flo, 16856 Maandag 8 Fêbruari. Tweede IBÏatl. -jgi5
340ste Verjaardag van de
Leldsohe HocgeschooL
H
x
Werd reeda onmiddellijk na de mobilisatie
door het Lcidsch Studentencorps besloten
do GSslo Lustrumviering dezen zomer niet
te doen doorgaan, ook op den verjaardag
van de Universiteit zelf had heden geen
snkelo openbare feestelijkheid plaats. Al
leen kwam men, zooals elk jaar, in de Aula
bijrun om deu jaardag te herdenken.
De reetor-magnificus, prof dr. J. M.
Janse, die een rede hield over een onder-
werp uit hot vak van eigen studie, begon
met op to merken, dat men tot tweemaal toe
niet 111 do gelegenheid was de belangstel
lenden hier-» to ontvangen, omdat doze uit-
neodiging allen in levensgevaar zou hebben
gebracht. De noodzakelijk geworden herstel
lingen, eerst laug uitgesteld, daarna met veel
spoed uitgevoerd, konden echter nog juist
gereed komen om elkaar weer ter ouder
plaatse te begroeten. Thans is niet alleen
de gevaar opleverende zoldering op de meest
deugd cl ijko wijzo hersteld, maar bovendien
s'.eldo de Minister van Binncnlandsche. Za
ken ,de nooaige geldmiddelen ter beschik
king, om ook in twee andere, niet min
der dringende eisólien, die van verwarming
én van zitplaatsen, op waardige wijzo te
voorzien.
Wel is de Aula gaandeweg te klein ge
worden voor al do genoodigden, maar daar
over wenscht de Senaat nu niet te klagen
zich in het onvermijdelijke schikkend, troost
deze zich liever met te zeggen, dat de op
komst bij deze plechtigheden gaandeweg zóó
groot is geworden, dat zelfs het Groot-
Auditoiium nauwelijks moer de schare van
belangstellenden kan bevatten.
Het was spr. aangenaam, dat thans aan
hem de eer ie b?urt is gevallen, de Aula
in haar nieuw kleed in te wijden. Moge
zij. het middelpunt van onze Academie, nog
vole roemrijke jaren aanschouwen, ook dan
nog, nadat eens een grooter Auditorium voor
deze plechtigheden beschikbaar zal gekomen
zijn!
De rede zelf had tot titel:
Een physiologisclio Yergclyking tusschen
Plant on Dier.
Deze twee groepen planten cn die
ren werden vroeger zeer scherp geschei
den. De steeds -toenemende kennis van beide
groepen, vooral in 4^ laatste eeuw, deed ze
echter' zóó voortdurend tot elkander naderen,
dat men thans zelf3 geen enkel doorgaand
verschil tusschen hen kanaanwijzen. Do
wetenschap, clat alle levende, wezens uit
cellen zjju opgebouwd, heeft den oarston
krachtigsten stoot gegeven, om den schei
dingsmuur to doen wegvallen. Elk dezer
cellen werkt op zichzelf aan het algemeen3
leven van plant of dior mee, maar oen
normaal gezond leven van het individu kan
slechts tot stand komen als er eon harmo-
nischo samenwerking van alle levende deelen
bestaat. Geldt dezo eisch voor de dieren,
voor de planton geldt zij evengoed, al zijn
haar organen ook in mindere mate van
elkander afhankelijk dan die van de dieren.
De cellen moeten - haar werkzaamheid ech
ter niet alleen regelen naar elkander, zij
morien zich ook richten naar dc omstandig
heden, die zich buiten het lichaam voordoen.
De dieren worden in kennis gesteld van do
veranderingen door middel van hun zintui
gen. Eik zintuig kan slechts b^pa-alde ver
anderingen waarnemen, en het orgaan, hoe
samengesteld ook vaak gebouwd, is dus in
zijn werlang volstrekt niet volledig of vol
maakt. Dc zintuigen zijn dan ook verre
van ideale instrumenten, doch hoewel zij
beter konden zijn, doen zij hun dienst vrij
wel in voldoende mate zoover het onze
behoeften en gewoonten geldt.
De menscli heeft, zooals men gewoonlijk
meent, vijf zintuigen. Spr. noemt echter
nog een zesde, het z.g. ,,statiscli orgaan",
dat ons moet inlichten omtrent den stand,
die ons lichaam inneemt ten opzichte van
do richting der zwaartekracht. Ten slotte
bezitten de visschcn nog een zevende zin
tuig, een zintuig voor het dicptcgovoel, waar
door zij kunnen te- weten komen, op wolko
diepte onder den waterspiegel zij zich be
vinden. Allo dieren to zamen zouden dus
zeven zintuigen hebben, hoewel cr misschien
geen enkel dier is, dat zo allo Zeven bezit.
Komende tot de planten (in het algemeen),
korat spr. onmiddellijk tot do conclusie, dat
toen bij hen alvast het dieptegovoel
cn het gehoor niet kent. Zij hebben er
blijkbaar geen behoefte aan.
Heeft een plant dan ook reuk of
fl m a a k
Met de beschrijving van een paar proe
ven, bij planten genomen, komt spr. tot de
ölotsom, dat er inderdaad bij sommige plan
ten iets valt waar te nemen, dat op het
bestaan van deze organen wijst.
Hebben de planten g e v o 01
Dat zij w ar m t e g e vo e 1 hebben, daar
in kan men niet twijfelen, wanneer men
£0n bloeiende, maar gesloten tulp of krokus
een koude kamer in een warme ovor-
ï*cn.?t, ziet men do bloom zich openen. Dat
tewijst het warmtegevoel en zooals spr,
ïuet voorbeelden aantoont, moot dit warmte-
gov'oel fijn zijn.
-tastgevoel ontbreekt aan de plant
gemeen ook niet. Het kruidjo_roer-
fltij-niet i3 daafrvim een bekend voorbeeld,
maar er zijn veel meer voorbeelden.
Dat de plant ook do richting der zwaar.
6 k r a c h t waarneemt, wordt mede dopr
een eenvoudige proef aangetoond. Dat, ten
slotte, de plant ook gevoelig is voor licht,
leert het bekende verschijnsel, dat een
plant, dio bijv. in oen kamer is geplaatst
voor een venster, zich daarheen kromt. Het
licht is de aanleiding der beweging, doch
do aard er van wordt, zooads spr. aan
toont, uitsluitend bepaald door het planten
deel zelf. Dc plant is tot eon vrij volledige
licht waarneming in staat.
Het betoog samenvattend, stelt spr. vast,
dat de plant in 't algemeen dus gevoelig
te achten is voor indrukken, die overeen
komen niet vier van onze zintuig waarnemin
gen, te weten met smaak, gevoel, zwaarte
kracht en licht.
Maar hoe kunnen zc dat alles waar
nemen Hebben de planten dan ook zin
tuigenorganen zooals wij
Deza vragen werden in liet verdere be
toog door prof Janse beantwoord. Om Daar
die organen tc gaan zoeken, heeft men
allereerst liet mikroskoop willen gebruiken,
maar op die wijze is men er niet in ge
slaagd, en dat is dan ook eigenlijk do reden,
waarom die organen zoolang onbekend zijn
gebleven.
Men moest dan ook een anderen weg
inslaan. Men moet trachten door proeven
zekerheid to krijgen, in welke deelen de
waarneming tot stand komt on eerst dan
daar ter plaatse met. het mikroskoop gaan
zoeken naar bijzoudere celion of ooiverhou
dingen, die mot dc zintuigwaarneming in
verband kunnen staan.
Gaan wij zoo do vier zintuigen na, die
wij konden aantooncn, dan blijkt, aldus
6pr. dat een orgaan voor den smaak niet
te vinden is. Met liet g e v o 0 1 is heb anders.
Bij het Amerikaansch vliegen vangert je
(Dionaca muscipula) heeft men haar
tjes gevonden, dio als gevoelszintuig en
tastorgaan kunnen beschouwd worden. Ook
een statisch orgaan heeft men in de
plant ontdekt, wat spr. met een uitvoerigo
beschrijving aantoont.
Ten slotte blijft nog do vraag of de plant
ook zintuigen heeft om licht waar te
nemen. En ook hier kwam spr. tot dc ge
volgtrekking, dat de bladeren, die zich lood
recht plaatsen op een invallenden lichtbun
del, cellen bezitten, dio inderdaad in staat
zijn do lichtrichting to bcoordeelon. En
wanneer men bij dieren een orgaan aan
trof, dat bestond uit een lens glasachtig
vocht en een netvlies met gelo vlek, zou
men dan aarzolen dit oog te noemen En
welken naam moet men dan geven aan zulk
een orgaan, aan zulk een cel, nu dio bij
planten voorkomt?
Het eindresultaat van het zoeken naar
zintuigen bij do plant zou dus zijn, dat van
de vier zintuig-waarnemingen, waartoe zij
in staat is, er drie zijn, voor ■welke oen
speciaal daartoe bestemd zintuigorgaan ia
aan te wijzen.
Ten slotte kwam spr. tot de nog weinig
onderzochte vraag of de plant ook mis
schien eigenschappen vertoon!overeenkom
stig met die, wcdlcc men bij do dieren, onder
den naam „hoogere function" zou kunnen
samenvatten. Tot die hoogere functiën kan
men dan rekenen: bewustzijn, instinct, ge
heugen, overleg, verstand, ziel.
Geen enkel verschijnsel is bekend, dat. tot
de onderstelling zou kunnen leiden, dat de
plant bewustzijn heeft-, en het zijn toch
uitsluitend de verschijnselen, die hier moeten
spreken. Wel toont spr. met tal van voor
beelden aan, dat ct bij planten verschijnselen
worden waargenomen, die zouden passen on
der do definitie van instinct.
Iti de laatste plaats ging spr. na of een
plant ook geheugen heeft. Hij onder
zocht hiervan drie gevallen, daarbij weder
do feit-en aan het woord latend. Hat eerste
geval geldt het slapen van bladeren, het
bekende verschijnsel, dat vele planten
's avonds vortoonen. De normale afwisse
ling van dag en nacht, die do directe oor
zaak van het verschijnsel is, maakt, dat
die bewegingen steeds op regelmatige tijd
stippen optreden. Plaatst men zulk een
plant in blijvende duisternis, dan wel in
een ruimte, die voortdurend krachtig en met
dezclfdo intensiteit verlicht wordt, dan ziet
men in beide gevallen hetzelfde resultaat,
n.l.: dat de beweging toch in regelmatige
afwisseling eenige dagen doorgaat, want. dat
's morgens de blaadjes zich openen en dat
zij 's avonds zich wederom sluiten. En toch
is nu in beido gevallen alle wisseling in
licht-iute-nsitoit, die aanleiding tot de be
weging had kunnen zijn, uitgesloten.
Dit kan toch wel niet anders plaats heb
ben, dan doordat do plant zich zoowel het
feit der lichtwisseling, waaraan zij vroeger
was blootgesteld, als de duur der perioden,
herinnert.
Na cenige dagen houden de bewegingen
zoowel in constant liclit als bij constante
duisternis, geheel opmen zou geneagvl zijn
te zeggen, dat do plant dan de lichtwisse
ling vergeten is. Een volmaakt geheugen
zou de plant dan dus niet hebben, evenmin
trouwens als wij zeiven, zeide spr.
Andere voorbeelden besprak de hoog
leeraar nog, betrekking hebbende tot de re
gelmatige ongelijkheid bij de deeling der
cellen en het aantal en de plaatsing van
bladeren aam don stengel, van bloemen, van
bloeiwijze, enz.
Is het toeval of speelt ook hier een
hoogere functie oen rol?
Wie zal het zeggen Hot is nog pooit
onderzocht. Maar, hoo ten 6lotto do verkla
ring van het verschijnsel ook moge uit
vallen, dat elke, vooral hoogere plant, ken
nis neemt van eon bepaalde reeks van ge
tallen en daarnaar .haar opbouw regelt,
kan niet ontkend worden.
Het doel van spr.'ö rede was aan te
toonen, dat er wellioht tusschen plant en
dier andere belangrijke punten van over
eenkomst bestaan, dan men tot nog toe
kende, on tevens daarvoor de overtuiging
te schenken, dat er in het leven van de
plant veel meer omgaat, dan een oppervlak
kige beschouwing doet vermoeden.
In een slotwoord herinnerde de rector-
magnificus nog eens aan do zoo droeve
omstandigheden rondom ons, waar, tijdelijk
althans de werken des vredos hun invloed
hebben verloren en hun plaats moeten in
ruimen voor den verwoeden strijd om macht.
Te midden der stormen en beroeringen,
ligt ons land, rustig, maar gereed, gewa
pend, maar in vrode, zóó, dat de beoefening
der wetenscliap, ons doel, nog bijna onge
stoord kon worden voortgezet. Het is niet
de eerste maal, dat Leiden's Academie on
rustige tijden doormaakt. Zij heeft nog veel
onrustiger jaren gekend, is zolfs te midden
van den strijd om onze onafhankelijkheid
geboren, want onze Willem van Oranje wil
de, dat zelfs toen niet aan de cischon der
wetenschap zou worden tekort gedaan.
In vergelijking met die tijden en zolfs
nog met die van een eeuw geleden, is het
hier aan onze Academie rustig, nu zulk
een groot aantal haror ahizami door de mo
bilisatie den zwanen druk der droeve tijdon
ondervinden, gestoord ih hun opleiding, ge
schokt in hun jongs idealen van superiori
teit der wetenschap en van. onverstoorbaren
wereldvrede.
Toch willen wij niet klagen, aldus
besloot spr. maar eerder berusten en
dankbaar erkennen, dat wij den voor ons
toch nog gunsligen toestand van thans aan
H. M. en aan Hare Regeering, die door
vasten wil, wijs beleid en omzichtig han
delen, land en burgers hebben bahood voor
het ergste wat te vreezen stond.
Aan II. M. Koningin WdLhclmina, onze
dierbare Vorstin, zij daarom op dezen plceh-
tógsten dag van ons Academiejaar, de ver
zekering gegeven van ons aller onwankelbaar
vertrouwen in de toekomst, alsmede van
onze eerbiedige hulde en innigen dank.
Zooals rced9 gezegd, is er van uiterlijk
feestbetoon heden geen sprake, behoudens dan
de enkele vlaggen, di© er wapperen, en de
bespeling van het carillon, die plaats had.
In do sociëteit „MrnerW' had gisteravond
wel de Oudejaarsavondviering plaats en
wordt ook heden het feit der stichting her
dacht, maai' do professorenmaaltijd blijft
achterwege. Serenade is er dus ook niet.
Schaakrubriek van het Schaakgezelschap
„Palamedcs". (Opgericht 1S46).
Speelavond iederen Maandag in de boven
zaal van Café „Central", Breestraat,
aanvang 8 uren.
RedactieL. Biermasz en J. J. Planjer.
PROBLEEM No. 62.
(PHILIP. H. WILLIAMS).
Zwart (5).
8
1
mfa
7
Pil
6
Jt
6
Vl-lJ. cè-
4
8
2
1
1
!Hp
s, f M
m.k\
m d:
-Vp' - 1
a
b c d 0 t g h
Wit C).
Wit: K. h 7T. g 7; L. d 5P. f7 en
g 6; p. g 2 en h 3.
Zwart: K. h5; L. e5; P. g3 en h4;
p. d 6.
Wit speelt en geeft in 2 zetten mat.
Oplossing Probleem No. 61 T. d 2; enz.
Goede oplossingen ontvangen van de
heerenE. J. Bomli, H. J. Bouwman, B.
S. van Kloeten Sr., D. Kruissink, G. J.
van Leeuwen, D. v. d. Lelie Sr., D. v. d.
Lelie Jr., J. S. Muusso, A. v. d. Nagel,
F. Sandbcrg Wzn., L. Schilthuijzen, J.
W. Sohüss, C. Sierag, J. C. Sjardijn,.. J.
A. N. den Tonkelaar, L. M. Valkenburgh,
Ghr. J. Vrucht, Mej. D. Muusse, allen te
Loiden H. J. Broekveldt, OegstgeestH.
te N., F. van Hellemond, Alfen a. d. Rijn;
F. P. Jansen, Wassenaar; J. van Os on
W. L. Starrevelt, VoorschotenL. van
Rhijn, Loosduinen P. G. v. d. Tang, Oude
wetering en J. J. Vooijs, Oudshoorn.
CORRESPONDENTIE: I. T., te L.
T. b 1 is onmogelijk.
P. v. B., te K. a. Zee en Mej. J., te L.
T d 1 strandt op T. c 4.
G. Z., te A. a. d. Rijn: L. h 3 faalt
na K. e 4.
J. E. M., te L. Verzoeke de vergis
sing te verontschuldigen.
Oplossingen worden ingewacht tot uiter
lijk Dinsdag 16 Februari a.s., nam. 5 uren,
aan het Bureel van dit Blad.
LEIDSCHE SCHOUWBURG.
ONDER EEN DAK.
Een nieuweling van Fabricius is hier
Zaterdagavond door do N. V. „Het Rot
te rdamsch Tooneelgezelschap'opgevoerd.
Met eon goede bezetting der rollen ging
voor een klein gehoor zoo zijn de Rot-
terdamers het in Leiden zelden gewoon
„Onder één Dak".
„Onder één Dak" is geen Indisch too-
neelspel. Fabricius laat dit stuk in een
dorpje van ons eigen land spelen. Een
piaatsje met al de oigenaardige kleinzie
ligheden, die aan vele onzer Ncderlandsche
dorpjes eigen zijn.
Het tooneel geeft het interieur te zien
van do woning van een keuterboer, Wol
tor genaamd.
Wolter woont met z'n ouden vader onder
één dak. Vrede heerscht echter niet on
der dat dak, want met Wolter's huwelijk
heeft tweedracht haar intrede gedaan in
het huis, waarvan vader en zoon ieder de
helft bewonen. Hij is tot groot misnoegen
van zijn vader getrouwd met een „win-
kelmadam" uit de stad. T>at hij z'n keus
niet liet vallen op een meisje van het land,
vergeven hem z'n ouders nooit. Z'n vader
teuminste niet. Moeder had misschien wel
anders gewild, die groette soms Dora,
Wolt-er's vrouw wel eens, maar vcor va
der zou l et oude vrouwtje hot niet willen
weten.
Die treurige toestand is gebleven tot np
den dag, dat de oude vrouw zal worden
begraven Ook dan mag Dora zich niet
vertoonen in hot huis van haar schoon
vader. Dat wil deze niet en dat staat zwa
ger Jacob, het werktuig van z'n dierbare
wederhelft Lena, haar niet loc.
Zoo wordt den familieraad beslist. Jan,
de smid, de man van Wolter's zuster
Antjo, kan dit. niet goedkeuren, maar de
„eigen" kindéren houden het oordeel aan
zich.
Wanneer de begrafenis voorbij is, komen
de oudere kinderen bijeen om to besiissen,
wat er nu met hun vader en hun jongste
zuster moet gebeuren. Jacob, de onder
wijzer, on z'n vrouw toonen zich in de
beraadslagingen de christenen-van-hefc-
woord en niet van-de-daad. Ze zijn het
moest met aardsche goederen gezegend,
maar geven blijk zooveel mogelijk te wil
len ontvangen en zoo weinig mogelijk te
geven. Hot eorste komt uit, wanneer dit
tweetal den ouden baas tracht te bewegen
hun het kostbaarste kleinood van de over
ledene te geven, het laatste als ze zich
bereid verklaren een kwartje per week te
willen bijdragon voor het onderhoud van
den ouden vader.
Lang wordt er gesproken on het eind is
dat de oude man wordtverloot Wien
hot lob tr6ft, moet vader bij zich nemen.
Dat lot valt op Jacob, doch Wolter wil dat
niet zien gebeuren. Jacob vertrouwt hij
z'n vader niet toe, dan moet hij bij hcra
komen, dan maar in zijn woning, al is de
verstandhouding tusschen z'n ouden vader
en z'n vrouw nog zoo slecht.
Lang niet malsch gaat 't in den familie
raad toe. Zelfs komt het tot handtastelijk
heden tusschen Wolter en Jacob, wanneer
de laatste den eerste verwijt, dat hl] eens
vader geslagen heeft, dat de linkerarm van
den oude lam werd. Dat heeft Wolter in
derdaad gedaan, toen z'n vader vóór vier
jaar z'n vrouw durfde uitschelden voor het
laagste, wat men een vrouw verwijten kan.
Toen hoeft hij voor haar, wier leven hij
aan het zijne verbond, partij gekozen te
genover zijn vader.
Over deze verloting is de oude man te
recht zeer ontstemd harde woorden voegt
hij Wolter, den eenige, die achtergebleven
is, toe. Maar niet beter wordt z'n stem
ming, wanneer hij verneemt, dat Wolter
niet gewild heeft, dat hij naar Jacob zou
gaan, maar bij hem z'n intrek zal nemen.
Het eerste samentreffen tusschen vader
en schoondochter is weinig bemoedigend.
Hardo, wieede woorden uit de vader te
genover de „winkelmadam". En zelfs gaat
hij de won:ng weer verlaten, waar hij geen
plaats voor zich zegt te zullen en willen
vinden.
Doch dan gebeurt er iets, dat een ge
weldigen ommekeer te weeg zal brengen.
Jacob en z'n vrouw komen om het moeder
lijk erfdeel op te eischen. Zo willen, om
de hun naar schatting toekomende twee
honderd gulden to verkrijgen, het huisje
zelfs verkoopen. Voor de tweede maal
laat vader zich bewegen de kamer van
Wolter en Dora binnen te treden. Want
Jacob, z'n oogappel, wilde hem spreken.
Hoe de oude gestemd is over de wenschen
van zoon en schoondcohter, laat zich be
grijpen.
't Is Dcra, die ten slotte deze zaak tot
een oplossing brengt. Zij geeft uit haar
spaarvarken de verlangde tweehonderd
gulden. Van alles zullen Jacob en Lena
dan afstand doen. De notaris maakt van
deze verklaring een stuk op.
Nog wil de oude van Dora niets weten.
Doch Wolter ziet zeer goed, waar de
schoen wringt. Vader gevoelt z'n onredelijk
gedrag jegens z'n schoondochter. Doch aan
't. eind komt alles in orde. Vader behoeft
niet te scheiden van z'n jongste dochter
door Jacob al bestemd om dienstbode te
worden, doch niet bij hem in de. buurt
voor heiden is een plaatsje in de woning
van Wolter en Dora. Als het ij3 eindelijk
gebroken is, geeft de oude vader uiting
van z'n blijdschap over den vrede, die juist
gesticht -werd, cn aan z'n waardeering
voor wat Dora deed door haar eigenhan
dig het collier met gouden slootje het
door Jacob en Lena verlangde kleinood
om te hangen.
Het stuk wordt door het gezelschap van
Van Eijsoen bijzonder knap gespeeld en
aller spel oogstte een welverdienden bij
val.
Henri Poolman gaf een goed-gevoelden
vader. Hij bleef prachtig in z'n rol en
wanneer Iet slot minder goed voldoet, ligt
dit niet aan hem, maar aan de salto mor-
t-ale, die <?e schrijver den ouden man aan
't eind laat maken.
Fritz Tartaud en z'n vrouw Alida Tar-
taudKlein als Wolter en Dora Is er in
ons land één echtpaar, dat zoo treffend
weet uit te beelden het huwelijks1 even in
z'n vreugde en z'n leed? Wat deze twee
superieure artisten in dit genre geven te
genieten is van buitengewone schoonheid.
Hun samenspel is ontroerend mooi. En in
deze beide rollen is voor beiden weer ge
legenheid te over om hun voile kracht te
ontwikkeien.
De onderwijzer van Van nees is heel
goedwe hebben hier mee van het beste
gezien, wat Van Hees presteerde. Cato
MertinsDe Jaeger, die we in een rol van
beteekenis niet eerder zagen, heeft de on
derwijzers vrouw gespeeld, op dusdanige
wijze, dat de schrijver niet verlangd kon
hebben, juister z'n bedoeling tc zien weer
gegeven.
De altijd huilende Antje, de vrouw van
den smid. was in goede handen bij Lena
Ver voornKarstel cn Nico do Jong was
bijzonder op dreef als de smid met- z'n
jolige, dolle gezegden, z'n eeuwigen zucht
tot lmmor-
Martha Walden was de jongste dochter
Liesbeth, die ze goed weergaf en van z'n
kleine rol als notaris had "Vervoorn ge
maakt, wat er van te maken viel.
Van de toonee-lwerken van Fabricius za
gen we „Onder één Dak" nu juist niet
met het meeste genoegen. Daar waren
verschillende dingen, die ons minder goed
voldeden
De vertolking heeft veel goed gemaakt.
Maar waarom moesten die christelijke on
derwijzer en z'n vrouw nu juist het ge
ïncarneerde egoïsme uitbeelden? Dat is
toch housch geen nieuwe vondst.
Wolter is ook geen bijzonder krachtige
figuur geworden. F.en lovend raadsel met
z'n toegenegenheid voor z'n \rouw en z'n
vader. Vreemd doet z'n houding aan te
genover z'n vrouw, wanneer deze ver
klaart niet met den ouden man, die. haar
heb leven vergald heeft, in óén vertrek te
willen wonen, waar hijzelf ter verdediging
van de eer van die vrouw z'n vader eens
zoo toetakelde. Is hij wel de man om de
betere te spelen ten opzichte van z'n broer
Jacob
Dan Doraze weet hoe de oude over
haar denkt en maakt een spaarpotje voor
den ouden dag der oudjes. Als het oogen-
blik gekomen is om aan dat plan uitvoe
ring te gf ven, verklaart ze niet met haar
schoonvader te willen samenwonen en
wanneer Wolter doorzet, doet ze al 't mo
gelijke den ouden man voor zich te win
nen.
En dan aan 't eind het frappante geval:
alles komt in orde. Prachtig voor een
ouderwet-sche draak, maar Lier
De karakters, die de schrijver teekende,
zijn niet sterk en zoo is veel, wit mooi
had kunnen zijn, minder geslaagd.
Het bezcek was gering, gelijk we reeds
zeiden. Is het wel aanbevelenswaardig op
Zaterdagavond om halfacht aan te vangen?
„DE VODDENRAPER VAN PARIJS".
We zullen over deze draak der draken
kort zijn. Daarvoor bestaan twee goede
motieven. In de eerste plaats is er niemand
meer, die uit kunstoogpunt Félix Pva'.'s
tooneelwerk gaat zien. Zcovecl nonsens
vindt men zelden bijeengeraapt. ,,De Vod
denraper van Parijs" behoort tot die dra
ma's. die zoo dramatisch zijn, dat het tot
het me est.komische gaat behooren. wat op
de planken te zien wordt gegeven. Om oen
zwartgallige bui met een lach te verdrij
ven. is dit drama wel geschikt. Er is dan
trouwens gisteravond ook nog al wat ge
lachen. De tijden dat de zakdoek bij ..Do
Voddenraper" moest dienst doen, zijn voor
bij. Het publiek was zeer gocdlachsch, want
een flauwiteit van Vader Jean, dat hij
een tik op zjjn kersepit kreeg, was vol
doende, om de aanwezigen buitengewoon
genot te bezorgen.
Er is nog een reden om niet veel woor
den te verspillen aan dezen schouwburg-
avond. De voornaamste nog wel. Dat is
het enorm slechte spel. Wanneer de direc
teur Van de Velde eenige waardeering voor
de kunst heeft,- ontbindt hij onmiddellijk
zijn gezelschap. Niemand wist ook maar
in 't geringste te geven, wat redelijker
wijze mag worden verlangd. Elke Leidsche
dilettantenclub zal deze opvoering zelfs met
stukken overtreffen. En dat mag toch niet
worden verwacht van wat zich noemt „Ro-t-
terdamsch Toonecl-Gezelschap."
Slecht kan iets ook in verschillende gra
den zijn, maar dit was de overtreftende.
Meer ruimte zullen we voor dezen tco
neclavond niet vragen.