N* 16796 Afdeelingsverslag der Staatsbegrooting voor 1915. Ingezonden. 5S - 0 FEUILLETON. Gesn Misdadiger. JDoiiiIei'ilcij»- SO IVoveinber. Tweede JBfacï. A0. 1914. LEIDSCH DAGBLAD :L n" BINNENLANDSCHE ZAKEN. HET OPTREDEN DER RECEERINC. 1 Blijkens liet- Voorloopig V or slag ward bij jhei af deelings-onderzoek van velschillende iziiae der Rwgeering liulde gebracht voor de [krachtige en beleidvolle wijze, waarop zij ge borgd heeft voor do strikte handhaving der {neutraliteit van ons' land cu zich beijverd heeft do ernstige gevolgen van den oorlog rvoor het maatschappélijIc leven zooveel mo gelijk tegen te gaan. LANDBOUWBECROOTINC. Uit het Yoorlocpig Verslag betreffende de smpplotoiro land bouw begrooting zal blijken, idat niet allo maatregelen, door- de Regee- xing op ccononrteoli gebied genomen, alge menen bijval vonden. HERVORMINGEN MET POUTIEKEN KANT. Dat de Regoering het mogelijke doet om de eenheid van ziin, welke sedert hot uit breken van don "oorlog in ons land valt [waar te nemen, niet te verst-oren, werd alge meen gewaardeerd;- Intusschcn meenden som mige leden, dat het toch niet zou aangaan, {allo hervormingen, welke oen politieken leanb [hebben, voor onbepaalden tijd uit te stellen. [Bepaaldelijk had men hier liet oog op de plannen tot Grond wetsherziening. Deze leden wenschten, dat do voorbereiding van deze herziening zou worden voortgezet en dat de 'desbetreffende wetsontwerpen zoo spoedig mogelijk zouden, worden ingediend. Ver- fechei deno leden zagen in hot uitbreken van 'tien thans woedenden krijg een aanwijzing, 'dat de volksvertegenwoordiging in de vcr- Idaring van den oorlog geleend behoort te worden en vroegen daarom, dat de Regeering 'zou overwegen of in de herziening niet een .voorstel tot wijziging van art. 58 der Grond wet ware op te nemen. OUDERDOMSRENTE. Voorts werd gevraagd of do Regeering spoedig afdoening van het wetsontwerp tot het verlccnen van ouderdomsrente aan be- hoeftigen, denkt te bevorderen, en of een afzonderlijk wetsontwerp zal worden inge diend, ten einde in-werlcing-treding van de Invaliditeitswet door het verloop aan den voor die in-werking-breding gestellen termijn yan drie jaren te voorkomen. CEEN POLITIEKE STRIJO. Enkele leden oordeelden, dat, ofschoon de Regeering blijkbaar in de Staten-Generaal eiken politieken strijd wenseht to vermijden, rij in haar bestuursbeleid niet altijd die ob jectiviteit betracht, welke het tcr-zijde-stel- len der partij-politiek rnct zich behoort te biengen. Zulks bleek h. i. uit de benoe ming van ecnigc burgemeesters en uit da benoeming van een hoogleeraar in de theolo gie te Utrecht, cn uit de wijze, waarop de Minister van Koloniën bij do behandeling 'der Indische, begroeting was opgetreden tegenover leden van de rechterzijde, ofschoon dezen zich beijvert hadden hun gematigdheid te too non. Ook keurden deze leden af, dat 'de Regeering de kerken niet had aange schreven of verzocht, naar aanleiding van iden oorlog, eon biddag to houden, gelijk dool' cIpti prceident van de Vereenigdc Staten van 'Amerika is gedaan. Hiertegenover werd dooi' anderen aange voerd, dat over gemis van objectiviteit bij de Rogeering niet valt te klagen. Met be trekking tot bet houden van' oen biddag merkte men op, dab de Rogemng de Kerken iniets heeft té gelaafcorten,' waar niet gebleken as, dat de kerken haar x>liclib niet nakomen, ook niets heelt te verzoeken. MINISTER TREUB. Tegen den overgang van den lieer Treub naar het Ministerie van Financiën en de overbrenging naar dat departement van cle afdeeling A rbeidsverzekering, werden ver schillende bezwaren geopperd. Heeft de heer Bert ling zich tegen de uiterst moeilijke taak, welke de Minister ,van Financiën in do tegenwoordige om standigheden heeft te vervullen, niet opge wassen gevoeld, dan koD men zijn heen gaan slechte billijken. Verscheidene leden hadden echter liever gezien, dat niet de heer Treub tot zijn opvolger ware benoemd. Door sommigen werd opgemerkt, dat de heer Treub getoond had bij het Dep. van Landbouw, Mijverheid en Handel volkomen op zijn plaats te zijn en dat, terwijl hij zich in de zaken van het Dep. had inge- werkb, de nieuwe Minister dien arbeid nog moet verrichten. Door anderen werd aangevoerd, dat door het ingrijpen van den heer Treu'b als mi nister op economisch gebied, allerlei ver houdingen zijn ontstaan, welke, naast lof, ook scherpe critiek hebben opgewekt, al moge aan den lof in de tegenwoordige om standigheden meer uiting gegeven zijn, dan aan de critiek. Nu wordt echter door den gang van den heer Treub naar het Minis terie van Financiën de verantwoordelijk heid voor dit ingrijpen feitelijk overgebracht op den nieuwen Minister van L. N. en H. Gevraagd word, of deze die verantwoor delijkheid op zich neemt. Voorts werd ge vreesd, dat door de met uitbreiding van de taak van heb Dep. van Financiën gepaard gaande persoonsverwisseling de leiding van het kabinet te veel van den kabinetsforma teur op den nieuwen Minister van Financien zal overgaan. Aan het optreden van den heer Treub als Minister van Financiën een overbrenging van do zaken der Arbeidersverzekering ge paard te doen gaan, achtten v"-"cheidene leden verder niet gewenscht. Sommigen zagen te minder roden deze zorg aan den minister Treub te blijven toe vertrouwen, omdat van grooto instemming met zijn denkbeelden omtrent de arbeiders verzekering zelfs 'bij zijn naaste geestver wanten niet is gebleken en de nieuwe Mi nister van Landbouw, Nijverheid en Han del zeker niet minder geschikt te achten is om in dit opzicht met de Kamer samen te werken. Anderen hadden daarentegen tegen de overbrenging bezwaar, omdat zij met het oog op de antecedenten van den heer Pos- thuma meenden te mogen verwachten, dat hij bij do wetgeving betreffende do arbei dersverzekering aan het particulier initia tief een grooterc plaats zal willen geven dan de heer Treub. Voorts werd opgemerkt, dat de Minister van Financiën een eigenaardige plaats in de- Regeering inneemt, in zoover hij tegen opdrijving van uitgaven in de verschillende takken van Staatsdienst, heeft he waken én voor het behoud van het finan- cieel evenwicht heeft te zorgen. Men achtte het met het oog hierop niet wonschei ijk de zorg voor een tak van Staatsdienst, dié tot zoo belangrijke uitgaven aanleiding geeft als de arbeidersverzekering aan den Minister van Financiën toe te vertrouwen. Deze beschouwingen bleven niet onweer sproken. MINISTER POSTHUMA. Sommigen hadden de benoeming van den heer Posthuma niet zonder zorg gezien, om dat zijn antecedenten h. i. geen aanleiding gaven van hem veel goeds voor de wetge ving betreffende de arbeiders en den mid denstand te verwachten. Anderen juichten deze benoeming toe, omdat thans een land- bouwspecialiteit aan het hoofd van het Dep. is geplaatst. Dit geeft uitzicht, dat ein delijk de herziening van de Jachtwet; 'fc ma ken van. een goede regeling betreffende het pachtcontract en hot tot stand bren gen van de noodige bepalingen betreffende den arbeid en de veiligheid der landbouw- arbeiders aan de orde zidlen worden ge steld. Dit behoeft echter niet te beletben, dat de Minister ook aan de overige tot- zijn departement behoorende aangelegenheden de noodige zorg wijde. Sommigen vonden aanleiding tot het uitspreken der meenïug, dat zoo spoedig mogelijk tot oprichting van een afzonderlijk departement voor arbeid en andere sociale aangelegenheden behoor de te worden overgegaan. BEZUINICINCEN. Algemeen bleek men van incoming, dat voor con bespreking der financièelé aangelegen heden de tijd zou zijn gekomen bij de be handeling van het daaromtrent door de Re geering aangekondigde wetsontwerp. Men be paalde zich tot do vraag, in hoeverre het mogelijk cn wensèkelijk ia bij de begrootingen voor 1915 bezuinigingen aan te brengen. Vensclieideno leden meenden, dat het met het oog op de bestaande omstandigheden meer dan ooit tijd tte om de weelderige inrich ting der Staatsinrichting te vereenvoudigen. Een aa.ntal loden waren met Je door de Regoering bij nota's van wijzigingen aan gebrachte verminderingen niet onverdeeld in genomen. Sommigen merkten op, dat daar door een bezuiniging van niet veel meer dan 4 millioen guidon vorkregen yverd cn achtten dit bedrag naar verhouding tot het totaal der uitgaven van weinig beteckonis. Ecnigen meenden, dat do bezuinigiug op de salarissen beperkt behoort te worden tot hen, die een salaris van f 1200 of meer genieten. Hiertegenover werd door vele onderen aan gevoerd, dat een -besparing van meer dan •1 millioen gulden kwalijk onbeteekenend kan worden genoemd. Ten aanzien van de sa larissen werd opgemerkt, dat. zij, die een vast inkomen uit 's Rijk3 kas hebben, be voorrecht zijn boven do velen, op wier in komen do tijdsomstandigheden van nadeeli- gen invloed zijn. Daarom keurde men het goed, dot thans va.n .andere salarisveriioo- gingen dan die, waarop de ges a-la vie orden krachtens bestaande regelingen aanspraak hebben, is afgezien. Aangedrongen werd op bezuiniging van de reiskosten der ambtenaren, de abonnementen voor bureaukosten en schoonmaak, de reis kosten voor deelneming aan examens, papier en drukwerk, de organisatie der departe menten, do examen kasten, de opvoedingsge stichten, tuchtscholen, de levering voor ge vangenissen en stichtingen, de gehouwen, gratificatiën, enz. GEMENGD NIEUWS. T r a m o n g c 1 u k, Daar de tram der „Meijerij", welke om 4.45 uur naar Eindhoven moet vertrekken, ruim een kwartier vertraging had, is de brugwachter van de groote trambrug over de Zuidwil- 1 cms vaart- blijkbaar in den waan gebracht, dat genoemde- tram reeds gepasseerd was. Tot het doorlaten van eenige schepen werd de brug ten minste opengedraaid. Door do duisternis cn het blijkbaar niét branden van het signaallicht bemerkte tic machinist niet, dat do brug was opengedraaid en reed met volle snelheid door. Eerst -op 20 M. afstand van do brug werd do ma chinist door het schreeuwen Tan voorbij gangers op het groote gevaar opmerkzaam gemaakt- cn trachtte hij door krachtig rem men nog een in het kanaal rijden te voor komen, waarin hij echter slechte ten deele slaagde. De locomotief reed door de af- eluit-kcttiugon heen en stortte naar bene den. Als door een wonder stortte bet ge vaarte niet in het water, doch bleef aan zijn koppelingen hangen, terwijl hij met twee wieion nog vlak boven liet water aan het eteenen bruggehoofcl steun vond. Groot onheil wcrcl hierdoor voorkomen. Na uren van ingespannen arbeid is men er in ge slaagd do locomotief uit haar' hachelijke positie tc. bevrijden, waardoor het verkeer over de brug weder geopend kon worden. De tramdionst op de lijn naar Eindhoven stond den geheejen verderen dag stil, zeer ten ongerieve van do talrijke dorpsbewo ners, clie van of naar Helmond wilden gaan. Eeu zonderlinge vergissing. Dinsdagmorgen om 8 uren werd in de parochiekerk te Gemcrt eeu uitvaartdienst gehouden voor zekeren Kerns, -verpleegde in het gasthuis te Gemerb en aldaar verle den Zondag gestorven. Na den'kerkdijken' dienst cn de inzegening van het lijk. werd de doocle grafwaarts gedragen. Den dood graver, met de ter-aarde-bestelling belast, viel het op, dat de overledene zoo bijzonder licht was. Zoo'n lichten doode liad bij nog nooit te rusten gelegd. Argwaan greep hem aan, de kist werd geopend en jawel... ze was ledig. Dat de omstanders vreemd te kij ken stonden, behoeft niet vermeld. Het raadsel was spoedig opgelost. Men had in heb gasthuis een der reeds gereedstaande lijkkisten meegegeven, maar de echte laten staan, 't Geval verwekte heel wat op spraak. (,,'s-Hert. Ot.") Hot Duitsche Militaiiisme. Geachte Redactie Een lcorfc woord van protest- wenseht ik te laten hooren tegen dien iemand, die het Duitsche Militairisme goed kent", en vraag u daarvoor beleefd eenige- plaatsruimte. Wij zijn het ergste al gewend. Hetgeen wij allen de laatste weken en maanden in woord en beeld hebben kunnen lezen en aanschouwen over het arme land, hetwelk .was, en nog is, een stootkussen tusschen de groote legermachten, moet ieder weldenkend mensch mot ontzetting' vervuld hebben. Wanneer we de vele Belgische steden bezien, die het hevigst zijn geteisterd, en we staan nog ce-n oogenblik stil bij maar één enkel Bcuwwerk, bijv. do eeuwenoude St.-Rom- boutskerk te Mediale ndan zien we slechts nc-g maar één beeld uit de vele, waarop dc Humaniteits-s t r evers hun stempel drukten. Nooit en nimmer kan, met of zond-T gron dige studio, goedgepraat, of op mcnsclieiijk- redelijke gronden verdedigd worden deze af schuwwekkende aanval op, cn ontcering der eeuwenoude kunst. Dc- huidige oorlog is een moderne oorlog, er is clan ook op de meest moderne manier gestreden en al heb ge beurde heeft ons dus laten zien de uit wassen van den modernen krijg. Wie dus is vóór de moderne wijze van ooilogvoere.ii, waar vooral cle Dui(schors zich op beroemen en zich door onderscheiden, is dan c-olc, wil hij consequent blijven, niet- tegen liet ver woesten van vreedzame dorpjes en stadjes en steden, en de vele vruchten van cultuur, kunst, enz. Dio eeuwenoude kerken, ze hebben allo corlogsbarbaarschhcden der vroegere eeuwen doorstaan; nu, 1914, zijn ze haast allo met den grond gelijk. Waarom? Mij duukt, dat het. antwoord do waag overbodig maakt 1 Al die ellendcbcelden van bloed en puin in een onschuldige natie, dat alles is het resultaat van een ruirn 40-jarige studie over het thema Humaniteit". Bloed der Belgen zonen, welk een rouw, pijn en smart! Puin van België's eeuwenoude tempels. Welk -een schande, ontzettende.schande voor wie liet misdreven. Evenals de hopderd dui zenden gevallen mannen, die ieder van do wieg af een afzonderlijken strijd hadden om te komen tot wat ze waren, c.venzoo zie ik voor eeuwen terug de bouwlieden nog bezig in samenwerking te voltooien het selioone groote scheppingswerk van hun bouwmeester, dat, eenmaal klaar, den ko menden eeuwen zou spreken van de oude kunst? En nu? Barbaarsch platgeslagen, be schoten. verbrand, door den grijnslachcnden Vjjand. En nu, nu zijn we er al wat aan gewend. Doch in bet- „Leidscli Dagblad' van 2-i Nov. zag ik in een ingezonden stuk, dat een voorstander, die heel erg goed op de hoogte schijnt, getracht heeft, om ooic de taal te verkrachten, want alles; wat gebeurt, op het Duitsche Militair ge zag, geschiedt zuiver uit drang en streven naar het alleszeggende woord Humani teit. Aldus schrijver: .hoe afschuwelijk. En daar moet- je geleerd voor wezen, ten minste deskundig Ten slotte wil ik den deskundig geleer den kenner van het Duitsche Militairisme dc a laats ten raad geven: Als je zoo leer gierig bent! dat je kiem en wortel van het Militair terne doorwroet, kijk dan ook eens naar de uitwassen. Ge kunt dit Int beste zien, do.or.de uitgave van S ij thorite Uitge vers-Mij., liet al hum van Verwoest België' eens grondig en niet een, open oog tc be studeer en. I e m a n ddie het M i I i I a i r i s m slechts va n b ui tc n k e n t. Leiden, 25 Nov*. 1911. Zeer Geachte Redactie'. Ontvang mijn ha-rtelijken dank voor het plaatsen van mijn stukje over „het Duit sche Militarisme". Mag ik U thans nog verzoeken naar aanleiding van de tegen werpingen, die op mijn stukje zijn ingeko men, het volgende tc plaatsen Het spijt- me, dat ik den indruk van c-ou „geleerden koorddanser" heb gegeven dat lag heusch niet in miin bedoeling. Als ik bedenk met hoeveel moeite en inspanning, met opoffering van veel nachtrusten, ik eenige kennis van dc Duitsche cultuur heb verkregen, dan voel ik geen hoogmoed integendeel, ik voel mij klein, heel klein. Slechts ben ik dankbaar, dankbaar als eea kind, als ik zie op dc wijding, welke die studie aan mijn innerlijk zieleleven heeft gegeven. Ook heb ik altijd met genoegen de stukjes „Brieven van een Leidenaar" ge lezen en er voor mijn innerlijk leven winst uit getrokken. Ik hoop, dat- de schrijvor van toe Brieven mij clan ook niet opper vlakkig zal veroordeclcn, maar begrijpen, clat- slechts zuivere bedoelingen mij dafc 6tukjo deden schrijven. Als ik mij in mij zelf niet- vergif clan geloof ik, dat ik den schrijver van -cc Brieven meer dan waar deer; ik geloof, lat ik hem lief heb. Zijn mannelijkheid, ?!jn oprechtheid, cle ruimt© van blik, dien hij mij heeft verschaft, is als liet. schijnsel van een vriendelijk licht op mijn levenspad. Jk heb in hem een pelgrim gezien, die nut mij cn met ontelbaar velen de reis naar het Ucmelschc Vaderland heeft aanvaard. Ons alten omstrengelt cle heili ge band der Air «".reene Broederschap, de liefde, clie, zooals Ifovalis bet zoo treffend uitdrukt; het Amen is van het Heelal. Hoe ik nu met deze wereldbeschouwing, met dit gevoel clcr hartelijke broederlief de het Duitsche Militarisme nog kan ver dedigen, zal velen een onoplosbaar raadsel toeschijnen. Immers, liet valt- niet te ont kennen en terecht wijzen dc ingezonden stukjes in het Avondblad van 25 dezer er op, dat dat Militarisme reeds stroomen hloeds heeft vergoten en naamlooze ellende in welvarende streken heeft gebracht. Ddt verdedig ik niet, God beware mijDat bo- treur ik diep, dat vervult mij met afgrij zen en ontzetting. Nog dieper voel ik het, omdat ik cv niet geheel en al buiten sta-1 een familielid, een eenvoudig, hartelijk cn oprecht vroom man, aan wien ik veel, zeer veel te danken heb, bevindt zich aan het Oostelijke front! Ik kan mij dien man niet anders dan opgeruimd, vriendelijk, harte lijk voorstellen. Onlangs schreef hij mij: „Das Elencl des Krreges ist grenzenlos, nur der Gedankc an clie Gcrechtigkeit unsere* Sache halt micli aufrccht. Mitten in cliescm Elend ab.er offenbart sieh lierrüchcr als je die Menschcnliebc. Unsere Soldaten gebe» fast alles dahin um die armen Notleidendep in clcn zerstöi'ten Dörfcrn zu kleiden init Nahrung zu versechcn. Ich liöfe von Dir dasz man uns Barbaren 'schimpftich ka'nn. Dich versichern, dasz dies auf cin schreck- liohes Miszvérstandrïis beruhen musz; ich habe noch keincn einzigen Fall gcschcn wo unsere Soldaten sic-h nicht hochmenschlid bet-ragen hatten." Ik geef dit- schrijven on vertaald weer, om céus te laten zien, dab haat en nijd wel degelijk verdraaide en valsche berichten omtrent de hnndelwijz© der Duitsche soldaten weergeven. Ik hoop, dat de inzenders het kannen ontcijferen misschien zal daardoor liet veroordeelen minder scherp worden. Maar ik hoop ook één cling vurig: dat zij zullen inzien, dat ik precies dezelfde gevoelens omtrent hu maniteit heb als zij en als dat zoo is, dan zullen zij mij wellicht eens willen nanhocr- ren, als ik een volgend man! zoo goed eii zoo kwaad als het gaatj zal trachten uit te IcggCD, waarom ik een voorstander van het Duitsche Militarisme, ben. Mijn dank. Geachte Redactie voor da welwillend mij verleende plaatsruimte. „I e ra a n d, die het Duitsche Mi l 1 ba r isme kent." Leiden, 25 Nov. 1914. In de Sled. Werliiair. zijn opgenomen: DA.TUM. 15 Nov. 16 17 18 19 20 21 DAGEN. Si.- 4»r#n. I M Zeadag 13 14 47 Maandag 44 53 Dinsdag 48 11 62 Weeutdag. 52 17 69 Donderdag 51 15 66 Vrj|da; 51 14 65 Zatorda» 49 15 64 Slot.) De zekerheid, dat de buit hem niet meer kan ontnomen worden, sinds hij zich in uw handen bevindt, helpt hem nu over «11e zorg on vrees voor zijn eigen veilig heid heen". De uitlegging van den geneesheer was «oo duidelijk en hij wist den twijfel, welken ik nog omtrent eenige punten koes- terde, zoo geheel uit den weg to ruimen, i f we^ tofc c'e mceniug moest komen, a ïij met bewonderenswaardige scherp- ►wln u- Tiker °P <len k»P had ge- se de 7ï l-n spiaken "°g af op welke wij- gal,lachtawordenklDoetnndigCngeSti!*t «k'kier Langfeld ha.te 1 V°P S'"g nog verscheidene patiënten' h5 JJ '""n' «eld. echter met ee, te baarheid naar huis. 1 van dank' Toen haar vader eenice i„, betr8U:"'" r °Pgenomen. nam Ilse'ee'n betrekking als gezelschapsdame aan, waar van zij op een advertentie in de courant had werk gemaakt. De eerste maanden was het mij slechts zelden vergund haar to zien. Ook mocht ik mijn vriend Harders in dien langen tijd maar eenmaal bezoeken. De geneesheer, die hem behandelde, vrees de, dat zulk een weerzien een ongunstige uitwerking zou hebben. Er werd bij de enkele, meestal zuiver toevallige ontmoetingen, welke ik in die maanden met Ilse had, nooit tusschen ons over iets anders gesproken dan over den toestand van haar vader. Over mijn onge lukkig aanzoek werd met geen woord ge rept en ik kon uit allerlei dingen opma ken, dat Ilse mij voor die onbevangen houding van harte dankbaar was. Op een zonnige» voorjaarsdag ontving ik echter een briefje, dat mij met leven dige blijdschap vervulde. Het was van Il se en zij deelde mij daarin mede, dat haar vader volgens den directeur van het ge sticht-, maa: in de eeisto plaats volgens zijn eigen brieven, als volkomen genezen moest beschouwd worden" en liet vurige verlangen koesterde, weer met haar sa men te wonen. Zij had daarom dadelijk haar ontslag uit haar betrekking gevraag 1 en wilde morgen naar S., zijn tegenwoor dige verblijfplaats, gaan, ten einde haar vader af te lialen. Die brief bevatte geen uitnoodiging om haar te vergezellen, maar ik kon tusschen cle regels lezen, dat zij mijn gezelschap niet zou afwijzen, en ik had mij in die veronderstelling niet ver gist. Wij reden op- een heerlijken voorjaars morgen naar heb plaatsje"-- S.,- hetwelk slechts enkele mijlen van H. is-gelegen. Het toeval wilde, clat- wij-in den spoorweg coupé alleen bleven en nu, nu liet vreese- lijke lot van haar vader niet meer als een dreigende schaduw tusschen ons stond, kwam ook over Ilse's lippen het- gelukza lige woord, waarop ik voor eenige maan den tevergeefs liad gehoopt. Zij bekende mij, dat zij mij reeds toen had bemind en hoeveel het haar gekost had om mijn aan zoek af te slaan. Maar zij had, volgens haar raeening, niet anders kunnen handelen, want de ziekte van haar vader legde haar immers de ver plichting op hem nooit te verlaten, en zij had gemeend niet het recht te hebben mij die eenige, ware reden lan haar weigering te noemen. Harders zag zijn dochter als een ge lukkige verloofde terug en hij sloot haar en mij vol cliepe ontroering in zijn armen. De sombere schimmen van den waanzin waren werkelijk geheel uit zijn-ziel verdwe nen en cle herinnering aan de vreeseiijke voorstellingen, welke voor eenige maanden hem zoo geheel beheerschten, lag achter hem als een benauwde droom,-, waarover hij t-ege-n mij slechts een enkele maal en wél met een zekeren schroom sprak, alsof het hem moeite kostte daaraan te roeren. Hij wilde echter in geen geval naar H. terug cn dus moest ik er met een be zwaard hart in toestemmen van Ilse te scheiden, totdat het mij gelukt zou zijn, naar een andere stad overgeplaatst, te l worden. Fr verstreek bijna nog een jaar, voordat ik eindelijk ons huishouden in een vriendelijke stad aan den Rijn inrichten en het geliefde jonge meisje daarin als mijn vrouw binnenleiden kon. Wij trouwden in alle stilte, want mijn schoonvader, die na zijn vertrek uit het krankzinnigengesticht ondanks zijn volkomen herstel steeds ern stiger cn stiller was géworden, legde een onoverwinnelijke)! afkeer tegen alle vroo- lijke.cn gezellige drukte aan den daa. Hii deelde ongetwijfeld in ons jong geluk} maar sprak er niet veel over en slechts eens, toch hij ons 's avonds goeden nacht zeide, voegde hij er bij .,De groote zorg van mijn leven is mij* nu pas ontnomen/Ilse is voor het loi h&rer zuster bewaard gebleven, nu zal ik rustig kunnen sterven' W ij deden natuurlijk ons best om hem al le gedachten aan den dood uit het hoofd te pratenmaar zijn sombere voorgevoe lens hadden hem niet bedrogen. Wij moes ten hem nog in hét. eerste jaar van ons huwelijk begraven. Hij was zonder een voorafgegane, waarneembare ziekte op ze- ke ren dag na het middagmaal zacht in zijn leuningstoel ingesluimerd om nimmer weer te ontwaken. Wij legden Irene's portret en dc kleine souvenirs, welke hij mij eens als Ilse'a huwelijksgift ter bewaring had willen ge ven, in zijn kist. Ilij had tot het eind van zijn leven nooit gevraagd, waar die dingen zich bevonden, maar ik was overtuigd, dat ik een harte- wenscli van hem vervulde, als ik ze henv' nu meegaf op zijn reis naar het verre, .onbekende .and.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1914 | | pagina 5