N«. 16898 Maandag; SO Maart. Tweede SladL. A°. 1915. Het opbrengen en vernietigen van Nederlandsche schepen door de Duitschers. Kantongerecht te Leiden. Uit de Omstreken. LEIBSCl DAGBLAD 1 _Op do tot do Duitsche regeering gerichte vraag om inlichtingen in zako de opbren ging van de stoomschepen „Zaanstroom" en en „Batavier V" naar Zeabrugge, heeft onze gezant te Berlijn ten antwoord ontvangen dat genoemde regecring nog niet over voldoen de gegevens ter zake beschikte. Nader is den gezant nog medegedeeld, dat een ambtenaar naar Zeebrugge was gezonden om het onderzoek ter plaatse te leiden, en dat diens rapport werd afgewacht. Bedoelde ambtenaar zou Zaterdag te Zeebrugge aan komen. De Belgische legatie jneldt nog dat op do „Batavier V" slechts 16 Belgen waren, waarvan nog 5 boven 50 jaar. Onze regeerihg heeft den gezant te Ber- lijn opgedragen, dó noodige opheldering te vragen in zake het aanhouden en het doen zinken van het stoomschip „Medea." De officieren en de bemanning der „Me dea" zijn Zondagavond met den yiissing- schen trein van 10 u. 27 min. te Amster dam aangekomen. Kapitein Van Balkom» was vol lof over de behandeling, die hij en de andere opvarenden van de vMedea" in En geland ondervonden hebben: Over het ge beurde wenschte hij zich niet in bijzonder heden uit te laten, voordat hrj da-arover aam de directie der Kon. Ned. Stoombootmaat schappij verslag had uitgebracht. De 24 mannen waren welvarend en opgewekt. Wat de Engelschc pers zegt. Een kort telegram meldde Zaterdag nog een aanhaling uit een artikel uit de „Times" over het gebeurde. Dp de uitlatingen van do Engelsche pers komen we hier nog even terug. Do „Times" heeft een hoofdartikel, ge titeld: ,Koeionneeren van Holland." Na be schreven te hebben, wat er alzoo is voorge vallen, voor het hoogtepunt werd bereikt in het gebeurde met de ,M,edea", schrijft het blad: Do „blokkade" is nu meer dan vijf weken oud en de vraag rijst, waarom Duitschland nu plots deze maatregelen tegen Holland genomen heeft. Het oogenschijnlrjke (loei verhindering van den onzrjdigen han del op Engeland geeft nauwelijks een bevredigende Verklaring. Kan het de bedoe ling van de Duitsche regeering zijn, om Hol land to prikkelen tot een houding van ver klaarde vijandigheid tegenover Duitschland? Eet is ons onmogelijk te begrijpen, welk positief voordeel de Duitschers daaruit zou den kunnen hopen te verkrijgen. Wij kunnen pns niet weerhouden, onze sympathie met do Nederlanders in dezen moeilijken toestand to bètuigen. De oorlog legt hun lasten op, wélke 'een minder edelmoedig, zich minder zelfbeheerschend 'of minder flink volk niet m staat zou zijn geweest te dragen. De £andel heeft geleden. Het land is over stroomd met vluchtelingen uit België. Een gToot aantal combattanten is bij nen ge ïnterneerd. Tusschen den Engelschen Immer en het Duitsche aambe#eld geplaatst, is hun positie uiterst teer en moeiljjjk geweest, doch wij rijn er van overtuigd, dat evenals het Nederlandsche Volk deze moeilijkheden iü&t onverstoorbare vastbeslotenheid onder dó oogen 'heeft gezien en daarby degelijke, in hun volk overgeleverde eigenschappen ten toon hoeft gespreid, het zich in de tegen woordige 'crisis met kalmte en vastberaden heid zal gedragen en dat geen uittarting van Duitschland het zal nopen, de waardige en voorzichtige verdediging van hun nationale rechten te wijzigen. Uit het hoofdartikel van de „Daily News": Het verslag van de Engelsche ad miraliteit van het in den grond boren van het Nederlandsche stoomschip „Medea" dooi den Duitschen onderzeeër „U 28" is e$n zoo verwonderlijk verhaal, dat men moeiljjk kan gelooven, dat er geen bijzonderheden z'jn, welke tot nog toe onbekend zijn gebleven. Indien 'de lading van het schip, zooals gezegd is, Werkelijk uit sinaasappelen bestond, is de daad van den Duitschen gezagvoerder onver klaarbaar. want het laten zinken van een scheepslading sinaasappelen is een brood dronken "uiting van onbeschaamdheid, minder verschoonbaar zelfs dan de daad van den gezagvoerder van de „Eitel Friedrich" met het in den grond boren van een Amerikaan- scne 'graanboot. Indien daarentegen de „Me dea" contrabande aan boord had, zou het optreden Van de „U 28," ofschoon niet ge heel Verdedigbaar, ten minste begrijpelijk zrjn. Do Nederlandsche regeering zal onge twijfeld 'naar best doen om het raadsel op te lossen. De overige wereld kan slechts rnet verwondering afwachten, welken uitleg het Duitschland behagen zal te geven. De „Daily Chron." schrijft, eveneens in een hoofdartikelDozo laatste reeks ge welddaden is met bijzondere zwaarte op Holland neergekomen. De openbare mee ning daar te lande is terecht verontwaar digd, doch men moet afwachten, of de Nederlandsche regeering iets ernstigs zal doen. Zij heeft, indien zij er gebruik van wil maken, een vrij krachtig wapen in een verbod van uitvoer van Nederland naar Duitschland, dooli het natuurlijko belang der exporteurs zal zich tegen een derge lijke ooliiïck kanten. Het oordeel der Fransche pers. Naar aanleiding van het optreden der Duitschers tegen Nederlandsche stoom schepen schrijft do „Echo de Paris" Duitschland tracht Nederland blijkbaar schrik aan tc jagen. Het kent de geschie denis slecht. De „Petit Parisien" zegt: De ongege neerdheid van Duitschland tegenover Zweden on Nederland bewijst, dat Duitsch land twist zoekt met de geheele wereld. Wellicht tracht het in een algemeen© vij andelijkheid argumenten te vinden voor zijn ondergang. Nog iets uit do Neder landsche pers. De „Nieuwe Rott. Courant" komt nog eens op het gebeurde der laatste paar we ken terug. In een artikel „Onze handels vaart en de Duitsche actie ter zee" be kijkt het blad do kwestie van volkenrech telijk standpunt en toetst zo aan do hand van oenigo artikelen der Londcnsche de claratie. De „N. R. Ct." schrijft o. m.door dien die overvalling, het Nederlandsche volk onverklaarbaar is, vraagt het zich af, of hier niet veeleer een bctooging bedoeld is, waarbij niet de beteugeling van veron derstelden contrabandehandel, maar een weloverwogen optreden tegen Nederland sche schepen doel is. „Zonder twijfel verdient ook deze laat ste vraag de ernstige aandacht cmzcr re- georingV Door de opvatting over conditioneele contrabande bij het opbrengen der Neder landsche schepen acht het blad de bepalin- gon daaromtrent miskend en oordeelt dat op die wijze geen enkel schip veilig is. Tot slot werpt de „N. R. Ct." de vraag op, wat contrabande is. Het artikel besluit „Indien derhalve do lading der „Medea" contrabande was, zou het schip verbeurd verklaard hebben kunnen worden. „Do commandant der „U 28" heeft blijkbaar sinaasappelen als levensmidde len beschouwd en het er op aan laten ko men, of zijn prijzenhof zou uitmaken, dat de lading contrabande was, en derhalve ook of het. schip kon worden verbeurd ver klaard. Op zoo zwakke gronden heeft hij durven beslissen dat> de allereerste voor- waardo om tot den uitersten maatregel, vernietiging van het schip, te mogen over gaan, aanwezig was „In de eerste plaats rijst de vraag of si- raasappelen behooren tot de levensmidde len. Volgens het rapport der Londensche Conferentie omvat do uitdrukking „levens middelen" alles wat voor de voeding van den mensch noodzakelijk of nuttig is. Wan neer men nu nagaat „lo. hoe uiterst weinig belangrijk sinaas appelen voor de voeding zijn, zoo dat zij ter nauwernood geacht kunnen worden tót de levensmiddelen te behooren, en 2o. dat op het oogenblik der aanhouding van het schip de onschuldige bestemming der lading vol doende moet zijn gebleken uit de scheepspa pieren, dan is de indruk niet te vermijden, dat door de vernietiging van het schip een uiterst willekeurig gobruik.is gemaakt van de macht van een oorlogvoerende. „Geldelijke vergoeding kan de toege brachte schade slechts ten deele herstellen, terwijl de vervanging van het verloren ge- gano schip tegenwoordig uiterst moeilijk is. „Bovendien springt in het oog, welk ge vaar het optreden van onderzecbooten voor de neutrale scheepvaart oplevert. Een on derzeeboot kan, wanneer zij zich ver van haar operatie-basis bevindt, een aangehouden schip niet opbrengen. Zij staat dan noodge drongen voor de keus om het schip onge moeid te laten of liet te vernietigen. Mccht do opvatting thans door den commandant der ,,U 28" getoond, die der Duitsche Re geering zijn, dan is ieder schip der Neder landsche handelsvloot, zoodra de lading i'.i de oogen van den commandant ccner onder zeeboot maar eenigszins verdacht is, bloot gesteld aan vernietiging. „Nog in oen ander opzicht is het ingrij pend optreden der duikbooten niet tc recht vaardigen. Artikel 50 der Londensche Decla ratie schrijft voor, dat do personen, welke zicli aan boord van liet schip berinden, voor de vernietioing in veiligheid moeten worden gebracht. Een duikboot is meestal niet in staat aan dezen eisch te voldoen. Zij moet de bemanning aan haar lot overlaton, na haar gedwongen te hebben in de booten te gaan. Zelfs in het geval, dat cle plaats der aanhouding dicht bij een kust is gêlegcu, is de veiligheid der bemanning op deze wijze geenszins gewaarborgd, wanneer men bijv. denkt aan plotseling opkomenden mist. Het optreden der duikbooten brengt clus ge vaar mede voor de veiligheid der beman ning van neutrale schepen. ..Men ziet dus, dat er ook als men do zaak uitsluitend van streng volkenrechtelijk standpunt beschouwt, op de handelwijze der Duitsche onderzeeboot heel wat aan tc mer ken is". Ook de „Telegraaf" wijdt nog de aan dacht op de veelbesproken kwestie. In een paar woorden meldden we rc-erh 't oordeel' van mr. Israels in dit blad. Thans schrijft de Tel." o. m. ,,-Onzc juridische medewerker heeft de ar gumenten uiteengezet, waarop de Duitsche regeering zich waarschijnlijk zal beroepen ter verdediging van haar optreden ^tegon- over de Nederlandsche handelsschepen. Hij ging hierbij van het standpunt uit, dat Duitschland de declaratie van Londen als bindend beschouwt en deze zcor willekeurig interpreteert. Er is de afgeloopen maanden bij ons te lando, zoowel van particuliere als. van officieele zijde, herhaaldelijk geprotes teerd tegen de wijze, waarop Frankrijk en Engeland gebruik gemaakt hebben van hun heerschappij ter zee. Thans zal men ech ter algemeen mooton erkennen, dat de praktijken der Engelsche en Fransche ad miraliteiten in ieder opzicht gunstig bij die van de Duitsche afsteken, on dat indien onze scheepvaart gedurende het eerste half jaar van den oorlog minder molest geleden heeft van Duitsche dan van ande re zijde, dit uitsluitend toegeschreven moet worden aan de machteloosheid der Duit sche oorlogsmarine". Verder lezen we „Het gebeurde met de „Medea", „Zaanstroom" en „Batavier V" houdt dus verband met de wijze, waarop de Duitsche regeering de declaratie van Londen in practijk brengt. Daarentegen moeten de aanslagen, tegen de „Zevenbergen" en „Mecklenburg" beschouwd worden in het licht der Duitsche verklaringen van den 2en cn 4en Februari. Al evenmin als een beroep op do declaratie van Londen het in den grond boren en opbrengen van onze schepen kan rechtvaardigen, zullen do waarschuwingen der Duitsche admirali teit door onze regeering als oen passend motief voor het optreden tegen do „Ze venbergen" en „Mecklenburg" worden be schouwd. Immers, niet alleen heeft ons gouvernement onmiddellijk aan Duitsch land laten weten, dat het met deze waar schuwingen geen rekening wensoht te hou den, maar bovendien zouden zij practijken moeten rechtvaardigen, die met alle rech ten der neutrale staten in strijd zijn. Do Duitsche vliegmachine, welke op de „Ze venbergen" bommen trachtte te werpen, kon niet aan de nationaliteit van (lit schip twijfelen. Ook is het niet aan te nemen, dat de gewapende trawler, die op de „Mecklenburg" geschoten heeft, niet gewe ten zou hebben, dat zijn actie gericht was tegen een op goregeldo tijden langs een vaste route varende Nederlandsche mail boot. „In beide gevallen staan wij dus voor een openlijko inbreuk op de rechten van een neutralen staat. De veronderstelling ligt daarom voor de hand, dat het optre den der Duitsche marine tegenover onze handelsschepen met een bepaald doel ge schied is. Vruchteloos vragen wij ons ech ter af welk dit doel mag zijn. Twee mo gelijkheden liggen voor de hand, n.l. inti midatie of provocatie. „Een "politiek van intimidatie heeft al tijd in de lijn der Duitsche diplomatió gele gen. In den geüachtengang der Duitsche staatslieden heeft de brutó kracht steeds een groote "rol gespeeld. Materieele overmacht is voor do Duitsche regeering zeer dik wijls 'esn reden geweest om kleine staten te dwingen rich naar haar plannen tó schik ken." De „Tel." wijst dan op hot gebeurde met België en Luxemburg en vervolgt dan: „Do regeoring, die aan 't hoofd van ons land 'staat, zal op loyale wijze, zonder eon zweem Van zwakheid, het koste wat 'het wil, "haar neutraliteit blijven handhaven. Dat weet 'men te Berlijn evengoed als in dó ove rige Europeesche hoofdsteden. Blijft dus over do mogelijkheid van provocatie.'" Dit wordt in den breede besproken. Het blad acht de nadeelen voor Duitschland van een 'conflict met Nederland te groot en wijst daarbij nog op Italië en de Balkanstaten en 7iet besluit: „Zou men te Berlijn den toestand zoo een zijdig beoordeelen, dat men, in weerwil van de. van alle kanton dreigende gevaren, nog nieuwe vijanden zou zoeken? Dit zou het toppunt Van zelfverblinding zijn, en wij wei geren daarom er aan te gelooven. Heeft Duitschland er echter belang bij, dat Neder land in zijn neutrale houding volhardt, dan is cle positie van onzo regeoring, met het cog op de jongste scheepvaart-incidenten, vrij eenvoudig. Het zal voldoende zijn, dat zij krachtig voor haar rechten opkomt, om c^n volledig diplomatiek succes te behalen. Zich stellend cp hot standpunk dat zij door't verleenen van. concessies het vragen van nieuwe aanmoedigt en dat de thans tor zee dcor de Duitsche marine gevolgde praktijken onze scheepvaart grootendeels zouden lam leggen, kan zij van Duitschland cle stricte naleving der beginselen van liet internatio naal recht eischen, evenals zij zelf op de meest "strikte wijze de verplichtingen, die neutrailteit haar oplegt, nakomt." RECLAMES, üi 40 Cent per Regel. wordt door 21.000 artsen erkend als het beste versterkingsmiddel voor Zenuwen en Lichaam. J 2069 9 DE COPIEN voor ADVERTENTI EN worden aan de Doezastraat tot 12 uur ii.in. aangenomen; aan de Drukkerij, Noord cindsplcin, tot 12.30 n.ni. Voor openbare behandeling stonden he den op de rol 68 zaken, benevens 5 kin derzaken. .Waarnemend griffierde heer W, Dirkse. J. H., schipper van Katwijk-aan-Zee, die verl. week zei op een bom te hebben gevaren en daarop niet te hebben gehad de instrumenten, welke op een logger aan- avezig zijn, om het journaal te kunnen bij houden, was nu niet aanwezig. De deskundige, de heer Leffers, inspec teur der scheepvaart, verklaarde, dat de schipper best aan zijn journaal-verplich tingen had kunnen voldoen, en het O. M., mr. van der Eist, vroeg vijf gulden of twee dagen. Voor L. T., arbeider te Noordwijk, niet aanwezig, beklaagd van het loopen op verboden grond, maar voor wien, volgens get. Wassenaar, geen andere weg was te nemen, werd vrijspraak gevraagd. A. J. V., van Voorschoten, stond voor wegens burengerucht in heb Noordeinde, in den nacht van 17 Febr. M. van Winden, slager, van Wassenaar, zei, dat het de schuld van anderen was, dat er drukte ontstond. Cavaleristen wa ren met bekl.'s pet uit een herberg weg- geloopen, bekl. had een agent toegespro ken, om assistentie \an hem te krijgen, maar de agent sloeg hem met de sabel, zoodat bekl.'s hand opzwol. Th. Opdam, heden juist jarig, chauf feur, maar thans evenals vorige getuige soldaat, van Leiden, had het buitmaken van de pet gezien en bekl. geraden den agent om hulp te vragen. De agent was echter niet beleefd en trok zelfs de sabel, bewerende niets met bekl. en vrienden te maken te hebben. Bekl. had geen leven gemaakt; wel deden de cavaleristen dit. Agent Klut was gewaarschuwd door een collega, dat er lawaai werd gemaakt en was er alleen op af gegaan. Hij con stateerde veel lawaai en werd in de maling genomen, wat hij niet kon toelaten. Hij had de sabel getrokken, omdat Opdam met een mes dreigde. Hij had Opdam niet geraakt, maar wel den burger. De agent was zeer stellig in zijn ver klaringen. Het O. 3VI. eisehte drie gulden of drie dagen. J. den D., 18 jaren, van Katwijk-aan- Zce, had met kurken gegooid naar een schuurtje, waarin de kokerij der soldaten was gevestigd, waardoor ecnige glazen pannen braken. Zooals hij zei, had hij naar jongens gegooid. Bekl. was gewaarschuwd door een ser geant, maar bekl. toonde zich onhebbelijk. Het eten van 250 man had bedorven kun nen zijn. Eisch vijf gulden of drie dagen. J. C. de K., en anderen moesten voor komen wegens varen zonder vergunning van Rijnlandzaken als de vorige malen ook werden behandeld (zandbakken). Eisch1-1 maal 20 gulden, subs. 14 maal 10 dagen. Vasthouden van de Reep. Verscheidene gezagvoerders van zeevis- schersvaartuigen werden veroordeeld we gens het arbeid doen verrichten door knapen aan boord dier vaartuigen, tot drie gulden boete of drie dagen hechte nis, of tot twee gulden of twee dagen. Varen met Zandbakken. "Wegens het varen zonder vergunning van Rijnland werden tegen vorscheidene kapiteins boeten van dertig gulden, te vervangen door vijf dagen hechtenis, ge vraagd. Er zijn nog tal van processen-verbaal opgemaakt. KANTONGERECHT TE ALPHEN. Waarnemend ambtenaar notaris C. KORTEWEG, te Hazerswoude. G. v. B. en A. v. B., te K o u d ek e r k, hebben aldaar huisjes, welke niet van goed drinkwater zijn voorzien. Eén der huur ders heeft welwater, doch de andere moet zijn water bekomen uit een sloot, die in verbinding staat met den Rijn. De huis eigenaren waren niet verschenen. Eisch tegen elk 15 of 5 dagen. Bij een vorige zitting was A. v. d. H. geverbaliseerd, omdat hij zijn boot had vastgelegd aan een staaldraad, waardoor een fietsrijder kwam te vallen. Beklaag de zeide toen, dat het draad op den grond lag en dat de man gevallen was door zijn te snel rijden. Thans werd gehoord de mi litair, die daar juist op wacht stond. Deze deelde mede, dat dc fietsrijder door het draad gevallen was, want hij was met het voorwiel over den hinderpaal heen, toen hij viel. A. v. d. H. had bovendien geen vergunning van B. en W. om zijn boot daar vast te leggen. Eisch 20 of 5 dagen. Don 9en Febr. heeft W. V., te Z w a m- merda m, in den Tempelpolder ge jaagd, dus in verboden jachttijd. Twee getuigen, H. v. d. W. en N. v. d. K., hebben het schot gehoord; ook zagen zij den rook opstijgen, doch zij konden niet bewijzen, dat V. een geweer had. Eisoh 10 of 4 d., met verbeurdver klaring van hot geweer. V. vroeg of hij het geweer terug kon krijgen, omdat het nog een gedachtenis is, waarop de kantonrechter antwoordde, dat hij het dan maar beter in eere had moe ten houden. Voor het visschen met schakels stond terecht J. P., te Gouda. Voor zich persoonlijk had hij wel een bewijs, doch dat was niet voldoende geteekend, maar bovendien werd hij nog geholpen door J. K. cn W. Thans legde S. een nieuw be wijs over. Eisch tegen elk 3 of 3 d. O. v. d. B., te V r c e s w ij k, heeft met zijn stoomboot gevaren in de Kromme Does-Watering, voor die booten een ver boden water. Hij vertelde, dat hij een schuit naar Alphen had gebracht. Toen moest hij met zijn boot naar Amsterdam zoodoende was hij verdwaald geraakt cn in do verboden vaargeul gekomen. Eisch 3 of 2 d. K. R., te Koudekerk, was bij een vorige zitting opgeroepen om als getuige te verschijnen. Hij was niet gekomen en daarvoor was hij nu geverbaliseerd. Op de vraag van den kantonrechter waarom hij niet gekomen was, antwoordde hij, dat zijn arbeider juist ziek was en hij dacht Heb is voor geen moord of doodslag, dus het zal buiten mij wel in orde komen. Thans hoorde hij tegen zich eischen 10 of 2 d., hetgeen hij erg veel vond. De wagen van P. J., te A 1 p h e n, stond met den hit te Oudshoorn on beheerd op den weg. J. kon niet begrij pen, dat hij juist bekeurd was, want heb gebeurb zoo vaak meb anderen, dat de wagen even zonder toezicht staat, en dnc wordt oogluikend toegelaten. De kan tonrechter was van oordeel, dat juist daarom voortaan zwaardere boete moet geheven worden, omdat daar zoo weinig aandacht aan wordt gegeven. Thans luidde de eisch 2 of 2d. AALSMEER. Overgangs- en eindexamen Rijkstuin- bouwwinterschool. Bevorderd tot de 2de klasse. A. E. Boutelje, Amsterdam. J. A. Bouw man, Amsterdam. J. A. D. Dijkstra, Am sterdam. D. Hazelhoff, Langweer. D. W. G. Keessen, Aalsmeer. B. A. v. Ketel, Amster dam. M. J. Wl Koster, Amsteram, IJ. II. M. Lansen, Amsterdam;. A. Pribée, Haar lem. H. A. Ravenswaay, Haarlem. J. H. L. Hoovemeyer, Amsterdam. D. Seljée, Bussur.i. B. van der Wal, Amsterdam.. P. de Wild Haarlem. Afgewezen drió. Het diploma ontvingen: C. R. v. Empelen, Heemstede (met lof). J. Germ, Dordrecht (met lof). D. C. Jansen, Amsterdam. Math. C. Keessen, Aalsmeer, (voor enkele vakken). K. van Keulen, Aals meer (m.et lof). P. K. Kistemaker, Haar lemmermeer (voor enkele vakken met lof). F. R. Koster, Haarlem (m.et lof). J. van Leeuwen. Aalsmeer. W. J. Pos, Hoofddorp. L. Schaaf, Sloten (N.-H.). C. Sipkes, Haar lem. P. Spaargaren, Aalsmeer. M. Ch. Spoc!, Buiksloot-. H. Stein, Amsterdam;. M. Veenstra, Oudewetering. P. J. Winterdijk, s-Grave.i- hago (met lof). Afgewezen één. Aan do gezinnen der dienstplichtigen van Militie en Landweer is, van af 1 Aug. 1914, uitbetaald een som van £19.385.50, Aan i'rkwart'e irg g "d?n n o s cv rh;z lf- de tijdvak f36.724.90 uitgekeerd worden. Zooah bekend, had de h:e* M:n hg, als secretaris van het niet ontbonden tentoor.- stellingscomité, dat zich in dezen t'jd rr.rt de economische belangen dezer plaats bezig houdt, van H. M. de Koningin de opdracht ontvangen, voor f1000 bloemen tr leveren, als geschenk aan den bazar van liet Algem. Steuncomité te Amsterdam. De vorige week hebben een dertigtal jongedames deze ver werkt tot bouquetjes en tuiltjes. Dit geschied- do geheel belangloos. Getrouw de bepalin gen der opdracht, komt de leverantie voor namelijk ten goede derkweekers, die het meest door de tijdsomstandigheden getrof fen zijn. AÏKEMADE. De Raad zal vergaderen a s Woens dag. BOSKOOP. Bij het overgangsexamen der Rijks- tuinbouwwinterschool alhier slaagden de 'vol gende leerlingen: J. v. d. Berg, Leiden. *H. Brouwer, Am sterdam. J. L. de Bruyne, Rotterdam. J. W. Cox, Den Dolder. E. Dwarshuïs, Baambrugge. L. H. Foyer, Rotterdam. *-J. Ho ogend ijk, 's-Gravenhage. B. Keuls, Leiden. H.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1915 | | pagina 5