N*. 16741 Woensdag 98 September. Tweede Blad. A0. 1914. Een Ouitsch Iflooisucces. Drie Engeische Kruisers door Duitsche onderzeeërs in den grond geboord. LEIDSCH DAGBLAD Do dagen van Do Ruyter, Tromp, Monk en d'Estrée, ze zijn voorbij I 't Is niet meer het zeegevecht met enteren en strijden van man tegen man. Meer nog dan de strijd te land heeft de kamp ter zee zijn oude karak ter verloren. Met bijna geheel onzichtbare vijanden moet rekening worden gehouden. Dat is •eensklaps heel sterk tot ieder doorgedron gen bij het vernemen van het torpedeeren door Duitsche onderzeeërs van drie Engei sche oorlogsschepen. In minimalen tijd zijn honderden menschenlevens verloren ge gaan. Hoeveel, dat kan nog niemand mee deden. De stoutmoedigheid der Duitschers heeft hun een niet geringe winst gebracht, ook al kan Engeland van: zijn vloot wel iets missen. Het eerst werd getroffen de „Aboukir", die na twee aanvallen begon te zinkonde (bemanning van de „Hogue", meenende, dat de „Aboukir" op een mijn geloopen .was, zette sloepen uit om hulp te verlee- nen, doch werd daarop door twee duik- booten aangevallen: een zelfde lot onder ging daarna de „Cressy". In enkele uren' heeft zich dit drama op zee afgespeeld, waarbij, voor zoover voorloopig is vast to stellen, meer dan 1300 mensohen zijn omge komen. Het aantal geredden is nog niet op te geven, aangezien een aantal visach era vaar tuigen geredden aan boord hebben. Gered de Engolschen deelen mede, dat op de plaats van den strijd nog een Engeische visohkotter is gezonken en dat twee der Duitsche duikbooten in den grond geboord zijn. Kort na het treffen verschenen een zesbal Engeische torpedojagers ter plaatse, die, na ingelicht te zijn door geredden, met volle kracht de overgebleven Duitsche duik booten nazetten. De „Hogue", do „Aboukir" en de „Ores sy" zijn pantserkruisers van dezelfde klas- se. Do „Oressy" liep in 1899 van stapel, de beide andere in 1900. Zij meten elk 12,200 ton en hebben een maximum-snelheid van 20 knoopen. De bemanning van elk der schepen bestaat uit 755 koppen. De lengte bedraagt 134 meter, de breedte 21.2, do diepgang 8 meter. De bewapening bestaat uit 2 kanonnen van 23.4, 12 van 15.2, 12 van 7.6 en 3 van 4.7 o.M. Do kruisers zijn ieder voorzien van twee machinegeweren en twee onderwator- torpedolanceerbuizen van een kaliber van 45. De maximumpantsering van do water linie de pantsergordel strekt zich even wel niet over de geheele lengte van het schip uit is 152 m.M. Ieder der schepen heeft vier schoorsteenen. Ter vergelijking diene, dat ons grootste pantserschip, „De zeven Provinoiën", een waterverplaatsing heeft van 6530 ton. De eerste bijzonderheden. Dirkzwagers wachtpost aan zee, in den Hoek van Holland, vertelde, dat hij gister middag om vier uur liet s.s. „Titan" van de Kon. Ned. Stoomboot-Mij. uit Lcith naar Botterdam in zicht kreeg. Zij voerde dp kant oor vlag en de nationale vlag halfstoks. Bij de West-post nam het een. loods en stoomde toen naar de stoomloodsboot van. den onderzookingsdienst. Deze voer de „Ti- tfte" vooruit naar binnen, met het sein op Z, I. J., dat wil zeggen: gewonden en doo- den aan boord. Aanstonds word toen aan den wal geneeskundige hulp gewaarschuwd, ook uit 's-Gravezande. Toen de „Titan" daarop aan den steiger meerde, waren doctoren, offi cieren on manschappen uit liet fort, en de oommissie voOr eerste hulp bij ongelukken aanwezig, met de noodige brancards. Het aantal gereddon bedroeg twintig Kapitein Berkhout, van de „Titan", had het zeer druk met heb ontschepen van de geredden, zoodat hij mij slechts lieefb kun* Joon vetbollen, dab hij' gistermorgen. om1 7 uuF, lop een 30 mijl uit do Hollandsche kust een Engelsolien kruiser zag zinken. Hij stoomde er aanstonds op ai, en zag in- middels nog tWee andore kruisers in de Hiep to verdwijnen. Tea* plaatse aangekomen idrcof daar, to nüddeu van vieel Wrakhout, eon menigte drenkelingen, zoowel doodm aid gewonden on blijkbaar nog frlssolie zwem mers. Er werden or 114 van opgepikt, waar van het groots to doel aan Engeische torpedo- óooten wérd overgegeven. Vijf stierven er aan boord; ér waren vijf gewonden met boon-, armbreuken en borstkneuzing, blijkbaar na hot torpedeeren opgedaan. De vijf dooden zijn overgebracht naar helt gebouw van de HollandAmerika-Lijn aan dan Hoclc, wier vlag hen dekt. Zij waren niet gewond, zijn bezweken ten gevolge van hol langdurig drijven in zee. Do zwaarstgewonden zijn Qver gebracht naar de ziekenzaal van het R.-K. militairen-te huis. Onder de gereddon is oen jonge matroos van 16, 17 jaar. Toen zijn schip zonk, zwom hij naar don tweedon kruiser, word opge pikt. waarna ook deze bodem getorpedeerd Werd. Toon zwom hij naar den derden kruiser, dio hem opnam en aanstonds eveneens in 'oen grond word g-eboord. Het torpedeeren. van do zo drie zeebodems was binnen het halfuur goflohaed. De Engeischje kruisers zijh blijkbaar verrast door de duikbooten. Ovctr liiefc ftS-nUl ihi-trTun ws/s men hot niet eens. fir werd gesprok-en van één, van drio, van vijf. Maar de geredden stemmen hierin overeen, dab van do drie Engeische schepen piet ge scholen is. Ieder sohip was bemand mot 750 koppen, waaronder 50 officieren. De meeste drenkelingen waren bijna totaal ontkleed. Enkelen verklaarden fee kooi te hebben gelegen, twen hun schip zonk. Zij hadden onder heb zwemmen hun laatsfeo kloe ten uitgedaan. De bemanning van do „Titan" gaf hun teer dekking, wab er aan boord was. Toch kwamen er nog aan wal, bijvoorbeeld in hemd en onderbroek, mot een zak om gebonden. De bemanning had onder de nxonigte drij vende schipbreukelingen een reddingsboei Zien drijven, met vijf lijken er aan geklemd. Een drenkeling was opgepikt in de sloep, maar bij het overbrengen op do „Titan," viel hij weer in zee, greep een touw, toén kneep de sloop, die tegen boord sloeg, zijn arm af. Hij verdween in do diepte. De hand bleef vastgeklampt ö,an den Heep. Anderen vertelden, dat nog enkele stoom trawlers aan hot reddingswerk hebben deel genomen. Een -der geredden zei, dat hij, vijf uur zwemmende was geweest. De geredden én de lichtgewonden zijn in het fort van Hoek van Holland geïnterneerd en voorloopig -geholpen met NederlandscJio militaire kleeding. Toen wij ons daar 's avonds om tien uur nog meldden, liet de comman dant ons zeggen, dat olie mensclicsn sliepen. De geredden, die het er goed afgebracht hadden, waren 'zeer opgewekt en dankbaar. Vooral de blijmoedigheid van den 17-jarigen jongen liad getroffen. Hij was trommelslager aan boord. Zoo spoedig de toestand der zie ken het toelaat, worden zij naar Rotterdam geëvacueerd. Ook de Engeische oonsul had hen bezooht. Bij de vijf gewonden zijn 'in middels nog vier man ziek gebleken. Zij lijden aan longontsteking, dooT het lango verblijf in liet water. Wat de Kapitein vau de „Titan" vertelde. Kapitein Berkhout van de „Titan" heeft aan de „N. R. Ot." het volgende meegedeeld „Het geveohb is gistermorgen ongeveer om 7 uur begonnen, dertig mijl uit de kust in Z. Z. O. richting. Ik zag een Duitsche torpedoboot met groote snelheid in N.N.O. richting wegsboomen. Ver weg, aan den horizon zag ik drie kruisers „Aboukir", „Oressy" en „Hogue" en na een tijdje was er een verdwenen. Eerst wijdde ik hieraan geen aandacht, maar toen ik even later nauwlettend uitkeek, zag ik dat nog een ander was verdwenen. Er was rook en ik hoorde een lichte ontploffing. „Dadelijk zette ik daarheen koers en in de buurt gekomen heb ik twee booten laten strijken om de manschappen te re \- den, die ik in het water zag rondzwem men. Ik heb zoo 114 man aan boord gekre gen, onder wie drie officieren. Allen wa ren naakt, want zij hadden zich in het water van hun kleeren ontdaan. Een van deze officieren was commandant W. F. Sells, van Plymouth. Het horloge, dat hij aan zijn pols droeg, stond stil op 5 minu ten over 7 en het was 10 uur, toen ik hem oppikte. „Allen waren uitgeput en zoodra de commandant aan boord was, viel hij uit geput neer. Hij kreeg wat wijn te drinken en na ongeveer tien minuten was hij bij gekomen. Hij stond op, glimlachte en zei- de Dat was een langdurige zwempartij. Hij vertelde, ongeveer drie uren in het water gelegen te hebben. „Later, toen al het mogelijke gedaan was om de schipbreukelingen te roddon, h* orde ik, hoe hij van den eersten kruiser, die getroffen werd, overboord sprong toen zijn schip begon te zinken. Hij zwom uit de draaikolk van het zinkende sohip en werd opgepikt door een van rle andere kruisers, maar weldra werd ook deze door een torpedo getroffen en begon te zinken. Hoewel commandant Sells opnieuw in het. water moest springen, is hij door de ont ploffing niet getroffen en er in geslaagd zich weer uit de zuiging van het zinkende schip te redden. Een derde kruiser nam hem op, maar hij was nog niet lang aan boord voor ook deze door een torpedo tot zinken werd gebrachte Hij moest weer in het water springen en klampte zich vast aan een stuk van het wrak, van waar hij nu eindelijk gered werd. „Op onze vraag, of hij mee naar Hol land wilde, antwoordde hij, liever naar Engeland te gaan en wij hebben hem aan boord van den torpedojager „Luoifer" ge- braoht en ik hoop, dat hij nu veilig in zijn land is. De „Lucifer" heeft ook de meeste andore schipbreukelingen van mijn schip overgenomen en zij, die overbleven, heb ik naar Hook van Holland gebracht. „Enkelen van do geredden beweren, dat twee van de drie torpedobooten, die deu aanval deden, gezonken zijn. Zeker is, dat ik alleen één torpedoboot met groote snel heid in de richting van Cuxhaven heb zien wogstoomen, nadat dg drie kruisers ge troffen waren. „Toen ik root in^n achip bij de kruisers was gekomen, waren dafvr reeds twee kot ters uit Lowestoft, reeds bezig met de redding van de manschappen, die ia zee lagen. Er was een sloep van een der oor logsschepen te water gelaten, vol menschen en overal rondom matrozen, die zich vast hielden aan stukken hout, terwijl er enke len vastgeklampt waren aan een tafel. „Kapitein Berkhout i« zelf nog bij zijn pogingen tot redding te water gevallen. „De „Flora", ook van de Kon. Ned. Stoomboot-Mij., heeft meer dan 200 -man opgepikt en naar IJmuiden gebracht. De „Lucifer" is to laat gekomen om nog iemand te redden, maar heeft vele gered den van do andere booten overgenomen. Commandant. Sells heeft zijn horloge als herinnering geschonken aan een van de maats van de „Titan". De „Flora" op de plaats des onhcils. Een verslaggever van de „Tel." heeft oen onderhoud gehad met kapitein Voorham van de „Flora", do vrnchtefeoomboot van de Ko ninklijke Nederla-ndsche Stoombootmaatechapu pij, die mot 287 geredden te IJmuiden bin nenkwam. Daaromtrent meldb dit blad: Kapitein Voorham. is een van die kranige zeelieden, die den naa-nv van den Holland- sollen zeeman hoog weet té houden en ondër zijn grootan .eenvoud oen moed en vastbera denheid vërbergt, die in ureu van heb ge vaar eorst in heb volle licht komen. Alsof het de natuurlijkste zaak van de wereld gold. zoo verhaalde hij van do red ding der 287 Engelschen, een redding, bo wer kstelLigd door dé 18 opvarenden vaQ de „Flora". Ik waji aldus kapitein Voorham gis ternacht om 3 uur van Rotterdam vertrok ken met bestemming Leith. Even vóór 6 uur had ik den Waterweg verlaten en waren wij in volle zee gekomen. Om 8 uur, toen ik ongeveer 18 zeemijlen buiten het Vlaas- vuurschip was gekomen, zag ik op een af stand van 8 Zeemijlen een oorlogsschip, dat later bleek de Eugelsohe kruiser „Oressy" te zijn geweest. Duidelijk kon ik de vier stoompijpen van het vaartuig waarnemen. Het Zal ongeveer h'alfnegen geweest zijn, toen ik plotseling zag, dat do „Cressy" voorover helde. En nauwelijks had ik dit door mijn kijker gezienof ineens brak do „Cres sy" middendoor en zonken dc twen stukken »n de diepto. Het ging in minder tijd, dan ik het u hier vertel. Van dat oogenblik bf had ik slochfes één idee: te redden, wat cr to redden viel. Ik sloom do in do richting van do plek, waar .de „Dressy" gezonken was en- daar kwamen al de eerste sloepen op de „Flora" aandrijven. Het ging nu lang zaam vooruit, dan weer stoppend, dan weer uitwijkend, daar ik bang waa, de 'sloepen fee overvaren. Terwijl ik op de brug bleef, waren mijn mannen bezig om fee trachten, de schipbreuke lingen aan boord te krijgen Dat was mak kelijker gezegd dan gedaan. Want or stond oen hoo.go zoo en mijn schip slingerde zwaar. En dan waven de schipbreukelingen alles behalve fiksch. Ik hoorde later, dat vóór de „Oressy" tweo andere kruisers, do ,,Hoguie" én de „Aboukir", in den grond waren ge boord. En die arme kérels hadden al een hoeden tijd rondgedobberd met niets aan hun lijf. De moesten heb ik' jsoo naakt, aan boord gekregen. Zo hadden geen tijd meer gehad ook maar liet geringste kleediugsfcuk aan te trekken. U begrijpt dus. dat z» door en door verstijfd waren. Met alle mogelijke hulpmiddelen moesten wij hen aan boord hijschen. Sommigen werden door middel van takels aan boord gebracht, anderen door de luiken. Mijn mannen hadden de handen vol. iWie van de Eng'elscJion weer ©enigszins op droef was, liielp ook mee aan het binnen halen van zijn kameraden. Toon ik zoo een uur met redden bezig was, zag ik de „Triton" naderbij komen. Die heb ik toon met een ylaggesein doen weten, dat zij hulp moest brengen. Hoeveel sloepen cr wel ronddreven, zou ik niet kunnen zoggen. Ik liob bijna niets ge zien. Alleen weet ik, dat er altijd maar nieuwe sloepen aandreven. Nauwelijks had den wij er oen ontladen, of cr wreef weetr een tweede op ons af. En dan gingen wij weer langzaam vooruit op zoek naar nieuwe sloepen. Wanneer we weer een sloep hadden ontladen, namen tnijn mannen or dc prop uit, om ao te laten zinken. De sloepen konden we niet aan boord nemen, want het weird met al die mensohen al mooi vol. En daarbij waren do móesten hulpeloos. Toch zijn het kranige lui, die Engelsolien. Mijn mannen vertelden mij, dat sommige sloepen zonder riemen ronddreven. Maar dan kwamen de sloepen, die wèl van riemen voor zien waven, hun kameraden te hulp en namen zij do liulpelooz© sloep nog op sleeptouw. Overbema.ud waren de sloepen niet, al hadden zij met de hoogt» deining voldoende vracht aan de mannen, dio zich ©t in gered hadden. In sommige reddingbooteu hadden m uren lang niets anders gedaan dan hoozen, want voortdurend lcregon ze water binnen. Onder de geredden bevond zich een stoker, wien de beide boenen verbrijzeld, waren, 't Was aandoenlijk te zien, met welk een éorg zijn kameraden hem beschermden. Toon ik op 23 man na alles wat levend was gered had. zag ik plotseling torpedo's en li oh te kruisers in mijn nabijheid. Een der Engelache matrozen aaindo toon aan boord van de .Flcua", door het bewegen van zijn armen, uat hij aan boord was van e^n be vriend vaartuig. De Engeische stoomschepen voeren tcWn vorde'r In de nabijheid zag ik 'ook nog Eugel^ohc vissohersvaaetnigen, dio naar allé waarschijnlijkheid ook nog opva lt enden der oodogsbodeias fcfyidon. Ook denk ik! Wel, dat de torpedo's aan de riqdding deelnamen, zoodab niet te zeggen is, hoe- voel personen in dezen slag het leven ver- lenen. Wij zagen vele lijken drijven, mannen, die eenvoudig om het bloot© lichaam oen redding gordel droegen. Onder de gerodden bevinden zich twee En geische doktors, die de geredden zooveel doen lijk liielpen. Een der manneu stierf bij mij aan board, lioowel men wel een. uur laug da kunstmatige ademhaling op hem toegepast had. Alles wat we aan kleeren on dekens aan boord hadden, werd onder dc geredden uitge deeld. En de kok kwam ka-ndeu te kort, om den honger van mijn 287 gasten te sfeillon. Mijn tweede officier lieeft nog eenigo onder zeeërs in do buurt van inija vaartuig gezien. Gelukkig lieten ze mij met rust. Om half twaalf zag ik geen sloepen meer. Tot zoolang waren wij met do redding bezig Ik besloot teen, de dichte bij zijnde haven binnen te loopen. En zoo kwam liet, dat ik om 5 uUr hier aankwam. Tot zoover heb verhaal van den braven zeeman. Kapitein Voorham en zijn 17 man nen, hun namen zullen meetellen als de geschiedenis van deten oorlog geschreven wordt Do Geredden te IJmuiden. Te IJmuiden was de oude vischafslag waarop sinds weken de witte vlag met 't Roodo Kruis geplant sta-at, gister heel den avond het middenpunt, waarop zioh de belangstelling der IJmuidenaars concen treerde. In groepen stonden ze voor hst gebouw, bespraken ijverig het groot ge beuren van den dag en prezen in allo toonaarden de dapperen van de „Flora", die de goede reputatie der Nederlandscho zeelieden op zulk een schitterende wijze handhaafden. Hoe uitbundig de loftuitin gen ook mochten zijn, hoe belangwekkend de verht'.c-.ii, die men elkander had w- doen, op fluisterenden toon worden alle ge sprekken gevoerd. Zonder dat iemand ze gewaarschuwd had begrepen de I.fmuide naars, dat wie daarbinnen, achter de gla zen deuren vertoefden, iu de allereerste plaats behoefte hadden aan rust en kalmte En kalm en rustig was het in de loods, waar op den beganen grond en boven de galerij een vier-en-twintigtal ijzeren ledi kanten. geplaatst stonden. Ze waren alle thans bezet. Den beiden ernstig gewon den, door de „Flora" aangebracht, had men een onderkomen verschaft in het klei ne Witte Kruis-gebouw, de lichtgekwetsten echter kwamen in de ambulance. Sommi gen hunner kregen een scherm om het bed verreweg de meesten echter voelden zich niet zóó zwak, niefc zóó vermoeid of ze wenscliten ook hun deel te hebben van de algemeen© belangstelling, welke den Engelschen op zoo ondubbelzinnige wijze te beurt viel. Naast en om de bedden had den zich tel van andere geredden gegroe peerd, ze rustten uit van de doorgestane emoties, schreven brieven en kaarten naar huis, om hun gelukkige rédding te molden, of voerden in hun dikwijls eigenaardig En- gelsch zeemans-taaltje zoo goed en kwaal het ging gesprekken met de dames, die den roöden kruisband om den arm droegen en voortdurend bezig waren hot den gasten gezellig te maken Bakken koffio worden geschonken, en later op den avond kwa men de soldaten uit de forten met groote ketels bruine boouen en vloesch aansjou wen. De dankbaarheid der Engelschen kende geeu grenzen, telkens en telkens weer klonk het op ontroerden toon: „You are so kind, so very kind' (U is zoo vriendelijk, zoo heel vriendelijk). Voor wie het gebouw binnenkwam kost te het in 't eerste oogeriblik eenige moeite in de zich daar bevindenden Engeische ma riniers te herkennen. Iu de meest fantas tische kleedij had men de gasten gesto ken Alles wat maar eenigszins in de. ter men viel om 't lichaam te dekken, werd dankbaar aanvaard. We zagen mannen, wier beenen in een blauwe soldatenbroek gestoken waren, terwijl het bovenlijf om huld werd door een jekker van een onmo gelijke kleureen ander weer vond het strikt noodzakelijk bij zijn enorm wijdde oliejas een soldatcnkepi op het hoofd te houden. Er waren er in duffelsche jassen teil in fan taai ckostumes, in matrozenblouses en in kapotja-ssen, alles wat voor do hand lag, had men clen Engelschen gegeven en de mannen waren er dubbel en dwars te- vroden mee. In den loop van den avoud kwam do oud-minister, de heer Cremer, don lui iu het hospitaal eens even toespreken. Hij had zich onmiddellijk op hot hooren van hot gebeurde, met een aantel auto's naar IJmuiden begeven en in die wagens wer den later op deu avond een veertigtal ge rodden, onder wie kapitein Nicholson, de ooirimandant van de „Hogue", en een aan tel hoofdofficieren naar het buiten van den heer Cremer vervoerd, alwaar hun do meeste onbeperkte gastvrijheid werd ver leend Mcdcdeeliugeu der Geredden. Een aaneengeschakeld verbaal uit den mond vau een der geredden op te teokencn bleek ondoenlijk aldus de „Tol." Telkens ala we iu do verschillende hotels er één aanklampten, schaarden zich onmiddellijk groepjes kameraden om hem hoen, werd het een wedijveren ui wie het mos3fe ton beste J kon geven, maar als we dan het gehoorde gingeu analyseeren kwam 't meestal daarop r.eer, dab .men te verbouwereerd, te ver schrokken was geweest om zich van 't mee gemaakte rekenschap te kunnen geven. ])e stoker van de „Cressy" vertelde ons, dat hij in do machinekamer stond toen „het eerste schot", zooals de man dat noemde, werd gelost, ik hoorde oon verschrikkelijk lawaai, alsof het donderde, aldus de stoker; zag aan aJle kanten water in de machinekamer loo pen en holde naar boven, om te vernemen wab er aan de hand was. Terwijl ik de trap opliep scheen het me, aiaof ieder, om zoo te zeggen, op zijn hoofd ging staan. Toen. weer een vree3elijk gedreun, een ontzettend gekraak en de „Cressy" spleet uiteen en ik lag in het water. Uit wab we verder hier en daar vernameD, konden we opmaken, dab de drio kruisers betrekkelijk dicht in elkanders nabijheid voeren. J)e bemanning lag voor heb meeren- deel in do kooi, al had men ook, in verband mot de hachelijke positie voor verdubbeling van uitkijk en wacht gezorgd. Om zes uur in den ochtend anderen bo- weren, dat het zeven uur geweest moet zijn werd de „Hogue getorpilleord. Het schip zonk bijna onmiddellijk. De „Aboukir" die dacht, dat zijn voorganger op eeoi mijn geloopen was, zette onmiddellijk alle sloepen uit en redde wat gered kon worden. Toon de booten vol waren cn men den terugtocht naar het groote schip aanvaardde, zag men, dat ook deze oorlogsbodem kantelde cn en kele minuten daarna zonk. Alvorens in de diepte te verdwijnen werden er' echter nog oenigo kanonschoten gelost, waardoor naar deze zegslieden beweerden, twee Duitsche onderzeeera in den grond werden geboord. De „Cressy", het laatste schip, was wat van do andere afgedwaald, echter niet vol doende, om voor den ondergang gevrijwaard bo blijven. Ook bij deze boot vergingen tusschen het torpilleeren en het zinken slechts enkelo minuten nauwelijks voldoende om de sloe pen te strijken. Hoe lang zo op het-water gedobberd hebben, wisten de lui met geen mogeiijkheid te bepalen. Op enkelo uitzon deringen na hadden ze hun kleeren uitge worpen, teneinde boter te kunnen zwemmen. Verkleumd, verstijfd, doodop, werden ze door do „Flora" opgepikt en toen ze zich daar veilig en geborgen wisten, drong het tot de meosten pas door, dat ze in de let terlijke beteekerii8 van het woord aan de klauwen des doods waren ontrukt. De drie gezonken kruisers waren voor liet aieerendeel met reservisten bemand van wie er velen vijftien jaar en langer op de Brit- scho vloofe dienst hebben gedaan. Het verlies der groote booten, die alle drio in 1900 ziju gebouwd, werd door allen ten- zeerste betreurd, „maar", lieten ze er ter stond op volgen, „onze kameraden zullen hei den Duitschers wel inpeperen, wees daar verzekerd van". Een groote teleurstelling was het voor ve len te vernemen, dat ze tijdens den verderen duur van den oorlog hier te lande geïnter neerd moesten blijven. Ondanks de doorge stane ellende, ondanks het feit, dat ze deu dood in hun onmiddellijke nabijheid hadden gezien, wilden ze niets liever dan onmiddel lijk weer hun leven wagen voor dc UnioL. Jack en het Britsche vaderland. Dat do „Hoguo" reeds sedert eenigeu tijd zich in de nabijheid van onze lcustcL bevond, blijkt uit het volgende bericht aan de „O. H. Courant": Maandagmorgen verscheen plotseling voor do kust buiten de territoriale wateren een vierpijper, Engelsch oorlogsschip, de „Hogue". Het binnenkomende stoomschip „.Hector" werd even aangehoudcu, maar kon spoedig doorvaren. Daarna verdween het Engeische oorlogs schip. De Verliezen van Eiigelsehen en Duitschers ter Zee. Een Engelsch blad geeft een lijst va.. Crkendo verliezen van Duitsche en Engei sche vloot. Do Duitscheïs hebben, volgons dio lijst, liefe verlies erkend van de kruisers: ,.Magde- buTg",opgeblazen door do Russische vloofe op 27 Augustus; „Ariadno", ,,Mainz" en „Koln", door de Engelschen in den grond geboord bij Helgoland op 28 Augustusde „Hela", in deu gTond geboord door do duik boot ,,E 9" op 15 Öeptcniber; do „Goebcn"' en do „Breslau" naar de DardanoUen ge jaagd en aan Turkije verkocht; torpedojagers tweo ongenoemde, op 28 Augustus bij Hek goland gezonken; de duikboot ,,U 15 in deu grond geboord door do ..Birminghamop IJ Augustus; do mijn logger „Ivünigin Luiso", door de „Amphion" op 5 Augustus; de hulp kruisers „Wilhelm der Grosse", door de „Highflyer" op 26 Augustus; do „Cap Tra: falgir", door de „Carniania" op 14 September. De kleine vaartuigen in de koloDÏcn laat hpt bi;ul weg. De Verliezen aan Engelscbeu kant zijn* do kruisers „Amphion", op een mijn gesiootea op 6 Augustus, en „Pathfinder" ep 5 Sep: tomber -of door een duikboot ia den grond, geboord*de kruiser Pegasus" op 20 Sop. temboT door da „Königsbërg" ontredderd; d/ kanonneerboot „Speody", op 3 September ei, een mijn gesloolen. Oolc is de groote hulpkruiscr ..Oceanic'" vel gaan en een Australische duikboot gei zc-nken. En ihn.jia komen bij de Engeische verliezen deze drie schepen. Of er ook Duiiaohë ondw. zeeëre vergingen, wo zeiden hot reeds, is <lo vraag.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1914 | | pagina 5