De Europeesche Oorloy. N°. 16784 Donderdaii 12 rVovcmbcr. Tweede fllad. A0. 1914. IEIISC1 DA&BLAD De ondergang yan de „Emden." „Wij verheugen el- ons over, dat de kruiser ..Èmdeu" eindelijk is vernietigd, doch wij krengeneen eeresaluut aan kapitein A 011 Muller, als een dapper en ridderlijk tegen stander. Wij hopen, dat zijn leven is gered, want indien hij naar Lenden kwam, zou hij Her een edelmoedige verwelkoming genieten. Ons zeevarend volk weet een stoutmoedig jen vindingrijk zeeman te bewonderen, en er Z.iin in de nieuwe marine-geschiedenis wei nig merkwaardiger episodes dan de m-; te Gor tachtige loopbaan van de kleine „Einden i Aldus de „Times'' in een hoofdartikel «ver het einde van de „Emden Het blad somt nog eens. de heldendaden van do Emden op daaThij o. a. getuigend, dat zijn taktiek l op de rede van Penang volkomen wdtig was tn berekent de schad? door de ..Emden aan gelicht aan de Engelschc koopvaardij op 2,200.000 pd. st.. zijnde de helft van liet .verlies-, dat de Engclsclie handelsvloot tot 'dusver heeft geleden. Pij al zijn dadenzegt de „Times', heeft 'de „Emden" de voluiaakste hoffelijkheid be tracht en steeds de internationale regelen in 't oog gehouden. Hij heeft b.v. alleen op (een fort en de olietanks van Madras gescho ten en hij heeft iu den mist voor anker ge legen voor Pondichcrrv, "zonder een schot op deze open stad te lossen. „Indien al zijn huidgcnooten op dezelfde wijze hadden gevochten", voegt de „Ti mes" er aan toe ..zou de Duitsche na tij thans niet in de hoele wjreld worden ver foeid." Uit Sydney worden nog ecnige bijzonder heden over liet einde van de „Emden ge meld. He kruiser kwam. :s morgens vroeg bij do Cocos-eilandèn aan en zette 43 man nan land, die de toestellen van liet station ivoor draadloozc telegrafie vernielden. Zij -wilden naar boord feruglceecen, toen de „Syd ney" ter plaatse kwam. De „Emden" koos zee en liet de landingstroepen achter. Aan hankelijk was de bediening der kanonnen, van de „Emdengoed. doch later minder. Do kruiser verloor twee schoor» teciien en Lkieeë binnen het uur brand nao den achter steven. Dc „Sydney" leed gecu noem ns- waard© schade. De landingstroepen van de „Einden" had den voor twee maanden voedsel opgevor derd, doch do inboorlingen goed' behandeld. Do geheele Duitsche pers bespreekt liet roemrijk einde van de „Emden". Da „Lok. Anz.zegt: „Het verschil tusschen de „Sydney" on do „Emden" was ongeveer gelijk aan dab tusschen de Australische en de Oostfciesehe steden van dezelfde namen. De „Sydney" liep sneller, was bijna dubbel zoo groot ën van moderner en sterker geschut voorzien. Als do „Sydney" kans kreeg om de „Einden" tegenover zich te krijgen, dan was hat lot van den Duiischcn kruiser bezegeld. Thans hééft- Engeland de hen-schappij tér z?o terug. Engeland? neen' ile vjreonigdc vloten van ouzo tegenstanders l De Franschan uit Pondicbery, de Kussen uit \V ladiwostok, 'Australië en de Japanners, alles werd bij elkaar, getelegrafeerd ca eerst hun allen met (elkaar is het gelukt aan Engeland den schijn van heerschappij over de oceanen terug te geven." De „Deutsche Tag'-szlg." schrijft: „Den naam der „Emden" zal men niet vergeten; we behoeven wel niet zeggen dat de „Emden" zich met alle kracht zal heb ben geweerd en ze is ten slotte brandend door de bemanning op het strand gezet. II?.t verlies is gevoelig, niet zoozeer om de waar da van het schip, als wel omdat de oorlog tegen den Engelschen handel in de Indische wateren nu niet kan worden voort gezet. Dc naam „Emden" zal echter noch door ons, noch door onze vijanden vergeten werden." Eeu officieel bericht meldt: De kapitein van de „Emden" en prins Franz Joseph von Hohenzollern zijn beiden krijgsgevan gen gemaakt. Zij werden niet gewond. Do verliezen van de „Emden" bedragen 200 dooden en 30 gewonden. Het ministerie van Marine heeft last ge geven, den overledenen van de „Emden" alle krijgseer lie bewijzen. De kapitein en de officieren mogen hun degens behouden. l)c Diiitsciie Jagers iu het Veld. De jagers sluipen 's nachts zoo dicht mogelijk naar den vijand toe zoo, dat zij in de loopgraven kunnen kijken en den vijand kunnen beluisteren, zoo lezen wij in een brief van een der Duitsche oorlogscorres pondenten in het Oostelijk oorlogstooneel. Dergelijke brutale stukjes kunnen sléchts enkele soldaten uithalen. Maar ook groote patrouilles komen 's nachts soms den vijand onverwachts zoo nabij, dat er groote tegen woordigheid van geest nooclig is, orn niet gevangen genomen of doodgeschoten te wor den. Een compagnie van een jager-bataljon, die achter Spittkehmen lag, moest twee dagen voor een grooten slag dc stellingen van den vijand verkennen en zond 's avonds een patrouille uit, waarvan de deelnemers dezen tocht niet gauw zullen vergeten. De patrouille bestond uit een luitenant, een sergeant, een „Uberjager" en elf jagers. Eerst moesten zij 400 meter ov er het pen veld, daarop 700 met-er door een bosch, en ten slotte weer over het open veld gaan. Daartegenover nauwelijks een hal v en kilo meter verder, begon het dichte woud. Heb was geheel donker; met gespannen aan dacht, zacht loopend, trekken zij over den akker. Zij zijn reeds bij, het woud, toen zij in het Duitsch ..Halt! Werda?" hooren. Zonder bang to zijn klinkt het antwoord: „Een patrouille, kapitein zoo-er-zoo, 3e compagnie, voor verkenning naar voren ge trokken". Op hetzelfde oogenblik klinken twee schelle fluitjes, en dadelijk barsten de schoten los. Het aanroepen in het Duitsch was een krijgslist. De veertien mannen -der patrouille hebben zich ter aarde geworpen. Dicht te gen den grond gedrukt, kruipen zij achter uit en vergrooten daardoor zooveel mogelijk den afstand. Ieder doet instinctief de juis te bewegingen. Op deze wijze kruipen zij ongeveer 50 meter achteruit. Dan gei en zij vuur. steeds achteruit kruipend, tot zij op een afstand van ongeveer 200 M. van het bosch zijn verwijderd. Links hurken don kere gedaanten. De Kussen trachten dit troepje te omsingelenmaar de jagers vu ren, richten een tijdlang snelvuur op het bosch en trekken in sprongen terug Xu j wordt ook een machine-geweer opgesteld, zoodat de kogels den bedreigden van drie j kanten om dc ooren vliegen, en voor hun voeten neerslaande in den akkergrond, hen met de aarde overspatten. De eerste gewonde kreunt. Hij heeft een schot in de borst gekregen. „Neeot me mee kameraden. Laat mij niet alleen hiér lig gen. Hier ben ik". Twee mannen zetten hem op dc gewe ren hij slaat zijn armen om hun hals on dan wordt zoo snel mogelijk de terugtocht aan vaard. De tweede kogel treft den ..Ober- jager" en doorboort een van zijn hielen. Do laars moet clen goworj.de van het been worden gesneden. Ook hij wordt dooij twee kameraden op de geweren gezet. De man maakt nog grap jes- „Geef clien schoen hier. Een Pruisische laars mag niet in Kussische handen vallen". En hij neemt het stuk schoeisel inder daad mede. Nog twee vijandelijke kogels treffen doel. Een der jagers vuurt al liggende; hij heeft de hem hinderonde sabel weggelegd, de veldflescli afgedaan' en naast zich neer gezet, opdat hij deze niet zal verliezen. Plotseling klinkt een luide- knal. De veld flescli is door een kogel doorboord en weg geslingerd. Een andere kogel vliegt dwars door een der sjako's, .scheert- een breede scheiding in het haar van den soldaat, zonder dab er een druppel bloed vloeit. Als de rand van liet bosch is bereikt zegt- de jager met de borstwond, dat heb hem al wat beter gaat, stapt van de „draagbaar", haalt diep adem en gaat vol nieuwen moed to voet verder. En nu vlug loor hqt bosch, en lui3 roe pen, opdat de onzen ophouden met vuren: „Wij zijn heb!" Een poos later komt de patrom'1 e in haar dekking terug. Den volgenden dag tijdens het verder oprukken, hooren wij v?.u de be woners, dab de Kussen meer/dia SO mgn bij heb nachtelijk gevecht- verloren hebben Een Nieuwe Tijand \oor Duilschlaiid. Den 4den November is officieel de Kus sische winter begonnen met- liet sluiten van de scheepvaart op de Newa, maar de sneeuw ligt reocls over de velden aan de westelijke grens en in Polen zijn de nacht vorsten reeds eenigen tijd zeer streng. De Kussische correspondent van de „Dai ly Chron." noemt- deze bittere koude een nieuwen vijand voor Duitschland en -doet een treffend verhaal van de moeilijkheden en ontberingen, welke de winter voor de Duitsohers en Oostenrijkers aan de Kussi sche grens zal brengen. Ia Oost-Pruisen, zoo schrijft hij. is bijna langs de heélo gevechtslmie een vooruit gang van de Kussen te bespeuren. Do Duitsche. verliezen an dit- gebied, welke reeds dadelijk zeer zwaar bleken to zijn, zijn nog veel groot er dan de oorspronke lijke Kussische schatting aanwees. De Duitsohers lijclën -ontzaglijk van de koude. Uit iedere stad, wc-.lkc. zij bezet had den. hebben zij wat maar dienen kon voor winberkleeding meegenomen bonten, schaapshuiden en lederen jassen. In Lodi en Shinardow, waar groote lakenfabrieken zijn, hebben ze den geheelen voorraad in beslag genomen en lieten de fabrieken dag en nacht werken, om materiaal naar Duitschland te kunnen zenden. Zij slaagden er echter niet in hiervan veel uit te. voeren, ten gevolge van de vernieling van de- spoorbruggen door de Poolsche bur gers, wier werk hier erkend wordt te heb ben bijgedragen tot het Kussische succes. Herhaaldelijk geven heele detachementen Duitsohers zich over, die bijna omgekomen zijn van koude en hongerwaar zij maar kunnen nemen zij de kleeren en laarzen van de Kussische dooden. Duitsche Generaals goaugên. De „Daily Tel." verneemt, uit Moskou, dat bij een gevecht, de Kussen den bevelheb ber van het 17e legercorps, generaal Mac kenzie- en zijn staf gevangen namen en dat- de Kussen eveneens den vroegeren Duit sch en bevelhebber in Lodz. generaal Liebert den oud-gouverneur van Duitsch Oost- Af rik a en lid van den Rijksdag gevangen hebben genomen. De Ditilsckers in Luxemburg- Het Duitsch militair besluur.in de hoofl- stad Luxemburg had dezer dagen" e?n edict uitgevaardigd, waarin vermeld stond, dat in de ij zere rts mijn en iu Luxemburg g?en dy namiet- meer mocht gebruikt worden als ontploffiugsinicklel, waardoor opeens liet groote bedrijf op de smeltovens vyerd lam geslagen en de arbeiders naar huis konden gaan. Want door het gemis aan ijzererts- voorraad voor dc ovens stond opeens het gehéele bedrijf stil. Na wekenlange onder handelingen tusschen de Lux emb urgsclic re geering eu den vroegeren commandant der stad, dit? op allerlei moeilijkheden stootten bij het. Duitsche militaire bestuur, gaf mc*n eindelijk, zonder gunstige resultaten bereikt te hebben. den moed op, cn stond de wer kende stand voor den ondergang opgeschre ven. Maar het. hoofd der Luxemburgsehe regeering lieefc zich, naar een correspondent van de „Tijd" verneemt, tot het oppercom mando te Berlijn gewend, waar na wed er- zij dscli goedvinden, het bevel wercl gegeven, dat het gebod van den stedelij ken comman dant in Luxemburg moest gehandhaafd blij ven en geen dynamiet in het groothertogdom mocht gebruikt worden, maar.een ander ontplof tings mid del voor de iizeiertsmiinen werd toegestaan, dat door de regcering ven Luxemburg moest worden onderzocht en goed gekeurd. Dezelfde correspondent r aakt gewag van anti-Duitschc opstoot jes, in de grensplaatsen vooral in die streken waar geen militairen zijn, werd de toestand soms bedenkelijk en niet zonder gevaar, zoodat de regcering moest ingrijpen, om onaangenaamheden met het mi litair- Duitsche bestuur te voorkomen. Men wordt in Luxemburg ongeduldig en naar veler meening he ft de Duitsche overheer- sching reeds Jang genoeg geduurd. In dj hoofdstad, waag men leeft ouder den zworen druk van „das Militair", waagl.de bevol king heb niet, aan haar anti-Duitsche ge voelens lucht te geven, doch iu verschillende dorpen aan de Duitsch Luxemburgsehe grens is een on tevreden st.-inming merkbaar, die. zóó ze niet tijdig onderdrukt wordt, tot dc meest onrustbarende gevolgen aanleiding kan geven. Këeds vóór den oorlog was het daar aan de grenzen niet pluis; straat vecht partijen tusschen Luxemburgers en Duit- schors waven aan de orde van den dag; men wil do daar in de dorpen gecu Duitsche koop lieden toelaten en vermeed zooveel mogelijk allen Duitachcn omgang. Gedurende den lijd, dat Luxemburg als een vasal-stant Aan Duitschland beschouwd wordt, is de toestand ér veel op verergerd, en zou I-en slotte tot een oproerige beweging zijn overgeslagen, indien niet de re-geering. in overleg met de Duitsche autoriteiten in Trier, maatregelen had genomen, om den opstand tegen te gaan. Vooral in cu om WasserbiLlig was de toe" stand ernstig. Thans is de rust onder dc bevolking teruggekeerd, doch schrijfk.de correspondent van de „Tijd" wie weet vcor hoo lang? Ook' ton opzichte van de Luxemburgsehe pers neemt de bevolking een houding aan, die liaar grond heeft in anti-Duitschc over wegingen Want er worden ongemotiveerde klachten ingebracht tegen de dagbladpers, die zou zijn omgekocht, om niets dan Duit sche berichten over don oorlog op Ij nemen. Men vertelt er dan iu allen ernst- bij, dat een Duitsch soldaat, met de bajonet op het geweer, zijn geregelde bezoeken brengt aan dc ïedactie-bureaux, om alles te controïearen en allo buitenlandschc, aan Duitschland vijan dige berichten te weren. Uit het antwoord van een redacteur van een groot dagblad, veruam de correspondent, dat onder het Duitsch militair bestuur de toestand der binnen luudsche pers er inder daad niet rooskleurig uitziet. Alle Engclsche, Fransche en Belgische telegrammen worden aan do grenzen zoodanig gecontrolojrd, dat er meest al liet zakelijk? uit verdwijnt, en een vaag berichtje overblijft. De Duitsche telegrammen moeten op bevel van den stads- cGinmandant alle worden opgenomen in de dagolijksch verschijnende bladen. Yan mili taire bewaking der redacticburjuux is van den aanvang lot op heden echter geen sprake geweest. De bladen staan vol Duitsche hel dendaden, Duitsche organisatie-plannen, bran vour-stukjes van Duitsche oorlogsschepen. Zoo "wordt de bevolking eenzijdig ingelicht. Naar de correspondent vernam, van een hoog gewaardeerd politicus, was deze militaire maatregel door dc Luxemburgsehe r?geering zelve goedgekeurd, niet om de bevolking le bedriegen en haar voor Duitschland te win nen. maar orn door deze actie een krachtig middel te kunnen aanwenden tegen de al te folie anfci-Duitsche stemming onder de be volking, die, als zij groot ere afmetingen aan neemt., een ernstig gevaar oplevert voor heb laud. Tiet Nieuwe Duitsche Outploffingsmiddel. Do Berlijnsche correspondent an het Madrileensche dagblad „A. B. C.", dé mijn ingenieur Otto Schützer, schreef in een ar tikel over de a.s. invasie van Engeland door de Duitschers aan zijn blad, dat dit artikel in het nummer van 23 October opnam, dat het in Berlijn een publick geheim was, dat het oogmerk van liet Duitsche leger was da geheel© kust van Antwerpen tot Calais te vermeesteren, ten einde daarna onmiddel lijk met onderzeeërs, Zeppelins en vliegma chines Engeland en de Engelsche vloot aan to vallen. Na herinnerd te hebben aan dc armada van Philips II, die door de elementen meer nog dan door de zwakkere tegenstanders vernietigd werd, gaat de Duitsche mijninge nieur verder Docli ook wij zullen met behulp der ele menten vechten met behulp van elementen van vernuft en wetenschap. Onneembaar was, volgens de technici van dc. geheels wereld, de vesting Antwerpen cn toch moest deze zich voor de schoten uit de 42 c.M, mortieren overgeven. Waarom nu ge'looven, dat het Duitsch© vernuft uitgeput zou zijn met die 42-mor- tieren? Hoort een geheim, dat in Berlijn reeds voor niemand meer een geheim is: Wij hebben juist, met. een overweldigend succes, een ontzettend ontploffingsmiddel beproefd. V raagt niet waarin het bestaat dat weet niemand. Ik kan u slechts ver zekeren, dat het. een chemisch preparaat, is, dat uit Zeppelins of vliegmachines in ze© geworpen wordt cn dat, wanneer het in j aan ra Icing komt niet het water, een dusda- nige expansiekracht ontwikkelt, dat het j golven opwerpt als bergen zoo lioog, waar- j in opgezwolgen worden al de schepen, die zich in de buurt bevinden. Binnenkort, heel kort, zal do oorlog be perkt. zijn tot Engeland on Duitschland. Do Fransche regeering, die zoo overhaast. Ba- rijs verliet, kan gerust daarheen tgrugkeo- ren. Voor ditmaal zullen de Duitsche sol daten zijn straten niet betreden doch heb is mogelijk, ofschoon de bewering aan veleit absurd en ongelooflijk moge toeschijnen, dat zij eerstvolgend Kerstfeest in dc stad Londen vieren. Men is na dé lez-ing van deze voorspelling geneigd te vragen of dc schrijver een naif geloovige is, of Duitschland» tegenstander» schrik wil aanjagen. Do Duitsche Koloniën. ,.Het is dikwijls gezegd, dat koloniale bezittingen de rijpe vruchten zijn, die in den schoot vallen van de ten slotte over- FEUILLETON. Geesi fiisiSadëgsB*. 2) „Ik schrijf een verhaal over geniale misdadigers. Een grootsche gedachte, niet waar? En een zeer dankbare taak, dat. kan ik u verzekeren. Er zijn van ouds her op geen gebied zooveel miskende grootheden en zulke belangwekkende mam Den als op dit". Ik nam natuurlijk die opmerking, on danks den nadruk, waarmede hij die bad verkondigd, slechts als scherts op. Ik kwam er echter niet tóe, hem te antwoor den, want. juist trad, na geklopt te heb ben, een mijner kennissen uit dc eetzaal binnen. Het was de politiegeneeshcer, dokter LaPgfcld, een man van omstreeks vijf en veertig jaren, dien ik wegens zijn zoowel ernstigen als rondborstigen aard dadelijk bijzonder sympathiek had gevonden en bij wien ik mij daarom meer had aangeslo ten dan bij mijn andere tafelgenootcn. Hij verontschuldigde zich wegens zijn binnen dringen, toen hij zag, dat ik bezoek had, en wilde dadelijk weer heengaan. Maar ik stond dat natuurlijk niet toe en bracht de heeren met elkaar in kennis. Toen hij hoorde, dat dc dokter in nauwe relatie tot de politic stond, werd Harders-belang stelling blijkbaar opgewekt. »,U komt dus waarschijnlijk dikwijls met misdadigers in aanraking? vroeg hij. Misschien zelfs metmoordenaars?" Somtijdsantwoordde doctor Lang fcld beleefd. ,,Msar meer dan met de me ordenaars heb ik met hun slachtof fers te maken. En ik teken, d$it dit niet de aangenaamste plk-luen van mijn bc-oep zijn. Zelfs vanmorgen nog heb ik met don physic us het lijk van een vermoorde moe ten onderzoeken". Daar ik een zeer slecht courantenlezer was, wist ik niets af van een misdaad, welke onlangs was gepleegd, en de lokier was over de onkunde, welke ik door mijn vraag aan den dag logde, zeer verwon derd. „De gohcele stacl spreekt er over", zei- de hij. „Er is in lang geen moord met zulk een brutaliteit gepleegd. Het is bijna on begrijpelijk, dat de politie den dader nog niet gepakt heeft". Van uit den sofahoek, waarin mijn vriend Harders zat, kwamen eenige klan ken, die bijna als een onderdrukt lachen klonken. Dokter Langfeld keek verbaasd om maar daar het magere gezicht van den man onbeweeglijk bleef, ging hij, het woord tot mij richtend, voort: „Stel u eens voor, daar wordt een man op klaarlichten dag in zijn kantoor in een der drukste straten van de oude stad door drie revolverschoten gedood, terwijl hij zijn boekhouder had uitgestuurd. De moordenaar steekt doodbedaard alles bij zich, wat de brandkast aan bankbiljetten cn papieren van waarde bevat. In dc smal le gang, waarop het kantoor uitkomt, ont moet hij den teruggekeerden boekhouder, treedt beleefd op zijde, ten einde hem voorbij te laten en neemt zelfs nog groe tend zijn hoed af. Als het ontstelde jonge mensch twee minuten later de straat op storm, tea einde alarm te slaan, ia de beleefde moordenaar natuurlijk verdwenen alsof de aarde hem verslonden had. Doch hij is daarvoor nog door ecnige andere bewoners van het huis gezien en de be schrijving, welke zij van zijn persoon lijkheid geven, stemt geheel met die van den boekhouder overeen. Het is aan tc nemen, dat hij niet lang in het bezit van zijn rijken buit zal zijn". „En wie. was de vermoorde?" vroeg ik. „Steinthal, een der gevaarlijkste cn on- barmhartigst-o woekeraars van onze stad". „lvan heb dan niet een van zijn slacht offers zijn geweest, dab zich op zulk een wijze op hem heelt gewroken?" „Wel mogelijk! In elk geval is de mis daad door iemand begaan, die een zekere hand had. Elk der drie schoten, welke heb hoofd van den ouden man hebben door boord, zou voldoende zijn geweest om hem onmiddellijk te dooclen. Ook de zorgvuldi ge keuze, welke de moordenaar, ondanks zijn beperkten tijd, onder clen inhoud van de open brandkast gedaan heeft, spreekt voor zijn koelbloedigheid. Hij heeft de waardelooze aandeelen van een mislukte onderneming kalm laten liggen, terwijl hij zijn zakken niet consols en papiergeld moet volgestopt hebben. Want er ontbreekt daaraan, volgens de verklaring van den boekhouder, welke ook met de boeken overeenkomt, do som van acht en zestig duizend en vijfhonderd marken". Weer lieten zich dezelfde eigenaardige geluiden uit den hoek der sofa vernemen en ditmaal had ik heel duidelijk gehoord, dat het een hoogst zonderling grommend lachen was. Wij keken beiden verwonder l t© gelijk naa-r Harders, wiens mager ge laat «on omniskenbar© uitdrukking van spotachtige voldoening toonde en alsof hij -de zwijgende vraag had begrepen, zei- cle hij „U heeft het geval heel goed ver teld, dokter' Maar ten opzichte van één punt vergist gij u volkomen. Men zal len moordenaar van dezen ouden man nooit ontdekken, nooit". „En waaruit, maakt u dat op, mijn heer V' „Zijn signalement is tc uitvoerig en er zijn daarin tc veel opvallende herken ningsteekens". „Dat begrijp ik niet", merkte de poli- tiedokter hoofdschuddend op. „Hoe nauw keuriger de beschrijving is, welke men van hem bezit, des te gemakkelijker moet men hem toch vinden". „Of des te zekerder zullen /ij op aller lei valsche sporen geraken. Herinnert gij u wellicht de verklaringen, welke clc ge tuigen van zijn uiterlijk hebben gegeven „Zeker 1" Ik heb het daarover juist he den met den rechter van instructie ge had' „Nu, goed! Dan zult gij mij na eenig nadenken ongetwijfeld toegeven, dat ik gelijk heb. De moordenaar was, zooals liet heet, een groote, magere man tusschen de vijf en dertig en vijftig jaren. Er was van zijn gestalte niet veel te zien, wijl hij zich in een langen en wijden, grijzen I mantel had gehuld. Allen hebben echter I nauwkeurig -gezien, dat zijn houding zeer gebogen was cn dar zijn linkerbeen bij het loopen opvallend nasleepte. Hij droeg bovendien een bril cn had een grooten, roodblonden baard. Gelooft gij werkelijk, mijne heeren, dat van al die gewaande ken teekenen nu ook nog maar een enkel op don misdadiger van toepassing is?" „Gij denkt, dat hij er in de eerste plaats op bedacht is geweest, zich onkenbaar ta maken V' „.Neemt uit de beschrijving den bril en den baard weg, want hij heeft beide ze ker reeds in den eersten den besten don keren hoek geworpenstelt u voor, dat uit de gebogen houding bij leu eersten hoek der straat een militaire, kaarsrecht© is geworden, en dat hij het hinken ach terwege gelaten heeft, zoodra hij honderd schreden van de plaats des onheils was verwijderd bedenkt verder, dat de grijze overjas nu misschien op den bodem der rivier ligt, zegt mij dan, hoe de getuigen het moeten aanleggen om den man te her kennen, als hij nu tegenover hen werl geplaatst. Juist wijl zij meenen, dat zij zijn uiterlijke eigenaardigheden zoo vast I in het geheugen hebben geprent, zouden z.ij heden wellicht urenlang met- den moordenaar kunnen praten, zonder dat ook maar een zweem van verdenking bij hen opkwam". Dokter Langfeld bad niet toenemende belangstelling naar deze uiteenzetting ge luisterd. „In hetgeen u daar zegt kan wel iets waars zijn", antwoordde hij. „Maar het komt. ten slotte niet alleen op dc over eenstemming van die uiterlijke kenieeke- nen aan. Reeds menige misdadiger is, ondanks de handigste en meest vernuftigst© vermommingen, ontdekt, en juist te veel raffinement is voor velen van hen nood lottig geworden". (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1914 | | pagina 5