PIET EN ANNEKE. MI MIE's VERJAARDAG. Mimie ,onzo kleine- poes. Viert vandaag verjaardag En is o zoo in haar schik, Dat zij 't lintje aan mag. Strakjes, over een kwartier, Wacht zij haar bezoekjes, Zit nu achter 't theeblad klaar, Met wat melk en koekjes O, wat ziet z'er deftig uit Met het rose lintje, Waarlijk nu van top tot teen, Een echt poesekindje. Buurvrouw Moortje belt al aan, Dio komt altijd, weet je, En brengt Mimie in een doos Een fijn kattenkleedje. Ook krijgt ze nog meer bezoek, Pucki en Minetje, Beiden komen aangestapt Met een heel klein bedje. Dat vindt Mimie wel wat veel, Is er mee verlegen, Had nog nooit, zoolang zij leeft, Zooiets moois gekregen. Eensklaps vliegt ze op een draf Naar Puok en Minetje,' En bedankt ze met een zoen Voor het mooie bedje. 's Avonds zijn zo heel erg moe, Zitten zelfs te gapen, Moeten dan van moeder poes, Ook maar gauw gaan slapen. Allen liggen nu in bed, Droomen van het feestje; Het was wat een leuke dag Voor een katten'beeqtje. COREY DE J. DE HANDWIJZER EN DE WILG. Een Fabel „Och, och", hoe wijs ben ik toch vrien den", zei op zekeren dag een handwijzer tegen een knotwillig, die naast hem aan den slootkant stond. ,,Ei, ei, zijt gij waarlijk zoo verstan dig", vroeg de wilg. ,,Nou dat ben ik!" antwoordde de hand wijzer, verrukt over zijn welsprekendheid. Kijk maar eens naar mijn fraaie armen. Alle drie zijn beschrevende een noemt u den afstand van de groote stad, den weg die er heen leidt en de naam van het dorp, en van een nog grooter stad". ,,Nu ja", zei de wilg, „wat beteeken t dat nu. Is dat al de wijsheid, die je hebt opgedaan? „En begrijp ge dan heusch niet', vriend wilg, hoe ver ik boven u verheven ben? Ik leer en onderwijs de groote menigte". „Ach", zei de wilg, ,,en hoe groot is de. afstand nu wel tusschen u, de wijze handwijzer, en mij de domme wilg, denkt ge. Wil ik het je eens vertellen? In al de twintig jaren dat gij die wijs heid verkondigd 'hebt zijt ge geen sta-p voor uit gegaan, evenmin als ik, die mij ner gens op beroemc.i kan. Dus welbe- schoudw, zijt ge niets meer waard dan ik. Dag, wijze handwijzer"* BICHE, DE WINDHOND VAN FREDERIK DEN GROOTEN. Bekend is hot, dat Honing Fre'clorik de Groote ceD hartstochtelijk vriend» van wind honden was. Een dor meest geliefde honden heette Biche, en dit dier vergezelde hem zelfs op het slagveld. Eens, toen de Koning zich' ver buiten zijn legerkamp gewaagd had, zag hij een bende vijandelijke ruiters nade ren. Biche was bij hem en nu kroop de Ko ning in een sloot, onder een brug, waarover do vijanden moesten komen. Hij was bang rlat Biche op het getrappel der paarden zou gaan blaffen, doch toen do ruiters op de brug waren, kroop het dier onder den man tel des Konings op hield1 zich heel stil. Later echter- moest Biche, ads de Koning "in het veld uitging, bij de bagage achterblijven. In één der veldslagen viel de bagage in han- I den van den vijand en zoo kwam Biche in het bezit van de echtgenoote van generaal Nadasti. Met veel moeite werd Biche nu als een krijgsgevangene uitgewisseld en door gteneraal Rothiraburg bij d'en Koning ge bracht. Toen het dier eindelijk stierf, liet do Koning het op zijn geliefde Sans Souci be graven en op zijn graf .werd zelfs een ge- denkteeken geplaatst. IN RUIL OM RUIL. ,,0ch, ventje!" zei een heer tegen een voorbijgaand knaapje, dat heel parmantig een eindje, sigaar rookte*. „Mag ik wel een beetje vuur van je hebben?" „Met genoegen, mijnheer", antwoordde de knaap, „en mag ik dan van u wel een beetje sigaar hebben?" VAN ALLES WAT. 45 VAN 45 AFTREKKEN EN NQG 45 OVERHOUDEN. Dit klinkt al heel onbegrijpelijk, is het niet? En toch zal ik jullie eens lecren hoe het kan. Schrijf de 9 cijfers naast elkaar en wel zóó, dat do 1 op de plaats der eenheden komt. Zet daaronder dezelfde cijfers in om gekeerde volgorde en trek die twee getal len van elkaar af. Neem nu de som dier cijfers van het grootste (bovenste) getal dan krijg je 45. Neem ook die van 't getal dat daaronder staat, dan krijg je ook 45. Neem ten slotte de som der cijfers van het verschil, dan zal dat ook 45 rijn. 987654321 (som der cijfers 45) 123 4 56789 (som der cijfers 45) 864197532 (som der cijfers 45) HET GEHEIMZINNIGE KOORD. Knoop een, stuk koord van een hal ven meter aan do einden samen en schuif het door een ring Leg het dan over bedde wijs vingers van een vriendinnetje, die zij uit elkaar houdt, zoodat het touw strak is cn d>e ring in hot midden hangt. Nu zeg je, dat je meer kunt dan een an der en in staat bent den ring los te ma- kon zonder het koord door te knippen. Na tuurlijk zal iedereen dat niet dadelijk ge- looven en du begin je je kunst te vertoo- nen. Je strijkt met beddo wijsvingers naar do linkerzijde door dien draad en trekt het on dergedeelte er van over het bovenste, slaat eerstgenoemde als lis naar voren om den rechter wijsvinger van je vriendinnetje, noemt het rechts van boven liggende ge deelte van den draad ep slaat het tusschen •den midden- en 'wijsvinger van je vrien dinnetje dbor om haar wijsvinger. Tracht nu den ring los te trekken, wat je zonder moeite gelukken zal. RAADSELHOEKJE. Oplossingen iler Raadsels uit het vorige Nummer. Voor Groolcren. I. .Warschau, Schaar, Hars, Rauw.. II. Rei, ier. III. Bier, vliet; Biervliet. IV. Hindenburg. Ho n d Piet 'Anna eend ezel «knie bier Juli k.e r s f z a 'a g Voor Kleineren. I. Frank, rijk; Frankrijk. II. Er, der, ader, vader. III. De letter o. IV. Verborgen plaatsen. Wiljem en Els tolden den geheelen mid dag. (Eist) Als jo nog langer door het zand voort loopt, ga ik naar huis. (Zandvoort) Zij gingen tegen negen uur naar bed. (Gent) x OM OP TE LOSSEN. Voor Grootcrcn. I. Schrijf onder elkaar 1. een republiek, 2. een Nederlandsch landschapschilder, 3. een Griekschen held, 4. een stad in Italië, 5. een groot Duit|ch dichter, 6. een heel groot eiland in Azië, 7., een naam, waaraan ons land zeer ge hecht is, 8. een stad in Zwitserland, 9. een beroemd Thebaanseh veldheer, 10. een jongensnaam. De beginletters vormen van boven naar beneden' gelezen, den naam van een zeer bejaard vorst. II. Een voormalige zeearm in ons dan 1 en smakelijke vruchten vormen samen een stad in Belgie. .Welke? III. Ik ben een voornaamwoordzet ge één letter achter mij, dan krijgt ge een drank. IV. Op de staande zoowel ads de liggende kruisjeslijn komt de naam van een stal in Noord-Holland. Ie rij een klinker. 2© rij een boomloot. 3e rij een Boomvrucht, .'x', waarvan de varkens «■fx b veel houden. m. «Ixi* 4e rij, een liefdadige t. 'X. inrichting. {x'x'x x x x x x x' 5o rij het gevraagde k b alx/B woord, x v!x:« 6e rij een stad-in heb 'XI k noorden van Afrika. 1Xj J7e rij een rivier in Duitscbland. 8e rij een nauw verblijf 9e rij een medeklinker. Voor Kleineren. I. Mijn eerste is een verkorte meisjesnaam, mijn tweede een rivier in Italië, mijn derde £<jn stad 'in Spanje en mijn geheel een groot veldheer, Een halve baas, een halve roos, een halve mees en een halve letter vormen samen iets, waarnaar we nog al eens kijken, als we willen uitgaan. ni. Welken -jongen kunt ge omgekeerd op eten IVc Mijn geheel bestaat uit 11 letters cn noemt een mooi dorp in Noord-Holland. 5, 3, 7, 8-maakt een deel uit van je gezicht. 1, 9, 11 ia een rond voorwerp. 2, 6, 7, 10 is een meisjesnaam. 1, 4, li is bijna aan elke voordeur te vinden Nieuwe Serie. Nommer 3. „wat 'n mooie! Ik ben blij dat ik deze heb! Kijk 's Moeder, allemaal goud!" „Ja," stemde Moeder toe, ,,'t is prach tig. En nu zal Piet je wel vertellen, hoe 't nu verder met die Pistaches moet. Zeg 't eens na, Anneke, dat moeilijke woord!" Pi ets-taschj es"riep Anneke met een opgetogen gezichtje uit. Moeder en Piet moesten er allebei om lachen. „Ze is ooik nog zoo klein", zei Piet wijs en ging toen aan 't uitleggen. „Jrj houdt dit eind vast en ik dat en dan trekken we; dan gaat 't met een harden knal: „pif, pat, poef", net als bij een ge- weer. Anneke keek bang naar Moeder. „Neen, neen, Piet fopt je een beetje, 't Gaat niet „pif, paf, poef', en kel „pif, met een heel klem knalletje, en verder gebeurt er niets. Zat Moeder, 't met Piet doen Neen, dit wou zo toch niet. „Doet 't geen pijn?" vroeg ze nog. „Heelemaal niet". Toen zei Anneke dapper, dat rij 't zelf doen wou met Piet. „Allebei tegelijk!" riep Piet; „in de eene hand mijn pistache en in de andere die van joh. Dat zal leuk wezen!" „Maar dan is de pret ook zooveel te gau wer uit", waarschuwde Moeder. „Hè ja, allebei tegelijkl" juichte ook Anneke, die nu door alles heen was. „Toe dan maar", lachte Moeder; „voor zichtig, niet te hard „Niet te hard trekken", had Moeder wil len zeggen, maar nog voordat rij had kun nen sprekenwerden er al twee kleine knalletjes vlak na elkaar gehoord en za ten Piet en Anneke tegenover elkaar op den grond met in iedere hand een halve pistache. Gelukkig hadden ze rich geen pijn ge daan en lachten ze allebei Moeder hielp hen gauw overeind. „Nu uitpakken", riep Piet en frommel- do fi-an 't papier. Anneke, die op wat lokkers hoopte, keek er nieuwsgierig naar. DA&r haalde Piet er wat uit:, een opge rold stukje vloeipapier^ Moeder deed 't voorzichtig uit elkaar en toen was heteen leuke puntmuts, die Piet dadelijk opzette. Nu wou Anneke ook gauw kijken wat zij had. Met Moedlers hulp kwam er ook een rol letje vloeipapier te voorschijn en dat werd een kroon, verbeeld eens hoe leuk Allebei werden ze beurt om beurt opge tild om in den spiegel te kijken, hoe mooi ze er nu wel uitzagenPiet met de muts en Anneke met de kroon. Ze moohten ze ophouden tot bedtijd, zei Moeder en ging t-oen naar de keuken. Wat een pret! Met groote stappen lie pen Piet en Anneke achter elkaar aan door de ka-mer en speelden optoohtje. Maar toen Moeder na een poosje weer binnenkwam zag ze 't tweeta-l met bedrukte gezichtjes op den grond ritten alsof ze erg verdrietig waren. Allebei hielden ze hun kapotte pistache in de hand en 't scheel de niet veel, of er zouden zelfs tranen ko men. „Wat is dat nu?" vroeg Moeder ver baasd. „Wat scheelt er aan, Piet en Anne ke? Zooeven waren jullie toch nog zoo vroolijk aan 't spelen!" Eerst wilden ze er geen van beiden mee, voor den dag komen, maar eindelijk kreeg Moeder 't er toch uit en hoorde ze waarom Biet en Anneke zoo verdrietig waren. Als ik 't jullie oververtel, lachen jullie, hen bepaald uit! Nu dan, ze hadden er toch zoo'n spijt van, dat die mooie pistaches „taschjes van Piet" zei Annneke a-1 snikkende ka pot waren, daarom waren ze zoo ver drietig O, o, die Piet en Anneke! Déar zaten ze nu en allebei nog wel met zoo'n mooie' muts op I Een Vroolijkc Rekenaar, Onderwijzer: „Jan, je hebt zeker wel eens gehoord van bruto gewicht, niet waar?" Jan: „Ja, meester". Onderwijzer: „En wat wordt er nu van het brut-o afgetrokken, eer men netto krijgtV' (De knaap zwijgt). Onderwijzer, hem helpende: „Nu, denk maar eens aan: ta-tar-tar Jan, half zingend: „Tararaboemd-ieéh Een jongen treedt een kruidenierswin- ken binnen, hij zet een kan op de toon bank en raagt een pond siroop. De kruidenier voldoet aan het gevraagde en ^egt: „waar is nu het geld voor de siroop, ventje?" Jongen: „Wol, dat zal onder in do kan liggen, denk ik". alles tegelijk oven knabbelen, maar dat mocht zo niet van Moeder. Eén lekker stuk je mocht ze uitzoeken om op te eten en die rest deed Moedor in Anneke's eigen trom meltje. Dat bleef van Anneke, maar Moe der zou er haar telkens wat uit gevenals Anneke er zelf de baas over was, kon zo wel zooveel snoepen, dat ze riek word. „Maar do pistaches Moeder", zei Piet. „Mogen we die er uit houden Dcla-r kan ze toch niet rick van worden". Hij lachte zoo'n beetj o. „Nu goed dan", zei Moeder en lachte ook. Nieuwsgierig keek Anneke in 't trommel tje. Wat zei Piet d-aar voor een vreemd woord? Wat was dat voor lekkers? En hoe kwam 't, dat j e daar niet riek van kon wor den „Wacht maar 's," zei Piet cn nam twee mooie, glinsterende, lange, rolronde din gen uit 't trommeltje, 't Papier ritselde en kraakte Anneke vond 't erg geheim zinnige „Hier eentje voor jou en eentje voor mij „M-m-m-m", deed Anneke bewonderend, door He r man na. Piet was op een groote partij geweest en had dol veel pret gehad. Voor Anneke, die nog te klein was om mee te gaan, had hij een zak vol lekkers meegebracht. Wat Anneke blij was! Ze wou wel aan

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1915 | | pagina 7