N®. f6799 MaaixTag SO IVoveinber. Tweede Ola. <7. A0. 1914. SPORT. Binnenland. Ingezonden. FEUILLETON. I&ijsi iHajjonr. Verceniging tot Bevordering der Bouwkunst te Leiden. Honderd vijf-en-derrigste vergadering gehouden in het Nutsgehouw. Aan deze druk bezochte vergadering ging vooraf een kunstbeschouwing van oude ge bouwen cn aquarellen van Dordrecht, wel willend afgestaan door den Rector van het Gymnasium, dr. Beversen. De voorzitter, de heer J. A. Verhoog, I opende deze vergadering. Ais spreker trad op do hoor Willem O. Brouwer, die tot onderwerp had gekozen: „Over Bouwbeeldkunst". Mocht de heer B. ons vroeger een beeld gegeven hebben, van wat het Keramische vak wel omvat-, en met welke moeilijkheden hot to kampen heeft-, thans wenschte hij te spreken over de bouw kunstige schoon heid, welke aan Bouwbeoldwerk ten gTonde moet liggen. Er is een tijd geweest, dat de beeldkunst, evenals de schilderkunst, een medelevende rol in de Bouwkunst ver vulde, en wij weten allen, dat sinds de Renaissance, het gTOote verbond uiteenging, de kunsten zich ieder voor zich ontwikkel den. De atelierkunst, die later zou terecht kemen in...,drawing-rooms", heeft met Bouw kunst-, met gebouwenkunst, niets meer uit staande. Gelukkig leven wij in den nieuwen tijd, d. w. z. in den tijd, dat men teruggaat naar hot tijdperk, waar de foutieve schei ding ontstond. Muurschilderingen, wanddeco- rataeve vullingen in steen wijzen op. dat kl o Schilderijenkunst" haar eigen weg maar moet gaan, terwijl de bouwkunst naar anderen steun zoekt en dezengretig vindt. De zuiverheid, de eerlijkheid in uiting wint veld. Doch zooals met zooveel vooropgezette uitingen, vervalt zc zoo licht in een overdreven rationalisme. Wij behoe ven slechts het bouwkunstige werk dier voorgangers van het Rationalisme te be zien, om de opzettelijkheid cr in te be- 1 speuren. Toch is het klaar te begrijpen, dat men langs den weg der Rede getracht heeft pn nog tracht, tot een uiting to ge raken, die bevredigen zal. De gebondenheid door het materiaal gaf de schoonheid, ter wijl n \i moeilijk moer sprake kan zijn van gebondenheid. Spr. wilde zeggen: De ge bondenheid om met hout een kapconstructie te maken als de Grafelijke Zalen, bracht ons tevens de schoonheid. Nu nu men met gewapend, beton en Sieg wart bal ken als 't ware „spot" met moeilijkheden, nu men „ongebonden" werken kan, ligt het voor de hand, dat men nu door „Rede" tracht tot schoonheid te geraken. Het is nu de M c n s c h die aan het woord is, waar in vroeger eeuwen het M a- teriaal de vormen beheerschte. De Ge bondenheid der mogcl ij kheden gaf Vroeger de vormschoonheid. Er isin onze eeuw bijna geen gebondenheid meer. Het is do ongebonden geest van den mensch, die nu aan 't woord is. En die mensch zoekt zijn steun in de Rode. Zoo als in de Romantiek het feodale gebouw was opgetrokken als tegenvoeter der Natuur els contrast-kracht in groots verla tenheid, als alleenhcerscheïr, zoo ook staan de reuzenpandon der Trusts en der geldcDin binaries als alleenheersoher. Massaal, koel, u i t d a ge n d-on v e r- z e t te 1 ij k als een Sphinx. Hard.... als het moderne leven. Waar nu, volgens den heer B., de Bouw kunst zelf een zeker karakter gaat uitspre ken, dat met de zoogenaamde „schoonheid" nog niet veel uitstaande heeft, d. w. z. waar het karakter van meer -geestelijke waarde is en van verstand el ij ken zin, daar spreekt het vanzelf, dat de Bouwbeeldkunst, die haar trouwe hulp zal zijn, van eeuzelfdc gedachte doordrongen behoort te zijn, en dus in elk opzicht Architecturaal. Zeer veel werd hierover door spreker nog gezegd; wij hegrijpen 'zeer goed waar hij heen wil. Geou modelleren meer van gevel- versieringen in beeldvorm van een materiaal vaak, dat totaal ongeschikt is voor de be doeling van een ware architectonische kunst uiting; geen beeldformaties van een vorm, die zelfs bij 't stof afnemen in de huis kamer angst zouden verwekkengeen atelier werk dus, doch van een vorm, zich aan passend aan de constructie van hot gebouw; aan het doel waarvoor, en de plaats waar het gebouwd wordt. Zóó al die gevallen becordeelend, waarin er sprake is van echte Bouwbeeldkunst; de eischen besprekend, die ieder materiaal over zichzelf in de uit voering stelt, werden wij door den heer B. rondgeleid in zijn wereld van denken, hoe of hij zich de Bouwbeeldkunst voelt aan gepast aan de moderne architectuur. En toen dan de projecrielamp ons een honderdtal lichtbeelden te zien gaf van beeldhouwwerk en uit nagenoeg de gansche wereld, was ook de heer B. hier wederom in zijn clement, waar hij thans aanschouwe lijk kon verklaren wat- hij in zijn fraaie voorrede had bedoeld. Vootral trok de aan dacht de voortreffelijke kunstuiting van onze Duitscho naburen; „wij denken hier nu niet aan den oorlog", zeido spreker. „Kunst blijft kunst", doch dat zij op archi tectonisch gebied en vooral op het gebied dér bouwbeeldkunst aan do spits staan, dat is zeker. Aangenaam deed het ook aan een afbeel ding te zien projecteeren van een gevel te Purmerend, waarvan ons medelid, de jeugdige architect J. J. P. Oud, de ont werper is geweest. Van dezen bouwmeester zullen wij nog wel meer hooren, zeide spr., althans dit ontwerp getuigt van een diep gaande studie op het gebied der architecto rale gevel versi ering. R-esumeerende kunnen wij het den Voor zitter nazeggen, dat wij hebben genoten van des heeren B.'s voordracht, te meer, waar wij hier te doen hadden met iemand, di,e blijk geeft oen diepliggend artistiek gevoel te bezitten, endit weet te uiten in zulk een schoenen vorm. De Voorzitter doet nu mededeeling van de concept-statuten, zulks in verband met de aanvrage der Vereeniging om Kon. goed keuring. Mot algeincene stemmen werden deze goedgekeurd en het bestuur werd ge machtigd in deze verder te handelen. Twee nieuwe loden werden als zoodanig toegelaten. FRED. A. WEMPE. RECLAMES, 40 Cent per Regel. GEMEENTELIJKE ARBEIDSBEURS. Geopend's morgens van 9—12 en 'o middags van 2—6 uur. AANVRAAC VAN WERKZOEKENDEN. 1 Klerk, 50 Timmorlieden, 60 Metselaars, 4 Voe gers, 2 Steenhouwers, 20 Schilders, 1 Behanger, 7 Meubelmakers, 1 Stoker, 4 Grof-bankwerkers, 3 Voorslaanders, 2 Smeden, 4 Loodgieters, 4 Typo grafen, 4 Kleermakers, 10 Sigarenmakers, 1 Siga- rensorteerder, 2 Schippers, 48 Grond v/erkers, 4 "Warmoeziers, 2 Bloemisten. 8 Jongens (allerlei). 13 Loopknechts, 75 losse Werklieden, 190 Mannen <allerlei), 1 Dienstbode boven 18 jaar, 4 Dienstbo den o: .Ier 18 jaar, 15 Werksters, 32 Naaisters, 3 Waschvrouwen. 1 Winkeljuffrouw, 1 Strijkster, 16 Fabrieksarbeidsters, 63 Testielarbeidsters, 46 Vrouwen (allerlei). Overzicht. Het overwegend militair karakter, dok het elftal draagt, heeft eindelijk den grom- witten parten gespeeld. Het- was tot heden vrij goed gegaan en steeds was dc overwin ning nog behaald al ontbraken er eenige spelers op het appèl. Maar gisteren -was het elftal al zeer onvolledig. Bovendien kon de elfde speler eerst om halfdrie in Delft komen, zoodat den gTocnwitten een flinke nederlaag te beurt viel. waarbij het doel- gemiddelde ook nog een flinke duw kreeg. In puntenverlies staan De Sportman en Ajax dus nu weer gelijk en daar Ajax wegens onbespeelbaarheid van het terrein niet speelde, blijft De Sportman momenteel nog op de eerste plaats. In de eerste klasse vqn deu L. V. B. bewees L. F. C. weer ten aanschouwe van vrij Veel publiek, wel niet zoo'n groote me nigte als vroeger voor het hek van het sportterrein, dat- het niet voor nicbs verledwi jaar nummer één was. Heb vorige seizoen bracht Lugdunum het er beter af met een gelijk spel en een nederlaag m®t 10. O. N. I. houdt zich in de eerste klasse goed na de verrassendo overwinning op Beresbeyn speel de het nu tegen L. V. V. gelijk. De Leidsche korfballers hadden gisteren öen minder gunötigen dag. Fluks kon maar op het kantje af van O. S. C. R. winnen Vitesso leed een nederlaag en Fluks II gaf tegen Swift in Gouda gewonnen. De Wedstrijden van Zondag. Voetbal. WestoLJke Afdeeling A. Den Haag: QuickV. O. C. 12; H. V. V.Sparta 14. Haarlem: H. F. (X Hercules 01; DordrechtD F. C.H. B. S. 10. Utrecht: U. V. V.Haar lem 30. Westelijke Afdeeling D. Delft: ConcordiaDe Sportman 4O; Den Haag: Quick IIH. B. S. II 12; D. V. V,.H. V. V. II 1—1. Oostelijke Afdeeling A. Nijmegen: QuickG. V. C. 21; Arn hem: VitesseRobur et Velocitas 63; Hengelo: Tubanria—U. D. 1L Eorsto Klasse „L. V. B.". Leaden: L. F. C.Lugdunum 61; O. N. I.—L. V, V. 2—2. Tweede Klasss A. LeidenLugdunum IIL. F. C. H 30. Tweede Klasse Q. Leiden De Sportman IIL. V. V. II 11 D. L. V8 IILasso 1 1—2. Derde Klasso. Leiden: De Sportman IHL. F. C. III 7—2. Korfbal. Eerste Klasse Zuid. Den Haag: H S. V.Vitesse 21; Ro1i?erdam: O S. C R.Fluks 4 Dorde Klasse Zuid. Gouda: SwiftFluks II 50 w. n, o. Eerste Klasse Noord. Amsterdam: D. V. D.D. E. V. 25; O. S. C. A—D. T, V. 1—4. Do Zuidelijke Dorde Klasso A. Door het bondsbestuuv van den N. K. B. is toegestaan, dat H. S. V. III zich uit- deze afdeeling terugtrok, zoodat deze af deeling nu maar vier twaa.lftallen telt: Vi tesse II, Fluks II, A. L. O. IT en Swift. ACADfcAiitJNlLU vvö. Amsterdam. Tot arte is bevorderd de heer A. P. C. Numan van Son, geb. te Rotterdam. Groningen. Bevorderd is tot doctor in de rechtswetenschap, op Stellingen, mej. A. M. E. Post, geb. te Winschoten. Z. K. H. de Prins der Nederlanden is weder voor eenige dagen naar Het Loo vertrokken. Bij Kon. besluit zijn benoemd tot rc- serve-tweede-luit., gerekend van 7 Novem ber, bij het wapen der infanterie; bij het 4de reg. de vaandrigs J. H. Ale va, G. Kal ff, G. Ketel, G. H. Hins, J. W. van der Ylugt, E. Broekman, G. du Rv van Beest Holle, D. T. Iluys, J W. IJdo, A. A. Par- mentier en W. H. Huchg, allen van het korps. Gisteren had te 's-Gravenhage de plechtige weder-in-gebruikneming plaats van de gerestaureerde Kloosterkerk. Do plechtigheid werd bijgewoond door de Ko- niuginucn en den Prins, terwijl zich voorts onder dc talrijke menigte, die het kerkge bouw vulde, bevonden de minister van Bin- nenlandsche Zaken, de Commissaris der Koningin van Zuid-Holland, de burgemees ter der Residentie, de architect dr. P. J. H. Guypers en de Rijksarchitect A. Mulder, chef der af cl. Kunsten en Wetenschappen. Ds. Vermeer leidde de godsdienstoefe ning. In zijn prediking, naar aanleiding van Matth. 21 12 en 13, ging hij o. a. na de geschiedenis der Kloosterkerk, daarbij er aan herinnerende o. a. dat in deze kerk Prins Maurits zijn kerkgang deed, toen hij zich afgescheiden had van de toenmalige Remonstranten en dat in dezelfde kerk het huwelijk gesloten werd van Prins Frederik Hendrik met Amalia van Solms en dat vele telgen uit het Oranjehuis er werden ge- doop t; De Raad van Egmond-aan-Zee heeft met algemcene 6temmen, op voorstel van B. en W., besloten aan de gehuwde onder wijzeres, mevr. Wisse—Jansen, tegen 1 Ja nuari a.s., wegens huwelijk ongevraagd eervol ontslag uit haar betrekking te ver leen en. De Tuiiibouw-Öiiderlingc. W ij lezen in „De Tuinbouw''', orgaan van den Ned. Tuinbouwraad: Met groot leedwezen zullen de vereeni- gingsbesturen in Zuid-Holiand, die veel met mr. J. L. G. van Meerwijk in diens quali- teit- van chef van het bijkantoor van Cen traal Beheer" in aanraking kwamen, zijn overplaatsing naar Amsterdam hebben ver nomen. Alhoewel de bedoelde overplaatsing onge twijfeld verband houdt met een promotie, die zij allen mr. Van Meerwijk van harte gunnen, betreuren zij zijn vertrek te meer, omdat mr. Van Meerwijk steeds zoo volko men getoond heeft, de rechte man op de rechte plaats te zijn. Hij was van de belan gen van den tuinbouw en van de tuinbou wers bijzonder goed op de hoogte; ja, zat daar geheel in en werd steeds bereid gevon den den organisaties in moeilijke aangele genheden van advies te dienen. Het bestuur van de groep „Veilingsver- eenigingen" en de kring „Loosduinen, Ber- kel enz." verliezen in hem een, om zijn ad viezen op hoogein prijs gestelden, raadsman. Hij was het toch, die met welwillende goed keuring van de directie der Tuinbouw-On- derlinge voormeld bestuur ter zijde stond bij het ontwerpen der „Overeenkomst" van be- doelden Kring en van het daaruit voort vloeiend reglement voor de Commissie van Scheidslieden, terwijl hij als voorzitter van deze Commissie optrad. Mr. Van Meerwijk volgt mr. G. A. de Graag op als sec retails van „Centraal Be heer" en wordt als chef van het bijkantoor te 's-Gravenhage vervangen door jhr. mr. P. A. van Holthe tot Echten. Kamer van Koophandel en Fabrieken. Mijnheer de Redacteur „Recht door Zee" noemt zich de schrijver van het stukje, door hem, naar aanleiding van de door mij gestelde vragen ingezon den. Doch het komt mij voor, dat „Recht door Zeete dezer zake niet recht door zee gaat, maar zichzelf op den troon plaatst» want het gelijkt toch meer op zelfverhef fing dan op recht door zee gaan. wanneer men maar bruut weg loc weert, dat ieder» die over do zaak anders denkt, geen aan spraak mag maken op het bezdt van karakter en fijn gevoel. Waar „Recht door Zee" vraagt of Oc niet begrijp, „dat er daargelaten hst ongeoorloofde iets hoogst „onbe hoorlijks, iets hoogst ongepast heeft plaats gevonden", daar zou ik, waar ik ont kennend moet antwoorden, willen vragen: Wijs mij eerst eens dat ongeoorloofde, want over onbehoorlijk en ongepast kunnen do smaken verschillen, maar iets, wat page- ccrlocfd is, mag niet-, daarover valt nlek te twisten. Ik stel mij op het standpunt, dat ieder kiezer vrij is wie hij wil kiezen cn ook wie hij wil aanbevelen, terwijl hij ook het recht heeft tot bereiking van zijn doel den een om medewerking te vragen en den ander datzelfde niet te vragen. Als de schrijver beweert, dat de K. van K. en F. bestaat uit de meest lieterogcna bestanddeelen (heterogeen is volgens D» Vries en Te Winkel on gelijkaardig), daa bedoelt hij zeker, dat de een goedaardig» een ander kwaadaardig cn een darde zacht, aardig is, want groot- en kleinhandel, win. keistand en middenstand kan ik daarin niet vinden. Wat er tegen is, dat bij een herstem- kning uit vier aftredenden twee gakoz>an moeten worden, is mij niet duidelijk. Dit behoeft toch geen oorzaak van strijd te worden tusschen de aftredeaden ouderling? Die leden behoeven toch zelf niet voor hun zetel te strijden, maar kunnen gerust do uitspraak aan de kiezers overlaten. De uii> drukking zoodat de aftredenden, tusschen wie steeds dc meest wol willende verhouding heeft bestaan, bij herstemming in den strijd tegenover elkander moeten staan", dom eerslens vermoeden, dat „Recht door Zee" nict/zoo heel ver van de K. van K. en F» afstaat, misschien er wel zelf in zit, maar sterkt ook nog mijn vermoeden, dat de heo- ren seeeds zelf bepaalden wie zii in de Kamer wilden hebben. E-n wat betreft dc „zeer ernstige en ge rechtvaardigde grief zou ik willen opmer ken, dat van persoonlijke bezwaTen gees sprake behoeft te zijn, als men het wen- schelijk aMit, dat ook eens personen van andere richting of stand daarin zitting zul len hebben. Ook acht- ik het zeer verklaar- baar, dat men aan personen, van wie men zeker weet, dat zij toch niet meegaan, geen aanbevelingscirculüire zendt. Ten slotte laat ik hot aan „Recht door Zee", om te bewijzen, dat do nieuw gekozen leden thans met in de K. v. K. en F. thuis beboeren en door hun benoeming aan t® nemen zich aan huisvredebreuk schuldig maken. Zoolang echter „Recht door Zee" dit be wijs schuldig blijft, zal ik, op gevaar af van te worden aangezien voor iemand, dia blijk geeft van gemis aan karakter en fijn gevoel, aan de meeniiig vasthouden, dat da nieuw gekozenen alle recht hebben hun benoeming aan tc nemen cn dat do thans zitting hebbende leden niets dan gezocht» motieven hebben voor hun ontslag-aanvrage. Dankend voor de plaatsing. Een Kiezer voor de K. v. K. en F. 2) Maar als de oude man naar binnen ging, kwam de dame er glimlachend uit, de regen hield op, en de zon begon te schijnen. Dan duurde het niet lang, of de majoor kwam ook weer naar buiten. Ik was gewoon om iederen morgen groot moeders kamer binnen te gaan, om naar het huisje te kijken. „Grootma", riep ik verlangend, ,,is het vrouwtje er vandaag uitgekomen!" Ik ging bedaard voor den schoorsteen mantel 6taan en bekeek het aandachtig. „Grootmoe", zei ik eens, „denkt u, dat •e familie van elkaar zijn?" Grootmoeder nam een steek op in haar breiwerk, maar antwoordde niet. ,<Want als ze het zijn", ging ik veront waardigd voort, „vind ik, dat ze zioh schamen moesten". Waarvoor zich schamen, Rhoda?" „Wel, voor hun manier van doen. Zij hijken elkaar zelfs niet aan I En, grootma, ik vind hem de onaardigste,'hij slaat de deur hard dicht, als zij naar buiten komt; stellig bang, dat ze iets tegen hem B Eeggcn zal". Lioo.tmoeder keek* mij over haar brille- gla/.eu aan. »»Nu üt laatste „Ik zou wel eens willen weten, waarom ««if IiWen mag"' ging ik' iQ miJ" P yoorfc. ,,Komt het, omdat zij er over nadenk, hebben ze de VOf>rtig jaar altijd zoo geda&n". bloemen op haar hoed heeft en hij niet.? Kijk, grootma, ze komt bedaard uit haar deurtje, ze zal hem dezen keer stellig tref fen. Paf 1 Daar is hij weer naar binnen gegaan en hij heeft geen woord gezegd". „Nu zullen we mooi weer krijgen; Rhoda". „En mijn majoor zal naar buiten ko men, grootma?" „Hij is m ij n majoor", zei Dick. „Hij is m ij n majoor", beweerde Beatrice. In 't geheel niet", zei ik, boos wordend, „hij hoort heelemaal aan mij. Is 't niet waar, grootma?" Grootmoeder antwoordde niet, maar ik wist, dat het zoo was. Als de tweelingen hand in hand naar het hek liepen, kneep hij ze wel eens in hun armpjes, maar ik was het altijd, met wie hij wilde praten, want ik was meer van zijn eigen leeftijd en niet een baby, zooals zij waren. Toen ik dit eens tegen Diek zei, ant woordde hij: „Je bent zelf een baby" en sloeg me in 't gezicht, maar dat kon mij niet schelen. Soms kwam de dame van den overkant om met den majoor te wandelen. Zij waren oude kennissen en hadden veel om te pra ten. Ik zag haar hom eens met den vinger dreigen, toen ze hem over mijn hek ge leund zag. „Zoo breng je nog eens iemand het hoofd op hol!" riep ze vroolijk. Hij draaide zioh om en ondeugend lachend zei hij: „Deed Ik ooit 't bij jou, Kitty „01 wel honderdmaal", antwoordde ee, „wel honderdmaal". Daarop nam ze zijn arm en se wandel don samen op en neer in don heerlijken zonneschijn. Zwierig stond zijn zwarten hoed op zijn grijs, net geborsteld haar en uit zijn vriendelijke oogen scheen een glans, alsof hij weer jong geworden was Hij stampte met zijn stok op den weg, terwijl hij vroolijk praatte en lachte een lach, die mij altijd vroolijker toeklonk dan van ieder ander. Ik merkte ook op, dat de dame op deze wandelingen altijd haar beste zwart-zijden japon en bruin gekruld haar droeg. Zij praatten over allerlei monsohen, die ze beiden gekend hadden. Haar arm lag wel op den zijnen, maar tooh geloof ik, dat zij hem meer steunde en leidde, of schoon de oude majoor dacht, dat dit juist andersom was. Ik was nooit jaloersch op haar, want ik voelde, dat we ieder ons deel hadden van den majoor en bovendien bleef hij al tijd eerst bij mijn hekje staan. Hier vertel de hij mij ook, dat hij voornemons was een korte reis te ondernemen. „Ik ga voor een week naar de stad", zei hij. „Is het wereklijk waar, majoor?" vroeg ik verdrietig, want een week had zeven dagen en iederen dag was heel, heel lang. Geen wonder dus, dat mijn oogen vol tra nen stonden. „Kom, kom", zei hij, „draag hot als een vrouw". Ik was nog niet zoo groot, maar hot was soms, alsof de majoor dat vergat. Ik denk, dat het kwam, omdat ik zoo groot leek, als ik op mijn hek zat. Hij streek met zijn vriendelijke, oude hand over mijn krullen. „Wat zal ik voor je meebrengen uit do stad?" vroeg hij. „Een nieuwe pop? Wat zou je nu eens dolgraag willen hebben, Rhoda?" Daar moest ik eens over nadenkener waren zooveel dingen, die uit de stad mee gebracht konden wordenpoppen of pren tenboeken, of kopjes en schoteltjes, of hoe pels met bellen. Toen kreeg ik opeens een ingeving. Ik leunde voorover en riep op gewonden „Ik zou heel graag o, majoor, wilt u het ine geven? Ik zou heel graag het kleinste horloge van de wereld hebben Met een ster! Met een ster, juist als dit", ik wees met mijn handje naar het zijne, „maar dan heel klein". „Je zult heb hebben", zei hij dadelijk, alsof heb nieb iets heel buitengewoons was, waar ik om vroeg „Nu moet je eens luisteren; als alles goed gaat, ben ik vandaag over een week weer aan het hek. En het horloge zal in dezen zak zijn". „En ik zal bloemen brengen f" riep ik vroolijk. „Alle bloemen, waar u het meest van houdt, majoor". „Dag, kleine meid", zei hij een beetje aangedaan. „Dag, majoor", antwoordde ik half schreiend, want zelfs de gedachte aan het horloge kon het verdriet van zijn afwezig heid niet goed maken. Hij keerde zich om, maar kwa-m tooh weer terug. „Bid voor den ouden majoor", zei hij zachtjes. Door mijn tranen heen zag Ik hem de straat afloopen, langzamer dan gewoon lijk, juist alsof hij niet weg wilde gaan. Bij zyn hek bleef hij nog even staan en wuifde mij met zijn hoed nog eens toe, voordat hij naar binnen ging. Ik wensch altijd nog, dat ik hem een kus gegeven had, vóór hij wegging. Ik geloofde, dat mijn gebed verhoord zon worden, en dus wilde ik heel graag voor den majoor bidden. Als de elastieken band jes in mijn zwarte pop Topsy stuk gegaan waren, zoodat ze armen en beenen ver loor, knielde ik en bad ernstig, dat ze weer samen zouden groeien. En 's nachts ge beurde het dan ook. En toen ik mijn voor tandje verloor, bad ik tot God, dat Hij mjj een nieuw mocht geven 't Was dus heele maal niet moeilijk, om voor den majoor te bidden. Maar ik weet niet hoe het kwam als moeder cr bij was, deed ik het toch liever niet. Het. was een soort geheim, dit gebed. Ik wachtte tot ik goed en wel lag toegedekt en het licht uit was. Dan klom ik in die groote, zwarte duisternis uit mijn bedje en knielde. Ik bad God, dat Hij den ouden majoor mocht zegenen en hem weer veilig bij mij terug zou brengen. Ik zei het tweemaal, zoodat God het niet zou vergeten. „Dus is de majoor naar de stad ge gaan", zei mijn vader aan het ontbijt. „Ik herinner hem mij nog, toen hij in de kracht van zijn leven was, een kranige figuur te paard. Hij is eigenlijk in dienst nooit tot dien rang opgeklommen, als hij wel verdiende. Hij maakte 'zich machtige vijanden en kwam langzamerhand op dea achtergrond". „Het is nu twintig jaar geleden, toen zijn vrouw stierf", zei mijn moeder mot zachte stem. (Slot volgt.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1914 | | pagina 5