N*. 16741
Woensdag 98 September.
Tweede Blad. A0. 1914.
Een Ouitsch Iflooisucces.
Drie Engeische Kruisers door Duitsche onderzeeërs
in den grond geboord.
LEIDSCH
DAGBLAD
Do dagen van Do Ruyter, Tromp, Monk
en d'Estrée, ze zijn voorbij I 't Is niet meer
het zeegevecht met enteren en strijden van
man tegen man. Meer nog dan de strijd te
land heeft de kamp ter zee zijn oude karak
ter verloren.
Met bijna geheel onzichtbare vijanden
moet rekening worden gehouden. Dat is
•eensklaps heel sterk tot ieder doorgedron
gen bij het vernemen van het torpedeeren
door Duitsche onderzeeërs van drie Engei
sche oorlogsschepen. In minimalen tijd zijn
honderden menschenlevens verloren ge
gaan. Hoeveel, dat kan nog niemand mee
deden. De stoutmoedigheid der Duitschers
heeft hun een niet geringe winst gebracht,
ook al kan Engeland van: zijn vloot wel
iets missen.
Het eerst werd getroffen de „Aboukir",
die na twee aanvallen begon te zinkonde
(bemanning van de „Hogue", meenende,
dat de „Aboukir" op een mijn geloopen
.was, zette sloepen uit om hulp te verlee-
nen, doch werd daarop door twee duik-
booten aangevallen: een zelfde lot onder
ging daarna de „Cressy". In enkele uren'
heeft zich dit drama op zee afgespeeld,
waarbij, voor zoover voorloopig is vast to
stellen, meer dan 1300 mensohen zijn omge
komen.
Het aantal geredden is nog niet op te
geven, aangezien een aantal visach era vaar
tuigen geredden aan boord hebben. Gered
de Engolschen deelen mede, dat op de
plaats van den strijd nog een Engeische
visohkotter is gezonken en dat twee der
Duitsche duikbooten in den grond geboord
zijn. Kort na het treffen verschenen een
zesbal Engeische torpedojagers ter plaatse,
die, na ingelicht te zijn door geredden, met
volle kracht de overgebleven Duitsche duik
booten nazetten.
De „Hogue", do „Aboukir" en de „Ores
sy" zijn pantserkruisers van dezelfde klas-
se. Do „Oressy" liep in 1899 van stapel, de
beide andere in 1900. Zij meten elk 12,200
ton en hebben een maximum-snelheid van
20 knoopen. De bemanning van elk der
schepen bestaat uit 755 koppen. De lengte
bedraagt 134 meter, de breedte 21.2, do
diepgang 8 meter.
De bewapening bestaat uit 2 kanonnen
van 23.4, 12 van 15.2, 12 van 7.6 en 3 van
4.7 o.M. Do kruisers zijn ieder voorzien van
twee machinegeweren en twee onderwator-
torpedolanceerbuizen van een kaliber van
45. De maximumpantsering van do water
linie de pantsergordel strekt zich even
wel niet over de geheele lengte van het
schip uit is 152 m.M. Ieder der schepen
heeft vier schoorsteenen.
Ter vergelijking diene, dat ons grootste
pantserschip, „De zeven Provinoiën", een
waterverplaatsing heeft van 6530 ton.
De eerste bijzonderheden.
Dirkzwagers wachtpost aan zee, in den
Hoek van Holland, vertelde, dat hij gister
middag om vier uur liet s.s. „Titan" van
de Kon. Ned. Stoomboot-Mij. uit Lcith naar
Botterdam in zicht kreeg. Zij voerde dp
kant oor vlag en de nationale vlag halfstoks.
Bij de West-post nam het een. loods en
stoomde toen naar de stoomloodsboot van.
den onderzookingsdienst. Deze voer de „Ti-
tfte" vooruit naar binnen, met het sein op
Z, I. J., dat wil zeggen: gewonden en doo-
den aan boord. Aanstonds word toen aan den
wal geneeskundige hulp gewaarschuwd, ook
uit 's-Gravezande. Toen de „Titan" daarop
aan den steiger meerde, waren doctoren, offi
cieren on manschappen uit liet fort, en de
oommissie voOr eerste hulp bij ongelukken
aanwezig, met de noodige brancards.
Het aantal gereddon bedroeg twintig
Kapitein Berkhout, van de „Titan", had
het zeer druk met heb ontschepen van de
geredden, zoodat hij mij slechts lieefb kun*
Joon vetbollen, dab hij' gistermorgen. om1 7 uuF,
lop een 30 mijl uit do Hollandsche
kust een Engelsolien kruiser zag zinken.
Hij stoomde er aanstonds op ai, en zag in-
middels nog tWee andore kruisers in de
Hiep to verdwijnen. Tea* plaatse aangekomen
idrcof daar, to nüddeu van vieel Wrakhout,
eon menigte drenkelingen, zoowel doodm aid
gewonden on blijkbaar nog frlssolie zwem
mers. Er werden or 114 van opgepikt, waar
van het groots to doel aan Engeische torpedo-
óooten wérd overgegeven. Vijf stierven er aan
boord; ér waren vijf gewonden met boon-,
armbreuken en borstkneuzing, blijkbaar na
hot torpedeeren opgedaan.
De vijf dooden zijn overgebracht naar helt
gebouw van de HollandAmerika-Lijn aan
dan Hoclc, wier vlag hen dekt. Zij waren
niet gewond, zijn bezweken ten gevolge van
hol langdurig drijven in zee.
Do zwaarstgewonden zijn Qver gebracht naar
de ziekenzaal van het R.-K. militairen-te
huis.
Onder de gereddon is oen jonge matroos
van 16, 17 jaar. Toen zijn schip zonk, zwom
hij naar don tweedon kruiser, word opge
pikt. waarna ook deze bodem getorpedeerd
Werd. Toon zwom hij naar den derden kruiser,
dio hem opnam en aanstonds eveneens in
'oen grond word g-eboord. Het torpedeeren.
van do zo drie zeebodems was binnen het
halfuur goflohaed. De Engeischje kruisers zijh
blijkbaar verrast door de duikbooten. Ovctr liiefc
ftS-nUl ihi-trTun ws/s men hot niet eens. fir
werd gesprok-en van één, van drio, van vijf.
Maar de geredden stemmen hierin overeen,
dab van do drie Engeische schepen piet ge
scholen is. Ieder sohip was bemand mot 750
koppen, waaronder 50 officieren.
De meeste drenkelingen waren bijna totaal
ontkleed. Enkelen verklaarden fee kooi te
hebben gelegen, twen hun schip zonk. Zij
hadden onder heb zwemmen hun laatsfeo kloe
ten uitgedaan. De bemanning van do „Titan"
gaf hun teer dekking, wab er aan boord was.
Toch kwamen er nog aan wal, bijvoorbeeld
in hemd en onderbroek, mot een zak om
gebonden.
De bemanning had onder de nxonigte drij
vende schipbreukelingen een reddingsboei
Zien drijven, met vijf lijken er aan geklemd.
Een drenkeling was opgepikt in de sloep,
maar bij het overbrengen op do „Titan," viel
hij weer in zee, greep een touw, toén
kneep de sloop, die tegen boord sloeg, zijn
arm af. Hij verdween in do diepte. De hand
bleef vastgeklampt ö,an den Heep.
Anderen vertelden, dat nog enkele stoom
trawlers aan hot reddingswerk hebben deel
genomen. Een -der geredden zei, dat hij,
vijf uur zwemmende was geweest.
De geredden én de lichtgewonden zijn in
het fort van Hoek van Holland geïnterneerd
en voorloopig -geholpen met NederlandscJio
militaire kleeding. Toen wij ons daar 's avonds
om tien uur nog meldden, liet de comman
dant ons zeggen, dat olie mensclicsn sliepen.
De geredden, die het er goed afgebracht
hadden, waren 'zeer opgewekt en dankbaar.
Vooral de blijmoedigheid van den 17-jarigen
jongen liad getroffen. Hij was trommelslager
aan boord. Zoo spoedig de toestand der zie
ken het toelaat, worden zij naar Rotterdam
geëvacueerd. Ook de Engeische oonsul had
hen bezooht. Bij de vijf gewonden zijn 'in
middels nog vier man ziek gebleken. Zij
lijden aan longontsteking, dooT het lango
verblijf in liet water.
Wat de Kapitein vau de
„Titan" vertelde.
Kapitein Berkhout van de „Titan"
heeft aan de „N. R. Ot." het volgende
meegedeeld
„Het geveohb is gistermorgen ongeveer
om 7 uur begonnen, dertig mijl uit de kust
in Z. Z. O. richting. Ik zag een Duitsche
torpedoboot met groote snelheid in N.N.O.
richting wegsboomen. Ver weg, aan den
horizon zag ik drie kruisers „Aboukir",
„Oressy" en „Hogue" en na een tijdje
was er een verdwenen. Eerst wijdde ik
hieraan geen aandacht, maar toen ik even
later nauwlettend uitkeek, zag ik dat nog
een ander was verdwenen. Er was rook
en ik hoorde een lichte ontploffing.
„Dadelijk zette ik daarheen koers en
in de buurt gekomen heb ik twee booten
laten strijken om de manschappen te re \-
den, die ik in het water zag rondzwem
men. Ik heb zoo 114 man aan boord gekre
gen, onder wie drie officieren. Allen wa
ren naakt, want zij hadden zich in het
water van hun kleeren ontdaan. Een van
deze officieren was commandant W. F.
Sells, van Plymouth. Het horloge, dat hij
aan zijn pols droeg, stond stil op 5 minu
ten over 7 en het was 10 uur, toen ik hem
oppikte.
„Allen waren uitgeput en zoodra de
commandant aan boord was, viel hij uit
geput neer. Hij kreeg wat wijn te drinken
en na ongeveer tien minuten was hij bij
gekomen. Hij stond op, glimlachte en zei-
de Dat was een langdurige zwempartij.
Hij vertelde, ongeveer drie uren in het
water gelegen te hebben.
„Later, toen al het mogelijke gedaan
was om de schipbreukelingen te roddon,
h* orde ik, hoe hij van den eersten kruiser,
die getroffen werd, overboord sprong toen
zijn schip begon te zinken. Hij zwom uit
de draaikolk van het zinkende sohip en
werd opgepikt door een van rle andere
kruisers, maar weldra werd ook deze door
een torpedo getroffen en begon te zinken.
Hoewel commandant Sells opnieuw in het.
water moest springen, is hij door de ont
ploffing niet getroffen en er in geslaagd
zich weer uit de zuiging van het zinkende
schip te redden. Een derde kruiser nam
hem op, maar hij was nog niet lang aan
boord voor ook deze door een torpedo tot
zinken werd gebrachte Hij moest weer in
het water springen en klampte zich vast
aan een stuk van het wrak, van waar hij
nu eindelijk gered werd.
„Op onze vraag, of hij mee naar Hol
land wilde, antwoordde hij, liever naar
Engeland te gaan en wij hebben hem aan
boord van den torpedojager „Luoifer" ge-
braoht en ik hoop, dat hij nu veilig in zijn
land is. De „Lucifer" heeft ook de meeste
andore schipbreukelingen van mijn schip
overgenomen en zij, die overbleven, heb
ik naar Hook van Holland gebracht.
„Enkelen van do geredden beweren, dat
twee van de drie torpedobooten, die deu
aanval deden, gezonken zijn. Zeker is, dat
ik alleen één torpedoboot met groote snel
heid in de richting van Cuxhaven heb zien
wogstoomen, nadat dg drie kruisers ge
troffen waren.
„Toen ik root in^n achip bij de kruisers
was gekomen, waren dafvr reeds twee kot
ters uit Lowestoft, reeds bezig met de
redding van de manschappen, die ia zee
lagen. Er was een sloep van een der oor
logsschepen te water gelaten, vol menschen
en overal rondom matrozen, die zich vast
hielden aan stukken hout, terwijl er enke
len vastgeklampt waren aan een tafel.
„Kapitein Berkhout i« zelf nog bij zijn
pogingen tot redding te water gevallen.
„De „Flora", ook van de Kon. Ned.
Stoomboot-Mij., heeft meer dan 200 -man
opgepikt en naar IJmuiden gebracht. De
„Lucifer" is to laat gekomen om nog
iemand te redden, maar heeft vele gered
den van do andere booten overgenomen.
Commandant. Sells heeft zijn horloge als
herinnering geschonken aan een van de
maats van de „Titan".
De „Flora" op de plaats des onhcils.
Een verslaggever van de „Tel." heeft oen
onderhoud gehad met kapitein Voorham van
de „Flora", do vrnchtefeoomboot van de Ko
ninklijke Nederla-ndsche Stoombootmaatechapu
pij, die mot 287 geredden te IJmuiden bin
nenkwam. Daaromtrent meldb dit blad:
Kapitein Voorham. is een van die kranige
zeelieden, die den naa-nv van den Holland-
sollen zeeman hoog weet té houden en ondër
zijn grootan .eenvoud oen moed en vastbera
denheid vërbergt, die in ureu van heb ge
vaar eorst in heb volle licht komen.
Alsof het de natuurlijkste zaak van de
wereld gold. zoo verhaalde hij van do red
ding der 287 Engelschen, een redding, bo
wer kstelLigd door dé 18 opvarenden vaQ de
„Flora".
Ik waji aldus kapitein Voorham gis
ternacht om 3 uur van Rotterdam vertrok
ken met bestemming Leith. Even vóór 6
uur had ik den Waterweg verlaten en waren
wij in volle zee gekomen. Om 8 uur, toen
ik ongeveer 18 zeemijlen buiten het Vlaas-
vuurschip was gekomen, zag ik op een af
stand van 8 Zeemijlen een oorlogsschip, dat
later bleek de Eugelsohe kruiser „Oressy"
te zijn geweest. Duidelijk kon ik de vier
stoompijpen van het vaartuig waarnemen.
Het Zal ongeveer h'alfnegen geweest zijn,
toen ik plotseling zag, dat do „Cressy"
voorover helde. En nauwelijks had ik dit door
mijn kijker gezienof ineens brak do „Cres
sy" middendoor en zonken dc twen stukken
»n de diepto. Het ging in minder tijd, dan
ik het u hier vertel. Van dat oogenblik
bf had ik slochfes één idee: te redden, wat cr
to redden viel. Ik sloom do in do richting
van do plek, waar .de „Dressy" gezonken
was en- daar kwamen al de eerste sloepen
op de „Flora" aandrijven. Het ging nu lang
zaam vooruit, dan weer stoppend, dan weer
uitwijkend, daar ik bang waa, de 'sloepen
fee overvaren.
Terwijl ik op de brug bleef, waren mijn
mannen bezig om fee trachten, de schipbreuke
lingen aan boord te krijgen Dat was mak
kelijker gezegd dan gedaan. Want or stond
oen hoo.go zoo en mijn schip slingerde zwaar.
En dan waven de schipbreukelingen alles
behalve fiksch. Ik hoorde later, dat vóór
de „Oressy" tweo andere kruisers, do ,,Hoguie"
én de „Aboukir", in den grond waren ge
boord. En die arme kérels hadden al een
hoeden tijd rondgedobberd met niets aan
hun lijf. De moesten heb ik' jsoo naakt, aan
boord gekregen. Zo hadden geen tijd meer
gehad ook maar liet geringste kleediugsfcuk
aan te trekken. U begrijpt dus. dat z» door
en door verstijfd waren. Met alle mogelijke
hulpmiddelen moesten wij hen aan boord
hijschen. Sommigen werden door middel van
takels aan boord gebracht, anderen door de
luiken. Mijn mannen hadden de handen vol.
iWie van de Eng'elscJion weer ©enigszins op
droef was, liielp ook mee aan het binnen
halen van zijn kameraden.
Toon ik zoo een uur met redden bezig was,
zag ik de „Triton" naderbij komen. Die heb
ik toon met een ylaggesein doen weten, dat
zij hulp moest brengen.
Hoeveel sloepen cr wel ronddreven, zou ik
niet kunnen zoggen. Ik liob bijna niets ge
zien. Alleen weet ik, dat er altijd maar
nieuwe sloepen aandreven. Nauwelijks had
den wij er oen ontladen, of cr wreef weetr
een tweede op ons af. En dan gingen wij
weer langzaam vooruit op zoek naar nieuwe
sloepen. Wanneer we weer een sloep hadden
ontladen, namen tnijn mannen or dc prop
uit, om ao te laten zinken. De sloepen
konden we niet aan boord nemen, want het
weird met al die mensohen al mooi vol.
En daarbij waren do móesten hulpeloos.
Toch zijn het kranige lui, die Engelsolien.
Mijn mannen vertelden mij, dat sommige
sloepen zonder riemen ronddreven. Maar dan
kwamen de sloepen, die wèl van riemen voor
zien waven, hun kameraden te hulp en namen
zij do liulpelooz© sloep nog op sleeptouw.
Overbema.ud waren de sloepen niet, al hadden
zij met de hoogt» deining voldoende vracht
aan de mannen, dio zich ©t in gered hadden.
In sommige reddingbooteu hadden m uren
lang niets anders gedaan dan hoozen, want
voortdurend lcregon ze water binnen.
Onder de geredden bevond zich een stoker,
wien de beide boenen verbrijzeld, waren,
't Was aandoenlijk te zien, met welk een
éorg zijn kameraden hem beschermden.
Toon ik op 23 man na alles wat levend
was gered had. zag ik plotseling torpedo's
en li oh te kruisers in mijn nabijheid. Een der
Engelache matrozen aaindo toon aan boord
van de .Flcua", door het bewegen van zijn
armen, uat hij aan boord was van e^n be
vriend vaartuig. De Engeische stoomschepen
voeren tcWn vorde'r In de nabijheid zag ik
'ook nog Eugel^ohc vissohersvaaetnigen, dio
naar allé waarschijnlijkheid ook nog opva
lt enden der oodogsbodeias fcfyidon. Ook denk
ik! Wel, dat de torpedo's aan de riqdding
deelnamen, zoodab niet te zeggen is, hoe-
voel personen in dezen slag het leven ver-
lenen.
Wij zagen vele lijken drijven, mannen, die
eenvoudig om het bloot© lichaam oen redding
gordel droegen.
Onder de gerodden bevinden zich twee En
geische doktors, die de geredden zooveel doen
lijk liielpen. Een der manneu stierf bij mij
aan board, lioowel men wel een. uur laug da
kunstmatige ademhaling op hem toegepast
had.
Alles wat we aan kleeren on dekens aan
boord hadden, werd onder dc geredden uitge
deeld. En de kok kwam ka-ndeu te kort, om
den honger van mijn 287 gasten te sfeillon.
Mijn tweede officier lieeft nog eenigo onder
zeeërs in do buurt van inija vaartuig gezien.
Gelukkig lieten ze mij met rust.
Om half twaalf zag ik geen sloepen meer.
Tot zoolang waren wij met do redding bezig
Ik besloot teen, de dichte bij zijnde haven
binnen te loopen. En zoo kwam liet, dat ik
om 5 uUr hier aankwam.
Tot zoover heb verhaal van den braven
zeeman. Kapitein Voorham en zijn 17 man
nen, hun namen zullen meetellen als de
geschiedenis van deten oorlog geschreven
wordt
Do Geredden te IJmuiden.
Te IJmuiden was de oude vischafslag
waarop sinds weken de witte vlag met 't
Roodo Kruis geplant sta-at, gister heel den
avond het middenpunt, waarop zioh de
belangstelling der IJmuidenaars concen
treerde. In groepen stonden ze voor hst
gebouw, bespraken ijverig het groot ge
beuren van den dag en prezen in allo
toonaarden de dapperen van de „Flora",
die de goede reputatie der Nederlandscho
zeelieden op zulk een schitterende wijze
handhaafden. Hoe uitbundig de loftuitin
gen ook mochten zijn, hoe belangwekkend
de verht'.c-.ii, die men elkander had w- doen,
op fluisterenden toon worden alle ge
sprekken gevoerd. Zonder dat iemand ze
gewaarschuwd had begrepen de I.fmuide
naars, dat wie daarbinnen, achter de gla
zen deuren vertoefden, iu de allereerste
plaats behoefte hadden aan rust en
kalmte
En kalm en rustig was het in de loods,
waar op den beganen grond en boven de
galerij een vier-en-twintigtal ijzeren ledi
kanten. geplaatst stonden. Ze waren alle
thans bezet. Den beiden ernstig gewon
den, door de „Flora" aangebracht, had
men een onderkomen verschaft in het klei
ne Witte Kruis-gebouw, de lichtgekwetsten
echter kwamen in de ambulance. Sommi
gen hunner kregen een scherm om het bed
verreweg de meesten echter voelden zich
niet zóó zwak, niefc zóó vermoeid of ze
wenscliten ook hun deel te hebben van
de algemeen© belangstelling, welke den
Engelschen op zoo ondubbelzinnige wijze
te beurt viel. Naast en om de bedden had
den zich tel van andere geredden gegroe
peerd, ze rustten uit van de doorgestane
emoties, schreven brieven en kaarten naar
huis, om hun gelukkige rédding te molden,
of voerden in hun dikwijls eigenaardig En-
gelsch zeemans-taaltje zoo goed en kwaal
het ging gesprekken met de dames, die den
roöden kruisband om den arm droegen en
voortdurend bezig waren hot den gasten
gezellig te maken Bakken koffio worden
geschonken, en later op den avond kwa
men de soldaten uit de forten met groote
ketels bruine boouen en vloesch aansjou
wen. De dankbaarheid der Engelschen
kende geeu grenzen, telkens en telkens
weer klonk het op ontroerden toon: „You
are so kind, so very kind' (U is zoo
vriendelijk, zoo heel vriendelijk).
Voor wie het gebouw binnenkwam kost
te het in 't eerste oogeriblik eenige moeite
in de zich daar bevindenden Engeische ma
riniers te herkennen. Iu de meest fantas
tische kleedij had men de gasten gesto
ken Alles wat maar eenigszins in de. ter
men viel om 't lichaam te dekken, werd
dankbaar aanvaard. We zagen mannen,
wier beenen in een blauwe soldatenbroek
gestoken waren, terwijl het bovenlijf om
huld werd door een jekker van een onmo
gelijke kleureen ander weer vond het
strikt noodzakelijk bij zijn enorm wijdde
oliejas een soldatcnkepi op het hoofd te
houden. Er waren er in duffelsche jassen
teil in fan taai ckostumes, in matrozenblouses
en in kapotja-ssen, alles wat voor do hand
lag, had men clen Engelschen gegeven en
de mannen waren er dubbel en dwars te-
vroden mee.
In den loop van den avoud kwam do
oud-minister, de heer Cremer, don lui iu
het hospitaal eens even toespreken. Hij
had zich onmiddellijk op hot hooren van
hot gebeurde, met een aantel auto's naar
IJmuiden begeven en in die wagens wer
den later op deu avond een veertigtal ge
rodden, onder wie kapitein Nicholson, de
ooirimandant van de „Hogue", en een aan
tel hoofdofficieren naar het buiten van den
heer Cremer vervoerd, alwaar hun do
meeste onbeperkte gastvrijheid werd ver
leend
Mcdcdeeliugeu der Geredden.
Een aaneengeschakeld verbaal uit den
mond vau een der geredden op te teokencn
bleek ondoenlijk aldus de „Tol." Telkens
ala we iu do verschillende hotels er één
aanklampten, schaarden zich onmiddellijk
groepjes kameraden om hem hoen, werd het
een wedijveren ui wie het mos3fe ton beste
J kon geven, maar als we dan het gehoorde
gingeu analyseeren kwam 't meestal daarop
r.eer, dab .men te verbouwereerd, te ver
schrokken was geweest om zich van 't mee
gemaakte rekenschap te kunnen geven. ])e
stoker van de „Cressy" vertelde ons, dat hij
in do machinekamer stond toen „het eerste
schot", zooals de man dat noemde, werd
gelost, ik hoorde oon verschrikkelijk lawaai,
alsof het donderde, aldus de stoker; zag aan
aJle kanten water in de machinekamer loo
pen en holde naar boven, om te vernemen
wab er aan de hand was. Terwijl ik de trap
opliep scheen het me, aiaof ieder, om zoo
te zeggen, op zijn hoofd ging staan. Toen.
weer een vree3elijk gedreun, een ontzettend
gekraak en de „Cressy" spleet uiteen en
ik lag in het water.
Uit wab we verder hier en daar vernameD,
konden we opmaken, dab de drio kruisers
betrekkelijk dicht in elkanders nabijheid
voeren. J)e bemanning lag voor heb meeren-
deel in do kooi, al had men ook, in verband
mot de hachelijke positie voor verdubbeling
van uitkijk en wacht gezorgd.
Om zes uur in den ochtend anderen bo-
weren, dat het zeven uur geweest moet zijn
werd de „Hogue getorpilleord. Het
schip zonk bijna onmiddellijk. De „Aboukir"
die dacht, dat zijn voorganger op eeoi mijn
geloopen was, zette onmiddellijk alle sloepen
uit en redde wat gered kon worden. Toon
de booten vol waren cn men den terugtocht
naar het groote schip aanvaardde, zag men,
dat ook deze oorlogsbodem kantelde cn en
kele minuten daarna zonk. Alvorens in de
diepte te verdwijnen werden er' echter nog
oenigo kanonschoten gelost, waardoor naar
deze zegslieden beweerden, twee Duitsche
onderzeeera in den grond werden geboord.
De „Cressy", het laatste schip, was wat
van do andere afgedwaald, echter niet vol
doende, om voor den ondergang gevrijwaard
bo blijven.
Ook bij deze boot vergingen tusschen
het torpilleeren en het zinken slechts enkelo
minuten nauwelijks voldoende om de sloe
pen te strijken. Hoe lang zo op het-water
gedobberd hebben, wisten de lui met geen
mogeiijkheid te bepalen. Op enkelo uitzon
deringen na hadden ze hun kleeren uitge
worpen, teneinde boter te kunnen zwemmen.
Verkleumd, verstijfd, doodop, werden ze
door do „Flora" opgepikt en toen ze zich
daar veilig en geborgen wisten, drong het
tot de meosten pas door, dat ze in de let
terlijke beteekerii8 van het woord aan de
klauwen des doods waren ontrukt.
De drie gezonken kruisers waren voor liet
aieerendeel met reservisten bemand van wie
er velen vijftien jaar en langer op de Brit-
scho vloofe dienst hebben gedaan.
Het verlies der groote booten, die alle drio
in 1900 ziju gebouwd, werd door allen ten-
zeerste betreurd, „maar", lieten ze er ter
stond op volgen, „onze kameraden zullen hei
den Duitschers wel inpeperen, wees daar
verzekerd van".
Een groote teleurstelling was het voor ve
len te vernemen, dat ze tijdens den verderen
duur van den oorlog hier te lande geïnter
neerd moesten blijven. Ondanks de doorge
stane ellende, ondanks het feit, dat ze deu
dood in hun onmiddellijke nabijheid hadden
gezien, wilden ze niets liever dan onmiddel
lijk weer hun leven wagen voor dc UnioL.
Jack en het Britsche vaderland.
Dat do „Hoguo" reeds sedert eenigeu
tijd zich in de nabijheid van onze lcustcL
bevond, blijkt uit het volgende bericht aan
de „O. H. Courant":
Maandagmorgen verscheen plotseling voor
do kust buiten de territoriale wateren een
vierpijper, Engelsch oorlogsschip, de
„Hogue".
Het binnenkomende stoomschip „.Hector"
werd even aangehoudcu, maar kon spoedig
doorvaren.
Daarna verdween het Engeische oorlogs
schip.
De Verliezen van Eiigelsehen en
Duitschers ter Zee.
Een Engelsch blad geeft een lijst va..
Crkendo verliezen van Duitsche en Engei
sche vloot.
Do Duitscheïs hebben, volgons dio lijst,
liefe verlies erkend van de kruisers: ,.Magde-
buTg",opgeblazen door do Russische vloofe
op 27 Augustus; „Ariadno", ,,Mainz" en
„Koln", door de Engelschen in den grond
geboord bij Helgoland op 28 Augustusde
„Hela", in deu gTond geboord door do duik
boot ,,E 9" op 15 Öeptcniber; do „Goebcn"'
en do „Breslau" naar de DardanoUen ge
jaagd en aan Turkije verkocht; torpedojagers
tweo ongenoemde, op 28 Augustus bij Hek
goland gezonken; de duikboot ,,U 15 in deu
grond geboord door do ..Birminghamop IJ
Augustus; do mijn logger „Ivünigin Luiso",
door de „Amphion" op 5 Augustus; de hulp
kruisers „Wilhelm der Grosse", door de
„Highflyer" op 26 Augustus; do „Cap Tra:
falgir", door de „Carniania" op 14 September.
De kleine vaartuigen in de koloDÏcn laat
hpt bi;ul weg.
De Verliezen aan Engelscbeu kant zijn*
do kruisers „Amphion", op een mijn gesiootea
op 6 Augustus, en „Pathfinder" ep 5 Sep:
tomber -of door een duikboot ia den grond,
geboord*de kruiser Pegasus" op 20 Sop.
temboT door da „Königsbërg" ontredderd; d/
kanonneerboot „Speody", op 3 September ei,
een mijn gesloolen.
Oolc is de groote hulpkruiscr ..Oceanic'"
vel gaan en een Australische duikboot gei
zc-nken.
En ihn.jia komen bij de Engeische verliezen
deze drie schepen. Of er ook Duiiaohë ondw.
zeeëre vergingen, wo zeiden hot reeds, is
<lo vraag.