De Europeesche Oorloy.
N°. 16784
Donderdaii 12 rVovcmbcr.
Tweede fllad. A0. 1914.
IEIISC1
DA&BLAD
De ondergang yan de „Emden."
„Wij verheugen el- ons over, dat de kruiser
..Èmdeu" eindelijk is vernietigd, doch wij
krengeneen eeresaluut aan kapitein A 011
Muller, als een dapper en ridderlijk tegen
stander. Wij hopen, dat zijn leven is gered,
want indien hij naar Lenden kwam, zou hij
Her een edelmoedige verwelkoming genieten.
Ons zeevarend volk weet een stoutmoedig
jen vindingrijk zeeman te bewonderen, en er
Z.iin in de nieuwe marine-geschiedenis wei
nig merkwaardiger episodes dan de m-; te Gor
tachtige loopbaan van de kleine „Einden
i Aldus de „Times'' in een hoofdartikel «ver
het einde van de „Emden Het blad somt
nog eens. de heldendaden van do Emden
op daaThij o. a. getuigend, dat zijn taktiek
l op de rede van Penang volkomen wdtig was
tn berekent de schad? door de ..Emden aan
gelicht aan de Engelschc koopvaardij op
2,200.000 pd. st.. zijnde de helft van liet
.verlies-, dat de Engclsclie handelsvloot tot
'dusver heeft geleden.
Pij al zijn dadenzegt de „Times', heeft
'de „Emden" de voluiaakste hoffelijkheid be
tracht en steeds de internationale regelen
in 't oog gehouden. Hij heeft b.v. alleen op
(een fort en de olietanks van Madras gescho
ten en hij heeft iu den mist voor anker ge
legen voor Pondichcrrv, "zonder een schot
op deze open stad te lossen.
„Indien al zijn huidgcnooten op dezelfde
wijze hadden gevochten", voegt de „Ti
mes" er aan toe ..zou de Duitsche na tij
thans niet in de hoele wjreld worden ver
foeid."
Uit Sydney worden nog ecnige bijzonder
heden over liet einde van de „Emden ge
meld. He kruiser kwam. :s morgens vroeg
bij do Cocos-eilandèn aan en zette 43 man
nan land, die de toestellen van liet station
ivoor draadloozc telegrafie vernielden. Zij
-wilden naar boord feruglceecen, toen de „Syd
ney" ter plaatse kwam. De „Emden" koos
zee en liet de landingstroepen achter. Aan
hankelijk was de bediening der kanonnen,
van de „Emdengoed. doch later minder.
Do kruiser verloor twee schoor» teciien en
Lkieeë binnen het uur brand nao den achter
steven. Dc „Sydney" leed gecu noem ns-
waard© schade.
De landingstroepen van de „Einden" had
den voor twee maanden voedsel opgevor
derd, doch do inboorlingen goed' behandeld.
Do geheele Duitsche pers bespreekt liet
roemrijk einde van de „Emden". Da „Lok.
Anz.zegt:
„Het verschil tusschen de „Sydney" on
do „Emden" was ongeveer gelijk aan dab
tusschen de Australische en de Oostfciesehe
steden van dezelfde namen. De „Sydney"
liep sneller, was bijna dubbel zoo groot
ën van moderner en sterker geschut voorzien.
Als do „Sydney" kans kreeg om de „Einden"
tegenover zich te krijgen, dan was hat lot
van den Duiischcn kruiser bezegeld. Thans
hééft- Engeland de hen-schappij tér z?o
terug. Engeland? neen' ile vjreonigdc vloten
van ouzo tegenstanders l De Franschan uit
Pondicbery, de Kussen uit \V ladiwostok,
'Australië en de Japanners, alles werd bij
elkaar, getelegrafeerd ca eerst hun allen met
(elkaar is het gelukt aan Engeland den
schijn van heerschappij over de oceanen terug
te geven."
De „Deutsche Tag'-szlg." schrijft:
„Den naam der „Emden" zal men niet
vergeten; we behoeven wel niet zeggen dat
de „Emden" zich met alle kracht zal heb
ben geweerd en ze is ten slotte brandend
door de bemanning op het strand gezet. II?.t
verlies is gevoelig, niet zoozeer om de
waar da van het schip, als wel omdat de
oorlog tegen den Engelschen handel in de
Indische wateren nu niet kan worden voort
gezet. Dc naam „Emden" zal echter noch
door ons, noch door onze vijanden vergeten
werden."
Eeu officieel bericht meldt: De kapitein
van de „Emden" en prins Franz Joseph
von Hohenzollern zijn beiden krijgsgevan
gen gemaakt. Zij werden niet gewond.
Do verliezen van de „Emden" bedragen
200 dooden en 30 gewonden.
Het ministerie van Marine heeft last ge
geven, den overledenen van de „Emden"
alle krijgseer lie bewijzen.
De kapitein en de officieren mogen hun
degens behouden.
l)c Diiitsciie Jagers iu het Veld.
De jagers sluipen 's nachts zoo dicht
mogelijk naar den vijand toe zoo, dat zij in
de loopgraven kunnen kijken en den vijand
kunnen beluisteren, zoo lezen wij in een
brief van een der Duitsche oorlogscorres
pondenten in het Oostelijk oorlogstooneel.
Dergelijke brutale stukjes kunnen sléchts
enkele soldaten uithalen. Maar ook groote
patrouilles komen 's nachts soms den vijand
onverwachts zoo nabij, dat er groote tegen
woordigheid van geest nooclig is, orn niet
gevangen genomen of doodgeschoten te wor
den.
Een compagnie van een jager-bataljon,
die achter Spittkehmen lag, moest twee
dagen voor een grooten slag dc stellingen
van den vijand verkennen en zond 's avonds
een patrouille uit, waarvan de deelnemers
dezen tocht niet gauw zullen vergeten. De
patrouille bestond uit een luitenant, een
sergeant, een „Uberjager" en elf jagers.
Eerst moesten zij 400 meter ov er het pen
veld, daarop 700 met-er door een bosch, en
ten slotte weer over het open veld gaan.
Daartegenover nauwelijks een hal v en kilo
meter verder, begon het dichte woud. Heb
was geheel donker; met gespannen aan
dacht, zacht loopend, trekken zij over den
akker. Zij zijn reeds bij, het woud, toen zij
in het Duitsch ..Halt! Werda?" hooren.
Zonder bang to zijn klinkt het antwoord:
„Een patrouille, kapitein zoo-er-zoo, 3e
compagnie, voor verkenning naar voren ge
trokken". Op hetzelfde oogenblik klinken
twee schelle fluitjes, en dadelijk barsten
de schoten los.
Het aanroepen in het Duitsch was een
krijgslist. De veertien mannen -der patrouille
hebben zich ter aarde geworpen. Dicht te
gen den grond gedrukt, kruipen zij achter
uit en vergrooten daardoor zooveel mogelijk
den afstand. Ieder doet instinctief de juis
te bewegingen. Op deze wijze kruipen zij
ongeveer 50 meter achteruit. Dan gei en zij
vuur. steeds achteruit kruipend, tot zij op
een afstand van ongeveer 200 M. van het
bosch zijn verwijderd. Links hurken don
kere gedaanten. De Kussen trachten dit
troepje te omsingelenmaar de jagers vu
ren, richten een tijdlang snelvuur op het
bosch en trekken in sprongen terug Xu j
wordt ook een machine-geweer opgesteld,
zoodat de kogels den bedreigden van drie j
kanten om dc ooren vliegen, en voor hun
voeten neerslaande in den akkergrond, hen
met de aarde overspatten.
De eerste gewonde kreunt. Hij heeft een
schot in de borst gekregen. „Neeot me mee
kameraden. Laat mij niet alleen hiér lig
gen. Hier ben ik".
Twee mannen zetten hem op dc gewe
ren hij slaat zijn armen om hun hals on dan
wordt zoo snel mogelijk de terugtocht aan
vaard. De tweede kogel treft den ..Ober-
jager" en doorboort een van zijn hielen.
Do laars moet clen goworj.de van het been
worden gesneden.
Ook hij wordt dooij twee kameraden op
de geweren gezet. De man maakt nog grap
jes-
„Geef clien schoen hier. Een Pruisische
laars mag niet in Kussische handen vallen".
En hij neemt het stuk schoeisel inder
daad mede. Nog twee vijandelijke kogels
treffen doel.
Een der jagers vuurt al liggende; hij
heeft de hem hinderonde sabel weggelegd,
de veldflescli afgedaan' en naast zich neer
gezet, opdat hij deze niet zal verliezen.
Plotseling klinkt een luide- knal. De veld
flescli is door een kogel doorboord en weg
geslingerd.
Een andere kogel vliegt dwars door een
der sjako's, .scheert- een breede scheiding
in het haar van den soldaat, zonder dab er
een druppel bloed vloeit. Als de rand van
liet bosch is bereikt zegt- de jager met de
borstwond, dat heb hem al wat beter gaat,
stapt van de „draagbaar", haalt diep adem
en gaat vol nieuwen moed to voet verder.
En nu vlug loor hqt bosch, en lui3 roe
pen, opdat de onzen ophouden met vuren:
„Wij zijn heb!"
Een poos later komt de patrom'1 e in haar
dekking terug. Den volgenden dag tijdens
het verder oprukken, hooren wij v?.u de be
woners, dab de Kussen meer/dia SO mgn
bij heb nachtelijk gevecht- verloren hebben
Een Nieuwe Tijand \oor Duilschlaiid.
Den 4den November is officieel de Kus
sische winter begonnen met- liet sluiten
van de scheepvaart op de Newa, maar de
sneeuw ligt reocls over de velden aan de
westelijke grens en in Polen zijn de nacht
vorsten reeds eenigen tijd zeer streng.
De Kussische correspondent van de „Dai
ly Chron." noemt- deze bittere koude een
nieuwen vijand voor Duitschland en -doet
een treffend verhaal van de moeilijkheden
en ontberingen, welke de winter voor de
Duitsohers en Oostenrijkers aan de Kussi
sche grens zal brengen.
Ia Oost-Pruisen, zoo schrijft hij. is bijna
langs de heélo gevechtslmie een vooruit
gang van de Kussen te bespeuren. Do
Duitsche. verliezen an dit- gebied, welke
reeds dadelijk zeer zwaar bleken to zijn,
zijn nog veel groot er dan de oorspronke
lijke Kussische schatting aanwees.
De Duitsohers lijclën -ontzaglijk van de
koude. Uit iedere stad, wc-.lkc. zij bezet had
den. hebben zij wat maar dienen kon
voor winberkleeding meegenomen bonten,
schaapshuiden en lederen jassen. In Lodi
en Shinardow, waar groote lakenfabrieken
zijn, hebben ze den geheelen voorraad in
beslag genomen en lieten de fabrieken dag
en nacht werken, om materiaal naar
Duitschland te kunnen zenden.
Zij slaagden er echter niet in hiervan veel
uit te. voeren, ten gevolge van de vernieling
van de- spoorbruggen door de Poolsche bur
gers, wier werk hier erkend wordt te heb
ben bijgedragen tot het Kussische succes.
Herhaaldelijk geven heele detachementen
Duitsohers zich over, die bijna omgekomen
zijn van koude en hongerwaar zij maar
kunnen nemen zij de kleeren en laarzen
van de Kussische dooden.
Duitsche Generaals goaugên.
De „Daily Tel." verneemt, uit Moskou,
dat bij een gevecht, de Kussen den bevelheb
ber van het 17e legercorps, generaal Mac
kenzie- en zijn staf gevangen namen en dat-
de Kussen eveneens den vroegeren Duit
sch en bevelhebber in Lodz. generaal Liebert
den oud-gouverneur van Duitsch Oost-
Af rik a en lid van den Rijksdag gevangen
hebben genomen.
De Ditilsckers in Luxemburg-
Het Duitsch militair besluur.in de hoofl-
stad Luxemburg had dezer dagen" e?n edict
uitgevaardigd, waarin vermeld stond, dat in
de ij zere rts mijn en iu Luxemburg g?en dy
namiet- meer mocht gebruikt worden als
ontploffiugsinicklel, waardoor opeens liet
groote bedrijf op de smeltovens vyerd lam
geslagen en de arbeiders naar huis konden
gaan. Want door het gemis aan ijzererts-
voorraad voor dc ovens stond opeens het
gehéele bedrijf stil. Na wekenlange onder
handelingen tusschen de Lux emb urgsclic re
geering eu den vroegeren commandant der
stad, dit? op allerlei moeilijkheden stootten
bij het. Duitsche militaire bestuur, gaf mc*n
eindelijk, zonder gunstige resultaten bereikt
te hebben. den moed op, cn stond de wer
kende stand voor den ondergang opgeschre
ven. Maar het. hoofd der Luxemburgsehe
regeering lieefc zich, naar een correspondent
van de „Tijd" verneemt, tot het oppercom
mando te Berlijn gewend, waar na wed er-
zij dscli goedvinden, het bevel wercl gegeven,
dat het gebod van den stedelij ken comman
dant in Luxemburg moest gehandhaafd blij
ven en geen dynamiet in het groothertogdom
mocht gebruikt worden, maar.een ander
ontplof tings mid del voor de iizeiertsmiinen
werd toegestaan, dat door de regcering ven
Luxemburg moest worden onderzocht en goed
gekeurd.
Dezelfde correspondent r aakt gewag van
anti-Duitschc opstoot jes, in de grensplaatsen
vooral in die streken waar geen militairen
zijn, werd de toestand soms bedenkelijk en
niet zonder gevaar, zoodat de regcering moest
ingrijpen, om onaangenaamheden met het mi
litair- Duitsche bestuur te voorkomen. Men
wordt in Luxemburg ongeduldig en naar
veler meening he ft de Duitsche overheer-
sching reeds Jang genoeg geduurd. In dj
hoofdstad, waag men leeft ouder den zworen
druk van „das Militair", waagl.de bevol
king heb niet, aan haar anti-Duitsche ge
voelens lucht te geven, doch iu verschillende
dorpen aan de Duitsch Luxemburgsehe grens
is een on tevreden st.-inming merkbaar, die.
zóó ze niet tijdig onderdrukt wordt, tot
dc meest onrustbarende gevolgen aanleiding
kan geven. Këeds vóór den oorlog was het
daar aan de grenzen niet pluis; straat vecht
partijen tusschen Luxemburgers en Duit-
schors waven aan de orde van den dag; men
wil do daar in de dorpen gecu Duitsche koop
lieden toelaten en vermeed zooveel mogelijk
allen Duitachcn omgang. Gedurende den lijd,
dat Luxemburg als een vasal-stant Aan
Duitschland beschouwd wordt, is de toestand
ér veel op verergerd, en zou I-en slotte tot
een oproerige beweging zijn overgeslagen,
indien niet de re-geering. in overleg met de
Duitsche autoriteiten in Trier, maatregelen
had genomen, om den opstand tegen te gaan.
Vooral in cu om WasserbiLlig was de toe"
stand ernstig. Thans is de rust onder dc
bevolking teruggekeerd, doch schrijfk.de
correspondent van de „Tijd" wie weet
vcor hoo lang?
Ook' ton opzichte van de Luxemburgsehe
pers neemt de bevolking een houding aan,
die liaar grond heeft in anti-Duitschc over
wegingen Want er worden ongemotiveerde
klachten ingebracht tegen de dagbladpers,
die zou zijn omgekocht, om niets dan Duit
sche berichten over don oorlog op Ij nemen.
Men vertelt er dan iu allen ernst- bij, dat
een Duitsch soldaat, met de bajonet op het
geweer, zijn geregelde bezoeken brengt aan
dc ïedactie-bureaux, om alles te controïearen
en allo buitenlandschc, aan Duitschland vijan
dige berichten te weren.
Uit het antwoord van een redacteur van
een groot dagblad, veruam de correspondent,
dat onder het Duitsch militair bestuur de
toestand der binnen luudsche pers er inder
daad niet rooskleurig uitziet. Alle Engclsche,
Fransche en Belgische telegrammen worden
aan do grenzen zoodanig gecontrolojrd, dat
er meest al liet zakelijk? uit verdwijnt, en
een vaag berichtje overblijft. De Duitsche
telegrammen moeten op bevel van den stads-
cGinmandant alle worden opgenomen in de
dagolijksch verschijnende bladen. Yan mili
taire bewaking der redacticburjuux is van
den aanvang lot op heden echter geen sprake
geweest. De bladen staan vol Duitsche hel
dendaden, Duitsche organisatie-plannen, bran
vour-stukjes van Duitsche oorlogsschepen.
Zoo "wordt de bevolking eenzijdig ingelicht.
Naar de correspondent vernam, van een hoog
gewaardeerd politicus, was deze militaire
maatregel door dc Luxemburgsehe r?geering
zelve goedgekeurd, niet om de bevolking le
bedriegen en haar voor Duitschland te win
nen. maar orn door deze actie een krachtig
middel te kunnen aanwenden tegen de al te
folie anfci-Duitsche stemming onder de be
volking, die, als zij groot ere afmetingen aan
neemt., een ernstig gevaar oplevert voor heb
laud.
Tiet Nieuwe Duitsche Outploffingsmiddel.
Do Berlijnsche correspondent an het
Madrileensche dagblad „A. B. C.", dé mijn
ingenieur Otto Schützer, schreef in een ar
tikel over de a.s. invasie van Engeland door
de Duitschers aan zijn blad, dat dit artikel
in het nummer van 23 October opnam, dat
het in Berlijn een publick geheim was, dat
het oogmerk van liet Duitsche leger was da
geheel© kust van Antwerpen tot Calais te
vermeesteren, ten einde daarna onmiddel
lijk met onderzeeërs, Zeppelins en vliegma
chines Engeland en de Engelsche vloot aan
to vallen.
Na herinnerd te hebben aan dc armada
van Philips II, die door de elementen meer
nog dan door de zwakkere tegenstanders
vernietigd werd, gaat de Duitsche mijninge
nieur verder
Docli ook wij zullen met behulp der ele
menten vechten met behulp van elementen
van vernuft en wetenschap. Onneembaar
was, volgens de technici van dc. geheels
wereld, de vesting Antwerpen cn toch moest
deze zich voor de schoten uit de 42 c.M,
mortieren overgeven.
Waarom nu ge'looven, dat het Duitsch©
vernuft uitgeput zou zijn met die 42-mor-
tieren? Hoort een geheim, dat in Berlijn
reeds voor niemand meer een geheim is:
Wij hebben juist, met. een overweldigend
succes, een ontzettend ontploffingsmiddel
beproefd. V raagt niet waarin het bestaat
dat weet niemand. Ik kan u slechts ver
zekeren, dat het. een chemisch preparaat, is,
dat uit Zeppelins of vliegmachines in ze©
geworpen wordt cn dat, wanneer het in
j aan ra Icing komt niet het water, een dusda-
nige expansiekracht ontwikkelt, dat het
j golven opwerpt als bergen zoo lioog, waar-
j in opgezwolgen worden al de schepen, die
zich in de buurt bevinden.
Binnenkort, heel kort, zal do oorlog be
perkt. zijn tot Engeland on Duitschland. Do
Fransche regeering, die zoo overhaast. Ba-
rijs verliet, kan gerust daarheen tgrugkeo-
ren. Voor ditmaal zullen de Duitsche sol
daten zijn straten niet betreden doch heb
is mogelijk, ofschoon de bewering aan veleit
absurd en ongelooflijk moge toeschijnen,
dat zij eerstvolgend Kerstfeest in dc stad
Londen vieren.
Men is na dé lez-ing van deze voorspelling
geneigd te vragen of dc schrijver een naif
geloovige is, of Duitschland» tegenstander»
schrik wil aanjagen.
Do Duitsche Koloniën.
,.Het is dikwijls gezegd, dat koloniale
bezittingen de rijpe vruchten zijn, die in
den schoot vallen van de ten slotte over-
FEUILLETON.
Geesi fiisiSadëgsB*.
2)
„Ik schrijf een verhaal over geniale
misdadigers. Een grootsche gedachte, niet
waar? En een zeer dankbare taak, dat.
kan ik u verzekeren. Er zijn van ouds
her op geen gebied zooveel miskende
grootheden en zulke belangwekkende mam
Den als op dit".
Ik nam natuurlijk die opmerking, on
danks den nadruk, waarmede hij die bad
verkondigd, slechts als scherts op. Ik
kwam er echter niet tóe, hem te antwoor
den, want. juist trad, na geklopt te heb
ben, een mijner kennissen uit dc eetzaal
binnen.
Het was de politiegeneeshcer, dokter
LaPgfcld, een man van omstreeks vijf en
veertig jaren, dien ik wegens zijn zoowel
ernstigen als rondborstigen aard dadelijk
bijzonder sympathiek had gevonden en bij
wien ik mij daarom meer had aangeslo
ten dan bij mijn andere tafelgenootcn. Hij
verontschuldigde zich wegens zijn binnen
dringen, toen hij zag, dat ik bezoek had,
en wilde dadelijk weer heengaan. Maar ik
stond dat natuurlijk niet toe en bracht de
heeren met elkaar in kennis. Toen hij
hoorde, dat dc dokter in nauwe relatie
tot de politic stond, werd Harders-belang
stelling blijkbaar opgewekt.
»,U komt dus waarschijnlijk dikwijls met
misdadigers in aanraking? vroeg hij.
Misschien zelfs metmoordenaars?"
Somtijdsantwoordde doctor Lang
fcld beleefd. ,,Msar meer dan met de
me ordenaars heb ik met hun slachtof
fers te maken. En ik teken, d$it dit niet
de aangenaamste plk-luen van mijn bc-oep
zijn. Zelfs vanmorgen nog heb ik met don
physic us het lijk van een vermoorde moe
ten onderzoeken".
Daar ik een zeer slecht courantenlezer
was, wist ik niets af van een misdaad,
welke onlangs was gepleegd, en de lokier
was over de onkunde, welke ik door mijn
vraag aan den dag logde, zeer verwon
derd.
„De gohcele stacl spreekt er over", zei-
de hij. „Er is in lang geen moord met zulk
een brutaliteit gepleegd. Het is bijna on
begrijpelijk, dat de politie den dader nog
niet gepakt heeft".
Van uit den sofahoek, waarin mijn
vriend Harders zat, kwamen eenige klan
ken, die bijna als een onderdrukt lachen
klonken. Dokter Langfeld keek verbaasd
om maar daar het magere gezicht van
den man onbeweeglijk bleef, ging hij, het
woord tot mij richtend, voort:
„Stel u eens voor, daar wordt een man
op klaarlichten dag in zijn kantoor in een
der drukste straten van de oude stad door
drie revolverschoten gedood, terwijl hij
zijn boekhouder had uitgestuurd. De
moordenaar steekt doodbedaard alles bij
zich, wat de brandkast aan bankbiljetten
cn papieren van waarde bevat. In dc smal
le gang, waarop het kantoor uitkomt, ont
moet hij den teruggekeerden boekhouder,
treedt beleefd op zijde, ten einde hem
voorbij te laten en neemt zelfs nog groe
tend zijn hoed af. Als het ontstelde jonge
mensch twee minuten later de straat op
storm, tea einde alarm te slaan, ia de
beleefde moordenaar natuurlijk verdwenen
alsof de aarde hem verslonden had. Doch
hij is daarvoor nog door ecnige andere
bewoners van het huis gezien en de be
schrijving, welke zij van zijn persoon
lijkheid geven, stemt geheel met die van
den boekhouder overeen. Het is aan tc
nemen, dat hij niet lang in het bezit van
zijn rijken buit zal zijn".
„En wie. was de vermoorde?" vroeg ik.
„Steinthal, een der gevaarlijkste cn on-
barmhartigst-o woekeraars van onze stad".
„lvan heb dan niet een van zijn slacht
offers zijn geweest, dab zich op zulk een
wijze op hem heelt gewroken?"
„Wel mogelijk! In elk geval is de mis
daad door iemand begaan, die een zekere
hand had. Elk der drie schoten, welke heb
hoofd van den ouden man hebben door
boord, zou voldoende zijn geweest om hem
onmiddellijk te dooclen. Ook de zorgvuldi
ge keuze, welke de moordenaar, ondanks
zijn beperkten tijd, onder clen inhoud van
de open brandkast gedaan heeft, spreekt
voor zijn koelbloedigheid. Hij heeft de
waardelooze aandeelen van een mislukte
onderneming kalm laten liggen, terwijl
hij zijn zakken niet consols en papiergeld
moet volgestopt hebben. Want er ontbreekt
daaraan, volgens de verklaring van den
boekhouder, welke ook met de boeken
overeenkomt, do som van acht en zestig
duizend en vijfhonderd marken".
Weer lieten zich dezelfde eigenaardige
geluiden uit den hoek der sofa vernemen
en ditmaal had ik heel duidelijk gehoord,
dat het een hoogst zonderling grommend
lachen was. Wij keken beiden verwonder l
t© gelijk naa-r Harders, wiens mager ge
laat «on omniskenbar© uitdrukking van
spotachtige voldoening toonde en alsof
hij -de zwijgende vraag had begrepen, zei-
cle hij „U heeft het geval heel goed ver
teld, dokter' Maar ten opzichte van één
punt vergist gij u volkomen. Men zal len
moordenaar van dezen ouden man nooit
ontdekken, nooit".
„En waaruit, maakt u dat op, mijn
heer V'
„Zijn signalement is tc uitvoerig en er
zijn daarin tc veel opvallende herken
ningsteekens".
„Dat begrijp ik niet", merkte de poli-
tiedokter hoofdschuddend op. „Hoe nauw
keuriger de beschrijving is, welke men
van hem bezit, des te gemakkelijker moet
men hem toch vinden".
„Of des te zekerder zullen /ij op aller
lei valsche sporen geraken. Herinnert gij
u wellicht de verklaringen, welke clc ge
tuigen van zijn uiterlijk hebben gegeven
„Zeker 1" Ik heb het daarover juist he
den met den rechter van instructie ge
had'
„Nu, goed! Dan zult gij mij na eenig
nadenken ongetwijfeld toegeven, dat ik
gelijk heb. De moordenaar was, zooals liet
heet, een groote, magere man tusschen de
vijf en dertig en vijftig jaren. Er was
van zijn gestalte niet veel te zien, wijl
hij zich in een langen en wijden, grijzen
I mantel had gehuld. Allen hebben echter
I nauwkeurig -gezien, dat zijn houding zeer
gebogen was cn dar zijn linkerbeen bij
het loopen opvallend nasleepte. Hij droeg
bovendien een bril cn had een grooten,
roodblonden baard. Gelooft gij werkelijk,
mijne heeren, dat van al die gewaande
ken teekenen nu ook nog maar een enkel
op don misdadiger van toepassing is?"
„Gij denkt, dat hij er in de eerste plaats
op bedacht is geweest, zich onkenbaar ta
maken V'
„.Neemt uit de beschrijving den bril en
den baard weg, want hij heeft beide ze
ker reeds in den eersten den besten don
keren hoek geworpenstelt u voor, dat
uit de gebogen houding bij leu eersten
hoek der straat een militaire, kaarsrecht©
is geworden, en dat hij het hinken ach
terwege gelaten heeft, zoodra hij honderd
schreden van de plaats des onheils was
verwijderd bedenkt verder, dat de grijze
overjas nu misschien op den bodem der
rivier ligt, zegt mij dan, hoe de getuigen
het moeten aanleggen om den man te her
kennen, als hij nu tegenover hen werl
geplaatst. Juist wijl zij meenen, dat zij
zijn uiterlijke eigenaardigheden zoo vast
I in het geheugen hebben geprent, zouden
z.ij heden wellicht urenlang met- den
moordenaar kunnen praten, zonder dat
ook maar een zweem van verdenking bij
hen opkwam".
Dokter Langfeld bad niet toenemende
belangstelling naar deze uiteenzetting ge
luisterd.
„In hetgeen u daar zegt kan wel iets
waars zijn", antwoordde hij. „Maar het
komt. ten slotte niet alleen op dc over
eenstemming van die uiterlijke kenieeke-
nen aan. Reeds menige misdadiger is,
ondanks de handigste en meest vernuftigst©
vermommingen, ontdekt, en juist te veel
raffinement is voor velen van hen nood
lottig geworden".
(Wordt vervolgd).