De Europeesohe Oorlog.
Vragen en Antwoorden.
FEUILLETON.
B© Weldoenster.
X
De Mijn-Oorlog in de Argonncit.
Do „Dépêche de Toulouse" bevat een offi
cieel rapport over twee voorvallen tijdens
den mijn-oorlog in het Argonnèrwoud, waar
do loopgraven van Duitschers en Franschen
vaak zóó dicht bij elkander zijn gelegen,
dat men den vijand alleen nog maar met
handgranaten en door het graven van mijn
gangen kan bestoken:
„Onder den grond loopen dó mijn-, en
contra-mijngangen als een warnet van tun
nels door elkaar. Dag en nacht werken
onzo sappeurs, 'n zwaar en gevaarlijk werk.
.Want die zich laat verrassen is verloren.
Onvermoeibaar hakken en graven onze
mannen; hun chefs zijn met hen en geven
hun het voorbeeld van koelbloedigheid, door
op het juiste oogenblik die maatregelen to
nemen, waarvan het succes afhangt. Een
paar cijfers kunnen een denkbeeld geven
van do werkzaamheid der genie in de Ar-
gonnen: tusschen do Four-de-Paris en de
Airo heeft zij reeds drie kilometers mijn
gangen aangelegd en 52 fladdermjjnen doen
ontploffen, die 7200 kilo springstoffen be
hoefden.
Het eerste geval droeg zich als volgt
toe:
Er was een aanval beraamd tegen de
Duitsche loopgraven van Courtes-Chausses,
en zeven fladdermijnen waren gereed ge
maakt, vier onder het vijandelijk veldwerk,
do andere op een paar meters er voor en
er achter. Eén van die mijnen moest wor
den geladen in een mijngang, waar n.en
sedert eenige dagen het vaag gerucht van
Duitsch graafwerk waarnam. Op één och
tend hoorde men den gravenden sappeur
'fluiten en zingen; kort daarna kwam1 een
Duitsch onderofficier do vordering van do
mijngang opnemen. Men kon duidelijk hoo-
ren, hoe hij den sappeurs 'n standje gaf,
omdat zij to langzaam \verkten, en het be
vel geven, dat do mijn den volgenden dag
gereed moest zijn. Dat was juist de dag,
dien wij vcor den aanval hadden bestemd.
De springstoffen werden aangebracht, maar
des avonds werd de aanval uitgesteld en
de fiaddermijn ontladen. Don volgenden dag
hoorde men geen enkel gerucht meer in
de Duitsche mijngang hun mijn moest
dus gereed zijn!
Toch aarzelden onze sappeurs n:et, weer
terug te keeren en hun fiaddermijn op
nieuw to plaatsen, daar onze aanval nu
definitief op den volgenden dag was vast
gesteld. Zij hadden juist de springstoffen
op haar plaats gestuwd, het slaghoedje met
"het ontstekingskoord gereed gemaakt, en
zich teruggetrokken, toen do Duitscho camou-
flet (do voormijn, die ten doel heeft do
vijandelijke sappeurs en zoo mogelijk ook
do vijandelijk© springlading to vernietigen)
ontplofte. Een tweede-luitenant ging do
schade opnêmen; hij bemerkte, dat, dank
zij eenigen scheuren in den bodem, een
hevige luchtstroom was ontstaan, zoodat do
gïfligo ontploffingsgassen onzen mijngang
niet onbruikbaar hadden gemaakt. Ook onze
springlading was gelukkig intact gebleven.
Do luitenant bracht de lading weer op haar
plaats en den volgenden dag werkt? de fiad
dermijn en do zes andere op hetzelfde
oogenblik, waardoor do vijandelijks stelling
in 0DZ9 handen viel.
Het tweede geval droeg zich als volgt toe:
„Sedert verscheidene dagen werkten onze
sappeurs bij Bolante aan een mijngang, die
reeds tot onder een luisterpost van de Duit
schers was genaderd. Mén hoorde zeer dui
delijk de stappen van den op en neer loo
penden luisteraar. Tezelfder tijd kon de
luisteraar het werk van zgn sappeurs hoo-
ren, die eveneens een mijngang naar onze
stellingen groeven. De beide gangen waren
zóó dicht bij elkaar, dat men besloot, onze
fiaddermijn to laden, maar plotseling stortte
do aarde aan het einde van onze gang in.
De Duitsche sappeur, die het meest vooraan
werkte, stond onverhoeds neus asm neus
met onzen eersten man en maakte boenen.
Dadelijk werd last gegeven, onze gang.
met zandzakken af te sluiten en snel een
mijn te laden. Men hoorde de Duitschers
in groote getale terugkeer en en kisten
springstoffen in hun gang stapelen; maar
wij waren het vlugst geweest en ons ont
stekingskoord za| al op zijn plaats.
Do ontploffing van onze mgn verraste de
Duitschers midden in het werk, hun eigen
mijn ontplofte tegelijkertijd als de onze, en
men kon de lichamen van de arbeiders en
soldaten van den luisterpost in de lucht
zien vliegen.
Scholen voor één-armigen.
Het denkbeeld, bijzondere scholen vo'ot;
éénarmigen op te richten, is to Weenen ont
staan, waar de architect Grosselfinger, 'die
zelf sedert 30 jaar geen rechter-arm meer
heeft, voor het eerst met dit plan voor den
dag is gekomen. In den herfst van het vo
rige jaar heeft hij reeds zijn school kunnen
openen.
In Duitsckland heeft men het eerst te
Heidelberg dit denkbeeld uitgevoerd en
daar is thans een hospitaal bijzonder inge
richt voor het opnemen en het onderrichten
van éénarmigen. De directeur, dr. Von
Künssberg, vertelt bijzonderheden daarvan
in do Duitsche bladen. Men wil de éénarmi
gen behulpzaam zijn om; zich een weg te ba
nen in het dagelijksch leven en hun te lee-
ren hun beroep verder uit te oefenen. Waar
dit niet meer mogelijk is, leert men hun iets
anders, om "in hun onderhoud te voorzien.
Het is vooral noodig hun hun levensmoed,
het geloof aan zichzelf weer terug te geven,
omdat het verlies van den rechterarm in
het bijzender zeer ontmoedigend werkt. Ge
woonlijk draagt de omgeving van het slacht
offer daar nog too bij.
In do eerste plaats moet men de menschen
er op wijzen, dat de zetel van hun bekwaam
heid vcor het werk niet alleen in de hand,
maar vooral in do hersens zit. Dan rr.ako
men hen bekend met de talrijke voorbeel
den van éénarmige mannen, die bet zeer
ver in de wereld hebben gebracht. Het is
zooveel to gemakkelijker hun nieuwen moei
te geven, als zij te zamen zijn met kamera
den, die dezelfde moeilijkheden te overwinnen
hebben. Bovendien schieten zij bij gemeen
schappelijk werk beter op. Meel belangrijk
is, als men hun een éénarmigen leermeester
tan geven.
Waren zij aan zichzelf overgelaten, den zou
menig éénarmige jaren noodig hebben voor
dat hrj zich in alles kon helpen. Nu echter
komt hem; do ervaring ten goede, dat anderen
in den loop der jaren hebben opgedaan.
Daardoor worden veel moeite en ook veel
teleurstellingen bespaard. In Heidelberg is
het gelukt een éénarmige met groots erva
ring als leeraar voor de school te vinden.
Het eerst leeren de leerlingen richze'f in
de kleine dingen van het dagelrjksch leven
helpen, zich aan te kleeden, te wasschen,
enz. Vervolgens wordt er voor gezorgd, dat
do stomp krachtiger wordt en vooral de ge
zonde arm "n bijzondere handigheid en kracht
ontwikkelt. Vervolgens wordt dan schoon-
en snelschrijven, rekenen, stenograf'o en
typen enderwezen. Dan komen boekhouden,
teekenen en andere vakkennis aan de bsurt.
De stenografie is een uitstekend middel
om de leerlingen er aan to wennen, de lijnen
te beheerschen, de hand te oefenen en ook
om het gewone schrift te verbeteren. Voorsl
omdat bet overhaaste schrijven van den riet-
stenograaf overbodig wordt. Een derde van
de leerlingen neemt aan dit onderwijs deel.
Dit moet vrijwillig blijven, omdat menig
beroep de hand voor stenografie ongeschikt
maakt.
Beter gaat het voor de meesten met het
typen. Het is ook zssr nuttig, omdat het de
vaardigheid en de lenigheid van de vingers
ontwikkelt. De gro.ctrte helft van de leer
lingen neemt dan ook aan dit onderwijs deel.
Men heeft een leeraar in het boekhouden.
Meer diepgaand onderwijs in de handels
wetenschappen heeft buiten de school p'aats.
De ambachtsschool Iiélut hij hot onderwijs 'in
practischen handarbeid. Men zou zeggen, 'dat
een ambachtsman beide handen noodig heeft.
De practijk leert echter, dat het niet nood
zakelijk is en bovendien heeft men kunst
matige arbeïdshanden bij het werk.
De school zorgt er voor, dat patiënten
die baar verlaten en nog pcactische oefening
noodig hebben, den weg daartoe geopend
wordt.
Do Reernteering in Ierland.
De „Times" deelt eenige bijzonderheden
mede over de reernteering in Ierland, waar
over in den laatsten tijd nog al eens is ge
schreven. Er zijn Bngelsche critici, die den
Ieren verwijten, dat do reernteering in Ier
land vrijwel mislukt is, terwijl aan den an
deren kant Van Iersche zijde wordt be
weerd, dat eigenlijk nergens de reernteering
zooveel succes had als in Ierland. De waar
heid is, zegt de „Times", dat geen van
beide partijen gelqk heeft en de Iersche
correspondent van het blad geeft ton be-
w£ze eenige cijfers, die hij, hoewel hij er
kent, dat de militaire autoriteiten uiterst
geheimzinnig met hun gegevens zijn, be
trouwbaar acht. Hij merkt op, dat volgens
den census van 1911 het aantal mannen
van 18 tot 35 jaar in Ierland bedroeg
5S9.967, van wie 196.833 in de provincie
Ulster. Neemt men het aantal ongeschikte
op een vierde aan, dan bljjven dus 442,475
geschikten over. Bij het uitbreken van den
oorlog deden hiervan ongeveer 10,000 in
het leger in Ierland dienst. In Maart nu
hadden sedert het uitbreken van den oor
log 51.000 nieuwe \?rsc.he recruten af
gezien van de reservisten zich voor den
dienst in het leger aangemeld. Van deze
51.000 komen er 31.000 uit Ulster en van
deze weer zijn 7000 katholieken, meest Na
tionalist Volunteers. Van de 24.000 unio
nistische recruten waren 4000 geen lid van
de Ulster Volunteer Force.
Uit het overige Ierland komen dus 20.000
recruten meest nog van Dublin en Cork
en andere groot-s steden. Uit do landbouw
districten kwamen zeer weinig recruten. In-
tusschen, merkt de correspondent op, is er
in do laatste weken een gunstige verande
ring waar. te nemen en schijnt het voor*
uitzicht vo-or de rccruteering weer bemoe
digend te worden.
Tsingtau onder dc Japanners.
Do correspondent va.n do Times''., to
Tokio meldt, d»a.t het optreden der Jap'jfêa-
ners in Sjant-oeng en in Tsingta.ii sedert d&'
verovering van de&e Duitscho kolonie, on
der de vreemde kolonie in China voel cri-
tiek wekt en daar de Britten in do meer
derheid zijn is het vooral Briische oritiek
dae wordt gehoord. De. Ja panne re dringen
zich meer en meer in dc-n Chineesohcn han
del in. en de Japansche activiteit belem
mert. do expansie van den Britsohen han
del. En al erkent de Britsehe koopman de
beteekenis van het verbond met Japan, hij
gevoelt toch ook, dat Korea bijv. reecls ge
heel vcor hem is gesloten door een tarief-
muur en dut de Britsehe handel in
Mantsjoerijc vrijwel een gesloten deur
vind-t. En nu komt het optreden der Ja
panners in Tsingtau en Sjantoeng daarbij,
dat het vermoeden wekt dat de Japanners
niet alleen op het Duitsche paohtgebied
maar op do geheelo provincie een oogjo
hebben laten vallen. In den aanvang van j
den oorlog zij alle Duitscho ladingen in
liet ven-o oosten zooveel mogelijk naar i
Tsingtau gebracht. Hier werden dus schat-
ten opgestape'd, die voor oen deel echter
als Britsehe consignatien of door Britsehe
bankcredieten ook Britsc-h eigendom zijn. j'
Do Duitsche voorraden nu zijn door Ja
pan in beslag genomen en de Britsehe be
langhebbenden hebben allo moeite om hun
belangen behartigd te zien. Dat wekt na
tuurlijk ontstemming, olie de „Times''-cor
respondent tracht te bezweren door te-
verklaren, dat de ontstane commercieelc
moeilijkheden meer een gevolg zijn van hc-t
feit dat de geheelo regeling van zaken in
Tsdngta-u gebracht. Hier werden dus sehat-
ritsitcn is cm niet moeten worden toege
schreven aan een bedoeling van de Japan
ners om met alle andore belangen, dan
hun eigene, eenvoudigweg geen rekening
te houden.
Intusschen, wat do oorzaak wel moge
zijn, do Britten in hc-t Verre Oosten schij
nen nog wel iets op den Oosterschen bond
genoot aam to merken te hebben..
De Soyauteii der Engelscfae Koloniën.
In het Canadeesche Lagerhuis deelde
Borden, do eerste minister, mede, dat
Kitchener verzocht had in do naaste toe
komst een tweede Canadieesche expedti-
toe-korps te zenden. Deze mededtecling
werd met luide toejuichingen begroet,
zoowel door de oppositie als door de re-
geeringspartij. Canada heeft 101.650 man.
onder do wapenen mocht de oorlog nog
een jaar duren, dan zouden ex nog 150.000
man gezond-en worden. I
VROUWENRUBRIEK.
EEN EENVOUDIGE MILLIONNAIR8-
VROUW.
Uit Now-York ifi dezer dagetti berli/chi
ontvangen van het overlijden van mevrouw
John D. Rockefeller, de echtgenoot© van
den rijksten man op aarde.
Zij is 75 jaar oud geworden en was sedert
1864 met Rockefeller getrouwd. In weerwil
van de positie, welke haar man inneemt, i3
zdj weinig op den voorgrond getreden en
er zal wel zelden iemand geleefd hebben,
dijo met geld zoo weinig wist aan te vangen
als zij en die zoo weinig gaf om een ge
weldigen rijkdom. Bescheiden, als zij in haar
geheele optreden was, was zij ook in all©
eischen, welke zij aan het leven stelde. Zij
was zeer bang voor het openbare, leven en
vermeed alle partijen en luidruchtige fees
ten. Nooit heeft zij gebruik gemaakt van
de maatschappelijke positie, welke haar
toekwam als die eohtgenoote van den rijk
sten man van de wereld. Haar geheele leven
is ver loop en in do vervulling van huishou-
dcJijke plichten. Alleen binnen de muren
van haar huis vo&ldo zij zich op haar gemak
daar ging zij geheel op. in de zorg voor
haar man en voor haar vier kinderen.
Zoodoende hebben dan ook maar weinige
vau de meer dan een dozijn paleizen, welko
Rockefeller bezit, haar binnen hun muren
gezien. Zij woonde bijna altijd te Cleveland;
daar alleen voelde zij zich thuis en als zij
soms genoodzaakt was, een van haar andere
residenties op te zoeken, had zij altijd het
onbehaaglijko gevoel, bij iemand op bezoek
to zijn en in den vreemde te vertoeven. Het
aangenaamst was het haar, als zij. haar ge
heele gezin rondom zich had en niemand
haar kon storen in den omgang met do
haren.
Daar zij voor zichzelf zeer bescheiden was
cn niet dan ongaarne geld uitgaf, had zij
ook voor anderen niet veel over: niet, om-
zij gierig was, maar omdat zij om geld
niets gaf en in de meening verkeerde, dat
gc voor anderen een even geringe bijzaak
was als vo-or haar.
Zij vertelde gaarne, dat zij zich sedert
50 jaar niet had laten fotografeeren en do
afkeer om haar portret te laten maken was
niets dan een teeken van de menschen schuw
heid, die haar bezat. Altijd opnieuw ver
klaarde zij, dat de plaat-s van de vrouw in
haar gezin was en nergens anders en vol
gens dat beginsel leefde zij zelf. Zoodoende
hebben maar weinig menschen haar gezien
en bijna niemand heeft haar goed gekend.
Natuurlijk kwam zij nooit in een sehouw-
burg, maar ook aan de nieuwigheden van het
hedend-aagschc leven heeft zij zich nooit kun
nen g-Dwennnen. Zoo was zij een vijandin
va de telefoon en reed nooit in een auto
mobiel. Zeer gaarne daarentegen ging zij uit
rijden in een door paarden getrokken rij
tuig.
Mevrouw Rockefeller was een vrome
vrouw. ijverig lid'mnat van de D-o-0"
g^zindo Gemeente to Cleveland en als zij,
behalvo in haar gezin, een niet aan te vul
len leegte nalaat, dan is het ïn die Gemeen
te, waar do oude cïanie met het zwarte haar
en de bruine oogen, die er volstrekt nog
niet ouc) uitzag, bij geen enkele godsdienst
oefening ontbrak.
DE VROUW EN MILITIEPDlOtiT.
Dezer dagen bevatten weer verschillende
dagbladen de uitlating van een vrouw, dat
zij gaarne mee wilde strijden voor cfie eer
van het vaderland, indien wij in den oorlog
betrokken mochten worden. En vele harer
kennissen dachten er precies zoo over
Vreeselijk doen mij zulke beweringen al
tijd aan. De vrouwen vechten 1 Foei. Dc
vrouw met de bajonet op het geweer, do
vrouw met do sabel in de hand. Dc vrouw
als een helsche furie, neerschietend, wat
maar eenigszms op den vijand lijkt. Waar
blijft de vrouwelijkheid van zoo'n vrouw.
.De moderne vrouwenbeweging heelt veel
goeds verricht. Zij heeft de vrouw verlost
van de knellende banden ,van conventie en
sleur. De vrijmaking der vrouw zou echter
tot een verfoeilijk eindo loopen, wanneer
vechten en strijden mecOo de taak der
vrouw werd.
Toga, baret, en operatiemantel kleeden
de vrouw opperbest. De helm mag voor haar
hoogstens een coquette variatie zijn.
Bovendien, wanneer de vrouw niet bij de
pakken neer wenscht te zitten, er is arbeid
in overvloed. De gewonden van het slagveld
moeten verpleegd worden, er is oen massa
administratief werk ;de open plaatsen der
uitgetrokkenen moeten weer worden ver
vuld, kortom, men kan zich op tallooze wij-
zien nuttig maken, zonder nu juist als een
Kenau den vijand te lijf te gaan.
In dezen tijd herleven weer de plannen,
door verschillende strijdsters voor vrouwen
kiesrecht geopperd, om als tegenprestatie
de jonge meisjes, evenals cÜ3 jonge mannen,
een paar jaar te laten dienen, zij het dan
ook minder ter vervulling dor militieplich
ten, dan ter aankweeking van allerlei vrou
welijke deugden.
Hieronder zou stellig de verpleging
der gewonden een plaats- vinden. Of deze
ideeën echter ooit werkelijk zullen wor
den. Dat betwijfel ik ten sterkste, althans
voor Nederland, met z'n individualistisch en
geest. Neon, dan heeft het aanstaande inter-
natonale vrouwencongres, dat op een reu-
zenprotestmeeting tegen den oorlog, van de
zijde der vrouwen uitloopt, veel meer kans
van slagen.
Vraag: Kunt u mij ook zeggen hoe ik'
een veer, waar door den regen de krul
is uitgegaan, weder kan opkrullen, en weet
u ook waar men papieren patronen voor
blouses en rokken kan verkrijgen?
Antwoord: Goede, echte veeren, die
uit de krul zijn geraakt, houde men boven
tamelijk gloeiende kolen, waarover men een
handvol zout heeft gestrooid, of boven de
wanne kachel en schudde ze nu en dan
zachtjes uit. Wat uw tweede vraag betreft,
abonneero u zich op een of ander mode
blad. Hier ter stede zijn ook bij verschil
lend© costumières papieren patronen ver
krijgbaar. Adressen noemen kunnen we
echter niet, daarvoor dient de advertentier
rubriek.
Vraag: Iemand van de lichting 1915,
die met October in dienst moet en wil
trouwen, krijgt zijn vrouw dan vergoeding?
Antwoord: Als hij gehuwd is kan omi
vergoeding gevraagd worden.
Vraag: Wat is de vergoeling van een
milicien-soldaat, die tijdens de mobilisatie
opgeroepen is en wil gaan trouwen? Wordt,
dezo vergoeding direct na het voltrokken
huwelijk uitbetaald?
Antwoord: Het maximumbedrag van de
vergoeding is fl.50. Om deze vergoeding
te genieten moet na het huwelijk een ver
zoekschrift gezonden worden aan den bur
gemeester. Informeer ter zake eens op het
raadhuis.
Vraag: Mij werd medegedeeld, dat den
I sten April de staf muziek, 4e Reg„ 40 jaren
heeft bestaan; is dat zoo? Zoo ja, hoe komt
het dan dat daarvan niets in uw courant is
vermeld?
Antwoord: Ja, het muziekkorps be
staat 40 jaren. Van een feestelijke herden
king vernamen wij echter niets.
V r a a g: In een gezin zijn 3 broers; de
eerste is vrijgeloot, do tweed© dient vrij
willig, do derde is 18 jaar geworden. Is
de laatste nu vrij wegens broederdienst?
Antwoord: Ja.
Vraag: Ik heb een ficus, waar telkens
een geel blad. aan komt, dat dan afvalt.
Do nieuwe punten verdorren al voor zij
ontkiemen. Ik heb de aarde van de plant
nagezocht of er wormen in zaten. Weet gij
er ook raad voor
Antwoord: Het geel worden en af
vallen der bladeren van een Ficus hebben
meestal als oorzaak do slechte drainago in
den pot. Daar zoodoende overtollig gietwa-
ter niet kan afvloeien doet dit het onder
ste gedeelte der potkluit steeds vochtig blij
ven. Dit heeft wortelrot ten gevolge, waar
door wederom do bladeren geel worden en
afvallen.
't Best is als gij uw Ficus nu verplant in
een mengsel van goede bladaarde en wat
zand. Gij legt dan veol scherven op den
bodem van den pot zoodat gij zeker zijfc dat
overtollig water steeds af kan vloeien.
Zet haar vooits zoo licht mogelijk, af en
t o wat zon, houdt dé bladeren door afwas-
sehen steeds stofsehoon en behoedt haar
vooral voor koude en tocht, gij zult dan
betere resultaten hebben.
48)
Ze was blij, dat zij het stadium van zitten
was ingetreden, want het is moeilijk praten
met een persoon, die niet wil stil zitten.
„Wat spijt het mij," zei ze in baar aar
dig, weifelend Duitsch, „dat ze u onge
lukkig gemaakt hebben op den eersten den
besten avond, dat u hier is. Marie is een
klein mispunt Laat u doem haar domheid
niet ongelukkig maken. U zult haar niet
weerzien, dat beloof ik u." En zrj klopte
Frau von Treumann op den arm- „Maar wat
prinses Ludwig betreft," ging zij vroolijk
voort, „zij is al een week of wat hier en
men leert een persoon, waar men ieder en
dag mee omgaat, goed kennen, en wezen
lijk, ik heb niets dan goeds en vriendelijks
in haar ontdekt."
„Ach, zrj kent geen schaamte zij deinst
voer geen vernedering terug!' barstte Frau
von Treumann los, terwijl zij plotseling de
handen van haar gezicht afnam. „Wat heeft
zij haar familie een last bezorgd! Het is
(een genot voor haar, haar naam in het slrjk
te sleuren. Zij heeft getracht een betrekking
te krijgen bij de meest onmogelijke fami
lies en heeft geen enkele poging gedaan
om baar gedrag te verbergen. Zij heeft
het hart van den ouden Fürst gebroken.
En zij praat overal over, zij heeft geen
schaamte, geen gevoel voor welvoeglijk
heid
„Maar is het niet bewonderenswaardig
begon Anna.
„Zn zal mij aanstaren en aan iedereeen
vertellen, dat ik hier ben op dezelfde ma
nier als zij. Indien zij zichzelf niet schaamt,
denkt u dan, dat zo mij sparen zal?"
„Maar denkt u dan, dat er iets bescha
mends in is bij miji te komen inwonen en
een lieve vriendin van mij te worden?"
„Neen, er is niets beschamends in, als
men de reden waarom ik gekomen ben,
weet. Maar de menschen zijn zoo wreed in
hun oordeelvellingen en ze zullen zoo'n ple
zier hebben de feiten uit hun yerband te
rukken, en wij hebben het hoofd altijd zoo
hoog gedragen. En nu die Penheim!" Zij
begon opnieuw to snikken.
„Ik zal aan de prinses vragen aan nie
mand te schrijven, dat u hier is."
„Ach, ik ken haar zij doet het toch."
„Neon, dat denk ik niet. Zij doet alles,
wat ik haar vraag. Zij doet mijn huishou
den, weet u. Zij is niet onder dezelfdei
voorwaarden hier als u en barones Elmroich,
het is in haar belang om hier te bljjven.
Het gebogen hoofd van Frau von Treu
mann ging met een ruk omhoog. „Ach! heeft
zij eindelijk een betrekking geVonden? Zrj
wordt betaald als juffrouw van gezelschap?
Zij is dus uw huishoudster?"
„Ja, en zij is do goedheid in persoon;
ik geloof niet, dat zij onvriendelqk zou wil
len zijn of iemand kwaad willen doen, al
kon zij er schatten mee verdienen."
„Ach so!" zei Frau von Treumann, „ach
so-o-o-o-o!" een lang uitgerekt so van vol
komen begrijpen. Haar tranen waren eens
klaps als door een tooverwoord opgedroogd.
Zij wischte haar oogen af. Ja, natuurlijk zou
Penheim haar woord houden, als Freule Est-
court het haar beval. Zij wist afles af van
de moeite, die zij gedaan had ont een be
trekking to krijgen, cn zij zou waarschijn
lijk wel oppassen, dat ziji deze niet verloor.
Die arme Penheim! Dus zij werkte voor
loon. Wat een achteruitgang voor een Det-
tingen! En de Dettingens hadden de Treu-
manns altijd behandeld alsof zij slechts tot
den kleinen adel behoorden. Mooi zoo, ieder
op zijn beurt! Zij was de lieve vriendin en
Penheim was de huishoudster. Mooi zoo!
Zij zat nu recht overeind, streek heur
haar glad en nam haar oorspronkelijke hou
ding van kalme waardigheid weer aan. „Het
spijt mij, dat u getuige geweest is van mijn
opgewondenheid," zei ze met een flauw glim
lachje. „Het overkomt mij niet vaak, dat ik
mij door mijn gevoel laat meeslepen, maar
er is een grens aan iemands verdraagzaam
heid; er zijn sommige ding'en, die do dap
perste zelfs niet kan verdragen.
„Ja," zei Anna.
„En voor een Treumann is vernedering
in do oogen der wereld, of een daad, die onze
eer in het minst zou kunnen bezoedelen en
ons ongeschikt maakt het hoofd op te hef
fen, erger dan de dood."
„Maa? ik zie er geen vernedering in.'*
„Neen, neen, dat is er ook niet, zoo lang
de feiten met uit hun verband worden ge
rukt. Het is doodeenvoudig: u verlangt
vrienden en ik ben bereid een vriendin
voor u te zijn. Zoo beschouwde mijn zoon
de zaak. „Lieb© Mama," zei hij, „het is dui
delijk, dat zrj behoefte heeft aan vriend
schap en aan sympathie waaromi zou u
aarzelen u zelf nuttig te maken? U moet
het als een goed werk beschouwen." Mijn
zoon zou in uw smaak vallen; zijn collega's,
de officieren, zijn dol op hem."
„Werkelijk?" zei Anna.
„Hij is zoo verstandig, zoo billijk! in zijn
'oordeel; hij is bemind en geachb door het
heele regiment Ik zal u zjjn portret eens
laten kijken ach, de koffers zijn nog
altijd niet opengemaakt.
„Ik zal iemand zenden maar niet Ma
rie." Anna stond haastig op. Zij verlangde
volstrekt niet dat portret te zien, en de
zienswijze van dien zoon had haar zeer ver
baasd.
„Het is zeker bijna tijd om te soupeeren.
Wil u soms liever wat gaan liggen en zal
ik u dan wat boven sturen? U zal hoofd
pijn hebben, nu u zoo geschreid heeft U
heeft uw nieuwo leven ingewijd met den
doop der tranen. Ik hoop, dat het een goed
voorteeken is."
„O, ik zal wel beneden komen. U zult
doen wat u mij beloofd hebt, nietwaar, en
Penheim verbieden praatjes to verspreiden?"
„Ik zal uw verlangen aan de prinses mee-
deelen."
„Of, als zrj dan toch praten wil, laat
haar dan ten minste de waarheid vertellen.
Indien mijn zoon er niet op had aangedron
gen dat ik gaan zou, dan denk ik werke
lijk niet
Langzaam en peinzend liep Anna de gang
door naar de kamer van Fraulein Kuhrauber.
Zij dacht er een oogenblik over, dat laatste
bezoek maar na te laten; zij was bang, dat
de Fraulein ook in een onverwachte, be
droevende gemoedsstemming verkeerde. Ont
moedigd? O neen, zij was stellig nog niet
ontmoedigd. Hoo was dat woord bij haar
opgekomen?
Zij verhaastte haar schreden. Toen zij
voor de deur stond, herinnerde zij rich het
kopjo en het suikertangetje. Misschien was
er ad' wat gebroken op do slaapkamer en
als do deur openging, sou zij Fraulein in
tranen zien zitten te midden der overblijf
selen, want zij was buitengewoon groot en
hetgeen haar «kamer bevatte, was broos.
Maar ach, een dergelijk verdriet was even
gemakkelijk tot bedaren to brengen, als ge
breken meubelen konden worden hersteld.
Het was de meer ingewikkelde smart van
Frau von Treumann, die zrj zich niet in
staat rekende te lenigen. Zij wilde daan
dus op 't oogenblik niet over denken en
barrikadeerde haar gedachte daartegen met
de vertroostende spreuk: Tout comprendre
e'est tout pardonner. Dat was een spreuk,
waar zij dol op was; maar zij. bad niet
gedacht, dat zrj deze geruststelling zool
spoedig noodig zou hebben.
Zij deed de deur open en de rimpels'
verdwenen ineens vanzelf uit haar voor
hoofd, want hier ten minste heerschte orde.
Hier -waren geen bezwaren geweest over
schellen, kofferriemen of over Marie. De
koffers waren zonder hulp van een ander,
opengedaan en uitgepakt, en toen Anna bin
nenkwam, was de inhoud weggelegd en
Fraulein Kuhrauber zat gewasschen en ge
kapt met een Zondagsche blouse aan in een;
gemakkelijke» stoel voor het raam in oen'
boek verdiept. Voldoening stond duidelijk
op haar gezicht geschreven; tevredenheid1
sprak uit iedere vadsige lijn van haar hou-,
ding. Toen zij Anna zag, stond zij op,
maakte een buiging en haar gericht straalde.
Deze vreugdestralen werden dadelijk weer
kaatst op Anna's gezicht en zij keken el-
kaar stralend aan.
„Welnu?" vroeg Auna, die zich volmaakt
op haar gemak voelde met dit lid van het
drietal. „Voelt go u gelukkig?"
Fraulein Kuhrauber bloosde en straalde
meer dan ooit. Zij was veel minder verl<*
gen voor Anna dan voor die twee vreo
selijko adelige Damen, haar reisgenooten;
maar veel te praten had zij nooit gehad.:
(Wordt vervolgd).