BERLIJNSCHE BRIEVEN.
SPORT.
Vragen en Antwoorden.
wordt, mede werking in de uitvoering van een
wet., die, mede door onze hulp, zal worden,
met de Kinderwetten, tot den allerbelang
rijkst en maatregel in den strijd tegen de
misdaad, die sinds de invoering van het
nieuwe strafwetboek genomen is.
(Van onzen specialon briefschrijver.)
(Nadruk verboden).
OORLOGSDAGEN.
Berlijn, 31 Maart 1915.
Overal in de straten stralen de zongele
trjloozen, hier Paaschklokken genoemd, in
de manden der bloemenverkoopsters. Zij
hebben do viooltjes en sneeuwklokjes ver
drongen en slechts do eerst© gele veld-
primula's strijden met hen om den voor
rang. Doch wij beleefden een Palmzondag
met jagendo sneeuwvlokken en een tempe
ratuur beneden nul. Alles is abnormaal in
dit oorlogsjaar. Na een zoelen dag weer
koude en snijdende winden. In de Vogezen
weer nieuwe sneeuw, en in de Karpathen....
De fantasie wordt moede het zich voor te
stellen, het verstand kent en telt de ont
beringen. Men hoopt op het voorjaar zon
der daarbij illusies omtrent een spoedig ein
de van den oorlog te koesteren. Duidelijk
wordt het uitgesproken: „Wij hebben groote
offers gebracht, wij moeten nog meer of
fers brengen." Dat deze offervaardigheid,
steunend op de overtuiging van goed recht,
geenszins verslapt is, bespeurt men weer
duidelijk in deze dagen, waarin de herden
king van Bismarck's lOOsten geboortedag
valt.
Onder de omstandigheden, waarii Dei sch-
land thans verkeert, kon er natuurlijk geen
sprake zijn van het vieren van een groe
ten nationalen feestdag, dien men al sinds
jaren beraamd had. Bismarck in de bioscoop
is het nieuwste. Van zijn vroegste kinds
heid af zien wij hem, op het landgoed zijns
vaders, op de universiteit, in staatsdienst,
als landjonker, als diplomaat. Vele histori
sche mementen zjjn goed weergegeven. Ook
de verbanning in Friedrichsruhe is niet ver
geten en wij zien de kuldigingstockten van
het volk naar den onvergelijkelijken eenzame
in het.Saksenwald. Hoewel hierbij een ac
teur optreedt, die waarlijk voor de heroï
sche gestalte past, moet ik bekennen dat
zulk een produceeren van groote dooden
door anderen mij steeds onaangenaam aan
doet Doch laat ons niet ondankbaar zijn
tegenover de grootè uitvinding onzer ee-uw,
die liet immers mogelijk maakt dat wij. in
de toekomst de helden zelf op het witte
doek zien en geen steeds mm of meer
onwaardig surrogaat
De herdenking van Bismarck zal zich be-
•erken tot bevlagde huizen, tot het gespro-
en en geschreven woord in redevoeringen,
opstellen, brochures en gansche boekdee-
len en tot betoogingen aan den voet der
Bismarck-standbeeïden. De wil van het volk
vol te houden, „durch zu halten", zooals
het Duitsche woord zoo kernachtig zegt,
zal zich bij de bstoogingen het meest direct
openbaren. Want Bismarck is de stichter
van het rijk, van de eensgezindheid der
Duitsche stammen, die thans der wereld een
zoo onvergelijkelijk schouwspel biedt. Het
voor heldenvereering zoo ontvankelijke, ja
daaraan behoefte hebbend Duitsche. volk,
voelt zijn beste tradities belichaamd inden
man, dio thans slechts in marmer gehou
wen en gegoten in brons de rotsvaste en
definitieve eenheid van zijn volk aanschouwt.
Nog een man is de heros van het volk
in deze tijden. Het is de levende, de groote
veldheer, wien alle vereering, alle popula
riteit geldt, wien de schoolmeisjes brieven
en gedichten zonden tot er verzocht moest
worden hiermede op te houden, die in do
fantasie der schoolknapen leeft en er hen
toe drijft op weg te gaan om hem te be
reiken en dan, natuurlijk, heldendaden te
verrichten. Alle jonge avonturenzoekers wor
den op weg naar het oostelijk front opgc-
Tikt.
De decoratieve, levensgroot© portretten
van Yon Hindenburg, die op een tentoon
stelling der Academie der Kunsten te zien
zijn, geven den man in zijn drandiozen een
voud niet zoo weer, als men dit wenschte.
Dat is niet de man, die de woorden sprak:
„Het is mij onverschillig, welke voorstel
ling de menschen zich van mij maken" en
die zeide, als dank voor een zending Lie-
bésgaben aan zijn manschappen: „Wat Gij
aan mijn troepen doet, hebt Gij aan mjj
gedaan."
Met het boek' van Houston Stewart Cham
berlain (Wagner's schoonzoon en Duitsch-
land's groote vriend) over Engeland en
Duitschland en Sven Hedin's „Ein Volk in
Waffen" is dan ook de levensbeschrijving
van Von Hindenburg het meest gelezen boek.
Van Paschen af wordt de nieuwe brood
kaart ingevoerd Het verschil met de vo
rige bestaat daarin, dat zij' een vakje bevat,
dat recht geeft op 200 gram brood of
125 gram meel. De gelijkwaardigheid dezer
beido producten, wordt daarmede opgehe
ven, wat slechts logisch is, daar immers
het brood niet alleen uit meel bestaat. Deze
maatregel dient er toe om, nu het vast staat
dat er tot den volgenden oogst toe genoeg
gTaan voorhanden is, nog een reserve voor
onvoorziene gevallen op te hoopen. Het nu
en dan dn Hollandsche couranten opdoe
mend verhaal van Duitsche arbeiders, die
met .hun vier sneedjes brood per dag hon
ger moesten lijden, moet wel een anecdote
zijn. .Want bij een rantsoen van vier pond
per week (het is nergens in Duitschland
lager) moeten die vier sneedjes dan toch
nog al dikke sneden zijn!
Óm over de moeilijkheden voor de ar
beiders, die grootendeels den geheel en dag
van brood met worst leven en die dus niet
toekomen, kunnen op xe heffen, heeft de
Nationale Vrouwendienst velerlei omhulse's,
die pp de \yijze van een thermoflescli het
eten warm houden, in omloop gebracht, zoo
dat soep, pap en andere warme spijzen naar
de werkplaats medegenomen kunnen wor
den. Het beginsel is overal hetzelfde: Een
blikken bus of pan, waar het eten gloeiend
inkomt, wordt op een stjjven bodem vast
gezet en dan wordt het geheel luchtdicht
afgesloten. Hoe vindingrijk men was, be
wijst die practiscke en tevens aesthetische
vorm der omhulsels: een rugzak voor den
arbeider, een markttasch voor de vrouw,
oen boekentasch voor de onderwijzeres. Daar
in het warme maal, dat vier, zes uur, ja nog
langer pp temperatuur blijft.
Zeilen tegen den Wind in.
In een te Leeuwarden gehouden verga
dering, -door liet bestuur der Friesohe Fe
deratie van schipperSv ereenigingen in
Friesland en het bestuur van de scbippers-
vereeniging Sohutt eva-er hier te bundle,
ten einde te bespreken het oprichten een er
jiaamlooze vennootschap, strekkende om
hot apparaat „Rechtlijnig tegen den wind
inzeilen" (na gehouden welgeslaagden
proeftocht) aan to koopen, werd, naar het
„Leeuw. Nbld." meldt, voorwaardelijk be
sloten hi-e-rtce over to gaan.
Dc. commissio van deskundigen bestaat
uit de heoren J. do Ruiter, OenkerkM.
Tangerman, VeenwoudenO. S. Vlieger,
Amsterdam. Op de vergadering werden
hieraan nog toegevoegd do hoeren Muller,
hoofdinspecteur der scheepvaart en H. v.
d. Zee, te Snoek, die daarvoor zullen wor
de ri/ aangezocht.
Inmiddels heeft de lieer J. K. Elzinga in
cjlt blad de volgende bijzonderheden mee
gedeeld omtrent zijn vinding.
Het meest doelmatig kan hot apparaat
worden aangebracht vóór op het vaartuig.
Zulks om het meeste effect van de wind
kracht te krijgen op het „tegenwind-zeil"
en tevens om zoo weinig mogelijk ruimte
op het schip in te nemen. Er zal daar dan
tevens een mast moeten worden geplaatst.
Het „tegenwind-zeil" doet over alle tot
dusver hinderlijke hoeken de krach tri oh-
t-ing met die van liet schip samenvallen.
Als het „tegenwind-zeil" 'hcelemaal is
uitgetrokken, is de vorm er van ongeveer
rond ca de oppervlakte er van misschien
iets kleiner dan die van het gewone tuig
(zeil cn fok te zamen, in verhouding tot
het schip).
Do kracht en de snelheid, die het appa
raat teweeg kan brengen, zijn ongeveer als
bij het zeilen door zijwind; ten minste be
woog si dl het miniatuur-apparaat, zij een
stevigen" winddruk, met een snelheid als
van een voetganger, rechtlijnig daar te
gen in.
Aangezien het tegen-wind^zedlen'is
gebaseerd op windrichtingen, die voor het
gewone tuig kwalijk bruikbaar, of, zooals
bij recht in den wind, totaal onbruikbaar
zijn, zal het gewone tuig kunnen blijven
bestaan. Waarneer de wind min of meer
möe is, zal dit (proeven moeten het nog
uitmaken) hoogstwaarschijnlijk beter wer
ken dan het „tegen-windl-zeil". Bij aan
brenging vain dit apparaat zal do slag (lijn
van topmast naar voorkant schip) eenigs-
zins moeten worden gewijzigd.
De mogelijkheid om door den winddruk
in denzelfden wind op te komen, berust
op wat men noemt „de kracht in het pa
rallellogram", die nu tweomaal wordt toe
gepast (bij zijwind éénmaal, „snijing" van
wind en water) en dan in do juiste maat,
zoodat do tegendruk van den wind bijna
nul wordt en op een andere manier actief
wordt gebruikt. De uitkomst is dusbijna
geen tegendruk, diaar die wordt „omgezet"
cn .alsdan werkt in de richting van het
schip in vooruitgaande richting.
Bij het passeoren van bruggen en boch
ten kan de schipper, ook bij het roer door
touw en blok (evenals bij voor- en zijwind),
heb tcgen-wind-zea 1'meer of minder trek
ken over do lengte van het schip, zoodat
bij bruggen do passage vrij is, en bij boch
ten het „zeil" ajtijd zooveel mogelijk vol
staat.
Waait het te hard, zoodat men moet
strijken, dan kan men, door aan oen touw
te trekken, ook heel gemakkelijk het wind-
vlak -verminderen. Moet liet geheel bij el
kaar, dan gebeurt dit in de lengte van den
mast, zocals bijv. bij een parapluie in do
lengte van den stok. Moet ook do mast ge-
streken worden, dan kan een en ander te
zamen worden neergelaten.
Wanneer men tegen den wind in zeilt
en de wind of de baan van liet schip gaat
zooveel draaien, dat het weer min of meer
vóór den wind wordt, dan kan het zijn, dat
het gewono tuig beter werkt. Men gaat dan
eenvoudig verwissolen.
Bij^ recht in den wind maakt het vlak
van net „m-den-wiind-zeil" oen rechten
hoek met do richting van het schip, dat
flink vooruitgaat.
V an neer het octrooi kan worden verkre
gen, is nog niet te zeggen, maar volgens
een bericht van den Octrooiraad behoeft
het lang geen jaar te duren.
Boksen.
Jack Johnson ges ia gen.
De „onoverwinnelijke" neger, bokser en
wereldkampioen Jack Johnson, verliet in
December van het vorige jaar de oude we
reld, waar dc groote strijd der-natiën hem
minder dan ooit gelegenheid gaf, zijn dollar
verzameling uit. te breiden. Met het s.s.
„Ze clan dia stak hij, in gezelschap van den
Australiër Frank llagny, naar Zuid-Amerika
over, waar hij demonstraties gaf.
Vandaar is hij naar Havana gereisd, om
den „cowboy" Jesse Willard te ontmoeten.
Over dezen strijd, waarin Jack een
„knock cut" opliep, geeft een, Reuter-tele-
gram d.d. 5 April uit Havana-, de volgende
bijzonderheden:
In den lieden alhier gehouden belangrij
ken strijd om het wereldkampioenschap,
werd de tot nog toe ongeslagen bokskam
pioen Jack J ohnsori Verslagen door den cow
boy Jesse Willard, die voortdurend de vol-
ledigo sympathie van de reusachtige menig
te had, terwijl Johnson aanhoudend bespot
werd. Dc eerste negen ronden waren alle in
het voordeel van Johnson. Daarna nam Wil
lard den aanval over tot groote vreugde van
do menigte welke riep: „Sla den zwarten
beer dood
Na de 22o ronde gaf Johnson teek en en
van onzekerheid en in do 26e ronde gaf
"Willard, bij een plotselmgen aanval, zijn te
genstander den knock out".
Zoo plotseling "was de ontknooping, dat
de menigte even verbaasd was als Johnson.
Na het gevecht zeide Johnson, dat hij geen
verontschuldigingen voor zijn nederlaag had
aan to toonen. De kampioenstitel was door
een beter en jonger tegenstander veroverd.
VROUWENRUBRIEK.
DE FRACTISCHE CEINTUUR.
Het schijnt werkelijk, dat we het weer
buiten ons dunne, onafscheidelijk hand-
taschje zullen kunnen stellen. In de komen
de modes speelt de ceintuur een groote
rol. De ceintuurs zijn breed, van de heu
pen, op den buik yestachtig uitgesneden en
vormen daarmee een uitstekendo bergplaats
voor zakdoekje, portemormaio en kleine
toilefcbenoodigdlicden. De portemoonaie
moet, op de manier van de jongensriem, in
de ceintuur worden aang-ebracht en voor de
overige artikelen dienen bepaalde ruim ton
te worden gereserveerd. Alles moet plat lig
gen, niet uitsteken.
Want al is de tijd van de wespentaillo
lang voorbij, een mooie heuplijn is nog altijd
onafscheidelijk van een goed figuur.
VEILING VANJONGE MEISJES.
De wijze, waarop do joilgo meisjes ten
huwelijk worden gevraagd, -verschilt in al
le deelen van onze wereld. Er zijn een on
eindig aantal variaties en hoe onbeschaaf
der, verder van cultuur verwijderd het
volk is, des te minder stem heeft; het meis
je zelf in deze gewichtigste levenskwestie.
Er zijn stroken, waar zelfs do jonge man
geen woordje heeft mee te spreken. De
ouders onderhandelen, en wanneer die
het eens zijn over de koopsom, dan heeft
het bruidspaar er zich. bij neer te leggen.
Inmiddels, wanneer we van dergelijke ge
bruiken hooren, dan verdwalen "onze ge
dachten naar de binnenlanden van Bor
neo, Nieuw-Guinea of zulko oorden, en het
schijnt ons ondenkbaar, dit barbarisme in
Europa te kunnen aantreffen. En toch be
staat het ook in ons beschaafd wereld
deel.
t „Dan zeker in den duisteren, griezeliger
Balkanhoek", merkt een lezeres op, mot
veronachtzaming van de hoogo Grieksche
beschaving.
Neen, liove menschen, u behoeft niet zoo
ver te reizen. Bij gelegenheid van een
zomexsoh Rijnreisje kunt u een. oord aan
doen, waar elk jaar een jongemedsjes-vei
ling in optima forma wordt georganiseerd.
Wel is waar draagt die veiling niet open
lijk het karakter van een huwelijksmarkt.
Het gaat slechts om gezelschap gedurende
de kermis, doch iemand d!ie kermist cestan-
den en menschen kent, weet, dat hier een
huwelijk op volgt. Op den vooravond van
de kermis maken alle trouwlustige sohoo-
ncn van het dorpje Rüdcsheim, nabij
Krcusnaoh, do bekende badplaats, zioh op
naar de plaatselijke herberg, waar de jon
gelui reeds aanwezig zijn. Wanneer do
heele danslustige jeugd gearriveerd is,
begint de taak van den omrocpeT. Hij
prijst do deugden, der meisjes elk afzon
derlijk en roept een bod op. Het meisje
is voor den meest biedende. Jeugd en
schoonheid worden goed betaald. De prij
zen varieeren van 20 pfg tot 4 6 Mark.
Het Duitsohe tijdschrift van de vereeni-
ging voor volkenkunde, waaraan ik een
en ander ontleen, deelt ook nog mede, dat
de Rudesheimsche jongens tegenwoordig
veel concurrentie ondervindon van buiten-
landsoho badgasten, Engelschen en Ame
rikanen, die curiosfbei tehalvc meebieden,
en, omdat zij meer te besteden hebben, de
mooiste meisjes wegkapen.
Vraag: Bestaat er in Leiden een school,
waar men kosteloos kan leeren voor kin
dei juffrouw? Ik ben nu zestien jaar, hoe
lang moet ik daarvoor leeren, en waar moet
ik mij vervoegen
Antwoord: Zulk een opleidingsschool
bestaat in Leiden niet, hoewel de opleiding
aan do Kweekschool voor Bewaarschoolhou-
deressen alhier, zeker veel zal geven, wat een
goedo kinderjuffrouw noodig heeft. De ver-
eeniging „Tesselschade" interesseert zich
voor deze opleiding. Mej. A. C. W. Schol
ten, Plantsoen 75, zal u daarvoor kunnen
inlichten.
Vraag: Weet u ook een middel om de
tegels in de. gang, die vlekkerig zijn, goed
te krijgen? Wanneer zij nat zijn, dan zijn
zrj mooi, maar zoodra ze droog worden,
drogen ze vlekkerig op.
Antwoord: We vreezen, dat het in den
aard van do tegels ligt, en dan is er niets
aan te doen. Is het echter vet of vuil,
flat zich alleen aan do oppervlakte ver
toont, en valt het met gewono middelen
niet te verwijderen, dan zoudt u het eens
kunnen probeeren met een mengsel van 2
'deelen soda, 1 deel geslepen puimsteen en
I deel zeer fijne kalk, met water, tot een
pap geroerd. Daarmede wrijft go do tegels
goed in, laat het mengsel opdrogen, neemt
liet daarna weg en wascht de steeneu ver
volgens met water en zeep na.
V r a a g: Zou u mij een middel kunnen
geven om do hinderlijke puisjes op de lip
peen voorgoed te verwijderen? De puisjes
verdwijnen, doch komen steeds weer terug.
Liefst een goedkoop middel.
Antwoord: Dat de „puisjes" puist
jes zou uw onderwijzer eenige jaren geleden
verbeterd hebben daar hinderlijk zijn,
begrijpen we volkomen en dat u ze liefst
nog wel met een goedkoop middel zoudt
willen verwijderen, gelooven we ook graag.
We dutVon u echter geen geneesmiddel voor
schrijven. Vermoedelijk komen ze uit uw
gestel voort, wellicht is het koortsuitslag
en daarvoor moet u den dokter raadplegen.
Dit laatste zouden we u dan ook ernstig
aanraden.
Vraag: In het reglement van een ver-
eeniging staat: bestuursleden worden met
meerderheid van stemmen gekozen. Een be
stuurslid moet gekozen worden. Er heeft
een vrije stemming plaats en 12 geldige
stemmen werden uitgebracht. Op een lid
werden zes stemmen, op een lid vijf stem
men en op een lid esn stem uitgebracht.
Is nu een dezer leden gekozen?
Antwoord: Krachtens het reglement,
dat spreekt van meerderheid, niet van vol
strekte meerderheid, (d.i. de helft en min
stens één is de persoon, die do zes stem
men op zïcii vereemgtie, geKOzen.
Vraag: Vóór eenige dagen werd door,
u in deze rubriek medegedeeld, dat tijdens
do mobilisatie de werving voor vrijwillige
dienstneming gesloten is. Dit antwoord is
echter in haar algemeenheid onjuist. O.a.
voor marino en cavalerie is de werving ge
opend. Inlichtingen verkrijgt men aan het
garnizoensbureau.
Antwoord: Ja, thans zou bedoeld ant
woord onjuist wezen. Dit was evenwel niet
het geval toen do vraag gesteld werd. Vrij
willige dienstneming toch bij marine en cava
lerie is eerst kort geleden opengesteld.
Vraag: Mijn dochter ïs dienstbode. Do
familie, waar zij' is, gaat naar het buiten
land. Nu heeft mevrouw haar den dienst op
gezegd, met een termijn van zes weken;
dat zou zijn 1 Mei. Do familie gaat met
1 April heen. Heeft mijn dochter recht op
kostgeld van de maand April?
Antwoord: Ja, zeker!
Vraag: Ik ben van do lichting 1915 en
ingedeeld bij het 3de bataljon van het regi
ment grenadiers; wanneer moet ik onder
do wapenen komen?
Antwoord: Tusschen 20 én 24 April
aanstaanden.
Vraag: Ik heb een hondje en nu moet
ik er 2 gulden belasting voor betalen. Ik
kan dat onmogelijk betalen en daarom hel»
ik het beestje weggegeven, maar is bij ra3
teruggekomen; toen heb ik het in de Jo-
rissteeg gegeven. Die hebben heb beestje
verkocht en tociv is het weer teruggeko
men. Toen heb ik het weer aan een melk
boer gegeven, want ik kan geen 2 gulden
betalen en nu is het weer bij me terug.
D at is dri emaal en nu weet ik to oh niet wat
ik moet doen. Het gaat mo zoo aan 'mijn
Kart om het weer weg to doen Telkens zit
het weer voor mijn denr. Het is zoo'n lief
beestje, we houden er veel van, maar mijn
man verdient 700 oenten en daar kan ik
geen 2 gulden van betalen. Als de hoeren
het zien, brengen ze 't naar dc Werf en dan
zouden wo geen raad weten, liet is zoo'n
lief beest. Weet u daar misschien ook
raad voor?
Antwoord: Eigenlijk is het uw hond
je miet meer sedert „het in de Jorisstoeg"
to hebben verkocht, en het is de vraag of
u naar streng reyht het beesje wel moogt
houden. Doch de-z© rechtskwestie er buiten
gelaten, u wekt wel een beetje erg het
medelijden bij ons op en als de tijden niet
"zoo slecht waren, zouden we misschien ge
neigd zijn een inschrijving te openen voor
bijdragen ter voldoening van uw honden
belasting.
Van den anderen kant twijfelen we ook"
wel een beetje aan de echtheid der liefdo
voor uw trouw beestje. Als u van de 700
door uw man verdiende centen er eens 4
per week weglegt dan is 't. hondje gered.
Eén babbelaartje voor u zelf en één pijpjo
tabak per dag minder voor uw man en u
bent er. Als 't hondje deze opoffering be
grijpen kon, zou hij zoo mogelijk nog trou
wer worden.
45)
„Neen, neen, dank u," zei Fran von Treu-
mann met een afwerend gebaar, „u is al to
goed. Niet meer dan twee kopjes; dat is
een grens, die zelfs door gulzigheid niet
mag overtreden worden. Wat zegt u? Heeft
u er drie gedronken? Ja ziet u, u is jong, en
jonge menschen kunnen hun digestie béter
op do proef stellen dan oude."
Bij dezo woorden stonden Fraulein Kuh-
ïaubers vier kopjes plotseling duidelijk ge
schreven op haar schuldig gelaat. De ge
dachte, dat zij bij den allereersten maaltijd
'gulzig geweest was, verschrikte haar. Haas
tig schooi zij haar half vol kopje weg
to haastig, want het viel om en in haar
poging het te redden, viel het op den grond
en brak. „Ach, Herr je!" riep zrj in haar
wanhoop.
De twee anderen keken elkaar aan; op
<fö lippen van beschaafde dames is men
zulk een uitdrukking niet gewoon.
„O, het doet er niets toe werkelijk
niet," haastte Anna zich te verzekeren.
„Neem het maar niet op, dat zal Letty wel
doen. Het tafeltje is ook wel wat klein.
Er is nergens plaats voor."
„Ja eben," antwoordde Fraulein Kuhrau-
ber, ontzettend verslagen.
„U wilt zeker wel eens graag naar bo
ven gaan," zei Anna haastig tot de andere
twee dames. „Is u niet moe?" vroeg zij
met eon blik op Frau von Treumann.
„Ja, ik ben moe," antwoordde deze en
zij sloot de oogen een oogenblik met een
lachje vol berusting.
„Laten wij dan naar boven gaan. Kom,"
zei ze en zij stak Fraulein Kuhrauber de
hand toe. „Neen, neen laat Letty die
scherven maar oprapen want in
haar ijver om de ramp te herstellen was
de Fraulein op het punt met de mouw van
haar mantel ook de andere kopjes van de
tafel te sleepen.
Anna trok liaar hand door haar arm en
streelde die eventjes aanmoedigend. „Ik zal
voorgaan en u den weg wijzen," zei ze
over haar schouder heen tot de anderen.
En zoo geschiedde het, dat Frau von
Treumann en barones Elmreich de kamer uit
en de trap op gaande, achter een persoon,
genaamd Kuhrauber, kwamen te loopen. Zij
wisselden opnieuw een blik met elkander.
Wat de bezwaren ook wezen mochten, die
zo tegen elkander hadden, zrj hadden reeds
één punt, waarop zij overeen kwamen^ want
met even groote felheid keurden zij Frau
lein Kuhrauber af.
HOOFDSTUK XV.
Zcodra barones Elmreich alleen op haar
kamer was, begon zij den inhoud met groote
zorg te onderzoeken. Het souper zou pas
om acht uren plaats hebben en zij had niet
veel uit te pakken; zoo legde zij haar hoed
en mantel weg, keek in den spiegel of
haar krulletjes zaten zooals het behoorde en
begon daarna ieder voorwerp in haar ka
mer aan een afzonderlijk onderzoek te on
derwerpen. Zij nam alles op en bekeek het
nauwkeurig, hield de vazen met hepatica's
hcog boven haar hoofd om te kijken of
do prijs er onder stond, maakte het bedde>-
goed I03 om de kwaliteit van de lakens
te voelen, gaf een duw in do matras arm
te onderzoeken waarmee deze gevuld was,
en bekeek met bijzondere aandacht het bor
duursel van de kussensloopen. Maar alles
was zoo keurig en zoo volmaakt in orde
als enthusiasme het slechts makeiï kon. Ner
gens met den besten wil van de wereld
ken zij de sporen ontdekken van goedkoop
heid en mindere netheid in dingen, dio min
der in 't oog liepen, en juist zulke spo
ren zouden haar de gastvrouw beter hebben
deen begrijpen. „Dit borduursel heeft ze
ker twee mark den meter gekost," dacht
zij, terwijl zij het betastte. „Zij moet baden
in het geld. En het behangselpapier! hoe
onpractisch! Het is zoo licht, dat men er
ieder vlekje op zien kan. De vliegen alleen
zullen het in één maand bederven."
Glimlachend haalde zrj do schouders op;
het is vreemd om te zeggen, maar de ge
dachte, dat Anna's behang bedorven zou
wez9n, amuseerde haar.
Nooit was zij in een kamer geweest, die
met deze eenige overeenkomst vertoonde.
Indien witkalk benedén de overhand had en
in Anna's speciale vertrekken, zij' had niet
veroorloofd, dat de slaapkamers der uitver
korenen gewitte muren kregen. Anna's over
denkingen hadden tot de slotsom geleid, dat
deze dames haar leven waarschijnlijk tot
nu toe hadden doorgebracht in naakte ver
trekken en dat zij evenzeer genieten zou
den van het aanschouwen van vloerkleeden,
behangen muren, en opgevulde stoelen, als
zij zelve genoot van den gestrengen aanblik
van gewitte muren, na de kwistig versierde
huizen van de jaren harer jeugd.
Maar die netheid en die weelde vervul
den de barones slechts met twijfel. Zij stond
midden in de kamer rond te kijken, toen ziji
de inspectie-ronde had gedaan, en naar den
prijs van alle dingen had geraden, en zijl
vroeg zich af, wie die miss Estcourt toch
iwezen kon. Het zon een groote teleurstel
ling geweest zijn voor Anna en zij> zou
misschien tot tranen toe bewogen geweest
zijn, indien zij geweten had, dat de kamer,
die zrj zelf zoo lief vond, do barones alleen
zonderling voorkwam. De barones had alleen
smaak Voor donkere en zware gordijnen en
notenhouten tafels, waaraan ze in haar ja
ren van voorspoel gewend was. Zij vond
alles vreemd en zeer duur. Waar kwam!
al het geld vandaan voor dezo roekelooze
meubileering met stoffen en kleuren, waar
men ieder vlekje op zien kon? Zij liet haar
oogen gaan over de boekenplanken bovea
de schrijftafel zij had de Heine- en Mae-
terlinck-kamer gekregen en vroeg zich
af waar al die boeken voor dienden. Zij
raakte zo niet aan, zooals alle andere din
gen, want behalve nu en dan een romannetje,
en vrij geregeld een tijdschrift, waar alle
Duitsche vrouwen dol op zijn, do „Garten-
laube" genaamd, las zij nooit.
Op de schrijftafel lag een vloeiboek, een
mcoi geborduurd ding, dat, zoo duidelijk
als een vloeiboek spreken kon, verkondigde
met hoe groote zorg het was uitgekozen;
zij deed het open en vond postpapier en
couverten met het gedrukte adres vanKlein-
walde en haar eigen monogram er op. Dit
was een speciaal cadeautje van Anna, het
was een kinderlijk genoegen geweest er dit
bij te voegen, en het had haar zelf een
bespottelijk groot genot verschaft. Do ge
lukkige inval, zooals zij het noemde, was
op een nacht bij haar opgekomen, toen zij
niet slapen kon en over haar nieuwe vrien
dinnen lag te denken; zij had toen getracht
den smaak van de dames te ontdekken,.door
zich voor te -stellen, zooals men dat meer
doet, in haar plaats te zijn. „Sonderbar",
luidde de opmerking van de barones; en
zq kwam tot het besluit, dat het beste^ wat
zrj' doen kon, zou wezen te schellen en te
trachten nadere informatie in te wannen om
trent miss Estcourt, door het kamermeisje
te ondervragen.
Zij schelde, en ging daarna heel rechtop
en stil op de sofa zitten, met de handen
gevouwen in den schoot; en zij wachtte.
Haar ziel was vol twijfel/Wie was die miss,
en wat waren de bewijzen, dat zrj van goedo
afkomst was, zooals zrj beweerde? Dat
zij niet zoo heel vroom was, was duidelijk;
want indien zij dat wel geweest was, zou
zij stellig een opmerking van godsdienstigen
aard hebben gemaakt, toen zij de dames wel
kom heette in haar huis. Geen enkel der
gelijk woord had zij geuit. Zelfs geen toe
speling, geen zucht, geen blik ten hémel.
Toch had de predikant, die de correspon
dentie begonnen was, vele bladzijden gevuld
met uitweidingen over haar geestdrift voor
het goede. En dan was zij zoo jong. De ba
rones had verwacht een vrij oude dame te
zien, of ten minste een persoon van den
gewonen leeftijd, dat wil zeggen, haar eigen
leeftijd; maar dit was niet meer dan een
jong meisje en een meisje nog wel, dat, te.
oordeel en naar de manier, waarop zij picll
kleedde, bepaald vond, dat zrj er lief uitzag.
Het was zeker al heel vreemd, datf zulk
een jonge vrouw hier geheel op zichzelf leef
de, schijnbaar geheel onafhankelijk van eenigi
toezicht, met een heelen boel geld tot haai,
beschikknig, en met een klein meisje alleen
voor den vorm. Als zij eens geen fatsoen
lijk meisje was, als zij eens verbannen was
uit de maatschappij, een schepseltje, dat
door haar landgenooten met den nek werd
aangezien?
£Wordt vervolgd).