maar blijven kalm, en wat er ook gebeuren mag, niet één van hun liefhebberijen geven ze op. 's Morgens vroeg halen zij al hun toiletvoorwerpen voor den dag ze waescheu zich frisch iedere soldaat moest- dit maar <loen ze kammen en borstelen hun haar precies in de scheiding, en scheren zich. In middels hebben ze hun 6choenen reeds ge schuierd, en hun pantalon hebben ze goed uitgeklopt. Zoo gaan zij op marsch, als moesten zij naar een partijtje. Ze zijn door een ringetje te halen. Na den marsch of na afloop ran den slag denken zij weer niet het eerst aan hun in- wendigen meDsch, maar maken zij opnieuw zorgvuldig toilet. Hebben zij zich opgc- frischt, dan gebruiken zij het middagmaal. Na een marsch voetballen ze soms als de schooljongens na twaalf uur, of als de kan toorbedienden, die uit hun bureau in de city komen. Hebben ze gonoeg gespeeld, dan praten 20 wat of gaan lezen. Het komt niet zelden voor, dat men op een avond na een hevigen slag hier en daar nog een En- gelsche soldaat gebukt ziet over een inte ressant boek. Lord Kitchener. In de ,,Vos«. Ztg." een Duitsch blad dus, komt 'n beschrijving van lord Kitchener voor waaraan wij het volgende ontleeoicn „De man, die het heeft ondernomen, het Engelsche leger te reorganiseeren, heeft een liooge, indrukwekkende gestalte. Zijn ge zicht is niet zeer aantrekkelijkzware, bor stelige wenkbrauwen, een dikke, afhangen de knevel, een zware, vierkante kin, en een donkerroode gelaatskleur. De smalle, vast- opeengeknepen lippen dragen er toe bij, aan dit gelaat de uitdrukking van krijgshaftig heid en taaie onverzettelijkheid te geven. Kitchener houdt er veel van, zich op den voorgrond te plaatsen, en moet zeer ontvan kelijk voor uiterlijkheden zijn, wat in het verkeer met Oosterlingen zeker niet mis plaatst is, maar toch ook voortspruit uit zijn persoonlijke ïjdelheid. Dat hij herhaal delijk met den Khedive en Egyptische mi nisters hewge woordenwisselingen heeft ge had wegens op zichzelf onbeteekende éti- quette-kwesties, is te Cairo een publiek ge heim. Even bekend is het, dat Kitchener uit beginsel nooit toegeeft, maar met taaie koppigheid bij zijn standpunt blijft volhar den. Deze energie bij het nastreven zijner doel einden verklaart ook voor een groot gedeel te het buitengewoon succes in de loopbaan van dezen man. In eigenaardig, weldoend contrast hiermede staat de eenvoudigheid en natuurlijke ongedwongenheid Van zijn doen in den dagelijkschcn omgang. Het zou verkeerd zijn, lord Kitchener als een ruw militair af te schilderen. Wie eens in het prachtige paleis in Kasr-el-Dubara in Cairo door Kitchener ontvangen werd, die moet getroffen zijn geweest door zijn voor komende, zelfs vriendelijke wijze, waarop de generaal-veldmaarschalk zijn bezoeker ontvangt. Men kan het zich een voudig niet voorstellen, dat dit dezelfde man is, wiens niets ontziend, despotiek ge zag allen tegenstand meedoogenloos, met alle middelen verpletterd. Vooral in Arabi sche kringen maakte het vriendelijk ge duld, waarmede lord Kitchener naai alle klachten en wenschen luisterde, en den ijver, waarmee n.j zijn beloften traehbte te vervullen, een uitstekenden indruk. De naam ,,Abu el fellah of vader der Fel- lachen, zooals de Egyptische boeren hem noemden, is voor Kitchener, op wiens hoofd toch onderscheidingen en waardigheden van allerlei aard letterlijk zijn neergeregend, de schoonste lof, die hem te beurt kon vallen. Kitchener is een organisator van onverge lijkelijke bekwaamheid. Hij is c n groot meester in de kunst-, inlichtingen in te win nen en daaruit vlug de kern te eliminecren, om die dan in dienst eeoer groote zaak naar een vaste methode aan te wend-en. Aangaan de zijn tegenwoordige' taak: het reoigarn- seeren van het Engelsche leger, zal hij zich wel geen illusies gemaakt hebben, maar het is waarschijnlijk, dat juist de ontzaglijke zwaarte van deze taak hem geprikkeld heeft, haar te aanvaarden. Franschen en Duitschers. Iemand, die in bet begin van Augustus een reis in Duitischland maakte en 11a de overwinning in Lotharingen, dus na de eerste successen in den strijd met Frank rijk behaald, schrijft daarover in de. „N. R. Ct." ,,Er is iete veranderd in dc verhouding tusschen Frankrijk en Duitschland. Frank rijk is in de oogeD van den Duit6cher niet meer het land van Sedan en Metz van de gebrekkige leiding, van dc elkaar in den steek latende generaals. Frankrijk is gere habiliteerd, heeft achting afgedwongen. En ■daardoor staan Duitscher en Franschman voor het vervolg als nieuwe mensclien te genover elkaar. De Franaihman voelt zich niet langer vernederd door de herinnering aan 1870, hij voelt zich niet meer in dezelfde mate als vroeger geprikkeld door het zien van Duitschors, van hen, bij wie hij een belcedigende geringschatting onderstelt. ,,Deze veranderde verhouding treedt thans onder het gebulder der kanonnen nog niet duidelijk aan het licht. Zij wordt nog overstemd door and or o gevoekns, coor andere indrukken. Toch zagen wij in het «c- iselschap van de Duitsch© officieren d kiem van die veranderde stemming in stilte naar voren treden". Ecd Fransehe Kenau Hasselaar. Fransche bladen spreken met geestdrift van mevrouw Macherez, de vrouw van den vroegeren Senator van het Aisne-de- partement. Mevrouw Macherez treedt in deze dagen op alsburgemeester van Soissons en wel van het oogenblik af, dab de burgemeester dier stad bij het naderen der Duitschers lafweg zijn gemeente en zijn ambt in den steek liet en vluchtte. Mevrouw Macherez, een kordate dame van fcestig jaar, heeft toen het bestuur der stad in handen genomen en daarbij blijk gegeven van zooveel voortreffelijke hoe danigheden, dat men, zooals een Fransen blad het uitdrukt, den iaffen burgemees-. ter bijna dankbaar zou zijn, dat hij door zijn vlucht aan mevrouw Macherez de ge legenheid verfechaft heeft, zich als eon heldhaftige vrouw te doen kennen. Toen een correspondent van de Matin haar op het gemeentehuis aantrof, was zij bezig orders te geven aan politie en brandweer, en leiders van den Roode Kruis-verple- gingsdienst stonden intusschen op haar te wachten om een onderhoud met haar te hebben. Toen de burgemeester en het grootste gedeelte van den gemeenteraad van Sois sons het hazenpad gekozen hadden, heeft de wakkere vrouw een comité gevormd, waarin behalve één heusch gemeenteraads lid, een notaris en de bisschop van Sois sons zitting namen. De bisschop liet eiken middag om vier uur zijn parochianen in de kerk komen, waar hij hun van den preekstoel af meedeelde de gedragslija, die zij, ingevolge de besluiten van het co mité, te volgen hadden en tevens diensten welke het algemeen belang van hen ver wachtte. Op deze wijze heeft mevrouw Macherez een eenigszins ordelijk leven te Soissons gaande kunnen houden. Twee maal zijn de Duitsche troepen door de stad getrokken, die, zooals men weet, ook een bombardement, te doorstaan heeft ge had. Anderhalve maand lang trokken er troepen door en aanhoudend werden er opvorderingen aan de gemeente gedaan. Zoo werd er, volgens de Matin, op een dag door den intendant Kagelman 70.000 k.g. paardevoer, 70.000 k.g. levensmiddelen voor soldaten en 20.000 k.g. tabak en si garen opgeëischt met de bijvoeging, dat, als dit- alles niet bijeengebracht werd, de stad in brand gestoken zou worden. En de kanonnen werden op de stad gericht. Mevrouw Macherez liet zich niet van haar stuk brengen. ,,U vraagt te weinig", moet zij tegen den Duitschen intendant gezegd hebben, ,,u moet er de zon en de maan nog bijrragen. Die zou ik u even gemakkelijk kunnen geven". Overigens is zij toen aan het verlangen van de Duit schers binnen de grenzen van het mogelij ke zooveel mogelijk tegemoet gekomen. Aan een beschieting is Soissons ten slotte toch niet ontkomen. Wij hebben daarom trent reeds herhaaldelijk iets medege deeld. Het patriotismc der Fransehe Vrouwen. Een correspondent van de Times" schrijft uit Frankrijk, dd. 29 September, over het patriotisme van de Fransche vrouwen. Men heeft, zegt de schrijver, overal in Frankrijk vertrouwen en geduld. Zelfs de moeders, die verwonderlijke moe Iers van Frankrijk, hoort men nauwelijks mur- mureeren bij de ellende in de bange dagen, die zij moeten wachten op bericht van de zonen en echtgenooten, die zij hebben uitgezonden om den vaderlandschen bo dem van den gehaten indringer tc zuivp- ren. ,,Er is nog een zijde van dit verheven patriotisrae (want zulk vertrouwen en ge duld moet de hoogst denkbare \orm van patriotisme zijn), n.l. de felle, vurige haat van de vrouwen voor den verrader en den spion. In een kleine stad, waar ik onlangs v/as, werd een spion ontdekt in een win kelier, die daar jaren had gewoond. Hij werd 's ochtends om 8 uur, in het volle daglicht, aan een boom gebonden op de markt doodgeschoten. De menigte, die het plein vulde om gerechtigheid te zien geschieden, was goeddeels samengesteld uit vrouwen en meisjes. Indien voor den ellendigen verrader nog andere straf noo- dig was geweest, zou hij haar hebben ge vonden op de gezichten van de vrouwen om hem heen, toen hij naar den boom werd geleid. ,,Den volgenden dag ging het gerucht, dat er nog twee spionnen zouden worden doodgeschoten, verraders dezen keer, Franschen, die de Duitschers hadden ge holpen de stad in te nemen. Het was weer op 8 uur bepaald, maar voor zeve nen zag ik de plaats reeds met vrouwen gevuld Op haar gezicht las men niet. Ie grove, dierlijke wreedheid van dc vrou wen der Revolutie, de onmcnschclijke we zens die zaten te breie/i, terwijl de hoof den voor Madame le Guillotine vielen, maar een kouden, onmeedoogenden, on- verstoorbaren haat, even indrukwekkend als vreeslijk. Het Tas niet om den eer- loozen dood van een ontaard medemensch te zien en er zich in te verkneuteren, hoe verdiend die dood was, dat deze kalme, ordelijke vrouwen waren gekomen. Het was om recht te zien geschieden aan Frankrijk, het Frankrijk waarvoor elke Fransche vrouw ton offer wil brengen al wat haar lief is. Een vijand van Frank rijk, een lage verrader van dab roem ruchte denkbeeld, moest uit den weg wor den geruimd. Dat was al. maar zij zou den daarbij haar plaats voor niets ter we reld willen afstaan. „Odi halfnegen kwam er bericht, dat de terechtstelling niet zou plaats hebben, en de schare ging dadelijk .zonder een woord van protest uiteen, de vrouwen nog ver schrikkelijk om aan te zien in haar houding van koude, gerechte kalmte I)e stemming tegen Engeland. Hoe verbitterd in Duitschland de stem ming is tegen Engeland blijkt uit uitingen in allerlei bladen In do „Seifcnsiederzeitung" van 9 Sep tember, wenscht een lezer, naar aanleiding van een artikel in een vorig nummer, waar in erop aangedrongen wordt Duitsche zeep fabrieken, die met Engelsch kapitaal wer ken, liet verder fabricecren onmogelijk te maken verder dat alle couranten bekend zullen maken, dat er Engelsch kapitaal ge stoken is in enkele fabrieken en hij ver langt, dab de bladen, die dit niet zullen doen, geboycot worden. Overigons" zegt hij, ge loof ik niet, dat bij do tegenwoor dige nationale strooming, de courantenuit- gevers zullen weigeren, aan dit verzoek te voldoen, als zij zich niet den haat van het volk den hals willen halen," In No. 38 van de „Materialist" verscheen een artikel onder den titel „Deutsche De taillisten, kauft nur deirtsche Ware!" waarin de volgende passage voorkomt ,,In den Duitschen middenstand moet do eensgezinde wil heerechen, geen lood waar meer van onze „doodsvijanden" te koopen. De oorlog kan maanden duren, mi>wki*Yn jaren. Hoe lang weten we nog niet. Maar, de tijd, tot eindelijk de vrede gesloten wordt, „wanneer de halve wereld overwon nen aan onze voeten ligt", mag niet onbenut voorbij gaan." Deze voorbeelden zouden met vele te ver meerderen zijn. Hoe zal er ooit weer een betere stem ming tusschen deze twee volkeren ont staan Dc invloed van den Oorlog in Engeland. Reuters agentschap geeft een samenvat ting van beschouwingen van Engelsche bla den. Algemeen zeggen zij, dat Engeland, na twee maanden oorlog, vaster dan ooit is be sloten den oorlog tot een bevredigend eincfe vol te houden. Ofschoon er geen oogenblik aan is getwijfeld, dat hij goed zal eindigen, ziet men sinds don «lag aan de Marne en bij den toestand van het oogenblik den veld tocht in Frankrijk ten goede gekeerd. Men had die verandering ten beste niet zoo 6poedig verwacht. Niettemin erkennen de bladen, dat de taak der bondgenooten wel eens zwaarder zou kunnen blijken dan men in Engeland algemeen inziet. Maar hoe het loope, Engeland zal er alles op zetten. De Observer zegt, dat hoe langer de oor log duurt, hoe uitgebreider hij zal worden en hoe meer Engeland zal gevormd worden tot een van de machtigste militaire mogend heden in de wereld. Dat za-1 een van de grootste dingen zijn die de Duitschers tot stand hebben gebracht. De Sunday Times zegt Inplaats var ons te verzwakken of te verhinderen, heeft de oorlog ons rijk en onmetelijk sterker go maakt. Hij heeft voor ons vraagstukken op gelost, waar onze staatslieden voor ston den. Nooit is er onder do onderdanen van de Britsch© kroon zoo'n eendracht geweest nooit zooveel vastberadenheid. De oorlog zal nog zware offers eischen, maar hoe hoog de prijs moge wezen, de vergoeding zal ongelijk grooter zijn. Het rijksverbond, waarvan zoo lang is gedroomd, is nu voorgoed verzekerdè Er is een nieuwe onverbreeklijke band ge legd tusschen het moederland en de overzee- sche gewesten. De oorlog heeft de echte trouw van Indië geopenbaard, voor altijd den strijd tusschen boer en Brit in Zuid- Af rika begraven en de oude veete tusschen Engc-lschen en Ieren gedelgd. Mogelijke Vredesvoorwaarden. De correspondent van de „Manch. Guar dian te New-York maakt melding van een interview, dat een vertegenwoordiger van een Amerikaansch blad ha-d met een „hooggeplaatst Britsch staatsman te Londen". Het onderhoud met dien staats man wiens naam de interviewer niet mag noemen, liep over een grondslag voor den vrede van Britsch standpunt. Het interview luidt: „Het is natuurlijk nog te vroeg om officieel van vrede te spreken, maar het is niet te vroeg om het nieuws te versprei den dat vrede mogelijk is, vooral in de Vereenigde Staten, want alle mogenfflc- den zullen zich tot de Vereenigde Staten moeten richten als de tijd gekomen is om officieel over vrede te spreken. ,.Het is mogelijk, dat deze oorlog nooit beslist zal worden, zooals andere oorlo gen, definitief. Het is niet.onmogelijk, dat deze oorlog zal eindigen door de volkomen uitputting der troepen. Dat is van toe passing op al de strijdvoerende natiën be halve Engeland. Wij alleen zullen nog over versche, sterke legers in onbeperkt aantal beschikken om oorlog te voeren lang nadat al de andere mogendheden hun laatsten man in het veld hebben gebracht. Zelfs als we aannemen, dat de bondgenoo- ten de verschansingen v. d. vijand langs de Aisne nemen, zou dat alleen beteeke- nen, dat de strijd langs de Maas zou wor den hervat. En als de bondgenooten ein delijk de Duitschers over hun grens had den teruggedrongen, zouden ze weer ko men te staan voor een vijand, nog ster ker verschanst langs den Rijn, dien ze zelfs met overmachtige strijdkrachten niet spoe dig zouden kunnen verdrijven. „Zelfs met zijn millioenen manschappen en zijn groote hulpmiddelen zal het Rus land wellicht onmogelijk zijn Duitschland in korten tijd met. aanzienlijke troepen macht binnen te vallen. Maar het is niet zoozeer een quaestie van mogelijkheid of de bondgenooten Duitschland zullen ver overen, daar het een feit is dat dit niet noodig zal zijn. „De vredesvoorwaarden, die Engeland bereid zou zijn te overwegen, zullen ze ker streng genoeg zijn om Rusland en Frankrijk te bevredigen. Deze voorwaar den zullen, als de tijd gekomen is om ze officieel vast te stellen, voor Duitschland zeker aannemelijk zijn, indien het Duit sche volk maar eerst overtuigd is dat wei gering om ze aan te nemen zijn onder gang zou betcekenen hoe lang dat ook zou noodig hebben, hoe duur ons dat ook zou kosten, niettemin echter zijn volledige vernietiging. De regeering der Vereenig le Staten behoeft geen twijfel te hebben aan Engelands houding in deze zaak. Er zijn drie voorwaarden waarop Engeland staat. Slechts deze drie 1. Duitschland moet de gelegenheid wor den ontnomen ooit weer oorlog tegen een kleine natie tc beginnen. Het moet België volledige schadeloosstelling geven voor de daar aangerichte schade. 2. Duitschland moet eens en vooral aan den invloed van zijn militaire partij een einde maken. 3. Duitschland moet in militair en mari tiem opzicht zoo geknot worden, dat het nimmer meer een bedreiging voor Enge land kan zijn. gqn Engelands vredesvoorwaarden. De gematigde menschen in dat lan l begee- ren volstrekt niet dat Britsche troepen Berlijn bezetten, en wenschen evenmin dat de zegevierende bondgenooten eon triom- ph&len intocht Unter den Linden houden ter viering van de onderwerping van heh Duitsche volk. Wij hebben niet de minste begeerte om Duitschlands handel te ver nietigen. Wij wenschen geen voetbreed Duitsch gebied, noch voor ons zelf, nock voor onze bondgenooten. Wij gelooven, dat ook onze bondgenooten dit niet wen schen. Wij wenschen slechts voldoening aan de drie genoemde eischen". Ten aanzien van -Ie „bevredigende ver zekeringen", dieDuitschland zou moeten geven, wees de geinterviewde Britsche staatsman erop, dat de Vereenigde Staten bij de vaststelling der regelingen van ont wapening e. d. een rol zouden kunnen spelen. Dc Cho'era. Volgens de officieele mededeelingen ia bet aantal cholera-gevallon be Boedapest nog niet groot; in de hoofdstad in 't zieken huis voor besmettelijke ziekten vijf, in Wee- nen twee, dan nog in enkele steden in de provincie een. of twee, en in 't kamp der gevangenen ook slechts een paar. Alle zieken zijn soldaten uit Rusland of Servië. Het aantal zieken dat verdacht wordt aan cholera be lijden, is daarentegen zeer groot, zoocllat dan ook wel kan worden aangeno men dat het aantal choleraMijders in eonige dagen sterk zal toenemen. Van regeerings- wego wordt alles gedaan om de ziekte te bestrijden. Er worden nu in de grensplaat sen barakken gezet., opdat aan cholera lij dende gPwonde of zieke soldaten daar kun nen blijven en zij de ziekte niet door heel het land verspreiden. De „Nordd. Allg. Ztg." schrijft, dat men niet bevreesd behoeft te zijn voor het choleragevaar, ofschoon de ziekte geconsta teerd is in Briirrn en in Servie. Wel moet rekening gehouden worden met de moge lijkheid, dat de cholera zoowel in Rusl nd als op het Balkan-schiereiland verschijnen zal. Doch dit kan niet lang verborgen blij- vtn wanneer do ziekte ernstig wordt. Over 'talgem. echter zullende maatregelen, die nu reeds voor dit geval getroffen zijn of zul len worden, afdoende zijn tot 't bestrijden van de ziekte. Daarbij komt, dat cholera- patiënten betrekkelijk gemakkelijk onder controle te houden zijn en dat de ziekte af doende bestreden kan worden met de te genwoordige middelen van de wetenschap. Do deskundigen noemen daarom, vergele ken bij de pest, do cholera een welwillende ziekte. De beide Balkan-oorlogen hebben het bewijs geleverd, dat het toen als ernstig beschouwde gevaar bezworen kon worden, niettegenstaande de bestrijdingsmiddelen, daar niet zoo. goed waren als in de landen van Midden-Europa. Daarom moet herhaald worden, dat de zorgen, die nu ieder te dragen heeft, niet vergroot behoeven te worden door cholera- vrees. Dc twee gewonden. Paul Block schrijft in het „Berliner Ta- geblatt" Aan een riviertje is een stro0wagen ver ongelukt, waarop twee gewonden lagen. De jonge geneeskundige, die er bij is, verzoekt ons ten minste een van dc twee in onze automobiel mee te nemen. Natuurlijk de Duitscher, zegt hij gerust, stellend. De kozak is te smerig. Het laza ret zal hem ook weinig kunnen helpen; hij heeft een schot in de buik. Wij stappen uit en in het boschje aan den oever zien wij op stroo twee men- schelijke lichamen, met jassen toegedekt. De jassen zijn beide grijs en wat er on der ligt schijnt levenloos. De beide man nen, die eenige uren geleden nog in den strijd tegenover elkaar stonden, rusten nu op denzelfden bos stroo en zullen misschien spoedig denzelfden weg gaan naai: de diepte van den dood. Wat is dje Duitscher? vraag ik. Een jas wordt opgeslagen en een bleek,- bebloed gezicht komt te voorschijn. De man ziet er uit als een ambachtsman of een arbeider. Kloeke trekken, korte, blon de baard, een vastberaden samengeperste mond. De oogen staan wijd open. Hij is bij kennis, maar wil niet spreken, omdat hij anders zou moeten schreeuwen van pijn. „Wij willen u meenemen naar de stad. Het is maar twee kilometer. Kimt gij u oprichten als wij helpen?" Hij schudt stil het hoofd. De hospi taalsoldaten, die in het gras lagen uit te tusten, zijn reeds overeind gesprongen en beginnen hun werk. Iieel zacht, met een geschoolde voorzichtigheid, die iets troos- tends heeft, nemen twee het hoofd en de schouders op, terwijl een derde de boenen draagt. Wij zien nu, dat de man geen uiterlijke wonden heeft. Hij is gevallen en een wagen is hem over de borst ge gaan of de hoefslag van een paard heeft htm getroffen. Het bloed komt van een inwendige kneuzing. Nog steeds spreekt hij geen woord. Maar als hij langzaam naar den wagen gedra gen wordt, gaat zijn blik van den een naar den ander, tot hij den dokter her kent. Aan hem blijft zijn blik hangen, stom maan duidelijk vragend. De jonge dokter begrijpt deze onuitge sproken vraag pn zegt geruststellend: -„Ge komt er boven op, ge moet alleen eerst in uw bied-. Ik maak u niets wjjs. Ik zal uw vrouw ook schrijven, als het noo dig is. Maar. werkelijk, het zal niet noo- Idig zijn." De blik vraagt nog steeds, als we hem heeds in de automobiel neergelegd heb ben, half zittend, half liggend. „Wilt ge een slok wijn of cognac?" Vraagt mijn metgezel. Hij schudt van neen. Aldoor ziet hij den dokter aan, die half luid zegt: ;,Hij drinkt niet. ITij is geheel-onthou- der. Een beste kerel. Ik ken hem; wij zijn stadgenooten. Ilij is sociaal-democraat ten heeft zoo dapper gevochten als al zijn partijgenOiOten., En luider voegt ÊT aan jog j sJHij komt er over heen. Over veertien dagen is hij thuis." Wgaan naah den Rus terug. 5,Ket ia de moeite niet waard hem mee te nemen," zegt de dokter, „ook als ge plaats had? We zorgen natuurlijk ook voor den vijand, maar hier is geen hoop. En het is ver.; schrikkelijk,- zoo vies als die kerels zijn. Niet anders ttan beesten,- ten minste .do.- zei kozakken. Kjjk maar eens. Hij ligt den mantel op. 1 De man voor ons is half naakt. Behalve zijn uniform-broek en een rood hemd heeft hij niets aan het lijf. Alleen om zijn halls) hangt zijn herkenningsteeken en het on-- derlijf is verbonden. Hij ziet er vreese* lijk angstig uit. De oogen zijn gesloten.- Kunnen wij iets voor hem doen?"1 - -„He-zou bet niet aanraden. Hij moet: wachten ïbt de andere wagens komen, en dat kan nog wel een uur duren. Hij wil ook niets hebben, tenminste niet wat wij hem kunnen geven. Een van mijn mannen! spreekt een beetje Russisch en heeft hemj gevraagd of hij water wil. Weet ge, wat} hij geantwoord heeft? Wodki." Daar is niets aan te doen. De ongelukkige, die nu alleen op het} stroo ligt, maakt men het iets gemakken lijker. Hij krijgt nog een jas als deken en een zak onder het hoofd. Hij beweegt zich niet. Alleen zijn borst gaat op en neer, in krampachtige ademhaling. Zoo zien- we hem liggen. Een buit van den dood. En langzaam rijden wij verder} met den andere, den gelukkigere, die, als! zijn lot het wil, zijn tehuis zal weerzien^ ALLERLEI KORTE BERICHTEN. Bij de telefoon-directie te Berlijn, zijn se* dert het begin van den oorlog, buitenge-, woon veel aanvragen binnengekomen om vermindering van het telefoontarief met het oog op den oorlogstoestand. De autori teiten hebben in al deze gevallen den abon- né's medegedeeld, dat van een tariefsvar- mindering geen sprake kan rijn, daar het tarief bij de wet bepaald is. Vermindering zou elechts mogelijk zijn door een noodwet. Wel wordt aan sommige abonné's op ver-, zoek, uitstel van betaling verleend. Intusschen zijn er verscheidene kleinere zakenmenschen, die rich genoodzaakt heb ben gezien, hun abonnement op te zeggen! en dit getal is zóó groot, dat men vreest, dat een vermindering van het tarief, met het oog op de ontvangsten, noodzakelijk zal worden. Van Duitsche rijde wordt tegengesproken de medcdeeling van gravin De Baye, dat do kroonprins kostbaarheden uit haar slot zou hebben geroofd. Een feit is het echter, zoo wordt verklaard, dat de kroonprins nimmer op het kasteel Baye vertoefd heeft, ook de troepen zijner armee zijn nimmer in deze streek, 25 K.M. zuidwestelijk van Oper* nay gelegen, geweest. De „Figaro" verneemt het volgende van oen zijde, die, volgens het blad, volkomen bevoegd is Het komt dikwijls voor, dat als van eeü afdeeling Beieren, Wurtembergers of Sak-, sfers de officier sneuvelt, de soldaten dié handen opsteken en zich aan den vijand overgeven. Zijn de manschappen echter Pruisen, dan zetten zij, zoo hun officier valt, steeds den strijd voort onder aanvoering van hun onder-officieren. Volgens den militairen medewerker van de „Times" rijn cr 83,000 Duitsche ge van-, genen in Fransche en een paar duizend in' Engelsche handen. Met de ruim 200,000 krijgsgevangen Oos* tenrijkers en Duitschers, die de Russen ge* nomen hebben, zullen er dus een kleine 300,000 krijgsgevangenen in de landen van de entente ondergebracht rijn. ff In het Fransch-Zwitsersche kanton Waadt!and bestaat de gewoonte, dat de wijnbouwers elk jaar een naam geven aanf de wijnen, die rij oogsten. In 1870, toen de kwaliteit van den wijn slecht was, doopten' rij dien Bismarck. Dit jaar laat de oogsti een uitstekend gewas verwachten en dö Waadtlanders hebben daarvoor reeds deitf naam Joffre 1914 bedacht. Ook in Noorwegen roert het .wedervareii van de Belgen do harten. Onze landgenoot,- de schilder L. Lacomblé, die te KristianiaJ woont, heeft een paar van rijn aquarellen! en etsen ten bate van de Belgische vluchte* lingen in ons land verloot en in de enkelel dagen die hij er aan kon besteden voor 334i kronen aan loten verkocht. Men nam de lo* ten niet om de prijzen, schrijft hij, maaïj om het doel De namen der verongelukten van de drié Engelsche kruisers „Aboukir", „Hogue" en( „Cressy", rijn thans gepubliceerd in de En gelsche bladen het zijn cr in 't geheel 1472, van wie 60 officieren. In financieele kringen te Ween en wordt verteld, dat de Russische ambassadeur lat wolski eenige dagen na den moord op aartshertog Frans Ferdinand aan t ban-» kiershuis Bleichröder in Berlijn schreef en het verzocht zijn aanzienlijk depot in rijnl geheel aan een financieel© instelling to Ween en over te maken, waar hij 't persoon lijk in ontvangst heeft genomen. Iswolski heeft derhalve toen reeds een oorlog vei> wacht. De uitvoer van ruwe wol en schapenvel* len is verboden. Een Jap^nsch detachement heeft richf meester gemaakt van Jaluit, den zetel don Duitsche regeering op do Marehall-eilan* don (Stille Zuidzee). De Ehiitschers bodouJ. geen tegenstand. De Engelsche schcpc-n, dio in de haven werden vastgehouden, rijn vrij* gelaten. Het departement van marine verklaart^ dat de bezetting uit een militair oogpunt noodig was, maar dat rij niet gehandhaafd zal blijven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1914 | | pagina 6