N®. f6799
MaaixTag SO IVoveinber.
Tweede Ola. <7. A0. 1914.
SPORT.
Binnenland.
Ingezonden.
FEUILLETON.
I&ijsi iHajjonr.
Verceniging tot Bevordering der
Bouwkunst te Leiden.
Honderd vijf-en-derrigste vergadering
gehouden in het Nutsgehouw.
Aan deze druk bezochte vergadering ging
vooraf een kunstbeschouwing van oude ge
bouwen cn aquarellen van Dordrecht, wel
willend afgestaan door den Rector van het
Gymnasium, dr. Beversen.
De voorzitter, de heer J. A. Verhoog,
I opende deze vergadering.
Ais spreker trad op do hoor Willem O.
Brouwer, die tot onderwerp had gekozen:
„Over Bouwbeeldkunst".
Mocht de heer B. ons vroeger een beeld
gegeven hebben, van wat het Keramische
vak wel omvat-, en met welke moeilijkheden
hot to kampen heeft-, thans wenschte hij
te spreken over de bouw kunstige schoon
heid, welke aan Bouwbeoldwerk ten
gTonde moet liggen. Er is een tijd geweest,
dat de beeldkunst, evenals de schilderkunst,
een medelevende rol in de Bouwkunst ver
vulde, en wij weten allen, dat sinds de
Renaissance, het gTOote verbond uiteenging,
de kunsten zich ieder voor zich ontwikkel
den. De atelierkunst, die later zou terecht
kemen in...,drawing-rooms", heeft met Bouw
kunst-, met gebouwenkunst, niets meer uit
staande. Gelukkig leven wij in den nieuwen
tijd, d. w. z. in den tijd, dat men teruggaat
naar hot tijdperk, waar de foutieve schei
ding ontstond. Muurschilderingen, wanddeco-
rataeve vullingen in steen wijzen op.
dat kl o Schilderijenkunst" haar eigen weg
maar moet gaan, terwijl de bouwkunst naar
anderen steun zoekt en dezengretig
vindt. De zuiverheid, de eerlijkheid in uiting
wint veld. Doch zooals met zooveel
vooropgezette uitingen, vervalt zc zoo licht
in een overdreven rationalisme. Wij behoe
ven slechts het bouwkunstige werk dier
voorgangers van het Rationalisme te be
zien, om de opzettelijkheid cr in te be-
1 speuren. Toch is het klaar te begrijpen, dat
men langs den weg der Rede getracht
heeft pn nog tracht, tot een uiting to ge
raken, die bevredigen zal. De gebondenheid
door het materiaal gaf de schoonheid, ter
wijl n \i moeilijk moer sprake kan zijn van
gebondenheid. Spr. wilde zeggen: De ge
bondenheid om met hout een kapconstructie
te maken als de Grafelijke Zalen, bracht
ons tevens de schoonheid.
Nu nu men met gewapend, beton en
Sieg wart bal ken als 't ware „spot" met
moeilijkheden, nu men „ongebonden"
werken kan, ligt het voor de hand, dat men
nu door „Rede" tracht tot schoonheid te
geraken. Het is nu de M c n s c h die aan het
woord is, waar in vroeger eeuwen het M a-
teriaal de vormen beheerschte. De Ge
bondenheid der mogcl ij kheden gaf
Vroeger de vormschoonheid. Er isin
onze eeuw bijna geen gebondenheid meer.
Het is do ongebonden geest van den
mensch, die nu aan 't woord is. En die
mensch zoekt zijn steun in de Rode. Zoo
als in de Romantiek het feodale gebouw
was opgetrokken als tegenvoeter der Natuur
els contrast-kracht in groots verla
tenheid, als alleenhcerscheïr, zoo ook
staan de reuzenpandon der Trusts en der
geldcDin binaries als alleenheersoher.
Massaal, koel, u i t d a ge n d-on v e r-
z e t te 1 ij k als een Sphinx. Hard.... als
het moderne leven.
Waar nu, volgens den heer B., de Bouw
kunst zelf een zeker karakter gaat uitspre
ken, dat met de zoogenaamde „schoonheid"
nog niet veel uitstaande heeft, d. w. z. waar
het karakter van meer -geestelijke waarde is
en van verstand el ij ken zin, daar spreekt
het vanzelf, dat de Bouwbeeldkunst,
die haar trouwe hulp zal zijn, van eeuzelfdc
gedachte doordrongen behoort te zijn, en
dus in elk opzicht Architecturaal.
Zeer veel werd hierover door spreker nog
gezegd; wij hegrijpen 'zeer goed waar hij
heen wil. Geou modelleren meer van gevel-
versieringen in beeldvorm van een materiaal
vaak, dat totaal ongeschikt is voor de be
doeling van een ware architectonische kunst
uiting; geen beeldformaties van een vorm,
die zelfs bij 't stof afnemen in de huis
kamer angst zouden verwekkengeen atelier
werk dus, doch van een vorm, zich aan
passend aan de constructie van hot gebouw;
aan het doel waarvoor, en de plaats waar
het gebouwd wordt. Zóó al die gevallen
becordeelend, waarin er sprake is van echte
Bouwbeeldkunst; de eischen besprekend, die
ieder materiaal over zichzelf in de uit
voering stelt, werden wij door den heer B.
rondgeleid in zijn wereld van denken, hoe
of hij zich de Bouwbeeldkunst voelt aan
gepast aan de moderne architectuur.
En toen dan de projecrielamp ons een
honderdtal lichtbeelden te zien gaf van
beeldhouwwerk en uit nagenoeg de gansche
wereld, was ook de heer B. hier wederom
in zijn clement, waar hij thans aanschouwe
lijk kon verklaren wat- hij in zijn fraaie
voorrede had bedoeld. Vootral trok de aan
dacht de voortreffelijke kunstuiting van
onze Duitscho naburen; „wij denken hier
nu niet aan den oorlog", zeido spreker.
„Kunst blijft kunst", doch dat zij op archi
tectonisch gebied en vooral op het gebied
dér bouwbeeldkunst aan do spits staan, dat
is zeker.
Aangenaam deed het ook aan een afbeel
ding te zien projecteeren van een gevel
te Purmerend, waarvan ons medelid, de
jeugdige architect J. J. P. Oud, de ont
werper is geweest. Van dezen bouwmeester
zullen wij nog wel meer hooren, zeide spr.,
althans dit ontwerp getuigt van een diep
gaande studie op het gebied der architecto
rale gevel versi ering.
R-esumeerende kunnen wij het den Voor
zitter nazeggen, dat wij hebben genoten van
des heeren B.'s voordracht, te meer, waar
wij hier te doen hadden met iemand, di,e
blijk geeft oen diepliggend artistiek gevoel
te bezitten, endit weet te uiten in
zulk een schoenen vorm.
De Voorzitter doet nu mededeeling van de
concept-statuten, zulks in verband met de
aanvrage der Vereeniging om Kon. goed
keuring. Mot algeincene stemmen werden
deze goedgekeurd en het bestuur werd ge
machtigd in deze verder te handelen.
Twee nieuwe loden werden als zoodanig
toegelaten.
FRED. A. WEMPE.
RECLAMES,
40 Cent per Regel.
GEMEENTELIJKE ARBEIDSBEURS.
Geopend's morgens van 9—12 en
'o middags van 2—6 uur.
AANVRAAC VAN WERKZOEKENDEN.
1 Klerk, 50 Timmorlieden, 60 Metselaars, 4 Voe
gers, 2 Steenhouwers, 20 Schilders, 1 Behanger,
7 Meubelmakers, 1 Stoker, 4 Grof-bankwerkers,
3 Voorslaanders, 2 Smeden, 4 Loodgieters, 4 Typo
grafen, 4 Kleermakers, 10 Sigarenmakers, 1 Siga-
rensorteerder, 2 Schippers, 48 Grond v/erkers,
4 "Warmoeziers, 2 Bloemisten. 8 Jongens (allerlei).
13 Loopknechts, 75 losse Werklieden, 190 Mannen
<allerlei), 1 Dienstbode boven 18 jaar, 4 Dienstbo
den o: .Ier 18 jaar, 15 Werksters, 32 Naaisters,
3 Waschvrouwen. 1 Winkeljuffrouw, 1 Strijkster,
16 Fabrieksarbeidsters, 63 Testielarbeidsters, 46
Vrouwen (allerlei).
Overzicht.
Het overwegend militair karakter, dok
het elftal draagt, heeft eindelijk den grom-
witten parten gespeeld. Het- was tot heden
vrij goed gegaan en steeds was dc overwin
ning nog behaald al ontbraken er eenige
spelers op het appèl. Maar gisteren -was
het elftal al zeer onvolledig. Bovendien kon
de elfde speler eerst om halfdrie in Delft
komen, zoodat den gTocnwitten een flinke
nederlaag te beurt viel. waarbij het doel-
gemiddelde ook nog een flinke duw kreeg.
In puntenverlies staan De Sportman en
Ajax dus nu weer gelijk en daar Ajax
wegens onbespeelbaarheid van het terrein
niet speelde, blijft De Sportman momenteel
nog op de eerste plaats.
In de eerste klasse vqn deu L. V. B.
bewees L. F. C. weer ten aanschouwe van
vrij Veel publiek, wel niet zoo'n groote me
nigte als vroeger voor het hek van het
sportterrein, dat- het niet voor nicbs verledwi
jaar nummer één was. Heb vorige seizoen
bracht Lugdunum het er beter af met een
gelijk spel en een nederlaag m®t 10. O. N. I.
houdt zich in de eerste klasse goed na de
verrassendo overwinning op Beresbeyn speel
de het nu tegen L. V. V. gelijk.
De Leidsche korfballers hadden gisteren
öen minder gunötigen dag. Fluks kon maar
op het kantje af van O. S. C. R. winnen
Vitesso leed een nederlaag en Fluks II gaf
tegen Swift in Gouda gewonnen.
De Wedstrijden van Zondag.
Voetbal.
WestoLJke Afdeeling A.
Den Haag: QuickV. O. C. 12; H. V.
V.Sparta 14. Haarlem: H. F. (X
Hercules 01; DordrechtD F. C.H.
B. S. 10. Utrecht: U. V. V.Haar
lem 30.
Westelijke Afdeeling D.
Delft: ConcordiaDe Sportman 4O;
Den Haag: Quick IIH. B. S. II 12;
D. V. V,.H. V. V. II 1—1.
Oostelijke Afdeeling A.
Nijmegen: QuickG. V. C. 21; Arn
hem: VitesseRobur et Velocitas 63;
Hengelo: Tubanria—U. D. 1L
Eorsto Klasse „L. V. B.".
Leaden: L. F. C.Lugdunum 61; O. N.
I.—L. V, V. 2—2.
Tweede Klasss A.
LeidenLugdunum IIL. F. C. H 30.
Tweede Klasse Q.
Leiden De Sportman IIL. V. V. II 11
D. L. V8 IILasso 1 1—2.
Derde Klasso.
Leiden: De Sportman IHL. F. C. III
7—2.
Korfbal.
Eerste Klasse Zuid.
Den Haag: H S. V.Vitesse 21;
Ro1i?erdam: O S. C R.Fluks 4
Dorde Klasse Zuid.
Gouda: SwiftFluks II 50 w. n, o.
Eerste Klasse Noord.
Amsterdam: D. V. D.D. E. V. 25;
O. S. C. A—D. T, V. 1—4.
Do Zuidelijke Dorde Klasso A.
Door het bondsbestuuv van den N. K. B.
is toegestaan, dat H. S. V. III zich uit-
deze afdeeling terugtrok, zoodat deze af
deeling nu maar vier twaa.lftallen telt: Vi
tesse II, Fluks II, A. L. O. IT en Swift.
ACADfcAiitJNlLU vvö.
Amsterdam. Tot arte is bevorderd de
heer A. P. C. Numan van Son, geb. te
Rotterdam.
Groningen. Bevorderd is tot doctor
in de rechtswetenschap, op Stellingen, mej.
A. M. E. Post, geb. te Winschoten.
Z. K. H. de Prins der Nederlanden is
weder voor eenige dagen naar Het Loo
vertrokken.
Bij Kon. besluit zijn benoemd tot rc-
serve-tweede-luit., gerekend van 7 Novem
ber, bij het wapen der infanterie; bij het
4de reg. de vaandrigs J. H. Ale va, G.
Kal ff, G. Ketel, G. H. Hins, J. W. van der
Ylugt, E. Broekman, G. du Rv van Beest
Holle, D. T. Iluys, J W. IJdo, A. A. Par-
mentier en W. H. Huchg, allen van het
korps.
Gisteren had te 's-Gravenhage de
plechtige weder-in-gebruikneming plaats
van de gerestaureerde Kloosterkerk. Do
plechtigheid werd bijgewoond door de Ko-
niuginucn en den Prins, terwijl zich voorts
onder dc talrijke menigte, die het kerkge
bouw vulde, bevonden de minister van Bin-
nenlandsche Zaken, de Commissaris der
Koningin van Zuid-Holland, de burgemees
ter der Residentie, de architect dr. P. J.
H. Guypers en de Rijksarchitect A. Mulder,
chef der af cl. Kunsten en Wetenschappen.
Ds. Vermeer leidde de godsdienstoefe
ning. In zijn prediking, naar aanleiding van
Matth. 21 12 en 13, ging hij o. a. na de
geschiedenis der Kloosterkerk, daarbij er
aan herinnerende o. a. dat in deze kerk
Prins Maurits zijn kerkgang deed, toen hij
zich afgescheiden had van de toenmalige
Remonstranten en dat in dezelfde kerk het
huwelijk gesloten werd van Prins Frederik
Hendrik met Amalia van Solms en dat vele
telgen uit het Oranjehuis er werden ge-
doop t;
De Raad van Egmond-aan-Zee heeft
met algemcene 6temmen, op voorstel van
B. en W., besloten aan de gehuwde onder
wijzeres, mevr. Wisse—Jansen, tegen 1 Ja
nuari a.s., wegens huwelijk ongevraagd
eervol ontslag uit haar betrekking te ver
leen en.
De Tuiiibouw-Öiiderlingc.
W ij lezen in „De Tuinbouw''', orgaan van
den Ned. Tuinbouwraad:
Met groot leedwezen zullen de vereeni-
gingsbesturen in Zuid-Holiand, die veel met
mr. J. L. G. van Meerwijk in diens quali-
teit- van chef van het bijkantoor van Cen
traal Beheer" in aanraking kwamen, zijn
overplaatsing naar Amsterdam hebben ver
nomen.
Alhoewel de bedoelde overplaatsing onge
twijfeld verband houdt met een promotie,
die zij allen mr. Van Meerwijk van harte
gunnen, betreuren zij zijn vertrek te meer,
omdat mr. Van Meerwijk steeds zoo volko
men getoond heeft, de rechte man op de
rechte plaats te zijn. Hij was van de belan
gen van den tuinbouw en van de tuinbou
wers bijzonder goed op de hoogte; ja, zat
daar geheel in en werd steeds bereid gevon
den den organisaties in moeilijke aangele
genheden van advies te dienen.
Het bestuur van de groep „Veilingsver-
eenigingen" en de kring „Loosduinen, Ber-
kel enz." verliezen in hem een, om zijn ad
viezen op hoogein prijs gestelden, raadsman.
Hij was het toch, die met welwillende goed
keuring van de directie der Tuinbouw-On-
derlinge voormeld bestuur ter zijde stond bij
het ontwerpen der „Overeenkomst" van be-
doelden Kring en van het daaruit voort
vloeiend reglement voor de Commissie van
Scheidslieden, terwijl hij als voorzitter van
deze Commissie optrad.
Mr. Van Meerwijk volgt mr. G. A. de
Graag op als sec retails van „Centraal Be
heer" en wordt als chef van het bijkantoor
te 's-Gravenhage vervangen door jhr. mr.
P. A. van Holthe tot Echten.
Kamer van Koophandel en Fabrieken.
Mijnheer de Redacteur
„Recht door Zee" noemt zich de schrijver
van het stukje, door hem, naar aanleiding
van de door mij gestelde vragen ingezon
den. Doch het komt mij voor, dat „Recht
door Zeete dezer zake niet recht door
zee gaat, maar zichzelf op den troon plaatst»
want het gelijkt toch meer op zelfverhef
fing dan op recht door zee gaan. wanneer
men maar bruut weg loc weert, dat ieder»
die over do zaak anders denkt, geen aan
spraak mag maken op het bezdt van karakter
en fijn gevoel.
Waar „Recht door Zee" vraagt of Oc
niet begrijp, „dat er daargelaten hst
ongeoorloofde iets hoogst „onbe
hoorlijks, iets hoogst ongepast heeft
plaats gevonden", daar zou ik, waar ik ont
kennend moet antwoorden, willen vragen:
Wijs mij eerst eens dat ongeoorloofde, want
over onbehoorlijk en ongepast kunnen do
smaken verschillen, maar iets, wat page-
ccrlocfd is, mag niet-, daarover valt nlek
te twisten.
Ik stel mij op het standpunt, dat ieder
kiezer vrij is wie hij wil kiezen cn ook
wie hij wil aanbevelen, terwijl hij ook het
recht heeft tot bereiking van zijn doel den
een om medewerking te vragen en den ander
datzelfde niet te vragen.
Als de schrijver beweert, dat de K. van
K. en F. bestaat uit de meest lieterogcna
bestanddeelen (heterogeen is volgens D»
Vries en Te Winkel on gelijkaardig), daa
bedoelt hij zeker, dat de een goedaardig»
een ander kwaadaardig cn een darde zacht,
aardig is, want groot- en kleinhandel, win.
keistand en middenstand kan ik daarin niet
vinden.
Wat er tegen is, dat bij een herstem-
kning uit vier aftredenden twee gakoz>an
moeten worden, is mij niet duidelijk. Dit
behoeft toch geen oorzaak van strijd te
worden tusschen de aftredeaden ouderling?
Die leden behoeven toch zelf niet voor hun
zetel te strijden, maar kunnen gerust do
uitspraak aan de kiezers overlaten. De uii>
drukking zoodat de aftredenden, tusschen
wie steeds dc meest wol willende verhouding
heeft bestaan, bij herstemming in den strijd
tegenover elkander moeten staan", dom
eerslens vermoeden, dat „Recht door Zee"
nict/zoo heel ver van de K. van K. en F»
afstaat, misschien er wel zelf in zit, maar
sterkt ook nog mijn vermoeden, dat de heo-
ren seeeds zelf bepaalden wie zii in de Kamer
wilden hebben.
E-n wat betreft dc „zeer ernstige en ge
rechtvaardigde grief zou ik willen opmer
ken, dat van persoonlijke bezwaTen gees
sprake behoeft te zijn, als men het wen-
schelijk aMit, dat ook eens personen van
andere richting of stand daarin zitting zul
len hebben. Ook acht- ik het zeer verklaar-
baar, dat men aan personen, van wie men
zeker weet, dat zij toch niet meegaan, geen
aanbevelingscirculüire zendt.
Ten slotte laat ik hot aan „Recht door
Zee", om te bewijzen, dat do nieuw gekozen
leden thans met in de K. v. K. en F. thuis
beboeren en door hun benoeming aan t®
nemen zich aan huisvredebreuk schuldig
maken.
Zoolang echter „Recht door Zee" dit be
wijs schuldig blijft, zal ik, op gevaar af
van te worden aangezien voor iemand, dia
blijk geeft van gemis aan karakter en fijn
gevoel, aan de meeniiig vasthouden, dat da
nieuw gekozenen alle recht hebben hun
benoeming aan tc nemen cn dat do thans
zitting hebbende leden niets dan gezocht»
motieven hebben voor hun ontslag-aanvrage.
Dankend voor de plaatsing.
Een Kiezer voor de K. v. K. en F.
2)
Maar als de oude man naar binnen
ging, kwam de dame er glimlachend uit,
de regen hield op, en de zon begon te
schijnen. Dan duurde het niet lang, of
de majoor kwam ook weer naar buiten.
Ik was gewoon om iederen morgen groot
moeders kamer binnen te gaan, om naar
het huisje te kijken.
„Grootma", riep ik verlangend, ,,is het
vrouwtje er vandaag uitgekomen!"
Ik ging bedaard voor den schoorsteen
mantel 6taan en bekeek het aandachtig.
„Grootmoe", zei ik eens, „denkt u, dat
•e familie van elkaar zijn?"
Grootmoeder nam een steek op in haar
breiwerk, maar antwoordde niet.
,<Want als ze het zijn", ging ik veront
waardigd voort, „vind ik, dat ze zioh
schamen moesten".
Waarvoor zich schamen, Rhoda?"
„Wel, voor hun manier van doen. Zij
hijken elkaar zelfs niet aan I En, grootma,
ik vind hem de onaardigste,'hij slaat de
deur hard dicht, als zij naar buiten komt;
stellig bang, dat ze iets tegen hem
B Eeggcn zal".
Lioo.tmoeder keek* mij over haar brille-
gla/.eu aan.
»»Nu üt
laatste
„Ik zou wel eens willen weten, waarom
««if IiWen mag"' ging ik' iQ miJ"
P yoorfc. ,,Komt het, omdat zij
er over nadenk, hebben ze de
VOf>rtig jaar altijd zoo geda&n".
bloemen op haar hoed heeft en hij niet.?
Kijk, grootma, ze komt bedaard uit haar
deurtje, ze zal hem dezen keer stellig tref
fen. Paf 1 Daar is hij weer naar binnen
gegaan en hij heeft geen woord gezegd".
„Nu zullen we mooi weer krijgen;
Rhoda".
„En mijn majoor zal naar buiten ko
men, grootma?"
„Hij is m ij n majoor", zei Dick.
„Hij is m ij n majoor", beweerde
Beatrice.
In 't geheel niet", zei ik, boos wordend,
„hij hoort heelemaal aan mij. Is 't niet
waar, grootma?"
Grootmoeder antwoordde niet, maar ik
wist, dat het zoo was. Als de tweelingen
hand in hand naar het hek liepen, kneep
hij ze wel eens in hun armpjes, maar ik was
het altijd, met wie hij wilde praten, want
ik was meer van zijn eigen leeftijd en niet
een baby, zooals zij waren.
Toen ik dit eens tegen Diek zei, ant
woordde hij: „Je bent zelf een baby" en
sloeg me in 't gezicht, maar dat kon mij
niet schelen.
Soms kwam de dame van den overkant
om met den majoor te wandelen. Zij waren
oude kennissen en hadden veel om te pra
ten. Ik zag haar hom eens met den vinger
dreigen, toen ze hem over mijn hek ge
leund zag.
„Zoo breng je nog eens iemand het
hoofd op hol!" riep ze vroolijk.
Hij draaide zioh om en ondeugend
lachend zei hij: „Deed Ik ooit 't bij jou,
Kitty
„01 wel honderdmaal", antwoordde ee,
„wel honderdmaal".
Daarop nam ze zijn arm en se wandel
don samen op en neer in don heerlijken
zonneschijn. Zwierig stond zijn zwarten
hoed op zijn grijs, net geborsteld haar en
uit zijn vriendelijke oogen scheen een
glans, alsof hij weer jong geworden was
Hij stampte met zijn stok op den weg,
terwijl hij vroolijk praatte en lachte een
lach, die mij altijd vroolijker toeklonk dan
van ieder ander. Ik merkte ook op, dat de
dame op deze wandelingen altijd haar
beste zwart-zijden japon en bruin gekruld
haar droeg.
Zij praatten over allerlei monsohen, die
ze beiden gekend hadden. Haar arm lag
wel op den zijnen, maar tooh geloof ik,
dat zij hem meer steunde en leidde, of
schoon de oude majoor dacht, dat dit juist
andersom was.
Ik was nooit jaloersch op haar, want
ik voelde, dat we ieder ons deel hadden
van den majoor en bovendien bleef hij al
tijd eerst bij mijn hekje staan. Hier vertel
de hij mij ook, dat hij voornemons was een
korte reis te ondernemen.
„Ik ga voor een week naar de stad",
zei hij.
„Is het wereklijk waar, majoor?" vroeg
ik verdrietig, want een week had zeven
dagen en iederen dag was heel, heel lang.
Geen wonder dus, dat mijn oogen vol tra
nen stonden.
„Kom, kom", zei hij, „draag hot als
een vrouw".
Ik was nog niet zoo groot, maar hot was
soms, alsof de majoor dat vergat. Ik denk,
dat het kwam, omdat ik zoo groot leek,
als ik op mijn hek zat.
Hij streek met zijn vriendelijke, oude
hand over mijn krullen.
„Wat zal ik voor je meebrengen uit do
stad?" vroeg hij. „Een nieuwe pop? Wat
zou je nu eens dolgraag willen hebben,
Rhoda?"
Daar moest ik eens over nadenkener
waren zooveel dingen, die uit de stad mee
gebracht konden wordenpoppen of pren
tenboeken, of kopjes en schoteltjes, of hoe
pels met bellen. Toen kreeg ik opeens een
ingeving. Ik leunde voorover en riep op
gewonden
„Ik zou heel graag o, majoor, wilt
u het ine geven? Ik zou heel graag het
kleinste horloge van de wereld hebben
Met een ster! Met een ster, juist als dit",
ik wees met mijn handje naar het zijne,
„maar dan heel klein".
„Je zult heb hebben", zei hij dadelijk,
alsof heb nieb iets heel buitengewoons was,
waar ik om vroeg
„Nu moet je eens luisteren; als alles
goed gaat, ben ik vandaag over een week
weer aan het hek. En het horloge zal in
dezen zak zijn".
„En ik zal bloemen brengen f" riep ik
vroolijk. „Alle bloemen, waar u het meest
van houdt, majoor".
„Dag, kleine meid", zei hij een beetje
aangedaan.
„Dag, majoor", antwoordde ik half
schreiend, want zelfs de gedachte aan het
horloge kon het verdriet van zijn afwezig
heid niet goed maken.
Hij keerde zich om, maar kwa-m tooh
weer terug.
„Bid voor den ouden majoor", zei hij
zachtjes.
Door mijn tranen heen zag Ik hem de
straat afloopen, langzamer dan gewoon
lijk, juist alsof hij niet weg wilde gaan.
Bij zyn hek bleef hij nog even staan en
wuifde mij met zijn hoed nog eens toe,
voordat hij naar binnen ging. Ik wensch
altijd nog, dat ik hem een kus gegeven
had, vóór hij wegging.
Ik geloofde, dat mijn gebed verhoord zon
worden, en dus wilde ik heel graag voor
den majoor bidden. Als de elastieken band
jes in mijn zwarte pop Topsy stuk gegaan
waren, zoodat ze armen en beenen ver
loor, knielde ik en bad ernstig, dat ze weer
samen zouden groeien. En 's nachts ge
beurde het dan ook. En toen ik mijn voor
tandje verloor, bad ik tot God, dat Hij mjj
een nieuw mocht geven 't Was dus heele
maal niet moeilijk, om voor den majoor
te bidden. Maar ik weet niet hoe het
kwam als moeder cr bij was, deed ik het
toch liever niet. Het. was een soort geheim,
dit gebed. Ik wachtte tot ik goed en wel
lag toegedekt en het licht uit was. Dan
klom ik in die groote, zwarte duisternis uit
mijn bedje en knielde. Ik bad God, dat
Hij den ouden majoor mocht zegenen en
hem weer veilig bij mij terug zou brengen.
Ik zei het tweemaal, zoodat God het niet
zou vergeten.
„Dus is de majoor naar de stad ge
gaan", zei mijn vader aan het ontbijt. „Ik
herinner hem mij nog, toen hij in de
kracht van zijn leven was, een kranige
figuur te paard. Hij is eigenlijk in dienst
nooit tot dien rang opgeklommen, als hij
wel verdiende. Hij maakte 'zich machtige
vijanden en kwam langzamerhand op dea
achtergrond".
„Het is nu twintig jaar geleden, toen
zijn vrouw stierf", zei mijn moeder mot
zachte stem.
(Slot volgt.)