgejaagde en vervolgde dier zgn toevlucht zocht, om met zijn jongen op het vasteland te spelen. Het is aan de menschclijko roofdieren go- lukt den walrus op Spitsbergen het leven moeiljjk to maken. In den loop der eeuwen is hij al verder en verder naar het noor den en oosten opgejaagd, wijkend voor de macht van harpoenen en ontploffende ko gels. Wjjs en bedachtzaam heeft hij zich teruggetrokken naar onbekende ijsvlakten, waar de mensehen slecht bij kunnen komen. Misschien heeft hij een vastland gevonden, dicht bijden „grooten spijker", waar de „paarden dor zee" op jjsschotsen droomende kunnen rusten, en kunnen spelen op de witto sneeuwvelden aan den benedenrand der gletschers. Maar nu en dan zakken de walrussen naar het zuiden af, naar het jachtgebied hunner vaderen, ten oosten van Spitsbergen. En nu was een kleine troep in de bocht bij een, waar het lot de vier schipbreukelingen had neergeworpen. „Het gaat me aan het hart, die dieren te moeten dooden," zei Bratt tot barones von Heffner, „maar we hebben ze noodig. Ze beteekenen voor ons voedsel en licht in den langen nacht Door elkaar zit er zes ton spek aan zoo'n walrus. Over een week zjjn onze kaarsen op, dan moeten we met Ottamkofs speklampen beginnen. Stil Boy!" De hond, die aohter hem kroop, had zich half opgericht en knorde nu. Bratt keek voorzichtig ont De walrus- familie lag op dezelfde plaats als te voren, een paar honderd voet van hen af. „Hier vlak bjj haalt oen dier adenv," fluis terde Frida. „Hoor maar." Dat was zoo; vlak onder de hoogteknm; waar ze langs kropen, om onbemerkt to blijven, hoorden ze duidelijk de gelijkma tige ademhaling ran een groot dier. 't Klonk als het slapen van een oud heer, die zijn middagdutje doet en dcor booz9 droomen ge kweld wordt. Want telkens aden.de dat on zichtbare wezen door den neus op een manier, die veel op snorken geleek. En tus- scbenbeide schraapte het zijn keel. „Het is do schildwacht," fluisterde Bratt „Die heeft achterdocht gekregen en zal weldra komen aankruipen. Ze zjjn zoo nieuws gierig als ouwe wijven, die bejaarde wal russen. Als u de schijf V0OT 't mikken niet goed zien kunt, schiet dan langs den srteeuw- rand, maar niet voordat ik het zeg. We kunnen ons niet veroorloven mis te schieten." Hj) had nog niet uitgesproken of een groot hoofd verhief zich vóór hen in den mane schijn, een dertig, veertig pas van hen af. Die kop staarde n3ar de hut; de twee lichtende oogen der raampjes schenen in hooge mate belangstelling op te wekken. Het maanlicht bescheen zijn gladde Iiuid on zjjn groote, bruine paardenoogen. De oude heer niesde en draaide zrjn hoofd heen en weer. Het was alsof hjj zjjn eigen zinnen niet vertrouwde. Zijn donkere gestalte toe kende zioh tegen de witte sneeuw heel duidelijk af. „Mik," fluisterde Bratt, „midden op de borst." Nu keerde de walrus zich plotseling om. Zijn bruine, rustige oogen, met die mooie, edelmoedige uitdrukking, staarden naar de twee geweerloopen, die op hem' werden ge richt. De witte hoektanden en de borsteligo baar den, die uit de krachtige bovenkaak staken, de kop met den ronden schedel herinner den aan oen bronzen buste ran Bismarck. Op do zwakke voorpooton verhief de wal rus zijn breede borst. „Vuur," riep Bratt, en de twee schoten; knalden bijna gelijktijdig in de stilte. Do kop van den walrus zonk voorover. Maar in het volgende oogenblik trok het geheelo lichaam zich met een krampachtige,, sterke inspanning samen; het dier richtte: zich geheel op en met onvaste, schomme lende bewegingen zakte hot de helling af naar het strand. Met zjjn tanden en zijn pnoten trachtte het verder te komen, het rolde, het sprong, het wrong zijn plompj lichaam met groote wilskracht vooruit. Maar. het was door de schoten doodelijk getrof fen. Het kon den kop niet langer dragen. Bij iedere voortgaande beweging viel liet hoofd op zijmoedig worstelde de oudoi schildwacht tegen de zwakheid, die hemt aangreep; in machtelooz9 wcede sloeg hjf zjjn stoottanden in de hard gewordc-n sneeuw-: massa, terwijl bloedstrepen in zijn spcoij op zwarte draden geleken in het ïr.altol phospliorlicht. Opeens verhief hij ach in heel zjjn ge weldige majesteit en een laatsten rondblilq zond hjj over het land. Hjj zag, hoe zrjnl kameraden waggelend in haast het strand af trachtten te komen, zoodat do grond ondeq hen dreunde; hjj ving in zijr. stervende oogen het prachtige gezicht op van het onder duiken dier kolossale lichamen tusschei de! schollen drïjfjjs, met het zeeschuim als zil verglorie om hen heen Toen zonk hjj moede op het strand eni strekte zjjn zwakke voorste ledematen recht voor zioh uit, opende zjjn bek, maar zondefl geluid te geven. Zoo stierf de peolreus. Zijn groote bruine oogen behielden hutf kalme uitdrukking. Ze staarden zonder pjjni' naar 'n eeuwige verte. (Wordt vervolgd),'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1915 | | pagina 5