De vrouw met de adder. rijk en Engeland verbonden ia en het lot van deze twee landen deelt. Tal van kunstenaars, schrijvers, geleer den en politici in Catalonië hebben een ma nifest gezonden aan generaal Joffre omdat zenaar in hun manifest gezegd wordt, huil overtuiging uit willen 6preken en tegelijker tijd van hun sympathieën getuigen. Onze overtuiging is, zoo beet het verder, dat in Iden huidigen oorlog het Opperste belang der rechtvaardigheid en der mensëhelijkheid de overwinning van de bondgenooten der entente eisohen. Onze sympathie is voor. frankrijk en Engeland, die sedert eeuwen 'de beschaving beheerscht hebben en voor België en Servië, de kleine naties, die een bnsterfelijk voorbeeld gegeven hebben. Aan het slot van het manifest-, aan welks aanhef wij bovenstaande zinnen ontleenen, ijeggen de Spaunsche bewonderaars van Joffre Wij zijn met ons hart en ons denken aan de zijde van Frankrijk en zijn bondgenooten. Yoor hun overwinning koesteren wij de har telijkste wensckem Duitsche Consuls in Rusland. De ,,Nordd. Allg. Ztg.;' bevat een bijvoeg- eel, waarin zich een nota bevindt over de behandeling van Duit-sche consuls in Rus land en over de verwoesting van de Duit- Bohe ambassade in Petrograd. In die nota wordt gezegd Tot dusver gold het als vanzelf sprekend, dat de vertegenwoordigers van vreemde, vijandelijke mogendheden met de hen toe komende achting werden behandeld. Rus land echter heeft de Duitsche consuls en consulaire ambtenaren maandenlang op de onwaardigste wijze gevangen gehou den, op de meest geraffineerde wijze ge kweld, en velen zelfs in hun gezondheid be nadeeld. Met enkele uitzonderingen de nota noemt de ambtenaren der consulaten te Petrograd, Moskou, Wladiwoötock en Warschau, werden de consuls en consu laire ambtenaren gearresteerd, de kansela rijen en particuliere woningen doorzocht-, de acten in beslag genomen. De ambtena ren werden als gemeene misdadigers be handeld allen in hun bezit zijnde zaken, geld, enz. werd hun ontnomen, zij werden voor het misdiadigersa-lbum gefotografeerd, gemeten, hun vingerafdrukken werden ge nomen en bij elke gelegenheid op verne derende wijze behandeld en onderzocht. Vaat werden zij met het laagste ge-peu- pel tezamen gevangen gezet, in gevange nissen, die van ongedierte wemelden. Thans na 8 maanden zijn de consul baron .Von Lerchenfeld uit Kowno en de viec-con- sul Anders uit Tiflis nog steeds in de ge vangenis baron Lerohenfeld in de Peter en Paulesvesting te Petrograd, waar zij als misdadigers worden behandeld, gevange- mskleeding moeten dragen en op een kor ten brits slapen, consul Anders in hc-t tuchthuis te Tilfis. Een to Warschau achter gebleven schrij ver, Fibiet is naar een kozakken dorp in liet gouvernement Orenburg verbannen. Alle pogingen om deze personen in te ruilen zijn vergeefs geweest. Andere amb tenaren zijn na zes tot zeven maanden in Russische gevangenissen te zijn opgesloten uitgewisseld tegen Russen. Uitgewisseld werden vijf consuls, zes vice-consuls, 13 consulaire ambtenaren en twee gezant- 6chapsambtenaren. Ondanks de mede dee ling aan den Amerikaanschen gezant, dat aan de consuls alle mogelijke faciliteiten zouden worclen gegeven, geschiedde er niets. De behandeling bleef dezelfde als van de ergste misdadigers tegen het ge meene recht. Zuigelingensterfte door den Oorlog. Do „Vorwarts"- vestigt de aandacht op ieen statistiek der verceniging voor zuigelin- genverzorging in het distriet Dusseldorp, waaruit blijkt, dat de zuigelingensterfte in het oorlogsjaar is toegenomen van 12.1 tot 13.7 procent. Er zijn 1500 kinderen meer gestorven dan in het voorafgaande jaar. Als verklaring voor deze ongunstige statia- jtiek wordt opgegeven: „de algemeene on rust van de eerste oorlogsmaanden''. De „Vorwarts" meent echter, dat men vooral naar sociale oorzaken zal hebben te zoeken, als toenemend voedselgebrek, sterk ver meerderde vrouwenarbeid, enz. He-t blad vreest-, dat de. zuigelingensterfte dit jaar DOg zal toenemen. Uit het Engelscü. Ik was op Oldham Castle in Kent ge logeerd. Lord Crewe toonde mij rijn schil derijen. Een 'darnesportret maakte op mij 'n buitengewonen indruk, het boeide: en bo gr/gstigdo mij, het was vol geheimzinnigheid. De schilderij toonde een bleeke, blonde vrouw; haar trekken waren niet die van een Europeesche. Opvallend waren haar, .oogen. Haar gelaatstint was grijs-bleek, haar. Diïic doorborend, wreed en toch vol charme. Zij droeg een avondjapon van zeegroene kleur. Om haar hals lag een collier, van smaragden. Het vreemde aan het portret was niet zoozeer de wonderlijke tegenstel ling van de exotische gelaatsuitdrukking met het blonde haar der oud-Duitsche ma donna's, doch het griezelige, vreemde dier, dat de dame in haar rechterhand omvangen hield, zooals anderen een bouquet houden. Het was een walgelijk kruipend dier, dat veel van een slang had, alleen zaten er Cnder zijn dikke nek twee kleine plomp© klauwen, cue direct uit het lijf naar buiten schenen te groeien. 1 „En dat dat portret, Lord Crewe, dat Stejt toch niemand uit uw familie voor?" Lord Crewe lachte. „0, neen, §ir Ethels tan, wel is waar be zitten wij een portret van een voorouder, een dame met een edelmarter, en een oud tante i^et haar zwarte lievelings-konijntje, doch Voor een adder uit Javadaar Ijeeft tot dusver nog niemand van ons ge slacht uitgesproken sympathie voor gevoeld." „£oo, zoo, 't ia dus een adder uit Java? Ik' had het dier versleten voor een soort Over het Eerewoord. De „Köln. Zt-g." geeft ecuigc beschou wingen over het eerewoord van Duitsoho ge vangenen-officieren. Er is thans een bepa ling getroffen, dat zulke officieren hun ©ere woord niet meer mogen geven, dat zij niet zullen ontvluchten. Eigenlijk heeft het in geworteld gebruik van het afgeven van het eerewoord een lange geschiedenis. Er werd aanvankelijk daarmee onderscheid gemaakt voor gewonde en niet gewonde gevangenen, omdat men de mogelijkheid in acht nam, dat eerstgenoemden later wellicht weer vrij gelaten konden worden. Bij die gewonden werd dan nog weer onderscheid gemaakt tussohen de later eventueel tot den dienst geschikten en on geschikt-en. Hiervoor bevatte art. 6 van de Overeen komst van Genève van 1864 nadere bijzon- derbeden. In 1868 werd daaraan toegevoegd een ver plicht onderscheid betreffende de behande ling van de niet-gewonden, die in krijgsge vangenschap bleven en de gewonden, die, ge nezen, naar huis werden gezonden. Gedu rende den oorlog van 1870'71 bleek 't ech ter, dat aan die bepalingen niet de hand te houden was. Men zag de onmogelijkheid in on do hersteldo soldaten terug te zenden met de verplichting daarna de wapens niet meer te mogen gebruikeD. "Want wie bleef daarvoor borg? Bij de officieren scheen er een uitweg te bestaan, doordat dezen hun eerewoord kon den afgeven.Echter bleef ook bij hen het onderscheid bestaan van gewonden, niet ge wonden, herstelden en voor den dienst g*e- schikten of ongeschikten. Bij al die gevallen was het voor de offi cieren steeds een lastige gewetens-quaestie of zij hun eerewoord zouden geven, vcoral wanneer de gevangen officieren kerngezond waren of weder volkomen herstelden. Wan- noer zulk een officier zijn eerewoord gaf niet meer de wapens op te nemen, dan kwam hij dürect in conflict met zijn eed aan zijn vaandel gezworen. Krijgsgevangen officieren te doen beloven dat zij niet zullen ontvluchten, brengt die officieren eveneens ten opzichte van hun eed in een moeilijk parket en stelt hen voor do keuze zich niet aan die belofte te houden of hun eed te breken. De officieren vrij te laten in het al of ni afgeven van hun cerewoord gaat, vol gens het Duitsche blad, ook niet, want cBan zullen zij die weigerden het verder slechter hebben in hun gevangenschap dan de ande ren. Men heeft, dit alles overwegende, lang zamerhand andere opvattingen gekregen over het afgeven van het eerewcord van. krijgsgevangen officieren en het blad meent dè nieuwe bepaling van den Duitscben mi nister van oorlog, uit een moreel oogpunt zeer te moeten toejuichen. Een Amerikaaliscli Schip met Bommen bestookt. De kapitein van het Vrijdag van Phila delphia t-e Rotterdam aangekomen Ame- rikaansche stoomschip Gushing", thans liggende aan de Pet-roleumkade, heeft ge rapporteerd, dat Donderdagnamiddag op zijn schip door een Duitsch luchtschip drie bommen zijn geworpen. Dit geschied de toen de Gushing" zich be\ond op 51 45noorderbreedte en 2° 3' ooster lengte. Twee bommen misten geheel en een viel er aan bakboordzijde, rakelings langs de reeling in zee. Op het schip is de naam cr van in lettors van zes voet lengte geschilderd en het voerdo de Ame- rikaansche vlag. Schade, is niet toege bracht en persoonlijke, ongelukken kwa men niet voor. De lading van de Gushing" bestaat uit ongeveer 3000 ton petroleum, bestemd voor de „Pure Oil Cy. of Holland", t-e Rotterdam. Wanneer het Einde? Wanneer de oorlog eindigen zal? Wanneer het vrede zal zijn? Ziehier een berekening, die althans het voordeel heeft, historische bekrachtiging te bezitten. Wanneer men de oorlogsjaren 1830/31 bij elkaar telt, krijgt men 1830 1831=3661. Scheidt men deze cijfers in tweeën en telt men de cijfers der stukken bij elkaar, schildpad, misschien vcor een soort van waran." ik voelde mij trotsch, dat-die waranTmjj te binnen viel. Gedurende mijn dienstjaren in den Soedan, had ik dit reptiel dikwijls hoeren noemen, zonder echter ooit een exemplaar onder mijn neus te hebben ge had. Crewe's natuurwetenschappelijke lieüieb- berijen zijn in Engeland bekend. Hij ging dan ook graag op dit onderwerp in. „Die giftige adder van Java jkeeft een merkwaardig voorbeeld to zien van het atavistisch opduiken van overwonnen orga nen. Hoewel zij een echte slang is, bezit zij toch een paar rudimentaire voorpooten, die bij enkele exemplaren, zooals brjv. bij dit geschilderde beest, sterk ontwikkeld zijn. Die kenteèkenen kan men echter ook vin den bij een addersoort in Europa. „Waarom werd deze giftige slang op het schilderij gebracht!" onderbrak ik den def- tigen dilettant. „Ja, weet u, dat portret- ddar. heeft een geschiedenis." „Dat dacht ik wel; mag ik haar hoo- ren?" 1 - Ga met mij mee naar het terras, Sir Ethelstan. Ik' zal u de geschiedenis vertel len vóórdat mijn vrouw aan de lunch komt. Zij kan n.l. het verhaal niet meer aanhoo- ren."- i - j „Lady Crewe heeft zeker de geschiede nis maar al te dikwijls reeds moeten pan- hocren?" vroeg ik' zacht-sareatisch, „Integendeel, zij kan haar niet aanliooren, omdat zij zelf eenig aandeel daarin geno men heeft. En de herinnering- daaraan is haar pnverdragelijk." - C- v. dan krijgt men 36(3 6) en 61(6 1), den datum van het jaar van vredesluiting, n.l. den 9en van de 7o maand of 9 Juli. De vrede werd dan ook gesloten 9 Juli 1831- Voor den oorlog 1870/71 gaat ditzelfde ook op: 1870 1671 3741. Dó beide stukken van dit getal geven Zi of (3 7) en 4Ï of (4 l), diis de vrede werd geslo ten den lOen vafl de 6e maand1, Jus op 10 Mei 1871. Volgens deze berekeningen zou do vre de van den oorlog 1914/16 op fï Nov. 1915 moeten vallen. Immers 1914+1916=3825, of 38(3 8) en 29 (2 9) lle van de 11e maand-, Vergiftiging van Putten in Duitsch Zuid-West-Afrika. De Engeische minister van koloniën pu bliceert een mededeeling omtrent de bezet ting van Swakopmund door de troepen van de Unie: „Er was ontdekt, dat zes putten vergiftigd waren door een arsenicum-hour dend waschmiddel voor vee. Er. werden eenige malen zakken vol van dat gif in de putten gevonden. Generaal Botha, richtte daarop een schrjjven aan kolonel Franke, commandant van de Duitsche troepen, waarin hij er op wees, dat zulk een handelwijze in strijd was met art. 23a van de Haagsche Conventie en waarin hij hem tevens mede deelde, dat hij, als men op dezelfde wijze voortging, de betrokken officieren daarvoor aansprakelijk zou stellen, zij het ook met tegenzin, genoodzaakt zou zijn zulke re presaille-maatregelen te nemen, als hem' raadzaam1 voorkwamen. Do Duitsche commandant antwoordde daarop, 'dat zijn troepen order hadden ge kregen om1 zoo mogelijk te voorkomen, dat water, geschikt voor het gebruik van men- schen en vee, in handen van den vijand zou vallen. Botha drukte in zijn antwoord zijn leed wezen uit, dat het gebruik van gif blijk baar door, de Duitsche militaire autoriteiten gesteund werd en sprak nogmaals de hoop uit, dat de Duitsche militaire autoriteiten dergelijke pfaktrjken in het vervolg niet meer zouden toepassen. Drie weken later echter werd een schrij ven van Jcapitein Krüger van de Duitsche „Schutztruppen" aan een voorpost te Pfort onderschept: Dit schrijven luidde ais volgt; Do patrouille te Gabob heeft order, ontvangen het water met groote omzichtig heid te infectseren." Sedert de ontruiming van Aus Waren- had en andere plaatsen vergiftigden de Duitschers geregeld op hun terugtocht alle putten langs de spoorbaan," Wat er niet de „Gulflight" gebeurd is. Dezer dagen kwa,ni uit Washington het bericht, dat men in de Vereenigde Staten zeer verontwaardigd was over het torpedee- ren van het Amerikaansche stoomschip „Gulflight". Het bericht was zeer kort, ook andere mede de dingen daaromtrent en nooit is er meegedeeld, wat precies gebeurd was. Het schip was getorpedeerd en later, werd geseind, dat het met ongedeerde lading bii de Scilly-eilanden was aangekomen. De „Daily News" meldt nu, dat het schip, na' het torpedeeren verlaten, ronddrijvend werd gevonden door vijf visschersvaartuigen van Lowestoft in de buurt van Scilly. De vis- scliersschepen namen het schip op sleep touw en sleepten 'het in dichten mist naar de kust, maar de onderneming bleek te' gevaar lijk en men liet het schip maar weer aan zijn les over. Van de bemanning zag men niets. Het schip dreef later weer zeewaarts, maar werd ten slctte'weer opgepikt en naar Scilly gebracht. De bemanning werd opgepikt door patrouillevaartuigen, de kapitein, en twee anderen ontbraken. De „Western Daily Mercury" van Ply mouth weet wat meer te vertellen. Dit blad meldt, dat de stoomboot „Lyonnese" drie en dertig loden van de bemanning van de „Gulflight" van Scilly t9 Pënzana bracht en dat hier de tweede officier eenige me- dedeelingen deed over de lotgevallen van het schip. De „Gulflight" is een tankschip van ruim1 5000 ton. Toen het schip Zaterdag op on geveer 25 mijlen afstand van de Scilly-eilan den zich bevond, ontdekte het op B1// mijl vooruit aan bakboordzijde een onderzeeër. „Ik had de wacht," vertelde de stuurman, „Ik ben razend nieuwsgierig, Lord Crewe." - voor eenige jaren," begon mijn gast heer, „maakten wij een reisje door do Do lomieten. Zonder gids gingen wij er op ,uit, mijn vrouw en ik, omdat ae eigenlijke groo te toeren niet door ons werden ondernomen. Op een warmen namiddag traden wij een afgelegen keet binnen, waarin wij wilden uitrusten. Klagelijk' gekerm klonk op uit het opgehoopte stroo in een der hoeken. „Iemand ligt daar ziel:," zei Lady Eve lyn en Vól medelijden trpden wij nader. Daar ontdekien wij een grijs hoofd, een grijsaard ,dus! De stem jammerde: „0, daar is zij weer, ga weg, vrouw, ga weg met die slang!" De oude scheen vervolgd door een han gen .droom. Evelyn raakte hemi even aan. Hij werd wakker; toen hij zijn brandend, koortsig-gloeiend gezicht - ophief, zagen wjj een pog jongen man vóór ons. Ik heb nog vergeten bet allervreemdste t§ vertellen; de vreemdeling pprak Engeisch! Nal zijn ontwaken toonde hij' geenerlei sporen van eenige ziekelijkheid. Hij stond op, schoof zijn kleeren terecht, en ver telde, .dat hij van plan was ,ecn voettoerl te doen en bood beleefd aan, ons den weg te wijzen naar het einddoel van onzen tocht." John Harrow was een zeer net, beschei den mensch. Hij voelde bij instinct den pf- afstand tussehen ons en hem', kind u,it klein burgerkringen, en toonde in al zijn manieren den hoodigen tact, de noodige beleefdheid. Dien zelfden avond kenden wij zjjn ge schiedenis, die mij met twijfel, mijn vr/raw echter met levendigb belangstelling voor, lO'nzen landsman vervulde. Harrow stamde uit nette burgerfamilie. „en ik waarschuwde onmiddellijk den kapi tein en den eersven officier, die eveneens de duikboot waarnamen. De boot bleef een minuut of drie aan de oppervlakte en dook toen. Vijf en twintig minuten later werden wjj, zonder eenige waarschuwing, aan stuurboordzijde getroffen. Een hevige schok volgde. Ik was op wacht aan bakboordzijde en had dus geen gelegenheid de duikboot te zien, jnaar zij verscheen ongetwijfeld niet aan do oppervlakte eer ze de torpedo had afgeschoten. Te voren hadden we twos patrouiliebooten ontm'oet, die ons ieder aan een kant bege leidden. De patrouilleboot, dio zich aan dezelfde zijdo bevond, waar wij werden ge torpedeerd, ontving zulk een schok door dé ontploffing, dat de bemanning meende dat haar boot zelf was getorpedeerd. )Vij zet ten onmiddellijk de booten uit en verlieten het schip. Vrijwel dadelijk werden we aan boord van een patrouillevaartuig genom,en, maar de mist werd dichter en we zwalkten rond den geheelen nacht en kwamen eerst Zondagmorgen te haifelf ongeveer, te Scilly aan wal. De kapitein stierf des nachts aan boord van de patrouilleboot. Uit een mededeeling van den tweeden machinist blijkt nog, dat bij. het bemannen van de reddingsbooten de marconist en een Spaansch matroos (Over, boord vielen en ver dronken. - Roosevelt en Domburg. De „Times" maakt melding van een ver baal, dat in de pers te New-York de -ronde doet. Dernburg, de Duitsche gezant, zou aan den oud-president Rposevelt gevraagd hebben, waaront Lij zoo vijandig tegenover Duitschiand stond. „Omdat ik vind, dat Duitschlands positie verkeerd is," antwoordde Eooseveit. „Maar," zei Dernburg, „u is toch een vriend van den keizer." „Ik heb grooten eerbied voor den keizer en bewondering voor het Duitsche volk, maar hen tegen hun wijzo van oorlogvoeren, dat is alles," merkte Roosevelt op. „Niettegenstaande het Duitsche volk u bij uw bezoek meer "dan eenig ander burger, van uw land eer heeft bewezen," bleef Dern burg aanhouden. „De keizer noodigde u zelfs aan tafel!" „Hetgeen koning George ook gedaan heeft," was het antwoord van Roosevelt Hiermede eindigde het gesprek. Generaal Von Auffenberg in staat van Beschuldiging. Naar officieel wordt medegedeeld, is tegen den generaal der infanterie, Ritter Von Auffenberg, een onderzoek ingeleid, om opheldering to brengen in zake tegen hem aangevoerde en in den allerlaatsten tijd geuite beschuldigingen over plichts verzaking bij de uitoefening van zijn ambt. Het feit der beschuldiging betreft geheel gebeurtenissen uit het jaar 1912 en houdt in geen enkel opzicht verband met deu tegeuwoordigen oorlog. Generaal Von Auffenberg was van 20 April 1911 tot 0 September 1912 minister a an Oorlog, en bet is niet onmogelijk, dat do feiten, waarop in bovenstaand telegram gezinspeeld wordt, in deze periode zijn voorgevallen. Dij beeft toen belangrijke plainer om trent 's lands verdediging uitgewerkt en moest aftreden, toen zijn voorstellen, be treffende de versterking van Tirol geen bijval vonden in den ministerraad Toeh Dienstplicht in Engeland? Men weet, (dat in Engeland gewerkt wordt door een groep personen onv "dienstplicht ingevoerd te krijgen. Vooral wjjlen lord Rolberts was daarvan een groot voorstander. Het succes was tot nu toe nihil. Zelfs de oorlog heeft voor de voorstanders niets ten goede kunnen uitwerken. Er schijnt thans kentering te kotaen: Uit Londen wordt aan het Deenseh'e blad „■Politiken" bericht, dat de vereeniging van fabrikanten van lederwaren en andere groepen van legerleveranciers van het ministerie van oorlog een waarschuwing hebben ontvangen on.1 zich tijdig te voor zien van geoefende vrouwelijke werkkrach ten, daar op grond van een nieuwe leger- Hi," was geruimen tijd in ons graafschap als secretaris werkzaam geweest. Door omstan digheden was hij die betrekking kwijtge raakt; toen er een plaats bij de magistra tuur te D.over open kwam, was hij ,er heen gegaan om to solliciteeren; jammer genoeg wco de post vergeven. Moedeloos zocht hij voor den nacht onderdak in 'een beschei den logement. Midden in den nacht werd hij plotseling wakker. Een vreemde siddering doorvoer onverwachte zijn lichaam. Hij hoorde geen ander geluid dan het ruischen der zee, maar hij zag de kamer in een fiikkerend, Jblaüw licht. In det vreemde licht ontdekte hij een vrouwelijke gestalte vóór zich. Zij had blond haar en koude, grijze, wreede oogen. Haar rechterhand omvatte het lichaam van een slangachtig dier, met een paar scherpe klauwen, dat zijn hals dik liet opzwellen, ontstoken als het was in giftige woede. Zij paderde zijn bed, haar blik' aldoor pp. Harrow gevestigd. Een bijna onnaspeurbaar, vreemd en tegonstandig parfum kwam tot hem. Steeds kwam de kleine, witte hand naderbij en met haar de dreigende kop van het pponster. Het zweet druppelde jjskoud langs Harrow's slapen. Eindelijk vond hij den wil tot verdedigen van zijn leven. Hij gildo luid op ca hield de verwoedo adder het beddelaken voor. Hij meende to hooren hoe de tanden en do klauwen van het kruipdier krabden en haak ten in do stof. Toen opeens was bet blauw achtige schijnsel uitgedoofd1. Het was heele- maal donker in de kamer en John werd nu werkelijk heelemaal wakker. Een torenklok, buiten, sloeg twee uur. En opeens herinnerde zich John Harrow, dat hij jarig was, of liever, dat hij op dit wet de weerbare mannon binnen drie maa. deD onder do wapens zullen worden gero^ Een Dag In de Argonnc als Sappeur, Een Duitsche deserteur heeft aan de ,Te] 4 helt 'volgende verhaal gedaan van esn "voor val uit honderden, dat hij in het Argonrièr- woud bijwoonde: Zes maanden streed ik' als pionier es sappeur in het Argonnerwoud. Hiep is (]llT en nach't eender. Altijd dezelfde moord! partjj, "dezelfde slachting, dag ia, dag uj{_ Ons kamp met de noodige dekkingen be vindt zich op 3 kilometer afstand achler de loopgraven-linie. Wij hebben rust genoten en moeten np „naar "voren" om de kameraden, na eea arbeid 'van 24 uren af te lossen. Het is nu donker geworden. Want slechts bij nacht kan de aflossing veilig plaats beb. ben. Luide bevelen door het kamp: Sap. peurs hier aantreden, pioniers hier, gra. nastwerpers hier, mijnwerpers hier, enz. Wjj marcheeren weg. Over ons heen be schiet 'de vijandelijke artillerie de spoorlijn Apremcn'tChatel, maar het gierfluiten der, ■granaten hindert ons niet meer wij zijn het gewoon. Ook' onze .artillerie schiet. Wij komen een paar .onzer, kanonnen voor. bjj, 'die in hol' struikgewas verdekt opge steld vuren. Ik' vraag den richtkanonnier; „Waarop schiet jullie?" „Op een dorp!'' antwoordt hij. „Kunnen daar dan geen vrou wen en kinderen meer zijn?" vraag ik weer, „het is immers winter!" „Dat doet er, niet toe,'' zegt hij, „ze kunnen immers weg gaan!" Een jonge luitenant, die juist voorbij komt, zegt: „Dat komt er trouwens niets Op aan vrouwen en kinderen z>jn ook Franschen, feh zelfs dat gebroed moet wor den 'uitgeroeid, zoodat de jNation de eersto honderd jaar niet tegen ons óp kan." Hij gaat Verder en wjj ook. Ik denk niet veel het vele denken is niet goed. Maar de woorden van den officier komen mij altijd opnieuw voor den geest. Wjj gaan verder en ondanks het koude jaargetijde zweten wij, want wij zijn met brandgrauaten, werpmijnen en schanstuig zwaar beiaden. "Rondom- ons Sissen do ge weerkogels, die hier en daar in de hoornen slaan. Men kan ook hier, een naar hon derd nieter achter het front, gemakkelijk getroffen worden, en menigeen, die vooraan in do loopgraven zijn 24 uren veilig had doorgebracht, werd op den terugweg hier nog door een kogel achterhaald. Eindelijk bereiken wij de verbindingslcop- fraven, en kunnen nu, gedekt tegen de ogels, do laatste 200 meter afleggen. De kameraden jvachten ons reeds en zijn blij, dat zij afgelost worden, en uit de hot weg kunnen. Ik behoor tot de sappeurstroe- pen, en door een 25 meter lange, onder- aardscho gang komen .wij op de plek waar „gewerkt" wordt. Hier wordt alles bij kaarslicht gedaan. Da afgeloste kameraden vertrekken, na do noodige instructies, of de vijand ook soms aan het werk' is. Dat wordt verklikt door. een aan den wand aapgebrachten „spion". Do „spion" is heel eenvoudig ingericht: een Fransche officiersdegen wordt in dén zij wand van do mijngang gestoken, en aan het gevest wordt een dun touw bevestigd, dat aan het einde oni een leeg conserven- blikje is gebonden. Houdt men nu, hc-t touwtje strak trekkend, het blik aan het oor, dan kan men zeer duidelijk hooren of de vijand aan het werk is, en zich daar naar richten. .Verscheidene van zulke mijngangen wor den tegelijkertijd in de richting van de vijan delijke loopgraven aangelegd en op onge veer 2 meter afstand vóór. de vijandelijke loopgraaf door een dwarsgang verbonden. In deze dwarsgang wordt met een grootd hoeveelheid dynamiet opgestapeld en zoo ontslaat de fladdermijn. Deze mijnen kunnen op velerlei wijzo worden toegepast. Ik moest zelf mede hel pen, onze eigen loopgraven te ondermijnen- Als nu de vijand een aanval ondernam,- moesten wij op bevel van onze superieuren do loopgraaf ontruimen, en de vijand be- zetto die dan, zonder te vermoeden, dat er mijnen onder lagen. Als de vijand en dan een dag vertoefde, deden de Duitschers een schijnaanvai, om den tegenstander to dwingen, de loopgraaf sterk te bezetier. .Van dat oogenllik maakten de Duitschers uur indertijd was geboren. Maar, het droombeeld werd vergeten, cü de ro,randen gingen voorbij. Hij had een goed jaar; hem gewerd een erfenis, zon- dat hij in volkomen rust kon uitzien nou' do een of andere hem passende betrek king. Aan den vooravond van zijn verjaa - dag woonde hij een tweede-rangs variété opvoering bij in zijn vaderstad. Onverschil lig bekeek hij het programma cn zonder, erg spelde hij de onder de vet-gedrukto letters der sensatie-nummers den naam van: Mevrouw Silla Siriaks, beroemlde Nederr landsch-Indiscbe soubrette, uit Batavia. Mevrouw Siriaks trad op en zong haai' ondeugende liedjes.- John Harrow wist, dit bij zijn noodlot ontmoet had-. Dit ougcnieca perverse gezicht, eb3 half Germaanrdlnv half Maleische, betooverdo cn bedwelmde hem. De slangachtige bewegingen van haar mager, in doorzichtig groen gehuld lichaaui, namen zijn ganseóc. wezen gevangen. Maar ik wil niet zijn liefdesgeschie denis vertellen; het zij genoeg dat ik mee deel, clat de Maleische zangeres al heel gauw mevrouw John Harrow werd. Toen John zijn eersto bezoek bij de ult hecmsclio en avontuurlijke bruid maakte, ter wille van wie hij zich met zijn eigo strenge familieleden gebrouilleerd had, zag hij iets, dat hem gruwelijk ontstelde cn hem bijna tot verbreking van het engage ment bracht. In een glazen kastje, mid den op een miserabel leelijk salontafeltJc> wrong zich ecu dik, grijs, slangaoktig dun- Toen John de kamer binnentrad, blies lw zich op ca rekte kronkelend den monster lijken kop. Opeens herkende hij het dier Het was het monster uit zijn droonieu cD

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1915 | | pagina 14