N«. 16898
Maandag; SO Maart.
Tweede SladL. A°. 1915.
Het opbrengen en vernietigen van
Nederlandsche schepen door
de Duitschers.
Kantongerecht te Leiden.
Uit de Omstreken.
LEIBSCl
DAGBLAD
1 _Op do tot do Duitsche regeering gerichte
vraag om inlichtingen in zako de opbren
ging van de stoomschepen „Zaanstroom" en
en „Batavier V" naar Zeabrugge, heeft onze
gezant te Berlijn ten antwoord ontvangen dat
genoemde regecring nog niet over voldoen
de gegevens ter zake beschikte.
Nader is den gezant nog medegedeeld, dat
een ambtenaar naar Zeebrugge was gezonden
om het onderzoek ter plaatse te leiden, en
dat diens rapport werd afgewacht. Bedoelde
ambtenaar zou Zaterdag te Zeebrugge aan
komen.
De Belgische legatie jneldt nog dat op
do „Batavier V" slechts 16 Belgen waren,
waarvan nog 5 boven 50 jaar.
Onze regeerihg heeft den gezant te Ber-
lijn opgedragen, dó noodige opheldering te
vragen in zake het aanhouden en het doen
zinken van het stoomschip „Medea."
De officieren en de bemanning der „Me
dea" zijn Zondagavond met den yiissing-
schen trein van 10 u. 27 min. te Amster
dam aangekomen. Kapitein Van Balkom» was
vol lof over de behandeling, die hij en de
andere opvarenden van de vMedea" in En
geland ondervonden hebben: Over het ge
beurde wenschte hij zich niet in bijzonder
heden uit te laten, voordat hrj da-arover aam
de directie der Kon. Ned. Stoombootmaat
schappij verslag had uitgebracht. De 24
mannen waren welvarend en opgewekt.
Wat de Engelschc pers zegt.
Een kort telegram meldde Zaterdag nog
een aanhaling uit een artikel uit de „Times"
over het gebeurde. Dp de uitlatingen van
do Engelsche pers komen we hier nog even
terug.
Do „Times" heeft een hoofdartikel, ge
titeld: ,Koeionneeren van Holland." Na be
schreven te hebben, wat er alzoo is voorge
vallen, voor het hoogtepunt werd bereikt
in het gebeurde met de ,M,edea", schrijft
het blad: Do „blokkade" is nu meer dan
vijf weken oud en de vraag rijst, waarom
Duitschland nu plots deze maatregelen tegen
Holland genomen heeft. Het oogenschijnlrjke
(loei verhindering van den onzrjdigen han
del op Engeland geeft nauwelijks een
bevredigende Verklaring. Kan het de bedoe
ling van de Duitsche regeering zijn, om Hol
land to prikkelen tot een houding van ver
klaarde vijandigheid tegenover Duitschland?
Eet is ons onmogelijk te begrijpen, welk
positief voordeel de Duitschers daaruit zou
den kunnen hopen te verkrijgen. Wij kunnen
pns niet weerhouden, onze sympathie met
do Nederlanders in dezen moeilijken toestand
to bètuigen. De oorlog legt hun lasten op,
wélke 'een minder edelmoedig, zich minder
zelfbeheerschend 'of minder flink volk niet
m staat zou zijn geweest te dragen. De
£andel heeft geleden. Het land is over
stroomd met vluchtelingen uit België. Een
gToot aantal combattanten is bij nen ge
ïnterneerd. Tusschen den Engelschen Immer
en het Duitsche aambe#eld geplaatst, is hun
positie uiterst teer en moeiljjjk geweest, doch
wij rijn er van overtuigd, dat evenals het
Nederlandsche Volk deze moeilijkheden iü&t
onverstoorbare vastbeslotenheid onder dó
oogen 'heeft gezien en daarby degelijke, in
hun volk overgeleverde eigenschappen ten
toon hoeft gespreid, het zich in de tegen
woordige 'crisis met kalmte en vastberaden
heid zal gedragen en dat geen uittarting van
Duitschland het zal nopen, de waardige en
voorzichtige verdediging van hun nationale
rechten te wijzigen.
Uit het hoofdartikel van de „Daily
News": Het verslag van de Engelsche ad
miraliteit van het in den grond boren van
het Nederlandsche stoomschip „Medea" dooi
den Duitschen onderzeeër „U 28" is e$n zoo
verwonderlijk verhaal, dat men moeiljjk kan
gelooven, dat er geen bijzonderheden z'jn,
welke tot nog toe onbekend zijn gebleven.
Indien 'de lading van het schip, zooals gezegd
is, Werkelijk uit sinaasappelen bestond, is de
daad van den Duitschen gezagvoerder onver
klaarbaar. want het laten zinken van een
scheepslading sinaasappelen is een brood
dronken "uiting van onbeschaamdheid, minder
verschoonbaar zelfs dan de daad van den
gezagvoerder van de „Eitel Friedrich" met
het in den grond boren van een Amerikaan-
scne 'graanboot. Indien daarentegen de „Me
dea" contrabande aan boord had, zou het
optreden Van de „U 28," ofschoon niet ge
heel Verdedigbaar, ten minste begrijpelijk
zrjn. Do Nederlandsche regeering zal onge
twijfeld 'naar best doen om het raadsel op te
lossen. De overige wereld kan slechts rnet
verwondering afwachten, welken uitleg het
Duitschland behagen zal te geven.
De „Daily Chron." schrijft, eveneens in
een hoofdartikelDozo laatste reeks ge
welddaden is met bijzondere zwaarte op
Holland neergekomen. De openbare mee
ning daar te lande is terecht verontwaar
digd, doch men moet afwachten, of de
Nederlandsche regeering iets ernstigs zal
doen. Zij heeft, indien zij er gebruik van
wil maken, een vrij krachtig wapen in een
verbod van uitvoer van Nederland naar
Duitschland, dooli het natuurlijko belang
der exporteurs zal zich tegen een derge
lijke ooliiïck kanten.
Het oordeel der Fransche pers.
Naar aanleiding van het optreden der
Duitschers tegen Nederlandsche stoom
schepen schrijft do „Echo de Paris"
Duitschland tracht Nederland blijkbaar
schrik aan tc jagen. Het kent de geschie
denis slecht.
De „Petit Parisien" zegt: De ongege
neerdheid van Duitschland tegenover
Zweden on Nederland bewijst, dat Duitsch
land twist zoekt met de geheele wereld.
Wellicht tracht het in een algemeen© vij
andelijkheid argumenten te vinden voor
zijn ondergang.
Nog iets uit do Neder
landsche pers.
De „Nieuwe Rott. Courant" komt nog
eens op het gebeurde der laatste paar we
ken terug. In een artikel „Onze handels
vaart en de Duitsche actie ter zee" be
kijkt het blad do kwestie van volkenrech
telijk standpunt en toetst zo aan do hand
van oenigo artikelen der Londcnsche de
claratie.
De „N. R. Ct." schrijft o. m.door
dien die overvalling, het Nederlandsche
volk onverklaarbaar is, vraagt het zich af,
of hier niet veeleer een bctooging bedoeld
is, waarbij niet de beteugeling van veron
derstelden contrabandehandel, maar een
weloverwogen optreden tegen Nederland
sche schepen doel is.
„Zonder twijfel verdient ook deze laat
ste vraag de ernstige aandacht cmzcr re-
georingV
Door de opvatting over conditioneele
contrabande bij het opbrengen der Neder
landsche schepen acht het blad de bepalin-
gon daaromtrent miskend en oordeelt dat
op die wijze geen enkel schip veilig is.
Tot slot werpt de „N. R. Ct." de vraag
op, wat contrabande is.
Het artikel besluit
„Indien derhalve do lading der „Medea"
contrabande was, zou het schip verbeurd
verklaard hebben kunnen worden.
„Do commandant der „U 28" heeft
blijkbaar sinaasappelen als levensmidde
len beschouwd en het er op aan laten ko
men, of zijn prijzenhof zou uitmaken, dat
de lading contrabande was, en derhalve
ook of het. schip kon worden verbeurd ver
klaard. Op zoo zwakke gronden heeft hij
durven beslissen dat> de allereerste voor-
waardo om tot den uitersten maatregel,
vernietiging van het schip, te mogen over
gaan, aanwezig was
„In de eerste plaats rijst de vraag of si-
raasappelen behooren tot de levensmidde
len. Volgens het rapport der Londensche
Conferentie omvat do uitdrukking „levens
middelen" alles wat voor de voeding van
den mensch noodzakelijk of nuttig is. Wan
neer men nu nagaat
„lo. hoe uiterst weinig belangrijk sinaas
appelen voor de voeding zijn, zoo dat zij ter
nauwernood geacht kunnen worden tót de
levensmiddelen te behooren, en 2o. dat op
het oogenblik der aanhouding van het schip
de onschuldige bestemming der lading vol
doende moet zijn gebleken uit de scheepspa
pieren, dan is de indruk niet te vermijden,
dat door de vernietiging van het schip een
uiterst willekeurig gobruik.is gemaakt van
de macht van een oorlogvoerende.
„Geldelijke vergoeding kan de toege
brachte schade slechts ten deele herstellen,
terwijl de vervanging van het verloren ge-
gano schip tegenwoordig uiterst moeilijk is.
„Bovendien springt in het oog, welk ge
vaar het optreden van onderzecbooten voor
de neutrale scheepvaart oplevert. Een on
derzeeboot kan, wanneer zij zich ver van haar
operatie-basis bevindt, een aangehouden
schip niet opbrengen. Zij staat dan noodge
drongen voor de keus om het schip onge
moeid te laten of liet te vernietigen. Mccht
do opvatting thans door den commandant
der ,,U 28" getoond, die der Duitsche Re
geering zijn, dan is ieder schip der Neder
landsche handelsvloot, zoodra de lading i'.i
de oogen van den commandant ccner onder
zeeboot maar eenigszins verdacht is, bloot
gesteld aan vernietiging.
„Nog in oen ander opzicht is het ingrij
pend optreden der duikbooten niet tc recht
vaardigen. Artikel 50 der Londensche Decla
ratie schrijft voor, dat do personen, welke
zicli aan boord van liet schip berinden, voor
de vernietioing in veiligheid moeten worden
gebracht. Een duikboot is meestal niet in
staat aan dezen eisch te voldoen. Zij moet
de bemanning aan haar lot overlaton, na
haar gedwongen te hebben in de booten te
gaan. Zelfs in het geval, dat cle plaats der
aanhouding dicht bij een kust is gêlegcu,
is de veiligheid der bemanning op deze wijze
geenszins gewaarborgd, wanneer men bijv.
denkt aan plotseling opkomenden mist. Het
optreden der duikbooten brengt clus ge
vaar mede voor de veiligheid der beman
ning van neutrale schepen.
..Men ziet dus, dat er ook als men do zaak
uitsluitend van streng volkenrechtelijk
standpunt beschouwt, op de handelwijze der
Duitsche onderzeeboot heel wat aan tc mer
ken is".
Ook de „Telegraaf" wijdt nog de aan
dacht op de veelbesproken kwestie. In een
paar woorden meldden we rc-erh 't oordeel'
van mr. Israels in dit blad. Thans schrijft
de Tel." o. m.
,,-Onzc juridische medewerker heeft de ar
gumenten uiteengezet, waarop de Duitsche
regeering zich waarschijnlijk zal beroepen
ter verdediging van haar optreden ^tegon-
over de Nederlandsche handelsschepen. Hij
ging hierbij van het standpunt uit, dat
Duitschland de declaratie van Londen als
bindend beschouwt en deze zcor willekeurig
interpreteert. Er is de afgeloopen maanden
bij ons te lando, zoowel van particuliere als.
van officieele zijde, herhaaldelijk geprotes
teerd tegen de wijze, waarop Frankrijk en
Engeland gebruik gemaakt hebben van hun
heerschappij ter zee. Thans zal men ech
ter algemeen mooton erkennen, dat de
praktijken der Engelsche en Fransche ad
miraliteiten in ieder opzicht gunstig bij die
van de Duitsche afsteken, on dat indien
onze scheepvaart gedurende het eerste
half jaar van den oorlog minder molest
geleden heeft van Duitsche dan van ande
re zijde, dit uitsluitend toegeschreven moet
worden aan de machteloosheid der Duit
sche oorlogsmarine".
Verder lezen we
„Het gebeurde met de „Medea",
„Zaanstroom" en „Batavier V" houdt dus
verband met de wijze, waarop de Duitsche
regeering de declaratie van Londen in
practijk brengt. Daarentegen moeten de
aanslagen, tegen de „Zevenbergen" en
„Mecklenburg" beschouwd worden in het
licht der Duitsche verklaringen van den
2en cn 4en Februari. Al evenmin als een
beroep op do declaratie van Londen het
in den grond boren en opbrengen van onze
schepen kan rechtvaardigen, zullen do
waarschuwingen der Duitsche admirali
teit door onze regeering als oen passend
motief voor het optreden tegen do „Ze
venbergen" en „Mecklenburg" worden be
schouwd. Immers, niet alleen heeft ons
gouvernement onmiddellijk aan Duitsch
land laten weten, dat het met deze waar
schuwingen geen rekening wensoht te hou
den, maar bovendien zouden zij practijken
moeten rechtvaardigen, die met alle rech
ten der neutrale staten in strijd zijn. Do
Duitsche vliegmachine, welke op de „Ze
venbergen" bommen trachtte te werpen,
kon niet aan de nationaliteit van (lit schip
twijfelen. Ook is het niet aan te nemen,
dat de gewapende trawler, die op de
„Mecklenburg" geschoten heeft, niet gewe
ten zou hebben, dat zijn actie gericht was
tegen een op goregeldo tijden langs een
vaste route varende Nederlandsche mail
boot.
„In beide gevallen staan wij dus voor
een openlijko inbreuk op de rechten van
een neutralen staat. De veronderstelling
ligt daarom voor de hand, dat het optre
den der Duitsche marine tegenover onze
handelsschepen met een bepaald doel ge
schied is. Vruchteloos vragen wij ons ech
ter af welk dit doel mag zijn. Twee mo
gelijkheden liggen voor de hand, n.l. inti
midatie of provocatie.
„Een "politiek van intimidatie heeft al
tijd in de lijn der Duitsche diplomatió gele
gen. In den geüachtengang der Duitsche
staatslieden heeft de brutó kracht steeds een
groote "rol gespeeld. Materieele overmacht
is voor do Duitsche regeering zeer dik
wijls 'esn reden geweest om kleine staten te
dwingen rich naar haar plannen tó schik
ken."
De „Tel." wijst dan op hot gebeurde met
België en Luxemburg en vervolgt dan:
„Do regeoring, die aan 't hoofd van ons
land 'staat, zal op loyale wijze, zonder eon
zweem Van zwakheid, het koste wat 'het
wil, "haar neutraliteit blijven handhaven. Dat
weet 'men te Berlijn evengoed als in dó ove
rige Europeesche hoofdsteden. Blijft dus over
do mogelijkheid van provocatie.'"
Dit wordt in den breede besproken. Het
blad acht de nadeelen voor Duitschland van
een 'conflict met Nederland te groot en wijst
daarbij nog op Italië en de Balkanstaten
en 7iet besluit:
„Zou men te Berlijn den toestand zoo een
zijdig beoordeelen, dat men, in weerwil van
de. van alle kanton dreigende gevaren, nog
nieuwe vijanden zou zoeken? Dit zou het
toppunt Van zelfverblinding zijn, en wij wei
geren daarom er aan te gelooven. Heeft
Duitschland er echter belang bij, dat Neder
land in zijn neutrale houding volhardt, dan
is cle positie van onzo regeoring, met het
cog op de jongste scheepvaart-incidenten,
vrij eenvoudig. Het zal voldoende zijn, dat
zij krachtig voor haar rechten opkomt, om
c^n volledig diplomatiek succes te behalen.
Zich stellend cp hot standpunk dat zij door't
verleenen van. concessies het vragen van
nieuwe aanmoedigt en dat de thans tor zee
dcor de Duitsche marine gevolgde praktijken
onze scheepvaart grootendeels zouden lam
leggen, kan zij van Duitschland cle stricte
naleving der beginselen van liet internatio
naal recht eischen, evenals zij zelf op de
meest "strikte wijze de verplichtingen, die
neutrailteit haar oplegt, nakomt."
RECLAMES,
üi 40 Cent per Regel.
wordt door 21.000 artsen erkend
als het beste versterkingsmiddel
voor Zenuwen en Lichaam. J
2069 9
DE COPIEN voor ADVERTENTI EN
worden aan de Doezastraat tot 12 uur
ii.in. aangenomen; aan de Drukkerij,
Noord cindsplcin, tot 12.30 n.ni.
Voor openbare behandeling stonden he
den op de rol 68 zaken, benevens 5 kin
derzaken.
.Waarnemend griffierde heer W, Dirkse.
J. H., schipper van Katwijk-aan-Zee,
die verl. week zei op een bom te hebben
gevaren en daarop niet te hebben gehad
de instrumenten, welke op een logger aan-
avezig zijn, om het journaal te kunnen bij
houden, was nu niet aanwezig.
De deskundige, de heer Leffers, inspec
teur der scheepvaart, verklaarde, dat de
schipper best aan zijn journaal-verplich
tingen had kunnen voldoen, en het O. M.,
mr. van der Eist, vroeg vijf gulden of
twee dagen.
Voor L. T., arbeider te Noordwijk,
niet aanwezig, beklaagd van het loopen op
verboden grond, maar voor wien, volgens
get. Wassenaar, geen andere weg was te
nemen, werd vrijspraak gevraagd.
A. J. V., van Voorschoten, stond voor
wegens burengerucht in heb Noordeinde,
in den nacht van 17 Febr.
M. van Winden, slager, van Wassenaar,
zei, dat het de schuld van anderen was,
dat er drukte ontstond. Cavaleristen wa
ren met bekl.'s pet uit een herberg weg-
geloopen, bekl. had een agent toegespro
ken, om assistentie \an hem te krijgen,
maar de agent sloeg hem met de sabel,
zoodat bekl.'s hand opzwol.
Th. Opdam, heden juist jarig, chauf
feur, maar thans evenals vorige getuige
soldaat, van Leiden, had het buitmaken
van de pet gezien en bekl. geraden den
agent om hulp te vragen. De agent was
echter niet beleefd en trok zelfs de sabel,
bewerende niets met bekl. en vrienden te
maken te hebben. Bekl. had geen leven
gemaakt; wel deden de cavaleristen dit.
Agent Klut was gewaarschuwd door
een collega, dat er lawaai werd gemaakt
en was er alleen op af gegaan. Hij con
stateerde veel lawaai en werd in de maling
genomen, wat hij niet kon toelaten. Hij
had de sabel getrokken, omdat Opdam
met een mes dreigde. Hij had Opdam
niet geraakt, maar wel den burger.
De agent was zeer stellig in zijn ver
klaringen.
Het O. 3VI. eisehte drie gulden of drie
dagen.
J. den D., 18 jaren, van Katwijk-aan-
Zce, had met kurken gegooid naar een
schuurtje, waarin de kokerij der soldaten
was gevestigd, waardoor ecnige glazen
pannen braken. Zooals hij zei, had hij
naar jongens gegooid.
Bekl. was gewaarschuwd door een ser
geant, maar bekl. toonde zich onhebbelijk.
Het eten van 250 man had bedorven kun
nen zijn.
Eisch vijf gulden of drie dagen.
J. C. de K., en anderen moesten voor
komen wegens varen zonder vergunning
van Rijnlandzaken als de vorige malen
ook werden behandeld (zandbakken).
Eisch1-1 maal 20 gulden, subs. 14 maal
10 dagen.
Vasthouden van de Reep.
Verscheidene gezagvoerders van zeevis-
schersvaartuigen werden veroordeeld we
gens het arbeid doen verrichten door
knapen aan boord dier vaartuigen, tot
drie gulden boete of drie dagen hechte
nis, of tot twee gulden of twee dagen.
Varen met Zandbakken.
"Wegens het varen zonder vergunning
van Rijnland werden tegen vorscheidene
kapiteins boeten van dertig gulden, te
vervangen door vijf dagen hechtenis, ge
vraagd.
Er zijn nog tal van processen-verbaal
opgemaakt.
KANTONGERECHT TE ALPHEN.
Waarnemend ambtenaar
notaris C. KORTEWEG, te Hazerswoude.
G. v. B. en A. v. B., te K o u d ek e r k,
hebben aldaar huisjes, welke niet van goed
drinkwater zijn voorzien. Eén der huur
ders heeft welwater, doch de andere moet
zijn water bekomen uit een sloot, die in
verbinding staat met den Rijn. De huis
eigenaren waren niet verschenen.
Eisch tegen elk 15 of 5 dagen.
Bij een vorige zitting was A. v. d. H.
geverbaliseerd, omdat hij zijn boot had
vastgelegd aan een staaldraad, waardoor
een fietsrijder kwam te vallen. Beklaag
de zeide toen, dat het draad op den grond
lag en dat de man gevallen was door zijn
te snel rijden. Thans werd gehoord de mi
litair, die daar juist op wacht stond. Deze
deelde mede, dat dc fietsrijder door het
draad gevallen was, want hij was met het
voorwiel over den hinderpaal heen, toen
hij viel. A. v. d. H. had bovendien geen
vergunning van B. en W. om zijn boot
daar vast te leggen.
Eisch 20 of 5 dagen.
Don 9en Febr. heeft W. V., te Z w a m-
merda m, in den Tempelpolder ge
jaagd, dus in verboden jachttijd. Twee
getuigen, H. v. d. W. en N. v. d. K.,
hebben het schot gehoord; ook zagen zij
den rook opstijgen, doch zij konden niet
bewijzen, dat V. een geweer had.
Eisoh 10 of 4 d., met verbeurdver
klaring van hot geweer.
V. vroeg of hij het geweer terug kon
krijgen, omdat het nog een gedachtenis is,
waarop de kantonrechter antwoordde, dat
hij het dan maar beter in eere had moe
ten houden.
Voor het visschen met schakels stond
terecht J. P., te Gouda. Voor zich
persoonlijk had hij wel een bewijs, doch
dat was niet voldoende geteekend, maar
bovendien werd hij nog geholpen door J.
K. cn W. Thans legde S. een nieuw be
wijs over.
Eisch tegen elk 3 of 3 d.
O. v. d. B., te V r c e s w ij k, heeft met
zijn stoomboot gevaren in de Kromme
Does-Watering, voor die booten een ver
boden water. Hij vertelde, dat hij een
schuit naar Alphen had gebracht. Toen
moest hij met zijn boot naar Amsterdam
zoodoende was hij verdwaald geraakt cn
in do verboden vaargeul gekomen.
Eisch 3 of 2 d.
K. R., te Koudekerk, was bij een
vorige zitting opgeroepen om als getuige
te verschijnen. Hij was niet gekomen en
daarvoor was hij nu geverbaliseerd. Op
de vraag van den kantonrechter waarom
hij niet gekomen was, antwoordde hij, dat
zijn arbeider juist ziek was en hij dacht
Heb is voor geen moord of doodslag, dus
het zal buiten mij wel in orde komen.
Thans hoorde hij tegen zich eischen 10
of 2 d., hetgeen hij erg veel vond.
De wagen van P. J., te A 1 p h e n,
stond met den hit te Oudshoorn on
beheerd op den weg. J. kon niet begrij
pen, dat hij juist bekeurd was, want heb
gebeurb zoo vaak meb anderen, dat de
wagen even zonder toezicht staat, en dnc
wordt oogluikend toegelaten. De kan
tonrechter was van oordeel, dat juist
daarom voortaan zwaardere boete moet
geheven worden, omdat daar zoo weinig
aandacht aan wordt gegeven.
Thans luidde de eisch 2 of 2d.
AALSMEER.
Overgangs- en eindexamen Rijkstuin-
bouwwinterschool.
Bevorderd tot de 2de klasse.
A. E. Boutelje, Amsterdam. J. A. Bouw
man, Amsterdam. J. A. D. Dijkstra, Am
sterdam. D. Hazelhoff, Langweer. D. W. G.
Keessen, Aalsmeer. B. A. v. Ketel, Amster
dam. M. J. Wl Koster, Amsteram, IJ. II.
M. Lansen, Amsterdam;. A. Pribée, Haar
lem. H. A. Ravenswaay, Haarlem. J. H. L.
Hoovemeyer, Amsterdam. D. Seljée, Bussur.i.
B. van der Wal, Amsterdam.. P. de Wild
Haarlem.
Afgewezen drió.
Het diploma ontvingen:
C. R. v. Empelen, Heemstede (met lof).
J. Germ, Dordrecht (met lof). D. C. Jansen,
Amsterdam. Math. C. Keessen, Aalsmeer,
(voor enkele vakken). K. van Keulen, Aals
meer (m.et lof). P. K. Kistemaker, Haar
lemmermeer (voor enkele vakken met lof).
F. R. Koster, Haarlem (m.et lof). J. van
Leeuwen. Aalsmeer. W. J. Pos, Hoofddorp.
L. Schaaf, Sloten (N.-H.). C. Sipkes, Haar
lem. P. Spaargaren, Aalsmeer. M. Ch. Spoc!,
Buiksloot-. H. Stein, Amsterdam;. M. Veenstra,
Oudewetering. P. J. Winterdijk, s-Grave.i-
hago (met lof).
Afgewezen één.
Aan do gezinnen der dienstplichtigen
van Militie en Landweer is, van af 1 Aug.
1914, uitbetaald een som van £19.385.50,
Aan i'rkwart'e irg g "d?n n o s cv rh;z lf-
de tijdvak f36.724.90 uitgekeerd worden.
Zooah bekend, had de h:e* M:n hg,
als secretaris van het niet ontbonden tentoor.-
stellingscomité, dat zich in dezen t'jd rr.rt
de economische belangen dezer plaats bezig
houdt, van H. M. de Koningin de opdracht
ontvangen, voor f1000 bloemen tr leveren,
als geschenk aan den bazar van liet Algem.
Steuncomité te Amsterdam. De vorige week
hebben een dertigtal jongedames deze ver
werkt tot bouquetjes en tuiltjes. Dit geschied-
do geheel belangloos. Getrouw de bepalin
gen der opdracht, komt de leverantie voor
namelijk ten goede derkweekers, die het
meest door de tijdsomstandigheden getrof
fen zijn.
AÏKEMADE.
De Raad zal vergaderen a s Woens
dag.
BOSKOOP.
Bij het overgangsexamen der Rijks-
tuinbouwwinterschool alhier slaagden de 'vol
gende leerlingen:
J. v. d. Berg, Leiden. *H. Brouwer, Am
sterdam. J. L. de Bruyne, Rotterdam. J. W.
Cox, Den Dolder. E. Dwarshuïs, Baambrugge.
L. H. Foyer, Rotterdam. *-J. Ho ogend ijk,
's-Gravenhage. B. Keuls, Leiden. H.