Ingezonden. N». 16871 Donderdag 3t> 3TeDi*wari. Tweede Blad. A1915. [cosioiniscEis toestand van Nederland. pe Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel heeft een Nota betreffende den economisten toestand ingediend. Evenals de Nota van zijn Ambtsvoor ganger, welke den toestand van het begin [Ier crisis af tot 1 Oct. 1911 weergaf, moet c0;- /ego de Minister ten opziohto van èit overzicht in aanmerking genomen wor den, dat feitelijk de toestand elk oogenblik verandert. Hetgeen den eenen dag nog op goede gronden kan medegedeeld wor den, blijkt vaak reeds den volgenden dag in een geheel ander licht to moeten worden beschouwd. De Nota geeft den toestand weer in Januari 1915. Het binnenlandsche goederen vervoer is sedert de vorige mededee- ling \rijwel normaal gebleven. De binnenscthippers bobben hebben in bet geheel niet te klagen gehad. Meer te klagen heeft do Rijnvaart. Het spoorwegverkeer is weder tamelijk wel normaal geworden. Omtrent de zeevaart kan het volgende worden medegedeeld. Dc aanvoer van ertsen staat zoo goed als gehcr4 stil; de aanvoer van kolen werd beperkt; dc aanvoer van granen bepaal de zich tot cle ladingen die door de rogee- ring voor de distributie van het graan uit Mnerka werden aangekocht. Do aanvoer der granen uit de Zwarte Zee heeft dan ook geheel opgehouden. Wat den handel betreft, zoo is de aanvoer van goederen uit Amerika niet onbelangrijk toegenomen. Doordat gedurende het tijdperk, waar op dit overzicht betrekking heeft, de beurzon gesloten bleven, stond ook -de geld- en fondsenhandel grootendeels stil. Do wisselzaken waren echter niet zonder beteokonis de groote staabsleening gaf uit den aard der z$alc eenige drukte. Het kredietwezen herstelde aioh belang rijk. De oprichting van de Algemoeno Cen trale Middenstandscredietbank begon ha ren invloed in het belang van don ha-ndel- drijvenden cn industrieelen middenstand te doen gevoelen. De vrees voor gebrek aan grondstoffen bij de textielindustrie is niet ie- waarheid geworden. De slapte in dc s i g a r c n n ij v e r k e i d die kort na het begin der crisis was uit gebroken, heeft zich voor een goed doel hersteld. Tegenover deze lichtzijde staat de groote voortdurende slapte in enkele bedrijfstak ken. Onder deze blijkt de di a m a n t-n ij v e r- heid het somberste beeld te vertoonen. Slechts een, in vergelijking mot het ge- heele aantal werkloozen, zeer geringe verbetering is in deze ingetreden. Evenzoo is de bouwn ij verheid nog steocls zeer gedruktis de m e u b e 1 n ïj- verheid nog steeds kwijnend© en biedt de k 1 o c d i n g-n ij v e r h e i d nog een weinig opwekkend beeld. Ofschoon de toestand niet zonder zorg is, is het wel te verwachten dat de kolonvoor- riening hier in goede banen zal kunnen worden geleid. In den landbouw is de gang van za ken weder vrij normaal geworden. De voor naamste bezwaren, waaronder deze gebukt gaat, is het gebrek aan veevoeder, voort vloeiende uit de noodzakelijkheid, om de rogge voor de vooding der menscfkon te b&waren, en de vrees die daarvoor in dc plaats treedt, benevens de moeilijkheid om voldoende kunst-mest te krijgen. Mede door gebrek aan veevoeder ging de varkensstapel sterk achteruit, terwijl ook de hoenderteelt zeer belemmerd werd, hetgeen vooral de kleine landbouwers in do roggestreken benadeelde. Overigens stegen de mcesto landbouw producten in prijs, ook die zooals aardap pelen, voor welke tot op zekere hoogte een uitvoerverbod geldt. Ook hot stroo, dat volgens vorig eco- nomish overzicht laa-g geprijsd was, is zeer gestegen. De bietcnoogst is geheel naar wenscèi verloopen. De prijziwi der zuivelproduc ten zijn hoog. Alles te zamen genomen, hebben de land bouwers over het jaar 1914 allerminst te klagen. Zulks is feitelijk ook het geval met de groententelers, al zijn daar ook de verdionstcn in de maand Augustus buiten gewoon slecht geweest. Bepaald ongunstig zijn de vooruitzichten voor de bloembollenteelt. De haringvisacherij, die blijkens de vorige mededeoling sedert September weder normaal uitgeoefend werd, had gunstige uitkomst-en tot in het begin van November. De trawlvissoherij met stoomschepen, van welker hervatting op het einde van Sept. reeds melding werd gemaakt, werd in de maanden November en December op normale wijze uitgeoefend. De beugvisscherij, waarvoor in normale tijden na beëindiging der haringvisscherij in December weder een aantal haring schepen wordt geboagd, werd slechts door zeer enkele vaartuigen uitgeoefend. Do sohelpdierenvisscdierij bleef, in ver band met de omstandigheden, over het geheel ongunstig. In het havenbedrijf in de haven van Amsterdam is thans de normale toestand vrijwel weder ingetreden. Do haven van Hotter dam, biedt een min der gunstig beeld wat de arbeidsmarkt be treft, toch is ook hier verbetering merk baar. Do werkloosheid in de bouwbedrij ven is nog steeds zeer groot. Het aantal wenkloozo timmerlieden kan bijv. te Am sterdam op 10CO geschat worden. De werkgelegenheid in het kleederma- korsbod-rijf is nog steeds gering. Ook onder de meubelmakers en behan gers heersoht nog belangrijke werkloos heid. Na de donkere zijden te hobben uiteen gezet-, moge thans do aandacht gevestigd worden op enkele vakken waar sedert October belangrijke opleving heeft plaats gehad. Met name is er bepaald gebrek aan ge schoolde metaalbewerkers. Evenzoo is er in de textielcentra gebrek aan geoefondo arbeiders, waar de mobili satie zoovelen aan de nijverheid heeft ont trokken. Als samenvatting van een beeld der ar beidsmarkt moge het volgende gelden In do grootste plaatsen, Amsterdam en Rotterdam, is de werkloosheid het grootst; het feit, dat in dezo steden wekelijks ter ondersteuning aan werkloozen worden uit gegeven ƒ61,000 en 36,000 illustreert dit voldoende. Te 's-Grave-nhage vormen de kleerma kers, meubelmakers en bouwvakarbeiders het groote contingent der werkloozen daar wordt, wekelijks ƒ13,000 uitbetaald. In de dan volgende steden zijn het hoofdzakelijk de bouwvakarbeiders, die aanleiding tot werkloosheid gevenop de kleinere plaatsen is in het algemeen, be houdens eenige uitzonderingen in verband met bepaalde industrieën, de toestand niet ongunstig. De nota geeft vei der een overzicht van de reeds bekende maatregeten, door of vanwege de regeering of door met haar in nauw verband staande lichamen geno men, ter voorkoming of leniging van de nadeelige gevolgen der crisis. Omtrent de werking van heb graan- distributi e-b urea u, wordt daar bij vermeld, dat dit tot 1 Februari 1915 heeft aangevoerd de volgende hoeveel heden Tarwe 138.397.e70 K. G. Rogge 18.033.109 Tarwebloem 23.108.290 Bovendien werden nog van regcerings- wege aangekocht ie volgende hoeveelhe den veevoerder ilaia 262.227.779 K. G. Lijnkoeke»2.322.076 Gerst 15.871.267 "Waar noodig is er door uitvoerverboden gezorgd, dat belangrijke voedingsartikelen niet te scnaars worden. Ten opzichte dier artikelen heeft de Regeering het dus in haar macht door het al of niet geven van uitvoerpei missie den voorraad te regelen. Zulks geldt in het bijzonder voor aardap pelen, boter, kaas en spek. Dc Minister zal niet nalaten om gelijke maatregelen ook toe te passen op andere voedingsartikelen, zoodra hom daartoe de noodzakelijkheid mocht blijken. Ook tea aanzien der n ij verheid wordt door den Minister getracht, zooveel mogelijk een tekort hier te lande, hetzij aan grond- of hulpstoffen, hetzij van pro ducten te voorkomen. Tot- heden is het inderdaad gelukt door nauwlettend de behoeften der nijverheid gade te slaan en door nimmer te aarze len, wanneer min of meer ingrijpende maatregelen noodig waren, de voornaam ste bedrijfrtakken, die afhankelijk van het buitenland zijn, voor stilstand te bewa ren. De Minister meent, dat de tob heden bereikte resultaten hem kunnen aanmoe digen op dezen weg voort te gaan. De eoonomische toestand geeft nog steeds groote zorgen. Nauwlettend toe zicht op het geheele gebied van onzen landbouw, nijverheid en handel blijft drin gend noodig. Geen maatregel mag ver zuimd worden om verergering van den toestand te voorkomenvoortdurend blijft bet voor de Regeering plicht, alles te doen, wat slechts eenigszins mogelijk is om verbetering in het leven te roepen. GEMEENTELIJKE ARBEIDSBEURS. Geopend's morgens van 912 en des middags **an 2—5 uur. Stadstimmérwerf. Telephoon No. 127. AANVRAAG VAN WERKZOEKENDEN. 1 Klork, 48 Timmerlieden, 8 Opperliedon, 18 Stucadoors. 24 Metselaars, 2 Voegers. 4 Steen houwers, 52 Schilders, 3 Behangers. 7 Meubelma kers. 1 Stoffeerder, 3 Stokers, 3 Smeden, 3 Grof- bankwerkers, 2 Voorslaande rs. 1 Electricion, 1 Blikslager, 19 Typografen. 7 Kleermakers,- 2 Bak kers, 1 Huisknecht. 2 Schippers, 14 Grondwerkors, 3 Warmoessiers, 11 Bloemisten. 20 Loopknechten. 5 Loopjongens. 80 losse Werklieden, 1 Kaaspak huisknecht, 1 Kok. AFD. VROUWEN. Volkshuis. Telephoon No 1477. Geopend: van 9—12 uur. 8 Dienstboden. 15 Werksters. 10 Naaisters, 1 Oonfectienaaister, 1 Waschvronw, 1 Winkeljuf frouw. 1 Strijkster. 2 Hnishoudstcrs, 16 Fabrieks arbeidsters. 65 Toxticlarbeidsters. 15 Vrouwen (allerlei). FAILLISSEMENTEN. F. O. B. Lintner, firma F. Lintner en Co., grossier in tabak, Utrecht. Coüp. Vcrbruiksver. ,,Dc Volharding". Tilburg. J. de Schepper, klein landbouwer en winkelier, to Hoofdplaat. N. Y. Maatschappij Feel Centrale, to '6-Gro- venhage. Ziekte onder het Vee en Oorlog. Geachte Redactie Gelieve in LTw blad het volgende te plaatsen. Mij dunkt, wij mogen het bestuur on zer afdeeling van de Hollandsche Maat schappij van Landbouw Oegstgeest en Omstreken wel dank zeggen, dat het de leden dier afdeeling verleden week opriep ter vergadering; dat de boeren met elkander bespraken de zoo gevreesde ziekte mond- en klauwzeer onder do runderen, varkens en schapen. Reeels de oorlog brengt ons in vele moeilijkheden en dit zal nog toenemen, als God het niet verhoedt. En nu staat weder een nieuwe smart to wachten of is reeds gekomen over ons land en volk, als het vee daar ligt met eon tong vol brand en blaren en aan de boenen voel lijdt, zoodat ons Neder- landsch vee erg vermagert, ja, sommige het mot den dood moeten bekoopen. Tong-blaar en klauwzeer zijn een besmet telijke ziekte, die ook overslaat in de melk, welke de beesten geven, en daarom is hot van het hoogste belang voor 'n ieder deze melk even door te koken of te stoo- men, opdat de ziektekiem of brand daar door verwijderd worde. Als wij zoo alles met elkaar bezien, al de rampen, die ons land treffen, oorlog en mond- cn klauw zeer, dan kunnen wij wel zeggenhet gan-sche land treurt vanwege de godde loosheid en den sclirikkelijken afval. Laten wij toch acht geven op de teekenen der tijden. Wij kunnen den dichter wel nazeggen Mijn geroep, uit angst en vreezon. Klimt tot God, het Opperwezen; God, die, in mijn ongeval, d' Oorcn tot mij neigen zal. *k Zocht Htm in mijn bange dagen, 'k Bracht de nacliten door met lclrgen, 'k Liet niet af, mijn hand en oog Op te heffen naar omhoog. Maar daar zijn wij niet- mee klaar. Iedere boer is verplicht zulke ziekten te bestrijden en er zijn nog geen middelen door den menseh gevonden om dat kwaad te brekenmaar wel om heb te bestrijden. En nu vraagt cle Regeering, ons zoo geacht Ministerie, dat, waar de gevrees de ziekte zich mocht openbaren, iedere boer en burger zooveel in hem is, de ziekten te bestrijden en daarom is het goed, dat wij voorzorgsmaatregelen te baat nemenbijvoorbeeld in onze hout- of turfschuur eenige ontoraettingsm>ddö- len aan te wenden. Veronderstel, dat do boer 's morgens vroeg opstaat en hij komt bij het vee en de gevreesde ziekte is aan wezig, dan moet hij zich eerst ontsmet- ton vóór hij den weg opgaat, om de hulp van een veearts. Direct aan het hek of de poort van de hoeve moeten bakken geplaatst zijn met ontsmettingsmiddelen, om zoodoende de ziekte zoo veel mogelijk niet voort to planten en over te brengen. Is het dat, niettegenstaande al uw werkzaamheden, toch tongblaar uitbreekt, dan krijgt ge waarschijnlijk vergoeding van het Rijk. Indien ge niet medewerkt, zou u misschien voor groote schade ko men te staan. EEN VEEHOUDER VAN „TER LEEDE", SASSENHEIM. Tweede Kamer. Geldleeniüg ten name en ten laste van Ned.-Indië. Een wetsontwerp is ingediend, strekkende! om ten name en ten laste van Ned.-Indië een geldleening aan te gaan tot een bedrag van twee en zestig en een half inillioen gul den Ned.-Ind. courant tegen con rente van 5 ten honderd 's jaars. Uit de gunstige uitkomst van de inschrij ving op de leening van f275 miilioen cn do daaruit gebleken bereidwilligheid, om* gelden ten behoeve van het moederland schikbaar to stellen, meende de Regeering te mogen afleiden, dat ook ten behoeve van Ned.-Indië niet tevergeefs oen beroep op de geldmarkt zou worden gedaan, mits bij de desbetreffende voorwaarden rekening werd gehouden met het verschil, dat ten dezo geacht moet worden to beslaan tussohen een Staat met een gevestigd krediet cn een ko lonie welko voor de eorste maal ten eigen name een loening aangaat. To meer meendo zij dat vertrouwen te mogen koesteren, om dat mocht worden aangenomen, dat de per sonen cn lichamen, die bij een goeden gang van zaken in Ned.-Indië in het bijzonder belang hebben, bereid zouden worden be vonden het welslagen der loening te bevor deren en in liet algemeen op deelneming door do ingezetenen der kolonie zou mogen 'worden gerekend De Minister van Koloniën is niet tot het aanhangig maken van dit wetsvoorstel over gegaan, vóórdat hij overleg gepleegd had met personen, bij wie hij niet alleen belang stelling en medewerking mocht verwachten, doch bij wie hij tevens oen zoodanige kennis van Indische toestanden zou aantreffen, dat hun voorlichting hem van groot nut zou zijn.. Na het met hen gepleegd overleg vindt hij vrijheid voor te stellen een leening ten name en laste van Ned.-Indië aan te gaan. Bij -do bepaling van het bedrag dier lee ning is hij te rade gegaan met het beloop der vlottende schuld van Ned.-Indië aan do Rijkskas. Hoewel het totaal van Indies vlottende schuld, met inbegrip van de gelden, die in Indië zelf op schatkistbiljetten en op tin zijn opgenomen, de f 100 miilioen nadert, kwam het hem aangewezen voor, om, ter bevordering van het welslagen dezer eerste Indische leening, niet op:ens dat ge heele bedrag aan te vragen, doch 'zioh. to beperken tot de som der vlottende schuld in Nederland. Hij mag verwachten, dat de lecning, aldus beperkt, met goeden uitslag zal worden bekroond. Het ligt in de bedoeling to trachten de leening tegelijkertijd in Nederland cn in Ned.-Indië te plaatoen. In dit verband lean de Minister tot zijn voldoening mededeelen, dat do Ncderlandsche Bank zioh bereid ver klaard heeft de obligatiën van de eerste inschrijvers in Nederland gedurende twee jaren te beleenen met een surplus van 10 pCt. en tot een rento, gelijkstaande met dio, waartoe do 5 pCt. Nederlandsche Staatoebli- gatiën 1914 door haar worden beleend, ter wijl de Javasche Bank in Indië, ook gedu rende twee jaren, de schuldbewijzen in bc- lecning wil nemen met een surplus van 5 pCt. en tot een rento van voorloopig 47* pCt. 's jaars. De voorwaarden, waaronder de leening zal worden gesloten, to weten: een rente van 5 ten honderd, een aflossingstermijn van 25 jaren, in dien zin, dat telken jare een der 25 seriecn, waarin de schuldbewijzen zullen zijn verdeeld, uitloot en het beding, dat vóór 1 April 1925 geen conversie of versterkte aflossing zal plaats hebben, zul len ongetwijfeld medewerken tot een gunstig verloop van de leening. Om de deelneming aiutrekkclijk to maken, zal voorts nog zooveel mogelijk bevorderd FEUILLETON. Zij genoot juist van Leechy's beschrijving Van den eenigen man, dien zij ooit had lief gehad, terwijl zij gezellig kaas zat te roos toren voor het Vuur in de leerkamer. Anna, die zulke verheven uren van geestverheffing in da St.-Paulskerk doorbracht en er vandaan kwam m'et een ziel, verteedejd van mede lijden met de ongelukkige»en die vurig verlangde hen te helpen, dacht er nooit °ver, dat Letty iemand was, die misschien toet -'einig moeite wat opgevroolijkt kon borden. Letty was te dicht in haar nabijheid eQ geestdriftige philanthropen, dio naar voorwerpen zoeken, die hun liefdadigheid behoeven, zien zelden wat aan hun voeten ligt. Het was zoo moeilijk om. Straalsond te Vinden, dat, toen Letty's dwalende vinger eindelijk aanwees, Susie er slechts een 'k vol afschuw op wierp, en haastig met Anna do kamer uitging om zich te kleeden. Anna zou ook liever gehad hebben, dat het *ut zuidelijker lag, in het Schw&rzwald bijv. 'n een andere romantische streek, waar E|J gaarne nu en dan, ten minste een week of v,nt in deu zomer, naar toe kon gaan. Maar nu lag het zoo ver noordelijk als het maar kon, to een gedeelte van de wereld, waarvan zij aast nog nooit had hoorcu spreken, behalve 11 verband met. honden. Het deed er echter niet toe waar het lag. v°to Joachim had alleen aanbevolen, niet °yelen er te gaan wonen. hfiflf ïïp] vraamd gyfl daar alleen een huishouden op te zetten. Zij behoefde niet te gaan zij wist haast zeker, dat zij niet zou gaan. In ieder geval was het niet noodig dadelijk te beslissen. Het geld, dét had zij noodig en zij kon het uitgeven waar zij wilde. Laat dien inspecteur van oom Joachim, waarvan hij met zooveel lof schreef, voortgaan met veertig duizend mark 's jaars van dat landgoed te maken, dan zou zij tovreden zijn. Zij ging naar boven om haar mooiste japon aau te doen en heur haar met golfjes en krulletjes op te maken, wat zij zoo lang vermeden had. Moest zij zichzelf met zoo bekoorlijk mogelijk maken voor deze be koorlijke wereld, waar ieder zoo goed en zoo vriendelijk was, cn wat zij bezat aan schoonheid en vriendelijkheid bij de rest voe gen Zij zag Letty stralend aan, toen zij haar op de trap tegenkwam, toen deze langzaam naar boven ging met haar grooten atlas, en zij nam hein haar uit de hand en wilde hem zelf dragen zij zag ook miss Leech stralend aan, die bij de deur van de leerkamer op haar leerling stond te wachten zij keek stralend naar haar kamenier en ook naar haar eigen beeld in den spiegel, dat inderdaad op dat oogenblik het beeld was van een zeer schoone, jonge vrouw. O gelukkige, gelukkige wereld Wat zou zij doen met zooveel geld? Zij, die nooit in haar leven een cent bezeten had, vond, het een ontzettend groote, een onuit puttelijke som. Eén ding was zeker het zou alles besteed worden om goed te doen zij zou er zooveel menschen mee helpen als zij maar met mogelijkheid kon, en haar nooit, nooit, nooit laten voelen, dat zij verplichting aan haar hadden. Zij wist immers, na vijftien jaar afhankelijk geweest te ayu van gusie. wat liet was verplichting aan iemand te hebben En wat was droeviger en drukkender en meer doodend dan af hankelijkheid Zij wist nog niet, welk soort menschen zij helpen zou, maar o I zij zou hoopen menschen voor altijd gelukkig makenTerwijl Hilton heur haar opkrulde, dacht zij aan achterbuurten maar zij bedacht, dat die haar in aanraking zouden brongen met dc geestelijkheid en de meeste van-haar aanzoeken in den laat sten tijd kwamen van de geestelijkheid. Zelfs de vicaris, die haar klaar gemaakt had voor haar bevestiging, zijn eerste vrouw leefde toen nog en hij had na dien tijd ook over de tweede gerouwd, had haar ten huwelijk gevraagd- „Het is omdat ik vijf en twintig ben en ernstig, dat zij mij een geschikte vrouw vinden," dacht zij maar zij kon niet nalaten het beeld in den spiegel toe te lachen. Toen zij gekleed was en gereed om naar beneden te gaan, was zij genoodzaakt zichzelve af te vragen of de persoon, die zij in den spiegel zag, er in de verste verte uitzag ale iemand, die het eenvoudige, zuinige leven van hard werken inoet leidon, dat oom Joacliim het betere leven genoemd had, en waarin, naar hij scheen te meenen, alleen bevrediging kon worden gevondon. Zij wist, dat hij heel verstandig was. Nu, er hoefde nog niets beslist te worden. Mis- schein zou zij gaan misschien niet. „Die witte japon past er zoo weinig bij." zqi ze bij zichzelf, „en Hiltons prachtige ondulaties." En zij ging naar beneden en deed haar best om niet te zingen, als het liefste vrouwe lijke wezen, dat men zich kan voorstellen, geluk, liefde en vriendelijkheid uit Raar oogen stralend, een liefelijke verschijning, niet meer verwelkt door ledige jaren, jnaar teruggebracht tot schoonheid, door de tij dige tusschenkomst van oom Joachim. Letty en miss Leech hoorden haar zingen en hielden onwillekeurig met praten op. Het was een vreemd geluid in dit sombere en vreugdelooze huis. .,Ik weet niet wat er aan dc hand is, Leechy," had Letty gezegd, toen zij uit den salon terugkwam, „maar mama en tante Anna waren vanavond zoo vreemd. Waar voor denkt u, dat ik beneden moest komen Zij wisten niet waar Straalsond lag en dat moest ik zoeken. Zij beweerden, dat zij wilden zien of ik het wist, maar dat spelletje heb ik gauw doorzien. En tante Anna ziet er vreeselijk gelukkig uit. Ik geloof, dat zij gaat trouwen en dot zij voer haar huwe lijksreis naar Straalsond wil gaan." En Letty nam haar roostervork weer op, terwijl miss Leechy het als liaar plicht beschouwde het geheugen van haar élève op te frisschen ten opzichte van Straalsond en Wallenstein on de Hanzesteden over 't algemeen. HOOFDSTUK IV. Petor, peinzende aan de oevers van de rivier te Ertcourt, kwam tot het besluit, dat een reis naar Londen niet noodzakelijk was en een felicitatiebrief volkomen vol doende. Hij was zeer getroffen geweest door cle tijding van het geluk van zijn zuster en in de eerste opwelling van vreugde en sym pathie had hij bevel gegeven zijn koffertje te pakken, daar hij met den nachttrein vertrekken wilde. Toen was hij naar de rivier geloopen en alles nog eens kalm overdenkende, te midden van den kal meerenden invloed van een grijze lucht. grijs water en groen gras, had hij langza merhand begrepen, dat een brief alles, j wat hij gevoelde, best kon overbrengen, misschien beter dan eenige mondelinge uitdrukking van vreugde, en daar hij in ieös: geval slechts enkele uren In de stad kon doorbrengen, scheen het de moeite van de lange reis niet waard. Hij schreef daarom dienzelfden avond een brief een vrien delijken, broederlijken brief, waarin hij eerst zijn lief zusje hartelijk geluk wensclite en daarna zei, dat liet noodig zou wezen, dat zij naar Duitschland ging om met den advocaat te spreken en bezit te nemen van I haar landgoed. Wanneer zij dat gedaan had en alle schikkingen getroffen, die verband hielden met de toekomstige uitbetaling van het inkomen, dat de bezitting op bracht, zou zij natuurlijk bij hen terugko- menwant Ertcourt moest steeds haar tehuis blijven en nu zij onafhankelijk was. j behoefde zij niet langer altijd te wezen waar Susie was maar zij zou, hoopte hij, bij hem komen en ze zouden samen visschen ,,en niets is beter dan visschen," besloot Peter, „als men veel van kalmte houdt." Maar Anna had geen behoefte aan kalmte, ten minste op dat oogenblik niet die soorb I van kalmtezitten in een platboomde schuit was niet wat zij wenschte. Zij trilde van liefde voor haar minder gelukkige medemenschen en van besef van macht om hen te helpen en verlangen heen te gaan en dit te doen. Van Peter verlangde zij, dat hij met haar naar Duitsclilaud zou gaan en haar door al de formaliteiten' heen helpen; want voordat zijn brief kwam,' had zij ook wel ingezien, dat dit in de eerste plaats gedaan moest worden. (Wo r dt_vervolffd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1915 | | pagina 5