Nederland en de Oorlog. N°. I8S"U3 18 April. JTweede 3Bla.dL A0 1915. Officieele Kennisgeving. Binnenland. Gemengd Nieuws. FEUILLETON. De Weldoenster LEIDSCl Uitbreidingsplan der Gemeente. De Burgemeester, Hoofd van hot Ge meentebestuur van Leiden; - Gelet op art. 28 der Woningwet en op art. 14 van het Koninklijk besluit van den 2Sen Juli 1902 (Staatsblad No. 160), tot uitvoering van de artt. 7, 8, 9, 26, 27, 28. 30, 34, 35 en 36 dier wet, zooals dit besluit laatstelijk is gewijzigd bij dat van 12 Februari 1913, (Staatsblad No. 52); Brengt ter algemeene kennis, dat het door den Gemeenteraad, in zijn vergade ring van 8 April 1915, vastgesteld plan tot herziening van het uitbreidingsplan dezer gemeente met uitvoerige kaarten en grond- teekeningen, een staat van de namen en van do woonplaatsen van de eigenaars der in dat plan begrepen peroeeien, met ver melding van de kadastrale secties en num- jmers, een situatiekaart, waaruit d9 aan sluiting van den in bet plan begrepen grond aan het overig grondgebied der gemeente en zijn verkeerswegen blijkt en een toe lichtende beschrijving, op de Secretarie de zer gemeente voor een ieder ter inzage zijn nedergelegd. De Burgemeester voornoemd, N. O. DE GIJSELAAR. Leiden, 13 April 1915. VERGOEDINGEN AAN DE GEZINNEN VAN GEMOBILISEERDEN. Op de vraag van den heer Duymaor van Twist, of de Minister van Oorlog reeds het resultaat kan mededeelen van het overleg van de Commissarissen der Koningin met tie burgemeesters in hun provincie ter zake van het treffen eener voorziening, waarbij de vaststelling van de vergoedin gen aan de gezinnen van miliciens ea land weermannen, die onder de wapenen zijn, op meer gelijken voet wordt geregeld,-heeft de Minister van Oorlog geantwoord, dat liet overleg met de Commissarissen der. Koningin met de burgemeesters in hun pro vincie ter bevordering eener meer gelijk matige toepassing van üe vergoedingsregelen in sommige provinciën reeds heeft geleid tot het verstrekken van een leiddraad, waar naar zich de burgemeesters hij de vaststel ling van do vergoedingsbedragen kunnen richten. In andere provinciën is een zelfde jraatregel te wachten. .Vragen van den heer Aibarda: I. Zijn do Ministers van Oorlog en van Marine van oordeel, dat do maatregelen, tot dusver genomen on; te bevorderen, dat do vaststelling der vergoedingsbedragen voor de gezinnen van gemobiliseerden op betere en meer geljkmatigo wijze zou ge schieden dan aanvankelijk het geval was, tot bevredigende uitkomsten hebben geleid? II. Indien, ook naar het oordeel der Mi nisters, de tot dusver genomen maatrege len niet hebbon verhinderd, dat nog steeds in veio gemeenten te lage vergoedingen worden toegekend en in tal van gemeenten vergoedingen worden geweigerd, zijn dan de Ministers bereid krachtige maatregelen te nemen, waardoor aan dezon zoowel voor veio gemobiliseerden ais voor hun gezinnen I onhoudbaren toestand oen einde kan wor den gemaakt? III. Indien naar do meening der Minis ters, de bepalingen van het „Militie-ver- goedingsbesluit en do Militie-vergoedings instructie", die van het „Landweerbesluit III", en de „Landweer-instructie III", en die van hot „Landstorm-besluit" en de „Landstorm-instructie" niet toelaten do vergoedingen zoo noodig op hoogere bedragen te bepalen, waarop zij door de burgemeesters zijn gesteld, zijn dan de Mi nisters bereid de genoemde besluiten on in structies zoodanig to wijzigen, dat een betere toepassing van het instituut der vergoedin gen wordt verzekerd? Antwoord van do Ministers van Oorlog en Marine; I. Voor zoover uit de bij do Departemen ten van Oorlog en van Marine ingekomen vergoedingsbescheiden valt op te maken, hebben do maatregelen ter bevordering eener gelijkmatige toepassing van het ver goedingsinstituut tot bevredigende .uitkom sten geleid. II. Het is den Minister van Oorlog en Van Marino niet bekend, dat er vele ge meenten zouden zijn, waar 'te lage vergoe dingen worden toegekend of rechtmatig toe- komendo vergoedingen worden geweigerd. (Mocht dit nog voorkomen, dan zal het overleg tusschen de Commissaris der Ko ningin en de burgemeesters daarin verbe tering kunnen brengen. KI. Behalve do wettelijke bepaling van het maximumvergoedingsbedrag is er slechts één andere bepaling, dio verhooging boven een zeker peil buitensluit. Deze bepaling houdt in, dat niet meer vergoeding mag worden toegekend dan het bedrag, hetwelk de dienstplichtige in het gezin inbracht, verminderd met de som, die hij van het gezin aan levensonderhoud kostte. Deze be paling is redelijk Jacrfioodig en sluit ge heel aan bij de bepaling der wet, die strekt om het behoud van het noodige tot levens onderhoud te verzekeren, in zoover het ont breken van dit noodige het gevolg zou zijn van de dienstvervulling van den dienst plichtige. Voor wijziging van do besluiten en instructies betreffende de toekenning van vergoeding bestaat dan ook, wat dit punt betreft geen aanleiding. LANDBOUWYERLOYEN. Op do vraag van den heer Aibarda, of het do bedoeling is van don Minister, dat do regeling der z.g. landbouwverloven voor gemobiliseerden ook gelden zal voor ar beiders van industrie en landbouw, ten einde dezen in staat te stellen den grond, waarop zj levensmiddelen voor hun gezinnen ver houwen, behoorlijk te bewerken, heeft de Minister van Oorlog ontkennend geant woord. Ook een uitbreiding der regeling, zoodat ook door arbeiders, die levensmiddelen ten eigen gebruiko verbouwen, ervan kan wor den genoten, kan niet in overweging ge nomen worden, omdat daardoor het getal personen, dat aan de sterkte van de onder, de wapenen zijnde manschappen tijdelijk wordt onttrokken, te groot zou worden. Intusschen zal mogen worden aangeno men, zegt do Minister, dat het verlof, dat ieder militair kan genieten hetwelk bo vendien, ingevolge een door den opperbe velhebber uitgevaardigde order in de maand April één dag langer mag duren dan an ders in verreweg de meeste gevallen voldoende zal zijn om den voor liet ver bouwen van eigen levensmiddelen bestem den grond te bewerken. Mocht dit voor sommigen niet het geval zijn, doordat de te bewerken grond een voor arbeiders bijzonder groote opper vlakte beslaat, bijv. meer dan een ïI.A., dan zal bij (le behandeling van de door ihe.n in te dienen verlofsaanvragen, wan neer dio oppervlakto is vermeld, in over weging kunnen worden genomen, hen te rekenen tot degenen, aan wio landbouw- verlof wordt verleend. Vragen van den heer De Jong: Heeft de Minister van Oorlog reeds een uniforme regeling getroffen door verleeaing van tijdelijk verlof aan onder de wapenen zijnde veehouders, ingevolge de toezegging, door Z.Exc. gedaan in de vergadering der Tweede Kamer van 26 Januari 1915? Zoo ja, is do Minister bereid, dezo rege ling mede te deelen? Antwoord van den Minister van Oorlog: Ais gevolg van een door hem; Minister, met zijn ambtgenoot van Landbouw, Nij verheid en Handel gehouden overleg, wordt omtrent de verlofsaanvragen van onder de wapenen zijnde veehouders, evenals omtrent die van de landbouwers, advies ingewonnen bij een voor elke provincie aangewezen land bouworganisatie. Van den inhoud van het advies hangt al, of do aanvraag wordt ingewilligd, en, zoo ja, voor welken duur. Do duur is zeer verschillend. Naar aanleiding van een dergelijke vraag van den heer Üe Muralt, betreffende de landbouwers, verwijst de Minister van Oor log naar het antwoord op do vragen van den heer Do Jong. INLICHTINGEN OMTRENT BELGISCHE MILITAIREN. Naast het Bureau de Renseignements pour les réfugiés Beiges is gevormd een Office do Iïc-nseignements au sujet de militaires Beiges. Dit bureau geeft alle inlichtingen omtrent Belgische soldaten (geïnterneerd, gedood, krijgsgevangen, gewond, afgekeurd, enz., enz.). GROENTENUITVOER NAAR DUITSCHLAND. Naar do „N. Ct." verneemt, neemt de uitvoer van groenten uit Nederland naar Duitschland steeds toe. Van gisteren af zijn 'door do S. S. speciale treinen ingela3cht van Amsterdam naar Emmerik, welke uit sluitend voor het vervoer, van groenten naar Duitschland dienen, DE LICHTING 1916 EN UITBREIDING DER LANDSTORMWET. Waarschijnlijk zullen nog deze week do antwoorden vatt den Minister van Oorlog op do afdeelingsverslagen nopens de wets ontwerpen betreffende den landstorm en de eventueel vroegere oproeping van de lich ting 1916, de Tweede Kamer bereiken. HET RELLETJE TEGEN DEN DUITSCHEN GEZANT. I Uit de „Itöln. Ztg." van gistermorgen blijkt, dat in een bericht van een Amster- darcschen correspondent van het blad over. do demonstratie tegen den Duitschen gezant in een Haagsch hotel, bij vergissing gestaan ;heeft, dat Hoilandsche journalisten deze demonstratie hadden gehouden; bedoeld waren journalisten der entente-pers. Daar mee is deze zaak afgedaan. Men weet trouwens, dat het volgens de „Gaz. de Hollande" heelemaal geen journa listen geweest zijn! Ja, dat er eigenlijk geen relletje tegen den gezant geweest is. dat deze in do „N. Ct." moest lezen, 'dat er in het hotel iets gaande was geweest. IIET DUITSCHB STOOMSCHIP „MAIN". To Ylissingen lag van af het begin van den oorlog het Duitsche stoomschip „Main" in de binnenhaven. Het schip heeft bevel gekregen te vertrekken ©n is nu naar Antwerpen opgestoomd. In do te Alkmaar g-ehouden alg. verga dering van den Noordhollandsclien Bond van Zuivelfabrieken werd met algemeene stem men do volgende motie aangenomen „Do vergadering, van oordeel, dat de Ncord-Hollandscho kaas-industrie dringend behoefte heeft aian een oplossing der kaas kwestie, zooclat haar product met ton minste 40 vet in do droge stof togen oneerlijke concurrentie wordt beschermd, verzoekt het bestuur van den Ned. Federatie ven Zuivel- bond met allen aandrang deze spoedig to verwezenlijken, hetzij door de plannen van hot kaascontrolestation Friesland door te voeren, hetzij döor er bij de Regeering op aan te dringen daarin te voorzien door wet telijke bepalingen- Bij cle familio hier te lande is bericht ontvangen, dat de Nederlandsohe gezant- schapsraad te Sofia (Bulgarije), mr. W. A. Roy aards, ten gevolge van een val een sche delbreuk heeft bekomen, Aan he<t Departement van Buitenlandsche Zaken in den Haa-g werd dit bericht beves tigd. De heer Royaards is in het hospitaal te Sofia opgenomen. Mr. dir. F. M. Schmolck, gezantschapsraad aan heit Nederl. gezantschap te Ronstanti- nopel, is derwaarts vertrokken cn reeds al daar aangekomen om de functies van d?n heer Royaards waar te nernen. Ds. F. C. Meyster, te Rotterdam, ia beroepen bij de Gerei*. Kerk te Batavia (vac. ds. D. J. B. Wijers). Door het kiescollege der Ned.-Herv. Gem. te Amsterdam is het volgende drie tal geformuleerdds. F. J. Krop, te Rotter dam; ds. H. J. C. Rijnders, te Doorn, en dis. C. H. Nolke, te Hattem, allen aanbe volen door de Conf6ssioneele Vriendenkring. De gewone audiëntie van den Minister van Marine zal Vrijdag 16 April a.s. niet plaats hebben, Naar vernomen wordt, komt het La- moureux-orkost, uit Parijs, niet naar de bad plaats Scheveningen. In de plaats van dat orkest zal in do Kurzaal een nationaal or kest optreden, en wel het Residentie-orkest, onder leiding van een nader te benoemen voornaam dirigent, waaromtrent de keuze nog niet is gedaan. De vacature-pro?. Winkler. Men meldt van bevoegde zijde aan ,,De Tel." nog het volgefi.de De moeilijkheden, die zich bij het vervul len van de vacaturc-prof. Winkler, te Am. sterdam, voordoen, komen hoofdzakelijk voort uit het feit, dat do klinische psychia trie eenerzij de en de neurologie mot de her senanatomie anderzijds zich beide sterk heb ben ontwikkeld, zoodat hoe gewenscht een innige samenwerkig tusschen beide moge zijn het vrijwel onmogelijk is geworden, beide vakken gelijktijdig volkomen te be- heerschon. Het is in psychiatrische kringen geen ge heim, dat do belangstelling va-n prof. Wink ler sinds geruimen tijd hoofdzakelijk do neu rologie en do hersenanatomie gold, en dat hierdoor het onderwijs in do klinische psy chiatrie aan de Amsterdamsche universiteit eenigszins op den achtergrond is geraakt. Uit 'de voordracht voor een opvolger blijkt duidelijk het streven, om in deze richting voort te gaan. Immers, zoowel dr. C. T. van Valkenburg als dr. B. Brouwer hebben zich' op wetenschappelijk gebied hoofdzakelijk met de hersenanatomie beziggehouden. De laatste mist zelfs psychiatrische ervaring ten eenenmale. Daar echter aan andere universiteiten, zoowel hier te lande als in het buitenland, veel meer plaats aan de klinische psychiatrie wordt toegekend en deze ook voor den prac- tischen medicus meer belang heeft dan de neurologie of hersenanatomie, is het niet te verwonderen, dat zich een streven leen- baar heeft gemaakt om bij hot vervullen van de vacature-Winkler ook aan dn psychiatrie de plaats te geven, die haar van rechtswege toekomt. De moord to Rozendaal. De Belg, dio door clo grenswacht is gearres teerd, wordt voorloopig in hechtenis ge houden verdacht van den moord op mej. Agtniaal. 't Is do 21-jarige Louis A. De medeplichtige J. v. Z. wordt nog ge zocht. Dezo hoeft echter do grens kunnen passé eren, hoewel de militairen hom nog eenigo schoten nazonden. Het ontvreem de geld, ongeveer f 1800, ds geheel terug gevonden op do heide, waar L ,A. is aan gehouden. Omtrent dezen afschuwelijken moord be vat ,,Do Grondwet" nog de volgende bij zonderheden Recht tegenover de Kerkstraat, in no. 22 van do Achterstraat, woont oen onzer oudste inwoners, de wijn- en likeurhan- ctelaar Jan Th. Vermeulen, oud 85 jaar, en zijn huishoudster Marde Coruelie van Aghmaa-1, oud 50 jaar. Het is een zeer oude, goed beklante slijterij, waarvan heb eigen aardige antieke winkeltje, met het ver gulde tonnetje boven do deur, aan. ieder Rozendaler welbekend is. De eigenaar, een krasse, vroolijko oude heer, was den laatst-cn tijd oen weinig sukkelend Vrijdagavond om 9 uren, het tijdstip, waarop gewoonlijk de huishoudster den winkel sloot, kwamen twee kerels den winkel binnen, draaiden op hetzelfde oogenblik liet. gaslicht uit, grendelden do deur en traden do huiskamer achter den winkel binnen, waar zij do huishoudster reeds aan de dreur aantroffen. Dezo was op het geluid van de bel opgestaan en werd nu door de onverlaten aangegrepen, tegen den.grond geworpen, een zakdoek lin den mond stoken, bij do keel gegre pen en op hetzelfde oogenblik gewurgd, zoodat de verstikkingsdood onmiddellijk intrad. Het lijk lag tegen een prachtige antie ke kast cn en het was dit meubel, dat de booswichten terstond forceerden en. on derzochten. Een lade werd op don grond omgegooid en een paneel uitgetrapt waarna ook de inhoud nauwkeurig on derzocht werd. Op het gestommel, dat een en ander maakte, was de oude man, die' boven op zolder sliep, opgestaan en aan de trap gekomen, riep hij luide om zijn huishoudster. De kerels stormden toen echter naar boven, grepen den grijsaard bij de keel en wierpen hem op bed, hem met don dood bedreigd, wanneer hij niet oogenbldkkelijk do sleutels van de brand kast gaf. In doodsangst verzekerde hij hun, dat hij geen brandkast bezat, maai dat ze maar naar beneden moesten gaan, naar zijn huishoudster, die zou misschien nog wel wat geld hebben. Onder afschu welijk gevloek vertelden de schurken aan den armen ouden man, dat dat wijf bene den al kapot was en dat het nu zijn beurt was, wanneer hij niet oogenblikkelijk het geld aanwees, onderwijl stompten en sloe gen zij den oudo achterover tegen den vloer. Kermend verzekerde hij hun nog maals, dat hij van geldzaken niets af wist alleen had hij hier een oude lioo dendoos, daar zaten nog enkele centen dn en die konden zo krijgen. Ruim 18 gul den was de buit, dien zo daarin vonden. 47) Maar zulk een loop van gedachten mocht niet aangemoedigd worden. „Ik houd u hier aan don praat," zei ze met dezelfde opge wektheid van zoo straks, „en uw koffer is nog niet oens uitgepakt. Ik zal Marie een berisping geven, dat ze niet gekomen is, toen u belde, en haar dadelijk naar u toe zenden." En zij ging haastig do kamer uit, boc>3 op zichzelf, omdat zij even teleur gesteld was geweest, en liet de barones achter, aan meer twijfel ten prooi dan ooit. Nadat zij Marie, dio heel somber keelt, do les gelezen had, klopte zij aan bij Frau von Treumann. Geen antwoord. Zj klopte nog eens. Weder geen antwoord. Toen deed zij zachtjes de deur open en keek naar binnen. Dit waren kostbare oogenblikken, dat voel de zij, die eerste oogenblilcken, dat zij' al leen zou zijn met ieder van haar nieuwe vriendinnen, een heerlijke gelegenheid om het ijs te breken. Het is waar, zij was niet in staat geweest veel van liet ijs te breken, waarin de barones gepantserd was, maar zij was vast besloten zich niet. te laten afschrikken door de kleine moeilijk heden, die zij zeker in 't begin zou onder vinden, en zjj keek Frau von Treumann's kamer binnen met nieuwe hoop in het hart. Hoe groot was dus haar sclirik'. toen zij deze dame met groote stappen opgewon den de kamer zag op en neer loopen, met een gezicht nat van 'tranen.' „0, wat is er gebeurd?" vroeg Anna hij gend, en zij deed snel de deur dicht en kwam haastig de kanier in. Frau von Treumann had liet zachte tik ken niet gehoord; zij schrikte, toen zij haar zag en trachtte haar gezicht met haar zak doek te verbergen. „Vertel mij wat er gebeurd is," smeekte Anna vol belangstelling. „Nichts, nichts," was het haastige ant woord. „Ik heb u niet hooren kloppen." „Vertel mij wat er gebeurd is," smeekte Anna weder en zij omhelsde de arme damo teer. ,,U heeft al zooveel in uw brieven verteld er is zeker niets, dat u mij niet kunt vertellen. En als ik 11 helpen kan Frau von Treumann maakte zich door een haastige beweging tos en begon op nieuw do kamer op on neer te loopen. „Neen, neen, u kunt niets doen u kunt er niets adn doen," zeide zo en ze schreide. Anna zag haar ontsteld aan. „Zoo ver is het dan met mij gekomen zoo ver is het dan met mij gekomen!" sprak de zenuwachtige dame fluisterend, maar met hartstochtelijke lievigheid, terwijl ziji haar ontstelde gastvrouw steeds weder pas seerde, „o, zoo diep1 te zijn gezonken! zoo diep te zijn gezonken!" „Zoo diep?" herhaald© Anna zeer bezorgd. „Op mijn leeftijd ik, een Treumann, ik, een geborene Gravin Ilmas Kadenstein van liefdadigheid leven opgenomen wor- 'den in oen gesticht van liefdadigheid!" - „Een gesticht? Liefdadigheid? O neen, neen!" riep Anna uit „Het is hier eert tehuis, er is geen slpoor van liefdadigheid, nergens van de vliering tot den kelder." Zij liep met uitgestrekte handen naar haar toe. „Een tehuis! Ja, dat is het," riep Frau von Treumann, haar afwerende, „liet is een tehuis, een liefdadigheidshuis!" „Neen, volstrekt niet zulk een huis een heel gewoon home, nirjn home, uw home, ein Heim," protesteerde Anna; maar tever geefs, want liet Duitsche woord Heim en liet Engelsehe woord home hebben weinig overeenkomst in beteekenis. „Ein Heim, ein Heim!" herhaalde Frau von Treumann met meer dan gewone bit terheid, „ein Frauenheim ja, dat is het, en iedereen weet het."' „Weet iedereen hot?" „Hoe kon ik denken," riep zij handen wringend uit, „hoe kon ik denken, toen ik besloot hier naar toe te gaan, dat de heele wereld van uw plannen op do hoogto ge bracht zou worden? Ik dacht, dat ze ge heim gehouden zouden worden, dat demen- schen konden denken, dat wij vriendinnen van u waren „Dat is u ook.'' Y| logo's „O méér dan logé's, dit is uw tehuis." „Tehuis! Tehuis! Altijd dat woord En zij barstte in een hieuwen stortvloed van tranen uit. Anna wist geen laad. AI wat zij zeide scheen Frau von Treumann's verdriet en woede slechts te doen toenemen want het scheen zoowel boosheid als verdriet te zjn. Zij begreep hoegenaamd niets van de reden van deze uitbarsting. Waren alle klei nigheden niet behandeld in de correspon dentie? Was 'de correspondentie niet tot ver velens toe uitvoerig geweest? „U hebt aan uw dienstboden verteld „Aan mjn dienstboden?" „U heeft aan do dienstboden verteld, 'dat wjj uw weldadigheid genoten „Ikbegon Anna en toen zweeg zij. „Het is niet waar ik kom bier om' een heel andere reden maar zq denken, dat ik hier liefdadigheid geniet. Ik schelde ik kon de riemen van mijn koffer niet losmaken ik heb nooit de riemen van mjn koffer behoeven los te maken." Het snikken belette baar een oogenblik voort te gaan. „Nadat ik langen tjd gewacht had kwam uw dienstmeisje zij was bru taal de koffers staan daar nog met de riemen er om dat ziet u zj weet alles." „Ik zal haar morgen weg zenden." „Do anderen weten hetzelfde." „Ik zal ze morgen weg zenden dat is te zeggen, zijn ze onbeleefd tegen u ge weest?" „Nog niet, maar ze zullen het wezen." „Als ze brutaal zijn, gaan ze." „Ik ging de gang in om andere hulp te halen, en ik ontmoette ik ontmoette „Wie?" „O, zoo diep te zijn gezonken!" riep Frau von Treumann uit, en zij vouwde de han den samen en sloeg haar in tranen badende oogen op naar het plafond. „Wie is u tegengekomen?" „Ik kwam Penheini tegen." „Penheim? Meent u prinses Ludwig?" ,.U hebt niet gezegd, dat zij hier was „Ik wist niet, dat u dat interesseeren zou." en leefde van liefdadigheid zj is altijd schaamteloos geweest ik heb met haar school gegaan. Ik zou voor niets ter Wereld hier gekomen zijn, ais ik geweten had, dat zij hier was! Niets is haar heilig, zij bluft op haar eigen achteruitgang, zij zal aan al haar vrienden schrijven, dat ik bier ben ik heb verteld, dat ik 'bj u ging logeeren - zj wisten, dat ik uw oom heb gekend maar die Penheim, die Penheim en Frau von Treumann viel in een stoel neer en bedekte haar gezicht met de handen om een afschuwelijk visioen niet te aanschouwen. Anna's mondhoeken begonnen zich ia een opwaartsche richting te begeven, die zou eindigen in een glimlach; en daar zij be greep. hoe misplaatst een glimlach zou we zen tegenover zulk een onstuimig verdriet, bracht zj ze spoedig weder in een posi tie van gepaste plechtigheid. Daarenboven, waarom zou zij glimlachen? Het was dui delijk-, dat de arme dame wanhopig onge lukkig over iets was, ofschoon Anna vol strekt niet vermoedde wat dit was. Zj had dézen eersten avond met haar nieuwe vrien dinnen 'te gemoet gezien als iets bijzonders, iets, dat 'de gewone levenservaring te bo ven gaat, innig vreedzaam, volmaakt har monisch, het zou een voorsmaak geven van rust na den strijd, een haven doen zien na een stormachtige zee; 011 ru had Frau von Treumann een zeer hoorbaar ver driet en in de aangrenzende kamer bevond zich' de barones, een ontstellende combina tie van nieuwsgierigheid en koelheid, e.n een eind verder de gang in Friiulein Kuil- rauber. Annl zou wel eens willen weten in welk een toestand zij Fraulein Kuhrauber zou aantreffen. In ieder geval, veel reden tot glimlachen had zij niet Maar de afschuw, waarmee prinses Ludwig genoemd werd, vond zij grappig, in aanmerking genomen wat zjj zelf wist van de solide hoedanig heden van deze uituemonda vrouw. Zj hap naar den stoel, waarin Frau von Treumor.n lag ineengedoken, en ging naast haar zitten, (Wordt vervolgd), 'j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1915 | | pagina 5