Nederland en de Oorlog. K°. 16927 T>iiasclaa: 4 Mei. TSveecle Iliad. A° 1915. FEUILLETON. Be Weldoenster. VERLOF voor de landmacht. Door den opperbevelhebber van L?.nd- en Zeemacht wordt bepaald, dat, onvoorziene omstandigheden voorbehouden: lo. aan do Israëlietische militairen, die niet in oob tuehtklasss geplaatst zijn en die zulks wenschen, voor zoover de belangen van den dienst liet zullen gedoogen en zij op die feestdagen en den daaraan vooraf- gaanden dag, waarop eventueel gereisd wordt, niet onder straf verkeeren, vergun ning zal worden verleend het Israelietische Pinksterfeest op 19 en 20 Mei a.s. in luin «ezinnen door te brengen en wel door hun verlof of vrijstelling van dienst te verlee- nen, zoodanig, dat zij na het invallen of vóór het eindigen van de feestdagen niet be hoeven te reizen. Zij zullen op IS Mei vertrekken en op 21 Mei met de eerste reisgelegenheid terug- ktcren. Eén der verlofdagen komt in mindering van de gewone verloven. 2o. aan ieder militair der landmacht, die in het tijdvak van 9 Mei tot 9 Juni a.s. op zijn beurt met verlof gaat, volgens de regelen door Ifiji vastgesteld bij order van 2-1 September 1914 B. L. No. 4790, één maal in genoemd tijdvak 24 uur langer ver lof kan worden verleend, dan volgens ge noemde regelen liet geval zou zijn. Van deze gunstige bepalingen zijn uitge zonderd: a. zij, die na 5 April 1913 ingevolge bijzondere beschikking van den Minister van Oorlog of van mij een buitengewoon verlof (of verloven) van langeren duur (of geza- wenlrjkon duur) van 4 dagen genieten of ge noten hebben; b. zij, die sedert 5 April 1915, wegens vervalsching van bewijzen van vervoer per pp cc of wegens eigenmachtig langer uit blijven met verlof dan was toegestaan, of eindelijk wegens het zich zonder verlof eigendunkelijk uit het garnizoen of kanton- nen.ent verwijderen, zijn gestraft geworden; c. do Israelietische militairen, aan wie in- gevolgo het hierboven onder lo. bepaalde meer dan 1 dag verlof of vrijstelling van dienst is of zal worden verleend. De korpscommandanten en hoogere auto riteiten zjjn gemachtigd bij de uitvoering van bedoelde bepalingen zoodanige beperkingen toe te passen, als door de eisehen van den die'si of door de veiligheid bepaaldelijk ge vorderd worden. Het wordt hun overgelaten, voor zoover als met bedoelde eisehen te ver eenigen is, te bevorderen, dat do extra- verlofdag zooveel mogelijk op Hemelvaarts dag of op een der beide Pinksterdagen wordt genoten. Door den opperbevelhebber wordt voorts bepaald, dat aan de recruten ©n het daarbij ingedeelde instructie-kader, zoomede aan de leerlingen van de militaire onderwijs-inrich- tingen en de bijzondere cursussen, welke thans in gang zijn, alsmede aan het daarbij dienstdoende personeel voor zoover de belangen van den dienst dit gedoogen verlof kan worden verleend van Zaterdag 22 Mei, na afloop van den voormiddagdienst, tot Dinsdag 25 Mei (eerste reisgelegenheid). VERLOVEN IN HET BEHANGERSBEDRIJF. Dezer dagen heeft liet bestuur van den Ned. Bond van Behangers-, Stoffeerders- en Beddenmakers-Patroonsvereenigingen een onderhoud gehad op het Ministerie van Oor log tot het verkrijgen van meer verlof voor behangerspatroons, die op het oogen- blik onder de wapenen zijn. Daarbij werd aan de bestuurders medegedeeld, dat, wanneer wordt aangetoond, dat het aantal dier pa troons niet te groot is, zoodat eventueel verlof anders onmogelijk zou worden, geen bezwaar zou bestaan aan hun wensch te voldoen. Hiervan is kennis gegeven aan de patroons hier te lande. HET ENGELS CHE UITVOERVERBOD VAN KATOEN. Naar aanleiding van het Engelsol]c uit voerverbod van katoen heeft het „ïïbld." een der grootste commission na irs in dat ar tikel naar zijn mccning gevraagd omtrent de gevolgen voor ons land. ,,Het ia vooralsnog", aldus deze zegsman, ,,niet mogelijk te zeggen, wanneer deze ge volgen zich zullen doen gevoelen. Maar het spreekt vanzelf, dat de grooto spinnerijen en weverijen, wanneer ze geen ruw mate riaal meer krijgen, eerlang stop zullen moeten worden gezet. „Is aanvoer uit Amerika niet. mogelijk?" „De Engelsohen hebben al sedert weken alle mogelijke pogingen gedaan om den handel met Amerika te beletten. De tele grammen kwamen óf heelemaal niet door, óf met zooveel vertraging, dat do handel daardoor practisch haast onmogelijk was geworden. „Deed Engeland dat naar uw meening om zijn eigen handel te begunstigen ten koste van Amerika „Neen, dat geloof ik niet. Do bedoeling was, naar mijn overtuiging, toen reeds den handel in handen te hebben ora dien spoe dig geheel stop te kunnen zetten. Wanneer de fabrieken hier geen materiaal meer ont vangen, zullen zij ook geen verwerkte goe deren meer naar Duitsehland kunnen zen den." „De katoen kan toch rechtstreeks door worden gezonden naar Duitsehland „Niet gemakkelijk, want de assuradeurs willen alleen nog maar tegen molest-risico verzekeren, wanneer men bereid is, zoo noodig, onder eede to verklaren, dat de goederen niet voor Duitscho rekening zijn." „Kan de handel met Amerika voor Hol- landsclie rekening niet per mail geschic- don „Zooals ik u zeide, is dat haast, niet te doen wegens de grooto prijsverschillen, die in korten tijd kunnen ontstaan. Maar als er geen ander middel is, 7,uilen we toch dien weg moeten inslaan." DE BROODVOORZIENING IN KLEINE GEMEENTEN EN OP HET PLATTELAND. Het bestuur der Vereeniging van kleine Stedelijke en Plattelandsgemeenten heeft be sloten er bij den minister van Landbouw, Nijverheid en Handel op aan te dringen, dat het goedkoope tarwebrood een zeker per centage bloem mag bevatten. Het bleek aan het bestuur, dat in onderscheidene streken van het land het tarwebrood, gebakken uit uitsluitend ongebuild meel, zonder eenigo andere toevoeging dan water, gist en zouk zeer weinig zal worden gegeten. Groot bezwaar heeft het bestuur tegen' de door de regeeringscommissie aangege ven controlemaatregelen. Het bestuur houdt zich overtuigd, dat de gemeentesecretaris sen, hoezeer zij door de tijdsomstandighe den heeds met werk zijn overladen, zich ook dezen arbeid zoo noodig gaarne zou den getroosten wegens het groot algemeen belang dat hierbij is betrokken. Maar het stelsel der broodkaarten, de dagelij.ksche op gaven door de bakkers van op die kaarten verkocht brood, de in verband daarmede noodige registers, waarin d9 bakkers voort durend aanteekenen het aan iederen klant verkochte brood, zullen een administratie medebrengen die voor de bakkers onuitvoer baar zal blijken. De bakkers, hun vrouwen en bedienden, kinderen soms nog, die het brood venten, zullen meestal daarvoor geen tijd hebben ,of er niet. toe in staat blijken. Zeer vele vergissingen en onjuiste opgaven zullen het gevolg zijn en als regel zal do burgemeester in de praktijk do knoop maar moeten doorhakken met de onaangename we tenschap, dat veel administratie tot niets heeft gediend. Voor de kleinere gemeenten wordt voldoende geacht, dat de bakker re gelmatig opgaaf doet, hoeveel goedkoop brood hij heeft verkocht en aan wie. De broodkaarten kunnen dan althans vervallen. De burgemeester verstrekt dan telkens goed koop meel in verhouding tot de verkochte hoeveelheid goedkoop brood en zal door de politie of andere beambten telkens bij eeni- ge inwoners kunnen onderzoeken of de bak kers geen onjuiste opgaven verstrekten. Evenzeer acht het bestuur voor de kleinere gemeenten voldoende een bonstelsel, waar in telkens Voor esnige dagen achtereen van gemeentewege aan de broodverbruikers kos teloos bons worden afgegeven, die bij het koopen van brood aan den bakker of venter moeten worden ter band gesteld. Deze bons levert do bakker bij den burgemeester in en de burgemeester verstrekt meel in ver houding tot de hoeveelheid brood, welke op de ingeleverde bons vermeld. Vooral dit bonstelsel zou tot belangrijke vereenvoudi ging leiden, omdat hierbij niet alleen de broodkaarten geheel kunnen worden gemist, maar ook de dagelijksche opgaaf van ver kocht brood door den bakker aan den bur gemeester en de boeking door den bakker van het aan iederen klant verkochte brood. Deze vereenvoudigde administratie zal, om dat zij met juistheid kan worden gevoerd, meer zekerheid bieden en veel kosten be sparen. Het bestuur zal den minister inlichting vragen of de minister bereid 20U zijn met voorstellen ran besturen van kleinere ge meenten, die dergeljjke zeer eenvoudige con troleregelingen inhouden, genoegen te ne men. DE „BATAVIER V. Da firma IVm. Müller Co., eigenaresse van de „Batavier V", lieeft de behartiging van (haar belangen bij de behandeling voor het prijsgerecht te Hamburg, van de zaak betreffende dat schip, opgedragen aan Justiz- rath dr. Blunck, to Hamburg, lid van den Rijksdag, en zulks in samenwerking met mr. Rombach, advocaat te Rotterdam. HET VERLOF VOOR KLEINE LANDBOUWERS. In verband met het besluit nopens liet verlof aan gemobiliseerde kleine landbezit ters, wordt nog gemeld, dat door iederen militair, om een extra verlof voor het be bouwen van zijn grond t9 kunnen bekomen, een verklaring moet worden onderteekend, waaruit blijkt, dat de bij hem in bewerking zijndo grond nog niet of niet voldoende is bebouwd. HET GR AAN VERVOER. Enkele maanden geleden sloot de Neder- landsehe Eegeering een overeenkomst met de Nederlandsclie Reedersvereeniging, waar bij deze laatste zich verbond ruimte te stellen voor den overvoer der voor on3 land be- noodigde granen tot een niet te hoogen prijs. Toen bijv. aan de open markt voor de reeders in Amerika 10 sh. te bedingen was, vervoerden de Nederlandsclie schepen voor 7 sh. 6 d. De overeenkomst legde het ver voer vast tot en met Juli van dit jaar, echter met bevoegdheid voor de regeering om haar per maand op te zeggen. De ltegeering iieeft thans van de bevoegd heid gebruik gemaakt, dus de overeenkomst is ontbonden. Vermoedelijk heeft de Regee ring overwogen, dat de vrachten thans aan merkelijk zijn gedaald. Het kan ook zijn, dat van de diensten der Reedersvereeniging geen gebruik meer behoeft gemaakt te wor den, nu de HeilandAir.erika-lijn .voldoende ruimte kan stellen. DE SCHATKIST EN DE NEDERLANDSCHE BANK. Het „Haagsehe Correspondent'ebureau" meldt ons: Naar aanleiding van het feit, dat de kas- staat van de Nederlandsclie schatkist in de „Staatscourant" van gisteravond aantoont, dat het tegoed van de schatkist bjj de Bank ontstaan, door do stortingen op de grooto Staatsleening weder geheel verbruikt is en de schatkist reeds weder voor 12.5 n.illioen in het krijt staat bij de Bank, dat dus, oir. het huiselijk uit te drukken, de geleende f275 millioen weer op schijnen te zijn, heb ben wij ons gewend tot den Thesaurier-Ge neraal bij liet Departement van Financiën, die ons welwillend inlichtingen verstrekte. Zoo somber als het lijkt als men spreekt van op zjjn der f275 millioen, is de toestand geiuKklg niet, zeide hij. Vooreerst was de Staat op 39 Juli 1914 ook niet zonder schuld. Deze bedroeg toen 62 millioen, waarvan 53 millioen was aange gaan om de Koloniën aan kasgeld te lielpen. Neemt men de schuld welke sedert 1 Augus tus is aangegaan en nog bestaat, dan komt men voor 1 Mei tot vrijwillige 5 pC't. lee ning, waarop gestort 272 millioen. renteloos voorschot Nel. Bank 12fV nog loopende zilverbons 6 winst verkregen door gub der.saanmunting (feitelijk cok vlottende schuld) 12 tegen op 30 Juli Samen d. i. thans meer 24017 Maar dat alles is niet verloren. Immers terwijl d e voorschotten aan de Koloniën thans even hoog zijn als einde Juli, is er inmiddels rentegevend belegd: door voorschotten u 5 pCt. aan Gemeenten en Spoorwegmaat schappijen rond 23 millioen. terwijl er aan graan en veevoe der in voorraad en zeilende is voor ir.insten3 37 Samen 62 bedrag, dat dus weder terug ontvangen wordt. De achteruitgang van de Schatkist sedert einde Juli is dus feitelijk slechts 178 mil lioen. Ook dit bedrag is echter niet geheel te schuiven op de grootere uitgaven ten ge volge van de crisis (Oorlog, Marine, Belgi sche vluchtelingen, werkloosheidverzeke- ring, enz.) en op den achteruitgang der Rijksmiddelen. Immers cok in gewone tijden gaat de rijkskas regelmatig achteruit, al ware het n:sar alleen door hetgeen aan gemeenten rentegevend wordt voorgeschoten krachtens- do "Woningwet (sedert Juli j.l. 5.5 millioen; luet begrepen onder het bovengenoemde be- dragi en door hetgeen er in de Staatsmij nen en in andere buitengewone werken wordt gestoken. Hoeveel de kas zonder de crisis achteruit zou gegaan zijn, is moei lijk to ramen. Slechts kan worden gezegd, dat van 1 Augustus 19131 Mei 1914, dus in gelijk tijdvak van het vorig jaar, de kas ongeveer JE 14 millioen achteruitging. Op onze vraag of de Indische leening de kas niet versterkt had, luidde het antwoord, flat 's Rijks schatkist daarvan tot dusverre ongeveer f22 millioen had ontvangen, wat nagenoeg evenveel is als do voorschotten aan do Koloniën van het begin der crisis tot da storting op de Indische leening (1 April) toegenomen waren. De Koloniën staan dus thans voor bijna hetzelfde bedrag bij het Rijk in het krijt als vóór de crisis. Wat er meer dan f22 millioen op da Indische leening is gestort, 13 dus gebruikt tot aflossing van andere schulden van Ned.- jnaiê. i7og ir.eriHe de Thesaurier-Generaal op, dat wij nog ongeveer 50 millioen gulden kunnen opnemen bij do Nederlandsclie Bank, vóórdat onze vlottend© schuld weer oven groot is als zo was bij het begin van do crisis. Thans immers staan wfj voor 121/V millioen m "t krijt bij do Bank, terwijl blij kens 't bovenstaande op 30 Juli 1914 de vlottende schuld 62 millioen bedroeg. DE UITVOER, HET VERLOF EN DE LANDBOUW. Blijkens het verslag in het Ned. Land bouwweekblad van de jongste vergadering van het hoofdbestuur der Holl. Maatschappij van Landbouw, te 's-Gravenhage gehouden, kwam ter sprake een verzoek van den Kring Zuid-Hollandsche Eilanden, om goedkeuring zich te wenden ir.et een adres tot den Mi nister van Landbouw om vergunning tot uitvoer van Eigenheimers, di? binnen kor ten lijf., zoodanig in kwaliteit verminderd zullen zijn, dat ze niet meer van de hand kunnen worden gedaan en waarvan volgens een onderzoek nog groots voorraden ia den kling aanwezig zijn. Tot nu toe is er aan bot. van ongeveer 409,000 H.L. De voor zitter deeldo mede, dat lijj heeft gemeend in den geest der vergadering te handelen on: onmiddellijk goedkeuring t? verleenen. Voorts kwam ter sprake het uitvoerverbod van Schokker-erwten, dat nog steeda niet is opgeheven. Hiervan zijn alleen op het eiland Flakkee nog duizenden H.L. voorradig. Van de verschillende afdeelingen op Flakkee zal een verzoek ter goedkeuring inkomen om aan den Minister opheffing te vragen. Be sloten wordt zulk een verzoek goed te keuren. Na breedvoerige gedachtenwisseling over een vraag van den directeur-generaal naar het gevoelen van het hoofdbestuur over on zen rundveestapel in verband mot den vleeschuitvcer, wordt besloten te antwoor den, dat vooralsnog niet behoeft te worden geadviseerd den uitvoer van vleesch te ver minderen of geheel te doen ophouden. Betreffende verloven aan militairen gedu rende den hooi- en oogsttijd, zal van een ingekomen verzoek om te vragen, dat aan kleine tuinders bij later verlof vrij reizen wordt toegestaan, een afschrift worden ge zonden aan den Ned. Tuinbouwraad, door welken de aanvragen voor de tuinders wor den behandeld. HET VERKEER MET ENGELAND. Te-r b-evoegder plaatse alhier is bericht ontvangen dat met ingang van heden oolc het passagiers verkeer op Engeland weder geoorloofd is. FANTASTISCHE VERHALEN OVER NEDERLANDS HOUDING. Men schrijft uit Londen De laatst binnengekomen koloniale bla den bewijzen dat de Britschc pers in ande re werelddeelen niet minder fantastische berichten publiceeren omtrent. Neder lands houding ten aanzien van het Enro- peesch confliot als zekere Londensohe bla den. De kroon spant in dit opzicht de „Ti mes of Ceylon" die openbaarheid geeft een onderhoud met een Hollandscli onderdaan den heer C. v. L. Valazabana-, 'n tabaksex pert -en fabrikant uit Kandy, die verklaar de vele vrienden te hebben, die als officier 65) Letty Tolde gefolterd heen en weer op haar bed; want de ontmoediging, die zij Klutz had toegediend, was een gedicht ge weest, een gedicht, geschreven op haar tan tos postpapier, en met do bedoeling, dat iiefc van haar kwam. Zij had gedacht, er goed aan te doen en wat had zij gedaan? Toon er geen antwoord kwam als antwoord op zijn gedicht, tussclien de muurbloemen verborgen, had hij niet villen gelooven, dat de bouquet zijn bestemming had bereikt. >-Er is verraad in liet spel," riep hij uit, ••jo hebt mij misleid." En hij' scheen bui ten zichzelf ie zijn van verdriet. ,Jk' heb haar den bouquet zelf gegeven, heeft den brief nog niet gevonden," zei Letty en zjj trachtte hem te troosten en was verbaasd over zijn luide smart. „Het ls pV.es in orde u moet een beetje wachten. Zij vond de bloomen beelderig en kuste ze." „Arme jeugdige minnaar," dacht zij echt pmantisch, „zijn hart mag niet te zeer loc-don.. Als tante Anna den brief ooit vindt. 23 j zjj hem een hard antwoord zenden. Ik zal voor haar antwoorden en hem zachtjes den moed ontnemen. Maar al waren de .woor- den. die aan Letty's mond ontsnapten, niet t^erlijk, haar gedachten, wanneer zij zich '^Taalden op mr. Jessup of den heer Kluts, ]Waion steefis in de teedere taal van liet ge voel gekleed. En zij li ad tot heel laat in 'den avond 'i'^zoten en een vers gemaakt, dat tot 1 had te ontmoedigen en te troosten beide. Het kostte haar oneindig veel moeite, maar toen het af was. begreep zjj, dat het dio moeite wel waard was. Zij copieerde het met groote letters op Anna's postpa pier, vouwde het zorgvuldig dicht en bond het vast met een van haar eigen haarlintjes met een klein bosje lelietjes van dalen, die zij tot dat doel in het bosch geplukt had. Dit waS het gedicht: „It is a matter of regret, i i That circumstances wont I Allow me to call thee my pet, But as it is they clonk For why? My many years forbid, And likewise thy position, So take advice, and strive amid f i Thv tears for meek submission. Anna." iViij vertaald: „Het is een allerdroevigst feit, Dat 't wreede lot verbiedt, Dat 'k u mijn allerliefste noem- f i liet lot het wil het niet. i Hoezoo? Mjjn jarental is groot, r Als niet al reeds uw stand 't verbood. Al schreit ge tranen in uw nood, Leg 't hoo'fd berustend in den schoot. Anna." En dit gedicht zat op dat oogenblik, zoo als zij zeker wist, in mijnbeer ICiutz' vest jeszak. HOOFDSTUK VII. Een gewoon jongmensch, een Duitscher zoowel als 'n ander, die, uit zijn jongeling schap, hongerig een wereld van heerlijk heden intreedt, welke bestemd zijn geno ten worden, geneest zichzelf van zijn eet lust door er aan toe te geven, -zoo lang totdat hjj er ziek van wordt, en op den vasten grond, van hetgeen de dichter noemt, zjjn gestorven ik, begint hij do betere din gen van zijn latere jaren op te bouwen. ICluta was een gewoon jongmensch en be- Teikte het begin van den manly ken leef tijd even hongerig als zijn lotgenooten. Maar zin vader was predikant, zijn grootvader Iwas predikant geweest, zijn ooms waren allen predikant en daar liet Noodlot hem wreedaardig naderde in liet sombere gewaad van de Kerk, hadden zijn aangeboren dwaas heden geen gelegenheid gehad zich te uiten en te ontwikkelen on te verdwijnen, maar bleven opgesloten in zijn hart, waar zij zich tot zijn grooten last amuseerden met 'onophoudelijk op te borrelen, terwijl de goede predikant, brj wien hij aan huis was, tot hem sprak van de toekomstige wereld. „Do toekomstige wereld," dacht Klutz, hongerende en dorstende naar de dingen van de wereld, waarin hij was, „moge op haar hianiev zoo goed wezen als ze ma ar wil, maar die manier is niet de mijne." En hij hoorde de uitweidingen van Manske aan met een stilzwijgen, dat men beschouwen kon zoowel als eerbied of als verveling. Manske. nam het natuurlijk op als eerbied. „Onze jonge hulpprediker," zei hij tot zjjn vrouw, „denkt veel na. Hjj is meer .dan gewoon ernstig en nadenkend voor zijn leef tijd. „Hij is niet een man voor vele en ijriele woordenWaarop zjjn vrouw slechts antwoordde met een snuivend ge luid vuil ongeloof. Zij had geen directe bewijzen, dat Ivlutz niet ernstig en nadenkend was; maar den eersten winter, dat hjj bjj hen in huis ge weest was. was hij bjj haar in ongenade gevallen door een zekere onkiesch waar- deerendo houding tegenover haar appelge lei. Niet, dat zij hem haar appelgelei in 'gepaste hoeveelheid niet gunde; haar man en zij waren er beiden dol op en het eten van genoemde gelei was gelukkig een van die onschuldige genoegens, waaraan men zich mag overgeven. Maar er zjjn grenzen, waar buiten gelei zelfs verkeerd is, en deze grenzen werden door den heer Ivlutz steed3 te buiten gegaan. Iederen herfst maakte zij een voldoend aantal potjes, om er met be scheiden eetlust het geheele jaar genoeg aan te hebben. Er was altijd een hulppre diker bij hen aan huis geweest en er was nog nooit gebrek aan appelgelei geweest. Maar dit jaar waren er reeds met Paschen nog maar twee potjes over. Zij kon ze niet wegsluiten en niet meer geven, want dan kregen zij en haar man ze .ook niet; daarom had zij den lieelen winter door hot eeno potje voor en het andere na zien ver dwijnen en hoe smaller het rijtje in haar provisiekamer werd, hoe sterker werd haar overtuiging, dat de vroomheid van Klutz er maar boven op zat. Een jongmensch, dat zich zoo onbeteugeld kon gedragen, kon niet werkelijk vroom zijn; er was iets ver dachts in dat gedrag. Groot was dus haar veibazing, toen het voorlaatste potje met Paschen op tafel gezet werd en Ivlutz er zich afkeerig van afwendde. En hij keek 'de appelgelei nooit meer aan; en evenmin an dere levensmiddelen; hij at niet meer 'dan noodig was, om zich in het leven te hou den. Hjj, die zoo gulzig geweest was, ver gat de maaltijden en moest geanimeerd wor den om iets te eten. Hjj zat ^steeds te schrjjven in zijn vrijen trjd, zat soms den heelen nacht op en gebruikte kaarsen even verkwistend als hij vroeger gelei gegeten had; en boen tegen de maand Mei haar man weder uitweidde over zjjn ernstige stemming, veroorloofde mevrouw Manske's geweten haar niet meer te snuiven. „.Te bent zeker niet wel," zei ze 'ein delijk tot hem op een dag, dat hij stil zwijgend aan tafel gezeten had en in 't ge heel niet had willen eten. „Niet wel?" barstte Klutz uit, wiens li chaam en ziel beide in een gloeienden koorts gloed schenen te verkeeren ik ben ziek, doodziek." En hij voelde zich ook ziek. Het .was nog maai* twee dagen geleden, dat hij Anna's vers gekregen had, en hij was ier door gekomen in een oproerige stemming van genot en zegepraal; de ontmoediging of weigering, die het bevatte, had hem 'des to meer aangemoedigd, want dit scheen slechts de gepaste zelfonderschatiing te we zen van een vrouw tegenover henï, dio door de natuur is aaugewezen om ha-ar lieer en meester te zijn. Hij was volkomen be reid de hinderpalen tot hun echtvereeni- ging, waarop zrj doelde, over het hoofd te zien. Zij kon het niet helpen, dat zij ouder was; zij was zeker ouder dan hij gewenscht had, maar gelukkig kon men haar haar jaren niet aanzien op haar Jief gezicht. Wat zjjn stand betreft, hij ver moedde, dat zij meende, dat hij niet adelig was, maar bij een vrouw vergeleken, dacht hjj, is een man altijd adelig, wat 'zjjn naam ook1 mag wezen; adelig door zijn meer .ver heven en edeler natuur. '.Hij had dadelijk' naar Klein\v3lde willen loopen; maar zjjn leerling en vertrouwde had gezegd: „Doe dat niet," en ze had dat met zulk' een nadruk gezegd, dat hij het voor dien dag ten minste had gelaten. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1915 | | pagina 5