flo, 16856 Maandag 8 Fêbruari. Tweede IBÏatl. -jgi5 340ste Verjaardag van de Leldsohe HocgeschooL H x Werd reeda onmiddellijk na de mobilisatie door het Lcidsch Studentencorps besloten do GSslo Lustrumviering dezen zomer niet te doen doorgaan, ook op den verjaardag van de Universiteit zelf had heden geen snkelo openbare feestelijkheid plaats. Al leen kwam men, zooals elk jaar, in de Aula bijrun om deu jaardag te herdenken. De reetor-magnificus, prof dr. J. M. Janse, die een rede hield over een onder- werp uit hot vak van eigen studie, begon met op to merken, dat men tot tweemaal toe niet 111 do gelegenheid was de belangstel lenden hier-» to ontvangen, omdat doze uit- neodiging allen in levensgevaar zou hebben gebracht. De noodzakelijk geworden herstel lingen, eerst laug uitgesteld, daarna met veel spoed uitgevoerd, konden echter nog juist gereed komen om elkaar weer ter ouder plaatse te begroeten. Thans is niet alleen de gevaar opleverende zoldering op de meest deugd cl ijko wijzo hersteld, maar bovendien s'.eldo de Minister van Binncnlandsche. Za ken ,de nooaige geldmiddelen ter beschik king, om ook in twee andere, niet min der dringende eisólien, die van verwarming én van zitplaatsen, op waardige wijzo te voorzien. Wel is de Aula gaandeweg te klein ge worden voor al do genoodigden, maar daar over wenscht de Senaat nu niet te klagen zich in het onvermijdelijke schikkend, troost deze zich liever met te zeggen, dat de op komst bij deze plechtigheden gaandeweg zóó groot is geworden, dat zelfs het Groot- Auditoiium nauwelijks moer de schare van belangstellenden kan bevatten. Het was spr. aangenaam, dat thans aan hem de eer ie b?urt is gevallen, de Aula in haar nieuw kleed in te wijden. Moge zij. het middelpunt van onze Academie, nog vole roemrijke jaren aanschouwen, ook dan nog, nadat eens een grooter Auditorium voor deze plechtigheden beschikbaar zal gekomen zijn! De rede zelf had tot titel: Een physiologisclio Yergclyking tusschen Plant on Dier. Deze twee groepen planten cn die ren werden vroeger zeer scherp geschei den. De steeds -toenemende kennis van beide groepen, vooral in 4^ laatste eeuw, deed ze echter' zóó voortdurend tot elkander naderen, dat men thans zelf3 geen enkel doorgaand verschil tusschen hen kanaanwijzen. Do wetenschap, clat alle levende, wezens uit cellen zjju opgebouwd, heeft den oarston krachtigsten stoot gegeven, om den schei dingsmuur to doen wegvallen. Elk dezer cellen werkt op zichzelf aan het algemeen3 leven van plant of dior mee, maar oen normaal gezond leven van het individu kan slechts tot stand komen als er eon harmo- nischo samenwerking van alle levende deelen bestaat. Geldt dezo eisch voor de dieren, voor de planton geldt zij evengoed, al zijn haar organen ook in mindere mate van elkander afhankelijk dan die van de dieren. De cellen moeten - haar werkzaamheid ech ter niet alleen regelen naar elkander, zij morien zich ook richten naar dc omstandig heden, die zich buiten het lichaam voordoen. De dieren worden in kennis gesteld van do veranderingen door middel van hun zintui gen. Eik zintuig kan slechts b^pa-alde ver anderingen waarnemen, en het orgaan, hoe samengesteld ook vaak gebouwd, is dus in zijn werlang volstrekt niet volledig of vol maakt. Dc zintuigen zijn dan ook verre van ideale instrumenten, doch hoewel zij beter konden zijn, doen zij hun dienst vrij wel in voldoende mate zoover het onze behoeften en gewoonten geldt. De menscli heeft, zooals men gewoonlijk meent, vijf zintuigen. Spr. noemt echter nog een zesde, het z.g. ,,statiscli orgaan", dat ons moet inlichten omtrent den stand, die ons lichaam inneemt ten opzichte van do richting der zwaartekracht. Ten slotte bezitten de visschcn nog een zevende zin tuig, een zintuig voor het dicptcgovoel, waar door zij kunnen te- weten komen, op wolko diepte onder den waterspiegel zij zich be vinden. Allo dieren to zamen zouden dus zeven zintuigen hebben, hoewel cr misschien geen enkel dier is, dat zo allo Zeven bezit. Komende tot de planten (in het algemeen), korat spr. onmiddellijk tot do conclusie, dat toen bij hen alvast het dieptegovoel cn het gehoor niet kent. Zij hebben er blijkbaar geen behoefte aan. Heeft een plant dan ook reuk of fl m a a k Met de beschrijving van een paar proe ven, bij planten genomen, komt spr. tot de ölotsom, dat er inderdaad bij sommige plan ten iets valt waar te nemen, dat op het bestaan van deze organen wijst. Hebben de planten g e v o 01 Dat zij w ar m t e g e vo e 1 hebben, daar in kan men niet twijfelen, wanneer men £0n bloeiende, maar gesloten tulp of krokus een koude kamer in een warme ovor- ï*cn.?t, ziet men do bloom zich openen. Dat tewijst het warmtegevoel en zooals spr, ïuet voorbeelden aantoont, moot dit warmte- gov'oel fijn zijn. -tastgevoel ontbreekt aan de plant gemeen ook niet. Het kruidjo_roer- fltij-niet i3 daafrvim een bekend voorbeeld, maar er zijn veel meer voorbeelden. Dat de plant ook do richting der zwaar. 6 k r a c h t waarneemt, wordt mede dopr een eenvoudige proef aangetoond. Dat, ten slotte, de plant ook gevoelig is voor licht, leert het bekende verschijnsel, dat een plant, dio bijv. in oen kamer is geplaatst voor een venster, zich daarheen kromt. Het licht is de aanleiding der beweging, doch do aard er van wordt, zooads spr. aan toont, uitsluitend bepaald door het planten deel zelf. Dc plant is tot eon vrij volledige licht waarneming in staat. Het betoog samenvattend, stelt spr. vast, dat de plant in 't algemeen dus gevoelig te achten is voor indrukken, die overeen komen niet vier van onze zintuig waarnemin gen, te weten met smaak, gevoel, zwaarte kracht en licht. Maar hoe kunnen zc dat alles waar nemen Hebben de planten dan ook zin tuigenorganen zooals wij Deza vragen werden in liet verdere be toog door prof Janse beantwoord. Om Daar die organen tc gaan zoeken, heeft men allereerst liet mikroskoop willen gebruiken, maar op die wijze is men er niet in ge slaagd, en dat is dan ook eigenlijk do reden, waarom die organen zoolang onbekend zijn gebleven. Men moest dan ook een anderen weg inslaan. Men moet trachten door proeven zekerheid to krijgen, in welke deelen de waarneming tot stand komt on eerst dan daar ter plaatse met. het mikroskoop gaan zoeken naar bijzoudere celion of ooiverhou dingen, die mot dc zintuigwaarneming in verband kunnen staan. Gaan wij zoo do vier zintuigen na, die wij konden aantooncn, dan blijkt, aldus 6pr. dat een orgaan voor den smaak niet te vinden is. Met liet g e v o 0 1 is heb anders. Bij het Amerikaansch vliegen vangert je (Dionaca muscipula) heeft men haar tjes gevonden, dio als gevoelszintuig en tastorgaan kunnen beschouwd worden. Ook een statisch orgaan heeft men in de plant ontdekt, wat spr. met een uitvoerigo beschrijving aantoont. Ten slotte blijft nog do vraag of de plant ook zintuigen heeft om licht waar te nemen. En ook hier kwam spr. tot dc ge volgtrekking, dat de bladeren, die zich lood recht plaatsen op een invallenden lichtbun del, cellen bezitten, dio inderdaad in staat zijn do lichtrichting to bcoordeelon. En wanneer men bij dieren een orgaan aan trof, dat bestond uit een lens glasachtig vocht en een netvlies met gelo vlek, zou men dan aarzolen dit oog te noemen En welken naam moet men dan geven aan zulk een orgaan, aan zulk een cel, nu dio bij planten voorkomt? Het eindresultaat van het zoeken naar zintuigen bij do plant zou dus zijn, dat van de vier zintuig-waarnemingen, waartoe zij in staat is, er drie zijn, voor ■welke oen speciaal daartoe bestemd zintuigorgaan ia aan te wijzen. Ten slotte kwam spr. tot de nog weinig onderzochte vraag of de plant ook mis schien eigenschappen vertoon!overeenkom stig met die, wcdlcc men bij do dieren, onder den naam „hoogere function" zou kunnen samenvatten. Tot die hoogere functiën kan men dan rekenen: bewustzijn, instinct, ge heugen, overleg, verstand, ziel. Geen enkel verschijnsel is bekend, dat. tot de onderstelling zou kunnen leiden, dat de plant bewustzijn heeft-, en het zijn toch uitsluitend de verschijnselen, die hier moeten spreken. Wel toont spr. met tal van voor beelden aan, dat ct bij planten verschijnselen worden waargenomen, die zouden passen on der do definitie van instinct. Iti de laatste plaats ging spr. na of een plant ook geheugen heeft. Hij onder zocht hiervan drie gevallen, daarbij weder do feit-en aan het woord latend. Hat eerste geval geldt het slapen van bladeren, het bekende verschijnsel, dat vele planten 's avonds vortoonen. De normale afwisse ling van dag en nacht, die do directe oor zaak van het verschijnsel is, maakt, dat die bewegingen steeds op regelmatige tijd stippen optreden. Plaatst men zulk een plant in blijvende duisternis, dan wel in een ruimte, die voortdurend krachtig en met dezclfdo intensiteit verlicht wordt, dan ziet men in beide gevallen hetzelfde resultaat, n.l.: dat de beweging toch in regelmatige afwisseling eenige dagen doorgaat, want. dat 's morgens de blaadjes zich openen en dat zij 's avonds zich wederom sluiten. En toch is nu in beido gevallen alle wisseling in licht-iute-nsitoit, die aanleiding tot de be weging had kunnen zijn, uitgesloten. Dit kan toch wel niet anders plaats heb ben, dan doordat do plant zich zoowel het feit der lichtwisseling, waaraan zij vroeger was blootgesteld, als de duur der perioden, herinnert. Na cenige dagen houden de bewegingen zoowel in constant liclit als bij constante duisternis, geheel opmen zou geneagvl zijn te zeggen, dat do plant dan de lichtwisse ling vergeten is. Een volmaakt geheugen zou de plant dan dus niet hebben, evenmin trouwens als wij zeiven, zeide spr. Andere voorbeelden besprak de hoog leeraar nog, betrekking hebbende tot de re gelmatige ongelijkheid bij de deeling der cellen en het aantal en de plaatsing van bladeren aam don stengel, van bloemen, van bloeiwijze, enz. Is het toeval of speelt ook hier een hoogere functie oen rol? Wie zal het zeggen Hot is nog pooit onderzocht. Maar, hoo ten 6lotto do verkla ring van het verschijnsel ook moge uit vallen, dat elke, vooral hoogere plant, ken nis neemt van eon bepaalde reeks van ge tallen en daarnaar .haar opbouw regelt, kan niet ontkend worden. Het doel van spr.'ö rede was aan te toonen, dat er wellioht tusschen plant en dier andere belangrijke punten van over eenkomst bestaan, dan men tot nog toe kende, on tevens daarvoor de overtuiging te schenken, dat er in het leven van de plant veel meer omgaat, dan een oppervlak kige beschouwing doet vermoeden. In een slotwoord herinnerde de rector- magnificus nog eens aan do zoo droeve omstandigheden rondom ons, waar, tijdelijk althans de werken des vredos hun invloed hebben verloren en hun plaats moeten in ruimen voor den verwoeden strijd om macht. Te midden der stormen en beroeringen, ligt ons land, rustig, maar gereed, gewa pend, maar in vrode, zóó, dat de beoefening der wetenscliap, ons doel, nog bijna onge stoord kon worden voortgezet. Het is niet de eerste maal, dat Leiden's Academie on rustige tijden doormaakt. Zij heeft nog veel onrustiger jaren gekend, is zolfs te midden van den strijd om onze onafhankelijkheid geboren, want onze Willem van Oranje wil de, dat zelfs toen niet aan de cischon der wetenschap zou worden tekort gedaan. In vergelijking met die tijden en zolfs nog met die van een eeuw geleden, is het hier aan onze Academie rustig, nu zulk een groot aantal haror ahizami door de mo bilisatie den zwanen druk der droeve tijdon ondervinden, gestoord ih hun opleiding, ge schokt in hun jongs idealen van superiori teit der wetenschap en van. onverstoorbaren wereldvrede. Toch willen wij niet klagen, aldus besloot spr. maar eerder berusten en dankbaar erkennen, dat wij den voor ons toch nog gunsligen toestand van thans aan H. M. en aan Hare Regeering, die door vasten wil, wijs beleid en omzichtig han delen, land en burgers hebben bahood voor het ergste wat te vreezen stond. Aan II. M. Koningin WdLhclmina, onze dierbare Vorstin, zij daarom op dezen plceh- tógsten dag van ons Academiejaar, de ver zekering gegeven van ons aller onwankelbaar vertrouwen in de toekomst, alsmede van onze eerbiedige hulde en innigen dank. Zooals rced9 gezegd, is er van uiterlijk feestbetoon heden geen sprake, behoudens dan de enkele vlaggen, di© er wapperen, en de bespeling van het carillon, die plaats had. In do sociëteit „MrnerW' had gisteravond wel de Oudejaarsavondviering plaats en wordt ook heden het feit der stichting her dacht, maai' do professorenmaaltijd blijft achterwege. Serenade is er dus ook niet. Schaakrubriek van het Schaakgezelschap „Palamedcs". (Opgericht 1S46). Speelavond iederen Maandag in de boven zaal van Café „Central", Breestraat, aanvang 8 uren. RedactieL. Biermasz en J. J. Planjer. PROBLEEM No. 62. (PHILIP. H. WILLIAMS). Zwart (5). 8 1 mfa 7 Pil 6 Jt 6 Vl-lJ. cè- 4 8 2 1 1 !Hp s, f M m.k\ m d: -Vp' - 1 a b c d 0 t g h Wit C). Wit: K. h 7T. g 7; L. d 5P. f7 en g 6; p. g 2 en h 3. Zwart: K. h5; L. e5; P. g3 en h4; p. d 6. Wit speelt en geeft in 2 zetten mat. Oplossing Probleem No. 61 T. d 2; enz. Goede oplossingen ontvangen van de heerenE. J. Bomli, H. J. Bouwman, B. S. van Kloeten Sr., D. Kruissink, G. J. van Leeuwen, D. v. d. Lelie Sr., D. v. d. Lelie Jr., J. S. Muusso, A. v. d. Nagel, F. Sandbcrg Wzn., L. Schilthuijzen, J. W. Sohüss, C. Sierag, J. C. Sjardijn,.. J. A. N. den Tonkelaar, L. M. Valkenburgh, Ghr. J. Vrucht, Mej. D. Muusse, allen te Loiden H. J. Broekveldt, OegstgeestH. te N., F. van Hellemond, Alfen a. d. Rijn; F. P. Jansen, Wassenaar; J. van Os on W. L. Starrevelt, VoorschotenL. van Rhijn, Loosduinen P. G. v. d. Tang, Oude wetering en J. J. Vooijs, Oudshoorn. CORRESPONDENTIE: I. T., te L. T. b 1 is onmogelijk. P. v. B., te K. a. Zee en Mej. J., te L. T d 1 strandt op T. c 4. G. Z., te A. a. d. Rijn: L. h 3 faalt na K. e 4. J. E. M., te L. Verzoeke de vergis sing te verontschuldigen. Oplossingen worden ingewacht tot uiter lijk Dinsdag 16 Februari a.s., nam. 5 uren, aan het Bureel van dit Blad. LEIDSCHE SCHOUWBURG. ONDER EEN DAK. Een nieuweling van Fabricius is hier Zaterdagavond door do N. V. „Het Rot te rdamsch Tooneelgezelschap'opgevoerd. Met eon goede bezetting der rollen ging voor een klein gehoor zoo zijn de Rot- terdamers het in Leiden zelden gewoon „Onder één Dak". „Onder één Dak" is geen Indisch too- neelspel. Fabricius laat dit stuk in een dorpje van ons eigen land spelen. Een piaatsje met al de oigenaardige kleinzie ligheden, die aan vele onzer Ncderlandsche dorpjes eigen zijn. Het tooneel geeft het interieur te zien van do woning van een keuterboer, Wol tor genaamd. Wolter woont met z'n ouden vader onder één dak. Vrede heerscht echter niet on der dat dak, want met Wolter's huwelijk heeft tweedracht haar intrede gedaan in het huis, waarvan vader en zoon ieder de helft bewonen. Hij is tot groot misnoegen van zijn vader getrouwd met een „win- kelmadam" uit de stad. T>at hij z'n keus niet liet vallen op een meisje van het land, vergeven hem z'n ouders nooit. Z'n vader teuminste niet. Moeder had misschien wel anders gewild, die groette soms Dora, Wolt-er's vrouw wel eens, maar vcor va der zou l et oude vrouwtje hot niet willen weten. Die treurige toestand is gebleven tot np den dag, dat de oude vrouw zal worden begraven Ook dan mag Dora zich niet vertoonen in hot huis van haar schoon vader. Dat wil deze niet en dat staat zwa ger Jacob, het werktuig van z'n dierbare wederhelft Lena, haar niet loc. Zoo wordt den familieraad beslist. Jan, de smid, de man van Wolter's zuster Antjo, kan dit. niet goedkeuren, maar de „eigen" kindéren houden het oordeel aan zich. Wanneer de begrafenis voorbij is, komen de oudere kinderen bijeen om to besiissen, wat er nu met hun vader en hun jongste zuster moet gebeuren. Jacob, de onder wijzer, on z'n vrouw toonen zich in de beraadslagingen de christenen-van-hefc- woord en niet van-de-daad. Ze zijn het moest met aardsche goederen gezegend, maar geven blijk zooveel mogelijk te wil len ontvangen en zoo weinig mogelijk te geven. Hot eorste komt uit, wanneer dit tweetal den ouden baas tracht te bewegen hun het kostbaarste kleinood van de over ledene te geven, het laatste als ze zich bereid verklaren een kwartje per week te willen bijdragon voor het onderhoud van den ouden vader. Lang wordt er gesproken on het eind is dat de oude man wordtverloot Wien hot lob tr6ft, moet vader bij zich nemen. Dat lot valt op Jacob, doch Wolter wil dat niet zien gebeuren. Jacob vertrouwt hij z'n vader niet toe, dan moet hij bij hcra komen, dan maar in zijn woning, al is de verstandhouding tusschen z'n ouden vader en z'n vrouw nog zoo slecht. Lang niet malsch gaat 't in den familie raad toe. Zelfs komt het tot handtastelijk heden tusschen Wolter en Jacob, wanneer de laatste den eerste verwijt, dat hl] eens vader geslagen heeft, dat de linkerarm van den oude lam werd. Dat heeft Wolter in derdaad gedaan, toen z'n vader vóór vier jaar z'n vrouw durfde uitschelden voor het laagste, wat men een vrouw verwijten kan. Toen hoeft hij voor haar, wier leven hij aan het zijne verbond, partij gekozen te genover zijn vader. Over deze verloting is de oude man te recht zeer ontstemd harde woorden voegt hij Wolter, den eenige, die achtergebleven is, toe. Maar niet beter wordt z'n stem ming, wanneer hij verneemt, dat Wolter niet gewild heeft, dat hij naar Jacob zou gaan, maar bij hem z'n intrek zal nemen. Het eerste samentreffen tusschen vader en schoondochter is weinig bemoedigend. Hardo, wieede woorden uit de vader te genover de „winkelmadam". En zelfs gaat hij de won:ng weer verlaten, waar hij geen plaats voor zich zegt te zullen en willen vinden. Doch dan gebeurt er iets, dat een ge weldigen ommekeer te weeg zal brengen. Jacob en z'n vrouw komen om het moeder lijk erfdeel op te eischen. Zo willen, om de hun naar schatting toekomende twee honderd gulden to verkrijgen, het huisje zelfs verkoopen. Voor de tweede maal laat vader zich bewegen de kamer van Wolter en Dora binnen te treden. Want Jacob, z'n oogappel, wilde hem spreken. Hoe de oude gestemd is over de wenschen van zoon en schoondcohter, laat zich be grijpen. 't Is Dcra, die ten slotte deze zaak tot een oplossing brengt. Zij geeft uit haar spaarvarken de verlangde tweehonderd gulden. Van alles zullen Jacob en Lena dan afstand doen. De notaris maakt van deze verklaring een stuk op. Nog wil de oude van Dora niets weten. Doch Wolter ziet zeer goed, waar de schoen wringt. Vader gevoelt z'n onredelijk gedrag jegens z'n schoondochter. Doch aan 't. eind komt alles in orde. Vader behoeft niet te scheiden van z'n jongste dochter door Jacob al bestemd om dienstbode te worden, doch niet bij hem in de. buurt voor heiden is een plaatsje in de woning van Wolter en Dora. Als het ij3 eindelijk gebroken is, geeft de oude vader uiting van z'n blijdschap over den vrede, die juist gesticht -werd, cn aan z'n waardeering voor wat Dora deed door haar eigenhan dig het collier met gouden slootje het door Jacob en Lena verlangde kleinood om te hangen. Het stuk wordt door het gezelschap van Van Eijsoen bijzonder knap gespeeld en aller spel oogstte een welverdienden bij val. Henri Poolman gaf een goed-gevoelden vader. Hij bleef prachtig in z'n rol en wanneer Iet slot minder goed voldoet, ligt dit niet aan hem, maar aan de salto mor- t-ale, die <?e schrijver den ouden man aan 't eind laat maken. Fritz Tartaud en z'n vrouw Alida Tar- taudKlein als Wolter en Dora Is er in ons land één echtpaar, dat zoo treffend weet uit te beelden het huwelijks1 even in z'n vreugde en z'n leed? Wat deze twee superieure artisten in dit genre geven te genieten is van buitengewone schoonheid. Hun samenspel is ontroerend mooi. En in deze beide rollen is voor beiden weer ge legenheid te over om hun voile kracht te ontwikkeien. De onderwijzer van Van nees is heel goedwe hebben hier mee van het beste gezien, wat Van Hees presteerde. Cato MertinsDe Jaeger, die we in een rol van beteekenis niet eerder zagen, heeft de on derwijzers vrouw gespeeld, op dusdanige wijze, dat de schrijver niet verlangd kon hebben, juister z'n bedoeling tc zien weer gegeven. De altijd huilende Antje, de vrouw van den smid. was in goede handen bij Lena Ver voornKarstel cn Nico do Jong was bijzonder op dreef als de smid met- z'n jolige, dolle gezegden, z'n eeuwigen zucht tot lmmor- Martha Walden was de jongste dochter Liesbeth, die ze goed weergaf en van z'n kleine rol als notaris had "Vervoorn ge maakt, wat er van te maken viel. Van de toonee-lwerken van Fabricius za gen we „Onder één Dak" nu juist niet met het meeste genoegen. Daar waren verschillende dingen, die ons minder goed voldeden De vertolking heeft veel goed gemaakt. Maar waarom moesten die christelijke on derwijzer en z'n vrouw nu juist het ge ïncarneerde egoïsme uitbeelden? Dat is toch housch geen nieuwe vondst. Wolter is ook geen bijzonder krachtige figuur geworden. F.en lovend raadsel met z'n toegenegenheid voor z'n \rouw en z'n vader. Vreemd doet z'n houding aan te genover z'n vrouw, wanneer deze ver klaart niet met den ouden man, die. haar heb leven vergald heeft, in óén vertrek te willen wonen, waar hijzelf ter verdediging van de eer van die vrouw z'n vader eens zoo toetakelde. Is hij wel de man om de betere te spelen ten opzichte van z'n broer Jacob Dan Doraze weet hoe de oude over haar denkt en maakt een spaarpotje voor den ouden dag der oudjes. Als het oogen- blik gekomen is om aan dat plan uitvoe ring te gf ven, verklaart ze niet met haar schoonvader te willen samenwonen en wanneer Wolter doorzet, doet ze al 't mo gelijke den ouden man voor zich te win nen. En dan aan 't eind het frappante geval: alles komt in orde. Prachtig voor een ouderwet-sche draak, maar Lier De karakters, die de schrijver teekende, zijn niet sterk en zoo is veel, wit mooi had kunnen zijn, minder geslaagd. Het bezcek was gering, gelijk we reeds zeiden. Is het wel aanbevelenswaardig op Zaterdagavond om halfacht aan te vangen? „DE VODDENRAPER VAN PARIJS". We zullen over deze draak der draken kort zijn. Daarvoor bestaan twee goede motieven. In de eerste plaats is er niemand meer, die uit kunstoogpunt Félix Pva'.'s tooneelwerk gaat zien. Zcovecl nonsens vindt men zelden bijeengeraapt. ,,De Vod denraper van Parijs" behoort tot die dra ma's. die zoo dramatisch zijn, dat het tot het me est.komische gaat behooren. wat op de planken te zien wordt gegeven. Om oen zwartgallige bui met een lach te verdrij ven. is dit drama wel geschikt. Er is dan trouwens gisteravond ook nog al wat ge lachen. De tijden dat de zakdoek bij ..Do Voddenraper" moest dienst doen, zijn voor bij. Het publiek was zeer gocdlachsch, want een flauwiteit van Vader Jean, dat hij een tik op zjjn kersepit kreeg, was vol doende, om de aanwezigen buitengewoon genot te bezorgen. Er is nog een reden om niet veel woor den te verspillen aan dezen schouwburg- avond. De voornaamste nog wel. Dat is het enorm slechte spel. Wanneer de direc teur Van de Velde eenige waardeering voor de kunst heeft,- ontbindt hij onmiddellijk zijn gezelschap. Niemand wist ook maar in 't geringste te geven, wat redelijker wijze mag worden verlangd. Elke Leidsche dilettantenclub zal deze opvoering zelfs met stukken overtreffen. En dat mag toch niet worden verwacht van wat zich noemt „Ro-t- terdamsch Toonecl-Gezelschap." Slecht kan iets ook in verschillende gra den zijn, maar dit was de overtreftende. Meer ruimte zullen we voor dezen tco neclavond niet vragen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1915 | | pagina 5