BERLIJNSCHE BRIEVEN. SPORT. Vragen en Antwoorden. wordt, mede werking in de uitvoering van een wet., die, mede door onze hulp, zal worden, met de Kinderwetten, tot den allerbelang rijkst en maatregel in den strijd tegen de misdaad, die sinds de invoering van het nieuwe strafwetboek genomen is. (Van onzen specialon briefschrijver.) (Nadruk verboden). OORLOGSDAGEN. Berlijn, 31 Maart 1915. Overal in de straten stralen de zongele trjloozen, hier Paaschklokken genoemd, in de manden der bloemenverkoopsters. Zij hebben do viooltjes en sneeuwklokjes ver drongen en slechts do eerst© gele veld- primula's strijden met hen om den voor rang. Doch wij beleefden een Palmzondag met jagendo sneeuwvlokken en een tempe ratuur beneden nul. Alles is abnormaal in dit oorlogsjaar. Na een zoelen dag weer koude en snijdende winden. In de Vogezen weer nieuwe sneeuw, en in de Karpathen.... De fantasie wordt moede het zich voor te stellen, het verstand kent en telt de ont beringen. Men hoopt op het voorjaar zon der daarbij illusies omtrent een spoedig ein de van den oorlog te koesteren. Duidelijk wordt het uitgesproken: „Wij hebben groote offers gebracht, wij moeten nog meer of fers brengen." Dat deze offervaardigheid, steunend op de overtuiging van goed recht, geenszins verslapt is, bespeurt men weer duidelijk in deze dagen, waarin de herden king van Bismarck's lOOsten geboortedag valt. Onder de omstandigheden, waarii Dei sch- land thans verkeert, kon er natuurlijk geen sprake zijn van het vieren van een groe ten nationalen feestdag, dien men al sinds jaren beraamd had. Bismarck in de bioscoop is het nieuwste. Van zijn vroegste kinds heid af zien wij hem, op het landgoed zijns vaders, op de universiteit, in staatsdienst, als landjonker, als diplomaat. Vele histori sche mementen zjjn goed weergegeven. Ook de verbanning in Friedrichsruhe is niet ver geten en wij zien de kuldigingstockten van het volk naar den onvergelijkelijken eenzame in het.Saksenwald. Hoewel hierbij een ac teur optreedt, die waarlijk voor de heroï sche gestalte past, moet ik bekennen dat zulk een produceeren van groote dooden door anderen mij steeds onaangenaam aan doet Doch laat ons niet ondankbaar zijn tegenover de grootè uitvinding onzer ee-uw, die liet immers mogelijk maakt dat wij. in de toekomst de helden zelf op het witte doek zien en geen steeds mm of meer onwaardig surrogaat De herdenking van Bismarck zal zich be- •erken tot bevlagde huizen, tot het gespro- en en geschreven woord in redevoeringen, opstellen, brochures en gansche boekdee- len en tot betoogingen aan den voet der Bismarck-standbeeïden. De wil van het volk vol te houden, „durch zu halten", zooals het Duitsche woord zoo kernachtig zegt, zal zich bij de bstoogingen het meest direct openbaren. Want Bismarck is de stichter van het rijk, van de eensgezindheid der Duitsche stammen, die thans der wereld een zoo onvergelijkelijk schouwspel biedt. Het voor heldenvereering zoo ontvankelijke, ja daaraan behoefte hebbend Duitsche. volk, voelt zijn beste tradities belichaamd inden man, dio thans slechts in marmer gehou wen en gegoten in brons de rotsvaste en definitieve eenheid van zijn volk aanschouwt. Nog een man is de heros van het volk in deze tijden. Het is de levende, de groote veldheer, wien alle vereering, alle popula riteit geldt, wien de schoolmeisjes brieven en gedichten zonden tot er verzocht moest worden hiermede op te houden, die in do fantasie der schoolknapen leeft en er hen toe drijft op weg te gaan om hem te be reiken en dan, natuurlijk, heldendaden te verrichten. Alle jonge avonturenzoekers wor den op weg naar het oostelijk front opgc- Tikt. De decoratieve, levensgroot© portretten van Yon Hindenburg, die op een tentoon stelling der Academie der Kunsten te zien zijn, geven den man in zijn drandiozen een voud niet zoo weer, als men dit wenschte. Dat is niet de man, die de woorden sprak: „Het is mij onverschillig, welke voorstel ling de menschen zich van mij maken" en die zeide, als dank voor een zending Lie- bésgaben aan zijn manschappen: „Wat Gij aan mijn troepen doet, hebt Gij aan mjj gedaan." Met het boek' van Houston Stewart Cham berlain (Wagner's schoonzoon en Duitsch- land's groote vriend) over Engeland en Duitschland en Sven Hedin's „Ein Volk in Waffen" is dan ook de levensbeschrijving van Von Hindenburg het meest gelezen boek. Van Paschen af wordt de nieuwe brood kaart ingevoerd Het verschil met de vo rige bestaat daarin, dat zij' een vakje bevat, dat recht geeft op 200 gram brood of 125 gram meel. De gelijkwaardigheid dezer beido producten, wordt daarmede opgehe ven, wat slechts logisch is, daar immers het brood niet alleen uit meel bestaat. Deze maatregel dient er toe om, nu het vast staat dat er tot den volgenden oogst toe genoeg gTaan voorhanden is, nog een reserve voor onvoorziene gevallen op te hoopen. Het nu en dan dn Hollandsche couranten opdoe mend verhaal van Duitsche arbeiders, die met .hun vier sneedjes brood per dag hon ger moesten lijden, moet wel een anecdote zijn. .Want bij een rantsoen van vier pond per week (het is nergens in Duitschland lager) moeten die vier sneedjes dan toch nog al dikke sneden zijn! Óm over de moeilijkheden voor de ar beiders, die grootendeels den geheel en dag van brood met worst leven en die dus niet toekomen, kunnen op xe heffen, heeft de Nationale Vrouwendienst velerlei omhulse's, die pp de \yijze van een thermoflescli het eten warm houden, in omloop gebracht, zoo dat soep, pap en andere warme spijzen naar de werkplaats medegenomen kunnen wor den. Het beginsel is overal hetzelfde: Een blikken bus of pan, waar het eten gloeiend inkomt, wordt op een stjjven bodem vast gezet en dan wordt het geheel luchtdicht afgesloten. Hoe vindingrijk men was, be wijst die practiscke en tevens aesthetische vorm der omhulsels: een rugzak voor den arbeider, een markttasch voor de vrouw, oen boekentasch voor de onderwijzeres. Daar in het warme maal, dat vier, zes uur, ja nog langer pp temperatuur blijft. Zeilen tegen den Wind in. In een te Leeuwarden gehouden verga dering, -door liet bestuur der Friesohe Fe deratie van schipperSv ereenigingen in Friesland en het bestuur van de scbippers- vereeniging Sohutt eva-er hier te bundle, ten einde te bespreken het oprichten een er jiaamlooze vennootschap, strekkende om hot apparaat „Rechtlijnig tegen den wind inzeilen" (na gehouden welgeslaagden proeftocht) aan to koopen, werd, naar het „Leeuw. Nbld." meldt, voorwaardelijk be sloten hi-e-rtce over to gaan. Dc. commissio van deskundigen bestaat uit de heoren J. do Ruiter, OenkerkM. Tangerman, VeenwoudenO. S. Vlieger, Amsterdam. Op de vergadering werden hieraan nog toegevoegd do hoeren Muller, hoofdinspecteur der scheepvaart en H. v. d. Zee, te Snoek, die daarvoor zullen wor de ri/ aangezocht. Inmiddels heeft de lieer J. K. Elzinga in cjlt blad de volgende bijzonderheden mee gedeeld omtrent zijn vinding. Het meest doelmatig kan hot apparaat worden aangebracht vóór op het vaartuig. Zulks om het meeste effect van de wind kracht te krijgen op het „tegenwind-zeil" en tevens om zoo weinig mogelijk ruimte op het schip in te nemen. Er zal daar dan tevens een mast moeten worden geplaatst. Het „tegenwind-zeil" doet over alle tot dusver hinderlijke hoeken de krach tri oh- t-ing met die van liet schip samenvallen. Als het „tegenwind-zeil" 'hcelemaal is uitgetrokken, is de vorm er van ongeveer rond ca de oppervlakte er van misschien iets kleiner dan die van het gewone tuig (zeil cn fok te zamen, in verhouding tot het schip). Do kracht en de snelheid, die het appa raat teweeg kan brengen, zijn ongeveer als bij het zeilen door zijwind; ten minste be woog si dl het miniatuur-apparaat, zij een stevigen" winddruk, met een snelheid als van een voetganger, rechtlijnig daar te gen in. Aangezien het tegen-wind^zedlen'is gebaseerd op windrichtingen, die voor het gewone tuig kwalijk bruikbaar, of, zooals bij recht in den wind, totaal onbruikbaar zijn, zal het gewone tuig kunnen blijven bestaan. Waarneer de wind min of meer möe is, zal dit (proeven moeten het nog uitmaken) hoogstwaarschijnlijk beter wer ken dan het „tegen-windl-zeil". Bij aan brenging vain dit apparaat zal do slag (lijn van topmast naar voorkant schip) eenigs- zins moeten worden gewijzigd. De mogelijkheid om door den winddruk in denzelfden wind op te komen, berust op wat men noemt „de kracht in het pa rallellogram", die nu tweomaal wordt toe gepast (bij zijwind éénmaal, „snijing" van wind en water) en dan in do juiste maat, zoodat do tegendruk van den wind bijna nul wordt en op een andere manier actief wordt gebruikt. De uitkomst is dusbijna geen tegendruk, diaar die wordt „omgezet" cn .alsdan werkt in de richting van het schip in vooruitgaande richting. Bij het passeoren van bruggen en boch ten kan de schipper, ook bij het roer door touw en blok (evenals bij voor- en zijwind), heb tcgen-wind-zea 1'meer of minder trek ken over do lengte van het schip, zoodat bij bruggen do passage vrij is, en bij boch ten het „zeil" ajtijd zooveel mogelijk vol staat. Waait het te hard, zoodat men moet strijken, dan kan men, door aan oen touw te trekken, ook heel gemakkelijk het wind- vlak -verminderen. Moet liet geheel bij el kaar, dan gebeurt dit in de lengte van den mast, zocals bijv. bij een parapluie in do lengte van den stok. Moet ook do mast ge- streken worden, dan kan een en ander te zamen worden neergelaten. Wanneer men tegen den wind in zeilt en de wind of de baan van liet schip gaat zooveel draaien, dat het weer min of meer vóór den wind wordt, dan kan het zijn, dat het gewono tuig beter werkt. Men gaat dan eenvoudig verwissolen. Bij^ recht in den wind maakt het vlak van net „m-den-wiind-zeil" oen rechten hoek met do richting van het schip, dat flink vooruitgaat. V an neer het octrooi kan worden verkre gen, is nog niet te zeggen, maar volgens een bericht van den Octrooiraad behoeft het lang geen jaar te duren. Boksen. Jack Johnson ges ia gen. De „onoverwinnelijke" neger, bokser en wereldkampioen Jack Johnson, verliet in December van het vorige jaar de oude we reld, waar dc groote strijd der-natiën hem minder dan ooit gelegenheid gaf, zijn dollar verzameling uit. te breiden. Met het s.s. „Ze clan dia stak hij, in gezelschap van den Australiër Frank llagny, naar Zuid-Amerika over, waar hij demonstraties gaf. Vandaar is hij naar Havana gereisd, om den „cowboy" Jesse Willard te ontmoeten. Over dezen strijd, waarin Jack een „knock cut" opliep, geeft een, Reuter-tele- gram d.d. 5 April uit Havana-, de volgende bijzonderheden: In den lieden alhier gehouden belangrij ken strijd om het wereldkampioenschap, werd de tot nog toe ongeslagen bokskam pioen Jack J ohnsori Verslagen door den cow boy Jesse Willard, die voortdurend de vol- ledigo sympathie van de reusachtige menig te had, terwijl Johnson aanhoudend bespot werd. Dc eerste negen ronden waren alle in het voordeel van Johnson. Daarna nam Wil lard den aanval over tot groote vreugde van do menigte welke riep: „Sla den zwarten beer dood Na de 22o ronde gaf Johnson teek en en van onzekerheid en in do 26e ronde gaf "Willard, bij een plotselmgen aanval, zijn te genstander den knock out". Zoo plotseling "was de ontknooping, dat de menigte even verbaasd was als Johnson. Na het gevecht zeide Johnson, dat hij geen verontschuldigingen voor zijn nederlaag had aan to toonen. De kampioenstitel was door een beter en jonger tegenstander veroverd. VROUWENRUBRIEK. DE FRACTISCHE CEINTUUR. Het schijnt werkelijk, dat we het weer buiten ons dunne, onafscheidelijk hand- taschje zullen kunnen stellen. In de komen de modes speelt de ceintuur een groote rol. De ceintuurs zijn breed, van de heu pen, op den buik yestachtig uitgesneden en vormen daarmee een uitstekendo bergplaats voor zakdoekje, portemormaio en kleine toilefcbenoodigdlicden. De portemoonaie moet, op de manier van de jongensriem, in de ceintuur worden aang-ebracht en voor de overige artikelen dienen bepaalde ruim ton te worden gereserveerd. Alles moet plat lig gen, niet uitsteken. Want al is de tijd van de wespentaillo lang voorbij, een mooie heuplijn is nog altijd onafscheidelijk van een goed figuur. VEILING VANJONGE MEISJES. De wijze, waarop do joilgo meisjes ten huwelijk worden gevraagd, -verschilt in al le deelen van onze wereld. Er zijn een on eindig aantal variaties en hoe onbeschaaf der, verder van cultuur verwijderd het volk is, des te minder stem heeft; het meis je zelf in deze gewichtigste levenskwestie. Er zijn stroken, waar zelfs do jonge man geen woordje heeft mee te spreken. De ouders onderhandelen, en wanneer die het eens zijn over de koopsom, dan heeft het bruidspaar er zich. bij neer te leggen. Inmiddels, wanneer we van dergelijke ge bruiken hooren, dan verdwalen "onze ge dachten naar de binnenlanden van Bor neo, Nieuw-Guinea of zulko oorden, en het schijnt ons ondenkbaar, dit barbarisme in Europa te kunnen aantreffen. En toch be staat het ook in ons beschaafd wereld deel. t „Dan zeker in den duisteren, griezeliger Balkanhoek", merkt een lezeres op, mot veronachtzaming van de hoogo Grieksche beschaving. Neen, liove menschen, u behoeft niet zoo ver te reizen. Bij gelegenheid van een zomexsoh Rijnreisje kunt u een. oord aan doen, waar elk jaar een jongemedsjes-vei ling in optima forma wordt georganiseerd. Wel is waar draagt die veiling niet open lijk het karakter van een huwelijksmarkt. Het gaat slechts om gezelschap gedurende de kermis, doch iemand d!ie kermist cestan- den en menschen kent, weet, dat hier een huwelijk op volgt. Op den vooravond van de kermis maken alle trouwlustige sohoo- ncn van het dorpje Rüdcsheim, nabij Krcusnaoh, do bekende badplaats, zioh op naar de plaatselijke herberg, waar de jon gelui reeds aanwezig zijn. Wanneer do heele danslustige jeugd gearriveerd is, begint de taak van den omrocpeT. Hij prijst do deugden, der meisjes elk afzon derlijk en roept een bod op. Het meisje is voor den meest biedende. Jeugd en schoonheid worden goed betaald. De prij zen varieeren van 20 pfg tot 4 6 Mark. Het Duitsohe tijdschrift van de vereeni- ging voor volkenkunde, waaraan ik een en ander ontleen, deelt ook nog mede, dat de Rudesheimsche jongens tegenwoordig veel concurrentie ondervindon van buiten- landsoho badgasten, Engelschen en Ame rikanen, die curiosfbei tehalvc meebieden, en, omdat zij meer te besteden hebben, de mooiste meisjes wegkapen. Vraag: Bestaat er in Leiden een school, waar men kosteloos kan leeren voor kin dei juffrouw? Ik ben nu zestien jaar, hoe lang moet ik daarvoor leeren, en waar moet ik mij vervoegen Antwoord: Zulk een opleidingsschool bestaat in Leiden niet, hoewel de opleiding aan do Kweekschool voor Bewaarschoolhou- deressen alhier, zeker veel zal geven, wat een goedo kinderjuffrouw noodig heeft. De ver- eeniging „Tesselschade" interesseert zich voor deze opleiding. Mej. A. C. W. Schol ten, Plantsoen 75, zal u daarvoor kunnen inlichten. Vraag: Weet u ook een middel om de tegels in de. gang, die vlekkerig zijn, goed te krijgen? Wanneer zij nat zijn, dan zijn zrj mooi, maar zoodra ze droog worden, drogen ze vlekkerig op. Antwoord: We vreezen, dat het in den aard van do tegels ligt, en dan is er niets aan te doen. Is het echter vet of vuil, flat zich alleen aan do oppervlakte ver toont, en valt het met gewono middelen niet te verwijderen, dan zoudt u het eens kunnen probeeren met een mengsel van 2 'deelen soda, 1 deel geslepen puimsteen en I deel zeer fijne kalk, met water, tot een pap geroerd. Daarmede wrijft go do tegels goed in, laat het mengsel opdrogen, neemt liet daarna weg en wascht de steeneu ver volgens met water en zeep na. V r a a g: Zou u mij een middel kunnen geven om do hinderlijke puisjes op de lip peen voorgoed te verwijderen? De puisjes verdwijnen, doch komen steeds weer terug. Liefst een goedkoop middel. Antwoord: Dat de „puisjes" puist jes zou uw onderwijzer eenige jaren geleden verbeterd hebben daar hinderlijk zijn, begrijpen we volkomen en dat u ze liefst nog wel met een goedkoop middel zoudt willen verwijderen, gelooven we ook graag. We dutVon u echter geen geneesmiddel voor schrijven. Vermoedelijk komen ze uit uw gestel voort, wellicht is het koortsuitslag en daarvoor moet u den dokter raadplegen. Dit laatste zouden we u dan ook ernstig aanraden. Vraag: In het reglement van een ver- eeniging staat: bestuursleden worden met meerderheid van stemmen gekozen. Een be stuurslid moet gekozen worden. Er heeft een vrije stemming plaats en 12 geldige stemmen werden uitgebracht. Op een lid werden zes stemmen, op een lid vijf stem men en op een lid esn stem uitgebracht. Is nu een dezer leden gekozen? Antwoord: Krachtens het reglement, dat spreekt van meerderheid, niet van vol strekte meerderheid, (d.i. de helft en min stens één is de persoon, die do zes stem men op zïcii vereemgtie, geKOzen. Vraag: Vóór eenige dagen werd door, u in deze rubriek medegedeeld, dat tijdens do mobilisatie de werving voor vrijwillige dienstneming gesloten is. Dit antwoord is echter in haar algemeenheid onjuist. O.a. voor marino en cavalerie is de werving ge opend. Inlichtingen verkrijgt men aan het garnizoensbureau. Antwoord: Ja, thans zou bedoeld ant woord onjuist wezen. Dit was evenwel niet het geval toen do vraag gesteld werd. Vrij willige dienstneming toch bij marine en cava lerie is eerst kort geleden opengesteld. Vraag: Mijn dochter ïs dienstbode. Do familie, waar zij' is, gaat naar het buiten land. Nu heeft mevrouw haar den dienst op gezegd, met een termijn van zes weken; dat zou zijn 1 Mei. Do familie gaat met 1 April heen. Heeft mijn dochter recht op kostgeld van de maand April? Antwoord: Ja, zeker! Vraag: Ik ben van do lichting 1915 en ingedeeld bij het 3de bataljon van het regi ment grenadiers; wanneer moet ik onder do wapenen komen? Antwoord: Tusschen 20 én 24 April aanstaanden. Vraag: Ik heb een hondje en nu moet ik er 2 gulden belasting voor betalen. Ik kan dat onmogelijk betalen en daarom hel» ik het beestje weggegeven, maar is bij ra3 teruggekomen; toen heb ik het in de Jo- rissteeg gegeven. Die hebben heb beestje verkocht en tociv is het weer teruggeko men. Toen heb ik het weer aan een melk boer gegeven, want ik kan geen 2 gulden betalen en nu is het weer bij me terug. D at is dri emaal en nu weet ik to oh niet wat ik moet doen. Het gaat mo zoo aan 'mijn Kart om het weer weg to doen Telkens zit het weer voor mijn denr. Het is zoo'n lief beestje, we houden er veel van, maar mijn man verdient 700 oenten en daar kan ik geen 2 gulden van betalen. Als de hoeren het zien, brengen ze 't naar dc Werf en dan zouden wo geen raad weten, liet is zoo'n lief beest. Weet u daar misschien ook raad voor? Antwoord: Eigenlijk is het uw hond je miet meer sedert „het in de Jorisstoeg" to hebben verkocht, en het is de vraag of u naar streng reyht het beesje wel moogt houden. Doch de-z© rechtskwestie er buiten gelaten, u wekt wel een beetje erg het medelijden bij ons op en als de tijden niet "zoo slecht waren, zouden we misschien ge neigd zijn een inschrijving te openen voor bijdragen ter voldoening van uw honden belasting. Van den anderen kant twijfelen we ook" wel een beetje aan de echtheid der liefdo voor uw trouw beestje. Als u van de 700 door uw man verdiende centen er eens 4 per week weglegt dan is 't. hondje gered. Eén babbelaartje voor u zelf en één pijpjo tabak per dag minder voor uw man en u bent er. Als 't hondje deze opoffering be grijpen kon, zou hij zoo mogelijk nog trou wer worden. 45) „Neen, neen, dank u," zei Fran von Treu- mann met een afwerend gebaar, „u is al to goed. Niet meer dan twee kopjes; dat is een grens, die zelfs door gulzigheid niet mag overtreden worden. Wat zegt u? Heeft u er drie gedronken? Ja ziet u, u is jong, en jonge menschen kunnen hun digestie béter op do proef stellen dan oude." Bij dezo woorden stonden Fraulein Kuh- ïaubers vier kopjes plotseling duidelijk ge schreven op haar schuldig gelaat. De ge dachte, dat zij bij den allereersten maaltijd 'gulzig geweest was, verschrikte haar. Haas tig schooi zij haar half vol kopje weg to haastig, want het viel om en in haar poging het te redden, viel het op den grond en brak. „Ach, Herr je!" riep zrj in haar wanhoop. De twee anderen keken elkaar aan; op <fö lippen van beschaafde dames is men zulk een uitdrukking niet gewoon. „O, het doet er niets toe werkelijk niet," haastte Anna zich te verzekeren. „Neem het maar niet op, dat zal Letty wel doen. Het tafeltje is ook wel wat klein. Er is nergens plaats voor." „Ja eben," antwoordde Fraulein Kuhrau- ber, ontzettend verslagen. „U wilt zeker wel eens graag naar bo ven gaan," zei Anna haastig tot de andere twee dames. „Is u niet moe?" vroeg zij met eon blik op Frau von Treumann. „Ja, ik ben moe," antwoordde deze en zij sloot de oogen een oogenblik met een lachje vol berusting. „Laten wij dan naar boven gaan. Kom," zei ze en zij stak Fraulein Kuhrauber de hand toe. „Neen, neen laat Letty die scherven maar oprapen want in haar ijver om de ramp te herstellen was de Fraulein op het punt met de mouw van haar mantel ook de andere kopjes van de tafel te sleepen. Anna trok liaar hand door haar arm en streelde die eventjes aanmoedigend. „Ik zal voorgaan en u den weg wijzen," zei ze over haar schouder heen tot de anderen. En zoo geschiedde het, dat Frau von Treumann en barones Elmreich de kamer uit en de trap op gaande, achter een persoon, genaamd Kuhrauber, kwamen te loopen. Zij wisselden opnieuw een blik met elkander. Wat de bezwaren ook wezen mochten, die zo tegen elkander hadden, zrj hadden reeds één punt, waarop zij overeen kwamen^ want met even groote felheid keurden zij Frau lein Kuhrauber af. HOOFDSTUK XV. Zcodra barones Elmreich alleen op haar kamer was, begon zij den inhoud met groote zorg te onderzoeken. Het souper zou pas om acht uren plaats hebben en zij had niet veel uit te pakken; zoo legde zij haar hoed en mantel weg, keek in den spiegel of haar krulletjes zaten zooals het behoorde en begon daarna ieder voorwerp in haar ka mer aan een afzonderlijk onderzoek te on derwerpen. Zij nam alles op en bekeek het nauwkeurig, hield de vazen met hepatica's hcog boven haar hoofd om te kijken of do prijs er onder stond, maakte het bedde>- goed I03 om de kwaliteit van de lakens te voelen, gaf een duw in do matras arm te onderzoeken waarmee deze gevuld was, en bekeek met bijzondere aandacht het bor duursel van de kussensloopen. Maar alles was zoo keurig en zoo volmaakt in orde als enthusiasme het slechts makeiï kon. Ner gens met den besten wil van de wereld ken zij de sporen ontdekken van goedkoop heid en mindere netheid in dingen, dio min der in 't oog liepen, en juist zulke spo ren zouden haar de gastvrouw beter hebben deen begrijpen. „Dit borduursel heeft ze ker twee mark den meter gekost," dacht zij, terwijl zij het betastte. „Zij moet baden in het geld. En het behangselpapier! hoe onpractisch! Het is zoo licht, dat men er ieder vlekje op zien kan. De vliegen alleen zullen het in één maand bederven." Glimlachend haalde zrj do schouders op; het is vreemd om te zeggen, maar de ge dachte, dat Anna's behang bedorven zou wez9n, amuseerde haar. Nooit was zij in een kamer geweest, die met deze eenige overeenkomst vertoonde. Indien witkalk benedén de overhand had en in Anna's speciale vertrekken, zij' had niet veroorloofd, dat de slaapkamers der uitver korenen gewitte muren kregen. Anna's over denkingen hadden tot de slotsom geleid, dat deze dames haar leven waarschijnlijk tot nu toe hadden doorgebracht in naakte ver trekken en dat zij evenzeer genieten zou den van het aanschouwen van vloerkleeden, behangen muren, en opgevulde stoelen, als zij zelve genoot van den gestrengen aanblik van gewitte muren, na de kwistig versierde huizen van de jaren harer jeugd. Maar die netheid en die weelde vervul den de barones slechts met twijfel. Zij stond midden in de kamer rond te kijken, toen ziji de inspectie-ronde had gedaan, en naar den prijs van alle dingen had geraden, en zijl vroeg zich af, wie die miss Estcourt toch iwezen kon. Het zon een groote teleurstel ling geweest zijn voor Anna en zij> zou misschien tot tranen toe bewogen geweest zijn, indien zij geweten had, dat de kamer, die zrj zelf zoo lief vond, do barones alleen zonderling voorkwam. De barones had alleen smaak Voor donkere en zware gordijnen en notenhouten tafels, waaraan ze in haar ja ren van voorspoel gewend was. Zij vond alles vreemd en zeer duur. Waar kwam! al het geld vandaan voor dezo roekelooze meubileering met stoffen en kleuren, waar men ieder vlekje op zien kon? Zij liet haar oogen gaan over de boekenplanken bovea de schrijftafel zij had de Heine- en Mae- terlinck-kamer gekregen en vroeg zich af waar al die boeken voor dienden. Zij raakte zo niet aan, zooals alle andere din gen, want behalve nu en dan een romannetje, en vrij geregeld een tijdschrift, waar alle Duitsche vrouwen dol op zijn, do „Garten- laube" genaamd, las zij nooit. Op de schrijftafel lag een vloeiboek, een mcoi geborduurd ding, dat, zoo duidelijk als een vloeiboek spreken kon, verkondigde met hoe groote zorg het was uitgekozen; zij deed het open en vond postpapier en couverten met het gedrukte adres vanKlein- walde en haar eigen monogram er op. Dit was een speciaal cadeautje van Anna, het was een kinderlijk genoegen geweest er dit bij te voegen, en het had haar zelf een bespottelijk groot genot verschaft. Do ge lukkige inval, zooals zij het noemde, was op een nacht bij haar opgekomen, toen zij niet slapen kon en over haar nieuwe vrien dinnen lag te denken; zij had toen getracht den smaak van de dames te ontdekken,.door zich voor te -stellen, zooals men dat meer doet, in haar plaats te zijn. „Sonderbar", luidde de opmerking van de barones; en zq kwam tot het besluit, dat het beste^ wat zrj' doen kon, zou wezen te schellen en te trachten nadere informatie in te wannen om trent miss Estcourt, door het kamermeisje te ondervragen. Zij schelde, en ging daarna heel rechtop en stil op de sofa zitten, met de handen gevouwen in den schoot; en zij wachtte. Haar ziel was vol twijfel/Wie was die miss, en wat waren de bewijzen, dat zrj van goedo afkomst was, zooals zrj beweerde? Dat zij niet zoo heel vroom was, was duidelijk; want indien zij dat wel geweest was, zou zij stellig een opmerking van godsdienstigen aard hebben gemaakt, toen zij de dames wel kom heette in haar huis. Geen enkel der gelijk woord had zij geuit. Zelfs geen toe speling, geen zucht, geen blik ten hémel. Toch had de predikant, die de correspon dentie begonnen was, vele bladzijden gevuld met uitweidingen over haar geestdrift voor het goede. En dan was zij zoo jong. De ba rones had verwacht een vrij oude dame te zien, of ten minste een persoon van den gewonen leeftijd, dat wil zeggen, haar eigen leeftijd; maar dit was niet meer dan een jong meisje en een meisje nog wel, dat, te. oordeel en naar de manier, waarop zij picll kleedde, bepaald vond, dat zrj er lief uitzag. Het was zeker al heel vreemd, datf zulk een jonge vrouw hier geheel op zichzelf leef de, schijnbaar geheel onafhankelijk van eenigi toezicht, met een heelen boel geld tot haai, beschikknig, en met een klein meisje alleen voor den vorm. Als zij eens geen fatsoen lijk meisje was, als zij eens verbannen was uit de maatschappij, een schepseltje, dat door haar landgenooten met den nek werd aangezien? £Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1915 | | pagina 6