De Europeesohe Oorlog. l'weede Blad. A°. 1915. KLEiME ADVERTENTIES 35 Cis. N®. 15806 "Vrijdag 9 April. HEDENAVOND is ons Bureau, Noordeindsploin, tot 8 uur geopend. Ad verten tie-orders worden aangenomen als gewoonlijk. KLEINE ADVERTENTIES kunnen tegen 35 ets. worden aangeboden. Op i Woensdag- en Zaterdagmorgen tot 12.30 n.m., tegen 40 ets. Officieele Kennisgeving. HINDERWET. Burgemeester eu Wethouders van Leiden; Gezien art. 8. lsto alinea, der Kinderwet; Breuceo bij dezo ter algemoene kennis, dat door hen on heden vergunning is verleend aan do firma VAN WIJK en Co.. en rechtverkrijgen den tot hot oprichten van een fabriek van elec- trische gloeilampen in het perceel Langegracht no. 113, Sectie B no. 1778, Burgemeester en Wethouders voornoemd, N. C. Do CIJSELAAR. Burgemeester. YAK STELTEN. Secretaris. Leiden, ö'u 3 April 1915. Gemeenteraad van Leiden. Vervolg van gisteren. De inspecteur van de gymnasia stond aan de zijde van de commissie van toe zicht, wier stelsel meer algemeen gevolgd wordt in den laatsten tijd. Bij do artikelsgewijze behandeling merkt de heer CARPENTIER ALTING op, dat de verhoogingen voor den rector en ;len directeur der H. B.-S. in te langzaam tempo worden toegekend. Spr. en de heer Hoogenboom stellen voor in plaats van vijf driejaarlijksche verhoogingen van 200, vier driejaarlijksche van 250. De heer HEERES is niet geheel voldaan, maar toch dankbaar voor het voorstel van B. en W. Spr. verdedigt, nu het voorstel- Carpentier Alting er is, dit voorstel. Rector en directeur t-och beginnen met hun salaris op eenigszins gevorderden leef tijd. De heer VAN DER LIP, wethouder, wijst er op, dat de hoofden der inrichtin gen door de nieuwe bepalingen achteruit gingen. Spr. verklaart zich ook voor heb amendemcnt-Carpentier Alting. De heer VERGOUWEN acht, dat men van de goede lijn afgaat. Er is gezegd, dat het voorstel gedaan is in het belang van het onderwijs en nu komt er een amendement, dat- niet in het belang van het onderwijs is. Spr. 'wijst ook op het belang van de gemeentekas. Waar B. en W. toch zooveel mogelijk rekening zullen hebben gehouden met het belang van het onderwijs, wil spr. niet verder gaan. Het is spr. niet. bekend, dat de onderhavige personen iets gevraagd hebben. De heer HOOGENBOOM zegt, dat van de betreffende personen geen invloed in deze is uitgegaan. Hij verdedigt het in gediende amendement, waar de voordee- lcn voor de titularissen te laat komen. Dc VOORZITTER is het geheel eens met den heeT Vergouwen. Het belang van het onderwijs moet voorop gaan. De alge meen maatschappelijke stand voor rector cn directeur is niet liooger dan die van de leeraren. De heer HEERES is na het gehoorde van den heer Vergouwen en den Voorzit ter van meening veranderd. Hij zal het amendement niet meer steunen. De heer OARPENTIER ALTING verde digt nogmaals zijn standpunt. Het amendement wordt verworpen met 23 tegen 5 stemmen. Vóór de heeren Van der Lip, Roem, Hoogenbcom, Reimerin- ger en Carpentier Alting. Artikel 1 wordt aangenomen en even eens artikel 2. Bij artikel 3 wil de heer HEERES ook de dienstjaren aan H. B.-S. met 3-jarigen cursus en eenige andere inrichtingen in aanmerking nemen. Een amendement zal hij niet indienen, maar spr. hoopt, dat B. en W. deze zaak tête reposée eens zullen overwegen. De heer VAN HAMEL, wethouder, acht de clausule betreffende de door B. en W. daarmee gelijk te stellen inrichtingen vol doende. Dc heer VERGOUWEN wil in deze wachten, tot deze zaak actueel is, tot zich een geval voordoet. De VOORZITTER zegt, dat men te gc- legenertijd deze zaak wel zal behandelen. De heeren CARPENTIER ALTING, FOKKER, VAN DER LIP, ZWIERS, VAN DER POT, VAN HAMEL en de VOORZITTER, discuseeren nog even over de toekenning van do salari3verhoogin- gen. Artikel 3 wordt aangenomen en daarna de artikelen 4, 5 en 6. De heer FOKKER vraagt of 't wel noo- dig is den conrector nog een extra bezoldiging te geven. De wet schrijft het voor, maar moet daarvoor nu geld beschikbaar worden gesteld? Er is toch ook geen bezoldigde onder-directeur van de H. B.-S. Do VOORZITTER verdedigt cle bestaan de regeling. Achtereenvolgens worden de artt. 7, 3, 9, 10, 11, 12 en 13 goedgekeurd. Bij art. 14 merkt de heer VAN DER POT op, dat ten onreehtu van eervol ont slag wordt gesproken. Men kan toch overnemen de bepaling die dienaangaande voor professoren bestaat. De VOORZITTER verdedigt de lezing van het voorgestelde artikel, dat na nog een korte discussie wordt aangenomen, met weglating van het woord „eervol". Na aanneming van artikel 15 komt bij art 16 in stemming het amendement- Fokker c. s. over het tijdstip van in-wer- king-treding. Dit wordt verworpen met 15 tegen 13 stemmen. Vóór stefrimen de heeren P. J. Mulder, Bosch, Fokker, J?era, Van Gruting, Brièt, De Boer, Vergouwen, Driessen, Sytsma, A. Mulder, Botermans en Zwiers. Bepaald wordt-, dat-de verordening op 1 Juli 1915 in werking zal treden. De verordening wordt aangenomen met 23 tegen 5 stemmen. De heer FOKKER stemt tegen omdat hij bij de tegenwoordige omstandigheden geen vrijheid kan vinden er voor te stemmen. Tegen stemden ver der de heeren Vergouwen, Driessen, Sytsma cn Pera. Hierop is aan dc orde de verordening, houdende regeling van de jaarwedden der leeraren aan de Hoogere Burgerschol voor Jongens to Leiden, die zonder discus sie wordt aangenomen. Het amendement- Fokker c. s. wordt ingetrokken. De verordening, houdende wijziging der verordening van 3 September 1895 (Gem. blad no. 6) voor de Hoogere Burgerschool voor Jongens, wordt - aangenomen. De vergadering wordt hierop gesloten. DAGBLAD '•JS'MihicI 1 A M V j) 8?) Sr Aftignr Dc nieuwe pogingen tot doorbraak door dc Franschen tnsschen Maas en Moezel. DE STRIJD IN HET WESTEN. Er is in het westen zoowel als in het oosten een herleving van den strijd op te merken. Bj do Karpathen wordt, zooals de communiqué's van bride partijen doen zien, hevig gevochten. Maar. meer belang stelt men hier to lande voor wat in het westen gebeurt. Dit is dichter bij hui3 en men inte resseert zich altijd meer voor zijn buren dan voor vreemdelingen, die ver af wonen. En in het westen heeft het voorjaar ook meer strijd gebracht. Wat er thans gebeurt, wettigt eenigszins het vermoeden, dat we aan het begin staan van beslissende krijgsver richtingen. Op twee plaatsen oefenen de geallieerden een sterken druk uit op net Duitsche front en daar hebben ze tot nu toe nogal succesjes te boeken. De Belgen komen in Vlaanderen langzaam vooruit en hetzelfde kan gezegd worden van de Fran schen bij Verdun en Pont-a-Mousson. By Verdun worden gróoto actirs ver wacht, zelfs zou een sector in den verdedi gingskring voor do Engelschen worden in geruimd. De Parijsche correspondent van de .Ti mes" deelt als volgt zijn verwachtingen rr.ee over de verdere krijgsverrichtingen. Hij schrijft: Het lijdt geen twijfel, dat de Franschen opnieuw een beweging van beteekeris onder nemen in Woëvre d. w. z. in het bosch- acktige en bergachtige terrein tusschen de Maas en de Moezel, ten zuiden van Verdun, waarover het Duitsche leger zich verspreid heeft in de gedaante van een voet, waar van zich de toon te St. Mihiel bevindt. Ofschoon de communiqué's in den laatsten tijd ongewoon kort zijn geweest, wordt er bijna eiken flag ieto over uien sector ge meld. Het doel van de Franschen is, de Duitsche verbindingslijnen met Si Mihiel te bedreigen met andere woorden, door op de wreeï en het plat van uen voet 'te beu ken, den toon te nopen, zich terug te trek ken. In het begin van de vorige week-vielen zij 'te Coihbres en te Les Eparges aan, die aan de wreef liggen, en dienden hun vliegers dcor op verschillende punten achter de Duitsche linies bommen te werpen, spelde- prikken toe in de streek van den enkel. Tezelfdertijd heeft hot plat van den voet ernstig te lijden van voorwaartsche bewe gingen van de Franschen, eerst in liet Bois le Prötre, daarna te Fey-en-Haye (dat 1.1. Woensdag genomen werd) en Régnierille, dat Zaterdag bezet is. Door de vermeestering van die dorpen zijn do Franschen weer wat dichter bij de Duitsche hoofdaders gekomen den spoor weg, die door het steile dal van de Rupt do Mad loopt. Zj zullen nog maar een kilo meter of drie verder behoeven te komen, om dien af te snijden. De Emoties van den Oorlog in dc Lucht. Tusschen Rousselaere en Dixmuiden heeft de Fransche vliegenier Garros een hevig duel in de lucht gehad met een met twee Duitsche officieren bemande aeroplane. De ,ontmoeting had plaats op een hoogte van 1800 meter. Eerst wilden de Duitschers vluchten, jnaav Garros ging hun achterna cn sneed den terugweg af door diverse ma noeuvres. Hij steeg dertig meter boven zijn vijand ,en opende toen het vuur. De Duit schers schoten terug en een aantal kogels troffen het toestel van den Franschman zonder echter de fijnere onderdeden te be schadigen. Nadat Garros vijf en dertig scho ten had gelost, duikelde het Duitsche vlieg tuig .twee keer om. Het oliereservoir was doorboord en weldra vatte alies vlam. Gar ros volgde het Duitsche vliegtuig omlaag, waaruit reeds de twee Duitsche officieren waren gevallen. Beneden gekomen, landde hij vlak bij zijn troepen, die het schouwspel rnet ontzetting hadden aangestaard. slap te uit zjjn aeroplane, ging naar de lijken der Duitschers, die beiden het IJzeren Kruis droegen, toe, salueerde en viel daarna zelf neer, .overstelpt door de geweldige emoties. De Duitsche Socialisten over den Vrede. De Ber-ijnsche bladen bevatten uitvoe rige verslagen van een redevoering, die de sociaal-democratische «afgevaardigde Schei- demann ts Neurenberg heeft gehouden cn waarin hij o.a. zeide: „Wij willen een duur- zamen vrede, die ons zekerheid biedt, dat wij na den oorlog weder in vrede kunnen leven met de volken, met welke wij thans vechten. Ons doel moet zijnde beveiliging \an ons eigen land en het scheppen van de mogelijkheid om op de wereldmarkt te con curreer en". Verder bracht Sckeidemann hulde aan de dapperheid der Duitsche troepen en hij ver volgde dan: „Als vaststaand kan nu wel worden aangenomen, dat Duitschland in mi litair opzicht niet overwonnen kan worden, hoe talrijk de vijanden ook mogen zijn". Nadat JScheidemann dan verder had ver klaard, dat Duitschland onder alle omstan digheden moet volhouden cn zich niet cldor uithongering tot vrede moet laten dwingen, al zou men ook ontberingen moeten lijden, waarschuwde hij voor al te voorbarige be sprekingen over den vrede en hij eindigde aldus: „"Wat wij moeten verkrijgen is nog niet bereikt. Daarom mogen wij thans nog niet van vrede spreken. Ieder verstandig mensch wil liever mor gen vrede dan overmorgen, maar daarom kunnen wij ons inet bereid verklaren om op de knieën te vallen en een slappen vrede te sluiten". Het Nedcrlandsche sociaal-dcmccratisch orgaan maakt op dit bericht dc volgende aantèékening „Heeft partijgenoot Seheidemann inder daad zoo gesproken als dit beviel.- het voor stelt, dan komt zijn aanduiding van de ver langde vredesvoorwaarden meer. overeel met de verklaring van de woordvoerders del regeering en der burgerlijke partijen, dai met die van partijgenoot Haase in de Rijke dagzitting onlangs geuit'2. De uitwerking der Duitsche propaganda. Het Noorsche tijdschrift „Morgenbladet,' keurt in een artikel de door Duitschland ii het buitenland gevoerde propaganda af. Wek nig, zegt het blad, heeft de openbare meo ning i,n Noorwegen zoo ten nadeele vat Duitschland beinvloed, als de propaganda met allerlei drukwerk. Iedere circulaire heeff een tegenovergestelde uitwerking als zij be doelt en is zelfs voor de beste vriendei van Duitschland stuitend. Voor ons ligt een vlugschrift met he portret van sir Edward Grey en het op», schrift „Europa's grootste misdadiger." Et .wordt in geschreven over het „intrigante spel" van dezen „geraffineerden booswicht.*' Wij hebben voor ons een andere circulaire met het portret van den gezant Findla>\ Over den toon kan men zich een begrip vormen uit het volgende citaat: „Wat was 40 jaar geleden een Thomas te Bremerha ven met zijn helsche machine in vergelij king met deze heeren Grey en Findlay? En wordt tegenover hun schanddaden ergens ter wereld een grootere huichelarij en schijn heiligheid getoond als in Engeland? Weg met deze schurkachtige Britten!" Een reeks andere vlugschriften hebben slechts ten doel den vulgairen haat tegen Engeland voedsel te geven en Dresden schijnt het uitgangs punt van al deze propaganda te zijn. In dien de vijanden van Duitschland agenten in het buitenland zouden hebben, die do sympathieën voor Duitsclhand moesten ver minderen en het geloof in de waardigheid van de Duitsche natie moesten verzwakken, dan zou hiervoor op niet meer doeltreffende wijze gezorgd kunnen worden dan door deze pamfletten, die van Dresden uit over Noor wegen verspreid worden." De „Vorwarts" merkt naa*.r aanleiding hiervan op: Het zou geen kwaad kunnen, wanneer men niet slechts het buitenland deze smakelooze geschriften bespaarde, maar zich ook in het binnenland bij. de beoor deeling van den vijand meer in toom hield. Onze partijgenc-ot Bernstein heeft reeds op dergelijke uitwassen in de sociaal-democra tische provincie-bladen critiek moeten uit oefenen. Onderwijs en Oorlog. De rijksregeering in. Duitschland heeft bepaald, dat tegen Paschen geen school plichtige kinderen voor de laagste klasse worden aangenomen. Het tekort aan on derwijzers is tengevolge van den oorlog zoo groot dat in alle klassen toch geen on derwijs kan gegeven worden. De kleinen kunnen later heb nu verzuimde onderwij.i op do Volksschool wel inhalen Voor kin deren, die later de hoogere scholen willen bezoeken zullen drie jaar volksschool voor vier jaar tellen, zoodat zij niet ach teruit gezet worden, in vlug doorloopen van hun leertijd. Italië en vScrrië. Naar een officieuze nota te Rome meldt, naderen de onderhandelingen tusschen Ita lië en Servië voor het treffen eener over eenkomst nopens de Aclriatische Zee, haar einde. De nota voegt hieraan toe, dat de Italiaansche politiek op den Balkan in alle opzichten strookt met die der Entente. FEUILLETON. H© Weldoenster. 44) De barones. een kleine, blonde vremv, met kleine, platte krulletjes, kiss- me-quick genaamd, 'op iedere wang en wijd open, licht-blauwe oogen en een kleinen mond zonder lippen, of lippen zóó dun, dat ze bijna niet zichtbaar waren, zat heel Mil, en recht en had een eigenaardige ma nier haar oogen te bewegen van het eene gezicht baar het andere zonder haar hoofcï om .^./draaien. Zij v.as ongetrouwd, waar schijnlijk ongeveer vijf en dertig jaar, dacht Anna, maar bij de correspondentie had zij altijd vragen vermeden, die op haar leef tijd beirekking hadden. Fraulein Kuhrauber was ook vijf en dertig, en even stevig en blozend als de barones klein en bleek was. Frau von Treumann was over- de vijftig en had meer verdriet, naar haar brieven te oordeelen, dan 'de beide anderen. Zjj zat liet dichtst bij Anna, die telkens haar hand vriendelijk op 'de hare legde en haar daar 'c,en oogen blik' liet rusten, vast besloten al 'de koude van het begin af aan te doen ontdooien. „O, ik zou heelemaal vergeten." zei ze vroolijk, en de vroolijkheid, dié zij in haar stem wilde leggen, maakte haar zelf aan t lachen, „ik zou heelemaal ver geten u aan elkaar voor te stellen." „Dat hebben 'wij aan het station al gie tman," zéï_ Frau von Treumann, „toen wij alle drie in hetzelfde rijtuig stapten." ..Do Elmreiehs zijn geparenteerd aan de mpumanns," merkte do barones op. hebben zulk een groote familie/' zei Frau von Treumann snel, „dat wij bijna met iedereen geparenteerd zijn." Dit werd op koelen toon gezegd en er ontstond een stilte. Geen van beiden scheen familie to zijn van Fraulein Kuhrauber, die haar gezicht in haar kopje verborg, waar het. theelepeltje in bleef, terwijl zij dronk, en hartelijk naar 'familieleden verlangde. Maar die had ze niet. Zij had geen familie betrekkingen hoegenaamd, behalve overle dene. Zij was sedert haar tweede jaar een wees; een tante zorgde voor haar tot ze tien was. En toen stierf haar tante en zij kwam tot haar zestiende jaar in een wees huis; toen zei men, dat ze zelf haar brood moest verdienen. Zij was een traag meisje, zelf reeds in die dagen; zij at liever haar haar brood dan dat zij het verdiende. Daar zij echter niet langer in het weeshuis kon blijven, kwam zij als Stiitze der Hausfrau in een domineesgezin. Deze Stütze of hulpen in do huishouding komen zeer veel in fa milies van den Duitschen middenstand; zulke meisjes helpen de vrouw des huizes in al haar werkzaamheden: koken, bakken, ver stenen, strijken, de kinderen onderwijzen of bezig houden ze zijn een troost en zegen voor de afgetobde moeders. Maar Fraulein Kuhrauber had geen talent hoegenaamd voor het helpen van huismoeders en haar werd al zeer spoedig verzocht de drukke en volk rijke pastorie te verlaten; en daarop volg de een Lange reeks van zwerftochten, twin tig jaar lang, waarna zij door een wonder lijke wending der 'fortuin «aanlandde in Anna's armen. Toen zj do advertentie onder de oogen kreeg, zag haar toekomst er zeer donker uit. Men had haar, zooals gewoonlijk, haar betrekking -opgezegd en zïj had nog geen andere op het oog en had niets overgespaard. "Wel is waar bood men in de advertentie alleen aan vrouwen van goeden huize een tehuis aan, maar zij stapte over dat bezwaar heen. Zij schreef daarom in gloeiende bewoor dingen over den vader van het gezin Kuhrauber, „gegen wartig mitt Golt", zoo als zij het noemde en Weidde uit over zijn verstand en zijn gaven (hij was een gelet terde man, schreef zjj), terwijl hij nog op aarde vertoefde. Hoeveel nasporingen Mansko ook deed, hij kon niets anders te weten komen dan dat zij een wees was, zcoals ze zelf ook had gezegd, arm, zonder vrienden, zwoegende om het leven door te komen. Anna, die op dat oogenblik al de bezwaren begon moede te worden, die de prinses maakte over iedere sollicitatie, be sloot dadelijk deze aan te nemen; tegen haar was nog geen enkel woord ingebracht. En zoo geschiedde, dat Fraulein Kuhrauber, die haar geheele leven getracht had zoo wei nig mogelijk werk te doen, een nutteloos en zorgloos wezen, dat zich nooit bijzonder on gelukkig gevoeld had en wier vader brie venbesteller was geweest, welkom' werd ge- heeten in Anna's huis met een geestdrift, die haar zelf verbaasde. Zij werd toege lachen, op den schouder geklopt; er wer den lieve woorden tot haar - gesproken, juist tegenovergesteld aan wat zij gewend was, waardoor zij een gevoel had of zij nu voor goed rust kon nemen; zich veilig voelen en niets uitvoeren. Dat was, wat haar het ge lukkigst maakte. Het was heerljjk. Het scheen veel, veel te goed om waar, te kunnen zijn. En de vreugde, die haar vervulde, toen zij lek kere koekjes zat te eten, en het nare ge voel, dat zjj ondervond als de twee andere dames haar zaten aan te kjjjketo, en het bewustzijn, dat zij nooit had leeren omgaan met menschén, die von voor hun naam had den. dit alles te zamen gaf haar zulke ge mengde gevoelens van verrukking en van vrees, dat het heel natuurlijk was, dat zij het suikertangetje liet vallen, en het melk kannetje omgooide en zich verslikte in de koffie want al deze dingen deed ze tot Anna's smart. Want Anna leed met haar medo in haar agitatie, terwijl de oogen van de twee anderen iedere der opeenvolgende rampen met de grootste aandacht nagin gen. Het was een akelig halfuurtje. „Ik ben verlegen en zj zjjn verlegen," dacht Anna bij zich zelve bijwijze van verontschuldiging voor de vervelende stemming, die zonder eenigen twijfel de overhand had. Maar hoe zou het anders kunnen wezen? dacht zij. Had zo dan verwacht, dat zij zouden uit weiden in betuigingen van dankbaarheid? Dat verhoede de Hemel! Het was toch een gewichtige crisis in haar leven, deze over gang voor altjd van veronachtzaming en eenzaamheid tot liefde, en het verbaasde haar eenigszins, dat de gewaarwording, die blijkbaar het meest op den voorgrond'trad, belangstelling was in cle onhandigheid van Friiulein Kuhrauber. Haar Duitsch werd zeer gebrekkig en dreigde haar geheel in den steek te laten. De onvermjdelijke pauze kwam, zij hoor den de musschen in den tuin, schitterend van gouden zonlicht, krakeelen en een pomp in de verte piepen. „Wat is het stil," merkte de barones op met een lichte huivering. „U heeft geen boerenerf bij het huis om het wat vroolijker te maken," zei Frau von Treumann. „Bij mijn vader lag de tuin achter het huis en het erf vooraan, men voelde zich niet zoozeer van alles afgesloten. Er gebeurde altjd wat op het erf er was altijd leven en beweging." „Werkelijk?" zei Anna; en weder boord) men de pomp en de musschen. „De stilte is bepaald opmerkelijk." zei de barones weder. „Ja eben," zei Fraulein Kuhrauber. „Maar het is mooi, nietwaar?" zei Anna en zij tuurde naar het licht op het water. „Het is zoo - rustig, zoo kalmeerend. Kijk, wat zal de zon vanavond prachtig onder gaan. Wij kunnen het aan dezen kant var het huis niet zien, maar kijk eens naar do kleur van liet gras en het water." „Ach, u houdt veel van de natuur," zei Frau von Treumann en heel even keer de zij het hoofd naar het raam; toen wierp zij een onderzoekenden blik op Anna. „ik ook. Eu is niets, \\aar ik meer van hour, dan van de natuur. Doet u aan schilderen?" „Ik wou, dat het waar was." „0, dan aan zingen of piano spelen?* „Aan geen van beide." „So? Maar wat heeft u hier dan bijwijze van afleiding, van tjdverdrjf?" „Ik geloof van niets," zei Anna glim lachende. „Ik heb het tot nu toe heel druk gehad om alles voor u in gereedheid te brengen, en voortaan zal ik alleen al genie- ten. dat ik leef." Frau von Treumann keek een oogenblik verbijsterd. Toen zei ze. „Ach so." Opnieuw eenig stilzwijgen. „Mag ik u nog een kopje koffie inschen ken?" VToeg Anna, terwijl zij de kan uitnoo- digend opnam. Zj voelde zich wat bedrem meld en bloosde onzinnig bij dat Ach sow (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1915 | | pagina 5