Ingezonden.
N». 16871 Donderdag 3t> 3TeDi*wari. Tweede Blad. A1915.
[cosioiniscEis toestand van
Nederland.
pe Minister van Landbouw, Nijverheid
en Handel heeft een Nota betreffende den
economisten toestand ingediend.
Evenals de Nota van zijn Ambtsvoor
ganger, welke den toestand van het begin
[Ier crisis af tot 1 Oct. 1911 weergaf, moet
c0;- /ego de Minister ten opziohto van
èit overzicht in aanmerking genomen wor
den, dat feitelijk de toestand elk oogenblik
verandert. Hetgeen den eenen dag nog
op goede gronden kan medegedeeld wor
den, blijkt vaak reeds den volgenden dag
in een geheel ander licht to moeten worden
beschouwd.
De Nota geeft den toestand weer in
Januari 1915.
Het binnenlandsche goederen
vervoer is sedert de vorige mededee-
ling \rijwel normaal gebleven.
De binnenscthippers bobben hebben in
bet geheel niet te klagen gehad.
Meer te klagen heeft do Rijnvaart.
Het spoorwegverkeer is weder tamelijk
wel normaal geworden.
Omtrent de zeevaart kan het volgende
worden medegedeeld.
Dc aanvoer van ertsen staat zoo goed
als gehcr4 stil; de aanvoer van kolen werd
beperkt; dc aanvoer van granen bepaal
de zich tot cle ladingen die door de rogee-
ring voor de distributie van het graan uit
Mnerka werden aangekocht. Do aanvoer
der granen uit de Zwarte Zee heeft dan
ook geheel opgehouden.
Wat den handel betreft, zoo is de
aanvoer van goederen uit Amerika niet
onbelangrijk toegenomen.
Doordat gedurende het tijdperk, waar
op dit overzicht betrekking heeft, de
beurzon gesloten bleven, stond ook -de
geld- en fondsenhandel grootendeels stil.
Do wisselzaken waren echter niet zonder
beteokonis de groote staabsleening gaf uit
den aard der z$alc eenige drukte.
Het kredietwezen herstelde aioh belang
rijk.
De oprichting van de Algemoeno Cen
trale Middenstandscredietbank begon ha
ren invloed in het belang van don ha-ndel-
drijvenden cn industrieelen middenstand
te doen gevoelen.
De vrees voor gebrek aan grondstoffen
bij de textielindustrie is niet ie-
waarheid geworden.
De slapte in dc s i g a r c n n ij v e r k e i d
die kort na het begin der crisis was uit
gebroken, heeft zich voor een goed doel
hersteld.
Tegenover deze lichtzijde staat de groote
voortdurende slapte in enkele bedrijfstak
ken.
Onder deze blijkt de di a m a n t-n ij v e r-
heid het somberste beeld te vertoonen.
Slechts een, in vergelijking mot het ge-
heele aantal werkloozen, zeer geringe
verbetering is in deze ingetreden.
Evenzoo is de bouwn ij verheid nog
steocls zeer gedruktis de m e u b e 1 n ïj-
verheid nog steeds kwijnend© en biedt
de k 1 o c d i n g-n ij v e r h e i d nog een
weinig opwekkend beeld.
Ofschoon de toestand niet zonder zorg is,
is het wel te verwachten dat de kolonvoor-
riening hier in goede banen zal kunnen
worden geleid.
In den landbouw is de gang van za
ken weder vrij normaal geworden. De voor
naamste bezwaren, waaronder deze gebukt
gaat, is het gebrek aan veevoeder, voort
vloeiende uit de noodzakelijkheid, om de
rogge voor de vooding der menscfkon te
b&waren, en de vrees die daarvoor in dc
plaats treedt, benevens de moeilijkheid
om voldoende kunst-mest te krijgen.
Mede door gebrek aan veevoeder ging de
varkensstapel sterk achteruit, terwijl ook
de hoenderteelt zeer belemmerd werd,
hetgeen vooral de kleine landbouwers in
do roggestreken benadeelde.
Overigens stegen de mcesto landbouw
producten in prijs, ook die zooals aardap
pelen, voor welke tot op zekere hoogte
een uitvoerverbod geldt.
Ook hot stroo, dat volgens vorig eco-
nomish overzicht laa-g geprijsd was, is zeer
gestegen.
De bietcnoogst is geheel naar wenscèi
verloopen. De prijziwi der zuivelproduc
ten zijn hoog.
Alles te zamen genomen, hebben de land
bouwers over het jaar 1914 allerminst te
klagen.
Zulks is feitelijk ook het geval met de
groententelers, al zijn daar ook de
verdionstcn in de maand Augustus buiten
gewoon slecht geweest.
Bepaald ongunstig zijn de vooruitzichten
voor de bloembollenteelt.
De haringvisacherij, die blijkens
de vorige mededeoling sedert September
weder normaal uitgeoefend werd, had
gunstige uitkomst-en tot in het begin van
November.
De trawlvissoherij met stoomschepen,
van welker hervatting op het einde van
Sept. reeds melding werd gemaakt, werd
in de maanden November en December op
normale wijze uitgeoefend.
De beugvisscherij, waarvoor in normale
tijden na beëindiging der haringvisscherij
in December weder een aantal haring
schepen wordt geboagd, werd slechts door
zeer enkele vaartuigen uitgeoefend.
Do sohelpdierenvisscdierij bleef, in ver
band met de omstandigheden, over het
geheel ongunstig.
In het havenbedrijf in de haven van
Amsterdam is thans de normale toestand
vrijwel weder ingetreden.
Do haven van Hotter dam, biedt een min
der gunstig beeld wat de arbeidsmarkt be
treft, toch is ook hier verbetering merk
baar.
Do werkloosheid in de bouwbedrij
ven is nog steeds zeer groot. Het aantal
wenkloozo timmerlieden kan bijv. te Am
sterdam op 10CO geschat worden.
De werkgelegenheid in het kleederma-
korsbod-rijf is nog steeds gering.
Ook onder de meubelmakers en behan
gers heersoht nog belangrijke werkloos
heid.
Na de donkere zijden te hobben uiteen
gezet-, moge thans do aandacht gevestigd
worden op enkele vakken waar sedert
October belangrijke opleving heeft plaats
gehad.
Met name is er bepaald gebrek aan ge
schoolde metaalbewerkers.
Evenzoo is er in de textielcentra gebrek
aan geoefondo arbeiders, waar de mobili
satie zoovelen aan de nijverheid heeft ont
trokken.
Als samenvatting van een beeld der ar
beidsmarkt moge het volgende gelden
In do grootste plaatsen, Amsterdam en
Rotterdam, is de werkloosheid het grootst;
het feit, dat in dezo steden wekelijks ter
ondersteuning aan werkloozen worden uit
gegeven ƒ61,000 en 36,000 illustreert dit
voldoende.
Te 's-Grave-nhage vormen de kleerma
kers, meubelmakers en bouwvakarbeiders
het groote contingent der werkloozen
daar wordt, wekelijks ƒ13,000 uitbetaald.
In de dan volgende steden zijn het
hoofdzakelijk de bouwvakarbeiders, die
aanleiding tot werkloosheid gevenop de
kleinere plaatsen is in het algemeen, be
houdens eenige uitzonderingen in verband
met bepaalde industrieën, de toestand
niet ongunstig.
De nota geeft vei der een overzicht van
de reeds bekende maatregeten, door
of vanwege de regeering of door met haar
in nauw verband staande lichamen geno
men, ter voorkoming of leniging van de
nadeelige gevolgen der crisis.
Omtrent de werking van heb graan-
distributi e-b urea u, wordt daar
bij vermeld, dat dit tot 1 Februari 1915
heeft aangevoerd de volgende hoeveel
heden
Tarwe 138.397.e70 K. G.
Rogge 18.033.109
Tarwebloem 23.108.290
Bovendien werden nog van regcerings-
wege aangekocht ie volgende hoeveelhe
den veevoerder
ilaia 262.227.779 K. G.
Lijnkoeke»2.322.076
Gerst 15.871.267
"Waar noodig is er door uitvoerverboden
gezorgd, dat belangrijke voedingsartikelen
niet te scnaars worden. Ten opzichte dier
artikelen heeft de Regeering het dus in
haar macht door het al of niet geven van
uitvoerpei missie den voorraad te regelen.
Zulks geldt in het bijzonder voor aardap
pelen, boter, kaas en spek.
Dc Minister zal niet nalaten om gelijke
maatregelen ook toe te passen op andere
voedingsartikelen, zoodra hom daartoe de
noodzakelijkheid mocht blijken.
Ook tea aanzien der n ij verheid
wordt door den Minister getracht, zooveel
mogelijk een tekort hier te lande, hetzij
aan grond- of hulpstoffen, hetzij van pro
ducten te voorkomen.
Tot- heden is het inderdaad gelukt door
nauwlettend de behoeften der nijverheid
gade te slaan en door nimmer te aarze
len, wanneer min of meer ingrijpende
maatregelen noodig waren, de voornaam
ste bedrijfrtakken, die afhankelijk van het
buitenland zijn, voor stilstand te bewa
ren. De Minister meent, dat de tob heden
bereikte resultaten hem kunnen aanmoe
digen op dezen weg voort te gaan.
De eoonomische toestand geeft nog
steeds groote zorgen. Nauwlettend toe
zicht op het geheele gebied van onzen
landbouw, nijverheid en handel blijft drin
gend noodig. Geen maatregel mag ver
zuimd worden om verergering van den
toestand te voorkomenvoortdurend blijft
bet voor de Regeering plicht, alles te
doen, wat slechts eenigszins mogelijk is
om verbetering in het leven te roepen.
GEMEENTELIJKE ARBEIDSBEURS.
Geopend's morgens van 912 en
des middags **an 2—5 uur.
Stadstimmérwerf. Telephoon No. 127.
AANVRAAG VAN WERKZOEKENDEN.
1 Klork, 48 Timmerlieden, 8 Opperliedon,
18 Stucadoors. 24 Metselaars, 2 Voegers. 4 Steen
houwers, 52 Schilders, 3 Behangers. 7 Meubelma
kers. 1 Stoffeerder, 3 Stokers, 3 Smeden, 3 Grof-
bankwerkers, 2 Voorslaande rs. 1 Electricion,
1 Blikslager, 19 Typografen. 7 Kleermakers,- 2 Bak
kers, 1 Huisknecht. 2 Schippers, 14 Grondwerkors,
3 Warmoessiers, 11 Bloemisten. 20 Loopknechten.
5 Loopjongens. 80 losse Werklieden, 1 Kaaspak
huisknecht, 1 Kok.
AFD. VROUWEN.
Volkshuis. Telephoon No 1477.
Geopend: van 9—12 uur.
8 Dienstboden. 15 Werksters. 10 Naaisters,
1 Oonfectienaaister, 1 Waschvronw, 1 Winkeljuf
frouw. 1 Strijkster. 2 Hnishoudstcrs, 16 Fabrieks
arbeidsters. 65 Toxticlarbeidsters. 15 Vrouwen
(allerlei).
FAILLISSEMENTEN.
F. O. B. Lintner, firma F. Lintner en Co.,
grossier in tabak, Utrecht.
Coüp. Vcrbruiksver. ,,Dc Volharding". Tilburg.
J. de Schepper, klein landbouwer en winkelier,
to Hoofdplaat.
N. Y. Maatschappij Feel Centrale, to '6-Gro-
venhage.
Ziekte onder het Vee
en Oorlog.
Geachte Redactie
Gelieve in LTw blad het volgende te
plaatsen.
Mij dunkt, wij mogen het bestuur on
zer afdeeling van de Hollandsche Maat
schappij van Landbouw Oegstgeest en
Omstreken wel dank zeggen, dat het de
leden dier afdeeling verleden week opriep
ter vergadering; dat de boeren met
elkander bespraken de zoo gevreesde
ziekte mond- en klauwzeer onder do
runderen, varkens en schapen. Reeels de
oorlog brengt ons in vele moeilijkheden
en dit zal nog toenemen, als God het niet
verhoedt.
En nu staat weder een nieuwe smart
to wachten of is reeds gekomen over ons
land en volk, als het vee daar ligt met
eon tong vol brand en blaren en aan de
boenen voel lijdt, zoodat ons Neder-
landsch vee erg vermagert, ja, sommige
het mot den dood moeten bekoopen.
Tong-blaar en klauwzeer zijn een besmet
telijke ziekte, die ook overslaat in de
melk, welke de beesten geven, en daarom
is hot van het hoogste belang voor 'n ieder
deze melk even door te koken of te stoo-
men, opdat de ziektekiem of brand daar
door verwijderd worde. Als wij zoo alles
met elkaar bezien, al de rampen, die ons
land treffen, oorlog en mond- cn klauw
zeer, dan kunnen wij wel zeggenhet
gan-sche land treurt vanwege de godde
loosheid en den sclirikkelijken afval.
Laten wij toch acht geven op de teekenen
der tijden. Wij kunnen den dichter wel
nazeggen
Mijn geroep, uit angst en vreezon.
Klimt tot God, het Opperwezen;
God, die, in mijn ongeval,
d' Oorcn tot mij neigen zal.
*k Zocht Htm in mijn bange dagen,
'k Bracht de nacliten door met lclrgen,
'k Liet niet af, mijn hand en oog
Op te heffen naar omhoog.
Maar daar zijn wij niet- mee klaar.
Iedere boer is verplicht zulke ziekten te
bestrijden en er zijn nog geen middelen
door den menseh gevonden om dat kwaad
te brekenmaar wel om heb te bestrijden.
En nu vraagt cle Regeering, ons zoo
geacht Ministerie, dat, waar de gevrees
de ziekte zich mocht openbaren, iedere
boer en burger zooveel in hem is, de
ziekten te bestrijden en daarom is het
goed, dat wij voorzorgsmaatregelen te
baat nemenbijvoorbeeld in onze hout-
of turfschuur eenige ontoraettingsm>ddö-
len aan te wenden. Veronderstel, dat do
boer 's morgens vroeg opstaat en hij komt
bij het vee en de gevreesde ziekte is aan
wezig, dan moet hij zich eerst ontsmet-
ton vóór hij den weg opgaat, om de hulp
van een veearts. Direct aan het hek of
de poort van de hoeve moeten bakken
geplaatst zijn met ontsmettingsmiddelen,
om zoodoende de ziekte zoo veel mogelijk
niet voort to planten en over te brengen.
Is het dat, niettegenstaande al uw
werkzaamheden, toch tongblaar uitbreekt,
dan krijgt ge waarschijnlijk vergoeding
van het Rijk. Indien ge niet medewerkt,
zou u misschien voor groote schade ko
men te staan.
EEN VEEHOUDER VAN
„TER LEEDE", SASSENHEIM.
Tweede Kamer.
Geldleeniüg ten name en ten laste
van Ned.-Indië.
Een wetsontwerp is ingediend, strekkende!
om ten name en ten laste van Ned.-Indië
een geldleening aan te gaan tot een bedrag
van twee en zestig en een half inillioen gul
den Ned.-Ind. courant tegen con rente van
5 ten honderd 's jaars.
Uit de gunstige uitkomst van de inschrij
ving op de leening van f275 miilioen cn
do daaruit gebleken bereidwilligheid, om*
gelden ten behoeve van het moederland
schikbaar to stellen, meende de Regeering
te mogen afleiden, dat ook ten behoeve van
Ned.-Indië niet tevergeefs oen beroep op
de geldmarkt zou worden gedaan, mits bij
de desbetreffende voorwaarden rekening werd
gehouden met het verschil, dat ten dezo
geacht moet worden to beslaan tussohen een
Staat met een gevestigd krediet cn een ko
lonie welko voor de eorste maal ten eigen
name een loening aangaat. To meer meendo
zij dat vertrouwen te mogen koesteren, om
dat mocht worden aangenomen, dat de per
sonen cn lichamen, die bij een goeden gang
van zaken in Ned.-Indië in het bijzonder
belang hebben, bereid zouden worden be
vonden het welslagen der loening te bevor
deren en in liet algemeen op deelneming
door do ingezetenen der kolonie zou mogen
'worden gerekend
De Minister van Koloniën is niet tot het
aanhangig maken van dit wetsvoorstel over
gegaan, vóórdat hij overleg gepleegd had met
personen, bij wie hij niet alleen belang
stelling en medewerking mocht verwachten,
doch bij wie hij tevens oen zoodanige kennis
van Indische toestanden zou aantreffen, dat
hun voorlichting hem van groot nut zou zijn..
Na het met hen gepleegd overleg vindt
hij vrijheid voor te stellen een leening ten
name en laste van Ned.-Indië aan te gaan.
Bij -do bepaling van het bedrag dier lee
ning is hij te rade gegaan met het beloop
der vlottende schuld van Ned.-Indië aan
do Rijkskas. Hoewel het totaal van Indies
vlottende schuld, met inbegrip van de gelden,
die in Indië zelf op schatkistbiljetten en
op tin zijn opgenomen, de f 100 miilioen
nadert, kwam het hem aangewezen voor, om,
ter bevordering van het welslagen dezer
eerste Indische leening, niet op:ens dat ge
heele bedrag aan te vragen, doch 'zioh. to
beperken tot de som der vlottende schuld
in Nederland. Hij mag verwachten, dat de
lecning, aldus beperkt, met goeden uitslag
zal worden bekroond.
Het ligt in de bedoeling to trachten de
leening tegelijkertijd in Nederland cn in
Ned.-Indië te plaatoen. In dit verband lean
de Minister tot zijn voldoening mededeelen,
dat do Ncderlandsche Bank zioh bereid ver
klaard heeft de obligatiën van de eerste
inschrijvers in Nederland gedurende twee
jaren te beleenen met een surplus van 10
pCt. en tot een rento, gelijkstaande met dio,
waartoe do 5 pCt. Nederlandsche Staatoebli-
gatiën 1914 door haar worden beleend, ter
wijl de Javasche Bank in Indië, ook gedu
rende twee jaren, de schuldbewijzen in bc-
lecning wil nemen met een surplus van
5 pCt. en tot een rento van voorloopig 47*
pCt. 's jaars.
De voorwaarden, waaronder de leening zal
worden gesloten, to weten: een rente van 5
ten honderd, een aflossingstermijn van 25
jaren, in dien zin, dat telken jare een
der 25 seriecn, waarin de schuldbewijzen
zullen zijn verdeeld, uitloot en het beding,
dat vóór 1 April 1925 geen conversie of
versterkte aflossing zal plaats hebben, zul
len ongetwijfeld medewerken tot een gunstig
verloop van de leening.
Om de deelneming aiutrekkclijk to maken,
zal voorts nog zooveel mogelijk bevorderd
FEUILLETON.
Zij genoot juist van Leechy's beschrijving
Van den eenigen man, dien zij ooit had lief
gehad, terwijl zij gezellig kaas zat te roos toren
voor het Vuur in de leerkamer. Anna, die
zulke verheven uren van geestverheffing in
da St.-Paulskerk doorbracht en er vandaan
kwam m'et een ziel, verteedejd van mede
lijden met de ongelukkige»en die vurig
verlangde hen te helpen, dacht er nooit
°ver, dat Letty iemand was, die misschien
toet -'einig moeite wat opgevroolijkt kon
borden. Letty was te dicht in haar nabijheid
eQ geestdriftige philanthropen, dio naar
voorwerpen zoeken, die hun liefdadigheid
behoeven, zien zelden wat aan hun voeten
ligt.
Het was zoo moeilijk om. Straalsond te
Vinden, dat, toen Letty's dwalende vinger
eindelijk aanwees, Susie er slechts een
'k vol afschuw op wierp, en haastig met
Anna do kamer uitging om zich te kleeden.
Anna zou ook liever gehad hebben, dat het
*ut zuidelijker lag, in het Schw&rzwald bijv.
'n een andere romantische streek, waar
E|J gaarne nu en dan, ten minste een week of
v,nt in deu zomer, naar toe kon gaan. Maar
nu lag het zoo ver noordelijk als het maar kon,
to een gedeelte van de wereld, waarvan zij
aast nog nooit had hoorcu spreken, behalve
11 verband met. honden.
Het deed er echter niet toe waar het lag.
v°to Joachim had alleen aanbevolen, niet
°yelen er te gaan wonen.
hfiflf ïïp] vraamd gyfl daar alleen
een huishouden op te zetten. Zij behoefde
niet te gaan zij wist haast zeker, dat zij
niet zou gaan. In ieder geval was het niet
noodig dadelijk te beslissen. Het geld,
dét had zij noodig en zij kon het uitgeven
waar zij wilde. Laat dien inspecteur van
oom Joachim, waarvan hij met zooveel
lof schreef, voortgaan met veertig duizend
mark 's jaars van dat landgoed te maken,
dan zou zij tovreden zijn.
Zij ging naar boven om haar mooiste
japon aau te doen en heur haar met golfjes
en krulletjes op te maken, wat zij zoo lang
vermeden had. Moest zij zichzelf met zoo
bekoorlijk mogelijk maken voor deze be
koorlijke wereld, waar ieder zoo goed en
zoo vriendelijk was, cn wat zij bezat aan
schoonheid en vriendelijkheid bij de rest voe
gen Zij zag Letty stralend aan, toen zij
haar op de trap tegenkwam, toen deze
langzaam naar boven ging met haar grooten
atlas, en zij nam hein haar uit de hand en
wilde hem zelf dragen zij zag ook miss
Leech stralend aan, die bij de deur van de
leerkamer op haar leerling stond te wachten
zij keek stralend naar haar kamenier en
ook naar haar eigen beeld in den spiegel,
dat inderdaad op dat oogenblik het beeld
was van een zeer schoone, jonge vrouw.
O gelukkige, gelukkige wereld
Wat zou zij doen met zooveel geld? Zij,
die nooit in haar leven een cent bezeten had,
vond, het een ontzettend groote, een onuit
puttelijke som. Eén ding was zeker het
zou alles besteed worden om goed te doen
zij zou er zooveel menschen mee helpen
als zij maar met mogelijkheid kon, en haar
nooit, nooit, nooit laten voelen, dat zij
verplichting aan haar hadden. Zij wist
immers, na vijftien jaar afhankelijk geweest
te ayu van gusie. wat liet was verplichting
aan iemand te hebben En wat was droeviger
en drukkender en meer doodend dan af
hankelijkheid Zij wist nog niet, welk
soort menschen zij helpen zou, maar o I
zij zou hoopen menschen voor altijd gelukkig
makenTerwijl Hilton heur haar opkrulde,
dacht zij aan achterbuurten maar zij
bedacht, dat die haar in aanraking zouden
brongen met dc geestelijkheid en de meeste
van-haar aanzoeken in den laat sten tijd
kwamen van de geestelijkheid. Zelfs de
vicaris, die haar klaar gemaakt had voor
haar bevestiging, zijn eerste vrouw leefde
toen nog en hij had na dien tijd ook over
de tweede gerouwd, had haar ten huwelijk
gevraagd- „Het is omdat ik vijf en twintig
ben en ernstig, dat zij mij een geschikte
vrouw vinden," dacht zij maar zij kon niet
nalaten het beeld in den spiegel toe te
lachen.
Toen zij gekleed was en gereed om naar
beneden te gaan, was zij genoodzaakt
zichzelve af te vragen of de persoon, die
zij in den spiegel zag, er in de verste verte
uitzag ale iemand, die het eenvoudige,
zuinige leven van hard werken inoet leidon,
dat oom Joacliim het betere leven genoemd
had, en waarin, naar hij scheen te meenen,
alleen bevrediging kon worden gevondon.
Zij wist, dat hij heel verstandig was. Nu,
er hoefde nog niets beslist te worden. Mis-
schein zou zij gaan misschien niet.
„Die witte japon past er zoo weinig bij."
zqi ze bij zichzelf, „en Hiltons prachtige
ondulaties."
En zij ging naar beneden en deed haar
best om niet te zingen, als het liefste vrouwe
lijke wezen, dat men zich kan voorstellen,
geluk, liefde en vriendelijkheid uit Raar
oogen stralend, een liefelijke verschijning,
niet meer verwelkt door ledige jaren, jnaar
teruggebracht tot schoonheid, door de tij
dige tusschenkomst van oom Joachim.
Letty en miss Leech hoorden haar zingen
en hielden onwillekeurig met praten op.
Het was een vreemd geluid in dit sombere
en vreugdelooze huis.
.,Ik weet niet wat er aan dc hand is,
Leechy," had Letty gezegd, toen zij uit
den salon terugkwam, „maar mama en tante
Anna waren vanavond zoo vreemd. Waar
voor denkt u, dat ik beneden moest komen
Zij wisten niet waar Straalsond lag en dat
moest ik zoeken. Zij beweerden, dat zij
wilden zien of ik het wist, maar dat spelletje
heb ik gauw doorzien. En tante Anna ziet
er vreeselijk gelukkig uit. Ik geloof, dat
zij gaat trouwen en dot zij voer haar huwe
lijksreis naar Straalsond wil gaan."
En Letty nam haar roostervork weer
op, terwijl miss Leechy het als liaar plicht
beschouwde het geheugen van haar élève
op te frisschen ten opzichte van Straalsond
en Wallenstein on de Hanzesteden over 't
algemeen.
HOOFDSTUK IV.
Petor, peinzende aan de oevers van de
rivier te Ertcourt, kwam tot het besluit,
dat een reis naar Londen niet noodzakelijk
was en een felicitatiebrief volkomen vol
doende.
Hij was zeer getroffen geweest door cle
tijding van het geluk van zijn zuster en in
de eerste opwelling van vreugde en sym
pathie had hij bevel gegeven zijn koffertje
te pakken, daar hij met den nachttrein
vertrekken wilde. Toen was hij naar de
rivier geloopen en alles nog eens kalm
overdenkende, te midden van den kal
meerenden invloed van een grijze lucht.
grijs water en groen gras, had hij langza
merhand begrepen, dat een brief alles,
j wat hij gevoelde, best kon overbrengen,
misschien beter dan eenige mondelinge
uitdrukking van vreugde, en daar hij in
ieös: geval slechts enkele uren In de stad
kon doorbrengen, scheen het de moeite van
de lange reis niet waard. Hij schreef daarom
dienzelfden avond een brief een vrien
delijken, broederlijken brief, waarin hij
eerst zijn lief zusje hartelijk geluk wensclite
en daarna zei, dat liet noodig zou wezen,
dat zij naar Duitschland ging om met den
advocaat te spreken en bezit te nemen van
I haar landgoed. Wanneer zij dat gedaan had
en alle schikkingen getroffen, die verband
hielden met de toekomstige uitbetaling
van het inkomen, dat de bezitting op
bracht, zou zij natuurlijk bij hen terugko-
menwant Ertcourt moest steeds haar
tehuis blijven en nu zij onafhankelijk was.
j behoefde zij niet langer altijd te wezen waar
Susie was maar zij zou, hoopte hij, bij hem
komen en ze zouden samen visschen ,,en
niets is beter dan visschen," besloot Peter,
„als men veel van kalmte houdt."
Maar Anna had geen behoefte aan kalmte,
ten minste op dat oogenblik niet die soorb
I van kalmtezitten in een platboomde
schuit was niet wat zij wenschte. Zij trilde
van liefde voor haar minder gelukkige
medemenschen en van besef van macht
om hen te helpen en verlangen heen te gaan
en dit te doen. Van Peter verlangde zij,
dat hij met haar naar Duitsclilaud zou
gaan en haar door al de formaliteiten'
heen helpen; want voordat zijn brief kwam,'
had zij ook wel ingezien, dat dit in de eerste
plaats gedaan moest worden.
(Wo r dt_vervolffd).