N®. 16891
^atei'dag NXaart.
A0. 1915.
Brieven van esn Leidenaar.
Persoverzicht.
tegen Besmetting.
HEea'Jste 13Iacl.
EEgssr
lil'
DXXI1L
I In mijn 5221sten Brief heb ik mij tot
tolk gemaakt van de velen onder mijn mede
burgers, voornamelijk onder de arbeiders,
kleinen burger- en ambtenarenstand, die in
dezen algemeenen duren tijd luide klagen
over do hooge broodprijzen.
Niet om den bakkers onaangenaam to zijn
en allerminst om wantrouwen to wekken
in het beleid van do overheid, docli alleen
en zoo mogelijk het algemeen belang te
dienen, heb ik toen de vraag gesteld of
do broodprijzen in deze dagen van een alge
meen© duurt-e niet te hoog waren.
Met do financieelo resultaten van enkelo
bakkersbedrijven over Ï914 voor oogen,
die men in deze tijden wel schitterend kan
noemen, stelde ik de'vraag, schuchter wei
is waar, maar ik stelde haar toch, in de hoop,
dat er uit do kringen 'der, bakkers zelf
(bewijzen zouden worden geleverd, dat
do bakkersbedrijven in deze benarde tijden
niet zoo loonend zijn als "door de velen^
.waarvan ïk de spreektrompet was, werit
verondersteld. Geschiedde dit, 'dan zouden
daardoor de klachten over het te dure
brood verstommen; men zou er zich bij
neerleggen als bij een droeve noodzakelijk
heid. Helaas, de gegevens bleven uit. Wel
kwam een huismoeder uit den arbeiders
stand over een ondergeschikt punt mij op
heldering geven en bevestigde daarmede na
der, dat het in die kringen ook in Leiden
danig begint te spannen; wel ontving ik
persoonlek verwijten met betrekking tot mijn
.ondeskundigheid in dezen en werden mij
enkele gegevens verstrekt, welke echter
grootendeels waarde misten, omdat ik ze
niet mocht publiceeren. Gelukkig komt, zij
bet dan ook juist een week later, een ant
woord op mijn beschouwingen; een antwoord
evenwel, wraarover ik eenigszins teleurge
steld ben, vooral ter wille van de ondertee-
kening.
Zeker, ik acht mr. Libourel hoog en liad
ik in den gewraakten Brief gegrasduind
iu den notarieelen akker of mij begeven op
eenig rechtskundig gebied, ik zou van hem1,
Eils scherpzinnig juist, vooral doorkneed in
de zaken V3n het notariaat, het hoofd ge
bogen hebben: Doch in dit geval kan ik
hem niet a's autoriteit erkennen, ook al weet
ik, dat hij a-s onbezoldigd commies-redac
teur onzjn burgemeester in deze moeilijke
cn drukke tijden mede bij het vaststellen
van de maximumprijzen der levensmiddelen,
terzijde staat.
Dc gegeven.-, moeten ook hem worden, ver
strekt door do mannen der practijk en ver-
[moodelrjk geschiedt dit wel door hen, in
.wier persoonlijk belang het is, dat de maxi-
jnum-broodprijzen, met het oog op het be
drijf, eerder te hoog dan te laag worden
gesteld.
Ik kan, het stuk van mr. L. besprekende,
jr.et het oog op de mij toebedeelde ruimte,
ir.ij alleen -tot het zakelijke bepalen.
Bij do vaststelling van den maximumprijs,
had mea er op te letten, dat ook de kleine
bakkerspatroons een billijke winst maken,
zegt mr. L.
Ik zou, wanneer de uit den aard der
zaak minder economisch werkende kleine
bakkerijen in den knel kwamen, een der
eersten zijn, om voor deze kleine patroons
in de bres te springen. Inderdaad, dat zou
ik; maar niet door voor te stellen dej
broodprijzen zoo hoog te houden, dat het
algemeen er het slachtoffer van werd.
Het is nu eenmaal in onze samengestelde
maatschappij zoo, dat bijzondere belangen
ondergeschikt worden gemaakt aan het alge
meen belang. Om een beurtscheepje of een
omnibusdionst in stand te houden, houdt men
toch ook niet den aanleg van een tram of
spoorwegverbinding tegen?
Weet de heer L. niet, dat de Leidsohö
Broodfabriek, welke door hoogstaande Leid-
ISthe ingezetenen, waaronder, die ook hem
taastaan, is opgericht, oorzaak is geweest,
'flat tal van kleine bakkerspatroons het bijl
tje er bij hebben moeten neerleggen en
.velen hunner zich moesten tevreden stellen
■jmet depothouder to worden der Broodfa
briek?
En toch zal niemand durven ontkennen,
dat do Leidscho Broodfabriek, ook ondanks
'do grooto winsten, die zij heeft gemaakt,
leen zegen voor de Leidsche arbeidersbe
volking iï geweest, doordat zij goed en goed
koop brood leverde en nog levert, en haar
oprichting beklagen.
Mr. L. zal in zijn bovengenoemde kwa
liteit ook wel weten, dat ten gevolge .van
[den hoogen inkoopsprijs van de melk, reeds
kleine melkventers hun bedrijf hebben moe-
'ten stop zetten, omdat bij den geringen
■omzet do verdiensten niet een voldoende be
staan opleveren. Ik vind, dit jammer, maar
zou t«och niet wenschen, dat wij daarom
de melkprijzen voor alle Leidenaars duurder
maakten.
Dio menschen moeten geholpen worden
•en bedrieg ik m*jj niet. dan ligt het ook
'in de bedoeling van de oprichters van het
Kon. Nat Steuncomité, om hier reddend
'tussclienbéïdo te komen.
Do lieer L. spreekt van een billijke
'winst. Dat is een rekbaar begrip. Vat men
Üit zoo op, dat een heel kleine patroon
imot een luttelen omzet een behoorlijk be
staan heeft, dan leidt dit er toe, dat groote
[zaken een groote winst maken. Ei het was
■juist m'ij.i vraag of men bij het vaststellen
(Fan de maximum-broodprijzen zich tegen
over het talrijk en dikwijls noodlijdend pu
bliek zich verantwoord kan achten dezc-a
maatstaf aan te leggen?
Het antwoord, daarop door mr. L. ge
geven, is m.i. niet bevredigend. Voordat ik
de berekeningen, die de heer L. geeft, aan
een korte kritiek onderwerp, een enkele
mededeeling in verband met de vergelijking
!die de schrijver geeft over den toestand
in do bakkersbedrijven vóór, en na de de
vaststelling van de maximumprijzen.
Toen was, volgens een statisliekjo ia een
der jaarverslagen van den Leidschen keu
ringsdienst, het gemiddeld gewicht slechts
425 gram (waar echter het brood van de
4(Leidschc Broodfabriek steeds ver boven
uitstak), on nu moet het wittebrood 450
gram wegen. Maar wat verdiende een bak
ker toen ook? Iemand, die heel na staat
tot den keuringsdienst, vertelde mij eens, dat
hij, met .een kleinen bakkerspatroon over
zwaarder maken van het brood sprekend, tot
de berekening kwam, dat 's mans bruto-winst
per jaar f6000 bedroeg. Veel ging daar niet
af. Onze bakker keek vreemd op, dat zijn
inkomen zoo ongeveer gelijk stond met dat
van een professor, die zijn maximum bereikt
reikt heeft.
„Maar mijn berekening," roept de heer L.
uit, „staaft toch mijn beweren?"
Nu heb ik ook voor mij liggen twee be
rekeningen, één omtrent wittebrood en één
betreffende tarwebrood, mij door een uitne
mend deskundige, man van het vak, hoofd
van een groot bedrijf, verstrekt, waarvan
do uitkomsten echter niet overeenkomen met
die van den heer L. Ik heb op het oogen-
blik nog niet de vrijheid deze staatjes te
publiceeren, doch ik kan den heer L. toch
reeds verzekeren, dat zyn beweren, als zou
men uit 10D K.G. bloem en meel ongeveer
150 brooden bakken, geen juiste voorstelling
der zaak geeft. Het komt hier op precisee
ring aan. Mijn berekening geeft minstens
156 brooden van 0.9 K.G. Dat geeft reeds
een verschil van zesmaal f0,23 is £1.38
per 100 K.G. meel, of op 10 baaltjes al
f 13.80 meer.
Ik zal het hier voorloopig bij laten, doch
wil besluiten met enkele mededeelingen, mij
welwillend verstrekt door den directeur van
de Leidsche Broodfabriek.
Allereerst, dat, indien de fabriek niet uit
een belangrijk reservefonds kon putten en
gelukkige inkoopen had gedaan, het dividend
zeker dit'jaar niet meer dali 3 h 4 pCt. zou
hebben bedragen. Maar dit bewijst nog niet,
dat in bet algemeen de winsten zoo gering
zijn.
De directeur schrijft mij verder: Wenschfc
de L. B. F. de kwaliteit van haar broodsoor
ten te verminderen (uit een persoonlijk onder
zoek in de boeken bleek mg, dat alle grond
stoffen van eerste kwaliteit zijn), zoomede
)een gewicht te verschaffen, zooals de ge
meentelijke verordening dit -voorschrijft, dus
haar broodsoorten in kwaliteit en gewicht
to doen overeenkomen, met die, bij velo
bakkers gebruikelijk, dan zal zij haar brood
soorten minstens twee cents per nege n
ons lager in prijs kunnen stellen.
Blijkt daaruit nu niet, dat een groot deel
der Leidsche bevolking, dat niet van de
Leidsche Broodfabriek of daarmee gelijk
staande inrichtingen het brood betrekt, thans
nog het brood twee cents te duur betaalt?
Dit is voor een gemiddeld gezin, dat dage
lijks zes brooden gebruikt, f 0.84 per week.
Had ik, hoewel leek, alzoo geen recht
tot het schrijven van mijn 521sten Brief?
Waar do directie van de L. B. F. mij op
welwillende» wijze en zoo eerlijk inzicht in
haar in allo opzichten uitnemende zaak
gunde, wil ik namens haar gaarne aan de
ingezetenen en voornamelijk aan de huis
moeders een mededeeling doen en tot haar
eon verzoek richten:
Do mededeeling bestaat hierin, dat
in de L. B. F. zoovele kleino broodjes
broodjes van ongeveer één vierde K.G., als
kleine knipjes en halve bakjes worden
gebakkon, hetgeen in steeds meerdere mate
toeneemt. Het bakken van deze kleine
broodjes kost zeer veel tijd, waardoor meer
dere werkkrachten vereischt worden, daar
door meer loon nvoet worden uitbetaald en
hierdoor juist de broodprijs noodzakelijk ook
wordt verhoogd. Daarom wordt openlijk v e r-
zocht, niet meer kleine broodjes te be
stellen dan hoog noodig is, en daarvoor in
do plaats te nemen brooden van ongeveer één
half of nog liever van ongeveer 1 K.G.
per stuk. Zoo de huismoeders hierin mede
werken, zal de broodprijs tijdelijk ook nog
eenigszins kunnen dalen.
Onder het hoofd Legerverster-
k i n g zegt de „NIEUWE ROTTERDAM-
SCHE COURANT"
Er komt e-enige kentering in do publieke
mecning. Nog niet lang geleden, toen de,
sedert wet geworden, ontwerpen aanhan
gig waren tot verlenging van het dienst
verband van de oudsto militie en landweer-
liohtingcn was er verzet. Geen groot ver
zot, en do ontwerpen zijn per slot van
rekening met nagenoeg algemeen© stom
men aangonomen maar or was toch een
zekere weifeling merkbaar, of deze ver
zwaring A an dienst wel noodig was.
Sinds dien zijn twee nieuwe ontwerpen
bij de Kamer aanhangig gemaakt. Het
oeno strekt., om de militie-lichting-1916 in
haar geheel, dat wil zeggen zonder loting
vervroegd tot oefening to kunnen onder
do wapenen roepenhot andere hoeft ten
doel, do geoefenden van eenigo oudere
lichtingen, dio volgens, de bestaande wet
telijke voorschriften voor militaren dienst
rriet meer in aanmerking kunnen worden
gebracht, niettemin, als do nood aan den
man komen n:>cht, nog bij den landstorm
to kunnen indeèlen.
En nu gaan er, juist anders, dan enkele
maanden geleden, stemmen op, niet om
dat deze voorstellen te veel zouden
èisohen, doch omdat zij naar sommiger
meening niet ver genoeg gaan. Zoo zijn
de opvatttingen aan het keerenonder
den indruk van de gebeurtenissen der laat
ste weken is blijkbaar het - besef van den
ernst der tijden meer en meer gemeen goed
aan het worden. Men leert inzien, dat,
hoezeer wij ook hopen, dat ons land bui
ten den oorlog zal mogen blijven, het ge
vaar dreigend blijft, en dat, hoe langer de
oorlog duurt, voor het toekomstig lot van
ons land steeds meer onze militaire macht
naast die van onze diplomatie aan betec-
kenis wint.
Met deze laatsto opmerking wordt niets
te kort gedaan aan het talent van onzen
Minister van Buitenlandsche Zaken. Maar
het is onmiskenbaar, dat, bij do ontwikke-
-Tio 'uossiuo^moqoS QStp-iooAvuoSog, xop STcitj
ze diplomatie, zal zij zich krachtig kunnen
uiten, onvermijdelijk een steeds beter ge
organiseerd, paraat leger in den rug keb-
en moet. En aangezien nu, naarmate èn
Engeland, èn Duitschland, èn België, èn
Frankrijk meer manschappen het veld in
sturen, relatief ons leger aan beteeke-
nis zou verliezen, moet er ons alles aan ge
legen zijn, ons leger voortdurend te ver-
serken, opdat óók bij de sedert het begin
van den oorlog gewijzigd© krachten der
oorlogvoerende legers, de neutraliteit van
ons land door alle partijen op prijs gesteld
worden kan, en onze weermacht niet als
een quantitc negligeablo zal worden ge
acht. Wamneer ons leger een wapen blijft-,
dat, ook bij de kracht der versterkte oor
logvoerende legers, geen cfer strijden do
partijen met onverschilligheid zal kunnen
beschouwen, behoudt het woord van onze
diplomatie gezag, en wordt do zekerheid
geschapen, dat over het lot van ons land
niet buiten onszelven om zal kunnen wor-
beslist.
Daarom blijft het noodzakelijk, dat onze
wapenmacht verder ontwikkeld wordt, en
de kracht daarvan zooveel mogelijk ver
groot. Dat dit hoe langer hoe meer inge
zien wordt, is een verblijdend verschijn
sel.
Alleen, men had mogen hopen, dat
daarvan op andere wijze zou zijn geble
ken, dan door woorden, en ingezonden
stukjes in de courant. Er lcopen vele tien
duizenden jonge mannn-en rond, van wie
men een daad had verwacht, de éénige
daad, waarmede .zij hun vaderland waar
lijk konden dienen. Hoe luttel is echter
het aantal vrijwilligers gebleven
En er is zooveel verschot voor vrijwilli
gers. Enkelo cijfers. Do ingeschrevenen
voor do lichting 1913, waaromtrent kort
geleden de getallen bekend zijn ge
maakt, bedroegen 58,749. Daarvan zijn er
slechts 22,384 bij de lichting ingelijfd (1225
waren reedü vrijwillig in dienst bij de zee
macht). Ongeveer 17,000 man is afgekeurd,
of was van den dienst uitgesloten. Duim
10,000 zijn wegens broederdienst vrijge
steld, om en bij 2500 om andere redenen.
28,845 hebben er aan do loting deelgeno
men. Er zijn dus ongeveer G300 gezonde,
krachtige mannen vrijgeloot. Neemt men
aan, dat er onder do wegens broederdienst
vrijgestelden, toch zeker een 5500 voor den
dienst volkomen geschikte mannen zullen
zijn, dan geeft dus alléén liet jaar 1913
een verschot van ten minste 12,000 man,
die voor versterking van het leger in aan
merking zouden komen, en moesten wen
schen te komen.
De gepensioneerde kapitein der infante
rie G. Pol vliet heeft in een, door do vcr-
eeniging „Volksweerbaarheid" uitgegeven
vlugschrift een schots gegeven, volgens
welke binnen korten tijd ons leger een
aanmerkelijko versterking zou kunnen on
dergaan. In dit zeer lezenswaardig ge
schrift, waarvan wij ccnige dagen geleden
een overzicht hebben gegeven, wordt ook
do vraag gesteld, of er niet aanleiding zou
zijn bijwijze van noodmaatregel althans
degenen van do lichtingen 1914, 1913, 1912,
enz., die vrijgeloot zijn, alsnog onder de
wapenen te roepen, en te gaan oefenen,
om er een nuttige versterking van ons lé
ger van te maken.
Do denkbeelden van kapitein Pol vliet
zijn ook op dit punt overweging alleszins
waard.
Maar dan moge tevens overlegd wor
den, of er inderdaad in de tegenwoordige
omstandigheden nog maar steeds reden is,
do vrijstellingen, wegens broederdienst to
laten voortbestaan. Heeft deze vrijstelling
haar tijd thans niet uitgeleefd?
Het komt ons zoo voor Met de beide
•thans aanhangige noodwetjes ter verster
king van het leger mag nog hot laatsto
woord geenszins gesproken zijn. Er is in
ons volk nog een reserve van tien duizen
den jongo, krachtige mannen, waar do Re-
georing binnenkort do hand op inogo leg
gen. Hoe langer de oorlog duurt, hoe ster-
kor do noodzaak wordt, dat daartoe zal
worden overgegaan. Voor lang dralen is
geen zin.
En zou niet oen noodwet, waardoor do
j ongo mannen tot hun plicht worden ge-
roepon, die aan den oproep tot vrijwillige
dienstneming geen gehoor hebben gegeven,
op algemeen© bijval kuimresn rekenen
Zooals men weet, heeft de commissie van
voordracht voor de benoeming van
hoogleeraar in de godgeleerd
heid vanwege de Ned.-Herv. Kerk in baar.
vergadering van 10 en 11 Maart het vol-
gendo alphabetisch gestelde, drietal opge
maakt: dr. W. J. Aalders, predikant te Beesd,
P. de Buck, predikant te Leeuwarden, dr.
A. Eekhof, buitengewoon hoogleeraar te
Leiden.
Het „WEEKBLAD YÖ0R DE YRIJZ.-
HERYORMDEN" schrijft naar aanleiding
van deze voordracht:
Dr. Aalders is hoofdredacteur van de
„XED. KERKBODE", welk blad het or
gaan der etkischen m,oet heeten, al is het
dat niet in letterlijken zin, daar de etiii-
schen niet afzonderlijk zijn georganiseerd
zooals confessioneelen en gereformeerden.
Hij w.rdigerekeid 1o de etkischen. Wettiatl
hij aan hun rechtervleugel, en worden hem;
door sommigen confessioneel© sympathieën
toegeschreven, maar hij) wordt toch gere
kend tot de etehischen.
De heer De Buck is evangelisch.
En dr. Eekhof behoort, naar wij verne
men tot de confessioneelen. 1
Zulk een gemengd drietal is een uitzon
dering.
Daar de Synode, die de benoeming heeft
te doen; aan het voorgedragen drietal ge
bonden is, en men niet in de eerste plaats
pleegt te letten op bekwaamheid cn ge
schiktheid, maar op de richting, is het regel,
Idat de Commissie van voordracht over de
richting beslist, door drie personen van de
zelfde richting voor te dragen.
Dat dit thans niet is gebeurd, valt hier
uit te verklaren, dat de verschillende frac
ties, waartoe de elf leden der Commissie
behooren, geen combinatie hebben kunnen
vormen, die de meerderheid had, en be
reid was, samen te werken in het belang
van ééne richting.
.Van de zes orthodoxe leden heeft blijk
baar niemand kunnen besluiten, een moderne
te stemmen, maar is wel ten minste één
meegegaan op een candidaat der evangeli-
schen. Zoodoende ïs geen moderne, maar wel
een evangelische op liet drietal gekomen.
En de etkischen zijn blijkbaar niet bereid
geweest, meer dan één confessioneel op het
tal te helpen brengen, terwijl er ook voor
Jdrie ethiscken geen meerderheid te vin
den was.
Terwijl anders bij de benoeming 'dé rich
ting reeds vaststaat, en de Synode de keuzo
heeft van den persoon, zal dus nu de Sy
node oyer de richting moeten beslissen, en
ongetwijfeld ook uitsluitend met de richting
rekening houden.
Juist daarom is het niet gewaagd te zeg
gen, dat hoogstwaarschijnlijk bij de eerste
stemming niemand de volstrekte meerderheid
zal halen, en dat bij herstemming dr. Aalders
zal worden benoemd.
Over verhuren van zitplaat
sen schrijft prof. Bouman in „DE
BAZUIN" o.a.
Geen handel in de kerk. Heb is dan ook
beslist af te keuren, zooals op menige plaats
geschiedt, dat de plaatsen bij opbod aan d!en
meestbiedende verhuurd worden. Niet al
leen, dat dan de prijs van een zitplaats be
paald wordt door een zekere concurrentie
van menschen, dio tegen elkander opbieden,
hetwelk reeds op zichzelf af te keuren is in
het kerkelijke, maar ook omdat dliti systeem
tot allerlei onaangename verhoudingen aan
leiding kan geven. Voorüs heeft, dit systeem
ook het gewichigo bezwaar, dat rijke men
schen met de beste plaatsen weggaan, en
dat arme menschen zioh moeten vergenoe
gen met hetgeen er overblijft. En dit is in
strijd met de eenheid en do gelijkheid der
broodcren en zusteren voor hot aangoricht
Gods.
Maar niet af te kou re n is, dat de Ker-
koraad aan de leden der Kerk een plaats
aan wijst, en dat de leden daarvoot beta
len naar den welstand, dien God gegeven
heeft, in dien zin i3 plaatsonverhuring
veel beter dan geheel vrije zitplaatsen. Im
mers het moet zooveel mogelijk bevorderd
worden, dat de locDen der gemeente ge-
zinsgowijzo zitten in de vergadering der
geloovigen.
Plaatsenverhuring is in vele kerken
noodig ter wille van het geld. Dit is
geen oer voor velo Gercf. Kcrkon, er zijn
kerken waar do verhuring niet noodig is
waar zelfs geen collecte, gehouden wórdt
voor de behoeften dei' Kerk, en waar al
lo kerkelijke inkomsten bestreden worden
door vrijwillige bijdragen, die wekelijks of
maandelijks of jaarlijks worden opge
haald
Het verhuren van zitplaatsen kan wor
den goedgekeurd op deze voorwaarden,
dat er ruimte genoeg overblijft voor de
vreemdelingen, eai do verloren schare,
•die men zoo gaarne wil toebrengen, en dat
men tevens zorg draagt-, dat de armen een
goede plaats hebben in het Huis des Hce-
KKCÏ, AMIES,
h 40 Cents per regel.
aormamint-Tablettenl
vernietigen de becterien van
verkoudheid, .nfluenza, anS,na'
roodvonk enz I" mond en
keel en beschermen
Generaal De Wet.
Volgens een bericht uit Johannesburg ge
looft men te Bloemfontein, dab er wegens
den zenuwachtiger toestand van Christiaaa
de Wet een verzoek zal worden gedaan, henf
tegen eeu waarborgsom voorloopig op vrije
voeten te laten. Zondag j.l. werd Do Wet
een uurtje buiten de gevangenis gelaten.
Vergezeld van zijn vrouw, reed bij in eea
auto naar een particulier ziekenhuis, waan
zijn dochter een operatie moet ondergaan.
In de laatste dagen van Februari is, zoo-
al3 men weet, te Bloemfontein het geding
begonnen tegen Cliristiaan do Wet en eenigo
andere z.g. rebellen. Het gerechtshof te
Bloemfontein zoo meldde de „Times"-
correspondent to Kaapstad d.d. 28 Febrouari
was gedurende het proces stampvol met
aanhangers van de beklaagden. Onder hen
waren mevrouw De Wet en haar dochter
(die met Maritz gehuwd is). Zjj waren bei
den geheel in het zwart gekleed.
De beklaagden kregen op verzoek van bun
verdediger verlof do beklaagdenbank te ver
laten en naast kun advocaat plaats te ne-
inen.
Getuige Steenkarap Vertelde, dat hij De
Wet bad aangesproken over den voorgeno
men opstand tegen de regeeriag. De Wet
had geantwoord: „Ja, dat zijn we van plan."
„Dat is rebellie, zooals je weet," had Steen-
kamp gezegd en De Wet had verklaard, dat
hij dat zeer goed wist. Maar zij konden
ziiet langer met de politiek van de regee
ring meegaan, vervolgde bij. Zij baddek
Botha cn Smuts bezocht, maar liet hielp
niets. De getuige had er uit begrepen, dat
de grief van De Wet de campagne tegen
Duitsch Zukl-West-Afrika was. Hij zeide, dat
de Duitscher.? hem niets hadden gedaan oa
dat hij niet inzag, waarom' de regeering hen
moest aanvallen.
Steenkamp betoogde tegenover De Wet,
dat een verschil van meening met de regee
ring teD opzichte van haar politiek geeit
rechtvaardiging was voor een opstand, maar
De Wet was hot daarmee niet eens. De „re
bellen," zei hij, hadden eindelijk besloten, zelf
de zaak ter hand te nemen.
De Wet aldus de „Times"-correspon-
dent had blijkbaar geloofd wat Maritz
hem had verteld omtrent de krachtige Duit-
sche hulp, die hun bij hun onderneming zou
worden verleend. Men liad hem verteld, dat
do Duitschers 60,000 geweren gereed hiel
den voor de „opstandelingen."
„Het is mogelijk," had hij eens tot iemand
gezegd, ;,dat de Duitschers dat getal eea
bcetjo te hoog hebben genoemd," maar van
30.000 geweren was hij zeker.
Belangrijker zijn de besprekingen, die ge
voerd werden tusschen de regeering en de
„rebellenaanvoerders" aan den eenen kant
e:i tusschen De Wet en Hertzog (en an
dere politieke leiders) na het uitbreken van
den opstand," aan de andere zjjde.
De Wet had een bezoek gebracht aan
generaal Hertzog. Deze had hem een brief
getoond, die door generaal Botha aan pre
sident Steyn was gezonden, en ook het ant
woord daarop. Hertzog had dezen brief niet
aan De Wet gegeven, omdat het een par
ticulier schrijven was. De Wet had daarop
togen Hertzog gezegd: „Of ge mij die brie
ven geeft of niet, ik zal er in ieder geval
gebruik van maken." De Wet liad dan ook
aan zrjn commando verteld, dat Botha eea
brief aan Steyn had geschreven, waarin hi)
hem verzocht, zjjn grooten invloed aan te
wenden, om den opstand te voorkomen, die
slechts tot bloedvergieten zou leiden. Botha
zeide venier, dat hij' zich geheel machteloos
voelde tegenover de groote ramp. die over
het land was gekomen. Steyn zeide in zijn
antwoord, dat hij herhaaldelijk de regeering
had gewaarschuwd, maar deze had er niet
naar geluisterd. Hij was te ziek, om zelf
op reis te gaan en zond Hertzog als zijn
vertegenwoordiger naar De Wet. De Wet
had generaal Hertzog mondeling geant
woord, omdat Hertzog een man was, die in
liet donker kon wonlen vertrouwd en De
Wet het dus niet noodig vond om te schrij
ven.
Het antwoord van De Wet aan Botha luid
de kortweg, dat hij moest toegeven en de
vestiging van een republiek moest goed
vinden. Botha had toen De Wet, Beyers
en Kemp een veilige reis naar Pretoria go-'
vaarborgd, waar met de regeering kon wor
den onderhandeld. Generaal Botha en gene
raal Smuts, had De Wet daarop geantwoord,
waren slim, maar hij was het zelf geluk
kig ook. Zij konden evengoed als lirj we
ten, want ze waren ook 'Boeren, dat een
Boer op Commando niet stil wil zitten. Hjj
moest vooruit of hij moest naar huis gaan.
Generaal Botha, wilde hem voor een week
of zoo van zijn commando afbrengc-n, zoo
dat zijn mannen naar huis zouden keeren.'
Zijl moesten weten, dat de taak volbracht
moest worden. Hun voornemens was een
republiek te vestigen en de Britsche vlag
in Pretoria neer te halen. Zij! zouden zich
bij Maritz voegen in Duitsch Zuid-Wcst-
Afrika, geweren en kanonnen van do Duit
schers krijgen en dan naar Pretoria trek
ken, om daar de republiek nf te kondi
gen en do vierkleur te hijschon.
Volgens denzelfden getuige zou een van
da burgers gevraagd hebben „of generaal
Hertzog hen niet zou toespreken", waarop
De Wet zou hebben geantwoord: „Ik hebt
u reeds gezegd, dat Hertzog iu het donker
kan worden vertrouwd. Hj is op zijn post
Wij moeten oen man hebben, om in de po-
litieko kringen voor ons te vochten en ge
neraal Hertzog is de man, die dat zal doen."
liet prones is na deze getuigenverhooren'
verdaagd.