Nederland en de Oorlog.
N°. I8S"U3
18 April.
JTweede 3Bla.dL
A0 1915.
Officieele Kennisgeving.
Binnenland.
Gemengd Nieuws.
FEUILLETON.
De Weldoenster
LEIDSCl
Uitbreidingsplan der Gemeente.
De Burgemeester, Hoofd van hot Ge
meentebestuur van Leiden; -
Gelet op art. 28 der Woningwet en op
art. 14 van het Koninklijk besluit van den
2Sen Juli 1902 (Staatsblad No. 160), tot
uitvoering van de artt. 7, 8, 9, 26, 27,
28. 30, 34, 35 en 36 dier wet, zooals
dit besluit laatstelijk is gewijzigd bij dat van
12 Februari 1913, (Staatsblad No. 52);
Brengt ter algemeene kennis, dat het
door den Gemeenteraad, in zijn vergade
ring van 8 April 1915, vastgesteld plan tot
herziening van het uitbreidingsplan dezer
gemeente met uitvoerige kaarten en grond-
teekeningen, een staat van de namen en
van do woonplaatsen van de eigenaars der
in dat plan begrepen peroeeien, met ver
melding van de kadastrale secties en num-
jmers, een situatiekaart, waaruit d9 aan
sluiting van den in bet plan begrepen grond
aan het overig grondgebied der gemeente
en zijn verkeerswegen blijkt en een toe
lichtende beschrijving, op de Secretarie de
zer gemeente voor een ieder ter inzage
zijn nedergelegd.
De Burgemeester voornoemd,
N. O. DE GIJSELAAR.
Leiden, 13 April 1915.
VERGOEDINGEN AAN DE GEZINNEN
VAN GEMOBILISEERDEN.
Op de vraag van den heer Duymaor van
Twist, of de Minister van Oorlog reeds het
resultaat kan mededeelen van het overleg
van de Commissarissen der Koningin met
tie burgemeesters in hun provincie ter
zake van het treffen eener voorziening,
waarbij de vaststelling van de vergoedin
gen aan de gezinnen van miliciens ea land
weermannen, die onder de wapenen zijn,
op meer gelijken voet wordt geregeld,-heeft
de Minister van Oorlog geantwoord, dat
liet overleg met de Commissarissen der.
Koningin met de burgemeesters in hun pro
vincie ter bevordering eener meer gelijk
matige toepassing van üe vergoedingsregelen
in sommige provinciën reeds heeft geleid
tot het verstrekken van een leiddraad, waar
naar zich de burgemeesters hij de vaststel
ling van do vergoedingsbedragen kunnen
richten. In andere provinciën is een zelfde
jraatregel te wachten.
.Vragen van den heer Aibarda:
I. Zijn do Ministers van Oorlog en van
Marine van oordeel, dat do maatregelen,
tot dusver genomen on; te bevorderen, dat
do vaststelling der vergoedingsbedragen
voor de gezinnen van gemobiliseerden op
betere en meer geljkmatigo wijze zou ge
schieden dan aanvankelijk het geval was,
tot bevredigende uitkomsten hebben geleid?
II. Indien, ook naar het oordeel der Mi
nisters, de tot dusver genomen maatrege
len niet hebbon verhinderd, dat nog steeds
in veio gemeenten te lage vergoedingen
worden toegekend en in tal van gemeenten
vergoedingen worden geweigerd, zijn dan
de Ministers bereid krachtige maatregelen
te nemen, waardoor aan dezon zoowel voor
veio gemobiliseerden ais voor hun gezinnen I
onhoudbaren toestand oen einde kan wor
den gemaakt?
III. Indien naar do meening der Minis
ters, de bepalingen van het „Militie-ver-
goedingsbesluit en do Militie-vergoedings
instructie", die van het „Landweerbesluit
III", en de „Landweer-instructie
III", en die van hot „Landstorm-besluit"
en de „Landstorm-instructie" niet toelaten
do vergoedingen zoo noodig op hoogere
bedragen te bepalen, waarop zij door de
burgemeesters zijn gesteld, zijn dan de Mi
nisters bereid de genoemde besluiten on in
structies zoodanig to wijzigen, dat een betere
toepassing van het instituut der vergoedin
gen wordt verzekerd?
Antwoord van do Ministers van Oorlog
en Marine;
I. Voor zoover uit de bij do Departemen
ten van Oorlog en van Marine ingekomen
vergoedingsbescheiden valt op te maken,
hebben do maatregelen ter bevordering
eener gelijkmatige toepassing van het ver
goedingsinstituut tot bevredigende .uitkom
sten geleid.
II. Het is den Minister van Oorlog en
Van Marino niet bekend, dat er vele ge
meenten zouden zijn, waar 'te lage vergoe
dingen worden toegekend of rechtmatig toe-
komendo vergoedingen worden geweigerd.
(Mocht dit nog voorkomen, dan zal het
overleg tusschen de Commissaris der Ko
ningin en de burgemeesters daarin verbe
tering kunnen brengen.
KI. Behalve do wettelijke bepaling van
het maximumvergoedingsbedrag is er slechts
één andere bepaling, dio verhooging boven
een zeker peil buitensluit. Deze bepaling
houdt in, dat niet meer vergoeding mag
worden toegekend dan het bedrag, hetwelk
de dienstplichtige in het gezin inbracht,
verminderd met de som, die hij van het
gezin aan levensonderhoud kostte. Deze be
paling is redelijk Jacrfioodig en sluit ge
heel aan bij de bepaling der wet, die strekt
om het behoud van het noodige tot levens
onderhoud te verzekeren, in zoover het ont
breken van dit noodige het gevolg zou zijn
van de dienstvervulling van den dienst
plichtige. Voor wijziging van do besluiten
en instructies betreffende de toekenning van
vergoeding bestaat dan ook, wat dit punt
betreft geen aanleiding.
LANDBOUWYERLOYEN.
Op do vraag van den heer Aibarda, of
het do bedoeling is van don Minister, dat
do regeling der z.g. landbouwverloven voor
gemobiliseerden ook gelden zal voor ar
beiders van industrie en landbouw, ten einde
dezen in staat te stellen den grond, waarop
zj levensmiddelen voor hun gezinnen ver
houwen, behoorlijk te bewerken, heeft
de Minister van Oorlog ontkennend geant
woord.
Ook een uitbreiding der regeling, zoodat
ook door arbeiders, die levensmiddelen ten
eigen gebruiko verbouwen, ervan kan wor
den genoten, kan niet in overweging ge
nomen worden, omdat daardoor het getal
personen, dat aan de sterkte van de onder,
de wapenen zijnde manschappen tijdelijk
wordt onttrokken, te groot zou worden.
Intusschen zal mogen worden aangeno
men, zegt do Minister, dat het verlof, dat
ieder militair kan genieten hetwelk bo
vendien, ingevolge een door den opperbe
velhebber uitgevaardigde order in de maand
April één dag langer mag duren dan an
ders in verreweg de meeste gevallen
voldoende zal zijn om den voor liet ver
bouwen van eigen levensmiddelen bestem
den grond te bewerken.
Mocht dit voor sommigen niet het geval
zijn, doordat de te bewerken grond een
voor arbeiders bijzonder groote opper
vlakte beslaat, bijv. meer dan een ïI.A.,
dan zal bij (le behandeling van de door
ihe.n in te dienen verlofsaanvragen, wan
neer dio oppervlakto is vermeld, in over
weging kunnen worden genomen, hen te
rekenen tot degenen, aan wio landbouw-
verlof wordt verleend.
Vragen van den heer De Jong:
Heeft de Minister van Oorlog reeds een
uniforme regeling getroffen door verleeaing
van tijdelijk verlof aan onder de wapenen
zijnde veehouders, ingevolge de toezegging,
door Z.Exc. gedaan in de vergadering der
Tweede Kamer van 26 Januari 1915?
Zoo ja, is do Minister bereid, dezo rege
ling mede te deelen?
Antwoord van den Minister van Oorlog:
Ais gevolg van een door hem; Minister,
met zijn ambtgenoot van Landbouw, Nij
verheid en Handel gehouden overleg, wordt
omtrent de verlofsaanvragen van onder de
wapenen zijnde veehouders, evenals omtrent
die van de landbouwers, advies ingewonnen
bij een voor elke provincie aangewezen land
bouworganisatie.
Van den inhoud van het advies hangt
al, of do aanvraag wordt ingewilligd, en,
zoo ja, voor welken duur. Do duur is zeer
verschillend.
Naar aanleiding van een dergelijke vraag
van den heer Üe Muralt, betreffende de
landbouwers, verwijst de Minister van Oor
log naar het antwoord op do vragen van
den heer Do Jong.
INLICHTINGEN OMTRENT
BELGISCHE MILITAIREN.
Naast het Bureau de Renseignements pour
les réfugiés Beiges is gevormd een Office
do Iïc-nseignements au sujet de militaires
Beiges.
Dit bureau geeft alle inlichtingen omtrent
Belgische soldaten (geïnterneerd, gedood,
krijgsgevangen, gewond, afgekeurd, enz.,
enz.).
GROENTENUITVOER
NAAR DUITSCHLAND.
Naar do „N. Ct." verneemt, neemt de
uitvoer van groenten uit Nederland naar
Duitschland steeds toe. Van gisteren af zijn
'door do S. S. speciale treinen ingela3cht
van Amsterdam naar Emmerik, welke uit
sluitend voor het vervoer, van groenten
naar Duitschland dienen,
DE LICHTING 1916 EN UITBREIDING
DER LANDSTORMWET.
Waarschijnlijk zullen nog deze week do
antwoorden vatt den Minister van Oorlog
op do afdeelingsverslagen nopens de wets
ontwerpen betreffende den landstorm en de
eventueel vroegere oproeping van de lich
ting 1916, de Tweede Kamer bereiken.
HET RELLETJE TEGEN DEN
DUITSCHEN GEZANT.
I
Uit de „Itöln. Ztg." van gistermorgen
blijkt, dat in een bericht van een Amster-
darcschen correspondent van het blad over.
do demonstratie tegen den Duitschen gezant
in een Haagsch hotel, bij vergissing gestaan
;heeft, dat Hoilandsche journalisten deze
demonstratie hadden gehouden; bedoeld
waren journalisten der entente-pers. Daar
mee is deze zaak afgedaan.
Men weet trouwens, dat het volgens de
„Gaz. de Hollande" heelemaal geen journa
listen geweest zijn! Ja, dat er eigenlijk
geen relletje tegen den gezant geweest is.
dat deze in do „N. Ct." moest lezen, 'dat
er in het hotel iets gaande was geweest.
IIET DUITSCHB STOOMSCHIP „MAIN".
To Ylissingen lag van af het begin van
den oorlog het Duitsche stoomschip „Main"
in de binnenhaven. Het schip heeft bevel
gekregen te vertrekken ©n is nu naar
Antwerpen opgestoomd.
In do te Alkmaar g-ehouden alg. verga
dering van den Noordhollandsclien Bond van
Zuivelfabrieken werd met algemeene stem
men do volgende motie aangenomen
„Do vergadering, van oordeel, dat de
Ncord-Hollandscho kaas-industrie dringend
behoefte heeft aian een oplossing der kaas
kwestie, zooclat haar product met ton minste
40 vet in do droge stof togen oneerlijke
concurrentie wordt beschermd, verzoekt het
bestuur van den Ned. Federatie ven Zuivel-
bond met allen aandrang deze spoedig to
verwezenlijken, hetzij door de plannen van
hot kaascontrolestation Friesland door te
voeren, hetzij döor er bij de Regeering op
aan te dringen daarin te voorzien door wet
telijke bepalingen-
Bij cle familio hier te lande is bericht
ontvangen, dat de Nederlandsohe gezant-
schapsraad te Sofia (Bulgarije), mr. W. A.
Roy aards, ten gevolge van een val een sche
delbreuk heeft bekomen,
Aan he<t Departement van Buitenlandsche
Zaken in den Haa-g werd dit bericht beves
tigd. De heer Royaards is in het hospitaal
te Sofia opgenomen.
Mr. dir. F. M. Schmolck, gezantschapsraad
aan heit Nederl. gezantschap te Ronstanti-
nopel, is derwaarts vertrokken cn reeds al
daar aangekomen om de functies van d?n
heer Royaards waar te nernen.
Ds. F. C. Meyster, te Rotterdam, ia
beroepen bij de Gerei*. Kerk te Batavia (vac.
ds. D. J. B. Wijers).
Door het kiescollege der Ned.-Herv.
Gem. te Amsterdam is het volgende drie
tal geformuleerdds. F. J. Krop, te Rotter
dam; ds. H. J. C. Rijnders, te Doorn, en
dis. C. H. Nolke, te Hattem, allen aanbe
volen door de Conf6ssioneele Vriendenkring.
De gewone audiëntie van den Minister
van Marine zal Vrijdag 16 April a.s. niet
plaats hebben,
Naar vernomen wordt, komt het La-
moureux-orkost, uit Parijs, niet naar de bad
plaats Scheveningen. In de plaats van dat
orkest zal in do Kurzaal een nationaal or
kest optreden, en wel het Residentie-orkest,
onder leiding van een nader te benoemen
voornaam dirigent, waaromtrent de keuze
nog niet is gedaan.
De vacature-pro?. Winkler.
Men meldt van bevoegde zijde aan ,,De
Tel." nog het volgefi.de
De moeilijkheden, die zich bij het vervul
len van de vacaturc-prof. Winkler, te Am.
sterdam, voordoen, komen hoofdzakelijk
voort uit het feit, dat do klinische psychia
trie eenerzij de en de neurologie mot de her
senanatomie anderzijds zich beide sterk heb
ben ontwikkeld, zoodat hoe gewenscht een
innige samenwerkig tusschen beide moge
zijn het vrijwel onmogelijk is geworden,
beide vakken gelijktijdig volkomen te be-
heerschon.
Het is in psychiatrische kringen geen ge
heim, dat do belangstelling va-n prof. Wink
ler sinds geruimen tijd hoofdzakelijk do neu
rologie en do hersenanatomie gold, en dat
hierdoor het onderwijs in do klinische psy
chiatrie aan de Amsterdamsche universiteit
eenigszins op den achtergrond is geraakt.
Uit 'de voordracht voor een opvolger blijkt
duidelijk het streven, om in deze richting
voort te gaan. Immers, zoowel dr. C. T. van
Valkenburg als dr. B. Brouwer hebben zich'
op wetenschappelijk gebied hoofdzakelijk
met de hersenanatomie beziggehouden. De
laatste mist zelfs psychiatrische ervaring
ten eenenmale.
Daar echter aan andere universiteiten,
zoowel hier te lande als in het buitenland,
veel meer plaats aan de klinische psychiatrie
wordt toegekend en deze ook voor den prac-
tischen medicus meer belang heeft dan de
neurologie of hersenanatomie, is het niet
te verwonderen, dat zich een streven leen-
baar heeft gemaakt om bij hot vervullen van
de vacature-Winkler ook aan dn psychiatrie
de plaats te geven, die haar van rechtswege
toekomt.
De moord to Rozendaal. De
Belg, dio door clo grenswacht is gearres
teerd, wordt voorloopig in hechtenis ge
houden verdacht van den moord op mej.
Agtniaal. 't Is do 21-jarige Louis A.
De medeplichtige J. v. Z. wordt nog ge
zocht. Dezo hoeft echter do grens kunnen
passé eren, hoewel de militairen hom nog
eenigo schoten nazonden. Het ontvreem
de geld, ongeveer f 1800, ds geheel terug
gevonden op do heide, waar L ,A. is aan
gehouden.
Omtrent dezen afschuwelijken moord be
vat ,,Do Grondwet" nog de volgende bij
zonderheden
Recht tegenover de Kerkstraat, in no.
22 van do Achterstraat, woont oen onzer
oudste inwoners, de wijn- en likeurhan-
ctelaar Jan Th. Vermeulen, oud 85 jaar,
en zijn huishoudster Marde Coruelie van
Aghmaa-1, oud 50 jaar. Het is een zeer oude,
goed beklante slijterij, waarvan heb eigen
aardige antieke winkeltje, met het ver
gulde tonnetje boven do deur, aan. ieder
Rozendaler welbekend is. De eigenaar,
een krasse, vroolijko oude heer, was den
laatst-cn tijd oen weinig sukkelend
Vrijdagavond om 9 uren, het tijdstip,
waarop gewoonlijk de huishoudster den
winkel sloot, kwamen twee kerels den
winkel binnen, draaiden op hetzelfde
oogenblik liet. gaslicht uit, grendelden do
deur en traden do huiskamer achter den
winkel binnen, waar zij do huishoudster
reeds aan de dreur aantroffen. Dezo was
op het geluid van de bel opgestaan en
werd nu door de onverlaten aangegrepen,
tegen den.grond geworpen, een zakdoek
lin den mond stoken, bij do keel gegre
pen en op hetzelfde oogenblik gewurgd,
zoodat de verstikkingsdood onmiddellijk
intrad.
Het lijk lag tegen een prachtige antie
ke kast cn en het was dit meubel, dat de
booswichten terstond forceerden en. on
derzochten. Een lade werd op don grond
omgegooid en een paneel uitgetrapt
waarna ook de inhoud nauwkeurig on
derzocht werd. Op het gestommel, dat een
en ander maakte, was de oude man, die'
boven op zolder sliep, opgestaan en aan
de trap gekomen, riep hij luide om zijn
huishoudster. De kerels stormden toen
echter naar boven, grepen den grijsaard
bij de keel en wierpen hem op bed, hem
met don dood bedreigd, wanneer hij niet
oogenbldkkelijk do sleutels van de brand
kast gaf. In doodsangst verzekerde hij
hun, dat hij geen brandkast bezat, maai
dat ze maar naar beneden moesten gaan,
naar zijn huishoudster, die zou misschien
nog wel wat geld hebben. Onder afschu
welijk gevloek vertelden de schurken aan
den armen ouden man, dat dat wijf bene
den al kapot was en dat het nu zijn beurt
was, wanneer hij niet oogenblikkelijk het
geld aanwees, onderwijl stompten en sloe
gen zij den oudo achterover tegen den
vloer. Kermend verzekerde hij hun nog
maals, dat hij van geldzaken niets af
wist alleen had hij hier een oude lioo
dendoos, daar zaten nog enkele centen
dn en die konden zo krijgen. Ruim 18 gul
den was de buit, dien zo daarin vonden.
47)
Maar zulk een loop van gedachten mocht
niet aangemoedigd worden. „Ik houd u hier
aan don praat," zei ze met dezelfde opge
wektheid van zoo straks, „en uw koffer
is nog niet oens uitgepakt. Ik zal Marie
een berisping geven, dat ze niet gekomen
is, toen u belde, en haar dadelijk naar u
toe zenden." En zij ging haastig do kamer
uit, boc>3 op zichzelf, omdat zij even teleur
gesteld was geweest, en liet de barones
achter, aan meer twijfel ten prooi dan ooit.
Nadat zij Marie, dio heel somber keelt,
do les gelezen had, klopte zij aan bij Frau
von Treumann. Geen antwoord. Zj klopte
nog eens. Weder geen antwoord. Toen deed
zij zachtjes de deur open en keek naar
binnen.
Dit waren kostbare oogenblikken, dat voel
de zij, die eerste oogenblilcken, dat zij' al
leen zou zijn met ieder van haar nieuwe
vriendinnen, een heerlijke gelegenheid om
het ijs te breken. Het is waar, zij was
niet in staat geweest veel van liet ijs te
breken, waarin de barones gepantserd was,
maar zij was vast besloten zich niet. te
laten afschrikken door de kleine moeilijk
heden, die zij zeker in 't begin zou onder
vinden, en zjj keek Frau von Treumann's
kamer binnen met nieuwe hoop in het hart.
Hoe groot was dus haar sclirik'. toen
zij deze dame met groote stappen opgewon
den de kamer zag op en neer loopen, met
een gezicht nat van 'tranen.'
„0, wat is er gebeurd?" vroeg Anna hij
gend, en zij deed snel de deur dicht en
kwam haastig de kanier in.
Frau von Treumann had liet zachte tik
ken niet gehoord; zij schrikte, toen zij haar
zag en trachtte haar gezicht met haar zak
doek te verbergen.
„Vertel mij wat er gebeurd is," smeekte
Anna vol belangstelling.
„Nichts, nichts," was het haastige ant
woord. „Ik heb u niet hooren kloppen."
„Vertel mij wat er gebeurd is," smeekte
Anna weder en zij omhelsde de arme damo
teer. ,,U heeft al zooveel in uw brieven
verteld er is zeker niets, dat u mij
niet kunt vertellen. En als ik 11 helpen
kan
Frau von Treumann maakte zich door
een haastige beweging tos en begon op
nieuw do kamer op on neer te loopen.
„Neen, neen, u kunt niets doen u kunt
er niets adn doen," zeide zo en ze schreide.
Anna zag haar ontsteld aan.
„Zoo ver is het dan met mij gekomen
zoo ver is het dan met mij gekomen!" sprak
de zenuwachtige dame fluisterend, maar
met hartstochtelijke lievigheid, terwijl ziji
haar ontstelde gastvrouw steeds weder pas
seerde, „o, zoo diep1 te zijn gezonken! zoo
diep te zijn gezonken!"
„Zoo diep?" herhaald© Anna zeer bezorgd.
„Op mijn leeftijd ik, een Treumann, ik,
een geborene Gravin Ilmas Kadenstein
van liefdadigheid leven opgenomen wor-
'den in oen gesticht van liefdadigheid!"
- „Een gesticht? Liefdadigheid? O neen,
neen!" riep Anna uit „Het is hier eert
tehuis, er is geen slpoor van liefdadigheid,
nergens van de vliering tot den kelder."
Zij liep met uitgestrekte handen naar haar
toe.
„Een tehuis! Ja, dat is het," riep Frau
von Treumann, haar afwerende, „liet is een
tehuis, een liefdadigheidshuis!"
„Neen, volstrekt niet zulk een huis
een heel gewoon home, nirjn home, uw home,
ein Heim," protesteerde Anna; maar tever
geefs, want liet Duitsche woord Heim en
liet Engelsehe woord home hebben weinig
overeenkomst in beteekenis.
„Ein Heim, ein Heim!" herhaalde Frau
von Treumann met meer dan gewone bit
terheid, „ein Frauenheim ja, dat is het,
en iedereen weet het."'
„Weet iedereen hot?"
„Hoe kon ik denken," riep zij handen
wringend uit, „hoe kon ik denken, toen ik
besloot hier naar toe te gaan, dat de heele
wereld van uw plannen op do hoogto ge
bracht zou worden? Ik dacht, dat ze ge
heim gehouden zouden worden, dat demen-
schen konden denken, dat wij vriendinnen
van u waren
„Dat is u ook.'' Y|
logo's
„O méér dan logé's, dit is uw tehuis."
„Tehuis! Tehuis! Altijd dat woord
En zij barstte in een hieuwen stortvloed
van tranen uit.
Anna wist geen laad. AI wat zij zeide
scheen Frau von Treumann's verdriet en
woede slechts te doen toenemen want
het scheen zoowel boosheid als verdriet te
zjn. Zij begreep hoegenaamd niets van de
reden van deze uitbarsting. Waren alle klei
nigheden niet behandeld in de correspon
dentie? Was 'de correspondentie niet tot ver
velens toe uitvoerig geweest?
„U hebt aan uw dienstboden verteld
„Aan mjn dienstboden?"
„U heeft aan do dienstboden verteld, 'dat
wjj uw weldadigheid genoten
„Ikbegon Anna en toen zweeg zij.
„Het is niet waar ik kom bier om' een
heel andere reden maar zq denken, dat
ik hier liefdadigheid geniet. Ik schelde
ik kon de riemen van mijn koffer niet
losmaken ik heb nooit de riemen van
mjn koffer behoeven los te maken." Het
snikken belette baar een oogenblik voort
te gaan. „Nadat ik langen tjd gewacht had
kwam uw dienstmeisje zij was bru
taal de koffers staan daar nog met de
riemen er om dat ziet u zj weet
alles."
„Ik zal haar morgen weg zenden."
„Do anderen weten hetzelfde."
„Ik zal ze morgen weg zenden dat is
te zeggen, zijn ze onbeleefd tegen u ge
weest?"
„Nog niet, maar ze zullen het wezen."
„Als ze brutaal zijn, gaan ze."
„Ik ging de gang in om andere hulp te
halen, en ik ontmoette ik ontmoette
„Wie?"
„O, zoo diep te zijn gezonken!" riep Frau
von Treumann uit, en zij vouwde de han
den samen en sloeg haar in tranen badende
oogen op naar het plafond.
„Wie is u tegengekomen?"
„Ik kwam Penheini tegen."
„Penheim? Meent u prinses Ludwig?"
,.U hebt niet gezegd, dat zij hier was
„Ik wist niet, dat u dat interesseeren zou."
en leefde van liefdadigheid zj is
altijd schaamteloos geweest ik heb met
haar school gegaan. Ik zou voor niets ter
Wereld hier gekomen zijn, ais ik geweten
had, dat zij hier was! Niets is haar heilig, zij
bluft op haar eigen achteruitgang, zij zal
aan al haar vrienden schrijven, dat ik bier
ben ik heb verteld, dat ik 'bj u ging
logeeren - zj wisten, dat ik uw oom heb
gekend maar die Penheim, die Penheim
en Frau von Treumann viel in een
stoel neer en bedekte haar gezicht met de
handen om een afschuwelijk visioen niet
te aanschouwen.
Anna's mondhoeken begonnen zich ia een
opwaartsche richting te begeven, die zou
eindigen in een glimlach; en daar zij be
greep. hoe misplaatst een glimlach zou we
zen tegenover zulk een onstuimig verdriet,
bracht zj ze spoedig weder in een posi
tie van gepaste plechtigheid. Daarenboven,
waarom zou zij glimlachen? Het was dui
delijk-, dat de arme dame wanhopig onge
lukkig over iets was, ofschoon Anna vol
strekt niet vermoedde wat dit was. Zj had
dézen eersten avond met haar nieuwe vrien
dinnen 'te gemoet gezien als iets bijzonders,
iets, dat 'de gewone levenservaring te bo
ven gaat, innig vreedzaam, volmaakt har
monisch, het zou een voorsmaak geven
van rust na den strijd, een haven doen
zien na een stormachtige zee; 011 ru had
Frau von Treumann een zeer hoorbaar ver
driet en in de aangrenzende kamer bevond
zich' de barones, een ontstellende combina
tie van nieuwsgierigheid en koelheid, e.n
een eind verder de gang in Friiulein Kuil-
rauber.
Annl zou wel eens willen weten in welk
een toestand zij Fraulein Kuhrauber zou
aantreffen. In ieder geval, veel reden tot
glimlachen had zij niet Maar de afschuw,
waarmee prinses Ludwig genoemd werd,
vond zij grappig, in aanmerking genomen
wat zjj zelf wist van de solide hoedanig
heden van deze uituemonda vrouw. Zj hap
naar den stoel, waarin Frau von Treumor.n
lag ineengedoken, en ging naast haar zitten,
(Wordt vervolgd), 'j